Rekenbeleid Schooljaar 2014-2015
Rekenbeleid Het Rhedens Rozendaal
E. Schaafsma REKENCOÖRDINATOR
Aanleiding In 2010 is de ‘Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen’ ingevoerd. Deze wet dient ervoor te zorgen dat de achterstandsproblematiek aangepakt wordt. De invoering van deze wet heeft niet alleen consequenties voor de structuur, maar ook onderwijsinhoudelijk en organisatorische gevolgen voor elke school. Uit de kabinetsbrief van van Steur (2012) blijkt dat de inspectie de komende jaren ook nadrukkelijk op de scholen gaat controleren op de inspanningen voor de bestrijding van de achterstanden. Reden genoeg om als school zijnde iets te gaan ondernemen. Het Rhedens Rozendaal zal zich net als alle andere scholen bezig moeten gaan houden met de ingevoerde rekenexamens. Vanaf leerjaar 2015-2016 dienen de leerlingen uit de examenklassen voor het eerst officieel het examen te voldoen. Het eindresultaat dient minimaal een vijf te zijn om de opleiding tot een succesvol einde te kunnen brengen (inspectie van onderwijs, 2012). Van Bijsterveldt (2012) geeft in haar kabinetsbrief aan dat ze er alle vertrouwen in heeft dat rekenen op deze manier alle aandacht krijgt die het verdient. Uit de pilot rekentoets, schooljaar 2012-2013, is gebleken dat teveel leerlingen onder het vereiste referentieniveau 3F zitten. ‘Wat doen we als school met deze resultaten van de oefentoetsen en hoe gaan we er komende jaren mee om?’
Juni 2014, Erik Schaafsma Coördinator rekenbeleid Het Rhedens Rozendaal
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 1
1 Inhoud 1
Schoolprofiel .................................................................................................................................... 3 1.1
Algemeen bijzondere grondslag ............................................................................................... 3
1.2
Profiel ....................................................................................................................................... 3
1.3
Samenstelling leerlingenbestand ............................................................................................. 3
2
Theoretisch kader ............................................................................................................................ 4 2.1
Eindtoets .................................................................................................................................. 4
2.2
Rekenen in het onderwijs ........................................................................................................ 5
2.3
Inhoudelijke veranderingen ..................................................................................................... 5
2.4
Organisatorische aanpassingen ............................................................................................... 5
2.5
Achterstandsbestrijding ........................................................................................................... 6
3
Visie ................................................................................................................................................. 7
4
Analyse van de huidige situatie........................................................................................................ 7 4.1
Activiteiten 2012-2013 ............................................................................................................ 7
4.2
Activiteiten 2013-2014 ............................................................................................................ 8
5
Doelstellingen ................................................................................................................................ 11 5.1
Korte termijn doelen gesteld in 2013-2014 ........................................................................... 11
5.2
Langere termijn doelen gesteld in 2013-2014 ....................................................................... 11
5.3
Korte termijn doelen voor 2014-2015 ................................................................................... 12
5.4
Langere termijn doelen voor 2014-2015 ............................................................................... 12
6
Voorwaarden ................................................................................................................................. 12
7
Programma 2014-2015 .................................................................................................................. 13
8
Implementatie en communicatie ................................................................................................... 16 8.1
9
Interne communicatie ........................................................................................................... 16
Financiering ................................................................................................................................... 17
10
Bijlage ........................................................................................................................................ 18
10.1
Resultaten oefenexamen CITO 2012-2013 ............................................................................ 18
10.2
Bijlage 2. Leerlijnen PO .......................................................................................................... 19
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 2
1 SCHOOLPROFIEL 1.1 ALGEMEEN BIJZONDERE GRONDSLAG Het Rozendaal is een van de drie locaties van Het Rhedens. De locatie Rozendaal biedt drie soorten onderwijs aan: havo, atheneum en gymnasium en telt 950 leerlingen. Het Rhedens heeft een algemeen bijzondere grondslag. Het algemeen bijzonder onderwijs gaat uit van de gelijkwaardigheid van alle levensbeschouwingen en maatschappelijke stromingen. Ons onderwijs is erop gericht om de leerling te stimuleren een eigen levensbeschouwing te ontwikkelen. Daarom schenken wij veel aandacht aan culturele, filosofische, maatschappelijke en persoonlijke vorming.
1.2 PROFIEL Op Het Rhedens wordt een leerling op verschillende manieren gestimuleerd en geholpen om te bereiken wat in zijn mogelijkheden besloten ligt en om met het hoogst haalbare diploma of het best voorbereid op vervolgonderwijs en samenleving onze school te verlaten. Alle talenten en mogelijkheden waar wij als school en waar onze leerlingen over beschikken, willen wij daarbij benutten. Wij zetten ons in om op deze wijze te voldoen aan onze opdracht om onze leerlingen qua kennis, vaardigheden, persoonlijke ontwikkeling en sociale vaardigheid optimaal op hun toekomst voor te bereiden. In het pedagogische profiel van de school zijn de begrippen leren, ontplooien en samenleven de speerpunten. Van iedereen op school verwachten wij dat hij/zij zich verantwoordelijk voelt voor de school, voor de zorg voor elkaar en voor de taken die er zijn afgesproken en/of opgelegd.
