Energiebesparing Eurowoningen Park Rozendaal Leusden
Eindrapportage
Groenstichting Park Rozendaal November 2008
©
DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.
DHV B.V.
Energiebesparing Eurowoningen Park Rozendaal Leusden
INHOUD BLAD
1 INLEIDING.................................................................................................................................................. 2 2 AANLEIDING EN DOEL.............................................................................................................................2 3 PROJECTAANPAK.................................................................................................................................... 3 4 ENERGIESITUATIE PARK ROZENDAAL.................................................................................................5 5 ERVARING MET HET ENERGIEPRESATIEADVIES (EPA).....................................................................8 6 ENERGIEMAATREGELEN...................................................................................................................... 10 7 IMPLEMENTATIE MAATREGELEN........................................................................................................19 8 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN.....................................................................................................22
Eindrapporage dossier : B6184-01.001 registratienummer : versie : 1.2
Groenstichting Park Rozendaal November 2008
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 -1-
DHV B.V.
1
INLEIDING De wijk Rozendaal in Leusden is een unieke wijk in Nederland. De wijk is gebouwd in 1971 en bestaat uit 476 woningen. De bewoners van de wijk zijn zeer betrokken met Rozendaal wat blijkt uit de vele vrijwilligers initiatieven en de grote saamhorigheid. De wijk wordt bestuurd door de Groenstichting en deze exploiteert een aantal gezamenlijke voorzieningen zoals bijvoorbeeld de groenvoorzieningen, het zwembad, de tennisbaan en de kabel. Vanuit de bewoners is een bewonersinitiatief ontstaan om te kijken welke mogelijkheden de wijk biedt op het gebied van energiebesparing. Door in gezamenlijkheid de mogelijkheden en kansen voor energiebesparing te onderzoeken kunnen naast individuele mogelijkheden op gebouwniveau ook collectieve maatregelen op wijkniveau worden onderzocht. Tevens kan dit bijdragen aan het vergroten van het draagvlak voor implementatie van de maatregelen. De aanpak sluit aan bij de door de Gemeente Leusden voorgenomen inzet van Energieteams op wijkniveau. Voor de uitvoering van het project is een energiecommissie opgesteld. De energiecommissie wordt bijgestaan door een adviseur van DHV. Het project wordt mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de provincie Utrecht.
2
AANLEIDING EN DOEL 2.1 Aanleiding De bestaande bouw vormt een groot potentieel op het gebied van energiebesparing in bebouwd Nederland. Bij een behoorlijk deel van de bestaande bouw ontbreekt het aan isolatie en is ventilatie niet optimaal geregeld. Dit heeft vaak een hoog energieverbruik tot gevolg. Het aanpakken van deze problemen verhoogt het comfort voor de bewoners, zorgt voor een gezonder leefklimaat, en er wordt ook nog energie bespaard. De energiecommissie heeft het initiatief genomen om het energieverbruik aan te pakken. De prijzen voor energie stijgen voortdurend. Dat maakt investeringen in energiebesparende maatregelen aantrekkelijk. Bewoners laten hiermee zien aandacht te hebben voor het wereldwijde klimaatprobleem en tevens mogelijkheden te zien hier zelf wat aan te doen. Daarnaast wordt de groeiende vraag fossiele brandstoffen door het nemen van maatregelen teruggedrongen wat tevens zorgt voor het terugdringen van de energielasten.
Het aandeel van gas en elektra in de totale woonlasten in Nederland is toegenomen van 13% in 1996 tot 23% in 2007 en zal waarschijnlijk verder toenemen tot 31% in 2015. (Bron: Provincie Gelderland 2008)
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 -2-
DHV B.V.
2.2 Doel Uiteindelijk doel van het project is het terugdringen van het energieverbruik en verbetering van het comfortniveau bij een groot deel van de woningen in Park Rozendaal door toepassing van energiemaatregelen. 2.3 Beoogd project resultaat Inzicht in huidig energiegebruik van de woningen en daaraan gekoppeld een advies op maat voor concrete energiemaatregelen zowel individueel per woning als collectief op wijkniveau wat resulteert in een plan van aanpak voor implementatie van de maatregelen. Implementatie van de maatregelen moet leiden tot het verbeteren van de energieprestatie van de woningen. Tevens draagt het project bij aan bewustwoording welke energiebesparing mogelijk is door gedragsverandering.
3
PROJECTAANPAK Projectorganisatie Voor de uitvoering van het project is een projectorganisatie ingericht. De projectgroep bestaat uit een vertegenwoordiging van de energiecommissie en DHV. Projectstappen Binnen het project zijn de volgende projectstappen gedefinieerd: Stap 1: Inventarisatie Stap 2: Uitwerking Stap 3: Implementatie Stap 1: Inventarisatie Deze stap bestaat uit het inventarisaren van gegevens over de woningen en het inzichtelijk maken van het huidige energieverbruik. Om ambities en doelstellingen van de energiecommissie te kunnen realiseren is het van belang te weten waar de wijk nu staat. Met het inventariseren van de huidige energiegegevens wordt inzicht verkregen in het huidige gebruik. Hiervoor is door de energiecommissie een enquête onder de bewoners uitgezet. In de enquête is bewoners gevraagd het huidig energieverbruik te registreren en aan te geven welke energiemaatregelen reeds in de woning zijn doorgevoerd. Daarnaast zijn er infrarood foto’s gemaakt van een aantal gevels om warmteverliezen te detecteren. Vervolgens zijn er twee proef EPA’s (Energie Prestatie Adviezen) uitgevoerd. Stap 2: Uitwerking Deze stap bestaat uit het analyseren van de gegevens uit de inventarisatiestap. De resultaten van de enquête samen met resultaten van de twee proef EPA’s zijn geanalyseerd samen met de infraroodfoto’s. Op basis van de analyse is besloten met behulp van het VABI EPA programma voor een standaard hoeken tussenwoning de effecten van mogelijke energiebesparende maatregelen door te rekenen. De resultaten zijn weergegeven in een blokkendoos van maatregelen waarin per maatregel de besparing, kosten, Energie Index winst en terugverdientijden eenvoudig zijn af te lezen. Tussen stap 2 en 3 is een GO/NOGO moment ingebouwd. De rapportage beschrijft de eerste twee stappen en er wordt een voorzet gedaan voor stap 3. Op basis van de resultaten van stap en 1 en 2 wordt
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 -3-
DHV B.V.
door de energie commissie in overleg met de provincie besloten al dan niet met stap 3: Implementatie door te gaan. Stap 3: Implementatie De implementatiestap betreft de feitelijke realisatie van de maatregelen. In deze stap worden de bewoners zo nodig ondersteund in het maken van hun keuzes en afwegingen in het pallet van energiemaatregelen. De implementatiestap bestaat uit de onderdelen: Helpdesk voor bewonersbegeleiding in keuzeproces maatregelen en overige vragen, begeleiding uitvoering collectieve maatregelen.
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 -4-
DHV B.V.
