En voor u?
‘Algemeen Management’ alles of niets? ‘HR Management’ maar op afstand? Corporate positionering uw grootste zorg?
INHOUDSOPGAVE
Pag. Nr.
VOORWOORD
3
1. MANAGEMENT SUMMARY
4
1.1 Hunters versus farmers?
4
1.2 Containerbegrip ‘algemeen management’ dominant: ook voor de beeldvorming?
4
1.3 Hoe borg je het onderscheidend vermogen van de organisatie?
4
1.4 HR-management is toch (g)een strategisch beleidsterrein?
4
1.5 Wat maakt corporate positionering zo uitdagend?
5
1.6 Staan dienstenleveranciers in het juiste perspectief?
5
1.7 Hoe waarderen de respondenten de complexiteit van het onderzoeksonderwerp?
5
2. DOELSTELLING VAN HET ONDERHAVIGE Ri-Xp ONDERZOEK
7
3. ONDERZOEKSVERANTWOORDING
7
3.1 Onderzoeksdoelgroep
7
3.2 Onderzoeksproces
7
3.3 Onderzoeksvragen algemeen belang
7
3.4 Onderzoeksvragen specifiek belang
8
4. ONDERZOEKSRESULTATEN GEDETAILLEERD
8
4.1 Respons naar functie – functieprofiel – sector
8
4.2 Belangrijkste (eigen) verantwoordelijkheidsgebieden – per functie
8
4.3 Besluitvormingsstructuur naar hoofdonderwerp/beleidsterrein – per functie
9
4.4 Complexiteitsbeleving per onderzoeksgroep – naar beleidsterrein
Ri-Xp – besluitvorming – onderzoek 3105-11
11
2/14
VOORWOORD AnteMago helpt bedrijven en instellingen hun gewenst imago waar te maken en vergroot zodoende hun concurrentiekracht. Hiervoor past AnteMago een eigen methode toe die organisaties in 4 stappen tot eenduidig, klantbewust gedrag voert. De eerste stap geeft organisaties een nieuw inzicht in de verwachtingen van hun doelgroepen. De volgende drie stappen brengen organisaties tot dat klantbewust gedrag waarmee zij gericht tegemoet komen aan die verwachtingen.
AnteMago onderzoekt ook de mate van risicobeleving die doelgroepen ervaren bij hun besluitvorming, in het bijzonder waar het complexe besluitvormingsprocessen betreft. Hiervoor maakt AnteMago gebruik van het door haar ontwikkelde online-onderzoeksinstrument Ri-Xp. Het meten van ‘riskexperience’ is tevens de eerste stap in de AnteMago-methode.
Voor haar onderzoeken onder (specifiek) managementdoelgroepen, vraagt AnteMago ondernemers, directieleden en senior managers, om deel te willen nemen aan haar vast onderzoekspanel. Meer hierover vindt u op www.antemago.com onder contact/meet uw beleving.
Helmar Schmidgall Manon van Halen
Ri-Xp – besluitvorming – onderzoek 3105-11
3/14
1. MANAGEMENT SUMMARY 1.1 Hunters versus farmers? 70% van alle respondenten ‘DGA/firmant’ en 65% van alle respondenten ‘financieel directeur/ controller’ is reeds meer dan 10 jaar in de huidige functie actief. Meer dan 80% van alle respondenten ‘(algemeen) directeur’ is nu 5 jaar of minder in de huidige functie actief.
1.2 Containerbegrip ‘algemeen management’ dominant: ook voor de beeldvorming? 93% van alle respondenten ‘(algemeen) directeur’ en ‘DGA/firmant’ benoemt ‘algemeen management’ als eerste van hun 3 belangrijkste verantwoordelijkheidsgebieden. Alle andere beleidsterreinen volgen op grote afstand, met 59% voor ‘commercieel management’ op de tweede plaats en 49% voor ‘financieel management’ op de derde. Hoe inspirerend klinkt ‘algemeen management’ voor medewerkers? Wat doet onze hoogste baas nu precies?
