Handreiking Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) Stappen om te komen tot een OPP
1 mei 2014
Inleiding Elk kind is uniek. Het heeft dromen voor de toekomst. Het wil zijn mogelijkheden ontdekken en zijn talenten ontwikkelen. Een passende onderwijsplek zorgt ervoor dat het kind zijn dromen kan realiseren. Passend onderwijs kijkt vooral naar de mogelijkheden van leerlingen en wat er nodig is om het onderwijs te geven dat daarbij past. Dat kan met het reguliere onderwijsaanbod, maar soms is er meer nodig: extra ondersteuning in de klas in het reguliere onderwijs of meer intensieve ondersteuning binnen het bovenschoolse FLEX-college of in het Speciaal Voortgezet Onderwijs. Passend onderwijs vraagt soms meer van docenten dan wat de school heeft omschreven in de basisondersteuning. Werken met een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) betekent aansluiten bij de mogelijkheden van de leerling, in relatie tot het gestelde uitstroomperspectief. De wetgeving passend onderwijs stelt dat scholen het perspectief (de uitstroom) voor een aantal leerlingen individueel moet vastleggen. Het gaat hierbij om: • Leerlingen die met behulp van extra ondersteuningsmiddelen van het samenwerkingsverband hun perspectief (uitstroom) realiseren. • Maatwerk, toegesneden op de vraag: o Wat heeft deze leerling/klas nodig? o Wat hebben de docenten nodig? o Wat heeft de school nodig? o Welke ondersteuning hebben de ouders/verzorgers nodig? Deze handreiking OPP is bedoeld voor de docenten, zorgfunctionarissen en directeuren in het regulier voortgezet onderwijs. Doel van deze handreiking is hen te ondersteunen bij het opstellen van een ontwikkelingsperspectief en de uitvoering daarvan.
2
Factsheet OPP Voor welke leerlingen moeten scholen een OPP opstellen? Voor de volgende leerlingen moeten de scholen verplicht een OPP opstellen: • Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben in het regulier voortgezet onderwijs • Leerlingen in het Praktijkonderwijs • Leerlingen in het Voortgezet Speciaal Onderwijs Reguliere VO scholen hoeven geen OPP op te stellen voor leerlingen die ondersteuning krijgen vanuit het aanbod in de basisondersteuning (bijvoorbeeld begeleiding bij dyslexie of kortdurende remediale hulp) of licht curatieve ondersteuning korter dan 3 maanden. Wat moet er in het OPP staan? • Regulier voortgezet onderwijs, FLEX-college en Praktijkonderwijs De te verwachten uitstroombestemming en de onderbouwing daarvan. De onderbouwing bevat in elk geval de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijsproces. De afwijkingen van het reguliere onderwijsprogramma en de te bieden begeleiding en ondersteuning. • Voortgezet speciaal onderwijs: De te verwachten uitstroombestemming en de onderbouwing daarvan. De onderbouwing bevat in elk geval de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijsproces. Wie stelt het OPP vast en stelt het bij? Het bevoegd gezag stelt het OPP vast, nadat over het gehele OPP op overeenstemming gericht overleg met ouders heeft gevoerd. De school evalueert het OPP minimaal één keer per jaar en stelt het zo nodig bij. Registratie en toezicht Scholen voor regulier onderwijs moeten vanaf 01-08-2014 in het Basisregister Onderwijs (BRON) aangeven wanneer een leerling een OPP heeft. Bij de beoordeling van het OPP wordt het toezichtskader met bijbehorende normen gehanteerd.