1.3 SAMENSTELLING LEERLINGENBESTAND In tabel 1 is de verdeling van leerlingen over de leerjaren en onderwijstypes weergegeven. Klas/onderwijsniveau
Aantal leerlingen
1 HAVO/VWO 2 HAVO/VWO 3 HAVO 3 VWO 4 VWO 4 HAVO 5 VWO 5 HAVO 6 VWO Tabel 1
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 3
2 THEORETISCH KADER In 2008 is het rapport ‘Doorlopende leerlijnen taal en rekenen’ gepubliceerd door de commissie Meijerink. Deze publicatie laat een aantal verplichte niveaus zien waaraan leerlingen dienen te voldoen. In 2010 heeft de politiek deze aanbevelingen overgenomen en werd het vertaald in de ‘Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen’. De verwachting is dat met deze referentieniveaus de achterstanden beter bestreden kunnen worden omdat er meer structuur is en er duidelijk in staat wat van iedere individuele leerling verwacht wordt (Steur, 2012). Het referentiekader zorgt voor effectievere en efficiëntere programma’s. Verschillende schooltypen sluiten er mooi op aan waardoor hiaten voorkomen worden. Er kan heel gericht gewerkt worden omdat er precies staat welke basiskennis en –vaardigheden de leerling dient te beschikken. Daarnaast is het een goede houvast om te achterhalen op welke gebieden er remediering nodig is. (Meijerink, 2008). Zoals Meijerink (2008) omschrijft zullen de examenprogramma’s geijkt worden aan de referentieniveaus. Alle leerlingen in het voorgezet onderwijs zullen dit examen moeten maken. Bij verschillende opleidingsniveaus behoort een verschillend referentieniveau zoals in figuur 1 te zien. Aan het einde van de basisschool dienen de leerlingen niveau 1F bereikt te hebben. Aan het einde van de vmbo opleiding niveau 2F en aan het einde van de opleiding havo of vwo niveau 3F1.
2.1 EINDTOETS In het rapport van commissie Meijerink wordt de aanbeveling gedaan om in het voortgezet onderwijs rekentoetsen af te nemen als onderdeel van het centraal examen (Meijerink, 2008, p. 73). Het kabinet heeft deze aanbeveling overgenomen (Bijsterveldt-Vliegenhart, 2011) en bepaald dat de rekentoets uiteindelijk mee gaat tellen bij de kernvakkenregel in de slaag/zakregeling. De toets is volledig digitaal en duurt voor Figuur 1. Referentieniveaus havo/vwo leerlingen maximaal 120 minuten. Bij ongeveer tachtig procent van de sommen kan gebruik gemaakt worden van een digitaal rekenmachine. De overige sommen zijn hoofdrekensommen. De bedoeling van deze rekentoets is: Het borgen van een basisniveau rekenvaardigheden voor alle leerlingen. Vervolgopleidingen informeren over de mate waarin een leerling de rekendoelen uit het referentiekader beheerst. Een uniform instrument te bieden voor meting van beheersing van rekenvaardigheden, aan de hand waarvan onder meer verhoging van het algemene rekenniveau over de jaren gemonitord kan worden. (Gulik, 2010).
1
Volledig rapport van commissie Meijerink o.a. te vinden op www.slo.nl
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 4
2.2 REKENEN IN HET ONDERWIJS Er zijn alleen aparte rekenlessen nodig voor leerlingen die geen examen wiskunde afleggen (Schmidt ,2011a). Bij eventuele hiaten in de rekenvaardigheden stelt Schmidt als verbetermaatregel voor dat er gebruik gemaakt kan worden van bestaande vakken als wiskunde, economie, natuurkunde, scheikunde en aardrijkskunde. Deze uitspraak bracht een grote discussie in volle gang. Want waar valt rekenen nu onder? En bij veel leerlingen zal het niveau toch bijgespijkerd moeten worden en dat kan er niet allemaal bij in reguliere lessen. De meerderheid van de docenten geeft aan dat ze het als hun taak zien om leerlingen rekenen te onderwijzen (Grinsven, 2011). Dit onderzoek van Grinsven laat daarnaast zien dat de grootste knelpunten liggen bij de beschikbare tijd, financiën, gebrekkige samenwerking en scholing van docenten. Op de meerderheid van de scholen wordt rekenen nu gegeven binnen de wiskundelessen. Op ongeveer een kwart van de scholen wordt rekenen geïntegreerd binnen verschillende vakken en op ongeveer een kwart van de scholen wordt rekenonderwijs als apart vak aangeboden (Grinsven, 2011). In het onderzoek zijn leidinggevende en docenten gevraagd wat er in de komende twee jaar aan maatregelen worden genomen naar aanleiding van de invoering van de referentieniveaus. Meer dan de helft weet hier geen antwoord op te geven (Grinsven, 2011). Maatregelen die binnen twee jaar op scholen genomen gaan worden: diagnostische toetsen worden ingevoerd om het niveau van de leerling vast te kunnen stellen (63%); het taal- en rekenonderwijs wordt geïntegreerd in de vakken (49%); er zal een inventarisatie worden gemaakt van de taal- en rekenonderwerpen die onderdeel uitmaken van de vakken (43%).