1.3 Hoe borg je het onderscheidend vermogen van de organisatie? ‘Organisatiestructuur’ is het eerste beleidsterrein waarvoor zowel (algemeen) directeuren (met 95%) als DGA/firmanten (met 97%) eindverantwoordelijk zijn. Voor beide groepen respondenten hoort ook ‘ontwikkelingsprogramma producten/diensten/technieken’ tot de top-3, met 85% respectievelijk 97%. Algemeen directeuren rekenen ook ‘corporate positionering’ (met 83%) tot hun top-3, voor DGA/firmanten is dat ‘investeringsbeslissingen in huisvesting’ met 94%. ‘Investeringsbeslissingen in product- en procesontwikkeling’ komt dichtbij de top-3 met 80% respectievelijk 92%. ‘Beoordelingsgesprekken voeren’ en ‘bepalen leveranciers personeelsdiensten’ zijn voor beide groepen respondenten middenmoters c.q. hekkensluiters in de lijst van genoemde beleidsterreinen waarover men zelf beslist. Waarmee borg je het onderscheidend vermogen van je organisatie?
1.4 HR-management is toch (g)een strategisch beleidsterrein? ‘HR-management’ wordt door de respondenten ‘(algemeen) directeur’ geheel niet genoemd als één van de belangrijkste 3 eigen verantwoordelijkheidsgebieden. Met een bescheiden 17% tonen de respondenten ‘DGA/firmant’ iets meer directe betrokkenheid met ‘HR-management’ dan de (algemeen) directeuren. ‘HR-management’ is dus in veel organisaties een gedelegeerde eindverantwoordelijkheid. Van de respondenten ‘financieel directeur/controller’ geeft 33% aan dat HR-management hun tweede respectievelijk derde belangrijkste eindverantwoordelijksgebied is. Hoe overtuigend ben je bij het werven, stimuleren en (ver)binden van talenten, als het HRMgedachtengoed en daarvoor de eindverantwoordelijkheid, niet op het hoogste niveau verankerd zijn?
Ri-Xp – besluitvorming – onderzoek 3105-11
4/14
1.5 Wat maakt corporate positionering zo uitdagend? 83% van de respondenten ‘(algemeen) directeur’ en 79% van de respondenten ‘DGA/firmant’ is zelf eindbeslisser over ‘corporate positionering’. Ook ervaart 35% van de (algemeen) directeuren en 17% van de DGA’s/firmanten dit als het meest complexe beleidsterrein. Zit de grootste uitdaging in het formuleren van een goede ‘corporate positionering’ of in het borgen ervan? Immers, de respondenten geven een gemiddelde besluitvormingsfrequentie aan van 1,5 jaar. Kun je doelgroepen wel zo vaak met een nieuwe positionering confronteren? Uit bovenstaande blijkt dat DGA’s/firmanten het blijkbaar iets makkelijker hebben met hun positionering dan de (algemeen) directeuren. Zij hebben gemiddeld ook een veel langere staat van dienst in dezelfde functie. Kennen zij daardoor hun klanten beter of zijn zij vaker de personificatie van de positionering geworden?
1.6 Staan dienstenleveranciers in het juiste perspectief? Ruim de helft van alle respondenten ‘(algemeen) directeur’ geeft aan niet (meer) zelf de keuze te maken voor de dienstenleveranciers ‘juridisch advies’, ‘personeelsdiensten’, ‘facility’ en ‘accountancy-/fiscaliteit’. Laatstgenoemde diensten zijn hier ook hekkensluiter. Van de respondenten ‘DGA/firmant’ maakt wel nog een grote meerderheid zelf de keuze voor de juridisch adviseur of de accountant. Hier zijn ‘personeelsdiensten’ hekkensluiter. De beslissingsbevoegdheid over deze leveranciers ligt dan weer relatief hoog onder de respondenten ‘financieel directeur/controller’, met het bepalen van accountant en personeelsdiensten op de eerste en tweede, en juridisch advies op de vierde plaats. Slechts een enkele respondent geeft aan de keuze voor een van deze dienstenleveranciers te ervaren als het meest complexe onderwerp uit de voorgelegde lijst. Daarentegen geven veel respondenten uit alle functiegroepen aan, de keuze voor een dienstenleverancier als het minst complexe onderwerp te ervaren. Volgens deze waardering zijn de leveranciers van facilitydiensten hekkensluiters, na de leveranciers van personeelsdiensten. Opmerkelijk is wel dat (algemeen) directeuren en DGA’s/firmanten die zelf de keuze maken voor een juridisch adviseur respectievelijk accountant, een veel hogere complexiteit ervaren bij het kiezen voor de juridisch adviseur (met een half tot een heel punt waarderingsverschil) en ook aangeven daarmee een substantieel langduriger relatie aan te gaan dan met hun accountant/fiscalist.
