ENERGIE Actueel
Tips
voor de redactie? Tips voor de redactie? De redactie verwelkomt tips en onderwerpsuggesties van de lezers. Ook wil de redactie graag persberichten en overige van belang zijnde mailings ontvangen. Zie het colofon op pagina 10 voor het redactieadres.
Dinsdag 1 mei 2012, jaargang 15, nummer 6
Energie Actueel verschijnt eenmaal per drie weken - Oplage: 5.500
Stichting Groen Gas Nederland
Special over zonne-energie in Nederland
‘Langjarige zekerheid één van de succesfactoren voor biogasprojecten’
Onderzoek, kennis en innovatiekracht maken van ons land speler op wereldniveau 4-6
3
E.On levert Nederlandse consumenten alleen nog groene stroom E.On Benelux levert sinds vandaag al haar particuliere klanten in Nederland alleen nog maar groene stroom. De energieleverancier richt zich al langere tijd op een efficiëntere en schonere energievoorziening. E.On zet dit nu kracht bij door de levering van grijze stroom te vervangen door groene stroom, zonder dat de consument daar meer voor gaat betalen. Na het afgelopen jaar de felbegeerde Global Energy Award als groenste energiemaatschappij ter wereld te hebben veroverd, investeert E.On de komende vijf jaar over de hele wereld ruim 7 miljard euro om een nog stevigere basis te leggen voor een duurzame, betaalbare en betrouwbare energievoorziening van de toekomst. De omschakeling naar de levering van uitsluitend groene stroom is daar een voorbeeld van. Ook de aanleg van grote parken voor windenergie behoren daar toe, evenals projecten rondom zonneenergie en aardwarmte. Roel Meijerink van E.On Benelux zegt over de omschakeling van grijze naar groene energie voor consumenten: “Wij willen naast nieuwe grootschalige, duurzame productieparken ook op kleinere schaal werken aan duurzaamheid, waaronder dit aanbod voor onze huishoudelijke klanten. De consument hoeft hier niets voor te doen, maar werkt zo ongemerkt toch samen met ons mee aan een schoner en beter milieu.” Naast een aantal kleinere energieleveranciers die uitsluitend gericht zijn op duurzame energie leveren, voorziet Eneco sinds vorig jaar al haar consumenten van Ecostroom. n
opgemerkt
Abonnementen op aanvraag. Losse nummers € 6,50
TenneT-topman Mel Kroon over faciliteren Duitse Energiewende
Paolo Scaroni, ceo van de Italiaanse olie- en gasproducent Eni
‘Er is veel waardering voor de bijdrage die wij leveren’
‘We doen het beter dan wie dan ook’
7
Nederlandse zonnestroom industrie is wereldspeler van formaat Met het wegvallen van een aantal zonnecelfabrikanten ontstaat ten onrechte een beeld dat de zonnestroom industrie er in Nederland slecht voor zou staan. Dat zegt Wim Sinke, vooraanstaand onderzoeker van Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN). “Ik verbaas mij regelmatig over de karikatuur zoals die van de zonne-energiesector in Nederland wordt gegeven.” DOOR ALEXANDER HAJE Een karikatuur die geen recht doet aan de werkelijkheid, zegt Sinke. “Men denkt vaak ten onrechte dat de zonne-energiesector in ons
land wordt bepaald door bedrijven die zonnecellen of zonnepanelen fabriceren. Maar in werkelijkheid maakt de fabricage daarvan maar een heel klein deel uit van de totale zonne-energiesector wereldwijd.”
Spijtig De laatste tijd hoorden we veel over bedrijven in Nederland en andere Europese landen die zonnecellen maken, of wilden gaan maken en die in de problemen zijn gekomen, zegt ook Fokko Pentinga, ondernemer en lid van het topteam Energie van de Topsector Energie. ”Dat is natuurlijk bijzonder spijtig, maar betekent zeker niet dat daarmee zonne-energiesector in ons land aan het verdwijnen is.”
Beide experts op het gebied van zonne-energie geven aan dat er een verschuiving van accenten is van welke bedrijven er op dit moment actief zijn op het gebied van zonneenergie in de wereld. Belangrijk Sinke: “Die accenten zijn in eigen land nu vooral komen te liggen op ondernemingen die zich bezighouden met productieapparatuur in de brede zin van het woord en op
9 de ontwikkeling van nieuwe materialen voor het maken van zonnecellen. Vooral dat type bedrijven is voor Nederland heel erg belangrijk geworden. En het zijn juist die ondernemingen die opereren op de wereldmarkt.” CDA Tweede Kamerlid Marieke van der Werf laat desgevraagd weten ongerust te zijn over de ontwikkelingen op de Nederlandse zonne-energiemarkt. “We moeten oppassen dat Nederland zijn industrie van zonneenergie niet gaat verliezen”, zegt zij. “We zullen meer naar de vraag naar producten moeten kijken en juist die moeten stimuleren.” Lees meer op pagina 4 t/m 6 n
Noors stroomoverschot resulteert in Europese batterijfunctie Noorwegen heeft na 2020 en daarna een aanzienlijk stroomoverschot. Dat verwacht een vorig jaar door de regering ingestelde brede energiecommissie.
Schuimtruck Met een wekelijkse zoutinjectie haalt de NAM extra gas uit een put van de gaswinlocatie in het Friese Jistrum. Twee medewerkers klaren de klus met behulp van een splinternieuwe truck, waarin twee voorraadtanks met zout en zeep zijn gebouwd. Zij nemen dagelijks zo’n vier aardgasputten onder handen. Dezelfde werkzaamheden werden voorheen door verschillende teams uitgevoerd. Zo’n 800 van de 2.600 NAM-locaties worden wekelijks dan wel om de paar maanden met de nieuwe truck bezocht. De werking van de injectie is simpel. Zout water lost de zoutkristallen op, die zich tegen de wanden afzetten en voor verstopping zorgen. In andere putten komt het aardgas weer omhoog, zodra het water dat zich er in ophoopt met zeep wordt gemengd en schuim wordt. n
In haar onlangs gepresenteerde rapport stelt de commissie vast dat dit perspectief op een surplus de mogelijkheid opent om voor Europa de functie van ‘batterij’ te gaan vervullen. Op de thuismarkt is verder ruimte voor meer energieintensieve industrie. Voorwaarde om de in de stuwmeren opgeslagen energie in Europa kwijt te kunnen, is dat de kabelverbindingen met het buitenland verder worden uitgebreid. Om te voorkomen dat de uitbouw van nieuwe net- en productieprojecten verstrikt raakt in de jungle van de bureaucratie doet de commissie verder de aanbeveling om ervoor te zorgen dat de vergunningsaanvragen sneller worden behandeld. In ieder geval sneller dan nu. Het voorstel is daarom de procedures te binden aan een tijd-
limiet. Daarnaast dient te worden vermeden dat er door de verschillende instanties dubbel werk wordt gedaan. Ruim in de jas De overschotsituatie beperkt zich niet tot het Noorse deel van de Scandinavische markt, hoewel de commissie zich primair heeft beziggehouden met de ins en outs van de eigen situatie. Ook Zweden en Finland zitten niettemin in 2020 ruim in de jas. Oorzaak is de bouw van nieuwe capaciteit voor de winning van duurzame energie. In Finland wordt tevens nieuwe kernenergiecapaciteit gerealiseerd. Ingewijden menen dat het productieoverschot tegen die tijd in totaal 30 tot 40 miljard kilowattuur per jaar zal bedragen. n
Denen voeren grenswaarde in voor geluid windturbines Denemarken gaat grenzen stellen aan de overlast van zogenoemd laagfrequent geluid van windturbines. Daarin voorziet een kamerbreed politiek akkoord. Uitgaande daarvan mag de geluidsbelasting van de turbines de 20 decibel binnenshuis niet overschrijden. Dat geldt zowel voor woningen in de bebouwde kom als verspreid staande woningen op het platteland. DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN Volgens het Deense milieuministerie komt die maximumbelasting overeen met wat industriebedrijven in de avonduren en ’s nachts aan laagfrequent – ofwel ‘brommend’ - geluid mogen maken. Milieubewindsvrouw Ida Auken claimt
dat Denemarken wereldwijd de primeur heeft met een dergelijke overlastbeperkende maatregel voor windmolens. De genoemde bovengrens van 20 decibel geeft volgens haar de burgerij het etmaal rond een goede bescherming. Naleving De naleving van de bepaling zal
worden gecontroleerd door de plaatselijke overheden, en wel voordat de turbines opgesteld worden. In de praktijk zal het betekenen dat naar verwachting bij bestaande windmolens slechts in enkele gevallen maatregelen zullen moeten worden genomen. De zaak is daarom vooral gericht op nieuwe windmolenparken. Auken: “Als de
geluidsoverlast te groot blijkt te worden, moeten de turbines verder van de bebouwing af worden geplaatst of ook zal het aantal turbines op de beoogde locatie moeten worden beperkt.” Ambitieus Directe aanleiding voor de ingreep is de aanleg van een windturbinetestcentrum in Noord-Jutland. Hier zullen primair ‘megaturbines’ worden beproefd. Door de burgerij in de regio in kwestie werd vanwege de vrees voor geluidsoverlast fel
geprotesteerd. Denemarken blijft, ook afgezien van het nieuwe testcentrum, ambitieus op het gebied van windenergie. De in het afgelopen najaar aangetreden nieuwe regeringscoalitie mikt op de bouw van 2.100 megawatt aan turbinecapaciteit in de periode tot 2020. Dat is 600 MW meer dan de vorige regering voor ogen stond. De opzet is dat in 2020 ruim de helft van het elektriciteitsverbruik in Denemarken met windkracht kan worden gedekt. n
ECONOMIE Financiën 2
Energie Actueel, jaargang 15, nr 6 • dinsdag 1 mei 2012
Marktontwikkeling APX-ENDEX – 02-04-2012 / 22-04-2012
19/04
20/04
17/04
18/04
Cal-14
Cal-15
26.00 25.00
17/08
15/08
16/08
12/08
11/08
10/08
09/08
08/08
05/08
03/08
04/08
02/08
01/08
29/07
27/07
23.00 23.00
M/MWh
24.00
21.00
DOOR PETER WESTHOF GDF Suez heeft naar eigen zeggen een ‘solide’ eerste kwartaal achter de rug. De nettowinst steeg met 5,7 procent naar 5,8 miljard euro, terwijl de omzet met 10,5 procent omhoog ging naar 28,2 miljard euro. De gasdivisie leverde een sterke bijdrage aan de resultaten, terwijl de infrastructuurtak en de afvaldivisie wat tegenvallende resultaten noteerden. De nettoschuld van GDF Suez bedroeg eind maart 37,1 miljard euro. Dat is een half miljard euro minder dan de schuld van december 2011.
GDF Suez zag in ons land de afname van elektriciteit met 9 procent dalen. Het bedrijf is hier onder de naam Electrabel Nederland actief. Het aandeel ging op de beurs in Parijs, in lijn met het negatief gestemde beurssentiment, naar beneden. Volledige overname Medio april werd al bekend dat GDF Suez zijn Britse branchegenoot International Power volledig in handen krijgt. De Fransen namen in 2010 een meerderheidsbelang en deed eerder dit jaar een bod op de resterende 30 procent van de aandelen die het nog niet bezat. Het
bod waardeerde International Power op 22,8 miljard pond (27,7 miljard euro). De biedprijs lag 7 procent hoger dan bij een eerder bod, dat eerder door International Power als te laag werd afgewezen. Door de fusie ontstaat de grootste onafhankelijke energieleverancier ter wereld. GDF Suez hoopt tegen juli de volledige overname van International Power af te ronden. Voor GDF Suez is International Power een belangrijke groeidiamant. In de toekomst wil de groep vooral in de landen en regio’s waar International Power sterk staat, investeren. Het gaat daarbij om Zuid-Amerika, het Midden-Oosten, Zuidoost Azië en Australië. Nu GDF Suez volledig eigenaar is van International Power heeft het zich voorgenomen 40 tot 50 procent van de kapitaaluitgaven in deze regio’s uit te voeren. Momenteel is dat ‘slechts’
Prijzen Power NL overwegend gedaald • €/MWh: Wk 18-12: 41,75 (-3,88) Mei-12: 43,15 (-0,85) Q3-12: 46,83 (+0,10) Cal-13: 51,59 (-0,92) Cal-14: 51,50 (-0,71) Cal-15: 51,42 (-0,91) • Hoogste dagvolume: 412.825 MWh (11 april) * TTF Gas Day-Ahead • Laagste prijs deze periode: 24,30 €/MWh (10/4), hoogste prijs: 22,32 €/MWh (16/4) • Het hoogste dag volume was 143.088 MWh (19/4), het laagste 9.888 MWh (10/4) *
20/04
21/22-1/04
18/04
19/04
17/04
16/04
14-15/04
13/04
12/04
11/04
ENDEX TTF Gas - Basislast Index & Volume
7.000.000
28
6.000.000
27
5.000.000
26
4.000.000
25
3.000.000
24
2.000.000
23
Volume Win-12
WDNW 30-Apr-12 Cal-13
May-12 Cal-14
19/04
20/04
18/04
17/04
16/04
13/04
12/04
11/04
10/04
09/04
05/04
06/04
03/04
04/04
02/04
1.000.000
Base Index (M/MWh)
09/04
06/04
07-08/04
05/04
03/04
04/04
10/04
APX TTF DAY-AHEAD INDEX
22
Q3-12 Cal-15
138 136
Q3-12
CAL-13
CAL-14
16/04
12/04
09/04
05/04
134
May-12
30 procent. Bovendien wil GDF Suez de synergie tussen de moedergroep en International Power vergroten. Voor 2012 en vooral het volgend jaar verwacht GDF Suez dat de overname een zeer positief effect op de omzet zal hebben. De overname viel in goede aarde bij beleggers in Londen en Parijs. Zowel het aandeel GDF Suez als het aandeel van International Power ging omhoog. Ook analisten reageerden enthousiast. Zij menen dat het met name voor de lange termijn een goede zet van GDF Suez is. Opkomende markten International Power maakte op 19 april in een tussentijdse verklaring omzetcijfers over de periode 1 januari t/m 18 april bekend. Winstcijfers werden niet gepubliceerd. De omzet steeg in de eerste drie maanden van het jaar met 5 procent naar 4,3
Prijzen front contracten TTF omlaag • €/MWh: WDNW 30-Apr-12: 24,82 (-0,41) Mei-12: 24,57 (-0,16) Q3-12: 24,92 (-0,19) Win-12: 27,82 (-1,03) Cal-13: 26,89 (-0,64) Cal-14: 26,92 (-0,45) Cal-15: 26,72 (-0,49) • Hoogste dagvolume: 2.169.740 MWh (3 april) * Wood Pellets indices overwegend omlaag • €/MT: Mei-12: 129,20 (-1,69) Q3-12: 130,17 (-1,08) Cal-13: 135,74 (-0,28) Cal-14: 137,49 (-0,40) Cal-15: 139,25 (-0,06)
ENDEX Wood Pellets - Basislast Index
140
CAL-15
GDF Suez volledig eigenaar ‘groeidiamant’ International Power GDF Suez was de afgelopen weken de blikvanger bij de Europese utilities. Het bedrijf maakte maandag 23 april ‘solide’ cijfers over het eerste kwartaal bekend en daarnaast nam het International Power volledig over. Die overname kwam pas tot stand, nadat een verbeterd bod moest worden gedaan. International Power kwam op zijn beurt op 19 april naar buiten met omzetcijfers over periode 1 januari–18 april.
