endocrinologie
september 2013
Uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie • www.nve.nl
jaargang 6
nummer 3
• NIV en NHG actualiseren richtlijnen voor schildklierfunctiestoornissen • Belangrijkste diabetesnieuws 95 Annual Meeting of The Endocrine Society • Zebravis biedt talloze opties voor endocrien onderzoek th
IN DIT NUMMER
nummer 3 • september 2013 • jaargang 6
V o o r het voetlic ht
NIV en NHG actualiseren richtlijnen voor schildklierfunctiestoornissen Afgelopen december autoriseerden alle betrokken partijen de gereviseerde NIV-richtlijn Schildklierfunctiestoornissen en in de zomer van 2013 zag de eveneens gereviseerde NHG-standaard Schildklieraandoeningen het licht. Beide beroepsorganisaties werkten nauw samen om de behandeling van schildklieraandoeningen in de eerste en tweede lijn zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten.
7 E x p e rt op inion
Belangrijkste diabetesnieuws congres The Endocrine Society Tijdens de 95th Annual Meeting of The Endocrine Society zijn een hoop noemenswaardigheden gepresenteerd. Internist-endocrinoloog dr. P.H.L.M. Geelhoed-Duijvestijn heeft specifiek uit San Francisco meegenomen dat er bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 veel meer oog zouden moeten zijn voor eetlustregulatie en de effecten daarvan op de voedselinname en energiebalans.
10 I N H E T DIE RE N RIJ K
Zebravis biedt talloze opties voor endocrien onderzoek De weinig aaibare zebravis heeft binnen vrijwel alle Nederlandse universiteiten een niche veroverd. Geen wonder. De Danio rerio herbergt vele belangrijke ziektegenen die worden gezien bij de mens en is wat dat betreft equivalent aan de muis. Bovendien is de tropische vis – reeds vóór ze wettelijk gezien proefdier is – voor genetisch, embryologisch en farmaceutisch onderzoek interessant.
12 Internationaal onderzoek Europese DSD Life Study onderzoekt uitkomsten interventies bij stoornissen in geslachtsontwikkeling
5
Woord vooraf Prof. dr. E. Fliers, NVE-voorzitter en hoofdredacteur
4
Van het NVE-bestuur Nieuws en mededelingen van de NVE
5 6
Patiëntenzorg BijnierNET: online community voor en door patiënten en zorgverleners
14
Voor u geselecteerd Wetenswaardigheden uit de Nederlandse endocrinologie
Promotie • S tress and cognition: the relevance of timing, steroid receptors and sex differences • Overzicht dissertaties maart t/m juli 2013
17 19
Verpleegkunde • Succesvolle verpleegkundige symposia en netwerkbijeenkomst tijdens ECE 2013 16 • N.T.M. van der Meij: voorzitter LWEV en bestuurslid NVE16
Historie Prof. dr. M. Tausk: een ‘bijzonder’ endocrinoloog
21
Congresagenda Selectie nationale en internationale bijeenkomsten23
colofon
Endocrinologie is een uitgave van BPM Medica voor de Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie (NVE). Het tijdschrift verschijnt 4 maal per jaar in een oplage van 1.250 exemplaren. Conform CGR-regels verschijnt een aparte editie zonder productadvertenties voor niet-voorschrijvers.
Redactie BPM Medica H.C.J. (Henri) Neuvel, eindredacteur Van Diemenstraat 344 1013 CR Amsterdam tel. 020 - 303 45 42 e-mail:
[email protected] Secretariaat NVE Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie p/a UMC Groningen Afdeling Endocrinologie Huispostcode AA 31 N. (Natasja) Alma-Bierma, secretaresse Postbus 30.001 9700 RB Groningen tel.: 050 - 361 39 62 fax: 050 - 361 93 92 e-mail:
[email protected] website: www.nve.nl Adreswijzigingen Wilt u een adreswijziging doorgeven in verband met de toezending van het tijdschrift Endocrinologie? Raadpleeg daarvoor de contactinformatie die bovenaan de adresdrager vermeld staat bij dit nummer van Endocrinologie. AbonnementEN Leden van de NVE, internist-endocrinologen, internistdiabetologen, internisten, kinderarts-endocrinologen, klinisch chemici en gynaecologen met subspecialisme endocrinologie krijgen het tijdschrift Endocrinologie kosteloos toegestuurd. Andere geïnteresseerde professionals kunnen zich via de uitgever abonneren voor € 51,– per jaar. Medewerkers aan dit nummer Dr. H.L. (Hedi) Claahsen-van der Grinten, dr. J.H. (Jan Hein) van Dierendonck, dr. M.W.S.M. (Marten) Dooper, D. (Daniël) Dresden, dr. D.C. (Diana) de Veld Lay-out en opmaak Novente vormgevers, Lunteren Basisontwerp cover Prins & Van Waard Healthcare, Amsterdam Foto cover Ingekleurde LM-afbeelding (light micrograph) van schildklierfollikels (© Science Photo). Drukwerk Veldhuis Media, Raalte
w o o r d v o o r a f
UitgeverIJ BPM Medica W. (Wijnand) van Dijk, uitgever
Fotografie: AMC
Redactieraad l Prof. dr. E. (Eric) Fliers, internist-endocrinoloog, AMC, Amsterdam (voorzitter NVE en hoofdredacteur Endocrinologie) l Dr. E.L.T. (Erica) van den Akker, kinderarts-endocrinoloog, Erasmus MC, locatie Sophia, Rotterdam l W. (Wanda) Geilvoet, verpleegkundig specialist endocrinologie, Erasmus MC, Rotterdam (bestuurslid LWEV) l Prof. dr. W.W. (Wouter) de Herder, internist-endocrinoloog, Erasmus MC, Rotterdam (bestuurslid NVE) l Dr. O.C. (Onno) Meijer, neuro-endocrinoloog, LUMC, Leiden (penningmeester NVE) l Prof. dr. N.C. (Nicolaas) Schaper, internist-endocrinoloog, Maastricht UMC l Prof. dr. A.J.W. (Anton) Scheurink, neuro-endocrinoloog, Rijksuniversiteit Groningen l Dr. H.J.L.M. (Henri) Timmers, internist-endocrinoloog, UMC St Radboud, Nijmegen l Prof. dr. B.H.R. (Bruce) Wolffenbuttel, internist-endocrinoloog, UMC Groningen (secretaris NVE)
Na de zomervakantie
Dit nummer van Endocrinologie verschijnt in een periode waarin de zomervakantie voor velen van ons net achter de rug is. Voor de gemiddelde endocrinoloog is die zomervakantie in meerdere opzichten interessant: fenomenen als ‘hoogseizoen’, ‘zwarte zaterdag’ met zo’n 800 km file op de Franse snelwegen, en ‘topdrukte op Schiphol’ met 170.000 passagiers per dag laten duidelijk zien dat ons reisgedrag wordt gedicteerd door een jaarritme. Net als ons dag-nachtritme is dit jaarritme endogeen, hoewel het kan worden aangepast aan de omgeving. Verder is het opvallend synchroon: tussen de omringende landen treedt vaak een klein faseverschil op, maar dat is nooit meer dan 1 of 2 weken. Het ritme is duidelijk endocrien verankerd.
De serumconcentraties van de meeste hormonen vertonen bij de mens jaarritmes, en sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw is al bekend dat de morfologie van de bijnierschors sterk verschilt tussen personen die in de zomer of in de winter overleden. Bij een aantal diersoorten is duidelijk aangetoond dat het jaarritme wordt gestuurd door daglengte en temperatuur, met een hoofdrol voor de pijnappelklier en het hormoon melatonine. Meer recent werd een onverwachte, maar essentiële rol aangetoond voor TSH dat – geïnduceerd door toegenomen daglengte – vanuit de hypofyse de hypothalamus aanzet tot activering van de gonadale as. Helaas is dit mechanisme tot nu toe alleen bij kwartels aangetoond, maar ook bij zoogdieren zijn er sterke aanwijzingen dat TSH een belangrijke rol speelt in jaarritmiek. In dit nummer van Endocrinologie is er aandacht voor TSH vanuit een heel ander perspectief: wat te doen bij mensen met een iets verhoogd TSH? Experts praten u bij over de nieuwe richtlijnen voor internisten en huisartsen. Mocht u dankzij uw eigen jaarritme het congres van The Endocrine Society afgelopen juni hebben gemist, dan kunt u in het interview met collega Nel Geelhoed-Duijvestijn lezen wat in San Francisco het belangrijkste nieuws was op diabetesgebied. Ook belicht dit nummer de aanstaande lancering van BijnierNet; een belangrijk initiatief waarbij u als endocrinoloog mogelijk wordt betrokken. Deze uitgave van Endocrinologie besluiten we traditiegetrouw met een historische bijdrage van collega Wouter de Herder over een belangrijke endocrinoloog, in dit geval uit eigen land. Namens de redactieraad en het NVE-bestuur, Eric Fliers, hoofdredacteur Endocrinologie en voorzitter NVE
Advertenties Cross Advertising Westerkade 2 3116 GJ Schiedam tel.: 010 - 742 10 23 e-mail:
[email protected] website: www.crossadvertising.nl ISSN 1876-2484 © 2013 BPM MEDICA
Dit tijdschrift is gedrukt op ecologisch verantwoord papier.
4
Endocrinologie nummer 3
l
september 2013
Van het NVE-bestuur
De Goodlife Healthcare NVE-reisbeurzen voor de beste geaccepteerde inzendingen van een abstract voor de 95th Annual Meeting of The
INTERNATIONAAL ONDERZOEK
Endocrine Society zijn toegekend aan achtereenvolgens J.C. van den Beukel (Erasmus
MC), S.E. Franck (Erasmus MC), T. Kasippillai (VU Medisch Centrum) en H.L. Oei (Erasmus MC). Daarmee bezochten zij van 15 tot en met 18 juni 2013 het congres van de The Endocrine Society in San Francisco. Johanna van den Beukel ontving de beurs voor haar abstract Adrenocorticotrophin hormone (ACTH) rapidly stimulates brown adipose tissue activity and browning of white adipose tissue in mice, Sanne Franck voor het abstract Long-term efficacy of long-acting somatostatin analogues in combination with pegvisomant in 111 acromegalic patients, a single-centre study with up to 8 years of follow-up, Thushiga Kasippillai voor A mutation in eIF4ENIF1 causes primary ovarian insufficiency en Ling Oei voor Dissecting the relationship between high-sensitivity serum C-reactive protein and increased fracture risk: the Rotterdam Study. Dankzij steun van Goodlife Healthcare kan de NVE jaarlijks een aantal reisbeurzen ter beschikking stellen. De beurzen zijn bedoeld voor aios en onderzoekers, die lid zijn van de NVE, tot een maximale leeftijd van 40 jaar.
De European Society of Endocrinology (ESE) organiseert samen met de Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie (NVE) van 15 t/m 17 januari 2014 in Amsterdam de eerste ESE Basic Endocrinology Course. Het thema van de cursus is ‘neuro-endocrinologie’ in de breedste zin. De driedaagse cursus, die is gericht op Nederlandse en internationale promovendi en junior postdocs werkzaam op het gebied van de endocrinologie, zal een informeel en interactief karakter hebben. De cursusleiding wordt gevormd door excellente endocrinologen. Naast voordrachten in thematische sessies (onder meer: hypothalamic clocks and metabolism, pituitary en nuclear receptors in CNS) en keynote lectures is er ruim gelegenheid voor het presenteren van eigen werk door middel van posters en korte voordrachten op basis van ingestuurde abstracts (deadline 1 december 2013). Ook tijdens het sociale programma is er ruim gelegenheid voor interactie en netwerken. Inschrijving is mogelijk via ESE-website (www. ese-hormones.org) en kost 300 euro inclusief hotel (2 nachten) of 150 euro zonder hotel. Nadere informatie is verkrijgbaar bij Birgit Ensing van het secretariaat Endocrinologie van het AMC (
[email protected]).
Europese studie naar uitkomsten interventies bij stoornissen in geslachtsontwikkeling Stoornissen in de geslachtsontwikkeling (disorders/differences of sexual differentiation: DSD) vormen een groep zeldzame aandoeningen, met een geschatte incidentie van 1 op 4.500 personen. DSD kan worden veroorzaakt door een gestoorde ontwikkeling van de gonaden, een gestoorde testosteronproductie of een gestoorde werking van geslachtshormonen. Daarnaast worden ook de geslachtschromosomale afwijkingen (waaronder 45 XO, Turner en 47 XXY Klinefelter) gerekend tot de DSD-classificatie. Een overmaat (46 XX DSD) of tekort (46 XY DSD) aan mannelijke hormonen gedurende de embryonale ontwikkeling leidt tot een onduidelijk geslacht na de geboorte en beïnvloedt mogelijk ook de psychosociale en psychoseksuele ontwikkeling van het kind. Genitale correctie is in de meeste gevallen noodzakelijk. Bij patiënten met het syndroom van Turner of Klinefelter is vaak de functie van de gonaden aangetast, waardoor veelal hormonale substitutie noodzakelijk is. Wetenschappelijk onderzoek was tot nu toe vooral gericht op de pathogenese en diagnostiek van DSD. Onderzoek naar langetermijnresultaten van de verschillende therapeutische protocollen zijn moeilijk vanwege de lage incidentie en de grote variatie aan diagnosen binnen deze groep ziekten. Evidence-based behandelrichtlijnen ontbreken.