4
ENERGIESITUATIE PARK ROZENDAAL Om ambities en doelstellingen van de energiecommissie te kunnen realiseren is het van belang te weten waar de wijk nu staat. Met het inventariseren van de huidige energiegegevens wordt inzicht verkregen in het huidige gebruik. In dit hoofdstuk worden de resultaten van de inventarisatiestap (stap 1) van het project weergegeven. Deze inventarisatiestap bestaat uit de onderdelen: 1) Het inventariseren van huidig energiegebruik en reeds genomen maatregelen 2) Het maken van infrarood foto’s van twee voorbeeld woningen In het volgende hoofdstuk komt aan bod hoe is omgegaan met de Energieprestatieadviezen. 4.1 Informeren bewoners en inventarisatie reeds genomen maatregelen Belangrijk onderdeel in het project is het informeren en betrekken van de bewoners. Hiervoor is door de energiecommissie op 6 februari een bijeenkomst georganiseerd waar o.a. voorlichting over het project is gegeven en 50 energiemeters zijn uitgedeeld. Naast inzicht in het huidige energieverbruik is het van belang inzicht te hebben welke energiebesparende maatregelen in de wijk reeds zijn genomen. Om deze maatregelen in kaart te brengen is door de energiecommissie een enquête uitgezet. De enquête is verspreid onder de aanwezige bewoners. De energiecommissie ontving 31 ingevulde enquêteformulieren retour waarvan 29 volledig. Energieverbruik In de enquête is bewoners gevraagd het gas- en elektriciteitsverbruik aan te geven van het stookseizoen 2006-2007. In onderstaande figuur is het gasverbruik van 29 woningen weergegeven. Het laagste gasverbruik betrof 780 m3 aardgas, het hoogste verbruik 3150 m3 aardgas. Het gemiddelde gasgebruik in de wijk Rozendaal betrof dat jaar 1785 m3 aardgas. In 2006 gebruikte een gemiddeld huishouden ruim 1650 kubieke meter gas (Bron: EnergieNed 2007, gegevens 2007 n.n.b.).
Gasverbruik 2006-2007 3500 3000 2500 2000
Series1
1500 1000 500 0 1
3
5
7
9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29
Figuur: Gasverbruik (in m3) wijk Rozendaal jaar 2006-2007
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 -5-
DHV B.V.
In onderstaande figuur is het elektriciteitsverbruik van 29 woningen weergegeven. Het laagste elektriciteitsverbruik betrof 1207 kWh, het hoogste verbruik 9100 kWh. De spreiding is groot. Het gemiddelde elektriciteitsverbruik in de wijk Rozendaal betrof dat jaar 3818 kWh. In 2006 gebruikte een gemiddeld huishouden per jaar ruim 3400 kilowattuur (Bron: EnergieNed 2007, gegevens 2007 n.n.b.)
Elektriciteitsverbruik 2006-2007 10000 8000 6000 Series1 4000 2000 0 1
3
5
7
9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29
Figuur: Elektriciteitsverbruik (in kWh) wijk Rozendaal jaar 2006-2007 Bewonersgedrag In de enquête is de bewoners gevraagd welke gedragsmaatregelen nu worden genomen om energieverbruik te beperken. Uit de enquêtes blijkt dat bewoners met name kiezen voor lager zetten de thermostaat, het toepassen van spaarlampen en het licht en de verwarming uitdoen in ruimten die worden gebruikt. Gordijnen’s worden avonds regelmatig gesloten. Ook wordt bij de aanschaf apparatuur gelet op de energieprestatie van het product.
het van niet van
Reeds genomen technische maatregelen In de enquête is de bewoners gevraagd aan te geven welke energiemaatregelen reeds in de woning zijn toegepast. 94% van de bewoners heeft op de eerste verdieping (hier bevindt zich de woonkamer) dubbel glas aangebracht (waarvan 29% HR glas). Op de begane grond en de 2 e verdieping is dit respectievelijk 68% en 58% dubbelglas. 48% van de bewoners beschikt over een HR ketel. Bij 58% van de woningen is de dakisolatie verbeterd en bij 48% van de woningen is de borstwering deels of geheel geïsoleerd. 4.2 Infrarood foto’s Van de gevel van een aantal woningen zijn infraroodfoto’s gemaakt. Door middel van infraroodfoto’s (Infraroodthermografie) is het mogelijk energielekken te visualiseren. In één oogopslag kunnen warmteverliezen in kaart worden gebracht zonder te meten of berekenen. De foto’s zijn genomen op 6 april 2008 rond half negen ‘s avonds. Op de volgende pagina zijn de foto’s weergegeven. Hoe roder de kleur op de foto hoe hoger de temperatuur van het oppervlak. De foto’s laten met name warmteverliezen zien bij de garagedeur, de aluminium kozijnen en de borstwering.
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 -6-
DHV B.V.
Figuur: Infraroodfoto van voorgevel en zijgevel. De warmteverliezen via de aluminium deuren en het kozijn zijn goed zichtbaar.
Figuur: Infraroodfoto van de straatzijde. De warmteverliezen via de garagedeur en de entreepui en borstwering zijn zichtbaar.
Figuur: Infraroodfoto van de tuinzijde. De warmteverliezen via het kozijn en borstwering zijn zichtbaar.
Conclusies Het energieverbruik van de Eurowoningen van de wijk Rozendaal wijkt niet veel af van het gemiddelde energieverbruik in Nederland. Het gas- en elektriciteitsverbruik liggen iets boven het gemiddelde. Het bewonersgedrag laat zien dat er ook een behoorlijk bewustzijn aanwezig is als het gaat om terugdringen van het energieverbruik. De bewoners hebben de afgelopen jaren energiemaatregelen doorgevoerd waarmee de energieprestatie van de woningen is verbeterd. Er is echter geen direct verband zichtbaar tussen het energieverbruik en het wel of niet reeds aanbrengen van energiemaatregelen. Woningen met relatief veel isolatiemaatregelen hebben niet direct een laag gasverbruik. Het bewonersgedrag is hierop van grote invloed. De infrarood foto’s geven aan dat met name via het kozijn (aluminium), de borstwering en de garagedeur warmte verloren gaat. Maatregelen om deze verliezen aan te pakken zijn maatregelen die nog niet door veel bewoners zijn getroffen.
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 -7-
DHV B.V.
5
ERVARING MET HET ENERGIEPRESATIEADVIES (EPA) Het project heeft als doel te komen tot een maatregelen advies voor de gehele wijk. Als instrument zou hiervoor worden gehanteerd het Energie Prestatie Advies (EPA). Gaande het proces is duidelijk geworden dat het EPA instrument niet voldoende aansluit bij de soort woningen en de wensen van de klant en is in overleg met de energiecommissie en de provincie het project anders vormgegeven. In dit hoofdstuk wordt hierop een toelichting gegeven. Oorspronkelijke opzet project Op basis van de inventarisatie in stap 1 en bestudering van de verschillende woningtypen zouden er in de wijk 10 referentiewoningen worden geselecteerd. Voor de 10 woningen zou een EPA-W maatwerkadvies uitgevoerd (EPA-W staat voor Energie Prestatie Advies-Woningbouw). De uitkomsten van de 10 EPA’s zouden worden opgeschaald naar het niveau van de wijk door het koppelen van de uitkomsten aan vergelijkbare woningtypes. Zo zou een maatregelenkeuzelijst worden vastgesteld hanteerbaar voor alle 476 woningen. Om inzicht te krijgen in het EPA instrument en de bruikbaarheid van de gegevens voor opschaling naar de gehele wijk is begonnen met het uitvoeren van twee proef EPA’s. Van een tweetal woningen is een energielabel vastgesteld en een EPA-maatwerkadviesrapport opgesteld. Bestudering van de rapporten gaf echter het volgende inzicht. De EPA rapporten waren zeer algemeen van aard en onvoldoende specifiek voor de Eurowoningen. De specifieke bouwkundige kenmerken van de Eurowoningen konden onvoldoende door de EPA-adviseurs in de EPA software worden ingevoerd. De maatregelen die werden voorgesteld ter verbetering van de energie-efficiency en bijbehorende terugverdientijden sloten niet aan bij de situatie van de Eurowoningen, elke woning kent een ander maatregelen niveau en vormden op die manier geen basis voor het nemen van een investeringsbeslissing. Het werd duidelijk dat de ingeslagen weg niet tot een acceptabel resultaat zou leiden. Vernieuwde opzet project Op basis van bovenstaande ervaringen is door de energiecommissie en DHV in overleg met de provincie besloten fase 2 van het project anders vorm te gegeven. Gekozen is om in het VABI EPA programma een standaard hoek- en tussenwoning in te voeren waarin, behoudens het vervangen van de orginele ketel door een VR ketel nog geen maatregelen zijn toegepast (situatie 1972, standaard ketel, geen uitbouw) op basis van alle gegevens uit de inventarisatiefase. Vervolgens zullen de effecten van mogelijke energiebesparende maatregelen worden doorgerekend. Bij ieder van deze maatregelen worden de kosten, het effect op de Energie Index en, afhankelijk van een aantal gasverbruik categorieën, de besparing en terugverdientijden vastgesteld. Zo ontstaat er een blokkendoos van maatregelen en kan van iedere voorkomende situatie het effect worden bepaald door van bij die situatie passende maatregelen de besparing, kosten en terugverdientijden af te lezen.