Spot elektriciteit: volume daalt, prijst stijgt • Het gemiddelde dagvolume daalde van 134.500 MWh naar 131.175 MWh • De gemiddelde prijs steeg van 43,95 €/MWh naar 45,95 €/MWh. • Hoogste volume: 149.473 MWh (09/04) • Hoogste prijs: 56,68 €/MWh (13/04)
20.00
Volume MWh (Flow Day)
0
Prijs (EUR)
20/04
18/04
Cal-13
19/04
17/04
13/04
Q3-12
16/04
12/04
11/04
10/04
09/04
06/04
05/04
04/04
May-12
Base Index (M/MWh)
56 54 52 50 48 46 44 42 40
APX TTF Day-Ahead Index & Volume
28/07
160.000 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0
02/04
Volume MWh
Wk 18-12
02/04
Energierendement Blijft het probleem van de hoge CO2-uitstoot van bruinkoolgestookte centrales. Volgens Johannes Lambertz, chef van de centrales bij RWE, is de energie-efficiency van een al in 2003 in bedrijf gestelde nieuwe centrale van gemiddeld 32 procent tot 43 procent verhoogd en wordt verder gewerkt aan verbetering van het energierendement. Bij RWE blijft het dus niet bij praten alleen. Momenteel wordt weer gewerkt aan de voorbereiding van een nieuwe grote bruinkoolcentrale met een capaciteit van 1.100 megawatt in het Rijngebied bij Keulen, ter vervanging van vier verouderde productieblokken. De energie-efficiency zal opnieuw verder worden verhoogd, tot 45 procent. Daarvoor zal bij een vergelijkbare jaarproductie rond drie miljoen ton, ofwel 30 procent minder bruinkool nodig zijn en overeenkomstig de CO2-uitstoot ter plaatse worden gereduceerd. n
Volume (MWh)
Tegenslag Voor de verandering van de energiekoers is dat een duidelijke tegenslag. De regering wil vooral steeds meer milieuvriendelijke stroom produceren, maar dat heeft tijd nodig, want milieuvriendelijker dan met kerncentrales gaat dat niet en wind en zon zijn nog niet overal voldoende beschikbaar. Maar de CO2-uitstoot steeg door de inzet van bruinkoolcentrales vorig jaar volgens Ageb dan ook met bijna 1 procent en dat zal met de strenge winter dit jaar zeker niet beter geworden zijn. Voor alle stroomproducenten in Duitsland gold in februari alle hens aan dek. “Voor het klimaatbeleid is het fataal dat uitgerekend de schadelijkste ener-
Aan belang winnen Nu is de plotselinge opkomst van bruinkoolstroom natuurlijk een toevallige en noodzakelijke omstandigheid geweest. Maar bij RWE, de grootste producent van bruinkolenstroom, rekent men op een aanhoudend hoog verbruik. “Juist door het besluit uit de kernenergie te stappen, winnen de bruinkolen aan belang”, meent Hans–Wilhelm Schiffer, directeur van RWE’s wetenschappelijke afdeling. Hij wijst er daarbij op, dat bruinkolencentrales net als kerncentrales de klok rond 7.000 uur per jaar in bedrijf zijn. Zonne-energie-installaties produceren daarentegen 900 uur per jaar elektriciteit en ook windmolens zijn beperkt door de weersomstandigheden. De productiekosten van bruinkool-
centrales liggen rond de 4 eurocent per kilowattuur en is ook de enige energiegrondstof die Duitsland zelf in grote mate goedkoop tot zijn beschikking heeft.
Base Index (e/MT)
Een kwart van de stroom werd met bruinkolen geproduceerd, het verbruik daarvan steeg met 3,3 procent. Alle andere productievormen in Duitsland daalden fors, met uitzondering van hernieuwbare energie. Dat blijkt uit de statistische informatie van de Arbeitsgemeinschaft Energiebalansen (Ageb).
gievorm de grootste profiteur van sluiting van de kerncentrales is”, aldus een woordvoerder van Greenpeace. Dat ziet bondskanselier Angela Merkel ook zo, maar ze raakt hiermee wel verwijderd van haar doel om de CO2-uitstoot in vergelijking met 1990 tot 2050 met 80 procent omlaag te brengen..
03/04
02/04 Volume
Elektriciteitscentrales die met bruinkool gestookt worden, gelden wereldwijd nog altijd als de grootste vervuilers, ook in Duitsland. Om de Duitse stroomproductie voorlopig op gang te houden nu de kerncentrales stap voor stap dicht gaan, worden ze dan ook niet genoemd, wel gas- en steenkolencentrales. Maar vorig jaar, toen al negen van de kerncentrales werden stilgelegd, waren bruinkoolcentrales in Duitsland plotseling stroomproducent nummer één. DOOR JAN VAN HOOF, FRANKFURT
15/04
ENDEX Power NL - Basislast Index & Volume
1.000.000 900.000 800.000 700.000 600.000 500.000 400.000 300.000 200.000 100.000 0
M 96 M 90 M 84 M 78 M 72 M 66 M 60 M 54 M 48 M 42 M 36 M 24 M 18 M 12 M6 M0
AVG Base PRIJS (EUR)
Volume (MWh)
Duitse bruinkoolcentrales draaien op volle toeren na kernuitstap
16/04
13/04
VOLUME (MWH)
14/04
11/04
12/04
10/04
09/04
07/04
08/04
05/04
06/04
03/04
04/04
02/04
31/03
01/04
Volume (MWh)
APX Markt Ontwikkeling 31/03/2012 t/m 20/04/2012 (EUR/MWh)
160.000 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0
miljard euro. Dit was vooral te danken aan een sterke toename van de omzet bij de activiteiten in de opkomende markten. Latijns-Amerika noteerde een stijging van 16 procent, terwijl de omzet in Azië zelfs 22 procent omhoog ging. Dit was ruim voldoende om een lichte omzetdaling in Noord-Amerika, Australië en het Verenigd Koninkrijk te compenseren. “We zijn ervan overtuigd dat 2012 een verdere groei zal laten zien. Dat is vooral te danken aan nieuwe productiecapaciteit, die eind 2011 in werking is gesteld en in 2012 een volledige bijdrage aan de resultaten zal leveren”, zo stelde International Power in een persbericht. Beleggers in International Power hebben een vrolijk jaar achter de rug. Het overnamebod gaf het aandeel een impuls en daarnaast heeft het ook daarvoor een gestage stijging laten zien. n
* Geen handel tijdens paasweekeinde
Best en slechtst presterende beursfondsen periode 2 april t/m 23 april 2012 Best presterende
in %
National Grid Group
4,76%
Centrica
2,75%
International Power
2,21%
Scottish & Southern
0,76%
EVN
-3,18%
Minst presterende RWE Endesa
in % -8,69% -9,21%
Enel
-10,91%
Veolia Env
-15,64%
Iberdrola
-15,68%
BINNENLAND Nieuws
Wim Sinke, manager programmaontwikkeling zonne-energie bij ECN ‘Wij zijn ontwikkelaar en leveranciervan zonnetechnologie voor de wereldmarkt’ (Pagina 4)
3
Energie Actueel, jaargang 15, nr 6 • dinsdag 1 mei 2012
ERIK VAN ENGELEN, DIRECTEUR STICHTING GROEN GAS NEDERLAND
‘Langjarige zekerheid één van de succesfactoren voor biogasprojecten’ De stichting Groen Gas Nederland neemt alle bedrijfstakken onder de loep om knelpunten weg te nemen. Eén van de belangrijkste succesfactoren voor een biogasproject is langjarige zekerheid wat betreft de beschikbaarheid van goedkope biomassa, zegt Erik van Engelen, directeur van de stichting. DOOR ALEXANDER HAJE Afvalinzamelaars, rioolwaterzuiveringen en de voedings- en genotsmiddelenindustrie hebben hierin meer zekerheid dan agrarische (co)vergisters, stelt Van Engelen. “Zij beschikken vaak zelf over biomassa van hun eigen bedrijf, of hebben langjarige contracten. En zij kunnen vergisters planologisch gemakkelijker inpassen op hun locatie. Daarnaast zijn het kapitaalkrachtige partijen die relatief goedkoop aan financiering kun-
nen komen en ervaring hebben met grote, complexe projecten.” Hij noemt als voorbeeld Suiker Unie en de afvalverwerker Attero. Mestcovergisters Mestcovergisters hebben het lastiger. Die staan vaak op locaties in agrarisch gebied. Daar is slechts beperkt nuttige afzet van warmte mogelijk, waardoor zij minder inkomsten kunnen genereren, legt Van Engelen uit. De rentabiliteit van bestaande installaties en de financiering van nieuwe installaties staan ook onder druk vanwege de hoge prijs van cosubstraten en kosten voor afzet van digestaat. De aanzienlijke stijging van grondstofprijzen als maïs en industriële bijproducten als bierbostel of bietenpuntjes is onder meer het gevolg van toenemende concurrentie met de veevoedingsindustrie die nog steeds groeit. Coproducten Van Engelen: “Daarom zijn we blij met de uitbreiding van het aantal toegestane coproducten, zoals onlangs aangekondigd door staatssecretaris Henk Bleeker. Niet alle tachtig opgenomen stoffen
hebben evenveel potentie, maar door de toelating van een stof als bermgras komt er nu aanzienlijk meer biomassa beschikbaar. Hetzelfde geldt voor flotatieslib, een biologisch bijproduct dat onder andere vrijkomt bij rioolwaterzuiveringen. Ontwikkelingen Van Engelen zegt de technologische ontwikkelingen nauwlettend in de gaten te houden. Voorbeelden hiervan zijn: superkritisch vergassen, mineralenverwaarding, CO2- toepassingen, biomassavoorbewerking en nieuwe innovatieve vergisters. Doorbraken op deze terreinen kunnen ervoor zorgen, dat de business case voor vergisters verbetert. Innovatief is ook de toepassing van enzymen in het vergistingsproces met behulp van schimmels. De gasproductie zou met 20 procent kunnen toenemen. Ekwadraat en Bioclear hebben zojuist daartoe een proef afgerond, aldus Van Engelen. Kansen Daarnaast gloren er ook kansen voor de inzet van digestaat uit mestvergisters als kunstmestvervanger,
Snipperwarmte Honderdduizend ton biomassa van Staatsbosbeheer moet vanaf 2014 Purmerend verwarmen. Met gesnipperd hout dat afkomstig is uit Nederlandse bossen, natuur en landschappen wil Stadsverwarming Purmerend (SVP) 80 procent van de warmtebehoefte van de 25.000 klanten ‘vergroenen’. SVP wil een centrale met een thermisch vermogen van 44 megawatt realiseren. Kosten worden op ruim 7 miljoen euro geschat. Nu maakt het stadsverwarmingsbedrijf nog gebruik van de fossiele restwarmte van een verouderde warmtekrachtcentrale van Nuon in Purmerend. Om haar warmtelevering toekomstbestendig te maken, heeft SVP besloten zelf warmte te gaan produceren via een biowarmtecentrale. Het samenwerkingsverband met Staatsbosbeheer wordt tot in ieder geval 2024 aangegaan. n
zegt hij. Via mestverwerking is het mogelijk mineralenconcentraten te produceren die goedkoper zijn dan kunstmest, maar de samenstelling daarvan benaderen. Hiervoor wordt door verschillende partijen druk gelobbyd voor een verruimde Euro-
pese regelgeving voor de inzet van digestaat (mogelijk al in 2014). Van Engelen: “Een knelpunt vormt de financiering. Als stichting werken we aan een overzicht van de status van alle 46 groen gasprojecten met een SDE-beschikking. Waar nodig
en mogelijk dragen we kennis aan en leggen we contacten om projecten te realiseren. We willen ons inzicht in de succes- en faalfactoren uit de praktijk vergroten, zodat we met structurele oplossingen kunnen komen.” n
KO STE N - bATE N A NA LySE K I J KT NA A R DE TOEKOMST
Investeren in intelligente netten loont en is aantrekkelijk Investeren in slimme aansturingsconcepten loont en is dus aantrekkelijk. Dat is de belangrijkste conclusie uit de maatschappelijke kosten-batenanalyse van intelligente netten, die eerder dit jaar werd gepresenteerd. Zelfs wanneer de energievoorziening blijft zoals die is en er geen klimaatbeleid wordt gevoerd, dan blijft investeren in smart grids de moeite waard.