2.3 INHOUDELIJKE VERANDERINGEN Binnen het huidige onderwijs zullen enkele veranderingen gaan plaatsvinden. Binnen lessen zullen meer gerichte instructies gegeven dienen te worden. Op dit moment zullen de onderwijsmethoden nog niet volledig aansluiten bij de referentieniveaus. Er zullen misschien voor het eerst rekenlessen gegeven moeten gaan worden omdat er verwacht wordt dat elk individu een vereist niveau haalt (Inspectie van het onderwijs,2012).
2.4 ORGANISATORISCHE AANPASSINGEN Er wordt verwacht dat scholen tussentijds toetsen afnemen om het niveau van de leerlingen te meten. Op basis van deze toetsen kunnen maatregelen genomen worden in de vorm van extra begeleiding (Inspectie van het onderwijs,2012). Scholen voor het primair onderwijs zullen de gegevens over rekenen opnemen in het onderwijskundig rapport zodat deze doorgegeven worden aan het voorgezet onderwijs. Van het voortgezet onderwijs wordt verwacht dat zij direct met het rapport aan de slag gaan. Er dient een plan van aanpak te zijn voor de aanpak van eventuele achterstanden en de aanpak voor het voorbereiden op het eerstvolgende referentieniveau. Zoals beschreven zal het rekenen getoetst worden in de vorm van een digitaal examen. Leerlingen dienen een minimumscore te behalen van een vijf. Compenseren is niet mogelijk. (Inspectie van het onderwijs,2012).
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 5
2.5 ACHTERSTANDSBESTRIJDING Een druk die er voor de school op zit is dat de inspectie regelmatig komt controleren of de school voldoet aan de achterstandsbestrijding op het gebied van rekenen. Bij dergelijke bezoeken willen ze de effecten zien van maatregelen die genomen worden(Inspectie van het onderwijs,2012). De inspectie spreekt van een ‘achterstand’ als ‘een leerling achterblijft bij het gemiddelde kennis- en vaardigheidsniveau dat geldt voor de opleiding en het leerjaar waarin de leerling zich bevindt.’ Hieronder volgen een aantal onderzoeksconclusies uit het onderzoeksverslag van mei 20092: Als leerlingen aan het voorgezet onderwijs beginnen weten scholen wel of leerlingen achterlopen maar vaak niet welke problemen leerlingen hebben met rekenen en hoe groot de problemen zijn. Docenten zijn onbekend met specifieke rekenproblemen. Tweederde van de wiskundeleren beschikt niet over gegevens van hun leerlingen, terwijl deze meestal wel aanwezig zijn op de school. Er zijn nog maar weinig scholen die een plan van aanpak hebben om de achterstand aan te pakken. Op de meeste scholen is er weinig overleg tussen wiskunde docenten en docenten van andere vakken over de aanpak van de achterstanden. In artikel 6c van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) is vastgesteld dat scholen achterstanden in het onderwijs structureel en op herkenbare wijze dienen te bestrijden. Onder structureel wordt verstaan dat de bestrijding van achterstanden nadrukkelijk moet zijn ingebed en vervlochten in het onderwijs. Met herkenbaar wordt bedoeld dat het aantoonbaar dient te zijn in de onderwijspraktijk (Inspectie van het onderwijs,2012). Vragen die de aandacht zullen krijgen zijn: Heeft de school zicht op het percentage leerlingen dat nog extra begeleiding nodig heeft, omdat zij achterblijven? Wordt de aanpak van de achterstandsbestrijding structureel en herkenbaar vormgegeven? Wat zijn de voorlopige resultaten en effecten van die aanpak? (Inspectie van het onderwijs,2012). Uiteindelijk dient een school een smart uitgewerkt plan van aanpak te hebben voor het bestrijden van de achterstanden, dat onderdeel is van het schoolbeleid. Daarnaast stelt de school tenminste eenmaal per jaar het rekenniveau van alle leerlingen vast(Inspectie van het onderwijs,2012).