Endocrinologie nummer 3
l
september 2013
Het doel van de Europese DSD Life Study is het verbeteren van de zorg en kwaliteit van leven van mensen met DSD. Dit zal worden bereikt door het ontwikkelen van evidence-based richtlijnen in een collaboratie van 14 nationale studiegroepen uit Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland en Zweden. Ook diverse patiëntenverenigingen participeren hierin. Vanuit Nederland nemen de DSD-centra van het UMC St Radboud in Nijmegen (dr. H.L. Claahsen-van der Grinten) en het VUMC in Amsterdam (prof. dr. P. Cohen-Kettenis) hieraan deel. De belangrijkste onderzoeksdomeinen binnen deze studie zijn de evaluatie van kwaliteit van leven en psychosociale ontwikkeling, evaluatie van genitale correctie en hormonale therapie en evaluatie van fertiliteit van adolescenten en volwassenen met DSD. Daarnaast zullen ook culturele invloeden op de behandeling van patiënten en de ervaring van patiënten en ouders van kinderen met DSD worden onderzocht. Meer informatie over het consortium en de studie is te vinden op www.dsd-life.eu.
5
Nieuws en mededelingen van de NVE
Goodlife Healthcare NVE-reisbeurzen voor 95th Annual Meeting of The Endocrine Society
ESE Basic Endocrinology Course van 15 t/m 17 januari 2014 in Amsterdam
voor u geselecteerd
11e Neuro-endocrinologie Symposium op donderdag 7 november 2013 in Utrecht Op donderdag 7 november 2013 zal bij Grand Hotel Karel V in Utrecht het 11e Neuro-endocrinologie Symposium plaatsvinden. Sinds de eerste editie zijn verschillende thema’s bij dit jaarlijks terugkerende symposium aan bod gekomen, waarbij de focus veelal was gericht op de diagnostiek en behandeling van patiënten met hypofysetumoren en aanverwante pathologie. Dit jaar staan onder meer het prolactinoom en craniofaryngeoom centraal. Deze editie van het symposium wordt voorgezeten door Leiden en Rotterdam in de personen van respectievelijk internist-endocrinologen dr. N.R. Biermasz (Leiden) en dr. S.J.C.M.M. Neggers (Rotterdam). Het symposium wordt ook ditmaal mogelijk gemaakt door Ipsen. Meer informatie, waaronder het programma en de sprekers, staat op www.debaar.net/neuroendocrinologie. Inschrijving is ook mogelijk via deze website.
International Award for Publishing Excellence in JCEM toegekend aan dr. C.J.J. van Zeijl van AMC Tijdens de 95th Annual Meeting of The Endocrine Society afgelopen juni in San Francisco is de International Award for Publishing Excellence in The Journal of Clinical Endocrinology & Metabolism in 2012 onder meer toegekend aan het artikel Complete inhibition of rhTSH-, Graves’ disease IgG-, and M22-induced cAMP production in differentiated orbital fibroblasts by a low-molecular-weight TSHR antagonist (2012;97[5]:E781-5). Eerste auteur is dr. C.J.J. van Zeijl van de afdeling Endocrinologie en Metabolisme van het AMC.
AFINITOR® 5 mg en 10 mg tabletten. Samenstelling: Tabletten met 5 mg of 10 mg everolimus. Indicaties. Hormoonreceptor-positieve gevorderde borstkanker: Afinitor is geïndiceerd voor de behandeling van hormoonreceptor-positieve, HER2/neu-negatieve gevorderde borstkanker, in combinatie met exemestaan, bij postmenopauzale vrouwen zonder symptomatische viscerale ziekte na recidief of progressie volgend op een niet-steroïde aromatase-remmer. Neuro-endocriene tumoren van pancreatische oorsprong: Afinitor is geïndiceerd voor de behandeling van inoperabele of gemetastaseerde, goed of matig gedifferentieerde neuro-endocriene tumoren van pancreatische oorsprong bij volwassenen met progressieve ziekte. Niercelcarcinoom: Afinitor is geïndiceerd voor de behandeling van patiënten met gevorderd niercelcarcinoom, bij wie de ziekte progressief is geworden tijdens of na behandeling met ‘VEGF-targeted’ therapie. Farmacotherapeutische groep: Proteïnekinaseremmers. Dosering: De aanbevolen dosis is eenmaal daags 10 mg everolimus. De behandeling dient te worden voortgezet zolang een klinisch voordeel wordt waargenomen of totdat onaanvaardbare toxiciteit optreedt. Behandeling van ernstige en/of onverdraagbare vermoedelijke bijwerkingen kan dosisverlaging en/of tijdelijke onderbreking noodzakelijk maken. Bij bijwerkingen van Graad 1 is een dosisaanpassing gewoonlijk niet nodig. Als dosisverlaging nodig is, is de aanbevolen dosis 5 mg per dag en dient deze niet lager dan 5 mg per dag te zijn. Zie SPC voor een overzicht van aanbevelingen voor dosisaanpassingen bij specifieke bijwerkingen. Als een dosis wordt gemist, dient de patiënt geen aanvullende dosis te nemen, maar de volgende voorgeschreven dosis zoals gebruikelijk. Speciale populaties: De veiligheid en werkzaamheid van Afinitor bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Bij ouderen (≥65 jaar) en patiënten met nierfunctiestoornissen is dosisaanpassing niet nodig. Bij lichte leverinsufficiëntie is de aanbevolen dosis 7,5 mg per dag, bij matige leverinsufficiëntie is de aanbevolen dosis 5 mg per dag en bij ernstige leverinsufficiëntie alleen aanbevolen indien het gewenste voordeel opweegt tegen het risico. In dat geval mag een dosis van 2,5 mg per dag niet worden overschreden. De dosis moet worden aangepast als de leverstatus (Child-Pugh) van een patiënt tijdens de behandeling verandert. Wijze van toediening: Eenmaal daags oraal toedienen, elke dag op hetzelfde tijdstip, consequent met of zonder voedsel. Afinitor-tabletten dienen in hun geheel te worden doorgeslikt met een glas water. De tabletten mogen niet worden fijngekauwd of fijngemalen. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzaam bestanddeel, voor andere rapamycinederivaten of voor één van de hulpstoffen. Waarschuwingen: Niet-infectieuze pneumonitis komt zeer vaak voor. Afinitor heeft immunosuppressieve eigenschappen en kan de patiënt vatbaar maken voor infecties. Reeds bestaande infecties dienen adequaat te worden behandeld en volledig verdwenen te zijn vóór de start van de behandeling. Als een diagnose van een invasieve systemische schimmelinfectie is gesteld, dient Afinitor onmiddellijk en blijvend te worden gestaakt en dient de patiënt te worden behandeld met een geschikte antischimmelbehandeling. Veiligheid en werkzaamheid van Afinitor bij patiënten met carcinoïd tumoren zijn niet vastgesteld. Overgevoeligheidsreacties en orale ulceraties zijn waargenomen. Bij orale ulceraties wordt lokale behandeling aanbevolen, echter gebruik van mondspoelingen met alcohol, peroxide, jodium en tijmderivaten dienen te worden vermeden. Aanbevolen wordt om de nierfunctie, bloedglucose en lipiden en hematologische parameters vóór de start van de behandeling en daarna regelmatig te controleren. Gevallen van nierfalen (waaronder acuut nierfalen), sommige met fatale afloop, zijn waargenomen. Vooral bij patiënten met bijkomende risicofactoren die de nierfunctie verder kunnen verslechteren, moet de nierfunctie worden gecontroleerd. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen als galactose-intolerantie, Lapp-lactasedeficiëntie of glucosegalactose malabsorptie, dienen dit geneesmiddel niet te gebruiken. Afinitor kan een verstoorde wondgenezing geven en daarom is voorzichtigheid geboden bij het gebruik in de perioperatieve periode. Niet aanbevolen tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie gebruiken. Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten zeer effectieve anticonceptie gebruiken terwijl ze Afinitor krijgen en tot 8 weken na het beëindigen van de behandeling. Mannelijke patiënten moeten niet belet worden om kinderen te verwekken. Vrouwen die Afinitor gebruiken dienen geen borstvoeding te geven. Amenorroe (secundaire amenorroe en andere menstuele onregelmatigheden) en geassocieerde onevenwichtige verdeling van LH/FSH werd waargenomen bij vrouwelijke patiënten. Op basis van niet-klinische bevindingen kan de vruchtbaarheid bij de man aangetast worden door behandeling met everolimus. Interacties: Gelijktijdige toediening met remmers en inductoren van CYP3A4 en/of de multidrug efflux pomp P-glycoproteïne dient te worden vermeden. Men dient voorzichtig te zijn bij het gebruik in combinatie met oraal toegediende CYP3A4-substraten met een smalle therapeutische index. De immuunrespons op vaccinaties kan worden beïnvloed en daarom kan vaccinatie minder werkzaam zijn tijdens de behandeling. Het gebruik van levende vaccins dient tijdens de behandeling te worden vermeden. Bijwerkingen: Zeer vaak voorkomend: infecties, anemie, trombocytopenie, hyperglykemie, hypercholesterolemie, hypertriglyceridemie, anorexia, dysgeusie, hoofdpijn, pneumonitis, dyspneu, bloedneus, hoesten, stomatitis, diarree, slijmvliesontsteking, braken, nausea, rash, droge huid, pruritis, nagelafwijkingen, vermoeidheid, asthenie, perifeer oedeem, pyrexie, verlaagd gewicht. Vaak voorkomend: leukopenie, lymfopenie, neutropenie, diabetes mellitus, hypofosfatemie, hypokaliëmie, hyperlipidemie, hypocalciëmie, dehydratie, insomnia, conjunctivitis, ooglidoedeem, hypertensie, bloeding, longembolie, hemoptyse, nierfalen (inclusief acuut nierfalen), proteïnurie, droge mond, buikpijn, orale pijn, dysfagie, dyspepsie, verhoogd alanine-aminotransferase, verhoogd aspartaat-aminotransferase verhoogd, palmoplantair erytrodysesthesiesyndroom, erytheem, huidexfoliatie, acneïforme dermatitis, onychoclasis, huidlaesies, milde alopecia, artralgie, verhoogd creatinine, borstkaspijn . Soms voorkomend: zuivere rode bloedcelaplasie, ageusie, opvliegers, diepe veneuze trombose, acute respiratory-distress syndrome, congestief hartfalen, angio-oedeem en verstoorde wondgenezing. Everolimus werd in klinische studies geassocieerd met hepatitis B reactivatie. Raadpleeg voor een compleet overzicht van de bijwerkingen de samenvatting van de productkenmerken. Afleverstatus: U.R. Verpakking en Prijs: Zie Z-Index. Vergoeding: Per 1 januari 2013 volledig vergoed via een add-on. Datering SmPC: Mei 2013. Raadpleeg voor meer informatie de geregistreerde samenvatting van de productkenmerken (SPC). De SPC is te verkrijgen bij Novartis Pharma B.V., Postbus 241, 6800 LZ Arnhem, 026-3782555, of via www.novartisoncology.nl.
De award, die in 2000 door The Endocrine Society in het leven is geroepen, bekroont elk jaar de beste klinische artikelen die in het voorgaande jaar in The Journal of Clinical Endocrinology zijn verschenen en bestaat uit 1.000 dollar, een plaquette en vergoeding van registratiekosten. Het doel is uitmuntend klinisch onderzoek in de endocrinologie te stimuleren, erkennen en bekronen.
Multidisciplinaire klinische richtlijn Turner-syndroom online beschikbaar De afgelopen najaar gepubliceerde klinische richtlijn voor het Turner-syndroom, die is samengesteld door leden van het Nederlands-Vlaams Multidisciplinair Netwerk Turner-Syndroom, is sinds kort ook online beschikbaar. De richtlijn is als pdf te raadplegen via de volgende links: • w ww.erasmusmc.nl/kindergeneeskunde/endocrinologie/ professionals/richtlijnTurner • w ww.umcn.nl/Zorg/Afdelingen/EndocrieneZiekten/ Turnerpolikliniek/Documents/Richtlijn_Turner_NedVlaams.pdf • www.vumc.nl/afdelingen/IVF-centrum/241345/7610648 De richtlijn beoogt een klinische leidraad te zijn voor de dagelijkse praktijk van medisch specialisten die kinderen en volwassenen met Turner-syndroom behandelen. Waar mogelijk zijn de aanbevelingen gebaseerd op klinisch-wetenschappelijke literatuur (evidencebased). De richtlijnwerkgroep stond onder voorzitterschap van kinderarts-endocrinoloog dr. E.L.T. van den Akker van het Erasmus MC.
Adverteren in Endocrinologie? Het NVE-tijdschrift Endocrinologie wordt 4 keer per jaar gelezen door alle NVE-leden, internist-endocrinologen, internist-diabetologen, NVDO-leden, (overige) internisten, kinderarts-endocrinologen, klinisch chemici en gynaecologen met subspecialisme endocrinologie.
Dit maakt het tijdschrift een uitstekend medium voor uw advertenties! U hebt in 2013 nog de mogelijkheid om te adverteren in: Nummer 4
Verschijningsdatum 28 november 2013
ENDOCRINOLOGIE
NUMMER 2
Uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie • www.nve.nl
JAARGANG 6
JUNI 2013
endocrin ologie Uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie • www.nve.nl
Voor de advertentiemogelijkheden, tarieven, kortingen en overige vragen kunt u vrijblijvend contact opnemen met Cross Advertising tel.: 010 - 742 10 23 e-mail:
[email protected]
NUMMER 3 SEPTEMBER 2013 JAARGANG 6
• Vakgebiedoverstijgend onderzoek prof. dr. G. Leng naar oxytocine en andere breinpeptiden • Prof. dr. M. den Heijer: ‘Epidemiologie belangrijke hulpwetenschap voor endocrinologie’ richtlijnen schildklierfunctiestoornissen • NIV en NHG actualiseren nefrogene diabetesvoor insipidus in aantocht • Nieuwe behandelmogelijkheden • Belangrijkste diabetesnieuws 95 Annual Meeting of The Endocrine Society • Zebravis biedt talloze opties voor endocrien onderzoek th
Meer informatie is ook te raadplegen op www.crossadvertising.nl
endocrinologie
Voor het voetlicht
‘Verschillen tussen behandeling in eerste en tweede lijn zo klein mogelijk maken’
NIV en NHG actualiseren richtlijnen voor schildklierfunctiestoornissen Afgelopen december autoriseerden alle betrokken partijen de gereviseerde NIV-richtlijn Schildklier-
functiestoornissen en in de zomer van 2013 zag de eveneens gereviseerde NHG-standaard
Schildklieraandoeningen het licht. Dit kort na elkaar verschijnen van gereviseerde richtlijnen voor de eerste lijn en tweede lijn is geen toeval. Beide beroeps-organisaties werkten nauw samen om de behandeling van schildklieraandoeningen in
zonder cardiale comorbiditeit. Ook maakt de uniformiteit in de richtlijnen de overdracht van eerste naar tweede lijn èn van tweede lijn terug naar eerste lijn gemakkelijker. Wel is het zo dat de aanbevelingen in de NIV-richtlijn voor sommige schildklieraandoeningen verder gaan dan in de NHG-standaard. Dat is ook logisch, want in de tweede lijn komen patiënten waarbij het de huisarts niet lukt de ziekte onder controle te krijgen. De tweede lijn moet over extra mogelijkheden beschikken. Zo adviseert de NHG-standaard bijvoorbeeld om bij primaire hypothyreoïdie niet met een combinatie van T4 en T3 te behandelen. De NIV-richtlijn houdt de mogelijkheid van een proefbehandeling van 3 maanden wel open.’
de eerste en tweede lijn zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten.