De onderzoekers merken op dat het lastig is om een analyse te maken van kosten en baten als je niet weet hoe de energievoorziening zich de komende decennia tot 2050 ontwikkelt. Het is vrijwel onmogelijk om te voorspellen hoe de energievraag en de prijzen van energie zich in de toekomst ontwikkelen. Wordt onze energievoorziening op termijn klimaatneutraal, of juist niet? Hoe groot zal het deel hernieuwbare energie zijn over veertig jaar? Neemt dat substantieel toe, of niet? En in hoeverre hebben we in 2050 te maken met een decentrale energievoorziening? Methodiek Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie sprak eerder de wens uit de kosten en baten van de invoering van slimme netten in beeld brengen. Het vroeg aan het onderzoeks- en adviesbureau CE Delft en DNV KEMA of zij een analyse konden maken. De onderzoekers volgden daarvoor de methodiek van een Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse, die is ontstaan voor het beoordelen van het maatschappelijk nut van weginfrastructuur. Deze methodiek is in staat om een betrouwbaar en scherp beeld te schetsen van welke kosten en baten er bij intelligente netten sprake is. Drie scenario’s De analyse beperkt zich tot het net-
werk voor transport en distributie van elektriciteit. Kijkend naar toekomstige ontwikkelingen van onze energievoorziening gaan de samenstellers van het rapport uit van drie mogelijke toekomstige scenario’s: Business As Usual (BAU), Hernieuwbaar & Gas (H&G) en Kolen CCS & Kernenergie (K&K). Voor alle drie scenario’s is uitgerekend wat de kosten en baten zijn als er in ons land grootschalig geïnvesteerd wordt in intelligente netten. Kosten Voor elk van de drie scenario’s is een nulalternatief doorgerekend waarin er geen intelligente netten zijn aangelegd. Vervolgens zijn per scenario de kosten en baten uitgerekend als ze wel worden aangelegd. De totale kosten voor slimme netten zijn sterk afhankelijk van de aantallen gebouwen, wijkstations en distributiestations in 2050, schrijven de samenstellers. Op basis van hun berekeningen komen zij uit op een bedrag van 4,6 miljard euro. Opbrengsten De opbrengsten van intelligente netten ontstaan door verschuiving van het elektriciteitsgebruik en door besparing op het verbruik. De verschuiving van het stroomverbruik wordt extra relevant als zonne- en windenergie worden ingevoed op de netten. Dit heeft een nivellerend effect op de netin-
Kosten-batenanalyse biedt basis voor beleid De ‘Maatschappelijke kosten en baten van Intelligente Netten’ biedt de overheid een basis voor het maken van beleid. Zij kan de analyse als leidraad hanteren voor het grootschalig uitrollen van smart grids in Nederland. En ze krijgt meer zicht op hoe en in welk tempo intelligente netten geïntroduceerd moeten worden. Ook geeft de analyse aan in hoeverre afstemming met marktpartijen moet plaatsvinden om investeringen in slimme netten economisch zo interessant mogelijk te maken. n
vesteringen. Onder andere omdat er minder zware netten nodig zijn, minder investeringen in centrale opwekcapaciteit, elektriciteitscentrales efficiënter benut kunnen worden, additioneel bespaard wordt op energiegebruik en er sprake is van vermindering in onbalans. Al deze factoren opgeteld en afgezet tegen de totale investeringskosten maakt het opbrengstenplaatje voor de drie scenario’s compleet. Scenario BAU leidt in 2050 tot een opbrengst van 7,1 miljard euro, H&G tot 12,5 miljard euro en K&K tot 14,1 miljard euro. Conclusie Belangrijkste conclusie uit analyse is dat het altijd aantrekkelijk is om te investeren in slimme netten. Zelfs wanneer er geen klimaatbeleid wordt gevoerd (BAU), of wanneer er sprake is van een grotendeels centrale ener-
gievoorziening. Investeringen in intelligente netten zijn vanwege de huidige uitleg van netten op piekbelasting al snel rendabel en leveren financiële voordelen op in het gehele systeem. En dat vertaalt zich uiteindelijk, aldus de onderzoekers, in lagere leverings- en transporttarieven voor de klant, de eindgebruiker. Echter, er is wel één belangrijke randvoorwaarde waaraan voldaan moet worden om tot deze resultaten te komen: Kleinverbruikers, – consumenten en MKB – zullen meer op hun energiegebruik moeten besparen en door gedragsverandering hun consumptiepatroon moeten aanpassen. Dit vraagt om financiële prikkels voor de eindverbruiker, slimme bemetering en tarieven met tijd- en locatieafhankelijke beprijzing. Om de juiste prikkels in de markt te organiseren is samenwerking nodig tussen de leveranciers, de netbeheerders en de overheid. n
SPECIAL Zonne-energie 4
Energie Actueel, jaargang 15, nr 6 • dinsdag 1 mei 2012
Zonne-energie in Nederland, een markt met potentie DOOR ALEXANDER HAJE De Nederlandse zonnestroom industrie speelt internationaal een belangrijke rol. Onderzoek, kennis en innovatiekracht maken van ons land een speler op wereldniveau. Het Nederlandse bedrijfsleven exporteert producten die van grote betekenis zijn voor de zonne-energiesystemen die wij uit landen als China importeren. Zonne-energie in Nederland, een markt met potentie. n
Innovatiecontract Zonne-energie: meer publiekprivate samenwerking Wim Sinke (ECN): “Nederland is op het gebied van commerciële technologie een van de topspelers in de wereld.”
WI M S I N K E, MA NAG ER PRO GRAMMAO NTWI KKELI N G ZON N E - EN ERGI E b IJ EC N
‘Wij zijn ontwikkelaar en leverancier van zonnetechnologie voor de wereldmarkt’ Wim Sinke is manager programmaontwikkeling bij de unit Zonne-energie van het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) en internationaal vooraanstaand natuurkundige en onderzoeker. Vorig jaar ontving hij de prestigieuze Becquerel Prize voor zijn bijzondere verdiensten op het gebied van zonnestroom (PV)-technologie. “Nederland is op het gebied van de commerciële technologie, zoals die op dit moment wordt gemaakt, een van de topspelers in de wereld. Dat doen niet veel andere landen ons na.” Sinkes werk bestaat onder meer uit het maken van strategische keuzes in het onderzoek om een aantrekkelijke partner voor het bedrijfsleven te kunnen zijn. Sinds een paar jaar is hij voorzitter van het Europese Technologie Platform voor Zonne-energie, een samenwerking van het bedrijfsleven, onderzoeksen financiële wereld en de NGO’s op het gebied van zonne-energie in Europa. Sinke benadrukt het nog maar eens: Nederland doet het helemaal niet slecht in de zonnestroom industrie. “Sterker nog: wij doen het eigenlijk heel goed. Het soms hardnekkig overheersende beeld
dat deze tak van industrie in Nederland niet meer mee zou tellen, is volstrekt onterecht. Het ligt veel genuanceerder dan de meeste mensen denken.” Prominent Nederland is een prominent ontwikkelaar en leverancier van zonnetechnologie voor de wereldmarkt, zegt Sinke. “Er is een parallel met een bedrijf als ASML, een wereldspeler als het om chiptechnologie gaat. ASML is een bedrijf waar vele duizenden mensen werken en dat technologieleider is op het gebied van machines voor de chipproductie. Het is overal ter wereld actief. En dat terwijl er in Nederland fei-
telijk maar heel weinig chips meer worden geproduceerd. Bij zonnecellen zie je op zekere hoogte hetzelfde beeld. Nederland telt een aantal bedrijven dat heel succesvol is op de wereldmarkt bij het maken van geavanceerde apparatuur van zonnecellen en zonnepanelen. En dat terwijl we in Nederland feitelijk geen zonnecellen en – panelen meer maken.” Minder dan de helft Het ligt eigenlijk nog iets gecompliceerder, legt Sinke uit. “Want als je het over zonne-energie of zonnestroom hebt, dan is het eindproduct een compleet systeem dat op een dak van een huis of aan een ge-
ECN Zonne-energie werkt nauw samen met internationaal bedrijfsleven ECN Zonne-energie is een afdeling van ongeveer tachtig mensen die zich bezighoudt met de ontwikkeling van zonnestroom (PV)-technologie. Daarbij gaat het in belangrijke mate om productietechnologie voor zonnecellen en -panelen. Sinke: “Wij doen dat in nauwe samenwerking met het Nederlandse en internationale bedrijfsleven. Doel is om gezamenlijk technologieën te ontwikkelen die op de wereldmarkt kunnen worden toegepast en verkocht. Wij werken samen met Nederlandse bouwers van productieapparatuur voor zonnecellen en ontwikkelen de bijbehorende processen en de technologieën die met die apparatuur worden gemaakt. Samen met ECN vermarkt het bedrijfsleven die apparatuur en technologie op de wereldmarkt, met name in China. Bij een aantal grote bedrijven in de wereld tref je productielijnen aan, waarin Nederlandse apparatuur en processen zijn verwerkt.” Langere termijnontwikkelingen Sinke: “Daarnaast richten we ons ook op langere termijnontwikkelingen. Ontwikkelingen die nodig zijn om de zonnecellen van morgen en overmorgen gereed te krijgen. Dat is een portfolio van verschillende technologieën. Heel grof gezegd kun je onderscheid maken tussen de siliciumtechnologie, de technologie van dit moment, en aan de andere kant verschillende vormen van dunne filmtechnologieën. Die dunne films hebben nu nog een bescheiden marktaandeel. De verwachting is echter dat wanneer de ontwikkeling zich doorzet het marktaandeel zal gaan stijgen. Dat gaat wel veel minder hard dan we een aantal jaren geleden dachten. Toch verwachten we dat dunne-filmtechnologieën voor de lange termijn een belangrijke rol kunnen en moeten gaan spelen in het hele zonne-energieveld.” n
vel wordt geplaatst. Ontrafel je zo’n systeem, dan maakt het hart van dat complete systeem – het zonnepaneel - in prijs slechts de helft of zelfs minder dan de helft uit van het totale systeem. En dat prijsaandeel wordt de komende jaren misschien nog kleiner, omdat de prijzen van die zonnepanelen sterk dalen.” Het deel van het systeem dat de grootste waarde en prijs vertegenwoordigt is de productie en installatie om een compleet systeem te krijgen, zegt Sinke. “En dat staat min of meer los van de productie van zonnecellen en –panelen. Daar zit dus een heel groot gedeelte van de totale omzet en de totale toegevoegde waarde. En juist daarin is Nederland heel sterk. De veel gehoorde kritiek dat de productie van zonnecellen niet meer in ons land plaatsvindt, maar dat die voor een belangrijk deel uit China komen, vraagt dus om enige nuance.” Innovatiecontract Sinke vertelt dat in het recent afgesloten Innovatiecontract Zonne-energie een heel groot aantal bedrijven uit Nederland samen met onderzoekspartijen hun R&Dplannen voor de komende jaren op papier hebben gezet. Sinke: “Plannen die zij de komende jaren gezamenlijk willen gaan uitvoeren. Daarbij gaat het aan de ene kant heel sterk over productieapparatuur of productieprocessen om uiteindelijk zonnepanelen en zonnecellen te kunnen maken. En aan de andere kant over nieuwe materialen. Ook gaat de aandacht uit naar systeembouw, het ontwikkelen van oplossingen voor de toepassing voor zonne-energie in de gebouwde omgeving of in de infrastructuur en naar integratie in het elektriciteitsnet. Dit soort zaken staat niet los van de zonnecellen en –panelen, maar is een veld dat daaraan complementair is.”