2
Zie ‘de Staat van het Onderwijs’, het Onderwijsverslag 2007/2008, Inspectie van het Onderwijs, mei 2009, pag. 206 e.v.
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 6
3 VISIE Rekenbeleid afgestemd op de visie op onderwijs Het Rhedens ziet het als haar opdracht om leerlingen qua kennis, vaardigheden, persoonlijke ontwikkeling en sociale vaardigheid optimaal op hun toekomst voor te bereiden. In het verlengde hiervan stellen wij dat een goede beheersing van de rekenvaardigheid wezenlijk is voor algehele redzaamheid in de maatschappij. Onder invloed van externe en interne factoren, zoals o.a. de veranderingen in het examenbeleid van de Rijksoverheid en de tegenvallende eindexamenresultaten op onze school van de afgelopen jaren hebben wij de behoefte om goed rekenonderwijs een specifieke plaats te geven binnen het totale onderwijsaanbod. In volgorde van prioriteit willen wij bereiken dat leerlingen rekenvaardig genoeg zijn om: -
het onderwijs te kunnen (blijven) volgen; zich sociaal te kunnen redden in de maatschappij; zich professioneel te kunnen redden in de maatschappij.
Met de instrumenten die vanuit het rekenbeleid ontwikkeld worden willen wij in staat zijn om: -
te meten, interpreteren en monitoren op welk rekenniveau leerlingen zich bevinden; te remediëren waar nodig, zodat leerlingen weer op het gewenste niveau komen; docenten en management te mobiliseren voor het belang van rekenen, te informeren over relevante ontwikkeling en te trainen in het integreren van rekenvaardigheden bij andere vakken;
4 ANALYSE VAN DE HUIDIGE SITUATIE 4.1 ACTIVITEITEN 2012-2013 Onderbouw Aan het einde van het schooljaar 2011-2012 hebben de leerlingen van de tweede en derde klassen havo en vwo referentieniveautoetsen van AMN gemaakt. Aan de hand van deze rekentoets is geëvalueerd welke leerlingen nog niet op het vereiste niveau zitten. In het schooljaar 2012-2013 is er een start gemaakt met het remediëren van deze leerlingen die binnen een afzonderlijk domein onvoldoende hebben gescoord. Per domein is er gedurende drie lessen gericht getraind.
Bovenbouw Met het op het oog hebben van het pilotexamen rekenen van het CITO, is er in schooljaar 2012-2013 een digitale oefentoets van het CITO3 afgenomen onder alle leerlingen uit havo 4 en wo 5. Na het evalueren van deze resultaten is een begin gemaakt met het ontwikkelen van een trainingsprogramma. De leerlingen met een onvoldoende resultaat bij de oefentoets hebben en verplichte rekencursus gevolgd gedurende acht lessen gegeven door een rekendocent.
Mede vanwege de organisatie hebben we ervoor gekozen om de pilottoets in twee delen af te nemen. De groep leerlingen die bij de oefentoets een onvoldoende heeft gehaald maakt de 3
zie bijlage 1 voor resultaten.
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 7
pilottoets digitaal. De overige groep (leerlingen met voldoende voor de oefentoets) maakt de pilottoets op papier als test voor de organisatie. De resultaten van het pilotexamen zijn weergeven in de grafieken hieronder:
Resultaten havo
Resultaten VWO
10%
4% 24% >5
86%
36%
>5
5
5
<4
<4
40%
Hieruit kunnen we duidelijk concluderen dat veel leerlingen op de havo onder het vereiste referentieniveau zitten. Uit de evaluatie van de resultaten blijkt tevens dat maar 5% van de leerlingen die de extra rekencursus van acht lessen heeft gehad daarna wel een voldoende heeft behaald. Dit geringe percentage is mede te verklaren doordat er leerlingen bij zitten die een te grote rekenachterstand hadden om in acht lessen bij te spijkeren en daarnaast is de motivatie nog gering want het rekenexamen telt voor deze leerlingen nog niet officieel mee. Echter kunnen we uit deze resultaten wel opmaken dat er veel leerlingen zijn die gerichte rekentraining nodig heeft.
4.2 ACTIVITEITEN 2013-2014 Onderbouw In het schooljaar 2013-2014 hebben alle leerlingen van de tweede en derde klassen havo en vwo de Muiswerk Drempeltoetsen van Rekenen gemaakt (periode herfst – kerst). De Drempeltoetsen sluiten aan bij de referentieniveaus rekenen. Alle domeinen van de referentieniveaus worden getoetst en van elk domein wordt een procentuele score gegeven. Alle leerlingen hebben de toets gemaakt op referentieniveau 2F. De score bestaat uit het percentage goed gegeven antwoorden. De toets resultaten worden opgenomen in Magister. Dit maakt de resultaten inzichtelijk voor personeel, leerling en ouders. Bovendien kan hiermee voortgang en effectiviteit van training per jaar en individuele leerling gevolgd worden. Ouders worden geïnformeerd over de uitslag. De uitslagen van de Muiswerk Drempeltoetsen zijn gebruikt bij het indelen van de leerlingen in trainingsgroepen. Indien een leerling onder de 55% scoort binnen een domein, wordt de leerling op dit domein gericht getraind. Op die manier kan iedere leerling gericht getraind worden.