D
Endocrinologie nummer 3
l
september 2013
Fotografie: Pixel Pakhuys
e ‘oude’ richtlijn Schildklierfunctiestoornissen van de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) stamt uit 2007 en de ‘oude’ standaard van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) uit 2006. Voor beide organisaties was dit aanleiding om in 2011 werkgroepen in te stellen die de revisies van de richtlijnen ter hand moest nemen. ‘Toen we van elkaar hoorden dat beide organisaties de revisies van de richtlijnen over dit onderwerp hadden opgepakt, hebben we meteen besloten tijdens het revisieproces nauw samen te werken’, vertelt huisarts M. Sijbom, wetenschappelijk medewerker van het NHG. ‘We hebben bij elkaar meegekeken, overlegd, commentaar geleverd op elkaars conceptteksten en waar nodig ook afspraken gemaakt over het over en weer verwijzen van patiënten met een schildklieraandoening tussen de eerste en tweede lijn’, vult prof. dr. A.R.M.M. Hermus aan. De internist-endocrinoloog van het UMC St Radboud was voorzitter van de werkgroep die de revisie van de richtlijn vanuit de NIV verzorgde. Martijn Sijbom: ‘Door die samenwerking dragen we in de eerste lijn en tweede lijn eenzelfde boodschap uit. Dat vermindert de kans dat patiënten bij eenzelfde aandoening in de eerste lijn een andere behandeling krijgen dan in de tweede lijn. Zo adviseren beide richtlijnen nu bijvoorbeeld bij de behandeling van primaire hypothyreoïdie de substitutiedosis niet meer geleidelijk op te bouwen, maar vanaf het begin de volledige dosis te geven bij patiënten jonger dan 60 jaar en
Discussie: zwangerschap en postpartum De revisie van de beide richtlijnen is verlopen volgens het vaste stramien van literatuur verzamelen en beoordelen en het op grond daarvan opstellen van aanbevelingen voorzien van een bijbehorend(e) bewijskracht c.q. bewijsniveau. Ad Hermus: ‘Het thema dat daarbij de meeste gespreksstof opleverde, zowel binnen de NIV-werkgroep als tijdens het overleg met het NHG, is het onderwerp “schildklierfunctiestoornissen in de zwangerschap en postpartumperiode”. ‘Dat komt doordat over de behandeling van zwangeren met een schildklierafwijking nu eenmaal niet veel wetenschappelijke evidence bestaat’, legt Sijbom uit. ‘Onderzoek bij zwangeren ligt ethisch moeilijk, dus dat wordt maar
7
Endocrinologics Innovatie door logische krachtenbundeling
Endocrinologie in een nieuw licht
0113SAS86684
HET NIEUWE PERSPECTIEF
Het geheel is meer dan de som der delen. Novartis Oncology is de specialist met een uitgebreide endocriene productportfolio. Endocrinologics ondersteunt de multidisciplinaire behandeling op het scheidsvlak van endocrinologie en oncologie.
Voor het voetlicht
mondjesmaat gedaan. De bewijskracht van de aanbevelingen tijdige bevallingen.’ Is er sprake van een klinisch manifeste is daardoor hooguit matig.’ Hermus: ‘Voor de herziening hypothyreoïdie bij de zwangere, dan heeft behandeling met van de aanbevelingen ten aanzien van de behandeling van levothyroxine met als doel een normale TSH-waarde zeker schildklierfunctiestoornissen bij deze patiëntengroep hebben een gunstig effect op zowel het verloop van de zwangerschap als op de gezondheid van de foetus, concludeert de we in de NIV-richtlijn dankbaar gebruikgemaakt van de werkgroep. Anders ligt dat voor de subklinische hypothyin 2011 verschenen Guidelines of the American Thyroid reoïdie. Hermus: ‘Subklinische hypothyreoïdie tijdens de Association for the diagnosis and management of thyroid zwangerschap is in diverse, maar niet alle studies gerelateerd disease during pregnancy and postpartum. De aanbeveaan ongunstige uitkomsten, lingen uit deze Amerikaanse zoals een verlaagd IQ bij het richtlijn hebben we voor een kind of een verhoogde kans op groot deel overgenomen en ‘Zouden we de Amerikaanse het optreden van pre-eclampwaar nodig aangepast aan definitie aanhouden, dan heeft ruim sie. Echter: overtuigend bewijs de Nederlandse situatie.’ 10 procent van alle zwangeren ontbreekt dat een behandeling Een belangrijke verandemet levothyroxine de kans op ring hierbij ten opzichte van subklinische hypothyreoïdie’ deze ongunstige uitkomsten de oude aanbevelingen bij vermindert. De werkgroep laat zwangerschap is de aanbevehet daarom aan de arts en patiënt over om hierover een beslisling om bij vrouwen met hyperthyreoïdie en een kindersing te nemen. Overigens definiëren wij subklinische hypothywens voorafgaand aan de zwangerschap te streven naar een reoïdie hierbij als een TSH-waarde hoger dan 4 mIU/L. definitieve behandeling, bijvoorbeeld in de vorm van een Zouden we de Amerikaanse definitie – hoger dan 2,5 mIU/L operatie. Hermus: ‘Een behandeling met medicijnen in de – aanhouden, dan heeft ruim 10 procent van alle zwangeren zwangerschap vinden we minder gunstig dan een operatie subklinische hypothyreoïdie. Dat zou waarschijnlijk leiden tot voorafgaand aan de zwangerschap vanwege de aangetoonde overbehandeling.’ risico’s van de medicijnen op de vrucht. Bij een ongeplande zwangerschap bij hyperthyreoïdie is een behandeling met Onvoldoende informatie medicijnen wel een optie. Daarbij is er geen verschil tussen ‘Het revisieproces drukt je ook weer eens met de neus op een behandeling met PTU of met methimazol indien beide het feit dat er over sommige onderwerpen gewoon nog geen in de laagst mogelijke dosis worden gegeven.’ of onvoldoende wetenschappelijk verantwoorde informatie voorhanden is’, concludeert Sijbom. ‘Onderzoek naar schildNiet routinematig testen Een discussiepunt bij zwangerschap was of het zinvol is alle klieraandoeningen is lastig te financieren’, verklaart Hermus. zwangere vrouwen te screenen op hypothyreoïdie. Hermus: ‘De farmaceutische industrie staat niet te trappelen, want het ‘Die discussie komt voort uit de wetenschap dat een onbehangaat over oude middelen.’ Sijbom: ‘Terwijl het veld wel zit te delde hypothyreoïdie tijdens de zwangerschap zowel voor wachten op meer duidelijkheid, bijvoorbeeld over het effect moeder als kind nadelige effecten kan hebben èn dat het uitvoevan het behandelen van subklinische hypo- en hyperthyreren van een TSH-serumtest relatief eenvoudig en goedkoop oïdie. Hoe minder hard bewijs is, des te groter de kans dat is. Alle literatuur op een rij zettend heeft de werkgroep echter er verschillen optreden in de manier waarop de behandeling moeten concluderen dat er vooralsnog onvoldoende bewijs van patiënten in de dagelijkse praktijk vorm krijgt. Met deze is dat routinematig testen van alle zwangeren kosteneffectief twee gereviseerde richtlijnen hebben we in ieder geval ons is. Wel raadt de werkgroep aan actieve case finding te doen best gedaan de verschillen tussen de behandeling in de eerste in risicogroepen, zoals vrouwen met een positieve familieen tweede lijn zo klein mogelijk te maken.’ geschiedenis voor schildklierfunctiestoornissen en vrouwen met een geschiedenis van meerdere miskramen of vroegMarten Dooper, wetenschapsjournalist
was als wetenschappelijk medewerker van het
Endocrinologie nummer 3
l
Fotografie: UMC St Radboud
Fotografie: NHG
Huisarts Martijn Sijbom
Internist-endocrinoloog Ad Hermus was voorzitter van de werkgroep
NHG betrokken bij de
die de revisie van de
herziening van de NHG-
richtlijn vanuit de NIV
standaard.
verzorgde.
september 2013
9
EXPERT OPINION
Fotografie: Medisch Centrum Haaglanden
Nel Geelhoed hoopt dat de langetermijneffecten van incretinegebaseerde therapieën niet zo erg zijn dat veel patiënten een pancreascarcinoom of neuro-endocriene tumor krijgen.
Belangrijkste diabetesnieuws congres The Endocrine Society toegelicht
Testosteron, incretines en extra slaap zijn niet zaligmakend Tijdens de 95th Annual Meeting of The Endocrine
Society zijn een hoop noemenswaardigheden gepresenteerd. Dr. P.H.L.M. Geelhoed-Duijvestijn, internist-endocrinoloog van het Medisch Centrum Haaglanden in Den Haag, heeft specifiek uit San Francisco meegenomen dat endocrinologen bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 veel meer oog zouden moeten hebben voor eetlustregulatie en de effecten daarvan op de voedselinname en de energiebalans. ‘We moeten dus niet simpelweg zeggen: elk pondje gaat door het mondje.’
E
en interessante sessie ging over de rol van testosteron bij diabetes mellitus type 2 (DM2). Nel Geelhoed werd getriggerd om naar deze lezing te gaan door een bijlage bij het vorige nummer van Endocrinologie over hypogonadisme bij DM2 en het metabool syndroom [1]. Daarin werd gepro-
10
pageerd om bij deze patiëntengroepen de testosteronspiegel te bepalen en eventueel te suppleren. Tijdens een meet the expert in San Francisco kwam echter een heel ander beeld naar voren. ‘Volgens de expert prof. dr. M. Grossmann bestaat er een heel zwakke relatie tussen de testosteronspiegel en symptomen van testosterontekort’, aldus Geelhoed. ‘Dikke mensen zetten testosteron om in oestrogeen in het vetweefsel, dus er zit wel logica achter.’ Daarnaast ontwikkelen mensen bij het stijgen van de leeftijd vaak comorbiditeit, die de eiwitbinding kan beïnvloeden en daardoor ook de spiegel van het eiwitgebonden testosteron. Een door hem verrichte review van alle studies tussen 1970 en 2011 toonde aan dat testosteronsuppletie bij DM2-patiënten nauwelijks effect heeft op het HbA1c en de insulineresistentie [2]. ‘Het geeft wel enige verbetering van gewicht en lipidenspectrum’, voegt Geelhoed toe. Het is volgens haar opvallend dat een andere meta-analyse [3] een veel gunstiger beeld laat zien. Hieruit bleek echter wel dat slechts 37 van de 742 studies kwalitatief voldoende waren om te gebruiken. ‘Maar het is zeker niet een behandeling die we bij mannen met DM2 zomaar moeten gaan toepassen.’ Ditzelfde advies werd tijdens deze sessie gegeven. ‘De risico’s van testosteronsuppletie zijn niet bekend, maar mogelijk is er een verhoogd
Endocrinologie nummer 3
l
september 2013
EXPERT OPINION
risico op prostaatcarcinoom.’ Een effectieve manier om de testosteronspiegels te laten stijgen, is afvallen. Geelhoed becijfert dat als de BMI van een obese man met 10 procent daalt, de testosteronspiegel met 60 ml/dl stijgt [4]. ‘Na bariatrische chirurgie stijgt de spiegel enorm.’
vooral te danken is aan malabsorptie, omdat een stuk van de dunne darm wordt overgeslagen. Een extra factor zijn de endocriene aanpassingen en mogelijkerwijs verandering van de bacteriële darmflora. Ratten waarbij een sleeve-resectie werd uitgevoerd aten gedurende 14 dagen minder dan de sham-geopereerde dieren. Daarna gingen ze echter hetzelfde eten, hoewel ze slanker bleven. ‘Het is bekend dat het lichaam zich verdedigt tegen een verandering van het gewicht’, verklaart Geelhoed. ‘Bij verhoogde galzuren in de darm gaan mensen minder voeding innemen. De toename van de galzuren zijn verantwoordelijk voor veranderingen van de darmflora. In het AMC worden bij obese mensen fecestransplantaties toegepast, waarbij ze de feces van slanke mensen bij dikke mensen transplanteren.’ Het lijkt erop dat de effecten van bariatrische chirurgie waarschijnlijk te maken hebben met enerzijds een verminderde intake en malabsorptie en anderzijds endocriene effecten via GLP-1 en verandering van de darmflora door toename van de galzuren.