1.7 Hoe waarderen de respondenten de complexiteit van het onderzoeksonderwerp? Alle respondenten is specifiek gevraagd naar de mate van complexiteit die zij ervaren bij het kiezen van een ‘leverancier accountancy- en fiscale diensten’ en deze uit te drukken met een cijfer op een schaal van 1 tot 4. Ook is hen gevraagd met welke frequentie dit besluit binnen hun organisatie aan de orde komt. De respondenten is gevraagd deze vragen te beantwoorden, ook wanneer zij daarin niet zelf de keuze maken maar een ander (senior) manager hiervoor beslissingsbevoegd is.
Ri-Xp – besluitvorming – onderzoek 3105-11
5/14
Algemeen directeuren waarderen de complexiteit van deze keuze met een gemiddeld cijfer van 1,9 en met een besluitvormingsfrequentie van eens in de 2,4 jaar. DGA’s/firmanten waarderen de complexiteit van deze keuze met een gemiddeld cijfer van 1,8 en met een besluitvormingsfrequentie van eens in de 3,5 jaar. Financieel directeuren/controllers waarderen de complexiteit van deze keuze met een gemiddeld cijfer van 2,4 en met een besluitvormingsfrequentie van eens in de 3,9 jaar. Reflecteren de hogere getallen vanuit deze laatste functiegroep een dieper inzicht in de materie? En zo ja, maken de financieel deskundigen daarmee een betere keuze op dit terrein? Deze vragen kunnen met de resultaten uit dit onderzoek niet beantwoord worden. Wel geven deze cijfers aan dat vakmensen het werkveld een hogere complexiteit toekennen en dat de investering in het selectieproces een langere terugverdientijd krijgt.
Ri-Xp – besluitvorming – onderzoek 3105-11
6/14
2. DOELSTELLING VAN HET ONDERHAVIGE Ri-Xp ONDERZOEK Welke beschouwingen en welke (mate van) risicobeleving spelen een rol bij het kiezen van een financiële dienstverlener? Dit onderzoek heeft AnteMago gehouden onder eindverantwoordelijke beslissers (ondernemers en directeuren) van organisaties geregistreerd als besloten vennootschap, met 20 tot 300 medewerkers en gevestigd in een straal van 30 km rondom Eindhoven. In totaal zijn de eindverantwoordelijken van ruim 2.200 organisaties benaderd.
3. ONDERZOEKSVERANTWOORDING 3.1 Onderzoeksdoelgroep Voor dit onderzoek werden tot de onderzoeksdoelgroep gerekend: •
2.220 (algemeen) directeuren;
•
540 financieel directeuren;
van evenzoveel organisaties (uitsluitend hoofdvestigingen) met 20 tot 300 medewerkers, geregistreerd als besloten vennootschap en actief in de sectoren (naar hoofdgroepen): commerciële dienstverlening, industrie & bouw, landbouw, transport & logistiek, sport & recreatie en onderwijs. De organisaties die benaderd werden zijn mede gekozen op basis van het criterium: gevestigd binnen een straal van 30 km rondom Eindhoven. 7,5% van de benaderde organisaties zijn gevestigd in Limburg.
3.2 Onderzoeksproces Voor deelname aan het online onderzoek dienden respondenten in te loggen op het Ri-Xp onderzoeksinstrument. Deelnemers konden dan ook aangeven of zij wel/niet de gratis onderzoeksrapportage (digitaal) wensten te ontvangen. Het onderzoek liep van medio mei tot medio juni 2011. De doelgroep is tweemaal benaderd met een print-mailing en aansluitend per e-mail. Het uiteindelijk aantal volledig ingevulde en daarmee voor de analyse geldige vragenlijsten bedroeg 2,2% van de onderzoekspopulatie. Dit aantal is te gering om hierop significante uitspraken te kunnen doen. Het aantal volledig ingevulde vragenlijsten is echter wel groot genoeg om de uitkomsten van het onderzoek als een zeer betrouwbare indicatie te mogen beschouwen, met name omdat de antwoorden binnen elk respondentenprofiel onderling eenduidig zijn.