3
Routekaart OPP Bij het opstellen en uitvoeren van een OPP in het voortgezet (speciaal) onderwijs wordt uitgegaan van de onderstaande stappen:
Stap 0
Stap B
Registratie in OT en werkzaamheden vanuit Loket Passend Onderwijs
Nadere inventarisatie: Informatie verwijzende school, informatie ouders, OKR
Stap A Aanmelding op school VO
Stap E Stap C
Stap D
Opstellen OPP
Uitvoeren OPP
Voortgang, bijstellen en evalueren OPP
Stap F Warme overdracht naar volgend leerjaar of andere school
Stap 0
Stap 0: Registratie in Onderwijs Transparant (OT) en werkzaamheden vanuit Loket Passend Onderwijs In de overdracht van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs worden alle leerlingen met een mogelijke onderwijs- en/of opvoedbehoefte aangemeld bij het digitaal platform Onderwijs Transparant. Het betreft hier leerlingen waarbij de verwijzende school vooronderstelt dat de leerling in aanmerking komt voor plaatsing in het Praktijkonderwijs, in het VMBO met leerwegondersteuning, extra ondersteuning nodig heeft in het regulier voortgezet onderwijs of verwezen wordt naar het VSO. Deze laatste categorie wordt bij de uitwerking van dit document verder buiten beschouwing gelaten. Binnen het SWV VO Delflanden is het Loket Passend Onderwijs gepositioneerd. Medewerkers van het Loket 1 vormen met elkaar een Commissie Toewijzing Onderwijsondersteuning . Deze commissie kent een wisselende samenstelling, maar bestaat altijd uit een secretaris en een onafhankelijk gedragswetenschapper . Daarnaast uit minimaal een onafhankelijk deskundige, afkomstig uit een van de scholen van (speciaal) voortgezet onderwijs binnen het samenwerkingsverband.
1
Werktitel. Het betreft hier de Permanente Commissie Leerlingenzorg van het SWV VO Delflanden. Er wordt landelijk gepleit om binnen alle samenwerkingsverbanden te werken met eenduidige begrippen. Vooralsnog heeft daarover nog geen besluitvorming plaatsgevonden.
4
De secretaris screent de digitale dossiers op inhoud en overlegt met de directeur (of gemandateerd gedragswetenschapper) van het SWV welke activiteiten moeten plaatsvinden ten aanzien van specifiek aangemelde dossiers. Activiteiten kunnen betrekking hebben op observatie, aanvullend didactisch onderzoek, cognitief onderzoek, sociaal-emotioneel onderzoek en inwinnen van aanvullende informatie bij verwijzende school. De directeur (of gemandateerd gedragswetenschapper) zet de uit te voeren werkzaamheden uit onder personeel binnen het SWV. Aan de hand van de verzamelde informatie wordt door de secretaris een start gemaakt met het invullen van het eerste deel van het OPP: het groeidocument. Het gaat daarbij om de pagina’s 1 tot/met 4, waarbij pagina 3 voor dat moment alleen de visie van de leerkracht/docent van de verwijzende school betreft. De Commissie geeft op bladzijde vier een advies over het perspectief van de leerling, gekoppeld aan een onderwijsprogramma. De onderstaande adviezen worden daarbij onderscheiden: 1) Praktijkonderwijs met regulier ondersteuningsaanbod Na aanmelding op een Praktijkschool binnen het SWV VO Delflanden wordt door het Loket Passend Onderwijs een toelaatbaarheidsverklaring praktijkonderwijs afgegeven voor de leerling. De Praktijkschool stelt voor de leerling vooralsnog een eigen format OPP op. 2) VO met een groepsarrangement LWOO basisvaardigheden taal/rekenen of leergebied overstijgend Na aanmelding op een VMBO school met de licentie LWOO wordt door het Loket Passend Onderwijs een aanwijzing LWOO afgegeven voor de leerling. Voor deze leerlingen bestaat er geen wettelijke verplichting om een individueel OPP op te stellen. Het advies is om voor deze leerling vanuit de individuele onderwijsbehoeften handvatten te schrijven waarmee de docent het onderwijs (groepsaanbod) kan afstemmen middels convergente differentiatie. 3) VO met groepsarrangement licht curatief op het gebied van leren leren of sociaal-emotionele ontwikkeling Na aanmelding op een van de reguliere scholen van voortgezet onderwijs binnen het SWV VO Delflanden zal het begeleidingsteam op de schoollocatie dit advies verder oppakken en/of uitvoeren vanuit de licht curatieve ondersteuning. 4) Praktijkonderwijs met individueel arrangement Na aanmelding op de Praktijkschool binnen het SWV VO Delflanden wordt door het Loket Passend Onderwijs een toelaatbaarheidsverklaring praktijkonderwijs afgegeven voor de leerling. De leerling heeft echter nog specifieke onderwijsondersteuning nodig. Deze worden vastgelegd in een OPP van het SWV VO Delflanden. 5) VO met een individueel arrangement Na aanmelding op een reguliere school van voortgezet onderwijs binnen het SWV VO Delflanden worden binnen de interne ondersteuningsstructuur van de school die stappen doorlopen die noodzakelijk zijn om te komen tot een vastgesteld ontwikkelingsperspectief voor de leerling.