Incretinegebaseerde therapieën Tijdens het congres van The Endocrine Society vond een noemenswaardig debat plaats over de risico’s van incretinegebaseerde therapieën; specifiek risico’s op pancreatitis en pancreascarcinoom. De veiligheid van deze en andere therapieën wordt nauwgezet gevolgd in het SAFEGUARDprogramma (Safety Evaluation of Adverse Reactions in Diabetes) [5]. Daarnaast loopt er een langetermijnstudie naar de cardiovasculaire effecten van DPP-4-remmers. Een recente publicatie in Diabetes vond bij obductie van 8 DM2-patiënten die waren behandeld met incretinegebaseerde therapieën dat het gewicht van hun pancreas gemiddeld 40 procent hoger was vergeleken met controlepersonen (mensen zonder diabetes en DM2-patiënten die geen incretinegebaseerde therapieën hadden gebruikt) [6]. ‘Er was proliferatie en Langer slapen Een leuke presentatie was volgens Geelhoed een lezing over dysplasie van vooral exocriene cellen in de pancreas’, benoemt gestoord slaapgedrag: 19 gezonde niet-obese vrijwilligers Geelhoed de resultaten. ‘Van de 30 mensen met pancreatitis (gemiddeld BMI 23 kg/m2) kregen een normale slaapperiode hadden echter 27 personen andere belangrijke risicofactoren voor pancreatitis.’ Daarnaast toonden de alfacellen een (van 23.00 uur tot 7.00 uur) of slaapdeprivatie (van 1.00 hyperplasie en zelfs micro-adenomen, wat mogelijk het risico uur tot 5.30 uur). In de groep met slaapdeprivatie werd een op neuro-endocriene tumoren verhoogt. Hoewel ze vindt duidelijke toename van de insulineresistentie gevonden [7]. dat er reden voor voorzichtigheid is, relativeert ze deze ‘Door een afwijkend slaappatroon zien we afwijkingen in de bevindingen door de vergelijking te maken met bariatrische cannabinoïden’, legt Geelhoed een onderliggend mechanisme chirurgie. ‘Met de Roux-en-Y-operaties is al meer dan 15 uit. ‘Die veroorzaken een hongergevoel. Als je de cannabisreceptor remt, zoals met rimonabant gebeurde, vermindert de jaar ervaring. Daarbij stijgt de GLP-1-spiegel ook. Na deze eetlust. Door de slaapdeprivatie krijgen mensen veranderingen ingreep zijn gevallen van nesidioblastose – hyperplasie van de van de cannabinoïden, waardoor ze meer behoefte hebben eilandjes van Langerhans – beschreven, waardoor hypoglykemieën ontstaan. Maar dat is een zeldzame bijwerking en geen aan eten. Ik herinner me dat van mijn eigen nachtdiensten. Ik ging overal waar ik reden om geen bariatrische rondliep wat eten zoeken.’ chirurgie meer te doen.’ ‘Het zou droevig zijn als we Geelhoed verbaasde zich Ze hoopt dat de langetermijneffecten van incretineer al langere tijd over dat de incretinegebaseerde therapieën gebaseerde therapieën niet mensen die geen ontbijt en zouden verliezen’ zo erg zijn dat veel patiënlunch, maar wel avondeten ten een pancreascarcinoom namen, toch dik waren. of neuro-endocriene tumor krijgen. ‘Het zou droevig zijn als Als een compensatiemechanisme blijkt namelijk overdag het we deze medicijnen zouden verliezen, omdat ze een nuttige basaalmetabolisme lager te zijn. Een andere verklaring voor aanvulling zijn op het behandelarsenaal voor DM2-patiënten het overgewicht bij mensen die niet ontbijten is dat ze vaak met overgewicht.’ Ter vergelijking: de resultaten van bariatriongezonder eten. Dat is in verband gebracht met ghreline, dat sche chirurgie zijn weliswaar redelijk geruststellend, maar er in de maag wordt geproduceerd. ‘Dat hormoon “onthoudt” zijn in de diabeteswereld ook ervaringen met medicamenten, hoelang iemand niet heeft gegeten. Die mensen blijken een onder andere rimonabant en rosiglitazone, die gunstige effechogere gherlinespiegel te hebben en daardoor effectiever ten leken te hebben, maar van de markt moesten vanwege de voedsel op te nemen.’ Bij inname van een eiwitrijk ontbijt, bijwerkingen. De oproep van Geelhoed is dus om de bijwerbijvoorbeeld met gebakken eieren, eten mensen 400 calorieën kingen goed te monitoren en te melden. per dag minder! Het advies is dan ook: ontbijt als een keizer, lunch als een koning en dineer als een armoedzaaier. Veranderde darmflora Daniël Dresden, wetenschapsjournalist In een sessie over bariatrische chirurgie verbaasde Geelhoed zich erover dat de techniek van de sleeve-resectie van de maag vergelijkbare effecten sorteerde als de Roux-en-Y-procedure. De referenties zijn bij de uitgever op te vragen via
[email protected]. Bij Roux-en-Y wordt verondersteld dat de gewichtsreductie
Endocrinologie nummer 3
l
september 2013
11
In het dierenrijk
Zebravis biedt talloze opties voor endocrien onderzoek
Klein maar krachtig Fotografie: archief RW
De weinig aaibare zebravis heeft binnen vrijwel alle Nederlandse universiteiten een niche veroverd. Geen wonder. De Danio rerio herbergt vele belangrijke ziektegenen die worden gezien bij de mens en is wat dat betreft equivalent aan de muis. Bovendien is de tropische vis – reeds vóór hij wettelijk gezien proefdier is – voor genetisch, embryologisch en farmaceutisch onderzoek interessant. Ook is de zebravis aanzienlijk goedkoper dan knaagdieren. Veel endocrinologen moeten de mogelijkheden nog ontdekken.
M
et plastic schoenhoezen en witte jas betreden we de zebravisfaciliteit van het Rotterdamse Erasmus MC. In twee kamers staan stellingen met in totaal enige honderden kleine aquaria met variabele aantallen visjes. Sommige vertonen karakteristieke strepen, andere zijn kleurloos of hebben lange vinnen. De bakken vormen een gesloten systeem waarin water wordt rondgepompt en gefilterd. In een tussenruimte staat een doorschijnende trechter waarin minuscule pekelkreeftjes worden gekweekt als vissenvoer. Ook staan er aquaria voor vissen die vanuit andere instituten zijn opgestuurd en eerst in quarantaine moeten. ‘Tot nu toe zijn we erin geslaagd infecties te voorkomen’, vertelt prof. dr. R. Willemsen. Hij is hoofd onderzoek van de afdeling Klinische Genetica en vooral bekend om zijn genetisch onderzoek naar het fragiele X-syndroom. In het kader daarvan introduceerde hij ruim 10 jaar geleden in Rotterdam de D. rerio als onderzoekmodel. ‘De eerste visseneitjes kreeg ik van een kweker in Hellevoetsluis’, herinnert hij zich. ‘Toen het als
Zebravisembryo van 1 dag oud.
tje produceert zo’n 200 eitjes per week en haar generatietijd is ongeveer 3 maanden.’ Willemsen schat dat, afhankelijk van het onderzoeksprogramma, zebravissen een factor 5 tot 10 goedkoper uitvallen dan muizen. Door de mazen van de proefdierwet Al in de jaren ’70 van de vorige eeuw werd dit tropische zoetwatervisje omarmd als genetisch model voor de bestudering van orgaanontwikkeling, vooral vanwege het transparante embryonale stadium. ‘Er is dus inmiddels veel informatie over D. rerio beschikbaar’, aldus Rob Willemsen. ‘Eigenlijk ligt binnen één dag het lichaamsplan al vast. De zich ontwikkelende organen vertonen opvallende gelijkenissen met die van mensen. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld hypofyse, hypothalamus, schildklier, bijnier, pancreas en gonaden, en dat maakt het ideaal als model voor endocriene aandoeningen.’ Onlangs bleek uit een Nature-artikel dat de genetische homologie tussen mens en zebravis aanzienlijk is.
‘Waar het om experimenten met zebravissen gaat lijkt bij endocrinologen nog sprake te zijn van wat koudwatervrees’ model succesvol bleek te zijn, hebben we er steeds meer in geïnvesteerd, het uitgebouwd tot een professionele faciliteit die qua omvang vergelijkbaar is met zebravisfaciliteiten in andere Nederlandse universitaire centra.’ Hij houdt me een bak voor met op de bodem honderden bevruchte eitjes. ‘In het wild paaien vrouwtjes zodra door moessonregens de watergeleidbaarheid vermindert en bij zonsopgang. Beide prikkels bootsen we na en voor elk vrouwtje staan twee hitsige mannetjes paraat om alles te bevruchten. Het vrouw-
12
D. rerio beschikt over een vergelijkbaar aantal genen en 25 paar chromosomen. Omdat de visjes na geboorte beschikken over een relatief grote dooierzak, kunnen ze de eerste 5 dagen volstaan zonder voeding. ‘De Nederlandse wet definieert een proefdier als een organisme dat in laboratoriumomstandigheden van voedsel moet worden voorzien. Dus pas nadat de vis de anus heeft geopend moet men ter toetsing een onderzoeksprotocol voorleggen aan een dierexperimentele
Endocrinologie nummer 3
l
september 2013
In het dierenrijk
Evolutionair laboratorium Aan de Radboud Universiteit Nijmegen gebruikt organismaal dierfysioloog prof. dr. G. Flik zebravissen voor onder meer onderzoek naar stressadaptatie in het kader van vissenwelzijn. Gert Flik: ‘Aquacultuur, met name van karper en zalm, is een cruciale eiwitbron en staat, zoals alle bio-industrie, onder grote druk. Tegenwoordig kun je met behulp van DNA-technologie veel leren over de kwaliteit van een vissenleven. Zowel karpers als zebravissen zijn cypriniden. Toen nog niet alle karpergenen beschikbaar waren, zochten we naar equivalente DNA-primers in het gepubliceerde zebravissengenoom: uiteindelijk hadden we daarmee in bijna 100 procent van de gevallen beet!’ Genetisch gezien is bij zebravissen nu vrijwel alles mogelijk (zie kadertekst), maar bloedonderzoek blijft lastig. ‘Je moet je behelpen met maximaal 2,5 microliter bloedplasma. Inmiddels blijkt dat voldoende te zijn voor een cortisolmeting, maar voor routinematige bepalingen kiezen we doorgaans karpers.’ Voor wie geïnteresseerd is in de oorspronkelijke functies van onze hormonen vormen vissen, met wie we een vroege voorouder delen, een boeiend evolutionair laboratorium. In Nijmegen hoopt M. Gorissen komend najaar te promoveren op onderzoek naar de aanwezigheid van duplicaatgenen van leptine in de zebravis. ‘Ons uitgangspunt was dat bij ectotherme organismen de metabole rol van leptine anders is dan bij endothermen zoals zoogdieren. Vissen staan aan het begin van een ontwikkeling, met soms 2 tot 4 kopieën van hetzelfde gen – die genen kunnen dan gaandeweg het evolutieproces verdwijnen of een andere functie krijgen.’ Zijn onderzoeksgroep is ook bezig met de vraag of in het telencephalon van de zebravis neuronen aantoonbaar zijn die gelden als voorlopers van de menselijke amygdala, hippocampus en prefrontale cortex – structuren die te maken hebben met angst, leergedrag en complex sociaal gedrag. ‘We hebben de visjes geleerd een elektrisch schokje te vermijden en analyseren hun brein op hormonale parameters die te maken hebben met leergedrag.’
Endocrinologie nummer 3
l
september 2013
Fotografie: archief RW
ethische commissie. Zolang men het leven van de visjes beëindigt vóór die 5 dagen om zijn, kan men er dus vele proeven mee doen die anders heel wat papierwerk zouden vergen.’ Willemsen toont een computergestuurd systeem waarmee het zwemgedrag van 4 dagen oude embryo’s kan worden geregistreerd en geanalyseerd, 96 tegelijk, ieder in een eigen ‘welletje’. Het wordt onder meer toegepast voor onderzoek naar de ziekte van Parkinson. ‘We hebben een zebravis gemaakt met een gemuteerd gen dat voorkomt in Parkinson-families en met een promotor die voorkomt in neuronen die bij deze ziekte zijn aangedaan. Die embryo’s bewegen beduidend trager dan controlevissen en dat normaliseert als je aan zo’n welletje levodopa toevoegt. Samen met een Portugees bedrijf zijn we nu honderden nieuwe stoffen aan het testen. Het zebravismodel is hiervoor ideaal: de opname van stoffen, dus ook ter pijnbestrijding, is optimaal.’
Aquarium met volwassen zebravissen.
Zebravisonderzoeker dr. M.J.M. Schaaf van het Instituut Biologie Leiden publiceerde zelfs onlangs in het tijdschrift Molecular Psychiatry over een depressie-achtig fenotype van zebravissen met een mutatie in de glucocorticoïdreceptor. De neuro-endocriene relevantie van het model bleek ook uit zijn ontdekking van een variant van de glucocorticoïdreceptor die al wel in de mens, maar nog niet in muis of rat was geïdentificeerd. In sommige opzichten staat de zebravis – dankzij een convergente evolutie – verrassend dicht bij de mens. Jan Hein van Dierendonck, wetenschapsjournalist Genetisch manipuleerbaar In het verleden werd de zebravis vooral gebruikt voor forward genetics: screening op morfologische veranderingen na chemische behandeling van het sperma-DNA en dan bij opvallende veranderingen verantwoordelijke mutaties opsporen. Willemsen is vooral geïnteresseerd in reversed genetics. ‘We weten om welke genen het gaat, maar kennen de functies niet. Genome wide association studies en next generation sequencing leveren steeds meer unclassified variants op waarvan we niet weten of ze pathogeen zijn. Uiteindelijk moet je zoiets in een zich ontwikkelend organisme bestuderen.’ Een doorbraak bleek de introductie van morfolino’s: synthetische stukjes (stabiel) nucleïnezuur die als specifiek antisense de translatie van de betreffende mRNA’s frustreren. In 2000 kwam een robuustere methode in beeld: targeting induced local lesions in genomes (TILLING). Dit is een in bepaalde centra uitgevoerde, geautomatiseerde screeningsmethode voor chemisch geïnduceerde puntmutaties. ‘Doel van dat project is om voor het hele zebravisgenoom knock-outs aan te bieden, maar dat lijkt nu te worden ingehaald door transcription activator-like effector nucleases (TALENs). Gebruikmakend van het vermogen van bepaalde bacteriële eiwitten om specifieke DNA-sequenties in hun gastheerplant te herkennen en van een aan zo’n eiwit gekoppeld enzym dat dubbelstrengs DNA-breuken geeft, kan ter plekke DNA worden verwijderd, ingevoegd of vervangen. Ik verwacht dat straks elk genetisch lab dit kan uitvoeren.’
