10 jaar CABO | 10 portretten van actieve vrijwilligers
Dit is een uitgave van stichting CABO, mei 2013 www.caboamsterdam.nl,
[email protected], 020 489 74 89 Keizersgracht 334, 1016 EZ Amsterdam
MET EEN GROOT HART EN HEEL VEEL GEDULD
TIEN PORTRETTEN VAN ACTIEVE VRIJWILLIGERS
Deze publicatie werd mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Gemeente Amsterdam/Dienst Wonen Zorg en Samenleven
TIEN jaar stichting CABO VOOR OUDERE MIGRANTEN | TIEN Portretten van actieve VRIJWILLIGERS Over hun inzet voor Amsterdamse oudere migranten mei 2013
MET EEN GROOT HART EN HEEL VEEL GEDULD Tien portretten van actieve vrijwilligers
In het kader van 10 jaar CABO
Stichting CABO voor oudere migranten mei 2013
Over hun inzet voor Amsterdamse oudere migranten en hun positionering binnen het Amsterdamse vrijwilligerswerk
3
INHOUD VOORWOORD TIEN PORTRETTEN VAN VRIJWILLIGERS IN MIGRANTENGEMEENSCHAPPEN
7 10
ANTONIO COGONI, EEN SPIN IN HET WEB VAN DE ITALIAANSE GEMEENSCHAP
12
BERRIN IS, EEN TURKSE ‘BEZIGE BIJ’
20
HENRY LIU, EEN CHINEES VAN STATUUR!
26
HAWA BASHIR, EEN SOEDANESE ‘VOORVROUW’
34
HARM MIEDEMA, EEN ACTIEVE NEDERLANDER IN NIEUW-WEST
40
TOFAHA ELIAS, EEN IRAKESE DIE VAN AANPAKKEN WEET
44
4
ANDRÉ BHOLA, EEN HINDOESTAAN UIT SURINAME DIE ‘VAN ALLE MARKTEN THUIS’ IS
50
NAZHA LEMHADI, EEN GEBOREN VOORZITSTER UIT MAROKKO
56
ALI WAARE, EEN SOMALISCHE VLUCHTELING DIE RESPECT UITSTRAALT
62
MUNEVERA CUROVAC, EEN BOSNISCHE ARTS IN DEN VREEMDE
68
© Dit is een uitgave van stichting CABO, mei 2013 www.caboamsterdam.nl,
[email protected], 020 489 74 89 Keizersgracht 334, 1016 EZ Amsterdam
Deze publicatie werd mogelijk gemaakt door een bijdrage van de Gemeente Amsterdam/Dienst Wonen, Zorg en Samenleven
INHOUD STICHTING CABO
76
ARBEIDSMIGRANTEN IN NEDERLAND
76
CULTURALISATIE VAN OUDERENZORG
76
START CABO
77
ZELFREDZAAMHEID EN PARTICIPATIE VAN OUDEREN IS HET DOEL
78
PIONIEREN
78
DE PARTNERS VAN CABO
78
SLEUTELFIGUREN ZIJN ONMISBAAR
79
OOK ZIJ WORDEN OUDER
79
EN HUN OMGEVING COMPLEXER
80
10 JAAR CABO: WERK EN RESULTATEN
80
VOORLICHTING
80
ONTMOETING
81
TAAL
81
WONEN
82
NETWERK
82
WMO
83
SAMENWERKING MET VRIJWILLIGERSACADEMIE
83
CABO IN 2013 EN VERDER
83
GENERATIES WERKEN SAMEN
84
VRIJWILLIGERS VERSTERKEN
84
VOORLICHTINGEN, TRAININGEN EN BEGELEIDING ‘OP MAAT’
84
SERVICEPUNT CABO: BUNDELT EN HELPT VANUIT ERVARING EN EXPERTISE
85
5
6
VOORAF De wederopbouw na WOII vraagt veel menskracht. Vanaf de jaren vijftig komen veel arbeidsmigranten naar Nederland. Deze mensen hebben toen niet bedacht dat zij oud zouden worden in een ander land. Voor velen een perspectief dat diepe emoties oproept.