Stap A Stap A: Aanmelding op reguliere school van voortgezet onderwijs Na aanmelding op de school van voortgezet onderwijs, stelt de nieuwe school voor elke aangemelde leerling de onderstaande zaken vast: • Wat wordt de nieuwe uitstroombestemming van de leerling? • Is er sprake van een onderwijsbehoefte bij de leerling in relatie tot deze uitstroombestemming? • Kunnen we deze onderwijsbehoefte leveren vanuit onze basisondersteuning of moeten daarvoor mogelijk afspraken worden gemaakt met een of meer kernpartners?
5
Bijvoorbeeld: Voor een leerling die het basisonderwijs heeft doorlopen met een OPP bleek de geboden onderwijsondersteuning op de basisschool effectief. De leerling heeft met behulp van de extra ondersteuning het perspectief: VMBO-TL, op de basisschool kunnen realiseren. Wat heeft deze leerling nu nodig om ook na aanmelding bij het VMBO-TL, het nieuwe perspectief: MBO niveau 3, te realiseren? De school van voortgezet onderwijs maakt bij deze afwegingen gebruik van: • De aangeleverde informatie vanuit de toeleverende school aan de hand van het OKR en aanvullende bescheiden. • Informatie van de ouders (aanmeldformulier en/of ouderinlichtingenformulier) • Eventueel opgestart groeidocument voor de leerling, verzorgt door de Commissie Toewijzing Onderwijsondersteuning (het Loket Passend Onderwijs) • Ervaring en kennis van de ontvangende school over de eigen ondersteuningsstructuur De inhoud van een onderwijskundig rapport geeft de VO-school een duidelijk beeld van de leerling die wordt aangemeld. Vragen die op basis van de informatie in een onderwijskundig rapport over elke leerling moeten kunnen worden beantwoord, zijn: • Wat werkt goed bij deze leerling? • Wat werkt niet goed bij deze leerling? • Welke competenties heeft de leerling ontwikkeld? • Hoe heeft de basisschool hierop ingespeeld? Een goed onderwijskundig rapport is extra belangrijk voor leerlingen die extra of een bijzonder vorm van ondersteuning en aandacht nodig hebben. Deze kinderen hebben veelal te maken met een draaglast die hun eigen draagkracht te boven gaat. Voor de school van aanmelding is het belangrijk om te weten hoe daar in het basisonderwijs mee is omgegaan en wat daarvan kan worden overgenomen in het voortgezet onderwijs. Informatie die in de overdracht van deze leerlingen aan de orde dient te komen, heeft betrekking op onderstaande vragen. • Welke belemmeringen ondervindt de leerling in zijn ontwikkeling? • Wat zijn de hiermee samenhangende consequenties voor het schoolbezoek? • Wat zijn sterke factoren in de ontwikkeling van het kind? • Hoe heeft de basisschool die sterke punten benut? • Welke specifieke ondersteuningsbehoeften heeft de leerling? • Hoe is hier gedurende de basisschool op gereageerd? • Wat was het effect? • Welke maatregelen heeft de basisschool genomen om de leerling te ondersteunen in de voorbereiding op de overstap naar het voortgezet onderwijs? Denk hierbij aan: De mate van zelfstandigheid die wordt verwacht bij de uitvoering van opdrachten Het zorgen voor eigen boeken en spullen voor de verschillende lessen Het maken van huiswerk De variatie in vakken en docenten Het omgaan met een agenda en een weekrooster • Hoe zijn de contacten met de ouders? • Hoe is de betrokkenheid van de ouders bij de schoolcarrière van het kind? • Welke instellingen zijn tot nu toe betrokken geweest bij de schoolontwikkeling van de leerling? • Hoe zag die betrokkenheid eruit? • Wat is hierover vastgelegd? • Wat was het resultaat van de ondernomen acties vanuit deze instellingen? • Welke afspraken zijn er gemaakt of lopen nog?