13
Patiëntenzorg
Fotografie: NVACP
Op 25 januari 2013 tijdens The Dutch Endocrine Meeting 2013 in Noordwijkerhout ondertekende Ad Hermus (rechts op de foto), vanuit zijn functie als voorzitter van de NIV-sectie Endocrinologie, als eerste de intentieverklaring voor het BijnierNET: de zogeheten Verklaring van Noordwijkerhout. Johan Beun (links op de foto) ziet deze verklaring door de verschillende betrokken partijen als grote blijk van vertrouwen èn een cruciale stap voorwaarts naar de start en de officiële lancering van BijnierNET.
Kennisuitwisseling en uniformering zorgpaden moeten leiden tot kwaliteitsverhoging zorg bijnieraandoeningen
BijnierNET: online community voor en door patiënten en zorgverleners Eind dit jaar is BijnierNET (www.bijniernet.nl) in de lucht, zo hopen de initiatiefnemers. Dit online platform moet een landelijk ontmoetingspunt worden voor patiënten met een bijnieraandoening en hun zorgverleners. Het uitwisselen van kennis over zowel de ziekte als het ziek zijn via dit platform alsook het uniformeren van zorgpaden moeten bijdragen aan een verhoging van de kwaliteit van de zorg voor bijnierpatiënten.
D
e naam BijnierNet is natuurlijk niet toevallig gekozen. Het is een vette knipoog naar ParkinsonNet. Dat landelijke netwerk van zorgverleners voor parkinsonpatiënten timmert al enige jaren aan de weg. ‘We hoeven het wiel niet helemaal uit te vinden. ParkinsonNet is een mooi voorbeeld van een succesvolle landelijke community voor een specifieke aandoening. BijnierNET kan veel daarvan leren’, beaamt internist-
14
endocrinoloog prof. dr. A.R.M.M. Hermus. De voorzitter van het Radboud Adrenal Center in Nijmegen is samen met internist-endocrinoloog prof. dr. B.H.R. Wolffenbuttel van het UMC Groningen en voorzitter J.G. Beun van het Bijnierfonds/Stichting Vrienden NVACP de initiatiefnemer van BijnierNET. Er is echter een verschil: waar ParkinsonNet is ontstaan vanuit de zorgverleners, is BijnierNET van begin af aan een gezamenlijk initiatief van patiënten èn zorgverleners. Ad Hermus: ‘Vooral bij zeldzame ziektes zoals bijnieraandoeningen kunnen zorgverleners veel leren van de patiënten over het ziek zijn. Met name zorgverleners buiten de gespecialiseerde academische centra zien zo weinig bijnierpatiënten, dat het haast onmogelijk is ruime expertise op te bouwen over wat de ziekte voor de patiënt betekent in het dagelijks leven. De medische kennis staat nog wel in de leerboeken, maar daaruit leer je niet de details. Bijvoorbeeld hoe snel het kan misgaan met een patiënt of hoe moeilijk het in de praktijk is voor een patiënt om in een acute situatie adequaat te handelen.’ ‘Anderzijds is het voor bijnierpatiënten en hun naasten lastig om aan betrouwbare en eenduidige informatie over hun ziekte te komen’, vult Johan Beun aan. ‘Onder meer
Endocrinologie nummer 3
l
september 2013
Patiëntenzorg
helft van alle bijnierpatiënten onder behandeling is, erbij te betrekken. We gaan kwaliteitscriteria formuleren waaraan de zorg voor mensen met een bijnierziekte ons inziens dient te voldoen. Bijvoorbeeld dat er 24 uur per dag gespecialiseerde zorg kan worden geleverd. Ziekenhuizen kunnen vervolgens zelf beslissen of zij kunnen of willen voldoen aan die criteria. Door dit op BijnierNET te vermelden, weten patiënten bij welke zorgverlener ze het best terecht kunnen.’ Beun: ‘Graag zouden we zien dat ook de huisartsen zich aansluiten bij BijnierNET. Immers: ook in de eerste lijn kan nog een slag worden gemaakt als het gaat om het verbeteren van de kwaliteit van zorg voor bijnierpatiënten. Het zou bijvoorbeeld al heel mooi zijn als de triagesoftware van de huisartsen bijnierpatiënten herkent en in geval van een Addison-crisis meteen adviseert: “spuitje zetten”. Tot nu lopen de huisartsorganisaties echter nog niet erg warm voor BijnierNET.’ De verwachting van de initiatiefnemers van BijnierNET is dat het verbeteren van de uitwisseling van kennis en ervaringen over bijnierziekten en het uniformeren van zorgpaden zal leiden tot kwalitatief betere zorg, meer regie en zelfmanagement bij de patiënten en uiteindelijk kostenbesparingen in de zorg. Hermus: ‘Als patiënten door betere voorlichting doordat de zorgverleners vaak niet op één lijn zitten. Zo zijn in staat zijn een ziekenhuisopname wegens een Addisonprotocollen en zorgpaden niet in alle ziekenhuizen hetzelfde. crisis te voorkomen, bespaart dat per voorkomen opname Daardoor krijgt de patiënt ruim 4.500 euro. Jaarlijks bij wijze van spreken in belanden nu zo’n 400 Groningen een iets ander patiënten in het zieken‘Graag zouden we zien dat ook de advies hoe te handelen bij huis wegens een Addisonkoorts dan in Maastricht.’ crisis. Dus tel maar uit. huisartsen zich aansluiten bij BijnierNET’ Doel van het platform Overigens zijn we van BijnierNET is dus zowel plan de meerwaarde van de zorgverleners als BijnierNET netjes wetende patiënten en hun naasten te gaan informeren. Beun: schappelijk aan te tonen. Daarvoor gaan we een onderzoeks‘Zorgverleners informeren patiënten en elkaar, patiënten voorstel indienen bij ZonMw.’ informeren zorgverleners en elkaar. BijnierNet moet voor alle betrokkenen de vanzelfsprekende locatie worden voor Marten Dooper, wetenschapsjournalist betrouwbare informatie over bijnierzieken. Onder meer in de vorm van teksten, infographics en voorlichtingsfilmpjes. Ook streven we naar een manier om online algemene vragen Jubileumuitgave ledenblad NVACP te kunnen stellen aan zorgverleners.’
Op 31 mei 2013 vierde de Bijnier-
Verklaring van Noordwijkerhout Het waarmaken van deze ambities lukt natuurlijk alleen als alle partijen het belang hiervan inzien. De eerste stap is afgelopen januari gezet toen vertegenwoordigers van de acht academische ziekenhuizen, van de patiëntenvereniging NVACP en de Stichting Bijnierfonds en vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen NIV, NVE en LWEV de Verklaring van Noordwijkerhout ondertekenden. Hierin verklaren zij in te stemmen met de komst van BijnierNET en met de doelstellingen van deze online community. Nu is het zaak deze goede bedoelingen om te zetten in daden. Hermus: ‘De academische ziekenhuizen hebben al toegezegd hun zorgpaden en stressschema’s op elkaar af te stemmen. We zijn nu bezig ook de perifere ziekenhuizen, waar de
Endocrinologie nummer 3
l
september 2013
vereniging jubileum
NVACP met
haar
een
25-jarige
congres
in
Soestduinen. Ter ere daarvan verscheen een jubileumuitgave van het NVACP-ledenblad INFO. Hierin staan zowel medische achtergrondverhalen als ervaringsverhalen van patiënten over het leven met een bijnierziekte. Exemplaren van het jubileumnummer zijn te bestellen via
[email protected]. Meer informatie over de NVACP is te vinden op www.nvacp.nl.
15
Verpleegkunde
Succesvolle verpleegkundige symposia en netwerkbijeenkomst tijdens ECE 2013 Het 15 th European Congress of Endocrinology
(ECE 2013) afgelopen april in Kopenhagen bood ook ditmaal een interessant programma voor verpleegkundigen. De allereerste verpleegkundige netwerkbijeenkomst
vond
plaats
tijdens
ECE
2011 in Rotterdam. Aansluitend op het complete verpleegkundige programma tijdens de ECE 2012 in Florence was er in Kopenhagen voor het tweede achtereenvolgende jaar een volledig programma met twee symposia en een netwerkbijeenkomst.
T
ijdens de sessie Meet the Nurse Expert kwamen vier verpleegkundigen, waaronder LWEV-voorzitter N.T.M. van der Meij, aan het woord over verschillende onderwerpen. In de tweede sessie werd dieper ingegaan op het adrenogenitaal syndroom. Daarbij kwamen een verpleegkundige, arts en patiënt aan het woord. De symposia werden goed bezocht en telden op het hoogtepunt ruim 90 aanwezigen (in een krappe zaal). Tijdens de netwerkbijeenkomst was er aandacht voor de rol en functie van de endocrinologieverpleegkundige. Er werd een presentatie gegeven over de rol van de endocrinologieverpleegkundige in Denemarken, het verpleegkundig onderzoek binnen de endocrinologie in Zweden en het presenteren
op een internationaal congres. V.M. Kieffer, voorzitter van de Nurse Committee van de Society for Endocrinology in Groot-Brittannië, gaf een presentatie over het Competency Framework for Adult Endocrine Nursing dat de Britse endocrinologieverpleegkundigen onlangs samenstelden. Dit is een breed uitgewerkt raamwerk met gedetailleerde informatie over de verschillende verpleegkundige competenties die volledig zijn gericht op endocriene zorg (meer informatie: www.endocrinology.org/endocrinenurse). Hierna volgde een groepsdiscussie over het opzetten van een internationaal communicatieplatform voor endocrinologieverpleegkundigen. Het was ook direct de aftrap van de New ESE Nurses’ Working Group, waarvan vanuit Nederland LWEV-bestuurslid J.P. van Eck (verpleegkundig specialist, Erasmus MC) deel uitmaakt. Afsluitend was een lopend buffet georganiseerd, waarbij volop ruimte was om te netwerken en posterpresentaties van collega-verpleegkundigen te bekijken. Inmiddels is er een nieuwe website gelanceerd, bereikbaar via www.ese-hormones.org/nurse, waarop verpleegkundigen de ontwikkelingen van The European Society of Endocrinology Nurses’ Group kunnen volgen. Wanda Geilvoet, verpleegkundig specialist
N.T.M. van der Meij: voorzitter LWEV en bestuurslid NVE Vorig jaar trad N.T.M. van der Meij aan als voorzitter van de Landelijke Werkgroep voor Endocrinologie Verpleegkundigen (LWEV). Daarmee volgde hij A.M.A. van Nooten-Pijpers uit Nijmegen op.
N
ick van der Meij is als verpleegkundig specialist werkzaam in het UMC Utrecht bij het deelspecialisme Endocrinologie van de afdeling Interne Geneeskunde. Daar richt hij zich voornamelijk op de zorg voor patiënten met bijnierschorsinsufficiëntie, hypopituïtarisme, schildklierziekten en het MEN-syndroom. Omdat de LWEV een officiële werkgroep is van de NVE, maakt de LWEV-voorzitter ook rechtstreeks deel uit van het NVE-bestuur en woont hij geregeld, samen met LWEV-vicevoorzitter M. Kerstens (verpleegkundig specialist in opleiding in Nijmegen), de NVE-bestuursvergaderingen bij. Een overzicht van alle LWEV-bestuursleden staat op de NVE-website (www.nve.nl) in het onderdeel Werkgroepen. De ambitie van Van der Meij is om de LWEV verder te professionaliseren. Het is belangrijk dat voor anderen duidelijk zichtbaar is wat de LWEV doet en waar de werkgroep voor staat. De 16
visie en het toekomstperspectief van de LWEV zijn nog in ontwikkeling. Tot op heden is de LWEV voornamelijk gericht op de organisatie van het jaarlijks terugkerende Landelijke Verpleegkundig Endocrinologie Symposium. Maar er zijn meer kansen, die ook steeds meer worden benut. De LWEV is bijvoorbeeld een ideaal LWEV-voorzitter Nick van der Meij netwerk voor verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten om de (verpleegkundige) zorg voor patiënten met endocriene aandoeningen verder te verbeteren. Ook liggen er kansen bij bijvoorbeeld het gezamenlijk bespreken of opzetten van (wetenschappelijk) onderzoek, het ontwikkelen van nieuwe richtlijnen of introduceren van innovaties. Wanda Geilvoet, verpleegkundig specialist
De auteur W. Geilvoet is verpleegkundig specialist binnen de Sector Endocrinologie van het Erasmus MC in Rotterdam en redactielid van het NVE-tijdschrift Endocrinologie.
Endocrinologie nummer 3
l
september 2013
promotie
‘Mannen onthouden negatieve beelden beter als ze gestrest zijn’
Het geheugen onder stress Afgelopen voorjaar promoveerde cognitief neurowetenschapper S. Cornelisse aan de Universiteit Utrecht op onderzoek naar stress en de effecten daarvan op de cognitie. In haar promotieonderzoek, dat uit veel verschillende deelonderzoeken bestaat, zag de promovenda een relatie tussen geheugenprestaties en de cortisolconcentratie. Ook keek zij naar seksespecifieke effecten.