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 8
Bij de training wordt gebruik gemaakt van het digitale rekenprogramma van Rekenblokken. Dit programma behandeld elke domein afzonderlijk waardoor iedere leerlingen gericht kan trainen. De lessen beginnen met een instaptoets op het betreffende domein. Aan de hand van deze instaptoets wordt (door het programma) gekeken waar de leerlingen fouten maakt. Aan de hand hiervan ondervindt de leerling een leerroute waarin de benodigde stof in de lessen aan bod komt. Een domein wordt afgesloten met een eindtoets.
Evaluatie 2e en 3e klassen. Uit de gegeven lessen blijkt dat de gemiddelde leerling (ver) achterloopt wat betreft de rekenvaardigheden. Dit heeft tot gevolg dat een leerlingen uit de tweede klas veel lessen moet maken binnen een domein in een zeer korte periode. Je kunt je hier afvragen wat de leeropbrengst daarvan is. De interactie binnen de lessen is ook erg gering, ook dit komt doordat de leerlingen zelf al veel digitaal moeten doen. Volgend jaar meer ruimte nodig voor het trainen van de tweede klas leerlingen binnen een domein. Kan voor gekozen worden om de aandacht alleen te leggen op de twee moeilijkste domeinen (getallen/verhoudingen en meten/meetkunde). In de derde klas kan dan op het geheel ingegaan worden om de leerlingen allemaal op referentieniveau 2F te krijgen.
Bovenbouw Naar aanleiding van de resultaten van het pilotexamen zijn er met ingang van schooljaar 2013-2014 in de vierde klassen rekenuren gekomen. Dit houdt in dat de hele klas een half jaar, een maal in de week, rekenles krijgt van een rekendocent. Bij de rekenlessen in de bovenbouw wordt eveneens gebruik gemaakt van het digitale rekenprogramma van Rekenblokken. Dit programma zorgt ervoor dat er gedifferentieerd kan worden waardoor iedereen gerichte rekentraining kan krijgen. In een half jaar worden alle domeinen doorlopen. De datum van een instaptoets en de eindtoets staat vast. Aan de hand van de instaptoets wordt beoordeeld welke lessen de leerlingen dienen te maken voordat de eindtoets gemaakt mag worden. Rekenblokken is zo opgebouwd dat alles wat een leerling doet is in te zien. Individuele fouten kunnen dus achterhaald worden waardoor remediëren gemakkelijker is. Doormiddel van deze lessen willen we de leerlingen op het vereiste referentieniveau 3F brengen. Mochten leerlingen dit na het halve jaar nog niet hebben bereikt dan kunnen leerlingen zelfstandig met het programma verder oefenen.
Evaluatie bovenbouw Het programma Rekenblokken is erg uitgebreid en bevat veel oefenstof voor de leerlingen. In het begin moet hier meer aandacht aan besteed worden zodat voor iedereen duidelijk is hoe alles in Rekenblokken werkt. Het rekenniveau tussen 4 havo en 4 vwo is heel groot. Een gemiddelde leerling van 4 vwo heeft genoeg aan een half jaar rekenles. Bij 4 havo scoren nog veel leerlingen een onvoldoende bij de eindtoets. Deze leerlingen komen nog niet op het vereiste niveau in een half jaar. Dit komt mede doordat de leerlingen slecht gemotiveerd zijn. Er volgt geen cijfer uit wat meetelt en in hun ogen is het rekenexamen nog ver weg. Ook in deze groepen is de interactie minimaal. Leerlingen zijn veelal zelfstandig bezig met het maken van de vele lessen die uit de instaptoets volgen.