6
Stap B
Stap B: Nadere inventarisatie: het perspectief vanuit de school, de leerling de ouders en de jeugdhulp Indien uit de informatie blijkt dat inzet van extra ondersteuning misschien wenselijk is om de uitstroombestemming te kunnen realiseren, wordt aanvullende informatie verzameld bij: 1. De verwijzende school Indien dit nog niet is gebeurd, vult de zorgcoördinator van de VO-school samen met een betrokkene van de verwijzende school het VPI in. Daarmee worden de domeinen waarop de leerling mogelijk extra ondersteuning nodig heeft en de gebieden waarop de docent/de school ondersteuningshandelingen moet inzetten, scherp in kaart gebracht. 2. Ouders/verzorgers en leerling: In dit gesprek gaat het altijd om een uitwisseling van informatie: ouders en kind informeren de school en de school geeft informatie over wat ouders en leerling van de school mogen verwachten. Afgesloten wordt met conclusies en verdere afspraken over het vervolg. De school wil een antwoord krijgen op de kernvragen: wat kan de leerling? Wat wil de leerling? Wat zijn de mogelijkheden van de leerling? Welke ondersteuning hebben de leerling, diens ouders en de docenten/school nodig? Welke bijdrage kunnen de leerling en de ouders/verzorgers zelf leveren? Gezamenlijk worden de belemmerende en stimulerende factoren in de leerontwikkeling van het kind verkend op de onderstaande terreinen: • Het leren (didactisch en cognitief) Wat wordt gevonden van de schoolprestaties? Wat kan de leerling goed? Wat niet? Wat lukt goed? Wat niet? Waar is de leerling meer en minder trots op ten aanzien van het leren? Welke schoolse vaardigheden heeft de leerling al goed ontwikkeld, welke nog niet? Welke ideeën heeft de leerling over de toekomst? Welke ondersteuning is er vanuit de ouders/het netwerk op het gebied van het leren? Wordt de leerling voldoende cognitief uitgedaagd? Sluit de cognitieve ontwikkeling aan op de didactische ontwikkeling? VI-items: Wat kan er gemeld worden over de aandacht, geheugen, logisch denken, abstract redeneren, creativiteit en verstandelijk niveau? • De werkhouding Wat kunnen de leerling en de ouders daarover vertellen? Wat past bij de leerling (druk, rustig, doorzettingsvermogen, opgeven, verantwoordelijkheid, onverantwoordelijkheid, zelfstandigheid, op andere leunend, geduldig, ongeduldig). Wat wordt verteld over motivatie, concentratie, tempo, planning, doorzettingsvermogen, zelfstandigheid , nauwkeurigheid bij werken, huiswerkattitude, houding t.o.v. stage? Tonen ouders zich betrokken bij de leerling en de school. Zijn zij in staat de leerling te motiveren of te corrigeren? • De sociaal-emotionele ontwikkeling en het gedrag Wat vertelt de leerling over het eigen gedrag? En wat vertellen de ouders? Hoe komt de leerling op anderen over? Heeft de leerling vrienden? Hoe belangrijk is dat? Hoe gaat de leerling om met vrienden? Wat vertellen ouders en leerling over agressie/boosheid stil/teruggetrokken, eenzaam, druk, wel/niet luisteren, (on)verantwoordelijk gedrag, gedrag afhankelijk van medicatie, drugs, verslaving. wisselend gedrag/labiliteit wel/niet beïnvloedbaar niet/wel tegen kritiek kunnen omgang met autoriteit pest, wordt gepest, faalangst, contact leerlingen/docenten, omgaan met onverwachte situaties. Is er sprake van een psychiatrische stoornis? Hebben ouders ondersteuning? Staan zij open voor begeleiding? Is er sprake van een traumatische gebeurtenis bij de leerling/in de thuissituatie?