3.3 Onderzoeksvragen algemeen belang Na de demografische gegevens werd de respondenten gevraagd: •
Naar hun (eigen) belangrijkste verantwoordelijkheidsgebieden;
•
Naar hun (mate van) betrokkenheid bij enkele voorname beleidsterreinen;
•
Voor welk beleidsterrein zij het nemen van besluiten als minst complex, respectievelijk als meest complex ervaren;
•
Naar hun (mate van directe) betrokkenheid bij het onderzoeksonderwerp;
Ri-Xp – besluitvorming – onderzoek 3105-11
7/14
•
De complexiteit die zij bij besluitvorming over het onderzoeksonderwerp ervaren;
•
Welke besluitvormingscriteria zij belangrijk vinden voor dit onderwerp;
•
Wie eindverantwoordelijk is voor het onderzoeksonderwerp.
3.4 Onderzoeksvragen specifiek belang Vervolgens werd de respondenten nog gevraagd naar hun besluitvormingscriteria gerelateerd aan het onderzoeksonderwerp en hun (mate van) bekendheid met 3 specifieke aanbieders actief binnen dit werkveld. De uitkomsten van dit deel van het onderzoek zijn voorbehouden aan onze opdrachtgever.
4. ONDERZOEKSRESULTATEN GEDETAILLEERD 4.1 Respons naar functie – functieprofiel - sector Functies De grootste groep respondenten gaf aan DGA/firmant te zijn (48%), gevolgd door de functiekeuzes (algemeen) directeur (34%) en financieel directeur/controller (18%). Jaren in huidige functie 70% van alle DGA’s/firmanten gaf aan reeds meer dan 10 jaar in de huidige functie actief te zijn en 17% sinds 5 jaar of minder. Meer dan 80% van alle (algemeen) directeuren gaf aan sinds 5 jaar of minder in de huidige functie actief te zijn. Van de financieel directeuren/controllers is ruim 65% tussen 5 en 10 jaar in de huidige functie actief. Sectoren Van alle respondenten is 58% actief in de sectoren industrie & bouw, landbouw of transport & logistiek en 24% in de commerciële dienstverlening.
4.2 Belangrijkste (eigen) verantwoordelijkheidsgebieden – per functie De respondenten is gevraagd aan te geven voor welk functiegebied (of gebieden – maximaal 3) zij rechtstreeks eindverantwoordelijk zijn. De resultaten worden hier voor het totaal en per functie weergegeven. Alle respondenten 26% van alle respondenten geeft één verantwoordelijkheidsgebied als belangrijkste aan: voor ruim 75% van hen is dat ‘algemeen management’ (directeuren en DGA’s/firmanten in gelijke mate), de overigen benoemen ‘commercieel management’ of ‘financieel management’. (Algemeen) directeuren Van de (algemeen) directeuren geeft 70% drie functiegebieden aan waarvoor men eindverantwoordelijk is. Het eerste is ‘algemeen management’ (met 90%). ‘Commercieel management’ wordt als tweede het meest genoemd (met 83%). ‘Financieel management’ komt op de derde plaats met 42%.
Ri-Xp – besluitvorming – onderzoek 3105-11
8/14
Verder werden als belangrijke eindverantwoordelijkheidsgebieden nog genoemd ‘productie & techniek’ (33%), ‘inkoopmanagement’ (25%) en ‘logistiek’ (8%). Het is opmerkelijk dat geen van de (algemeen) directeuren koos voor ‘HR-management’ als een van de 3 belangrijkste eigen verantwoordelijkheidsgebieden, in het licht van de veelbesproken uitdagingen die arbeidsmarkt en personeelsmanagement aan organisaties stelt in Nederland . DGA’s/firmanten Van de DGA’s/firmanten geeft 75% drie functiegebieden aan waarvoor men eindverantwoordelijk is. Ook hier is het meestgenoemde eerste verantwoordelijkheidsgebied ‘algemeen management’ (met 94%) en ‘commercieel management’ (met 61%) het tweede meest genoemde gebied. DGA’s/firmanten kennen blijkbaar wel een grotere importantie toe aan ‘financieel management’ dan (algemeen) directeuren, want 33% stelde het op de tweede plaats en ook nog eens 44% op de derde plaats. Verder werden als belangrijke eindverantwoordelijkheidsgebieden nog genoemd ‘inkoopmanagement’ (17%), ‘ICT-management’ (11%) en ‘HR-management’ (17%). Hoewel DGA’s/firmanten met 17% aangeven meer directe betrokkenheid te hebben met ‘HRmanagement’ dan de (algemeen) directeuren, reflecteert ook dit relatief lage cijfer niet het strategisch belang dat aan arbeidsmarkt en personeelsmanagement in Nederland sinds jaren wordt toegeschreven. Financieel directeuren/controllers 20% van de financieel directeuren/controllers geeft ‘algemeen management’ op als eerste eindverantwoordelijkheidsgebied, met ‘financieel management’ als tweede en ‘HR-management’ of ‘facilitair management’ als derde. ‘Financieel management’ is wel het eerste eindverantwoordelijksgebied voor 80% van deze respondentengroep. ‘ICT-management’ en ‘HR-management’ kwamen op een gedeelde tweede plaats (met elk 20%) en ‘ICT-’, ‘inkoop-’ of ‘facilitair management’ stonden voor deze respondenten op de derde plaats. In totaal geeft 33% van de financieel directeuren/controllers aan, dat HR-management het tweede respectievelijk derde belangrijkste functiegebied is, waarvoor men eindverantwoordelijk is. Een hoog percentage, die een kritische vraag oproept: vormt de koppeling tussen (de eindverantwoordelijkheid voor) financiën en personeelsvraagstuk het beste uitgangspunt voor een sterke positie op de arbeidsmarkt respectievelijk voor (strategisch) personeelsmanagement?