Z
e startte met een onderzoek naar de invloed van sekse op het functioneren van het geheugen onder invloed van stress. Proefpersonen ondergingen een Trier Social Stress Test, waarbij ze onder meer een presentatie hielden voor een stilzwijgende commissie en een pseudo-sollicitatiegesprek voerden. ‘De deelnemers wisten dat het niet echt was, maar toch levert zo’n situatie veel stress op. Zelfs bij mensen die het een tweede keer doen. We hebben deze setting ook gedemonstreerd in het tv-programma Labyrinth’, aldus Sandra Cornelisse. Deze tv-uitzending van 24 maart 2010 is op internet te bekijken via het online archief van Labyrinth (www.wetenschap24.nl/labyrint; de demonstratie is te zien vanaf 19.00 minuten).
Fotografie: Pixel Pakhuys
Seksespecifieke stressrespons Na deze stresstest volgde een zware rekenopdracht. Aansluitend maten de onderzoekers het stresshormoon cortisol en het enzym alfa-amylase, een biomarker voor een geactiveerd sympathisch zenuwstelsel, in het speeksel. Ook vulden de proefpersonen een lijst in met vragen over hoe gestrest ze zich voelden. Daarmee zat het experiment er nog niet op. De onderzoekers schotelden de deelnemers verschillende soorten afbeeldingen voor: emotioneel negatieve beelden, zoals een explosie, en neutrale beelden. ‘De proefpersonen wisten
op dat moment niet dat ze die beelden moesten onthouden’, legt Cornelisse uit. ‘We vroegen ze alleen of ze de beelden als positief of negatief beoordeelden en of ze erdoor werden geprikkeld. Pas de volgende dag kwamen we op de beelden terug.’ Met een free recall (welke beelden hebt u gisteren gezien?) en gerichte vragen (hebt u dit specifieke beeld gisteren gezien?) onderzocht Cornelisse hoe goed de beelden waren opgeslagen in vergelijking met een controlegroep die geen stress had ervaren. ‘De uitkomst was dat mannen negatieve beelden beter onthouden als ze gestrest zijn, terwijl er voor vrouwen geen verschil bestaat. Mogelijk komt dat doordat de lichamelijke stressrespons bij mannen veel sterker was dan bij vrouwen, gemeten aan de cortisolrespons. Die cortisolrespons is waarschijnlijk onderdrukt doordat veel vrouwen de anticonceptiepil gebruiken. In mijn eigen onderzoek zag ik dat die respons bij pilgebruiksters inderdaad verlaagd was, maar ik had te weinig proefpersonen om dat statistisch hard te maken. Andere onderzoekers hebben het effect wél overtuigend aangetoond.’ Maar zo’n cortisolrespons is toch functioneel? Het is evolutionair gezien toch nuttig om in stressvolle situaties beter op te slaan wat er gebeurt? ‘Het is inderdaad een adaptieve respons en ik ben daarom zelf naar aanleiding van dit onderzoek gestopt met de anticonceptiepil. Er is mijns inziens nog te weinig bekend over het effect van de anticonceptiepil op het stresssysteem.’ Tijdgebonden aspecten Behalve de rol van de sekse onderzocht Cornelisse ook de rol van timing. ‘Toegenomen stresshormonen zorgen voor een verhoogde focus en beter onthouden. Maar een paar uur later zijn er nog steeds processen gaande, al is de hormoonspiegel inmiddels weer normaal’, legt ze uit. ‘Het gaat dan om herstelmechanismen, bijvoorbeeld op celniveau, die zijn gericht op de toekomst.’ Samen met promovenda V.A. van Ast van de Universiteit van Amsterdam bedacht zij een ingenieuze studieopzet om het contextueel geheugen te testen vlak na of 3 uur na stress. ‘In dit geval wekten we effecten van stress op door cortisol toe te dienen. De deelnemers voelen zich niet gestrest, maar je meet de verhoogde cortisolspiegel wel.’ Om te testen hoe het contextuele geheugen reageert op stress, bood Cornelisse neutrale of emotioneel geladen woorden aan op verschillende achtergronden. Een dag later kregen de deelnemers de woorden weer te zien en moesten zij zeggen
S. Cornelisse promoveerde op 25 april 2013 aan de Universiteit Utrecht (UU) op het onderzoek Stress and cognition: the relevance of timing, steroid receptors and sex differences bij promotor prof. dr. M. Joëls. Een pdf van haar proefschrift is te raadplegen op de UU-website igitur-archive.library.uu.nl (zoeken op titel proefschrift).
Endocrinologie nummer 3
l
september 2013
17
promotie
of die gisteren ook te zien waren. De woorden waren ofwel te maken met het tijdstip waarop je iets toedient, maar ook op dezelfde achtergrondfoto, ofwel op een andere achtermet het geslacht en de genetische aanleg – bijvoorbeeld grond zichtbaar. ‘Bij de test vlak na de cortisoltoediening de gevoeligheid van de mineralocorticoïdreceptor en de bleken deelnemers de neutrale woorden over het algemeen glucocorticoïdreceptor.’ beter te herkennen in de juiste context, terwijl voor de Vervolgonderzoek emotioneel geladen woorden de context nauwelijks nodig Cornelisse vervolgt haar carrière als postdoc eveneens aan was geweest om ze op te slaan. Met andere woorden: de de universiteit in Utrecht. ‘Ik onderzoek nu patiënten die emotionele woorden maakten zoveel indruk dat ze toch wel een ingrijpende hartopegoed werden ingeprent’, ratie hebben ondergaan legt Cornelisse uit. ‘Bij ‘De cortisolrespons is waarschijnlijk en daardoor risico lopen de test 3 uur na toediening van cortisol maakte op een posttraumatische onderdrukt doordat veel vrouwen het voor de emotioneel stressstoornis (PTSS) of de anticonceptiepil gebruiken’ geladen woorden wél uit depressieve stoornis. Bij of ze binnen de juiste een grote groep gaan we context werden aangeboden. Dus net als bij de neutrale kijken wie er na 1 tot 3 jaar PTSS of depressieve klachten woorden. Hieruit kun je concluderen dat een paar uur na heeft ontwikkeld en wat daarbij de rol is van omgevingsfactoren, stress eerder in het leven en de genetische achtereen cortisolverhoging het geheugen rationeler werkt.’ Stress grond, met name qua stressreceptoren.’ is afhankelijk van veel verschillende factoren, benadrukt Cornelisse. ‘Je kunt daarom niet zomaar een pilletje geven Diana de Veld, wetenschapsjournalist aan patiënten met bijvoorbeeld een angststoornis. Je hebt
Sandostatine® LAR® Samenstelling: Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie, respectievelijk 10 mg, 20 mg, of 30 mg octreotide. Eigenschappen: Synthetisch octapeptide-analogon van natuurlijk somatostatine, met aanmerkelijk langere werkingsduur. Het remt de secretie van peptiden van het gastro-enteropancreatische (GEP) systeem en van groeihormoon. Bij patiënten met acromegalie verlaagt Sandostatine de plasmaspiegels van GH en/ of IGF-1. Indicaties: Behandeling van acromegalie bij patiënten, bij wie chirurgie of radiotherapie onvoldoende effectief of niet geëigend is of die in de beginfase van radiotherapeutische behandeling zijn, totdat deze effectief is. Behandeling van patiënten met symptomen die samenhangen met gastro-enteropancreatische endocriene tumoren, die eerder door middel van subcutane toediening van Sandostatine met succes zijn behandeld. Te weten: carcinoïden met de kenmerken van het carcinoïd-syndroom; VIPomen; glucagonomen; gastrinomen/Zollinger-Ellison-syndroom; insulinomen, voor de pre-operatieve beheersing van hypoglykemieën en als onderhoudstherapie; GRFomen. Behandeling van patiënten met gevorderde neuro-endocriene tumoren van de middendarm of onbekende primaire tumor locatie. Dosering: Behandeling van patiënten met acromegalie en patiënten met symptomen van GEP-NET: 10-30 mg elke 4 weken. Behandeling van patiënten met gevorderde neuro-endocriene tumoren van de middendarm of onbekende primaire tumor locatie: 30 mg elke 4 weken. Behandeling met Sandostatine LAR voor tumorcontrole moet worden voortgezet in afwezigheid van progressie van de tumor. Sandostatine LAR mag alleen per diepe intragluteale injectie worden gegeven. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzaam bestanddeel of één van de hulpstoffen. Waarschuwingen/voorzorgsmaatregelen: De behandeling met Sandostatine LAR van patiënten met GH producerende tumoren kan levenslang noodzakelijk zijn. De schildklierfunctie moet worden gecontroleerd bij patiënten die langdurig behandeld worden met octreotide. De leverfunctie moet worden gecontroleerd tijdens behandeling met octreotide. Dosisaanpassingen van geneesmiddelen zoals bètablokkers, calciumkanaalblokkers of middelen die de vocht- en electrolytenbalans reguleren kan noodzakelijk zijn. Bij 15-30% van de patiënten die langdurig met Sandostatine s.c. zijn behandeld, is de vorming van galstenen beschreven; de incidentie bij gebruik van Sandostatine LAR is waarschijnlijk niet hoger. De glucose-regulering kan beïnvloed worden. Bij patiënten met diabetes mellitus type 1 heeft Sandostatine LAR waarschijnlijk invloed op de glucose-regulering. Bij niet-diabeten en type 2 diabeten met insulinereserves die gedeeltelijk intact zijn, kan het subcutaan toedienen van Sandostatine leiden tot post-prandiale glykemische toename. Aanbevolen wordt om de glucosetolerantie en de antidiabetische behandeling nauwkeurig te controleren. Bij patiënten met insulinomen kan octreotide de diepte van hypoglykemie vergroten en de duur daarvan verlengen. Controle van de B12-spiegels wordt aanbevolen bij patiënten met een voorgeschiedenis van vitamine B12-tekort. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd dienen adequate anticonceptiemaatregelen te nemen tijdens de behandeling met octreotide. Alleen gebruiken tijdens zwangerschap in dwingende gevallen. Niet gebruiken tijdens borstvoeding. Interacties: Octreotide kan de enterale absorptie van ciclosporine verlagen en die van cimetidine vertragen. Gelijktijdig gebruik van octreotide en bromocriptine verhoogt de biologische beschikbaarheid van bromocriptine. Somatostatine analoga kunnen de metabole klaring van verbindingen die door cytochroom P450 enzymen worden gemetaboliseerd verlagen. Daarom dienen geneesmiddelen die hoofdzakelijk door CYP 3A4 worden gemetaboliseerd en die een lage therapeutische index hebben (bv. kinidine, terfenadine) met voorzichtigheid te worden toegepast. Bijwerkingen: Tot de vaakst voorkomende bijwerkingen die zijn gemeld tijdens de behandeling behoren onder meer gastro-intestinale stoornissen, zenuwstelselstoornissen, hepatobiliaire stoornissen en stoornissen die met het metabolisme en de voeding te maken hebben. Zeer vaak: hoofdpijn, diarree, buikpijn, misselijkheid, constipatie, flatulentie, hyperglykemie, cholelithiasis. Vaak: verhoogde transaminasespiegels, bradycardie, duizeligheid, dyspnoe, dyspepsie, braken, zwelling van de buik, steatorroe, dunne ontlasting, verkleuring van de ontlasting, pruritus, rash, alopecia, hypothyreoïdie, schildklierdisfunctie (bv. verlaagd TSH, totaal T4 en vrij T4), hypoglykemie, gestoorde glucosetolerantie, anorexia, pijn op de injectieplaats, cholecystitis, galwegobstructie (excl. galsteen), hyperbilirubinemie. Soms: tachycardie, dehydratie. In zeldzame gevallen kunnen gastro-intestinale bijwerkingen optreden, lijkende op acute darmobstructie, met progressieve zwelling van de buik, ernstige epigastrische pijn, gevoeligheid van de buik en afweerreacties. In zeer zeldzame gevallen treedt acute pancreatitis op gedurende de eerste dagen of uren na Sandostatine s.c. behandeling. Bij langdurige behandeling is cholelithiasis geïnduceerde pancreatitis gemeld. Afleverstatus: U.R. Verpakking en Prijs: Zie Z-Index. Vergoeding: Sandostatine LAR 10, 20 en 30 mg worden volledig vergoed. Datering Samenvatting van de Productkenmerken: Maart 2013. Raadpleeg voor de volledige informatie de geregistreerde Samenvatting van de Productkenmerken. Te verkrijgen bij Novartis Pharma B.V., Postbus 241, 6800 LZ Arnhem, 026-3782555, of via www.novartisoncology.nl
Sas 273_SmPC_Sas 93x138,5.indd 1 18