7
•
•
•
VPI-items: Hoe gaat de leerling om met leeftijdgenoten op school, in de vrije tijd? Hoe gaat de leerling om met docenten? Hoe gaat de leerling om met andere volwassenen? Hoe gaat de leerling om met grenzen en normen? Sociale redzaamheid? Digitale communicatie: internet, mobiel, sociale media? De lichamelijke ontwikkeling, zintuigelijke waarneming en gezondheid Wat vertellen de ouders en de leerling over gezondheid, energie, horen, zien en voelen, eten, drinken, gewicht, bewegen en motoriek? Welke factoren spelen een rol? Denk hierbij aan: ziekte, zicht, gehoor, beweging/fysieke ontwikkeling, grove motoriek, fijne motoriek, medicijngebruik, alcoholgebruik, drugsgebruik, gameverslaving/computerverslaving gokverslaving. Welke ondersteuning wordt geboden? Welbevinden (veiligheid, verzuim) Wat zijn de belemmerende en stimulerende factoren wat betreft de veiligheid en het verzuim van de leerling. Denk daarbij b.v. aan: gedrag in de buurt, wel/niet strafbare feiten gepleegd, in aanraking geweest met justitie, (on)geoorloofd verzuim. Omgang met leerlingen die een negatieve invloed hebben. Thuissituatie en opvoeding Waar wordt nog meer melding van gemaakt, zonder dat dit al elders is beschreven? Denk daarbij aan financiën, dagbesteding, huisvesting, huiselijke relaties, geestelijke gezondheid en lichamelijke gezondheid van familie, verslaving, activiteiten dagelijks leven, sociaal netwerk, maatschappelijke participatie en justitie. Wat gaat er goed thuis. Wat zou de leerling veranderd willen zien? Heeft de leerling hulp buitenshuis? Heeft de leerling een bijbaantje? Hoe gaat dat? (Zelfredzaamheidsmatrix).
Het gaat daarbij nadrukkelijk om zowel de kwaliteiten van de leerling (stimulerende factoren) als diens beperkingen (belemmerende factoren). Ieder antwoord van de ouders en de jongere is goed. Geen antwoord is ook een antwoord. Alle antwoorden worden genoteerd. Als op grond van de informatie wordt beoordeeld dat de leerling een ondersteuningsbehoefte heeft die de basisondersteuning overstijgt, worden twee vormen van extra ondersteuning onderscheiden: 1. Licht curatieve ondersteuning voor een periode korter dan 3 maanden. Deze ondersteuning kan worden ingezet of worden geboden door het begeleidingsteam van de school. Een OPP is hiervoor niet verplicht. 2. Extra ondersteuning met middelen van het samenwerkingsverband gedurende een periode langer dan 3 maanden. Een OPP is wettelijk verplicht.
Stap C
Stap C: Opstellen OPP Bij het opstellen van het OPP wordt ingeschat welke ontwikkelingsmogelijkheden de leerling heeft en welke uitstroombestemming van de leerling daadwerkelijk kan worden verwacht. Het betreft daarmee een ambitieus en meerjarig perspectief. Het opstellen van het OPP wordt gedaan door de school en het begeleidingsteam en gebeurt mede aan de hand van de aanvullende informatie. De verwachte uitstroombestemming van de leerling wordt vastgesteld op basis van de samenhangende argumenten van de belemmerende en stimulerende factoren op de diverse terreinen. Aan de hand van de vastgestelde uitstroombestemming van de leerling worden in het OPP vooraf geformuleerde opbrengsten en resultaten in de vorm van doelen vastgelegd. Vervolgens wordt beschreven welke ondersteuning specifiek wordt ingezet om die doelen te kunnen realiseren.