EPA in het nieuws Ten tijde van het project was het Instrument EPA diverse malen negatief in het nieuws. Vereniging Eigen Huis kwam met het artikel “energielabel dupeert tienduizenden mensen” waarin werd gemeld dat de toekenning van verschillende energielabels voor de consument onbegrijpelijk is en het huidige energielabel op veel punten rammelt. In een uitzending van NOVA toonde Vereniging Eigen Huis bijvoorbeeld aan dat in hetzelfde gebouw een hoekappartement een beter label krijgt dan een gelijkwaardig geïsoleerd tussenappartement, terwijl ze in verhouding juist minder energiezuinig zijn.
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 -8-
DHV B.V.
Door DHV is navraag gedaan bij Vereniging Eigen Huis en VABI en de volgende uitleg is ontvangen: De energielabel geeft een weergave van de energetische kwaliteit van een gebouw. Omdat een hoekwoning met dezelfde energetische kwaliteit (isolatie waarde, installaties, glastype etc.) als een tussenwoning toch een hoger energiegebruik hebben (vanwege een groter verliesoppervlak) wordt een correctiefactor toegepast om ook een vrijstaande of een hoekwoning een zelfde label te kunnen laten krijgen. Dus pas je bij een hoekwoning en een tussenwoning exact dezelfde maatregelen toe, dan zouden ze in theorie hetzelfde label moeten krijgen. Tussen de standaard tussen en hoekwoning in dit project is geen verschil in Energie Index en Label; wel in het energieverbruik. Uit praktijkervaringen blijkt dat bijvoorbeeld een hoekappartement dat exact dezelfde kwaliteit heeft als een tussenappartement iets beter scoort. Dit is waarschijnlijk te verklaren uit een iets andere verhouding van typen buitenschil (bijv glaspercentage). Technisch gezien klopt de methodiek dan wel (gemiddeld over een vierkante meter is de hoekwoning dan beter geïsoleerd dan de tussenwoning door een lager glaspercentage), maar het resultaat staat in geen verhouding tot het werkelijke energiegebruik. Dit leidde tot onduidelijkheid bij bewoners in appartementcomplexen. Gelijke appartementen, maar degene met het laagste energiegebruik scoorden lager dan de hoekappartementen. Communicatief is het dus een probleem. Dit heeft ertoe geleid dat minister Vogelaar in een brief aan de Tweede Kamer heeft aangegeven dat er per 1 januari 2009 een verbeterd energielabel voor woningen komt. De rekensystematiek blijft weliswaar in stand maar de uitleg, verklaring en betekenis van het label zullen straks beter aansluiten bij de verwachting en beleving van de consument. VROM zal het verbeterde label tijdig voorleggen aan Vereniging Eigen Huis. De vereniging zal alle verbeteringen objectief beoordelen en haar commentaar aan VROM overleggen.
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 -9-
DHV B.V.
6
ENERGIEMAATREGELEN Het energieverbruik binnen een huishouden is van veel factoren afhankelijk. Uit hoeveel personen bestaat het huishouden, is men vaak thuis of niet, was het een strenge of zachte winter, hoe hoog staat de thermostaat en wordt veelvuldig de open haard gebruikt. Ook het gebruik van apparatuur is van invloed op het energieverbruik. Gasgebruik Huishoudens in Nederland gebruiken aardgas voor het verwarmen van de woning, voor warm water uit de kraan, en voor het koken. In 2006 gebruikte een gemiddeld huishouden ruim 1650 kubieke meter gas. Bij een gasprijs van 67 eurocent per m3 (prijspeil 2008) en een vastrecht van 145 euro, komt de gasrekening dan op 1250 euro. Ongeveer 75 procent van het gasverbruik gaat op aan centrale verwarming. Hoeveel dat precies is, hangt af van het type woning en de hiervoor genoemde factoren. Voor een vrijstaande woning is meer gas nodig dan voor een rijtjeswoning. Ook het bouwjaar van de woning heeft invloed op het gasverbruik. Moderne woningen zijn namelijk beter geïsoleerd. Omdat ze minder warmte verliezen via de ramen, de muren en het dak, verbruiken ze minder gas. Daarnaast neemt de rekening voor het warmwater ook toe naarmate er meer mensen in huis wonen. Door zuinig te stoken, gaat de rekening juist wat omlaag. Elektriciteit in huis Een gemiddeld huishouden maakt per jaar ruim 3400 kilowattuur (kWh) elektriciteit op. Per kWh kost elektriciteit ongeveer 22 eurocent. Het vastrecht bedraagt 104 euro. De elektriciteitsrekening komt gemiddeld dus op ruim 850 euro. Ongeveer twintig procent van de elektriciteit gaat op aan schoonmaken en de was: namelijk stroom voor apparaten als de stofzuiger, de vaatwasser, de wasmachine en de droger. De koelkast en vriezer maken samen ongeveer zeventien procent van stroom op. Verlichting is goed voor zestien procent. De rest (47%) van de elektriciteit gaat naar zaken als de televisie en de computer, keukenapparaten en scheerapparaten. Het aantal mensen in huis heeft ook invloed op het elektriciteitsverbruik. Bij een persoon is het gemiddelde stroomverbruik 2220 kWh, bij zes personen of meer bijna 5300 kWh. Met het inventariseren van de huidige energiegegevens in fase 1 is inzicht verkregen in het huidige energiegebruik. In dit hoofdstuk wordt beschreven welke energiemaatregelen kunnen worden toegepast om het energieverbruik te verminderen. De energiemaatregelen zijn onderverdeeld in technische maatregelen en gedragsmaatregelen.
6.1 Duurzame opties op individueel- en wijkniveau In deze paragraaf wordt verkend welke mogelijkheden er zijn om een deel van het energieverbruik zelf locaal op te wekken. Zonneverwarmingsinstallatie Een zonneverwarmingsinstallatie (zonneboiler(combi))verzorgt zowel de verwarming als de warmtapwaterbereiding van een woning. Er bestaan individuele installaties en collectieve, die Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 - 10 -
DHV B.V.