Migratie is in algemene zin een complex proces dat niet alleen is voorbehouden aan ‘allochtonen’. Ook Nederlandse emigranten begrijpen wat het is om moeite te hebben met de taal, en het verlangen om in de eigen groep te zijn. Decennia geleden verlieten arbeidsmigranten hun geboorteland met het idee dat het tijdelijk zou zijn. Nu zijn zij oud en de meesten zijn nog steeds hier. Zij werden opgevoed met de norm dat kinderen zorgen voor hun ouders. In Nederland hoorden zij lange tijd dat er ‘instellingen’ zijn die zorgen voor ouderen, en dat zij daar ook gebruik van ‘moeten’ maken. Nu zij aan dat perspectief beginnen te wennen, is de boodschap dat de familie delen van de zorg moet overnemen van de instellingen. Wat een vreemde en verwarrende wereld of toch niet? Oudere migranten komen uit culturen en tradities waarin de ‘grootfamillie’ nog een rol van betekenis heeft. Dat was vroeger in Nederland ook het geval. Hoewel het adagium ‘zorgen voor elkaar’ soms zorgelijke consequenties met zich mee brengt, ziet CABO ook dat oudere migranten ervaringen aan ons voorleven, met de menselijke maat en nabijheid die wij vergeten lijken te zijn. Het gaat om de mensen
Met behulp van de portretten in dit boekje wil CABO specifieke aandacht, erkenning en waardering bewerkstellingen voor het werk van actieve
7
vrijwilligers, die zich met een groot hart en heel veel geduld inzetten voor migrantengemeenschappen. Tijdens een interview met Eric van der Burg, wethouder Zorg en Welzijn van de gemeente Amsterdam, vroegen wij hem wat hij vindt van de tien portretten: ‘In de portretten in dit boekje herken ik de betrokkenheid van deze sleutelfiguren met hun gemeenschap, vooral ook omdat ik zelf een aantal keren als vrijwilliger heb gewerkt. Daardoor kan ik me goed voorstellen wat mensen drijft die zich inzetten voor hun medemens in dit geval de oudere migranten. Ik vind het belangrijk dat zij en CABO ervoor zorg dragen dat migranten die ouder worden, goed op de hoogte raken van de voorzieningen die voor hen beschikbaar zijn.’
8
We schetsen daarna kort 10 jaar CABO; de eerste jaren in het teken van pionieren, het leggen van contact en het winnen van vertrouwen. We zijn trots op de duurzame relatie die we hebben opgebouwd met veel migranten en zelforganisaties. Op basis van hun vragen, knelpunten en behoeften zijn we een servicepunt voor deze vrijwilligers, waar ze met vragen, suggesties of gewoon voor een gesprek met een kop thee terecht kunnen. En waarbij de koekjestrommel niet dicht gaat na het eerste koekje.
Wendela Gronthoud, directeur stichting CABO
9
10
10 PORTRETTEN Tien Portretten van vrijwilligers in migrantengemeenschappen
Hierna vindt u tien portretten van actieve vrijwilligers, die een belangrijke rol spelen binnen een migrantengemeenschap. Zij zijn afkomstig uit de netwerken van CABO en werden ook door ons benaderd. We hebben ze bij hen thuis, op hun werklocatie of op het kantoor van CABO geïnterviewd. Zij kregen achteraf de tekst van het portret ter lezing voorgelegd en hun aanvullingen werden in het definitieve portret opgenomen. De portretten brengen in beeld wie zij zijn, wat zij doen en welke rol vrijwilligers binnen migrantengemeenschappen spelen en daardoor ook voor Amsterdam. Bij de gesprekken met de tien geportretteerden raakten we diep onder de indruk van hun vele kwaliteiten en hun daadkracht. Met een enorm enthousiasme zetten zij zich - vaak geheel onbaatzuchtig - in voor oudere migranten. Dikwijls worden zij van alle kanten benaderd met de vraag om een helpende hand te bieden juist daar waar er een vorm van ‘kortsluiting’ is tussen migranten en de Nederlandse samenleving. Want een groot deel van de migranten van de eerste generatie vindt hun weg in de Nederlandse samenleving nog altijd moeizaam en is vaak niet goed op de hoogte van de bestaande voorzieningen. De vrijwilligers onderhouden contacten met de migranten zelf, maken deel uit van diverse zelforganisaties en vervullen (al dan niet in samenspraak met CABO) een brugfunctie naar de verschillende dienstverlenende instanties in Amsterdam. De tien vrijwilligers zoals ze hierna zijn geportretteerd, zijn exemplarisch voor vele anderen. Cijfers over hun exacte aantal ontbreken. Wel is het zo dat elk netwerk of netwerkje voor oudere migranten dat in Amsterdam is ontstaan, alleen kan blijven bestaan omdat iemand bereid is in de voorhoede mee te spelen.