8
Als er sprake dient te zijn van een gecombineerd traject met opgroei- en opvoedondersteuning worden de noodzakelijke kernpartners bij het opstellen van het OPP betrokken. Het opstellen van het OPP vraagt om een integrale werkwijze waarbij de informatie en expertise van alle betrokkenen wordt meegenomen en verwerkt. De volgende arrangementen kunnen daarbij worden onderscheiden: 1. Onderwijsarrangement gericht op het leren of de sociaal-emotionele ontwikkeling en gedrag : pedagogische veiligheid, pedagogisch reguleren, aansluiten op verstandelijk niveau, aanpassen van de leerstof, aanpassen didactische begeleiding, medische zorg en/of hulpmiddelen, gecombineerd aanbod 2. Onderwijs- en zorgarrangement: Een gecombineerd aanbod waarbij naast onderwijsondersteuning ook inzet van de zorg voor jeugd noodzakelijk is. 3. Zorgarrangement: De leerling is aangewezen op intensieve jeugdzorg, alvorens de aandacht zich weer kan richten op de onderwijsontwikkeling. Akkoord op OPP middels OOGO met ouders/verzorgers De wet heeft nadrukkelijk bepaald dat over het gehele OPP op overeenstemming gericht overleg (OOGO) gevoerd moet worden tussen ouders/verzorgers en school. Daarbij hebben ouders instemmingsrecht op het handelingsdeel van het OPP, maar niet op de geformuleerde uitstroombestemming. De zorgcoördinator plant een afspraak voor het OOGO, nodigt alle betrokkenen uit en zit het OOGO voor. De afspraken in het OPP worden doorgenomen. Indien noodzakelijk wordt de zienswijze van de ouders/verzorgers en leerling nog toegevoegd aan het OPP. Het OPP wordt door alle betrokkenen ondertekend. Vaststelling OPP door bevoegd gezag Het bevoegd gezag van de school is verantwoordelijk voor het vaststellen van het uitstroomperspectief, de onderbouwing en het geboden onderwijsprogramma. Deze vaststelling dient te gebeuren binnen zes weken na inschrijving. Bij een tijdelijke plaatsing op een andere school of instelling stelt de school het OPP vast binnen zes weken na definitieve plaatsing van de leerling. De zorgcoördinator bewaart het origineel van het OPP. De overige deelnemers, incluis de leerling, ontvangen een kopie van het OPP. Opsturen van OPP naar het Loket Passend Onderwijs Na akkoord op het OPP en vaststelling door het bevoegd gezag wordt een kopie van het OPP opgestuurd naar het Loket Passend Onderwijs van het SWV VO Delflanden. Daar vindt verdere afhandeling plaats.
Stap D
Stap D: Uitvoeren van OPP In deze fase worden de afspraken, zoals vastgelegd in het OPP uitgevoerd. • Ondersteuning van de leerling binnen de school Indien nodig of gewenst worden er tijdens de uitvoering van de afspraken begeleidingsgesprekken gevoerd tussen de leerling en zijn directe begeleider op de school. • Ondersteuning van de docent/docententeam/school
9
•
Indien nodig wordt aanvullend een handelingswijzer opgesteld voor docent of team van docenten. Mentor en docententeam ontvangen van de zorgcoördinator een kopie van het OPP en eventueel de handelingswijzer. Ondersteuning van de leerling en de ouders/verzorgers thuis Indien sprake van een gecombineerd onderwijs- en zorgarrangement wordt tegelijkertijd de ondersteuning voor de jongere en de ouders/opvoeders in gang gezet.