Wim Sinke werd eind vorig jaar door het topteam Energie van de Topsector Energie gevraagd om als trekker op te treden voor het opstellen van een zogenaamd Innovatiecontract Zonne-energie, een plan voor een omvangrijke publiekprivate samenwerking. Sinke: “Een belangrijke maar ook zeer uitdagende taak, want de zonne-energiesector is breed en nog vrij gebrekkig georganiseerd. Gelukkig heb ik in Albert Hasper van het zonne-energiebedrijf Tempress een uitstekende collegatrekker gevonden. Het plan is essentieel voor de toekomst van zonne-energie in Nederland en ook voor de toekomst van ECN. De innovatiecontracten moeten samen het raamwerk gaan vormen voor R&D in Nederland.” n Concurrerend Nieuwe ontwikkelingen voltrekken zich in hoog tempo, signaleert Sinke. En dat is duidelijk van invloed op de prijs van zonnestroom. Sinke: “We komen uit een periode van decennia waarin zonnestroom in verreweg de meeste situaties duurder was dan andere stroomproducten. Maar die situatie is heel erg snel aan het veranderen. Kijk naar de berichten van de afgelopen maanden. Die komen erop neer dat zonne-energie op het niveau van consumentenprijzen op dit moment ongeveer kan concurreren met elektriciteit uit andere bronnen. Als je een systeem op een dak van een huis legt, dan kun je zonnestroom opwekken tegen kosten die vergelijkbaar zijn met de kosten van stroom die je inkoopt bij het energiebedrijf.” Komende decennia Hoe ontwikkelt zonne-energie zich de komende decennia? Sinke: “Op langere termijn worden zonnepanelen veel efficiënter zodat zonnestroominstallaties steeds compacter worden bij gelijkblijvende jaaropbrengst. De ontwikkeling van dalende prijzen zet zich de komende decennia gewoon door. Er is wereldwijd consensus dat de komende tien jaar zonnestroom op het niveau van consumenten kan gaan concurreren. Wereldwijd betekent ook letterlijk in alle landen van de wereld. Maar het gaat nog een stuk verder. De
verwachting is dat we binnen tien jaar ook op het niveau van groothandelsprijzen of zelfs daaronder kunnen gaan concurreren in een aantal belangrijke gebieden van de wereld.” Grootste potentieel Zonne-energie is de duurzame energiebron met op afstand het grootste potentieel wereldwijd, meent Sinke. “Ik verwacht dat zonne-energie op lange termijn dé dominante energiebron zal worden voor de energietransitie, aangevuld met onder meer windenergie en geavanceerde vormen van biomassa. Maar dan spreek je wel over zonne-energie in al haar verschillende varianten. Zon voor de opwekking van stroom, van warmte en koude en van brandstoffen, de solar fuels. Een set van technologieën die in feite sleutel is voor de energietransitie. Als er een transitie komt, dan is zon daar zonder enige twijfel heel sterk in vertegenwoordigd. Welke varianten daarin welke specifieke rol gaan spelen, dat blijft nog de vraag.” Tot slot wil Sinke graag nog een laatste misverstand wegnemen. “Sommigen menen dat zonneenergie een heel verdunde vorm van duurzame energie is. Dat is volstrekt onterecht. Zon is juist een heel geconcentreerde vorm van energie, vooral omdat je uit dat licht met een heel hoog rendement iets anders kunt maken.” n
Salderen maakt investeren in zonnepanelen aantrekkelijk Het is in Nederland toegestaan om de opgewekte zonnestroom netto te verrekenen met de ingekochte stroom, het zogenoemde salderen. En dat is heel gunstig, zegt Sinke. “Het betekent dat als je nu investeert in zonnepanelen, je die investering voor dat systeem vrij eenvoudig kunt terugverdienen. En als de stroomprijzen blijven stijgen, zoals ook de afgelopen jaren is gebeurd, dan houd je er zelfs nog flink wat geld aan over.” n
SPECIAL Zonne-energie
Denen voeren grenswaarde in voor geluid windturbines Milieuminister wil overlast voor bevolking beperken (Pagina 1)
5
Energie Actueel, jaargang 15, nr 6 • dinsdag 1 mei 2012
FOK KO P E NTI NGA , ON D ER N EMER EN LI D VA N H ET TO PTEAM EN ERGI E
‘Koppelen van nieuwe zonneceltechnologie aan Nederlandse productiesystemen’ Fokko Pentinga, CEO en president van Amtech Systems, is tevens lid van het topteam Energie van de Topsector Energie. Hij ziet belangrijke groeikansen weggelegd voor de Nederlandse industrie van zonnestroom installaties. “Het produceren van zonnecellen gebeurt in Azië en in het bijzonder in China. Onze sterke kant is juist het leveren van productiemachines voor de wereldmarkt van zonnestroom.” Tempress Systems, onderdeel van het Amerikaanse Amtech Systems en gevestigd in Vaassen, maakt sinds 1995 productieapparatuur voor zonnecellen. Als MKB’er heeft Fokko Pentinga al meer dan dertig jaar ervaring in de halfgeleider- en solarindustrie. De laatste zeventien jaar is hij in dienst bij Amtech. Pentinga speelde onder meer een belangrijke rol bij de totstandkoming
van de R&D-samenwerking met Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) en de Chinese zonnecelen modulemaker Yingli. China Pentinga: “De belangrijkste productiemarkt van zonnecellen is China. Schattingen geven aan dat daar in 2015 ongeveer 50 gigawatt productiecapaciteit zal zijn. Nederland kan
‘We moeten onze kansen benutten’ Pentinga: “Solar is een bedrijfstak die enorm zal gaan groeien, omdat de energiebehoefte wereldwijd groot is en ook zal blijven. Fossiele brandstoffen raken op en zonne-energie is – zoals het er nu uitziet – de enige goede en duurzame oplossing. Daarom is het ook zo belangrijk dat de zonnestroomindustrie van productieapparatuur in Nederland wordt geholpen om verder te groeien. Dat kan door ECN te ondersteunen, onderzoek te stimuleren, geld daarvoor vrij te maken, en dat te koppelen aan het bedrijfsleven. Want alleen door een intensieve publiekprivate samenwerking heeft ons land internationaal een toekomst op het gebied van zonnestroom. Je moet niet vergeten dat Aziatische landen ook niet stil zitten op dat terrein. Daarom juist is het onlangs gesloten Innovatiecontract Zonne-energie van groot belang. Door nieuwe mogelijkheden te scheppen, kan in Nederland een hele grote industrietak ontstaan. Die kans moeten we benutten.” n
van die Chinese groeimarkt meeprofiteren door productiemachines te leveren met daarin de benodigde mechatronica.” Er wordt samen met ECN momenteel ook gewerkt aan de ontwikkeling van zonnecellen met een hoger rendement, zegt Pentinga. “Zoals de N-Pasha technologie van ECN en de IBC (interdigitated back contact) zonnecel. Een belangrijke factor zal zijn dat de ontwikkeling van deze celtechnologie wordt gekoppeld aan de productieapparatuur. Door alleen ‘technologie’ te verkopen krijg je als land de investering in de ontwikkeling niet zomaar terugbetaald. De koppeling van nieuwe zonneceltechnologie aan Nederlandse productiesystemen met de benodigde automatisering schept voor de Nederlandse zonnestroom industrie kansen om grotere aantallen machines (met daarin veel werk in hoogwaardige arbeidsplaatsen in Nederland) in Azië te kunnen verkopen.” Toekomst Pentinga: “De zonnestroom indu-
strie heeft veel toekomst in ons land. We zouden het kunnen vergelijken met de halfgeleider industrie van 20 jaar geleden. Nederland stond destijds al met Philips vrij sterk in de wereld van de halfgeleiderindustrie. Nu is ASML als machinebouwer voor chipproductie de grootste speler op de wereldmarkt. Het maken van de chips zelf vindt al lang plaats in Azië.” Daar moet je niet rouwig om zijn, vindt hij. “Vergelijk het met de productie van kleding en schoenen. Ook die vindt vooral plaats in lagelonenlanden. Met datzelfde oog moet je kijken naar zonne-energie. Zon moet een commodity worden, een heel goedkoop product dat
overal ter wereld voorhanden is. Nu al zijn we bijna in de situatie dat solar goedkoop genoeg is om zonder al te veel subsidie op heel plaatsen in de wereld toe te passen. Dat wij zelf geen zonnecellen meer maken, is volstrekt geen ramp.” Kennis en technologie Kennis en technologie zijn de gebieden waarop Nederland kan en moet excelleren, zegt Pentinga. “Wij leveren productieapparatuur aan klanten in Azië dat daarmee zelf goedkoop de zonnecellen maakt. Die cellen komen vervolgens heel goedkoop naar Nederland en Nederlandse installateurs zorgen voor de installatie van die zonnepanelen.
Op die manier creëer je een goed werkende keten, zowel op het gebied van export- als van import.” Dat er ook in Nederland bedrijven in de zonne-energiesector failliet zijn gegaan, vindt Pentinga niet opmerkelijk. “Daarin is Nederland niet uniek, dat gebeurt overal ter wereld. Het is zeker geen signaal dat de zonnestroom industrie in ons land onder druk staat. Belangrijk is dat een bedrijf niet alleen scherp kijkt naar de ontwikkeling van producten, maar ook naar de vraag vanuit de markt. Als die ontbreekt red je het niet. Ik denk dat dat met name er bij enkele bedrijven aan heeft ontbroken om er een succes van te maken.” n
GERA R D VA N AMERONG EN, VO ORZITTER H O LL AN D SO L AR
‘Wisselend overheidsbeleid doet sector geen goed’ Een overheid die een wisselend beleid voert op het gebied van duurzaamheid doet de zonne-energiesector geen goed, zegt Gerard van Amerongen, voorzitter van de brancheorganisatie Holland Solar. “Maar met het aantreden van minister Maxime Verhagen zijn er toch ook weer positieve impulsen waarneembaar. Hoe een volgend kabinet met duurzame energie aan de slag gaat, dat zullen we moeten afwachten.” Van Amerongen klinkt gematigd positief als het kabinetsbeleid voor de ontwikkeling van duurzame energie ter sprake komt. Met de laatste berichten omtrent nieuwe verkiezingen dit jaar, na het mislukken van het Catshuisoverleg, is het maar zeer de vraag waar de accenten door een nieuw kabinet worden gelegd. Van Amerongen: “De politieke horizon is over het algemeen veel minder breed dan wij ons zouden wensen. Bedrijven die in de zonne-energiesector werkzaam zijn, weten inmiddels uit ervaring dat het start-en-stop beleid van de overheid hen geen goed doet. Stabiliteit, continuïteit en een consequent beleid ten aanzien van duurzaamheid heeft er de afgelopen decennia in ons land aan ontbroken. Het gevolg daarvan is dat Nederland
achterligt op de landen om ons heen als het gaat om een standvastig energie- en klimaatbeleid.” Industriële activiteiten Van Amerongen: “De afgelopen twintig jaar wordt gekenmerkt door een overheid die soms wel en soms niet wil. Een overheid die soms positief, soms negatief handelt. Die wisseling zet een rem op de ontwikkeling van duurzaamheid in Nederland. Het resultaat daarvan is dat we er in Nederland relatief slecht voor staan als je kijkt naar de toepassing van duurzame en zonne-energie ten opzichte van de ons omringende landen. Ook de industriële activiteiten hebben daaronder te lijden. Dat is de rode draad door het hele overheidsbeleid van de afgelopen
jaren heen. Minister Verhagen van Economische zaken, Landbouw & Innovatie denkt daar in grote lijnen niet anders over. Toen hij aantrad als minister legde hij een visie neer die weer afwijkt van voorgaande visies. Inconsistent dus. Daaraan voeg ik wel onmiddellijk toe dat de beleidswisseling van Verhagen ook een frisse wind laat waaien. Het Topsectorenbeleid dat onder zijn regie is ontstaan, de Innovatietafels, die dragen er toe bij dat er weer professionele aandacht is ontstaan voor industriebeleid.” Kennis Van Amerongen blikt met enige jaloerse blikken naar onze oosterburen. Daar zie je het tegenovergestelde, zegt hij. “Duitsland heeft
‘Gunstige prijsontwikkeling voor zonnestroom’ Positief noemt Van Amerongen de prijsontwikkeling voor zonnestroom. “De kilowattuurprijs begeeft zich rondom de consumentenprijs voor gewone elektriciteit. Die prijs zal verder dalen en daardoor ontstaat een normale marktsituatie. Uiteindelijk komt de prijs van zonnestroom op het niveau van productiekosten en dat is heel gunstig. Met zonnewarmte is dat niet anders. Ook daar zie je dat die qua prijs steeds aantrekkelijker wordt. Er zal uiteindelijk een gelijk speelveld moeten ontstaan waarin zon zich volwaardig kan manifesteren.” Het is aantrekkelijk voor burgers om zonnepanelen te installeren, zegt hij. “Het terugleveren van zelf opgewekte stroom aan het net tegen een marktconforme prijs geeft mensen een duwtje in de rug. Uiteindelijk moet dat ook op langere termijn bestendig blijken en verdergaan dan de elektriciteitsproductie binnen de eigen woning. Het zal mogelijk moeten zijn om daar in groter verband op aan te koppelen en te profiteren van teruglevering van stroom aan het net. Dan wordt zonnestroom voor een nog groter publiek bereikbaar.” n
op het gebied duurzame energie en zon altijd een zeer consistent beleid gevoerd. En daar is de laatste jaren ook echt heel veel van de grond gekomen. Ook nu zie je dat met de Energiewende er een versnelling wordt gegeven aan het ontwikkelen van duurzame energie. Zonne-energie krijgt in Duitsland al decennia heel veel aandacht en ruimte. Daar kunnen wij niet aan tippen.” En dat is uiterst spijtig, zegt de voorzitter van de brancheorganisatie. “Want Nederland is op het gebied van kennis over zonne-energie, zonnestroom en zonnewarmte altijd heel sterk geweest. En dat zijn we nog steeds. Vooral in het zuiden van ons land is de sector zeer sterk vertegenwoordigd. Met name toeleveranciers van onderdelen en machines zijn daar te vinden. Dat dreigt wel eens vergeten te worden in de discussies over de zonnestroom industrie in Nederland.” Twee aspecten Van Amerongen: “Nederland zal beleid moeten maken dat is gericht op twee aspecten: Het industriebeleid ondersteunen en stimuleren, en tegelijkertijd support geven aan de marktontwikkeling. Je kunt als land wel sterk staan op het gebied van kennis, maar zolang die kennis niet neerslaat in het ontwikkelen van industriële activiteiten, mis je de boot. Bedrijven kiezen er dan voor om zich te vestigen waar wel een goed ontwikkelde thuismarkt
is.” Toch zie je langzaam maar zeker een wat breder gedragen overtuiging groeien dat Nederland niet te veel achter moet gaan lopen in termen van duurzaamheid, signaleert Van Amerongen. “Dat beeld zie je
bij meer politieke partijen ontstaan. Het gaat daarbij niet uitsluitend om industriële activiteiten. Ook energiebesparing in de gebouwde omgeving verdient daarbij veel meer aandacht.” n
Over Holland Solar Holland Solar is de brancheorganisatie van Nederlandse experts in zonne-energie en telt zo’n honderd leden, waaronder leveranciers, fabrikanten, installateurs, adviseurs en architecten. De organisatie is aangesloten bij de stichting DE (Duurzame Energie) Koepel. n
SPECIAL Zonne-energie 6
Energie Actueel, jaargang 15, nr 6 • dinsdag 1 mei 2012
T WE E D E - KAM E R L I D MA R I EKE VAN DER WER F (C DA)
Eneco wil marktleider worden op ‘De vraag naar producten stimuleren’ retailmarkt voor zonnepanelen Marieke van der Werf, CDA Tweede-Kamerlid en energiewoordvoerder van de regeringspartij, maakt zich zorgen over de thuismarkt voor zonneenergie. “We moeten oppassen dat we de bedrijven die we hebben niet kwijtraken.”
breed is aangenomen. Deze laat zich samenvatten als een oproep voor stimulering van duurzame, decentrale energieproductie.
Van der Werf noemt twee bedrijven, Helianthos en Scheuten Solar, die niet konden concurreren met zonnecellen uit China en die op een faillissement zijn afgestevend. Van der Werf: “Helianthos heeft met Nederlandse subsidie research en development verricht, maar bleek niet in staat haar producten rendabel op de markt te brengen. Ik vraag mij regelmatig af of we in Nederland, met de innovatiekracht waarover we beschikken, niet te lang bezig zijn met perfectionering en te weinig met het op de markt brengen van producten. Behalve een goed product is het net zo belangrijk dat we ook prijstechnisch een concurrerend product kunnen maken. Dat behoeft naar mijn idee meer aandacht.”