veelal gecombineerd worden met warmteopslag. Zonneverwarmingsinstallaties in nieuwbouw werken met lage temperatuur warmte-afgiftesystemen (aanvoer watertemperatuur maximaal 55°C) en zeer lage temperatuur warmte-afgiftesystemen (maximaal 30°C). Toepassing van vloer- en/of wandverwarming ligt in dat laatste geval voor de hand. In de bestaande bouw zorgt een cv-ketel zorgt voor de gewenste naverwarming. Warmtepomp Als warmte-opwekker kan ook een warmtepomp worden toegepast. Meestal gaat het om collectieve installaties, maar ook het aantal individuele warmtepompen groeit. In beide gevallen is de aanwezigheid van een lage temperatuur warmte-afgiftesysteem een voorwaarde. Een warmtepomp onttrekt -als een omgekeerde koelkast- via een circulerend koudemiddel warmte aan een bron. Deze bron kan ventilatielucht zijn, grondwater of de bodem. De onttrokken warmte wordt door de warmtepomp afgegeven aan een ander medium, meestal water. Wamte- koude opslag Bij warmte/koude-opslag wordt gebruik gemaakt van watervoerende lagen in de bodem. Deze zogenoemde ‘aquifers’ bevinden zich in vrijwel geheel Nederland op een diepte van tussen de 20 en 150 m. Uit een aquifer wordt grondwater opgepompt met behulp van een bronput en na gebruik weer geïnjecteerd met behulp van een injectieput. Energiebesparing wordt verkregen door het in de winter afgekoelde grondwater in de zomer te gebruiken voor koeling. Tevens wordt met dit systeem zomerwarmte gebruikt voor verwarming in het stookseizoen; het vervangt hiermee een warmteterug-winsysteem. Lage temperatuur verwarming (LTV) Lage temperatuursystemen gaan uit van een aanvoer watertemperatuur van tussen de 55°C en 30°C in plaats van een traditioneel 90/70°C-systeem. LTV maakt gebruik van grote oppervlakken voor warmteafgifte in de woning. Dit gebeurt door middel van grote radiatoren (bestaande bouw) of vloer- en/of wandverwarming (bij nieuwbouw of grootschalige renovatie). Voor de gebruiker levert LTV naast een lager energieverbruik, een betere binnenluchtkwaliteit, meer veiligheid en een aanzienlijk beter thermisch comfort op. Een belangrijk voordeel is dat de gehele woning steeds een gelijkmatige temperatuur heeft. De binnenlucht wordt langzaam opgewarmd door het totale vloeroppervlak. Daardoor ontstaan er nauwelijks luchtstromen in de woning. Dit wordt als zeer comfortabel ervaren. HR-ketels leveren in combinatie met LTV een hoger rendement. Gebouwgebonden windenergie In principe is het aanbod van wind rondom een gebouw lager dan in het open veld, maar dit wordt voor een groot deel gecompenseerd door de ‘gratis’ hoogte die wordt verkregen door de windturbines te plaatsen op een hoog gebouw en gebruik te maken van de stuweffecten van wind tegen gevels. Voor- en nadelen gebouwgebonden windenergie + Lokale eigen energieopwekking + Duurzame uitstraling (wordt niet door iedereen gedeeld) + Bijdrage aan lagere EPC - meerinvestering noodzakelijk - ongelijkmatige opbrengst over het jaar - mogelijke hinderlijke, bewegende schaduwen Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 - 11 -
DHV B.V.
In tabel 2 staan de investeringen en terugverdientijden van gebouwgebonden wind energie weergegeven. Zonne-energie Door middel van zonne-energiepanelen (PV) kan zonlicht worden omgezet in elektriciteit. Stroom uit zonlicht is duurzaam: bij de productie van elektriciteit komen geen broeikasgassen en schadelijke stoffen vrij. Als de panelen versleten zijn, na minstens 25 jaar, kunnen ze gewoon verwerkt worden als afgedankte elektronische apparaten. Een recyclingsysteem voor panelen is in ontwikkeling. Zonnepanelen op het dak kunnen nooit volledig in de stroombehoefte voorzien. De zonlichtopbrengst is daarvoor te wisselend, het aantal panelen dat nodig zou zijn is doorgaans te kostbaar en vraagt veel ruimte. In Nederland worden vooral zonne-energiesystemen ontwikkeld die op het elektriciteitsnet zijn aangesloten. Voor- en nadelen zonne-energie + Lokale eigen energieopwekking + Duurzame high-tech uitstraling + bijdrage aan lagere EPC - meerinvestring noodzakelijk - ongelijkmatige opbrengst over het jaar In tabel 2 staan de investeringen en terugverdientijden van zonne-energie weergegeven. Gebouwgebonden windenergie
Zonne-energie (PV)
Investering 17.500 €/stuk 5725 €/ 6m2 Gemiddelde opbrengst 3.958 KWh/st/jr (€910) 595 kWh elektriciteit/jaar (€ 130) Terugverdientijd 19 jaar 30 jaar (met subsidie) CO2 reductie 2246 kg CO2/jaar 337 kg CO2 / jaar Tabel 2: Investeringen en terugverdientijden duurzame elektriciteitsopties
6.2 Technische maatregelen individueel In het VABI EPA programma is een standaard hoek- en tussenwoning ingevoerd (situatie 1972) waarin nog geen energiemaatregelen zijn toegepast. Vervolgens zijn op basis van enquête en ervaring van de energiecommissie 11 mogelijke energiebesparende maatregelen geselecteerd: - VR ketel vervangen door een HR 107 ketel - Zonneboiler plaatsen - PV panelen toepassen - Begane grondvloer isoleren - Dakisolatie verbeteren - Borstwering isolatie verbeteren - Enkel glas vervangen door HR++ glas - Garagedeur isoleren of vervangen
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 - 12 -
DHV B.V.
- Gipswanden garage isoleren - Plafond garage isoleren - Leidingen isoleren Beschrijving maatregelen VR ketel vervangen door De levensduur van een ketel ligt veelal tussen de 15 en 20 jaar. Wanneer een een HR 107 ketel ketel ouder is dan 15 jaar is ketelvervanging zinvol. Dit levert niet alleen een energiebesparing op maar mogelijk ook kostenbesparingen in het onderhoud van de ketel. Het bouwjaar is af te lezen op het typeplaatje van de ketel. In de maatregelentabel is uitgegaan van het vervangen van een VR ketel door een HR ketel. In de optie vervroegd vervangen (5 jaar) is de kapitaalvernietiging van het vervroegd vervangen van de oude VR ketel meegenomen. Zonneboiler plaatsen
PV panelen toepassen
Begane grondvloer isoleren
Dakisolatie verbeteren
Borstwering isolatie verbeteren
Een zonneboiler zet zonnewarmte om in warmte voor het bereiden van warm tapwater. Er zijn verschillende types op de markt: een standaard systeem, een compact systeem en een CV- zonneboiler. De keuze voor het type zonneboiler is afhankelijk van de reeds aanwezige installatie en het gewenste tapcomfort. Voor de zonneboiler is een standaardsysteem aangenomen met een collector van 1,8 m2. In de maatregelentabel is gerekend inclusief een subsidie van 600 euro (2340 - 600 = 1740) PV-cellen wekken elektriciteit op uit zonlicht. Hoe hoog de elektriciteitsproductie per vierkante meter is, hangt af van het type zonnecel. De amorfe zonnecellen leveren relatief de minste elektriciteit op, maar zijn ook het goedkoopst. Monokristallijncellen leveren het meeste op, maar zijn ook het duurst. Voor het PV-systeem is een installatie van 875 Wp aangenomen met een oppervlak van 7,2 m2, geplaatst op het platte dak. Isolerende maatregelen hebben invloed op de warmtestromen in een woning. Het comfort van de woning gaat omhoog. De kieren van de vloer waardoor nu nog vocht en koude lucht de woning binnenkomen, worden gedicht. De randen van de vloer worden minder koud. Het toepassen van isolatie aan de onderzijde vergt geen ruimte in de woning of aanpassing van deuren en kozijnen. Er is uitgegaan van 5 cm polystryreen op plakpennen. Ook de fundatie balken worden geïsoleerd Bij het laten uitvoeren van deze maatregel door een aannemer is uitgegaan van de optie schuim opspuiten. Het is veelal kostenbesparend om het plaatsen van isolatie te laten samenvallen met het plegen van onderhoud, bijvoorbeeld dakbedekking vervangen bij het aanbrengen van dakisolatie. In de maatregelentabel zijn zowel het direct uitvoeren van de maatregel als het natuurlijk vervangingsmoment berekend. Uitgegaan is van volledige vernieuwing van de isolatie en 2 laagse dakbedekking; incl. afvoer van materialen. Isolerende maatregelen hebben invloed op de warmtestromen in een woning. Het comfort van de woning gaat omhoog. In de maatregelentabel is uitgegaan van het isoleren van de borstwering met 60 mm isolatie.
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 - 13 -
DHV B.V.