11
ANTONIO COGONI
12
VEEL VAN MIJN ‘KLANTEN’ NEMEN NIET UIT ZICHZELF CONTACT OP. VAAK BEN IK HET DIE HEN BELT.
13
PORTRET 1 Antonio Cogoni, een spin in het web van de Italiaanse gemeenschap Antonio bezoekt en ondersteunt Italiaanse landgenoten, die lichamelijk of geestelijk ziek zijn en geïsoleerd zijn geraakt. Hij legt huisbezoeken af of gaat met mensen mee naar het ziekenhuis, naar het consulaat, naar de woningbouwvereniging of naar de politie. Ook organiseert hij op hun verzoek en in samenwerking met CABO voorlichtingen over gezondheidsproblemen en financiën (pensioenen, uitkeringen etc.). Hij startte als actief vrijwilliger toen hij elf jaar geleden door hartproblemen gedwongen was met werken te stoppen. 14
Naar Nederland
‘Ik ben in 1944 op Sardinië geboren en kwam op 24-jarige leeftijd naar Amsterdam. Het eerste jaar woonde ik bij mijn broer, maar al snel kreeg ik een eigen kamer. Na een jaar in een plasticfabriek te hebben gewerkt, belandde ik bij IBM, waar ik tot 1995 ben blijven werken. De Nederlandse taal leerde ik door les te nemen bij de Volksuniversiteit en via mijn Nederlandse vrouw.’ Een maand uit het vrijwilligersleven van Antonio
Huis- en ziekenhuisbezoeken bij landgenoten; (1 of 2 x per maand) contact met het consulaat; (tweewekelijks) leesmateriaal ophalen bij het Italiaans Cultureel Instituut; wekelijks bezoek aan een groep Italianen in Buurthuis De Klinker; mee organiseren van gezondheidsvoorlichtingen of voorlichtingen over financiën, georganiseerd door de vakbond voor Italianen (pensioenen en uitkeringen) in een centrum aan de Kerkstraat; regelmatig overleg op kantoor CABO. Huis- en ziekenhuisbezoeken
‘Ik krijg mijn adressen via via; soms via het Italiaanse consulaat, of via de huisartsenpost op Plein 40-45, waar een Italiaanse arts werkt. Zo bezoek ik
15
HEEL VAAK HEB IK ANDERE LANDGENOTEN GEVRAAGD OOK VRIJWILLIGER TE WORDEN. VOORDEEL IS DAT ZIJ ZELF DAN OOK ACTIEF ZIJN.
een psychiatrische patiënt en diverse invalide personen, o.a. ook in woonzorgcentrum de Gooyer in de Dapperbuurt. Ik bezoek een spastische jongeman van 38 jaar in de Bijlmermeer, die ondanks zijn handicap Sterrenkunde studeert. Of ik tolk in ziekenhuizen voor landgenoten die een ernstige kwaal hebben en zelf te gebrekkig Nederlands spreken om met specialisten te kunnen communiceren. Sommige mensen vragen mij ook om boodschappen voor hen te doen, maar dat doe ik zeker niet voor iedereen.’ Noodzaak van vrijwilligerswerk
16
‘Veel oudere Italianen verkeren in isolement, omdat zij te weinig aansluiting vinden bij de Nederlandse maatschappij. Maar er zijn maar weinig vrijwilligers die hen willen bezoeken. Ik ben binnen mijn gemeenschap één van de weinigen, die actief is. Mijn motivatie voor het werk is dat ik mensen meer bij de maatschappij wil betrekken, zodat zij niet in een isolement belanden. Heel vaak heb ik de afgelopen jaren aan andere landgenoten gevraagd om ook vrijwilliger te worden. Voor hen zou het een bijkomend voordeel zijn, dat zij dan ook zelf actief zijn. Zij voelen zich dan misschien minder eenzaam door anderen bij te staan, bijvoorbeeld door hen thuis, in het ziekenhuis of bij een zorgcentrum te bezoeken. Maar mensen die ik het vraag, vinden het qua reiskosten te duur, hebben geen tijd, vinden verzorgingscentra vies stinken of zeggen het gewoon niet op te kunnen brengen.’ Gezamenlijk ontmoetingscentrum voor Italianen
‘Het is mij een aantal jaren geleden niet gelukt om een eigen centrum voor Zuid-Europeanen van de grond te krijgen, omdat zij over de hele stad verspreid wonen. Italianen willen het liefst een centrum in hun eigen buurt en willen niet wekelijks ver reizen om elkaar te kunnen ontmoeten. Wel herbergt buurthuis De Klinker al jaren een groepje Italianen, dat elke woensdag bij elkaar komt. Ik bezorg daar o.a. het nieuws van het consulaat en breng Italiaanse tijdschriften en boeken. Of ik zorg voor gezondheidsvoorlichtingen (over diabetes, hoge bloeddruk etc.) of bijeenkomsten van de politie over beveiliging van woningen.’ Interculturele ontmoetingen zinvol?