4.3 Besluitvormingsstructuur naar hoofdonderwerp/beleidsterrein – per functie Aan de respondenten is vervolgens gevraagd van 10 onderwerpen/beleidsterreinen aan te willen geven wie daarvoor de eindbeslissing neemt/beslissingsbevoegd is: de respondent zelf, een ‘ander (senior) manager mits die rechtstreeks aan respondent rapporteert’, of geen van beide.
Ri-Xp – besluitvorming – onderzoek 3105-11
9/14
Deze onderwerpen betroffen de corporate positionering, de organisatiestructuur, de ontwikkeling van nieuwe producten/diensten/technieken, het nemen van specifieke investeringsbeslissingen (2 x) en het kiezen van specifieke leveranciers (5 x). Er blijkt binnen geen enkele groep respondenten een correlatie te bestaan tussen de beslissingsbevoegdheid (zelf of gedelegeerd) enerzijds en de sector waarin men actief is, respectievelijk het aantal jaren dat men de huidige functie vervult. Alle respondenten 22% van alle respondenten heeft aangegeven voor al deze onderwerpen zelf de beslissingsbevoegdheid te hebben. Dit betrof 18% van de respondentengroep (algemeen) directeuren en 33% van de groep DGA’s/firmanten. Van de respondenten ‘financieel directeur/controller’ geeft er geen enkele aan op alle terreinen zelf te beslissen c.q. eindverantwoordelijk te zijn. (Algemeen) directeuren 82% van de (algemeen) directeuren gaf aan in de volgende mate (zelf) te beslissen over de voorgelegde onderwerpen: Het bepalen van de organisatiestructuur
(94%)
Het bepalen van de corporate positionering
(82%)
Bepalen ontwikkelingsprogramma producten/diensten/technieken
(82%)
Beslissen over investeringen voor product-/procesontwikkeling
(76%)
Beslissen over investeringen inzake huisvesting
(60%)
Voeren van beoordelingsgesprekken
(59%)
Bepalen leverancier juridisch advies
(53%)
Bepalen leveranciers facilitydiensten
(53%)
Bepalen leverancier personeelsdiensten
(47%)
Bepalen leverancier accountancy- en fiscale diensten
(47%)
DGA’s/firmanten 67% van de DGA’s/firmanten gaf aan in de volgende mate (zelf) te beslissen over de voorgelegde onderwerpen: Het bepalen van de organisatiestructuur
(96%)
Bepalen ontwikkelingsprogramma producten/diensten/technieken
(96%)
Beslissen over investeringen inzake huisvesting
(92%)
Beslissen over investeringen voor product-/procesontwikkeling
(88%)
Bepalen leverancier juridisch advies
(88%)
Bepalen leverancier accountancy- en fiscale diensten
(88%)
Het bepalen van de corporate positionering
(79%)
Bepalen leveranciers facilitydiensten
(58%)
Bepalen leverancier personeelsdiensten
(54%)
Voeren van beoordelingsgesprekken
(50%)
Ri-Xp – besluitvorming – onderzoek 3105-11
10/14
Financieel directeuren/controllers De financieel directeuren/controllers gaven als volgt aan (zelf) te beslissen over de voorgelegde onderwerpen: Voeren van beoordelingsgesprekken
(78%)
Bepalen leverancier accountancy- en fiscale diensten
(67%)
Bepalen leverancier personeelsdiensten
(56%)
Bepalen leveranciers facilitydiensten
(44%)
Bepalen leverancier juridisch advies
(33%)
Beslissen over investeringen inzake huisvesting
(22%)
Beslissen over investeringen voor product-/procesontwikkeling
(22%)