Van der Werf: “Er is in ons land heel veel aanbod van stimuleringsregelingen voor duurzame energie, maar je zult juist moeten kijken hoe je die vraag kunt stimuleren. Daardoor creëer je meer volumes en dus meer kansen. Doen we dat niet, dan is het voor bedrijven in de zonne-energiesector minder aantrekkelijk om zich in ons land te vestigen.” n
Concrete producten Van der Werf: “Ik vind niet dat de overheid hierin een ondersteunende rol moet spelen. Dat doet ze al in de ondersteuning van de ontwikkeling van de technologie en innovatie. De markt zelf zal die innovatie moeten koppelen aan het realiseren van een marktrijp product en daarmee een plek moeten veroveren. Het is niet de bedoeling dat wij in Nederland met technologie zitten waar we niets mee kunnen. Het gaat er om dat kennis, innovatie en technologie
zich vertaalt in concrete producten die je kunt verkopen en exporteren.” Motie Wat je wel kunt doen is nog meer de vraag stimuleren, zegt Van der Werf. “Bijvoorbeeld door een heel gunstig klimaat voor zonnecellen in ons land te scheppen.” Ze zegt dat ze samen met de ChristenUnie een motie heeft ingediend die Kamer-
Eneco is als eerste grote energiebedrijf in ons land een actie gestart voor de retailmarkt om huiseigenaren te interesseren om een zonnestroom(PV)-systeem op het dak van hun woning te plaatsen. “In dat kader zijn we eind maart begonnen met de actie ‘Zon & Zeker’”, vertelt Martijn Verbeek, manager duurzame innovatie van Eneco. “Ons streven is om marktleider te worden op de consumentenmarkt voor zonnepanelen.” Verbeek: “We willen meer dan duizend klanten bereiken met deze actie. Eneco heeft al de zonnepanelen beschikbaar waarmee we direct onze klanten kunnen bedienen. Voor het komende kwartaal zetten we de actie in de markt als een op=op actie. Op het moment dat het storm loopt, gaan we kijken hoe we de Zon & Zeker propositie kunnen voortzetten.” Ambitie “Onze ambitie ligt natuurlijk hoger dan de klanten die we vooralsnog met deze actie willen bereiken”, zegt Verbeek. “Uiteindelijk wil Eneco marktleider worden op de zonneenergiemarkt voor consumenten.” Het energiebedrijf heeft een model ontwikkeld waarbij het zelf geen voorraden hoeft aan te houden. De zonnepanelen hebben een gegarandeerde levertijd van vier tot zes weken. Eneco werkt samen met het installatie – en adviesbedrijf Zon-IQ, waarin zij participeert.
CDA-Kamerlid Marieke van der Werf: “Ik vraag mij regelmatig af of we in Nederland niet te lang bezig zijn met perfectionering en te weinig met het op de markt brengen van producten.”
Maatwerk De actie Zon & Zeker is gestoeld op maatwerk. Geen dak is immers hetzelfde, zegt Verbeek. Klanten van Eneco kunnen op de website www.eneco.nl/zon een daktest doen. Op basis van de test krijgt de klant advies hoeveel zonnepanelen ge-
schikt zijn, wat de opbrengst hiervan is op jaarbasis en tegen welke prijs. Vervolgens neemt een verkoopadviseur de werkelijke situatie bij de klant op. Na acceptatie van de offerte wordt de installatie in gang gezet. Via een energiedashboard ziet de klant direct wat zijn panelen qua productie opleveren, en hoeveel daarvan aan het elektriciteitsnet wordt teruggeleverd. Via een monitoringsysteem op afstand houdt Eneco het systeem in de gaten en neemt het energiebedrijf proactief contact op als een systeem niet het verwachte rendement behaalt. Garantie Op de zonnepanelenpakketten zit een Zon & Zeker garantie van tien jaar, legt Verbeek uit. “Stel dat na vier jaar de bliksem inslaat, dan wordt het systeem kostenloos vervangen.” Extra kosten - arbeidskosten en voorrijkosten – worden daarvoor niet in rekening gebracht, zegt hij. “Dat is verschil met een garantie van de doorsnee leverancier. Daarnaast zit er achttien maanden garantie op de installatie zelf.” Groeien Verbeek merkt op dat de retailmarkt voor zonnestroominstallaties in Nederland nog in de kinderschoenen
Martijn Verbeek (Eneco): “Anders dan in België en Frankrijk staat de retailmarkt voor zonnestroominstallaties in Nederland nog in de kinderschoenen.”
staat. “Dat is anders dan in landen als België en Frankrijk, waar Eneco ook actief is. Daar worden zonnepanelen inmiddels veelvuldig geplaatst. In Nederland moet dat nog groeien. Nu de consumentenprijs van zonnestroom concurrerend is met elektriciteit uit andere energiebronnen, wordt het steeds interessanter voor woningbezitters om zonnepanelen aan te schaffen. Daarnaast kunnen consumenten de stroom die zij zelf opwekken, en die zij zelf niet gebruiken, terugleveren aan het net. Op die manier kan de investering van de installatie in een overzienbare tijd worden terugverdiend.” n
VEH introduceert zonnestroom voor eigenwoningbezitters Vereniging Eigen Huis (VEH) wil de inzet van duurzame stroom bevorderen met de introductie van 123zonne-energie, een compleet pakket voor zonnestroom, zegt Manon van Essen van de vereniging. “Eigenwoningbezitters kunnen op eenvoudige wijze kwalitatief hoogwaardige zonnepanelen aanschaffen en daarmee op duurzame wijze in een groot deel van hun eigen stroomverbruik voorzien.”
Aedes wil 200 appartementsgebouwen en 10.000 woningen van zonnepanelen voorzien Aedes, de brancheorganisatie van woningcorporaties, onderzoekt mogelijkheden om medio 2013 10.000 woningen en 200 appartementsgebouwen van zonnepanelen te voorzien. “Op dit moment voeren we een marktverkenning uit of deze stap financieel haalbaar is, zegt Emirto Rienhart van Aedes. Rienhart: “We zijn bezig om middels de bijna dertig aangesloten woningcorporaties een business case te ontwikkelen voor de grootschalige uitrol van zonnepanelen. Deze business case moet voor komende zomer gereed moet zijn. We hebben een pitch uitgeschreven voor leveranciers, producenten, installateurs en energiebedrijven. Op basis van die pitch, waarin al deze bedrijven
hun visie geven, kijken we welke optie het meest gunstig is en of die verder kan worden uitgewerkt. Is het bijvoorbeeld interessant voor woningcorporaties om collectief zonnepanelen in te kopen in China? Of is het aantrekkelijker dat een energiebedrijf deze zonnepanelen gaat leveren? Op dit soort vragen willen we eerst een antwoord krijgen, voordat we concrete stappen nemen.”
Medio 2013 Rienhart laat weten nu nog niet in gesprek te zijn met bedrijven. “Komende zomer weten we meer als de pitch is afgerond”, zegt hij. “Dan ook benaderen we leveranciers, producenten, installateurs en energieleveranciers om te komen tot afspraken. Het is de bedoeling dat medio volgend jaar de zonnepanelen op de woningen en appartementen worden geplaatst.” Initiatief Het initiatief om zonnepanelen te gaan plaatsen is genomen door een
adviesbureau dat werkzaam is voor de woningcorporatiesector, zegt Rienhart. “De woningcorporaties reageerden daar zeer enthousiast op. Als brancheorganisatie vinden wij het enerzijds belangrijk om te investeren in energiebesparing, anderzijds willen wij de woonlasten van huurders zo min mogelijk laten stijgen in deze tijd van economische crisis. Het installeren van zonnepanelen is daarnaast interessant omdat door decentrale opwek van stroom investeringskosten op termijn kunnen worden terugverdiend.” n
Vereniging Eigen Huis is in december vorig jaar met 123zonne-energie gestart, een collectief ingekocht totaalconcept, zegt Van Essen. “Deze eerste inkoopactie resulteerde in het maximumaantal inschrijvingen van 10.000 geïnteresseerden. Op dit moment loopt het acceptatietraject nog, maar het ziet er naar uit dat het maximale aantal van 2.500 acceptanten gehaald gaat worden. Door het stellen van uitgebreide kwaliteitseisen willen we nadrukkelijk ook een standaard in de markt zetten. Op 1 mei is de inschrijving voor een nieuwe ronde van 123-zonnenenergie van start gegaan. Inschrijving voor deze collectieve inkoop staat zowel open voor leden van VEH als niet-leden.” Minder afhankelijkheid In januari van dit jaar startte VEH de ‘Local Warming’ campagne. Deze campagne gaf eigenwoningbezitters inzicht in de energiezuinigheid van hun woning. Uit deze campagne weet de vereniging dat
een groot deel van de eigenwoningbezitters graag duurzamer wil leven en minder afhankelijk wil zijn van energieleveranciers, zegt Van Essen. “Veel mensen zien echter op tegen de rompslomp van de aanschaf en installatie van zonnepanelen waardoor de stap om zelf zonne-energie op te wekken te groot blijkt.” n
INTERVIEW Hoogspanning
Grote energieconcerns wordt marktmanipulatie verweten Duits Kartelbureau achtervolgt stroomproducenten (Pagina 8)
7
Energie Actueel, jaargang 15, nr 6 • dinsdag 1 mei 2012
TE N N E T-TO PMA N M E L K RO O N OV E R FAC I L ITE R E N D U ITS E E N E RG I EW E N D E
‘Er is veel waardering voor de bijdrage die wij leveren’ De aangekondigde sluiting van de Duitse kerncentrales zet de verduurzaming van energie bij onze oosterburen in de hoogste versnelling. In een verhoogd tempo worden nu negen offshore windparken in Noord-Duitsland gerealiseerd om straks, bij het wegvallen van de nucleaire centrales, leveringszekerheid te garanderen. TenneT, dat twee jaar geleden de Duitse transmissiesysteembeheerder transpower van E.On overnam, legt het benodigde transportnetwerk aan. DOOR ALEXANDER HAJE Mel Kroon, algemeen directeur van elektriciteitstransporteur TenneT, maakt overuren. Niet alleen om de pers te woord te staan na de onlangs gepresenteerde jaarcijfers, maar vooral omdat de ontwikkeling van TenneT de afgelopen acht jaar behoorlijk enerverend is geweest en de komende jaren ook zal zijn. Kroon: “De stappen die we de afgelopen jaren hebben gezet met de overnames van de hoogspanningsnetten van regionale netbeheerders in eigen land is een intensieve klus geweest. De bedrijfsvoering is van verschillende locaties teruggebracht naar één nieuw gebouwd bedrijfsvoeringcentrum. Twee jaar geleden hebben we transpower overgenomen. En daarmee behoren we nu tot de top 5 van grootste TSO’s in Europa. De 20.000 kilometer transportnet breidt zich met de verbindingen die we nu in
Duitsland leggen de komende tien jaar fors uit. Ons personeelsbestand is in twee jaar tijd verdubbeld van 1.000 naar 2.000 medewerkers.” Belangstelling Kroon zegt dat energie in toenemende mate belangstelling krijgt. “Niet alleen in de media staat energie in de schijnwerpers, ook de samenleving voelt zich nauw betrokken bij nieuwe ontwikkelingen. De opgaven waarvoor wij en onze collega-TSO’s staan worden steeds groter. In Nederland is die belangstelling te verklaren doordat er veel nieuwe elektriciteitscentrales en decentrale opwekking bijgekomen is, waardoor onze netten aanzienlijk uitgebreid moeten worden. We hebben voor de komende tien jaar in Nederland een investeringsportefeuille van 5,5 miljard euro. Vergeleken met een paar jaar terug is dat een aanzienlijke stijging.”
In Duitsland is de belangstelling voor energie vergroot door de Energiewende, zegt Kroon. “Door de aangekondigde sluiting van kerncentrales de komende jaren is de aandacht voor een ongestoorde en duurzame stroomvoorziening nog sterker in de belangstelling komen te staan. En dat netten daar een essentieel onderdeel van zijn, daar is men ook bij onze oosterburen goed van doordrongen.” Anticiperen In eigen land tracht TenneT zo goed mogelijk te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen, zegt Kroon. “We constateren dat het bouwen van bijvoorbeeld een nieuwe elektriciteitscentrale zo’n drie tot vijf jaar duurt en het leggen van een nieuwe verbinding een stuk langer. We hebben daarom een paar jaar terug daarvoor onze visie 2030 ontwikkeld, om te zien
Converters: intermediair tussen windparken en kust De windparken die nu in Duitsland worden gebouwd, liggen zo’n honderd kilometer uit de kust, verduidelijkt Kroon. “Omdat deze parken zo ver verwijderd liggen, ben je genoodzaakt om de wisselstroom om te zetten in gelijkstroom. Bij dit soort grote afstanden treedt er namelijk een te groot netverlies op in wisselstroomverbindingen. Tel daar nog de afstand bij op die op land overbrugd moet worden naar een sterk punt in het hoogspanningsnet en je praat dan al snel over zo’n 100 à 120 kilometer lengte.” Om wisselstroom om te kunnen zetten in gelijkstroom moeten hele grote platforms in zee worden gebouwd die voorzien zijn van een converterstation. Vanaf een verdeelplek nabij het windpark, waarop de afzonderlijke windturbines zijn aangesloten, gaan er kabels naar dit station waar de wisselstroom wordt omgezet in gelijkstroom. Vanaf daar gaat een gelijkstroomkabel naar de kust. Op land wordt een tweede converterstation gebouwd dat de gelijkstroom weer omzet in wisselstroom. Een van deze platforms wordt momenteel overigens gebouwd in Zwijndrecht. Er zijn verschillende Nederlandse leveraniers en ingenieursbureaus betrokken bij de Duitse offshore ontwikkeling. Kroon: “De locaties waar de windparken worden gebouwd zijn uiterst nauwkeurig door de Duitse autoriteiten vastgesteld, rekening houdend met natuur en scheepvaartverkeer. Op vier locaties in de Noordzee wordt een cluster van windparken neergezet. De kabels voor deze clusters plaatsen we in zogenaamde kabelstraten om de natuur zo min mogelijk te verstoren.” n
waar in de toekomst allemaal nieuwe verbindingen nodig zijn. We zijn daarbij ook gaan kijken wat de invloed is van meer decentrale en groene opwek van energie op het net. Interessante uitkomst van die analyse was dat de netcomponenten zeer vergelijkbaar zijn met de situatie nu, maar dat het verschil met name zit in de timing in wanneer je welk deel nodig hebt. De netuitbreidingen die wij doen – Randstad 380 kV, Noordwest 380 kV, West 380 kV en Doetinchem-Wesel, de vier grote projecten naast de driehonderd andere projecten – die zijn deels nodig voor de centrales die aan de kust worden gebouwd en ook voor het ontsluiten van decentrale initiatieven. Maar ook voor zeekabels die in de Eemshaven aan land komen, of voor windparken die daar in een latere fase ontwikkeld worden.”