‘Op zichzelf vind ik het altijd zinvol om met de diverse in Nederland levende culturen kennis te maken, maar vaak spreken mensen bij dergelijke bijeen-
komsten toch binnen de kortste keren hun eigen landstaal. Ook zijn de cultuurverschillen soms gewoonweg te groot: zo kwamen bij een bijeenkomst in De Klinker tijdens het gezamenlijk voorbereiden van de maaltijd de flessen wijn op tafel. Dat vormde een probleem voor de ook aanwezige Marokkaanse vrouwen, die daarop al heel snel vertrokken. Zo nu en dan slaagt het tot stand brengen van een intercultureel contact. Zo heb ik een Italiaanse man van 90 jaar gekoppeld aan een Nederlandse vrouw aan wie hij Italiaanse les kon geven. Dat contact heeft 3 jaar stand gehouden. Maar toen ik onlangs het Italiaans Cultureel Instituut om (Nederlandse) vrijwilligers vroeg om met mij samen huisbezoeken af te leggen en zo hun Italiaans te verbeteren, kreeg ik geen enkele reactie.’ Fietsende bibliotheek
Antonio legt zijn huisbezoeken meestal op de fiets af en brengt vaak materiaal mee van het Italiaans Cultureel Instituut. Dat bezoekt hij maandelijks en haalt daarbij boeken, tijdschriften en soms ook video’s op. Als een rijdende bibliotheek zorgt hij ervoor dat al zijn ‘klanten’ krijgen wat ze willen. Zo bezorgt hij de invalide man in de Dapperbuurt in Amsterdam-Oost detectives, omdat dat het enige is wat hem interesseert.
17
Stervensbegeleiding en uitruimen van huis overledenen
Antonio heeft ook contact met het centrum van Moeder Theresa in de Jordaan, waar een Italiaanse zuster werkt. Hij haalde vroeger regelmatig voedsel bij de voedselbank voor het centrum, maar dat werd hem te veel. Wel brengt hij de Italiaanse non en andere nonnen naar ernstig zieke, geïsoleerde en ook stervende Italianen om samen met hen te bidden, want de laatste Italiaanse priester is helaas al enige jaren geleden uit Amsterdam verdwenen. Als een geïsoleerde, alleenstaande Italiaan overleden is, neemt Antonio soms contact op met diens familie in Italië, haalt hen van het vliegveld en begeleidt
IK TOLK IN ZIEKENHUIZEN VOOR LANDGENOTEN DIE EEN ERNSTIGE KWAAL HEBBEN
hen naar de begrafenis, zorgt zo nodig dat het huis leeggehaald wordt en verricht het nodige formulierwerk. Nu ook steun aan jongere landgenoten
‘Momenteel komen ook veel jonge Italianen naar Nederland vanwege de economische situatie in eigen land. Ik zoek Nederlandse vrijwilligers om die Italianen Nederlandse lessen te geven. Daarin ben ik tot nu toe al zo’n 5 keer succesvol geweest.’ Sociale contacten en contact met kinderen
18
‘Sommige oudere Italianen zijn heel moeilijk in de omgang. Zij voelen zich gefrustreerd, vooral omdat Nederland hen niet heeft gebracht wat ze ervan hadden verwacht. Veel van mijn ‘klanten’ nemen niet uit zichzelf contact met mij op. Vaak ben ik het die hen belt en de afspraken op mijn eigen kalender noteer, evenals de volgende belafspraak. Vaak willen mensen uit zuinigheidsoverwegingen geen thuiszorg, omdat dat hen geld kost. 60% van hen heeft volwassen kinderen, die hen over het algemeen minder bezoeken dan zij eigenlijk zouden willen. In sommige gevallen is het contact tussen ouders en kinderen zelfs verbroken, omdat ze elkaar steeds minder goed begrijpen. Ook kunnen oudere Italianen soms heel trots zijn en willen zij niet aan hun kinderen of landgenoten laten merken, dat ze eenzaam zijn of bepaalde regelingen of formulieren niet begrijpen. Zelfs voor hun Nederlandse vrouw houden ze zich soms groot. Teruggaan naar Italië zonder voldoende financiële middelen is geen optie, omdat men in Italië niets en niemand meer heeft om op terug te vallen.’ Een ideale oude dag