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 9
Resultaten rekenexamen De leerlingen die vorig jaar hebben deelgenomen aan het pilotexamen zitten momenteel in het examenjaar. Deze leerlingen hebben dit jaar wederom het officiële rekenexamen gemaakt. De resultaten van het rekenexamen zijn weergeven in de grafieken hieronder:
Resultaten rekenexamen vwo 2014
Resultaten rekenexamen havo 2014
Voldoende
14%2%
Vijf
84%
Voldoende
27%
39%
34%
Vijf
Gebruikt materiaal Muiswerk rekenen: Voor de keuze van een leerlingvolgsysteem is er in het begin van het schooljaar 2012-2013 in onderling overleg met de zorgcoördinator, taalcoördinator, rekencoördinator en afdelingsleider besloten om vanaf schooljaar 2012-2013 de leerlingen van de tweede en derde klassen te laten toetsen door drempeltoetsen taal en rekenen van Muiswerk. De keuze voor Muiswerk is gemaakt op basis van de volgende punten: - Afname mogelijkheden - Beschikbaarheid voor alle leerjaren - Gekoppeld aan referentieniveaus - Zowel voor rekenen als taal - Prijs - Cotan- Certificaat De drempeltoetsen van Muiswerk kwamen het beste naar voren bij het vergelijkend onderzoek. Muiswerk is voordeling vergeleken de anderen. Rekenblokken wordt gebruikt bij de steunlessen rekenen in de onderbouw als in de reguliere lessen in de bovenbouw. Hiervoor is gekozen nadat bleek dat Muiswerk niet op tijd klaar was met het trainingsprogramma rekenen op referentieniveau 3F. Rekenblokken is heel uitgebreid en er kan bij iedere leerling een individueel trainingsprogramma opgesteld worden.
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 10
5 DOELSTELLINGEN 5.1 KORTE TERMIJN DOELEN GESTELD IN 2013-2014 1. trainen van leerlingen die in de tweede en derde klassen binnen een domein onvoldoende scoren. Trainingen zijn gegeven, echter doel wordt uitgebreid naar volgend jaar om ook zichtbaar de leeropbrengst te verhogen. 2. De leerlingen uit de vierde klassen doormiddel van de rekenlessen op het vereiste rekenniveau 3F brengen. De leerlingen zijn dit jaar in de vierde klassen een half jaar lang, één les in de week getraind op referentieniveau 3F. Voornamelijk de havo leerlingen zitten nog niet op het vereiste niveau. Dit doel was ook niet realistisch om in een jaar te halen. Doel voor volgend jaar is de motivatie en de interactie binnen deze lessen te verhogen. 3. Zorgen voor goede ICT lokalen zodat docenten zich alleen op het rekenen van de leerlingen kunnen concentreren. Dit doel is dit jaar niet gerealiseerd. De organisatie wat betreft computers liep stroef. Ook waren er regelmatig netwerk problemen binnen de groep. Dit zorgt voor onrust en stress bij zowel docenten als leerlingen. 4. Leerlingen het belang van de rekenlessen laten ervaren. Het verschil hierin is opmerkelijk groot. Enkele leerlingen maken zich al zorgen om het rekenexamen en willen nu veel oefenen. Voor andere is het nog ver weg waardoor de noodzaak om zelfstandig te oefenen erg gering is. Dit zorgde ervoor dat de docenten veel achter de leerlingen aan moesten om het gemaakte werk voor elkaar te krijgen. Dit laat zien dat deze leerlingen de noodzaak nog niet inzien.
5.2 LANGERE TERMIJN DOELEN GESTELD IN 2013-2014 1. Uitgewerkt trainingsprogramma voor leerlingen uit de tweede en derde klassen. Hiermee is een begin gemaakt waarmee volgend schooljaar gestart wordt. Zie hoofdstuk 7. 2. Gestructureerd trainingsprogramma voor leerlingen uit het vierde jaar. Omdat de leerlingen nog niet op het vereiste niveau komen dient het programma aangepast te worden. 3. De leerlingen op Het Rhedens Rozendaal scoren boven landelijk gemiddelde. Gemiddelde landelijke score (nog) onbekend. 4. Rekenvaardigheden worden geïntegreerd in andere schoolvakken. Volgend schooljaar wordt hier een begin mee gemaakt.
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 11
5.3 KORTE TERMIJN DOELEN VOOR 2014-2015 1. Leeropbrengst verhogen van leerlingen die in de tweede en derde klas trainingen volgen binnen een domein waarin bij de muiswerktoets onvoldoende is gescoord. Te meten via instaptoets en eindtoets binnen domein. 2. Programma opstellen voor de vierde klassen waarbij er meer ruimte is voor interactie. 3. Zorgen voor georganiseerde ICT lokalen en werkende computers zodat docenten(en leerlingen) zich alleen op het rekenen kunnen concentreren. 4. Zorgen voor een stille ruimte waar leerlingen geconcentreerd het rekenexamen kunnen maken. 5. Leerlingen in het voorexamen jaar het rekenexamen laten maken. 6. Criteria opstellen onder welke voorwaarde leerlingen in het voorexamen jaar het rekenexamen wel of niet mag maken. 7. Programma voor examenklassen (en V5) die rekenexamen gaan maken dit schooljaar. 8. Bijhouden van hoofdrekenvaardigheden in de brugklas. Maken van bijpassende tempotoetsen. 9. Interne communicatie verbeteren. Duidelijke afstemming met ICT afdeling en conciërge. 10. Binnen de lessen in vier vwo meer gebruik maken van het 3S niveau voor de excellente leerlingen. Op die manier kan er meer gedifferentieerd worden ook met lesmateriaal. 11. Cijfers/voortgang duidelijk communiceren naar zowel leerlingen als ouders via Magister.