‘Niet alleen financieel een grote inspanning, ook technisch-logistiek een megaklus’ Stopcontact Een onderwerp dat jaren op de energieagenda stond, is een stopcontact op zee in Nederland. Kroon: “Nu offshore wind in Nederland geen beleidsspeerpunt is, voeren wij geen actieve discussies over een stopcontact op zee. Wel zijn we voorbereid op die mogelijke ontwikkeling en zijn bezig kustversterkingen in het net aan te brengen om de aanlanding van windparken
in de toekomst mogelijk te maken. Als op termijn alsnog wordt besloten om wind op zee verder uit te rollen, dan zijn wij in staat om de benodigde netcapaciteit daarvoor te leveren.” Duitsland Kroon: “Met de aansluiting van negen nieuwe offshore windparken in Duitsland bouwen we nu een schat aan informatie op. We zijn daar pionier in het aanleggen en onderhouden van complexe verbindingen op zee. Mochten we straks in Nederland aan de slag moeten, dan kunnen we die verworven kennis en informatie daarvoor uitstekend gebruiken.” Naast een substantiële financiele component – TenneT investeert de komende tien jaar maar liefst een bedrag van 6 miljard euro om negen Duitse windparken aan te sluiten – is er ook een technischlogistieke component die deze klus tot een megaoperatie maakt, zegt Kroon. “Door de tempoversnelling in het realiseren van duurzame energie in Duitsland moet er in betrekkelijk korte tijd een gigantische klus geklaard worden. De Duitse regering heeft deze Energiewende gestimuleerd door een aantal criteria - waaraan de windparken moeten voldoen voordat wij die kunnen aansluiten - te vereenvoudigen. Zo is de financiering door banken geen struikelblok meer en dat maakt de realisatie een stuk eenvoudiger. Dat onder meer heeft in de hand gewerkt dat het tempo nu behoorlijk hoog ligt.” Complicerende factor Kroon legt uit dat de tempoversnel-
ling een complicerende factor is voor de suppliers van windparken. Het aantal toeleveranciers in deze sector is vrij klein, zegt hij. “Het gaat om een uiterst specialistische markt. En, niet onbelangrijk, het is de eerste keer dat een dergelijke operatie wereldwijd wordt uitgevoerd. Een converterstation op land is al vaker gerealiseerd, maar ruim honderd kilometer uit de kust in zee is toch een ander verhaal. Nu wordt deze gevoelige elektrotechniek onder veel extremere zoutwatercondities op een platform gezet. Dat is geen sinecure. Toch heb ik er het volste vertrouwen in dat deze complexe operatie binnen het beperkte tijdsbestek met succes kan worden afgerond.”
‘We hebben voor de komende tien jaar in Nederland een investeringsportefeuille van 5,5 miljard euro’ Er is veel mankracht nodig om deze projecten te managen, zegt Kroon. “Omdat wij in zo’n korte tijd in Duitsland niet genoeg specialisten konden vinden die zo’n zwaar project kunnen trekken, leiden we nu twee van deze projecten vanuit ons hoofdkantoor in Arnhem. Inmiddels zijn zo’n veertig mensen hieruit vanuit Nederland werkzaam. Dat is het voordeel wanneer je én in Nederland én in Duitsland actief bent. Je kunt gebruikmaken van elkaars kennis en sterke kanten.” n
‘TenneT kan niet hele Energiewende organiseren en financieren’
Mel Kroon, ceo TenneT: “Nu offshore wind in Nederland geen beleidsspeerpunt meer is, voeren wij geen actieve discussies over een stopcontact op zee.”
Hoe bekend is TenneT in Duitsland? Volgens Kroon is die bekendheid met de Energiewende aanzienlijk gestegen. Kroon: “Er is veel waardering voor de bijdrage die wij geleverd hebben. We hebben ons de afgelopen 27 maanden gecommitteerd aan miljardeninvesteringen. Dat is niet te vergelijken met wat het bedrijf in de tien jaar ervoor heeft gedaan in Duitsland. Toen was er een investeringsportefeuille van circa 80 miljoen euro per jaar. Men ziet ook dat wij ons maximaal inzetten voor deze opdracht en dat TenneT alle benodigde expertise in huis heeft om dit uit te kunnen voeren. Dat neemt niet weg dat wij signalen hebben afgegeven aan de Duitse regering dat er wel iets moet gebeuren om de Energiewende tot een succes te maken. Het is overduidelijk dat je niet kunt verwachten dat één onderneming de hele infrastructuur financiert om die Energiewende te organiseren. Wij hebben tot nog toe 6 miljard euro voor de komende tien jaar op onze schouders genomen. Als je kijkt naar de wensen van de Duitse politiek, dan zou je nog zo’n bedrag kunnen gaan investeren. Vandaar ons voorstel: een gezamenlijke onderneming die verantwoordelijk wordt voor de planning, financiering, bouw en exploitatie van nieuwe offshore aansluitingen op basis van gelijkstroom en voor het toekomstige Duitse HVDC-net. TenneT is bereid zijn expertise en jarenlange ervaring op deze gebieden in te brengen.” n
BUITENLAND Nieuws 8
Energie Actueel, jaargang 15, nr 6 • dinsdag 1 mei 2012
GROTE E N E RG I ECONC ER NS WOR DT MAR KTMAN I PU L ATI E VERWETEN
Duits Kartelbureau achtervolgt stroomproducenten De controle op de vier grote Duitse stroomproducenten wordt strenger. Het Bondskartelbureau verdenkt ze er namelijk van de productie af en toe doelgericht omlaag te brengen en daarmee hogere prijzen te kunnen berekenen. Bewijzen kan de Duitse toezichthouder dat echter niet. DOOR JAN VAN HOOF, FRANKFURT Afgelopen maand heeft de regering tot een wettelijke regeling besloten, die het mogelijk maakt meer gedetailleerde informatie over de stroomproductie en de prijsvorming te krijgen. Ondanks een twee jaar durend uitvoerig onderzoek, waarbij 340 centrales en 80 ondernemingen onder de loep werden genomen, is het Bondskartelbureau daarin niet geslaagd. Eerder bleek ook de Europese Commissie daartoe niet in staat. Daardoor kon de verdenking dat de grote energiecon-
cerns, die 80 procent van de productie in handen hebben, hun centrales doelgericht manipuleren niet hard worden gemaakt. In 2007 en 2008 was 0,5 procent van de technisch beschikbare capaciteit niet op het net, hoewel de stroomprijs de productiekosten daarvan gedekt had. Systematisch misbruik Dat geringe aandeel acht Andreas Mundt, president van het Bondskartelbureau, echter niet voldoende om het verwijt van een systematisch misbruik te steunen. Niettemin meent hij “dat de concurrentiesitu-
atie nog steeds niet bevredigend is.” Als rechtvaardiging voor die uitspraak zei hij dat het Kartelburau voor een deel ook niet controleerbare informatie van de ondernemingen heeft gekregen en de beschikbare database niet voldoende was om alle vragen voldoende te belichten. Opvallend noemde Mundt het hoge aandeel van gemiddeld 25 procent van de productiecapaciteit die volgens de ondernemers om acceptabele technische gronden niet aan het net geweest was. Regelenergie In de energiebranche wordt daarnaast echter ook gewezen op het beschikbaar houden van regelenergie als de aanvoer van bijvoorbeeld wind- en zonne-energie plotseling minder is en moet worden aangevuld. Deze zogenoemde regelcapaciteit is per producent ongeveer 2.500 megawatt per jaar. Ook overschotten bij im- en export spelen een rol bij het niet aan het net zijn van stroomcapaciteit. Een woord-
voerder van RWE meent dat het ontbreken van een bewijs aantoont, dat de verwijten (van marktmanipulatie, red.) ongegrond zijn. “Wij hebben coöperatief aan het onderzoek meegewerkt, alle gevraagde data ter beschikking gesteld en niets geheimgehouden.” Ook E.On noemt de verdenkingen “niet bewezen en onjuist.” Transparantie Het Kartelbureau hoopt intussen, dat de door de regering besloten zogenoemde ‘Markttransparenzstellen’ nauwkeuriger informatie mogelijk maakt om zeer snel opvallende situaties vast te stellen. Behalve een werkzaam misbruiktoezicht verwacht het daarvan een hogere afschrikking. “Wij vinden het prima als er goed gekeken wordt, het is tenslotte hun werk”zegt de vertegenwoordiger van RWE. Zijn collega van E.On stemt daarmee in. “Maar wij bieden al jaren op onze website die transparantie” n
‘Nieuwe stroomaanbieders meer kansen geven’ Zelfs een verbeterd toezicht op het werk van de elektriciteitsproducenten zal niet leiden tot een perfecte concurrentiesituatie op de Duitse markt, zolang 80 procent van de stroomopwekking in handen is van vier aanbieders. Dat zegt de president van het Kartelbureau van de Duitse staat. “Door hun marktmacht hebben ze de mogelijkheid en de prikkel om zonder rechtvaardiging de capaciteit te verminderen en daarmee invloed op de prijsvorming uit te oefenen.” Als een van de mogelijke verbeteringen noemt hij het sneller geven van toestemmingen voor de bouw van nieuwe conventionele centrales om nieuwe aanbieders een plaats op de stroomproductiemarkt te verlenen. n
Texas met uitbreiding hoogspanningsnet klaar voor nog meer windparken Texas rondt een van bovenaf opgelegde fikse uitbreiding van zijn hoogspanningsnet af. Daardoor kan Amerika’s grootste staat nog meer windmolenparken bouwen in dunbevolkte streken. DOOR FRANK KOOLS Transmissie is zowel in Europa als in veel Amerikaanse staten vaak een sta-in-de-weg voor de groei van wind- en zonne-energie. De staat Texas voorzag dat probleem al enkele jaren geleden. Zijn overheid
stuurde in 2008 centraal een grote uitbreiding van het elektriciteitsnet aan. Daardoor zal meer windenergie vanuit het westen van Texas stromen naar de miljoenensteden Austin, San Antonio, Dallas-Fort Worth en Houston in het zuiden en oosten van de staat.
Stimuleren De Texaanse overheid begon al vroeg duurzame energie, en met name windenergie, te stimuleren. Sinds 1999 verplicht zij utilities een geleidelijk oplopende hoeveelheid duurzame energie op te wekken. Tegen 2025 moeten zij samen beschikken over een capaciteit van 10.000 megawatt schone energie. Tegelijkertijd ontvingen investeerders regionale én nationale subsi-
dies om windparken aan te leggen. Aanvankelijk schoten die windparken vooral in West-Texas omhoog. Daar is veel open ruimte. Bovendien waait de wind daar het sterkst. Maar snel werd duidelijk dat het stroomnet niet al die nieuwe energie aankon en dreigde de ontwikkeling van windenergie te stokken. In 2009 trok oliebaron T. Boone Pickens onder meer vanwege transmissieproblemen zijn plan in om een 10 miljard dollar kostend park in het Midwesten te bouwen. Dat had het grootste windmolenpark ter wereld moeten worden. Versneld bouwen Om de verdere groei van de windsector toch mogelijk te maken, wees de Texaanse overheid in 2008 een reeks zogeheten Concurrerende Duurzame Energie Zones aan, waarbinnen versneld in totaal 37.000 kilometer aan nieuwe hoogspanningslijnen gebouwd zouden worden. Windmolens leverden vorig jaar 8 procent van de stroom op het Texaanse net. Als de nieuwe lijnen gereed zijn, zal er ruimte
Verenigd Koninkrijk: ja tegen gas, nee tegen kolen De nieuwe Britse energieminister Ed Davey wil een emissienorm voor CO2 invoeren van gemiddeld 450 gram per kilowattuur. Deze norm zal blijven gelden tot 2045. DOOR ARJAN SCHIPPERS, LONDEN Het voorstel maakt deel uit van een breder pakket maatregelen, de Electricity Market Reform, waar op het ministerie nog hard aan gewerkt wordt. Invoering van de emissienorm zou de bouw van nieuwe kolencentrales zonder CCS onmogelijk maken. Centrales die deelnemen aan het Britse demonstratieprogramma voor CCS hoeven zich niet aan de norm te houden. Gaspedaal Nieuwe gasgestookte centrales stoten doorgaans minder uit dan deze norm en invoering zou het licht op groen zetten voor de bouw van een nieuwe generatie gasgestookte centrales. Dat is precies wat de minister beoogt. Hij heeft inmiddels vergunning verleend voor zes centrales, die nog in het planningsysteem ‘vastzaten’. Door een emissienorm te garanderen voor een periode van meer dan dertig jaar, wil hij zekerheid verschaffen aan investeerders. Want, zegt Davey, we moeten weliswaar op lange termijn we naar een koolstofarme economie, maar “het is nu nog te vroeg om de voet van het gaspedaal te
halen.” Omdat nieuwe gascentrales oude kolencentrales die moeten sluiten zullen vervangen, is er netto milieuwinst, aldus de minister. Carte blanche Tegelijkertijd met de invoering van de norm stelt Davey voor om een capaciteitssysteem in te voeren. Dat houdt in onder meer in dat energiebedrijven gecompenseerd worden voor het operationeel houden van capaciteit om pieken op te vangen, terwijl voorrang wordt gegeven aan duurzame energie. De bedoeling is dat daardoor voldoende investeringen in betrouwbare (gas)capaciteit worden gewaarborgd. Milieugroeperingen als Greenpeace en Friends of the Earth hebben de emissienorm en vooral de lange duur ervan hevig bekritiseerd, omdat die de Britse klimaatdoelstellingen zou ondermijnen. Energieproducenten krijgen zo carte blanche om nog eens dertig jaar te vervuilen, zo stellen zij, en iedere prikkel om gascentrales uit te rusten met CCS verdwijnt. Volgens Friends of the Earth zou om de klimaatdoelstellingen te halen de norm tegen 2030 meer in de buurt van de 50 gram per kilowattuur moeten liggen. n
Export van windstroom Texas gaat windenergie exporteren naar Amerika’s Deep South. Een Californisch bedrijf wil daartoe de eerste grote transmissielijn bouwen die de Texaanse grens oversteekt. Texas hield tot dusver bewust zijn elektriciteitsnet tot zijn eigen grondgebied beperkt. De staat probeerde aldus zijn autonomie op energiegebied te bewaken. Zolang zij een eigen netwerk bezat, hoefde zij geen inmenging van nationale energieregulator FERC te dulden. Texas had alleen met Mexico en met buurstaat Kansas een verbinding, waardoor bij dreiging van black outs zeer beperkte stroomimport mogelijk was. Maar het Californische bedrijf Energy Pattern wil in 2014 beginnen om een 600 kilometer lange transmissielijn tussen Oost-Texas en Mississippi aan te leggen. Energieregulator FERC heeft het groene licht voor het plan gegeven, dat 2 miljard dollar kost. Het Southern Cross Net maakt Texas voor het eerst tot exporteur van windenergie. Ook voor Amerika’s Deep South is de aansluiting een primeur. De regio drijft nu bijna alleen op kolencentrales. Texas is met ruim 10.000 megawatt aan geïnstalleerde capaciteit koploper in Amerika op windenergiegebied. n
komen voor twee keer zoveel. De uitbreiding moet eind 2013 gereed zijn. De kosten werden in 2008 begroot op bijna 5 miljard dollar. Intussen staat de teller op 6,8 miljard dollar. De meerkosten worden vooral veroorzaakt omdat de bouwers meer dan eerst gepland de bestaande wegen en afscheidingen tussen percelen volgen om minder lokaal verzet te krijgen. De consument betaalt voor een belangrijk deel middels een toeslag op zijn stroomrekening.