SIGNIFOR® 0,3 mg / 0,6 mg / 0,9 mg oplossing voor injectie. Samenstelling: Ampul van 1 ml met 0,3 mg/0,6 mg/0,9 mg pasireotide (als pasireotide-di-aspartaat). Indicaties: Signifor is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met de ziekte van Cushing voor wie een operatie niet mogelijk is of bij wie een operatie niet is geslaagd. Farmacotherapeutische categorie: Hypofysaire en hypothalamische hormonen en analogen, somatostatine en analoga. Dosering: De aanbevolen aanvangsdosis is 0,6 mg via subcutane injectie tweemaal daags. Twee maanden na de start van behandeling moeten patiënten op een klinisch gunstig effect worden beoordeeld. Afhankelijk van de respons mag een dosisverhoging tot 0,9 mg worden overwogen. Pediatrische patiënten: de veiligheid en werkzaamheid bij jongeren in de leeftijd van 0 tot 18 jaar zijn niet vastgesteld. Oudere patiënten (≥65 jaar): er zijn beperkte gegevens over het gebruik. Nierfunctiestoornis: bij patiënten met een gestoorde nierfunctie hoeft de dosis niet te worden aangepast. Leverfunctiestoornis: bij patiënten met een lichte leverfunctiestoornis (Child Pugh A) hoeft de dosis niet te worden aangepast. De aanbevolen aanvangsdosis voor patiënten met matige leverfunctiestoornis (Child Pugh B) is 0,3 mg tweemaal daags. De maximaal aanbevolen dosis voor deze patiënten is 0,6 mg tweemaal daags. Signifor mag niet worden gebruikt bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornissen (Child Pugh C). Wijze van toediening: Signifor dient door zelfinjectie subcutaan te worden toegediend. Contra-indicaties: Ernstige leverfunctiestoornis (Child Pugh C). Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. Waarschuwingen: Glucosemetabolisme: veranderingen in de bloedglucosespiegels zijn vaak gemeld. De glykemische status [FPG/ HbA1c] moet vóór instelling van behandeling worden beoordeeld. Zelfmonitoring van de bloedglucosespiegel en/of FPG-beoordelingen moeten gedurende de eerste 2 tot 3 maanden elke week plaatsvinden. Als ongereguleerde hyperglykemie aanhoudt ondanks adequate medicamenteuze behandeling, moet de dosis Signifor worden verlaagd of moet de behandeling worden stopgezet. Patiënten met de ziekte van Cushing en HbA1c-waarden >8% bij behandeling met antidiabetica, kunnen een hoger risico hebben op het ontstaan van ernstigere hyperglykemie en bijkomende complicaties. Leveronderzoeken: Milde voorbijgaande verhogingen van aminotransferases zijn vaak waargenomen. Controle van de leverfunctie is aan te bevelen vóór behandeling met Signifor en na 1, 2, 4, 8 en 12 weken gedurende de behandeling. Behandeling met Signifor dient te worden beëindigd indien de patiënt geelzucht of andere verschijnselen ontwikkelt die suggestief zijn voor klinisch significante leverdisfunctie. Cardiovasculairgerelateerde voorvallen: monitoring wordt aanbevolen bij patiënten met een hartaandoening en/of risicofactoren voor bradycardie. Signifor moet voorzichtig worden gebruikt bij patiënten met een significant risico op het ontstaan van QT-verlenging. Controle op een effect op het QTc-interval is aan te bevelen, vóór instelling van behandeling en een week later moet een ECG worden gemaakt. Hypokaliëmie en/of hypomagnesiëmie moet vóór toediening van Signifor worden gecorrigeerd. Hypocortisolisme: behandeling met Signifor leidt tot een snelle, volledige of bijna volledige onderdrukking van het ACTH. Het is daarom nodig om patiënten te controleren en voorlichting te geven over de klachten en verschijnselen van hypocortisolisme. Galblaas en gerelateerde voorvallen: cholelithiase is een bijwerking van langdurig gebruik van somatostatineanaloga. Echografisch onderzoek van de galblaas vóór en met intervallen van 6 tot 12 maanden tijdens behandeling is daarom aan te bevelen. Hypofysehormonen: remming van andere hypofysehormonen dan ACTH kan niet worden uitgesloten. Daarom moet vóór en periodiek tijdens behandeling controle van de hypofysefunctie worden overwogen. Interacties: Het is mogelijk dat sterke P-gpremmers de concentratie van Signifor verhogen maar de klinische gevolgen zijn niet bekend. Signifor kan de relatieve biologische beschikbaarheid van ciclosporine verminderen. Signifor moet voorzichtig worden gebruikt bij patiënten die gelijktijdig worden behandeld met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen. Monitoring van de hartslagfrequentie aan het begin van de behandeling wordt aanbevolen bij patiënten die Signifor gelijktijdig krijgen toegediend met antibradycardiemiddelen. Bij gelijktijdige toediening met Signifor kan de dosis van insuline en antidiabetica moeten worden aangepast. Bijwerkingen: Zeer vaak voorkomend: hyperglykemie, diabetes mellitus, diarree, buikpijn, misselijkheid, cholelithiase, reactie op de injectieplaats, vermoeidheid, geglycosyleerd hemoglobine verhoogd. Vaak voorkomend: anemie, bijnierinsufficiëntie, verminderde eetlust, type 2-diabetes mellitus, hoofdpijn, sinusbradycardie, QT-verlenging, hypotensie, braken, pijn in de bovenbuik, alopecia, pruritus, myalgie, artralgie, gamma-glutamyltransferase verhoogd, alanineaminotransferase verhoogd, lipase verhoogd, bloedglucose verhoogd, bloedamylase verhoogd, protrombinetijd verlengd . Raadpleeg voor een compleet overzicht van de bijwerkingen de samenvatting van de productkenmerken. Afleverstatus: U.R. Verpakking en Prijs: Zie Z-Index. Vergoeding: Volledig vergoed. Datering Samenvatting van de Productkenmerken: 21 Maart 2013. Raadpleeg voor meer informatie de geregistreerde samenvatting van de productkenmerken (SPC). De SPC is te verkrijgen bij Novartis Pharma B.V., Postbus 241, 6800 LZ Arnhem, 026-3782555, of via www.novartisoncology.nl.
Sas11:21 273_SmPC_Sig 93x138,5.indd 1 30-07-2013 Endocrinologie nummer 3
l
september 2013
30-07-2013 11:19
promotie
Promoties maart t/m juli 2013 Erasmus Universiteit Rotterdam
Universiteit van Amsterdam
27 juni 2013 Endocrine regulation of T-cell development and peripheral T-cell maturation K. van der Weerd 20 juni 2013 Molecular genetics and hormones: new frontiers in entrepreneurship research M.J.H.M. van der Loos 12 juni 2013 The role of aldosterone and aldosterone blockade in hypertension P.M. Jansen 29 mei 2013 177Lu-octreotate in neuroendocrine tumors: treatment effects E.I. van Vliet 8 mei 2013 Early growth and childhood adiposity B. Durmus 18 april 2013 Early growth and cardiovascular development in childhood L.L. de Jonge 17 april 2013 Insulin receptor and IGF-I receptor bioactivity in health and disease A.J. Varewijck 11 april 2013 Development of type 1 diabetes-monocytes and dendritic cells in the pancreas J.M.C. Welzen-Coppens 20 maart 2013 Early growth, cardiovascular and renal development
7 juni 2013 Psychological consequences of congenital hypothyroidism: cognitive, motor and psychosocial functioning L. van der Sluijs Veer 4 juni 2013 The role of estrogen in hypothalamic regulation of hypothalamus-pituitaryadrenal axis activity, energy homeostasis and bone metabolism J. Liu 31 mei 2013 Glycobiology in cardiometabolic homeostasis H.C. Hassing 28 mei 2013 Hypothalamic functions in patients with pituitary insufficiency A.J.F. Borgers 28 maart 2013 The role of gut microbiota in human metabolism A. Vrieze 19 maart 2013 Genes and environment in Graves’ hyperthyroidism: a prospective cohort study X.G. Vos
www.eur.nl
Radboud Universiteit Nijmegen www.ru.nl
19 juni 2013 Opportunistic targeted screening for type 2 diabetes in primary care: the Diabscreen study E.P. Klein Woolthuis 8 mei 2013 Understanding the mechanisms of disorders in osmoregulation and their potential treatments A.P. Sinke 25 april 2013 In control: the neural and endocrine regulation of emotional actions I.A.C. Volman 17 april 2013 Imaging the stressed brain. Elucidating the time- and region-specific effects of stress hormones on brain function: a translational approach M.J.A.G. Henckens 25 maart 2013 HPA-axis, genes and environmental factors in relation to externalizing behaviors H. Marsman
Rijksuniversiteit Groningen www.rug.nl
1 juli 2013 Proximate and ultimate aspects of androgen-mediated maternal effects in relation to sibling competition in birds M.S. Müller 25 juni 2013 Physical activity and overweight in young children A. Sijtsma 15 mei 2013 Self-monitoring of blood glucose in insulin-treated patients with diabetes J. Hortensius 1 mei 2013 Biomarkers and prediction models for type 2 diabetes and diabetes related outcomes A. Abbasi 10 april 2013 Novel approaches in diabetic nephropathy A. Alkhalaf 20 maart 2013 Diagnostic tools and risk identification in management of hyperparathyroidism F.H. Jorna
Endocrinologie nummer 3
l
september 2013
www.uva.nl
Universiteit Leiden www.leidenuniv.nl
26 juni 2013 Hormonal and transcriptional mechanisms underlying developmental plasticity of life histories in a seasonal butterfly V. Oostra 25 juni 2013 Genetic causes of growth disorders H.A. van Duijvenvoorde 13 juni 2013 The influence of morbid obesity on the pharmacokinetics and pharmacodynamics of drugs in adolescents and adults J. Diepstraten 23 mei 2013 Glucocorticoids, metabolic adaptations and recovery: studies in specific mouse models H.E. Auvinen 16 mei 2013 Fatty acid metabolism and metabolic inflammation I.O.C.M. Vroegrijk 8 mei 2013 Hormonal contraceptives and venous thrombosis B.H. Stegeman
Universiteit Maastricht www.maastrichtuniversity.nl
12 juni 2013 Self-testing: to do or not to do? Development and evaluation of a decision aid on diagnostic selftesting for cholesterol and diabetes J.E.J. Grispen 7 juni 2013 Dietary manipulation of fat metabolism in relation to obesity and insulin resistance E. Konings 7 juni 2013 Physiology and pathophysiology of human brown adipose G.H.E.J. Vijgen 31 mei 2013 Body weight loss and maintenance as affected by environment and genetic predisposition S.P.M. Verhoef 17 mei 2013 Early metabolic risk in COPD B. van der Borst 17 mei 2013 Evolution of laparoscopic techniques in Bariatric surgery G. Dapri 16 mei 2013 Hippocampal plasticity and corticosterone: from dendrites to behaviour M. Martinez-Claros 25 april 2013 Going beyond the ‘grand mean’: advancing disease management science and evidence A.M.J. Elissen 19
PROMOTIE 1 maart 2013 Lipid droplet coat proteins, skeletal muscle lipid metabolism and insulin sensitivity M. Bosma
5 maart 2013 Adipose tissue as an immunological organ: implications for childhood obesity H.S. Schipper
Universiteit Utrecht
Vrije Universiteit
28 juni 2013 Genetics of ovarian ageing: genetic association studies on natural menopause and primary ovarian insufficiency M. Voorhuis 19 juni 2013 Medicine on demand, medication patterns and glycemic control in patients with type 2 diabetes E.J.F. Lamberts 4 juni 2013 Efficient monitoring of type 2 diabetes in primary care P.R. Wermeling 16 mei 2013 Modern surgical management of familial and sporadic parathyroid and adrenal disorders A. Scholten 16 mei 2013 Management of type 2 diabetes mellitus and prediction of cardiovascular complications S. van Dieren 15 mei 2013 Rapid corticosteriod actions in the hippocampus and amygdala: the relevance of timing N. Pasricha 6 mei 2013 Innovative drug development for infertility therapy B.M.J.L. Mannaerts 25 april 2013 Stress and cognition: the relevance of timing, steroid receptors and sex differences S. Cornelisse (zie interview met promovenda vanaf pagina 17)
1 juli 2013 Sleep deprivation in rats: effects on learning and cognitive flexibility C.H.C. Leenaars 3 juni 2013 Effects of insulin and type 1 diabetes on the human brain: imaging studies using PET and fMRI L.W. van Golen 3 mei 2013 From gender variance to gender dysphoria: psychosexual development of gender atypical children and adolescents T.D. Steensma 20 maart 2013 Long-term health effects after DES exposure in utero J. Verloop 14 maart 2013 Cannabinoid and opioid modulation of impulsive behavior and drug addiction J. Wiskerke
www.uu.nl
www.vu.nl
Promoveert u binnenkort? Meld uw promotieonderzoek dan aan bij de redactie van Endocrinologie via
[email protected] of stuur een gedrukt exemplaar van uw proefschrift naar de redactie via onderstaand adres. BPM Medica Redactie Endocrinologie H.C.J. Neuvel, eindredacteur Van Diemenstraat 344 1013 CR Amsterdam