Enkel glas vervangen door HR++ glas
Het vervangen van het bestaande (enkele) glas door Hoog Rendement ++ (HR++)glas. Ofwel alleen het glas wordt vervangen, of het glas inclusief kozijn. Normaal gesproken is deze overweging afhankelijk van het feit of uw kozijnen aan vervanging toe zijn. De Eurowoningen zijn uitgevoerd met aluminium kozijnen met een niet thermisch onderbroken profiel. Opgemerkt moet worden dat het aanbrengen van dubbelglas, HR+ of HR ++ glas in niet thermisch onderbroken metalen (aluminium) kozijnen grenzend aan de buitenlucht, wordt afgeraden omdat de U-waarden (glas incl. kozijn) ongunstig zijn.
Garagedeur isoleren of vervangen
Maatregel bestaat uit het vervangen van de bestaande deur door een geïsoleerde deur of het isoleren van de deur. Hierbij kan alleen de deur worden vervangen of de deur inclusief kozijn. Dit is afhankelijk van het feit of uw kozijn aan vervanging toe is. In de maatregelentabel is uitgegaan van de optie het plaatsen van een nieuwe segmentdeur van 40 mm, handbediening, inclusief btw en afvoer oude deur. Bij het zelf uitvoeren is uitgegaan van 20mm isolatie, goede kierdichting en beter hang en sluitwerkisolatie. Maatregel bestaat uit het zelf aanbrengen van 40 mm isolatie.
Gipswanden garage isoleren Plafond garage isoleren Leidingen isoleren
Maatregel bestaat uit het zelf aanbrengen van 40 mm isolatie. Het aanbrengen van isolatie om leidingen die door onverwarmde ruimtes lopen, zoals garages, zolders, kruipruimten e.d. Leidingisolatie levert direct energiebesparing op.
Per maatregel is indien relevant onderscheid gemaakt in het natuurlijk vervangingsmoment of vervroegd toepassing van de maatregel. Ook is onderscheid gemaakt in maatregelen die zelf zijn uit te voeren en welke door een aannemer/installateur dienen te gebeuren. Van al deze maatregelen zijn door de energiecommissie investeringskosten achterhaald en zijn het effect op de het energieverbruik en de Energie Index berekend. Om de besparing en terugverdientijden per gebruiker te kunnen bepalen zijn een viertal categorieën voor gasverbruik vastgesteld: - < 1500 m3 - 1500 – 2000 m3 - 2000 – 2500 m3 - > 2500m3 Bij iedere categorie zijn per maatregel de energiebesparing, de kostenbesparing en terugverdientijd berekend. Zo ontstaat er een blokkendoos van maatregelen en kan voor iedere voorkomende situatie en maatregel het effect worden bepaald op besparing, kosten en terugverdientijden. Maatregelen pakketten De keuzetabel met energiemaatregelen heeft als doel dat de bewoners op eenvoudige wijze een afweging kunnen maken welke maatregelen voor hun woning geschikt zijn op individueel woningniveau. Naast individuele maatregelen zijn er ook twee maatregelen pakketten doorgerekend: Maatregelen die zelf door de bewoner kunnen worden toegepast: Borstwering isoleren Begane grondvloer isoleren Garagedeur isoleren Totaal pakket van maatregelen uitgevoerd door een aannemer/installateur: Zonneboiler plaatsen
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 - 14 -
DHV B.V.
-
Dakisolatie Toepassen HR107 (5 jaar vervroegd vervangen) Enkel glas vervangen door HR++ glas (tuin, straat, 1v en 2V) Borstwering isoleren Begane grondvloer isoleren Garagedeur isoleren PV panelen toepassen
In bijlage 1 is de maatregelentabel opgenomen. In bijlage 2 is een toelichting op de maatregelentabel opgenomen.
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 - 15 -
DHV B.V.
6.2 Gedragsmaatregelen Uit de enquête blijkt dat er grote verschillen in het energieverbruik bestaan bij de Eurowoningen. Het energieverbruik is naast het maatregelen niveau voor een groot deel afhankelijk van bewonersgedrag. In onderstaande tabel zijn tips en maatregelen opgenomen waarmee het consumptieve energieverbruik kan worden verminderd. Onderdeel Apparatuur (algemeen)
Computer
Verwarmen
Wassen en drogen
Actie • Apparatuur uitzetten in plaats van stand-by. • Stekkers van opladers niet continue in het stopcontact laten. • Apparaat in een keer goed opladen en leeg maken voor herladen. • Zelf een energiescan in uw woning doen. • Energiebeheer activeren. • Computer uitzetten na gebruik. • Computer uitdoen, ook tijdens kortere pauzes. • Gebruik een stekkerdoos met een aan/ uit schakelaar.
• Zet uw thermostaat een graadje lager. • Zet uw thermostaat op 12 tot 15 °C als u langere tijd weggaat en ’s nachts. • Zet uw thermostaat een uur voor vertrek of slapen laag. • Lucht uw woning dagelijks 20 minuten. • Sluit gordijnen. • Wassen op een lagere temperatuur. • Wassen met volle trommel. • Eco- of spaarstand gebruiken. • Drogen aan de lijn. • Met volle trommel drogen.
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
Aanschaf • Let op het energieverbruik bij aanschaf: let op het energielabel of laat u voorlichten over het verbruik. • Koop liefst apparaten met een energie A label. • Let er op of u het apparaat ook echt uit kunt zetten. • Koop een energiezuinige computer (EnergieStar, GEEAlabel, TCO-label en het Ecolabel) • Koop liefst een plat LCD beeldscherm. • Een draagbare PC (laptop) verbruikt minder energie dan een gewone PC. • Koop een HR 107 ketel of een zonneboiler
• Koop een energiezuinige wasmachine. • Overweeg een triple A label wasmachine. Het triple A label staat voor een laag energieverbruik, maar ook voor een goed wasen centrifugeerresultaat. De was komt droger uit de machine en u hoeft de wasdroger minder te gebruiken.
18 november 2008 - 16 -
DHV B.V.
• Overweeg een hotfill machine. Een hotfill machine haalt het warme water direct uit de boiler of geiser. Warm water
Koelen en vriezen
Verlichting
• Zet uw elektrische boiler uit als u op vakantie gaat. • Gebruik een spaardouchekop of douche twee minuten korter. • Breng doorstroombegrenzers aan in de keuken en bij wastafels. • Controleer of uw boiler niet te groot is. • De vriezer of het vriesvak regelmatig ontdooien. • De condensor regelmatig schoonmaken. • De thermostaat op lagere stand zetten. • Producten uit het vriesvak laten ontdooien in de koelkast. • Gloeilampen door spaarlampen vervangen. • De verlichting uit waar het kan. • Een tijdschakelaar en/of een voetschakelaar gebruiken. • Uw eigen verlichtingsplan maken.
• Koop een Energy+ of een Alabel apparaat. • Koop een koelkast of vriezer op maat en let op het aantal sterren dat u nodig heeft. • Koop liever een vrieskast dan een vrieskist. • Let op het energielabel. Een energiezuinige lamp met label A of B is vaak de beste koop. • Let op het aantal branduren. Hoe hoger het aantal branduren hoe langer de lamp mee gaat.