5.4 LANGERE TERMIJN DOELEN VOOR 2014-2015 1. 2. 3. 4.
Uitgewerkt trainingsprogramma voor leerlingen uit de tweede en derde klassen. Gestructureerd trainingsprogramma voor leerlingen uit het vierde jaar. De leerlingen op Het Rhedens Rozendaal scoren boven landelijk gemiddelde. Rekenvaardigheden worden geïntegreerd in andere schoolvakken.
6 VOORWAARDEN Hieronder bevinden zich de randvoorwaarden voor het succesvol implementeren van een effectief rekenbeleid op het Rhedens Rozendaal. Aan een aantal vereisten is al voldaan. -
Coördinator rekenbeleid aangesteld en taakbeleid beschreven. Toets- en meetinstrumenten zijn recent voor 3 jaar aangeschaft in de vorm van Muiswerk drempeltoetsen rekenen. Trainingsinstrumenten zijn recent voor 1 jaar aangeschaft in de vorm van Rekenblokken. Half jaar verplichte rekenles in het vijfde leerjaar vwo. Een jaar verplichte rekenles in het vierde leerjaar havo. Steunlessen in de tweede en derde klassen.
De onderstaande zaken verdienen nadere definitie op korte termijn. Het is een taak van het management om hier beslissingen over te nemen. -
Inrichten van een didactische/pedagogisch verantwoord ICT lokaal. Zorgen voor voldoende werkende computers. Zorgen voor duidelijke organisatie van computergebruik. Wat te doen met de leerlingen die aan het einde van een training nog niet voldoen aan het vereiste niveau? Wat te doen met de leerlingen die volgend jaar in de examenklassen zitten (en V5), krijgen die nog een examentraining? Dienen de leerlingen die de school binnenkomen met een lage rekenscore direct getraind te worden?
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 12
7 PROGRAMMA 2014-2015 Onderbouw 1e klas Afgelopen schooljaar werd er nog niet specifiek getraind in de eerste klassen. Komend schooljaar is het doel het bijhouden van de rekenvaardigheden. Opmerkelijk is dat leerlingen in de bovenbouw VO voornamelijk basiskennis missen die al behandeld is in de PO4. Om de rekenvaardigheden eigen te maken zullen de leerlingen per periode één maal getoetst worden. Deze toetsen worden geïntegreerd in het vak wiskunde. Bij een bijpassend hoofdstuk zullen de leerlingen getoetst worden doormiddel van een tempotoets om te kijken wat het rekenniveau is. Het gaat hier om algemene vaardigheden als werken met breuken, lengtematen en tijdseenheden.
2e klas De leerlingen uit de tweede klassen worden begin van het schooljaar allemaal getoetst aan de hand van de Muiswerk instaptoets. Naar aanleiding van deze toets worden de twee domeinen waarin de meeste problemen zitten eruit gehaald. Op deze twee domeinen kan dan gedurende een lange periode getraind worden. Een training zal bestaan uit negen lessen waarbij minimaal 4 lessen gebruikt worden voor instructie les. Op die manier kan er veel meer interactie plaatsvinden en kan er klassikaal stilgestaan worden bij de rekendidactiek. De inhoud van de les volgt naar aanleiding van veel voorkomende rekenfouten uit de instaptoets. Tijdens de digitale lessen is er weer volledige differentiatie mogelijk en kan elke leerlingen verder werken op eigen niveau. Planning indien er 3 rekengroepen komen: Afname Muiswerktoetsen: week 35/36/37 Trainingsgroep 1 week 38 t/m 48 Trainingsgroep 2 week 2 t/m 12 Trainingsgroep 3 week 14 t/m 25 Indeling lessen: 4 instructielessen, 4 digitale lessen en 2 toetsenmomenten. Benodigdheden: Gehele licentie rekenblokken 2F voor de leerlingen. (schatting: 80) Een rekendocent, één les per week gedurende hele schooljaar.
4
Zie bijlage 2 voor de leerlijnen t/m groep 8.