Het bepalen van de corporate positionering
(22%)
Bepalen ontwikkelingsprogramma producten/diensten/technieken
(11%)
Het bepalen van de organisatiestructuur
(11%)
4.4 Complexiteitsbeleving per onderzoeksgroep – naar beleidsterrein Hoe complex (mate van risicobeleving) vinden de doelgroepen de hen voorgelegde 10 onderwerpen/beleidsterreinen? Aan de respondenten is gevraagd welk onderwerp zij het minst complex vinden, respectievelijk welk het meest complex en deze complexiteitsbeleving telkens uit te drukken met een cijferkeuze tussen 1 en 4. Tevens is de respondenten gevraagd aan te geven hoe vaak besluitvorming over een gegeven onderwerp aan de orde komt, met een keuze uit ‘per maand’, ‘kwartaal’, ‘half jaar’, ‘jaar’, ‘drie jaar’ of ‘vijf jaar’. De meest saillante resultaten worden hierna weergegeven per onderwerp/beleidsterrein en naar functie. Naast de mate van complexiteitsbeleving en de frequentie van besluitvorming wordt per onderwerp aangegeven welk deel van de respondenten hierover zelf beslist. Er kunnen geen directe correlaties vastgesteld worden tussen de aangegeven (mate van) complexiteitsbeleving en een de volgende aspecten: -
de sector waarin men actief is;
-
het aantal jaren dat men de huidige functie vervult;
-
de belangrijkste eigen verantwoordelijkheidsgebieden (max. 3) die men aangaf;
-
de overige beslissingsbevoegdheden die men opgaf.
Complexiteitsbeleving - (algemeen) directeuren 29% van de (algemeen) directeuren geeft aan ‘bepalen organisatiestructuur’ als minst complex onderwerp te ervaren. De gemiddelde complexiteitsbeleving die deze groep respondenten hierbij ervaart krijgt het cijfer 1,8 met een besluitvormingsfrequentie om de 2,0 jaar. Al deze respondenten zijn ook zelf eindverantwoordelijk voor dit onderwerp. Verder zegt 18% van de (algemeen) directeuren dat het onderwerp ‘bepalen leverancier juridisch
Ri-Xp – besluitvorming – onderzoek 3105-11
11/14
advies’ voor hen het minst complexe onderwerp is, met een gemiddelde complexiteitsbeleving van 1,3 en besluitvormingsfrequentie om de 5,0 jaar. Ook deze respondenten geven allen aan zelf eindverantwoordelijk te zijn voor dit onderwerp. Een gelijk aandeel van de respondenten ‘(algemeen) directeur’ (18%) geeft aan ‘beoordelingsgesprekken voeren’ als het minst complexe onderwerp te ervaren, met een gemiddelde complexiteitsbeleving van 1,0 en een besluitvormingsfrequentie van iets boven 0,5 jaar. 67% van deze respondenten geeft aan zelf eindverantwoordelijk te zijn voor dit onderwerp. Er zijn twee onderwerpen die de respondenten ‘(algemeen) directeur’ als meest complex ervaren. 35% van hen noemt ‘corporate positionering’ met een gemiddelde complexiteitsbeleving van 3,2 en besluitvormingsfrequentie om de 1,9 jaar. Ook zegt 83% van hen eindverantwoordelijk te zijn voor dit onderwerp. ‘Bepalen ontwikkelingsprogramma producten/diensten/technieken’ is voor 24% van de algemeen directeuren het meest complexe onderwerp, met een gemiddelde complexiteitsbeleving van 2,5 en een besluitvormingsfrequentie om de 1,0 jaar. Van deze respondenten geeft 75% aan zelf eindverantwoordelijk te zijn voor dit onderwerp.