6.3 Conclusies Energiemaatregelen Technische maatregelen op wijkniveau
In nieuwbouw situaties of grootschalige renovatieprojecten leveren collectieve energiemaatregelen grote voordelen op. Een installatie met collectieve warmtepompen en LTV is bij collectieve toepassingen in nieuwbouwprojecten binnen enkele jaren terug te verdienen. Voor bestaande bouw zoals de Eurowoningen zijn collectieve energiesystemen zoals de inzet van warmtepompen en WKO maatregelen in combinatie met LTV verwarming nauwelijks inzetbaar. De ingrepen op woningniveau zijn erg groot (grote (radiator) oppervlakken of wand en vloerverwarming zijn nodig) en vragen om grote investeringen. Collectieve voordelen voor de Eurowoningen kunnen liggen in het gezamenlijk (met meerdere woningen) uitvoeren van individuele maatregelen. Vanwege schaalvoordeel en een sterke onderhandelingspositie naar aannemers, leveranciers en installateurs kunnen gunstigere prijzen worden afgedwongen. Dit kan een efficiencyslag opleveren bij de uitvoering en verkort de terugverdientijd van de maatregel. Hoeveel dit precies oplevert is vooraf lastig in te schatten en dient doormiddel van offertes te worden vastgesteld. De
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 - 17 -
DHV B.V.
maatregelentabel maakt het mogelijk terugverdientijden vast te stellen.
door
invoering
van
investeringsbedragen
de
nieuwe
Technische maatregelen individueel Uit de doorgerekende maatregelen blijkt dat de grootste energiebesparing (gas) kan worden behaald door het vervangen van VR ketel door een HR 107 ketel: besparing ruim 16%. De grootste elektriciteitsbesparing kan worden behaald door het toepassen van PV-panelen: 17%. Dit is ook direct de duurste maatregel met relatief lange terugverdientijd. Maatregelen die zich binnen binnen 10 jaar laten terugverdienen (bij gemiddeld energieverbruik of hoger) zijn: vervangen ketel door HR 107 ketel, Isoleren begaande grondvloer, verbeteren van de isolatie op het dak (op natuurlijk vervangingsmoment), zelf isoleren van de garagedeur, zelf isoleren van plafond en wanden van de garage, isoleren van leidingen. Effect op energie index Het effect op de energie-index is per maatregel in de maatregelentabel af te lezen. Voor de twee maatregelenpakketten worden hieronder de effecten op de energie-index weergegeven: Energie-Index Geen maatregelen Totaal pakket “doe het zelf” Totaal pakket “laten doen”
Standaard tussenwoning 2,79 2,62 1.18
Standaard hoekwoning 2,78 2,64 1,29
Met het totaalpakket “doe het zelf” is een investering gemoeid van 985,00 euro. De totale energiebesparing die wordt gerealiseerd ligt tussen de 8 en 10%. De woning maakt geen labelsprong. Met het totaalpakket “laten doen” is een investering gemoeid van 26.680,00 euro. De totale energiebesparing die wordt gerealiseerd ligt tussen de 55 en 60%. De woning maakt een sprong in Energielabel van F naar B.
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 - 18 -
DHV B.V.
7
IMPLEMENTATIE MAATREGELEN Energiebesparende maatregelen worden veelal getroffen op een natuurlijk moment; bij verbouwingen, lekkage van het dak of het defect raken van de cv ketel. Ook de besluitvorming kan per huishouden verschillen. Belangrijke beslisfactoren zijn meerkosten versus financiële mogelijkheden, terugverdientijd, wooncomfort, waardevermeerdering, wel of niet zelf aanbrengen. In de blokkendoos met maatregelen is met deze verschillende beslisfactoren rekening gehouden. Dit hoofdstuk gaat in op de feitelijke realisatie van de maatregelen en beschrijft hoe de bewoners ondersteund kunnen worden in het maken van de juiste keuzes en afwegingen in het pallet van energiemaatregelen. Dit hoofdstuk bestaat uit de onderdelen: Helpdesk voor bewoners ondersteuning Begeleiding uitvoering collectieve maatregelen op wijk niveau Evaluatie Communicatie Registreren van resultaten (optioneel) Helpdesk voor bewonersbegeleiding Belangrijk aspect is het begeleiden van de bewoners in deze implementatiestap. Ieder huishouden krijgt via de website de beschikking over de blokkendoos met maatregelen inclusief een handleiding. Tijdens een voorlichtingsavond zullen de bewoners door de energiecommissie worden geïnformeerd en zal uitleg worden gegeven over het instrument. Via een helpdesk die wordt bemand door leden van de energiecommissie kunnen bewoners uit de wijk ondersteuning krijgen in het keuzeproces van de maatregelen en kunnen vragen worden beantwoord. De helpdesk zal te bereiken zijn via een e-mailadres, dat vragen van de bewoners beantwoordt. Uitvoering collectieve maatregelen op wijkniveau Bewoners kunnen bij de helpdesk aangeven in welke maatregelen ze zijn geïnteresseerd. Zo wordt inzicht verkregen in het draagvak van collectieve maatregelen. Voor collectieve maatregelen kan met fabrikanten of installateurs contact worden gezocht voor gunstige aanbiedingen. De helpdesk heeft tevens inzicht in de dan geldende subsidieregelingen. Evaluatie
Het project wordt afgesloten met een evaluatiebijeenkomst met alle partijen waarin de ervaringen van het project worden gedeeld en gepresenteerd. Naast energiebesparing kunnen de ook de ervaringen met comfortverbetering worden gedeeld. Communicatie Leerervaringen over dit project zullen actief gecommuniceerd worden met o.a Provincie, SenterNovem, Dubo Consulenten en Leusdense energieadviseurs.
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 - 19 -
DHV B.V.
Registreren van resultaten (toegevoegde waarde voor evaluatie, optioneel) Meerwaarde van het project kan zijn resultaten van het project te registreren om achteraf te kunnen vaststellen wat het project heeft opgeleverd. Voorwaarde hiervoor is dat bewoners aangeven vrijwillig hieraan mee te willen werken. De Energiecommissie kan niemand hiertoe verplichten. Registreren Meten is weten. Om het effect van de van de gekozen maatregelen te kunnen monitoren is het van belang deze gegevens te registreren. Naast energiebesparing kunnen de effecten ook bestaan uit comfortverbetering. Voor de wijze van registratie zijn een aantal zaken van belang: Benodigde gegevens Wijze van meten en registreren (digitaal of analoog) Wijze van beheren Benodigde gegevens Bijgehouden dient te worden welke maatregelen per woning worden geïmplementeerd. Dit kan centraal via de helpdesk gebeuren. Voordat een maatregel wordt doorgevoerd dient er een nulmeting plaats te vinden. Op basis van de gekozen en geïmplementeerde maatregelen uit de blokkendoos kan een verwachte streefwaarde worden vastgesteld. Wijze van meten en registreren Het meten en registreren van het energieverbruik kan digitaal of analoog plaatsvinden. Het energieverbruik kan via de jaarlijkse energierekening worden bijgehouden. Idealiter is het maandelijks of wekelijks registreren van de meterstanden. Dit vergroot de betrokkenheid en bewustzijn van de bewoners. Digitaal meten Om de resultaten van de maatregelen op het energieverbruik te kunnen monitoren is het van belang een systematiek op te zetten die zonder al te veel moeite kan worden uitgevoerd. Slimme meters registreren het energieverbruik per tijdsinterval van 15 minuten voor stroom en 60 minuten voor gas. De meetgegevens kunnen op afstand uitgelezen worden. Slimme meters zijn in heel Europa in opkomst en worden door diverse energiebedrijven aangeboden. Voor de wijk Rozendaal dient samen met het energiebedrijf worden gekeken welke mogelijkheden er zijn voor invoering van slimme meters in de wijk en de mogelijkheid tot uitlezen van de verbruiksgegevens door de energiecommissie. Een andere mogelijkheid is te werken met een maandelijkse e-mail nieuwsbrief waarin bewoners hun meterstanden kunnen invullen en terugsturen. Ook de eigen website van de Groenstichting kan mogelijkheden bieden voor het online registreren van meterstanden. Het monitoren van effecten van maatregelen zoals verbetering van comfort dienen via e-mail nieuwsbrieven en/of de website te worden georganiseerd. Beheren van gegevens Voor het beheren van degegevens zijn diverse programma’s beschikbaar om het energiegebruik van huishoudens te monitoren of online te beheren. Hieronder volgen een tweetal voorbeelden: -
De energiemaatschappij NUON biedt klanten en niet-klanten de mogelijkheid om op de Nuon website een persoonlijk gas, water en elektra logboek aan te leggen. Met behulp van overzichtelijke grafieken kan het werkelijk verbruik van elektriciteit, water en gas of warmte vergelijken worden met het
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 - 20 -
DHV B.V.
streefverbruik of target, en met het verbruik van eerdere jaren. (www.NuonEnergieBesparen.nl). Ook andere energieleveranciers leveren deze service. -
Met het gratis programma ECOhome is het mogelijk snel en eenvoudig een gedetailleerde analyse van uw energieverbruik en de daaraan verbonden kosten te maken. Door invulling van de meterstanden verschijnt een uitgebreide reeks kengetallen van uw gas-en elektriciteitsverbruik en de daarbijbehorende kosten op het beeldscherm. (http://ecohome.nibfo.eu)
Figuur: schermuitdraai programma ECOhome
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 - 21 -
DHV B.V.