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 13
3e klas Doel: Einde van het jaar zit iedereen op niveau 2F. De leerlingen uit de derde klassen worden begin van het schooljaar allemaal getoetst aan de hand van de Muiswerk instaptoets. Leerlingen die een gemiddelde score behalen van minimaal 75% hebben het vereiste niveau 2F behaald. Deze leerlingen ontvangen een certificaat wat leerling en ouders laat zien dat niveau 2F behaald is. Leerlingen die dit percentage niet halen zullen gericht getraind worden op de domeinen waarin het percentage onder de 75 % is behaald. Planning: Afname Muiswerk toetsen: week 35/36/37 Trainingsgroep 1 week 38 t/m 48 Trainingsgroep 2 week 2 t/m 12 Trainingsgroep 3 week 14 t/m 25 Indeling lessen: 2 instructielessen, 1 digitale lessen en 2 toetsenmomenten. Eén les in de twee weken voor de hele groep, andere week gerichte training in kleine groepen. Rest kan zelfstandig digitaal doorwerken. Leerlingen die training hebben gevolgd maken uiteindelijk nog een rekentoets op niveau 2F om aan te tonen dat het niveau behaald is. Ook deze leerlingen ontvangen vervolgens een certificaat. Benodigdheden: Gehele licentie rekenblokken 2F voor de leerlingen. (schatting: 30) Een rekendocent, één les per week gedurende hele schooljaar. Certificaten referentieniveau 2F.
Bovenbouw 4e klas vwo Komend schooljaar nog een half jaar verplichte training met rekenblokken. Binnen de lessen proberen meer te differentiëren door de excellente leerlingen het niveau 3S te laten maken. 5e klas vwo De leerlingen die komend schooljaar in vijf vwo zitten hebben afgelopen jaar rekenlessen gehad. Leerlingen maken in januari 2015 het proefexamen. Het rekenexamen wordt afgenomen in maart 2015. Eventuele herkansing is dan in 2016 voor deze leerlingen. 6e klas vwo Leerlingen maken in januari 2015 het proefexamen. Het rekenexamen wordt afgenomen in maart 2015. Herkansing in juni 2015. 4e klas havo Krijgen vanaf komend schooljaar één maal per week rekenles. Op die manier is er binnen de lessen meer ruimte voor interactie. Niet alle lessen worden meer digitaal, er worden ook instructielessen ingebouwd. In januari 2015 zullen de leerlingen deelnemen aan het proefexamen. Vanaf dat moment kan er binnen de lessen getraind worden op het rekenexamen.
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 14
Het rekenexamen wordt afgenomen in maart 2015. Eventuele herkansing is dan in 2016 voor deze leerlingen. 5e klas havo. Leerlingen maken in januari 2015 het proefexamen. Het rekenexamen wordt afgenomen in maart 2015. Herkansing in juni 2015.
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 15
8 IMPLEMENTATIE EN COMMUNICATIE De fasering van de activiteiten is op dit moment als volgt:
• leerling-enquête • quickscan Mgt • interviews • docenten en leerlingen • kijkwijzer taalrijk lesgeven • speerpunten inspectie • toetsresultaten + LVS basisschool
beleid • doelstelling • voorwaarden ministerie • impact organisatie • budget • taken en verantwoordelijkheden • beleid
inventarisatie
• achterstallinge remediering • steunles 1e klas inrichten • toetsingstraject optuigen • communicatie • studiemiddag, bijscholing • e.a.
evaluatie • monitoren resultaat projecten • evalueren / bijstellen beleid • opstelen nieuwe korte termijn doelen
implementatie
8.1 INTERNE COMMUNICATIE Gezien het belang van het rekenbeleid voor de school en haar leerlingen is het zeer aan te bevelen een gestroomlijnd communicatieproces op te zetten. Van belang zijn vooral de juiste toon (i.v.m. betrokkenheid en motivatie), timing en toegankelijkheid. De berichtgeving zal variëren van beleidsmatige bekendmakingen, korte berichten (bijvoorbeeld over de start van toetsafnames tot het beschikbaar maken van resultaten per klas en leerling). De communicatiemiddelen waaraan gedacht kan worden zijn: - Projectomgeving Elo - Email nieuwsberichten - Bijeenkomsten (workshops, studiemiddag, debat etc.) - Persoonlijke gesprekken - (online) enquêtes, polls op de Elo etc. - Posters - team-/managementbijeenkomsten in diverse vormen
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 16
9 FINANCIERING De impact van het rekenbeleid op het budget van de school is nog niet volledig in kaart gebracht. De kostenposten die nu bekend zijn: 1 Muiswerk toetsen; 2 Rekenblokken; 3 Rekendocenten
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 17
10 BIJLAGE 10.1 RESULTATEN OEFENEXAMEN CITO 2012-2013
VWO
Havo
89,02%
100,00%
80,00%
80,00% 60,00%
60,00%
40,00% 20,00%
64,29% 35,71%
40,00% 20,00%
10,98%
0,00%
0,00% <5,5
Rekenbeleid 2014-2015
5,5 en hoger
<5,5
5,5 en hoger
Pagina 18
10.2 BIJLAGE 2. LEERLIJNEN PO
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 19
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 20
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 21
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 22
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 23
Rekenbeleid 2014-2015
Pagina 24