Maar Texas heeft ook grote plannen buiten zijn ‘duurzame energiezones’. Netbeheerder Ercot verwacht dat de komende vijf jaar nog 7.000 kilometer hoogspanningsnet wordt verbeterd of gebouwd. Alleen zo kan de razendsnelle bevolkingsgroei in Texas worden opgevangen. De windsector in Texas is in een reactie op de eerdere transmissieproblemen de afgelopen jaren vooral gegroeid langs de kust met de Golf van Mexico, in de buurt van de metropolen Austin en Houston. n
BUITENLAND Achtergrond
Duitse bruinkoolcentrales draaien op volle toeren na kernuitstap ‘Grote vervuilers’ nu stroomproducent nummer 1 bij oosterburen (Pagina 2)
9
Energie Actueel, jaargang 15, nr 6 • dinsdag 1 mei 2012
Eni neemt afscheid van pijpleidingen maar groeit harder dan wie dan ook De Italiaanse olie- en gasproducent Eni loopt ondanks de economische crisis in Italië en Europa op rolletjes. “We doen het beter dan wie dan ook”, vertelt Eni-topman Paolo Scaroni tijdens een ontmoeting in Milaan. DOOR MAARTEN VEEGER Volgens bestuursvoorzitter Scaroni is Eni in een fase van snelle groei terechtgekomen die niet alleen de komende vier jaar voortduurt, maar ook de komende decennia. “Zo was onze herstart van de activiteiten in Libië een succes. Ik ben ontzettend blij dat dat goed is gegaan en zou er niet aan moeten denken als het daar was mislukt.” Eni is de grootste buitenlandse investeerder in de Libische gasindustrie en was mede dankzij de goede vriendschap tussen de voormalige Italiaanse premier Berlusconi en de Libische leider Kadhafi de ‘preferred partner’ voor gasproductie in het land. Nu Berlusconi is afgetreden, Kadhafi vermoord en Eni zaken moet doen met het nieuwe Libische bewind, is de vraag of concurrentie zoals het Franse Total niet extra kansen krijgt en Eni daar onder zal lijden. Scaroni denkt van niet. “We produceren nu wel 20 procent minder dan voor de revolutie. Maar toch zeg ik so far so good. Alles hangt af van het nieuwe leiderschap van het land. En daar ik ben optimistisch over.” Eni-bestuursvoorzitter Paolo Scaroni: “Als de EU goed geïntegreerd zou zijn, zouden we een hele winter zonder extra gas via pijpleidingen van buiten kunnen.”
Afstand doen Eni moet volgend jaar in Italië noodgedwongen afstand doen van
het eigen gasnet. Het Eni-bedrijf Snam Rete Gas moet worden verkocht omdat in Italië gasproducenten van de regering van premier Mario Monti geen eigenaar meer mogen zijn van het pijpleidingennet. De exploitatie scheiden is niet genoeg voor de regering. Naar schatting gaat de verkoop Eni 7 miljard euro opleveren. Met tegenzin neemt Scaroni afscheid van het bedrijf. “Het was altijd een deel van Eni. We dachten wel al eerder over een verkoop ervan, maar dan pas over twee tot vier jaar of zo.” Monti wil de verkoop in 2013 maar het is nog niet helemaal duidelijk hoe de procedure zal zijn. Scaroni: “Als ik écht weet dat we moeten verkopen, doe ik het meteen. Want de markten willen zekerheid.” Grote gevolgen Premier Monti had nog een maatregel die grote gevolgen heeft voor Eni, dat voor 30 procent in handen van de Staat is. De benzinemarkt moet meer worden geliberaliseerd en daarom heeft Monti ruimte gecreëerd voor meer concurrentie tussen pompen, meer prijstransparantie maar ook de mogelijkheid voor pomphouders om langer open te blijven en naast brandstoffen ook chips, kauwgom en cola aan te bieden in de winkel. Scaroni
toont zich blij met de mogelijkheden dat hij meer uit de 1.500 eigen pompstations kan halen in Italië. Shops zoals we die op Nederlandse tankstations kennen, heeft Italië niet. “Het moet gewoon net als in andere Europese landen worden waar benzinepompen plekken zijn waar mensen altijd terecht kunnen voor wat boodschapjes. En doordat we hoge marges kunnen maken met non-oil producten, kan de benzineprijs omlaag. Onder de streep zal het uiteindelijk gunstig uitpakken voor ons. We zijn er druk mee. We hebben nu al duizend koffiebars in onze tankstations. Maar met een winst voor belastingen van 250 miljoen euro is de pompbusiness marginaal gezien de 18 miljard euro die we in 2011 met de groep maakten.” Exploratie Minder marginaal zijn de exploratieactiviteiten met het aanboren van grote olie- en gasreserves in onder meer Mozambique, Noorwegen en Angola. “Niemand kan zo hard groeien als wij in de komende jaren”, aldus Scaroni. “Onze 3 procent groei in Exploratie en Productie zet door tot 2021. Daarmee zijn we goed op weg om onze ambities van de productie van 2,5 miljoen vaten per dag te gaan realiseren.” Scaroni zegt bijna 50 miljard euro te willen investeren in de komende vier jaar. Eni gaat er daarbij uit dat de olieprijs
op 90 dollar ligt in 2012-2013 en op 85 dollar in de twee jaar daarna. Verbindingen De meeste zorgen lijkt Scaroni zich nog te maken over de Europese gasmarkt en dan vooral de verbindingen tussen de landen en naar Europa toe. “Europa kiest met de discussies over kernenergie en CO2 logischerwijs voor gas. We maken er elektriciteit en de verwarming en de industrie stoken op gas. De productie van gas in Europa, in Engeland, Nederland en Denemarken, daalt met 3 tot 4 procent per jaar. We accepteren dus dat gas van buiten moet komen. Algerije, Libië, Noorwegen, Rusland en LNG. Dan moet je ook begrijpen dat dat consequenties heeft.” Scaroni heeft zo zijn ideeen om ervoor te zorgen dat Europa minder acuut afhankelijk is van de grillige toelevering uit met name Rusland. “Een van de opties is het veel beter integreren van ons Europese gasnet. Dat verbetert zekerheid. Als de EU goed geïntegreerd zou zijn, zouden we een hele winter zonder extra gas via pijpleidingen van buiten kunnen. Zo heeft Spanje zeven LNG-centrales maar die werken voor slechts 30 procent. Maar Spanje zou beter verbonden moeten zijn met de rest. Ons - nu nog - netbedrijf SNAM zou een ideale kandidaat zijn om in deze ontwikkeling een hoofdrol te spelen.’ n
Geeft Denemarken het voorbeeld? Op 22 maart nam het Deense parlement met 96 procent van de stemmen een energie- en klimaatbeleid aan waarvan in Nederland alleen gedroomd kan worden. Het klimaatdoel voor 2020 werd aangescherpt tot -34 procent ten opzichte van 1990, het doel voor hernieuwbare energie werd verhoogd van 30 naar 35 procent, terwijl ook werd afgesproken dat het energieverbruik in 2020 12 procent lager moet zijn dan in 2006. Zowel milieubeweging als bedrijfsleven waren enthousiast. De Denen zien zich op weg naar een geheel duurzame en efficiënte energievoorziening in 2050, waarbij zowel nieuwe als bestaande bedrijven van groene groei gaan profiteren. Kunnen we hier iets van leren of is het luchtfietserij?
deel kolen in de energievoorziening is veel hoger dan bij ons (25 tegen 10 procent, met in beide landen ook nieuwe centrales), het aandeel olie is gelijk (35 procent), wij gebruiken meer gas (45 tegen 25 procent), de Denen meer biomassa en afval (20 tegen 10 procent) en inderdaad hebben ze 5 procent wind. Het aandeel hernieuwbare energie is er groter dan bij ons, maar dat komt vooral door biomassa die ook in grote mate uit eigen land komt. Verder zijn de Denen erg trots op hun gedaalde energieverbruik. Sinds 1995 is hier in absolute termen geen groei meer. Dat was ook een formeel en serieus beleidsdoel. Het is ten dele wel gehaald door een iets lagere economische groei dan in Nederland. Ook is over de periode 1990-2008 de geschatte jaarlijkse energie efficiencyverbetering er lager dan bij ons.
Doordacht Door Pieter Boot
Denemarken heeft tot voor kort niet zoveel beter gepresteerd dan Nederland. Hoewel men het imago van windenergieland koestert, is dat maar de halve waarheid. Het aan-
Tot zover enkele kanttekeningen. Toch doen de Denen iets heel interessants. Sinds een jaar of tien werken ze met langetermijnvisies voor klimaat, energie en economie, waarin de groene groei letterlijk centraal staat: kansen voor het bedrijfsleven, heldere beleidskaders, met betrokkenheid van alle partijen. Op basis van doordachte externe adviezen wordt gestreefd naar een aanpak
die politiek breed gedragen wordt. Verkiezingen leiden dan tot kleine wijzigingen of aanscherpingen, zoals ook nu weer het geval was. Inhoudelijk valt dan het volgende op.
Beleid
Eerst de cruciale rol van de belastingen. Het fiscale stelsel wordt op doordachte wijze bij de vergroening ingezet. Kleinverbruikers betalen een hoge energiebelasting (56 procent op elektriciteit, tegen 19 procent bij ons), waarbij internationaal concurrerende bedrijven worden ontzien als ze aan hun besparingsdoelen voldoen. Dat geeft ook ruimte voor vrijstellingen voor bijvoorbeeld biomassa in stadsverwarming. Het tweede is de belangrijke rol van lokale overheden in vormgeving en uitvoering van het beleid, vooral door lokale warmtenetten. Deze draaien nu op kolen en gas, dat door belastingvoordelen, subsidies en regelgeving wordt gewijzigd in biomassa. Ook de handhaving van het beleid bij bijvoorbeeld renovaties krijgt veel aandacht. Ten derde inderdaad de onvoorwaardelijke keuze voor windenergie. In 2020 moet het aandeel in de elektriciteitsvoorziening 50 procent zijn. Dat gebeurt door een gestadige voortgang van offshore windparken en vervanging van kleine door grote
windturbines op land. Omwonenden hebben het wettelijke recht mede-eigenaar te worden, waardedaling van onroerend goed wordt deels vergoed. Dat kost wel wat, maar de kosten worden omgeslagen over de kleinverbruikers.