8
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Conclusies De woningen in de wijk Rozendaal hebben een gemiddeld energieverbruik dat iets boven het gemiddelde energieverbruik ligt in Nederland; De spreiding in het individuele energieverbruik is echter groot, met name in het elektriciteitsverbruik (laagste 1207 kWh, hoogste 9100 kWh); Een “standaard Eurowoning” waarin uitsluitend de oorspronkelijke CV-ketel is vervangen door een VR ketel heeft een Energie-Index (EI) 2,79 (Label F). Uit de enquête is naar voren gekomen dat veel bewoners inmiddels dubbel glas op de woonverdieping hebben, EI 2,30 (label E). De bewoners van de wijk Rozendaal zijn redelijk bewust van de mogelijkheden die er zijn om het energiegebruik te verlagen. Zo zijn er bepaalde gebouwgebonden energiemaatregelen behoorlijk ver doorgevoerd, met name dubbel glas (94% van de geënquêteerde woningen). Ook gedragsmaatregelen worden genomen zoals het lager zetten van de thermostaat en toepassen van spaarlampen. Uit de doorgerekende maatregelen blijkt dat de grootste energiebesparing (gas) kan worden behaald door het vervangen van VR ketel door een HR 107 ketel: besparing ruim 16%. De grootste elektriciteitsbesparing kan worden behaald door het toepassen van PV-panelen: 17%. Dit is ook direct de duurste maatregel met relatief lange terugverdientijd. Maatregelen die zich binnen binnen 10 jaar laten terugverdienen (bij gemiddeld energieverbruik of hoger) zijn: vervangen ketel door HR 107 ketel, Isoleren begaande grondvloer, verbeteren van de isolatie op het dak (op natuurlijk vervangingsmoment), zelf isoleren van de garagedeur, zelf isoleren van plafond en wanden van de garage, isoleren van leidingen. Een investering van ca € 26.500,00 is nodig om de EI te verlagen tot 1,18 (label B) Deze investering omvat een HR 107 ketel, zonneboiler, PV panelen, alle woonlagen HR++ glas, nieuwe geïsoleerde garagedeur, isoleren begane grond vloer, aanvullend isoleren dak, isoleren borstweringen). Al deze maatregelen zijn nodig voor een stijging van 3 energielabels. Aanbevelingen Energieverbruik wordt voor een groot deel bepaald door gedrag. Zet naast technische maatregelen ook sterk in op gedragsmaatregelen. Zet in op de voordelen van collectieve maatregelen, zoals sterke onderhandelingspositie naar aannemers, leveranciers en installateurs Verken samenwerking met het energiebedrijf Plaats energietips op de website Geef bewoners de mogelijkheid ervaringen te plaatsen op een forum Communiceer leerervaringen over dit project naar buiten (SenterNovem, Dubo Consulenten, Leusdense energieadviseurs)
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 - 22 -
DHV B.V.
000000001 Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapport Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteur Bijdrage Interne controle Projectleider Projectmanager Datum Naam/Paraaf
: : : : : : : : : : :
Groenstichting Park Rozendaal B6184-01.001 23 pagina's Cuno Grootscholten
Cuno Grootscholten Jan Bart Jutte 18 november 2008 0
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapportage
18 november 2008 - 23 -
DHV B.V. Ruimte en Mobiliteit Laan 1914 nr. 35 3818 EX Amersfoort Postbus 1132 3800 BC Amersfoort T (033) 468 20 00 F (033) 468 28 01 E
[email protected] www.dhv.nl
DHV B.V.
BIJLAGE 1
Maatregelentabel (zie losse bijlage)
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapport
bijlage 1 -1-
DHV B.V.
BIJLAGE 2 Kolom A B C D
E F
G
H I J K L M N O P Q
R
S
T-X
Toelichting maatregelentabel
Toelichting Maatregel met onderverdeling naar installaties, gebouwonderdelen en maatregelpakketten Maatregelen huidige situatie Maatregelen toekomstige situatie Meerinvestering in euro’s op basis van offertes, kengetallen en prijzen leveranciers. Prijzen zijn inclusief btw, levering, plaatsing en afvoer oude materialen. Extra achtergrondinformatie beschikbaar door met de muis op betreffend veld te gaan staan. Verbetering Energie-Index tussenwoning ten opzichte van standaard situatie door toepassen maatregel. (rechtstreeks uit VABI berekening) Energiebesparing bij tussenwoning in Mega Joule (MJ) ten opzichte van standaard situatie door toepassen maatregel. Berekend op basis van % Energiebesparing (zie kolom G) en gegevens standaard tussenwoning Relatieve energiebesparing bij tussenwoning ten opzichte van standaard situatie door toepassen maatregel. (Percentage energiebesparing rechtstreeks uit VABI berekening) (zie E) Hoekwoning Energie-Index (rechtstreeks uit VABI berekening) (zie E) Hoekwoning Energiebesparing absoluut in MJ berekend op basis van % Energiebesparing (zie kolom G) en gegevens standaard tussenwoning (zie E) Hoekwoning Energiebesparing in % (rechtstreeks uit VABI berekening) Relatieve gasbesparing bij tussenwoning ten opzichte van standaardsituatie door toepassen maatregel Relatieve gasbesparing bij hoekwoning ten opzichte van standaardsituatie door toepassen maatregel. Relatieve elektriciteitsbesparing bij tussenwoning ten opzichte van standaardsituatie door toepassen maatregel. Relatieve elektriciteitsbesparing bij hoekwoning ten opzichte van standaardsituatie door toepassen maatregel. Effect maatregel op daadwerkelijk gasverbruik in m3/jaar bij een gasverbruik van < 1500 m3/jaar. Effect maatregel op daadwerkelijk elektriciteitsverbruik in kWh/jaar bij een gasverbruik van < 1500 m3/jaar.. Effect maatregel op energiekosten in EURO/jaar bij een gasverbruik van < 1500 m3/jaar. De aangehouden huidige gas- en elektraprijzen zijn beschreven in kolom O en P. Effect maatregel op uitstoot in kg CO2/jaar bij een gasverbruik van < 1500 m3/jaar.. Berekend op basis van de vermeden CO2-emissie ten gevolge van de gas- en elektrabesparing (kolom O en P). Terugverdientijd van de maatregel in jaren op basis van netto constante waarde, berekend op basis van de meerinvestering (kolom D), de besparing per jaar (kolom Q), jaarlijkse (verwachte) toename van de energieprijzen en jaarlijkse rente op de investeringen. Berekend op basis van een woning met een gasverbruik van < 1500 m3/jaar. Categorie woningen met gasverbruik 1500-2000, toelichting kolommen zie
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapport
bijlage 1 -2-
DHV B.V.