Stap E
Stap E: Voortgang , bijstellen en evalueren OPP Het OPP speelt voor scholen een centrale rol in het cyclische proces van planmatig handelen in het onderwijs. Gedurende het onderwijsleerproces wordt de geplande ontwikkeling van de leerling in het voortgezet onderwijs nauwkeurig gevolgd (plan – do – check – act). Ten minste één keer per jaar evalueert de school met de ouders en de leerling het OPP. De (tussen)evaluatiedata worden opgenomen in het OPP. Het evalueren van het OPP is bedoeld om onder andere de behaalde resultaten en de belemmerende en stimulerende factoren van de leerling nog eens goed te bekijken. Op basis van deze voortdurende P-D-C-A-cyclus treft school, indien nodig, extra maatregelen om de leerling op de koers richting uitstroombestemming te houden. De zorgcoördinator bevestigt de gemaakte afspraak voor de (tussen)evaluatie, nodigt alle betrokkenen uit en zit het gesprek voor. In het voortgangs- of evaluatiegesprek komen de onderstaande onderwerpen ter sprake: • Terugblik op het OPP en de bijbehorende acties in de afgelopen periode. Welke visie en ideeën hebben de leerling en de ouders hierop?. • Vooruitblik op het OPP en het bepalen van de (vervolg)acties. Welke visie en ideeën hebben de leerling en de ouders hierop? • Wat zijn de visie en de ideeën van de school en de kernpartners? • Het OPP wordt gezamenlijk aangevuld of bijgesteld. • Het OPP wordt door alle betrokkenen ondertekend. Door gebruik te maken van de mogelijkheid om het OPP bij te stellen, kan de school rekening houden met het feit dat leerlingen door omstandigheden een andere ontwikkeling kunnen doormaken dan zij aan het begin van de schoolperiode hadden verwacht. Bijstellen van het OPP kan aan de orde zijn wanneer het op een eerder moment nog een lastige afweging was om de uitstroombestemming vast te stellen. Het kan zijn dat het OPP moet worden bijgesteld, omdat de doelen te hoog of te laag zijn ingeschat. Ook kan er aanleiding zijn om het OPP van een nieuwe leerling van wie de school nog maar beperkte gegevens had, wat ruimer te definiëren. Scholen hebben de ruimte de uitstroombestemming in het OPP in de loop van de schoolperiode van de leerling verder te verfijnen. Naarmate de schoolloopbaan vordert en er op basis van aanvullend onderzoek en/of de voortgangsrapportage meer gegevens van de leerling beschikbaar komen over de ontwikkeling van de leerling, zal de uitstroombestemming en de afweging daarbij meer eenduidig zijn.
10
De zorgcoördinator bewaart het originele OPP. De overige deelnemers krijgen een kopie van het OPP.
Stap F
Stap F: Warme overdracht naar volgend schooljaar of nieuwe school Voor alle leerlingen met een OPP is het van belang dat de overdracht naar een volgende klas of nieuwe school goed wordt geregeld. Binnen de school moeten hier duidelijke afspraken over worden gemaakt. De zorgcoördinator binnen de school heeft hierin een regisserende en controlerende rol. Voor alle leerlingen die uitstromen naar een andere VO-school, VSO-school of naar het MBO is het opstellen van een onderwijskundig rapport door de aanleverende school verplicht. De school voegt daarbij het OPP als bijlage toe. Relevante gegevens voor de overdracht zijn: • Het perspectief (de uitstroom) waar de school samen met de leerling en diens ouders/verzorgers naar toe heeft gewerkt op alle leer- en ontwikkelingsgebieden. • De onderbouwing van dat perspectief door de gesignaleerde en beschreven belemmerende en stimulerende factoren die van invloed waren op het onderwijsproces. • Het onderwijsprogramma dat is gevolgd en de afwijkingen die hierbij zijn aangebracht in het onderwijsprogramma. • Het handelen dat is ingezet en effectief is gebleken (leerling, docenten, team, ouders). • De kernpartners die zijn ingezet om de bijbehorende onderwijsdoelen, in sommige gevallen aanvullend op de opgroei- en opvoeddoelen, te behalen.
11