Technologische aanpak
Ten vierde begonnen de Denen al eerder met een technologie aanpak die op onze Topsectoren lijkt, maar ging dat samen met een uitbreiding van het RD&D budget in plaats van een bezuiniging. Dit is ook hard nodig om de afkalvende positie van bedrijven als de windturbinefabrikant Vestas te verster-
ken. Een laatste punt is de grotere mate van samenwerking die kennelijk in Denemarken mogelijk is. In de jaren ’90 slaagde men er wel in een groot Deens energiebedrijf te vormen, waar de Nederlandse merendeels in buitenlandse handen kwamen. DONG heeft zich vervolgens vol achter de officiele ambities geschaard. De Denen hebben het hier ook makkelijker dan wij. De energie-intensiteit is er 60 procent lager, dus de positie van gevestigde bedrijven in chemie of staal weegt minder zwaar. Het aandeel ‘groene export’ is al veel hoger en daarmee de steun voor de beleidsaanpak. Uit de Euroba-
rometer spreekt ook een grotere gevoelde urgentie bij de bevolking voor aanpak van klimaatverandering dan in Nederland. Maar toch: de Denen laten zien dat energietransitie niet alleen technisch, maar ook politiek mogelijk is. Ze zullen vast nog veel obstakels tegenkomen, maar laten we leren van hun ervaring. Ze zijn volgens een recente graadmeter de gelukkigste mensen ter wereld, wij komen op nummer 4. Dat biedt perspectief. Pieter Boot is verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving. n
OPINIE Energie 10
Energie Actueel, jaargang 15, nr 6 • dinsdag 1 mei 2012
Les van de Titanic: we hebben kleinere en slimmere schepen nodig
Ongewoon gewoon
Door Coby van der Linde
De winning van onconventioneel gas, waaronder schaliegas, houdt de gemoederen overal bezig. De ontwikkelingen in de Verenigde Staten zijn echter zo indrukwekkend, dat steeds meer andere landen naar het potentieel kijken. De mogelijkheid dat de VS zich ontwikkelen tot een aanzienlijke exporteur van vloeibaar gemaakt aardgas, LNG, kan de verhoudingen op de internationale gasmarkt danig veranderen. Binnenland Frankrijk en Bulgarije hebben de winning van onconventioneel gas op land vooralsnog geblokkeerd uit schrik voor de technologie. Daarmee sluiten zij zich af voor de ontwikkelingen op dit gebied. Die ontwikkelingen hebben de klimaatvoetafdruk van de winning van schaliegas al aanzienlijk verminderd ten opzichte van de vroege ontwikkelingen in de
ENERGIE Actueel Energie Actueel is een driewekelijkse uitgave van de Energiezaak i.s.m. de vereniging Energie-Nederland en Netbeheer Nederland Vereniging van Energienetbeheerders in Nederland. Energie Actueel verschaft nieuws, achtergronden en opinies uit de wereld van energie en aanverwante bedrijfstakken. Redactieadres Energie Actueel Postbus 834 6800 AV Arnhem Tel. 026-3569 417 e-mail
[email protected] Hoofdredactie Anne Sypkens Smit Bladmanagement & eindredactie PACT Mediaproducties bV, Den Haag Redactie Martijn boelhouwer, Noud Köper, Sjoerd Marbus, Sander Schilders Correspondenten Henk van den boom (barcelona), Elro van den burg (Warschau), Jan van Etten (Parijs), Jan van Hoof (Frankfurt), Frank Kools (New york), Jan Schils (brussel), Arjan Schippers (Londen), Wim Verseput (Kopenhagen) Lay-out & opmaak Do Company, Rotterdam Druk & Distributie Senefelder Misset Grafisch bedrijf bv, Doetinchem Abonnementen Energie Actueel wordt kosteloos toegezonden aan personen in dienst van bedrijven die lid zijn van Energie-Nederland of Netbeheer Nederland, in dienst van de overheid of hoger onderwijsinstelling en aan openbare bibliotheken. Overige geïnteresseerden kunnen zich abonneren. Een jaarabonnement kost € 99,Losse nummers € 6,50 Alle bedragen zijn inclusief bTW. Abonnementsgelden worden namens de uitgevers geïnd door Abonnementenland, Heemskerk. Opzeggingen - uitsluitend schriftelijk - twee maanden vóór ingang van het nieuwe kalenderjaar aan: Energie Actueel, Postbus 834, 6800 AV Arnhem
Adreswijzigingen kunnen worden doorgegeven aan:
[email protected] Advertentie-exploitatie André van beveren, Recent bV, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam Prins Hendrikkade 77 b, 1012 AE Amsterdam t 020 3308998, f 020 4204005
[email protected] Overname van artikelen uitsluitend toegestaan na toestemming van de hoofdredactie. ISSN 2211-6230
VS. Zowel de ondergrondse technologie als de bovengrondse organisatie van de winning verandert sterk naarmate de ervaring groter en de regels aangescherpt worden. De lage gasprijzen in de VS, als gevolg van het grotere aanbod, hebben de economie een impuls gegeven. Het voordeel van lagere gasprijzen voor huishoudens en industrie heeft zelfs geleid tot weerstand tegen de export van gas. Hoewel in Argentinië binnenlandse politieke en economische problemen een doorslaggevende rol hebben gespeeld in de nationalisatie van het energiebedrijf YFP, figureert de mogelijkheid van het exploiteren van de aanzienlijke schaliegas voorkomens op de achtergrond van dit besluit. De geschatte voorkomens in China kunnen ook in dat land een belangrijke bijdrage leveren aan de energievoorziening, terwijl ook CBM (coalbedmethane) een belangrijke bijdrage levert. De gevolgen van de schaliegas ontwikkelingen in de VS zijn dat veel meer landen het vooruitzicht hebben om gas te produceren. Daarmee kan de importafhankelijkheid verminderen en sommige landen zullen zelfs exporteur worden. De mogelijkheid bestaat dat de afhankelijkheid van slechts enkele grote gasexporterende landen in toekomst afneemt. Buitenland De mogelijk omvangrijke Amerikaanse exporten van LNG, gebaseerd op Henry Hub-prijzen, zetten de traditionele exporteurs onder druk. Deze exporteren vaak op basis van langetermijncontracten en oliegeïndexeerde prijzen, vooral naar Azië. Het aanbod van grotere hoeveelheden LNG op basis van spot-
prijzen kan het bedrijfsmodel van andere exporteurs danig onder druk zetten. Daarbij moet ook de snelle ontwikkeling van de Australische gassector niet worden vergeten. De ontwikkeling van een geografisch veel gevarieerder aanbod van gas kan belangrijke zorgen wegnemen bij importerende landen. De zorgen van de traditionele pijpleidingexporteurs zullen echter toenemen. De mogelijkheid om gemakkelijk volumes van de ene naar de andere markt te verplaatsen wordt moeizamer, tenzij de flexibiliteit vergroot kan worden door meerdere pijpleidingenopties te ontwikkelen. Daarmee wordt niet alleen de structurele afhankelijkheid van bepaalde transitroutes verminderd, maar ook de mogelijkheid geopend om beter te reageren op de nieuwe ontwikkelingen in de internationale gasmarkt. Transport De hoge olieprijzen enerzijds en de lage gasprijzen anderzijds veranderen de onderlinge concurrentie van de brandstoffen. Dit leidt ertoe dat ook steeds serieuzer wordt gekeken naar een rol voor gas in de transportsector. Een dergelijke ontwikkeling kan ertoe leiden dat ook de markt voor olieproducten aan de vooravond staat van een belangrijke verandering. De verhoudingen op zowel de olie- als de gasmarkt kunnen sterk veranderen en nieuwe energierelaties zullen het gevolg zijn.
Ander pad De energiediscussie in Europa is helemaal niet zo geconcentreerd op de nieuwe rol die gas in de energiemix kan spelen. De vraag is hoe lang Europa zich nog afzijdig kan houden van de hierboven geschetste ontwikkeling. Immers, bij een groter en gevarieerder aanbod van gas zal een belangrijk argument verdwijnen voor het beperkt houden van de rol van gas, namelijk de importafhankelijkheid van slechts enkele aanbieders. Daarbij zal ook de eigen binnenlandse potentie van onconventioneel gas een rol gaan spelen. De ontwikkelingen op de internationale gasmarkt plaatsen de discussie van de Europese lidstaten over de route naar een duurzamere energievoorziening in een geheel ander daglicht. De mogelijkheid om via gas de uitstoot van CO2 te verminderen op weg naar een koolstofarme economie zal aantrekkelijker worden naarmate het aanbod van gas groter wordt en de prijs concurrerender. In de huidige bespiegelingen over de CO2-arme economie komt de gasroute nog weinig uit de verf. Echter, naarmate het ongewone gewoner wordt zal hier toch meer aandacht voor moeten komen. Coby van der Linde is hoofd van het Clingendael International Energy Programme en hoogleraar Geopolitiek en Energiemanagement aan de Rijksuniversiteit Groningen. n
Abonnement op
ENERGIE Actueel Vul de bon volledig in en stuur zonder postzegel naar: Energie Actueel, Postbus 834, 6800 AV Arnhem Ik abonneer mij op Energie Actueel Een abonnement kost €99,- incl. 6% btw Ik verzoek om kosteloze toezending van Energie Actueel, omdat ik werk bij: een bedrijf dat lid is van Energie-Nederland een bedrijf dat lid is van Netbeheer Nederland de overheid een hoger onderwijsinstelling
M/V
Functie Telefoonnummer E-mail Naam organisatie/bedrijf Afdeling Postadres*
Locatiecode
Postcode/woonplaats Aard van het bedrijf * Tevens factuuradres.
Ik ontvang Energie Actueel graag op onderstaand privéadres** Adres Postcode/woonplaats ** bij ontvangst op privéadres ook altijd de gegevens bedrijf, incl. postadres, invullen.
Datum Handtekening
Ordernr.
btw-nr.
Door Frank van den Heuvel
Het zou les één moeten zijn voor toezichthouders, commissarissen en parlementariërs. Wanneer directies, ceo’s, ministers zeggen dat het schip onzinkbaar is, dan moeten de alarmbellen afgaan. Liefst nog voordat de ijsberg in zicht is. Eigenlijk tijdens de bouw al. Eind 20ste eeuw viel de Muur, de Titanic van het Oost-Duitse regime, en toen kwam het vooruitgangsoptimisme. Het communisme was verslagen en de democratie en al zijn verworvenheden waren aan zet. Zo waren de jaren ’90 ook. bij het fin de siècle van deze eeuw was al veel bereikt. Na 2000 gingen we hiermee door. En terecht, want er kon en kan veel, maar toch. We kennen inmiddels veel Titanics.
Woningcorporaties, zorginstellingen en gemeenten groeien door. In het buitenland zien we de wolkenkrabberstrijd als de nieuwe Torens van babel. In wezen is eveneens het Eurobouwwerk een monetaire Titanic: groot, onzinkbaar en teken van vooruitgang, maar ook kwetsbaar, want een lek op één plek kan het hele schip doen zinken. Honderd jaar later blijken we veel Titanics te hebben (gehad) in onze landen. Niks bleek onzinkbaar, niks bleek ijsbergen te kunnen pareren. Vaak bleken de reddingsboten te klein in omvang en aantal.
Titel(s) Voorletters en naam
Vol trots vaart het schip de haven van Southampton uit. Het grootste schip ooit, vandaar de naam: Titanic. Alle hutten zijn bezet. De eerste reis gaat bovenlangs naar de Verenigde Staten, via de Noordpool. Er heerst een feeststemming, want de maakbaarheid, de techniek, alle verworvenheden en prestaties van de mensheid komen terug in het schip. Het is april 1912. Onzinkbaar en de wereld veroverend. De rest is geschiedenis. Honderd jaar later lijken we net zo ver.
Welke zijn de Titanics van deze tijd? AbN AMRO wilde tot de top tien van de wereld behoren, maar het was een league te hoog; de kapers kwamen en de AbN AMRO-boot, onzinkbaar, brak in drieën. Andere banken vaarden tegen ijsbergen van subprimes en crisis. Schooldirecteuren, van InHolland tot Amarantis, groeiden uit tot grote schepen, maar bleken het nabije vergeten. InHolland werd VerWeg voor locaties, docenten en studenten. InHollands Glorie liep op de klippen, waar het eerst onzinkbaar leek.
01-05-2012
In het Verenigd Koninkrijk (VK) is opwinding ontstaan over het potentieel van offshore onconventioneel gas. Geologen schatten de omvang van de eventuele reserves zo groot dat een enkeling al droomt van zelfvoorziening over enkele decennia. De droom over offshore winning, waarbij nog wel aanzienlijke technische en economische hobbels overwonnen moeten worden, staat in contrast met de terughoudendheid in Europa over winning op land.
Wat betekent dit voor de energiesector? Daar zien we de laatste grote centrales gebouwd worden. Kolen, uranium en gas zijn nog dominant, maar worden ingehaald door duurzaam. En er komen veel
decentrale oplossingen. Decentraal in governance en energievorm: opwekking middels water, wind en zon. Maar toch dreigen hier ook weer Titanics te worden gebouwd. En we moeten ons afvragen of we dat willen. Er zijn al vraagtekens bij de grote windparken, die nieuwe nadelen genereren, afgezien van de protesten van mensen in de buurt. Je kunt je afvragen of een groot zonnepark in de Sahara niet een nieuw, onbeheersbaar grootschaligheiddenken is. Hetzelfde geldt voor de bekritiseerde plannen voor een waterkrachtcentrale in de Mekong-rivier, die gevolgen heeft voor mens, natuur en landbouw. Zijn dit de duurzame Titanics van de toekomst? Zijn deze grootschalige vormen van duurzaamheid de echte oplossing? Moeten we niet meer de energieopwekking integreren in bestaande infrastructuur? Of in plaats van één groot schip een cluster van kleinere, maar bovenal slimmere schepen bouwen? Nanotechnologie verovert de wereld. Wat is de les van één eeuw Titanic? Dat het er niet om gaat hoe groot we het bouwwerk maken, maar hoe slim. De ene keer is de omvang niet van belang, de andere keer is de omvang te klein, maar vaak is de omvang te groot. Is dit heimwee naar de dorpspomp? Neen, maar wel kwaliteit boven kwantiteit, overzicht tegenover ongrijpbaar, slim versus megalomaan. De oplossing om dit alles te voorkomen, is zeker niet altijd om kleinere schepen te bouwen in plaats van de grote. Het alternatief voor schaalvergroting is schaaloptimalisatie. En behalve dat schaal en kwaliteit van het schip van belang zijn, gaat het ook om het leiderschap op de brug. Hoe zit de kapitein in de wedstrijd? Heeft hij overzicht, durven zijn manschappen mee te denken en scherp te zijn? Is de kapitein niet verblind door geld, macht en aanzien. Kapitein zijn is niet eenvoudig; op een Titanic is het nog lastiger. Een ijsberg komt plotseling en ligt grotendeels buiten het zicht. Wanneer we de focus enkel op groter en groter richten, lineair en niet op slimmer, lopen we vast. Zoals ook de maakbaarheid van de Titanic en andere verworvenheden enkele jaren na de ramp vastliepen in de loopgraven van Verdun en Ieper. Ook toen bleek de realiteit sterker dan de maakbaarheid en liepen vier megakeizerrijken in deze Grote Oorlog tegen de grenzen aan. De wereld zit vol Titanics en soms hebben we ze nodig, maar de oplossing ligt meer in kleinere en slimmere schepen. En tegen de sombrero die zegt dat dadelijk toch alle ijsbergen gesmolten zijn en dat dat gevaar dus geweken is, zeg ik, dat dat net zo naïef is als te denken dat de Titanic slechts een film is.
Frank A.M. van den Heuvel is director Public Affairs bij TNO n