Complexiteitsbeleving - DGA’s/firmanten Er zijn twee onderwerpen die de respondenten ‘DGA/firmant’ als minst complex ervaren. ‘Bepalen leverancier facilitydiensten’ is voor 25% van de DGA’s/firmanten het minst complexe onderwerp, met een gemiddelde complexiteitsbeleving van 1,2 en een besluitvormingsfrequentie om de 2,0 jaar. 50% van deze groep respondenten geeft aan ook eindverantwoordelijk te zijn voor dit onderwerp.
Ri-Xp – besluitvorming – onderzoek 3105-11
12/14
Daarnaast zegt 21% van de DGA’s/firmanten dat zij ‘bepalen organisatiestructuur’ als minst complexe onderwerp ervaren, met een gemiddelde complexiteitsbeleving van 2,0 en een besluitvormingsfrequentie van 1,6 jaar. Deze respondenten hebben allen aangegeven zelf eindverantwoordelijk te zijn voor dit onderwerp. De respondenten ‘DGA/firmant’ ervaren vier onderwerpen als meest complex. Bijzonder daarbij is dat ‘bepalen organisatiestructuur’ voor 25% van de DGA’s/firmanten het meest complexe onderwerp is, net iets meer dan de 21% die ditzelfde onderwerp het minst complex vonden. Zij ervaren een gemiddelde complexiteitsbeleving van 3,3 met een besluitvormingsfrequentie om de 1,7 jaar. Ook deze respondenten zeggen allen zelf eindverantwoordelijk te zijn voor dit onderwerp. Evenveel DGA/firmanten (25%) geeft aan ‘bepalen ontwikkelingsprogramma producten/diensten/technieken’ als meest complexe onderwerp te ervaren, met een gemiddelde complexiteitsbeleving van 2,8 en een besluitvormingsfrequentie om de 1,1 jaar. Ook al deze respondenten zeggen zelf eindverantwoordelijk te zijn voor dit onderwerp. Tevens zegt 21% van de DGA’s/firmanten het onderwerp ‘investeringsbeslissingen ontwikkeling producten/proces’ als meest complexe te ervaren, met een gemiddelde complexiteitsbeleving van 2,8 en een besluitvormingsfrequentie om de < 0,5 jaar. Ook deze respondenten geven allen aan eindverantwoordelijk te zijn voor dit onderwerp. Op afstand maar toch noemenswaardig zijn de 17% respondenten ‘DGA’s/firmant’ die aangeven ‘corporate positionering’ als het meest complexe onderwerp te ervaren, met een gemiddelde complexiteitsbeleving van 3,5 en een besluitvormingsfrequentie om de 1,4 jaar. Al deze respondenten zeggen zelf eindverantwoordelijk te zijn voor dit onderwerp.
Ri-Xp – besluitvorming – onderzoek 3105-11
13/14
Complexiteitsbeleving - financieel directeuren/controllers Er zijn twee onderwerpen die de financieel directeuren/controllers als minst complex ervaren. ‘Bepalen leverancier facilitydiensten’ is voor 44% van hen het minst complexe onderwerp, met een gemiddelde complexiteitsbeleving van 1,0 en een besluitvormingsfrequentie om de 2,4 jaar. 50% van deze groep respondenten geeft aan ook eindverantwoordelijk te zijn voor dit onderwerp. Daarnaast ervaart 22% van de financieel directeuren/controllers ‘bepalen leverancier personeelsdiensten’ als minst complexe onderwerp, met een gemiddelde complexiteitsbeleving van 1,5 en een besluitvormingsfrequentie om de 1,6 jaar. Hier geven alle respondenten aan eindverantwoordelijk te zijn voor dit onderwerp. Met 56% is ‘bepalen organisatiestructuur’ voor de financieel directeuren/controllers het onderwerp dat er als meest complex uitspringt. Hun gemiddelde complexiteitsbeleving daarbij is 3,6 en de besluitvormingsfrequentie om de 1,6 jaar. 80% van deze respondenten geeft aan dat een ander (senior) manager eindverantwoordelijk is voor dit onderwerp. Het lijkt ons noemenswaardig genoeg om hier aan te geven dat geen van de financieel directeuren/controllers het onderwerp ‘bepalen leverancier accountancy- en fiscale diensten’ heeft benoemd als minst complexe, noch als meest complexe onderwerp. En dat 67% van deze respondenten aangeeft zelf eindverantwoordelijk te zijn voor dit onderwerp.
Ri-Xp – besluitvorming – onderzoek 3105-11
14/14