Verkorte productinformatie SOMAVERT (januari 2012) Samenstelling: SOMAVERT 10 mg, SOMAVERT 15 mg en SOMAVERT 20 mg, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie bevatten pegvisomant als werkzaam bestanddeel. De injectieflacons bevatten respectievelijk 10, 15 of 20 mg pegvisomant. Indicaties: De behandeling van patiënten met acromegalie, met onvoldoende reactie op een operatie en/of bestralingstherapie en bij wie de geschikte medische behandeling met somatostatine analogen de IGF-I waarden niet normaliseerde of die deze behandeling niet tolereerden. Farmacotherapeutische groep: Overige hypofysevoorkwabhormonen en analoga, ATC-code: H01AX01. Dosering: Een startdosis van 80 mg pegvisomant dient onder medisch toezicht subcutaan te worden toegediend. Hierop volgend dient SOMAVERT 10 mg, gereconstitueerd in 1 ml oplosmiddel, eenmaal per dag als een subcutane injectie te worden toegediend. De injectieplaats dient dagelijks gewisseld te worden om lipohypertrofie te helpen voorkomen. Dosisaanpassingen dienen gebaseerd te worden op IGF-I-serumwaarden. De dosis mag maximaal 30 mg/ dag zijn. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor een van de hulpstoffen. Waarschuwingen en voorzorgen: Hypothalamustumoren die groeihormoon uitscheiden kunnen soms groter worden en ernstige complicaties veroorzaken (bijvoorbeeld gezichtsvelddefecten). Behandeling met SOMAVERT reduceert de tumorgrootte niet. Alle patiënten met deze tumoren dienen nauwkeurig te worden gecontroleerd om eventuele progressie in tumorgrootte tijdens de behandeling te vermijden. Een groeihormoon-deficiënte toestand kan het gevolg zijn van het toedienen van SOMAVERT, ondanks de aanwezigheid van verhoogde groeihormoon serumspiegels. IGF-I-serumconcentraties dienen te worden gecontroleerd en gehandhaafd binnen de voor leeftijd gecorrigeerde normaalwaarden door aanpassing van de SOMAVERT-dosering. Alanine-aminotransferase (ALAT)- en aspartaattransaminase (ASAT)-serumconcentraties dienen te worden gecontroleerd met intervallen van vier tot zes weken gedurende de eerste zes maanden van de behandeling met SOMAVERT, of op elk moment bij patiënten die symptomen vertonen die hepatitis suggereren. De aanwezigheid van een obstructieve galwegaandoening dient te worden uitgesloten bij patiënten met verhoging van ALAT en ASAT of bij patiënten die reeds behandeld werden met somatostatine analogen. Toediening van SOMAVERT dient te worden gestaakt indien symptomen van leverziekte aanhouden. Vanwege het risico op hypoglykemie bij gebruik van SOMAVERT door acromegalie patiënten met diabetes mellitus kan het nodig zijn om bij deze patiënten de dosis insuline of orale hypoglykemische geneesmiddelen te verlagen. SOMAVERT wordt niet aangeraden tijdens zwangerschap, waarbij in acht moet worden genomen dat verlaging van de IGF-I-concentratie onder invloed van SOMAVERT mogelijk de vruchtbaarheid van vrouwelijke patiënten kan verhogen. Patiënten moet indien nodig worden aangeraden om adequate anticonceptie te gebruiken. Interacties: Er zijn geen interactiestudies verricht. Er dient te worden afgewogen of de behandeling met somatostatine-analoga moet worden voortgezet. Het gebruik van SOMAVERT in combinatie met andere geneesmiddelen voor de behandeling van acromegalie is niet uitgebreid onderzocht. Bijwerkingen: De tijdens klinische studies meest gemelde bijwerkingen waren reacties op de injectieplaats 11% (meestal gelokaliseerd erytheem en pijn), hyperhidrose 7%, hoofdpijn 6% en asthenie 6%. Vaak (≥ 1/100, < 1/10) zijn gemeld: hypercholesterolemie, gewichtstoename, hyperglykemie, honger, abnormale dromen, slaapstoornissen,hoofdpijn, duizeligheid, slaperigheid, tremor, perifeer oedeem, hypertensie, diarree, obstipatie, misselijkheid, braken, opgezette buik, dyspepsie, flatulentie, abnormale leverfunctietesten (bv. verhoging van transaminase), hyperhidrose, pruritis, rash (huiduitslag), artralgie, myalgie, griepachtige verschijnselen, vermoeidheid, bloedingen of bloed-uitstortingen op de injectieplaats, reacties op de injectieplaats (waaronder overgevoeligheid op de injectieplaats), hypertrofie op de injectieplaats (b.v. lipohypertrofie), asthenie Soms (≥ 1/1000, < 1/100) zijn gemeld: trombocytopenie, leukopenie, leukocytose, hemorragische diathese, hypertriglyceridemie, hypoglykemie, woede, apathie, verwardheid, toegenomen libido, paniekaanvallen, verlies van kortetermijngeheugen, hypo-esthesie, smaakstoornis, migraine, narcolepsie, asthenopie, oogpijn, syndroom van Ménière, dyspneu, droge mond, hemorroïden, toegenomen speekselproductie, gebitsstoornissen, gezichtsoedeem, droge huid, kneuzingen, toegenomen neiging tot onderhuidse bloedingen, nachtzweten, artritis, hematurie, proteïnurie, polyurie, nierfunctiestoornissen, koorts, abnormaal gevoel, verstoorde genezing. Aanvullende informatie: Bij 16,9 % van de patiënten behandeld met SOMAVERT werd het ontstaan waargenomen van geïsoleerd lage-titer-antilichamen tegen groeihormoon. Systemische overgevoeligheidsreacties inclusief anafylactische/ anafylactoïde reacties, laryngospasme, angio-oedeem, algemene huidreacties zijn gemeld uit postmarketinggebruik. Sommige patiënten vereisen ziekenhuisopname. Na herhaalde toediening traden de symptomen niet meer bij alle patiënten op. Afleveringsstatus: U.R. Registratienummer: EU/1/02/240/001-004. Vergoeding en prijzen: SOMAVERT wordt volledig vergoed binnen het GVS. Voor prijzen wordt verwezen naar de Z-index taxe. Voor medische informatie over dit product belt u met 0800-MEDINFO (6334636). De volledige productinformatie (SPC van 19 december 2011) is op aanvraag verkrijgbaar. Registratiehouder: Pfizer Limited, Sandwich, Kent CT13 9NJ, Verenigd Koninkrijk. Neem voor correspondentie en inlichtingen contact op met de lokale vertegenwoordiger: Pfizer bv, Postbus 37, 2900 AA Capelle a/d IJssel.
20
Endocrinologie nummer 3
l
september 2013
Historie RUBRIEK
Prof. dr. M. Tausk: een ‘bijzonder’ endocrinoloog Prof. dr. M. Tausk heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de ontwikkeling van de endocrinologie, zowel binnen als buiten Nederland. Hij was betrokken bij de ontdekking van verschillende hormonen en de opbouw van een innovatieve farmaceutische industrie. Gedurende 40 jaar was hij de wetenschappelijk leider van
Jeugd en opleiding Marius Tausk werd geboren op 15 februari 1902 in de hoofdstad Sarajevo van Bosnië en Herzegovina. Hij was de eerste zoon van Viktor Tausk en Martha Frisch. Nadat zijn ouders in 1903 uit elkaar gingen, werd hij grotendeels door zijn moeder opgevoed. Martha Frisch was vooral politiek actief. Viktor Tausk was eerst advocaat, maar na de geboorte van Marius ging hij geneeskunde studeren, om zich vervolgens te specialiseren in de psychiatrie en met name de psychoanalyse. Zijn Gesammelte psychoanalytische und literarische Schriften werden pas lang na zijn dood (1919), samen met een biografie die door Marius Tausk in 1983 was geschreven, uitgegeven. Marius Tausk trouwde in 1928 met Norah Gladys von Hellmer. Het echtpaar kreeg 2 zonen en 2 dochters. Marius Tausk woonde in zijn vroege jeugd in Wenen en studeerde geneeskunde in Graz. Tijdens zijn studie werkte hij bij de latere Nobelprijswinnaar (1936) Otto Loewi aan onderzoek naar ‘de overbrenging van zenuwprikkels door stoffen’. Hij studeerde af in 1926 in Graz. Organon en Laqueur Kort na zijn afstuderen bezocht Marius Tausk een socialistisch jeugdcongres in Amsterdam. Hier ontmoette hij de farmacoloog en oprichter van de NVE: Ernst Laqueur (zie Endocrinologie nummer 3, september 2009). Van Laqueur kreeg hij het aanbod om bij het door hem in 1923 mede opgerichte farmaceutische bedrijf N.V. Organon in Oss te komen werken. Marius Tausk was vervolgens gedurende 40 jaar de wetenschappelijk leider van dit – indertijd nog – bloeiende bedrijf. Onder zijn leiding werd gewerkt aan respectievelijk de zuivering en bereiding van insulines, oestrogenen, gonadotrofines, testosteron, progesteron, diverse vitamines, corticosteroïden en ACTH. Verder ontwikkelde Organon zwangerschapstests voor de consumentenmarkt en hormonale anticonceptiva. Marius Tausk werkte ook nauw samen met de latere Nobelprijswinnaar (1950) Tadeus Reichstein (zie Endocrinologie nummer 2, juni 2013), onder meer om aldosteron te isoleren en karakteriseren. In 1967 ging hij met pensioen. In 1978 publiceerde hij het boek Organon: de geschiedenis van een bijzondere Nederlandse onderneming. Rijksuniversiteit Utrecht Marius Tausk werd in 1937 privaatdocent bij de Faculteit Geneeskunde van de toenmalige Rijksuniversiteit Utrecht. Vervolgens werd hij in 1956 benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de theoretische endocrinologie. In 1972 ging hij met emeritaat. Onderscheidingen en prijzen Marius Tausk ontving een reeks wetenschappelijke onderscheidingen en een ridderorde. De Deutsche Gesellschaft für Endokrinologie reikte tot voor enige jaren geleden jaarlijks de Marius Tausk Award uit aan jonge veelbelovende onderzoekers op endocrien gebied. Ook de NVE eerde hem in het verleden met een jaarlijkse Marius Tausk Lecture. In 1998 werd door het Leids Universitair Medisch Centrum het Marius Tausk Gasthoogleraarschap ingesteld. Marius Tausk overleed op 2 augustus 1990 op 88-jarige leeftijd.
Fotografie: archief Organon
het destijds florerende Organon.
Marius Tausk (1902-1990).
De auteur Prof. dr. W.W. de Herder is internistendocrinoloog aan het Erasmus MC, hoogleraar Endocriene oncologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en redactielid van het NVE-tijdschrift Endocrinologie.
Literatuur •E verse JWR. Afscheid van prof. dr. M. Tausk als directeur van N.V. Organon. Ned Tijdschr Geneeskd 1967;111(7):328-9. •T ausk M. Organon: de geschiedenis van een bijzondere Nederlandse onderneming. Dekker & Van de Vegt, Nijmegen 1978. • Van Keep PA, Schwarz F. In memoriam prof. dr. Marius Tausk. Ned Tijdschr Geneeskd 1990;134(37):1820. • Lequin RM, Thijssen JHH. Marius Tausk (1902-1990): invloedrijk endocrinoloog en producent van geneesmiddelen; terugblik bij zijn honderdste geboortedag. Ned Tijdschr Geneeskd 2002;146(7):327-30.
Wouter de Herder, internist-endocrinoloog
Endocrinologie nummer 3
l
september 2013
21
7 jaarsymposium ENDOCRINOLOGIE e
12 MAANDEN ENDOCRINOLOGIE IN VOGELVLUCHT
Donderdag 14 januari 2014 15.00 – 21.30 uur
op e i t a m r o f n i er Kijk voor me .nl e i g o l o n i r c o d umen u n i t n o .c w w w
Voorzitter: prof. dr. A.J. van der Lelij Schrijf u nu alvast in via www.continuumendocrinologie.nl
Congresagenda
l 6 – 9 september 2013 München, Duitsland 45th European Brain and Behaviour Society Meeting www.ebbs2013.com l 7 – 11 september 2013
Stadsgehoorzaal, Leiden 37th Annual Meeting of the European Thyroid Association www.eta2013.org
l 20 – 22 november 2013 De Leeuwenhorst, Noordwijkerhout 39e Erasmus Endocrinologie Cursus www.erasmusmc.nl/congresbureau
l 7 – 8 februari 2014 De Leeuwenhorst, Noordwijkerhout The Dutch Endocrine Meeting 2014 www.nve.nl
l 21 november 2013 Gertrudiskapel, Utrecht 6th Benelux Nuclear Receptor Research Network Meeting www.nuclearreceptorresearchnetwork.org
l 27 – 30 maart 2014 Warschau, Polen 3rd International Conference on PreHypertension and Cardio Metabolic Syndrome www.internistendagen.nl
l 21 – 24 november 2013 Bangkok, Thailand 5th International Conference on Fixed Combination in the Treatment of Hypertension, Dyslipidemia and Diabetes Mellitus www.fixedcombination.com
l 23 – 27 september 2013
Barcelona, Spanje 49th Annual Meeting of the European Association for the Study of Diabetes www.easd.org l 10 – 13 oktober 2013
l 28 – 29 november 2013 Hotel de Bilderberg, Oosterbeek Annual Dutch Diabetes Research Meeting 2013 www.diabetesonderzoekers.nl
Mont Sainte-Odile, Frankrijk 38th ESE Symposium on Hormones and Cell Regulation www.ese-hormones.org l 16 – 20 oktober 2013
San Juan, Puerto Rico 83rd Annual Meeting of the American Thyroid Association www.thyroid.org
l 1 – 3 december 2013 Tel-Aviv, Israël 3rd ENEA Workshop: Hypopituitarism www.enea2013.com
l 25 – 27 oktober 2013
Madrid, Spanje 4th ESE Clinical Update www.euro-endo.org
l 10 – 11 januari 2014 Abu Dhabi, Verenigde Arabische Emiraten 5th ESE Clinical Update www.ese-hormones.org
l 7 november 2013
l 14 januari 2014
Grand Hotel Karel V, Utrecht 11e Neuro-endocrinologie Symposium www.debaar.net/neuroendocrinologie
Utrecht 7e Jaarsymposium Endocrinologie www.continuumendocrinologie.nl
l 13 – 15 november 2013
l 15 – 17 januari 2014 Trippenhuis KNAW, Amsterdam ESE Basic Endocrinology Course www.ese-hormones.org
Liverpool, Groot-Brittannië European Childhood Obesity Group 2013 Congress www.ecog-obesity.eu
l 3 – 7 mei 2014 Wroclaw, Polen 16th European Congress of Endocrinology www.ese-hormones.org l 22 – 23 mei 2014 Congrescentrum De Werelt, Lunteren 12th Endo-Neuro-Psycho Meeting www.enpmeeting.org l 13 – 17 juni 2014 San Francisco, Verenigde Staten 74th Scientific Sessions of the American Diabetes Association www.diabetes.org l 21 – 24 juni 2014 Chicago, Verenigde Staten 96th Annual Meeting & Expo of The Endocrine Society www.endo-society.org l 17 – 20 augustus 2014 Sydney, Australië 8th International Congress of Neuroendocrinology www.neuroendocrinology2014.org l 10 – 13 september 2014 Sofia, Bulgarije 16th Congress of the European Neuroendocrine Association www.eneassoc.org
Sponsors Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie Gold sponsors
Silver sponsor
Bronze sponsor
Endocrinologie nummer 3
l
september 2013
23
It’s not only the visible signs of acromegaly that you need to look out for 1
13.SOM.21.10
®
Referentie: 1. Melmed S. Acromegaly. N Engl J Med 2006; 355: 2558–2573.