Y – AC AD - AH
toelichting O - S Categorie woningen met gasverbruik 2000 - 2500, toelichting kolommen zie toelichting O - S Categorie woningen met gasverbruik >2500, toelichting kolommen zie toelichting O S
Kentallen gehanteerd in de maatregelentabel Energieprijzen gasprijs € 0,67 Kwh prijs € 0,22 Stijging Jaarlijkse toename energiekosten per eenheid energie gasprijs 7,5% kWh prijs 7,5% Jaarlijkse rente op investeringsmaatreglen Rente 5,0% Verhouding besparing gebruik/gebouw Gebruik 65,0% Gebouw 35,0% CO2 m3 aardgas kWh
1,78 0,566
kg CO2 kg CO2
Bron: SenterNovem, Cijfers en tabellen 2007 Categorieën gasverbruik gehanteerd in de maatregelentabel Gas m3 kWH Factor TW inp TW uitw Tabel (1) (2) TW 0,93 Gasverbruik < 1500 1000 1075 3500 1500Gasverbruik 2000 1750 1882 3500 2000Gasverbruik 2500 2250 2419 3500 Gasverbruik >2500 3000 3226 3500 (1) Tussenwoning inpandige garage (2) Tussenwoning uitwendige garage, gebruikt voor het berekenen van de maatregelen: - Gipswanden garage - Plafond garage - Leidingen
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapport
bijlage 1 -3-
DHV B.V.
Graaddagen Het gasverbruik is gebaseerd op het TRY (Test Reference Year, fictief stookseizoen) de Bilt. Deze heeft 2618 graaddagen. Het gemiddelde aantal graaddagen in De Bilt van 1984 tot 2006 is 2903 per jaar. 2006 was echter met 2671 vergelijkbaar met het testjaar. Voor de ruimteverwarming is hiermee gerekend. Als het gasverbruik van een eigen stookseizoen wil worden berekend dan is voor het omrekenen is de volgende formule nodig: Gasverbruik;tabel = Gasverbruik;ss * (GD;try;db / GD;ss) Gasverbruik;tabel = gasverbruik zoals genoemd in table Gasverbruik;ss;y = gasverbruik van stookseizoen ss GD;try;db = graaddagen van het stookseizoen van het Test Reference Year in De Bilt GD;ss = graaddagen van stookseizoen ss Dit is een vereenvoudigde formule, want het warmteverlies is wel direct afhankelijk van de graaddagen, maar de relatie tussen graaddagen en het daadwerkelijke energiegebruik voor ruimteverwarming is niet lineair. Onverwarmde ruimten Inpandige garage In de woningen zit een inpandige, onverwarmde garage. In de maatregelen tabel is hier op twee manieren mee omgegaan. 1) De garage wordt gezien als een AOR (aangrenzende onverwarmde ruimte) die niet binnen de thermische schil valt. De thermische schil komt daarmee te liggen bij de wanden tussen de kamer en de garage en de verdiepingsvloer tussen de 1e verdieping en de garage. Oppervlakte garage niet bij woning. Maatregel: tussenmuur, verdiepingsvloer en leidingen isoleren. 2) De garage wordt binnen de thermische schil genomen. Hiermee wordt alleen de garagedeur/kozijn als onderdeel van de buitenschil meegenomen. Oppervlakte garage bij woning. Maatregel: garage deur isoleren. Overige onverwarmde ruimtes We hebben gerekend voor de onverwarmde ruimtes (bij de slaapkamers) met 12/13 graden binnentemperatuur. Elke graad verlaging geeft een aanzienlijke vermindering van het transmissie verlies (dat gaat immers over het verschil in binnen en buitentemperatuur). We gaan uit van het consequent uitlaten van de verwarming gaat. Aan de bewoners zelf om te beslissen of zij zich hieronder kunnen scharen of dat ze een besparing die in het midden ligt moeten aanhouden. Berekening effect technische maatregelen en gedragsmaatregelen In de tabel is rekening gehouden met het feit dat de te realiseren energiebesparing deels afhankelijk is van technische maatregelen als door gedragsmaatregelen. Bij een verbruik van 3000 m3 aardgas is er een mogelijkheid om door bouwkundige en installatietechnische maatregelen 1800 m3 te besparen.
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapport
bijlage 1 -4-
DHV B.V.
Bij een verbruik van 1000 m3 is er 2000 m3 minder verbruik dan bij de situatie met 3000 m3. Het gebouw is hetzelfde dus de besparing kan komen door gebruiksafhankelijke aspecten en door bouwkundige/installatietechnische aspecten. Berekening Categorie Gasverbruik Besparing t.o.v. 3000 Max besp. T.g.v. bouwk.(1) Reele besp. T.g.v. bouw (2) Besparing t.g.v. gebruik % besp. t.g.v. bouw % besp. t.g.v. gebruik
1000 2000
1750 1250
2250 750
3000 0
1800
1800
1800
1800
630 1370 0,315 0,685
(1) besparing bij toepassing alle in tabel genoemde maatregelen (2) aanname: bij laagste verbruik maximaal 35% van in tabel genoemde bouwkundige maatregelen toegepast. De verhouding 65 – 35 is gebaseerd op het feit (ook blijkend uit de enquête) dat wanneer iemand 1000 m3 verbruikt ipv de te verwachten >3000 m3 de besparing niet alleen door het gebruik, maar ook door al gerealiseerde bouwkundige en installatietechnische maatregelen. Bij 3000 m3 is de maximale besparing 1800 m3 (door bouwkundige en installatietechnische ingrepen). Het is niet realistisch om bij een verbruik van 1000 m3 alles toe te wijzen aan bouwkundige en installatietechnische ingrepen. Een inschatting is gemaakt dat 600-700 m3 van de 2000 m3 besparing om tot een verbruik van 1000 m3 toe te wijzen zijn aan de maatregelen. De rest dus door lagere binnentemperatuur, niet vaak thuis etc. Op die manier is tot een verhouding 65-35 gekomen. In het geval dat 50% van bouwkundige en installatietechnische maatregelen zijn toegepast en de rest door bijvoorbeeld een lagere binnentemperatuur wordt gerealiseerd. Dan is 1100 m3 besparing gerealiseerd door lager binnentemperatuur (dit zorgt dat alle verdere maatregelen minder efficiënt zijn, want er wordt weinig gestookt). 900 m3 besparing is gerealiseerd door bouwkundige installatietechnische maatregelen. Dit betekent dat de maatregelen die nog niet zijn getroffen wel nog efficiënt zijn, want daarmee worden ook de laatste onderdelen verbeterd.
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapport
bijlage 1 -5-
DHV B.V.
Bijlage 3 Subsidieregelingen Subsidieregelingen hebben een sterk tijdelijk karakter. Het is daarom belangrijk voor 2009 en de jaren daarop de publicaties van nieuwe regelingen te volgen. Duurzame Warmte (o.a zonneboilers) De regeling biedt subsidie voor zonneboilers, warmtepompen en micro-warmte-krachtkoppeling. Particulieren en investeerders in woningen kunnen subsidie aanvragen. Voor de aanschaf van kleine zonneboilers met een collectoroppervlak tot zes vierkante meter zal de subsidie 200 euro per GigaJoule bedragen. Voor grotere zonneboilers geldt een subsidie van 180 euro per GigaJoule. Voor de meest gangbare zonneboiler betekent dit een subsidie van 720 euro. De looptijd van de subsidieregeling Duurzame Warmte voor bestaande woningen is van 10 september 2008 tot en met december 2011. Voor deze subsidieronde kunt u uw aanvraag indienen tot en met 31 augustus 2009.
SDE-budget voor zonne-energie Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) waarmee de aanschaf van zonnepanelen wordt gestimuleerd. De subsidieregeling bestaat uit een opwekvergoeding van 56,4 cent per opgewekte kWh. De subsidie is voor minimaal 600 Wattpiek en maximaal 3000 Wattpiek. De subsidie wordt voor 15 jaar akkoord gegeven. De zonne-energie-subsidie is voor 2008 reeds overtekend. Minister Van der Hoeven van Economische Zaken heeft dit in een brief aan de Tweede Kamer medegedeeld. Naar alle waarschijnlijkheid opent in 2009 een nieuwe subsidieronde, waarvoor opnieuw ingeschreven kan worden.
Groenstichting Park Rozendaal/Eindrapport
bijlage 1 -6-