‘Hoewel ik me hier in Nederland helemaal thuis voel, speel ik net als veel oudere migranten met het idee om terug te gaan naar Sardinië. Daar zijn het zachte klimaat en het horen en spreken van mijn eigen taal, het makkelijker samenleven binnen een grootfamilie en de mooie natuur grote voordelen. Maar inmiddels hebben mijn vrouw en ik hier kleinkinderen en die moeten eerst een stuk ouder zijn, voordat wij definitief uit Nederland kunnen vertrekken. Tot die tijd ga ik, als de financiën ons dat tenminste toestaan, 2 keer per jaar naar Italië.
19
OUDERE ITALIANEN KUNNEN SOMS HEEL TROTS ZIJN, ZE WILLEN NIET LATEN MERKEN DAT ZE SOMS EENZAAM ZIJN
BERRIN IS
20
MIJN VRIJWILLIGERSWERK NEEM IK ALTIJD SERIEUS, IK HAAK NOOIT ZOMAAR AF
21
PORTRET 2 Berrin Is, een Turkse ‘bezige bij’ ‘Ik ga twee dagdelen per week naar de Ontmoeting in De Pijp als de Turkse vrouwen daar samen komen. Tot voor kort was ik twee andere dagdelen per week aanwezig bij de Turkse vrouwengroep die in de Jan van der Heijdenschool bij elkaar kwam. Helaas kan dat nu niet meer omdat de activiteiten daar gestopt zijn. Daarnaast krijg ik altijd veel verzoeken om mensen naar het ziekenhuis te begeleiden, om mee te gaan naar de dokter of naar andere instanties zoals de woningbouwvereniging. Mijn vrijwilligerswerk neem ik altijd zo serieus dat ik nooit zomaar afhaak. Zelfs als ik ‘s ochtends een ingewik22
kelde afspraak met de specialist of met de tandarts heb, zorg ik ervoor dat ik ‘s middags toch altijd aanwezig kan zijn.’ Van Turkije naar Nederland
30 jaar geleden (in 1983) kwam Berin naar Nederland als bruid van een Turkse man, die al jaren in Nederland leefde en werkzaam was op Schiphol. Haar man wilde destijds niet, dat zij hier ging werken. Om toch iets om handen te hebben begon Berin als vrijwilligster met jongere kinderen te werken. Zij deed mee met allerlei buitenschoolse activiteiten: zwemlessen, museumbezoek en naschoolse opvang. Dat deed haar goed, maar ze bleef zich niet helemaal op haar gemak voelen in Nederland. Op advies van een arts begon zij zelf deel te nemen aan inloop-koffiemiddagen in een buurthuis in Amsterdam-Oost. Op haar voorstel startte dat buurthuis enige tijd later aparte vrouwengroepen voor Turkse en Marokkaanse vrouwen met Berin en twee andere vrouwen als begeleidsters. Op een bepaald moment kwamen er wel 25 vrouwen. Alleen koffiedrinken bleek toen niet meer genoeg, dus kwamen er voorlichtingsbijeenkomsten, bijvoorbeeld over gezondheid en veiligheid. Het werk als begeleidster van die activiteiten deed haar goed en zij vond het daarom erg jammer dat deze groep door onderlinge onenigheid uit elkaar viel.
DE MEESTE VROUWEN VAN DE EERSTE GENERATIE LEVEN TAMELIJK GEISOLEERD 23
Multicultureel Centrum De Ontmoeting
‘Ik was dan ook blij dat een paar Turkse vrouwen uit De Pijp mij enige tijd later vroegen het initiatief te nemen voor soortgelijke inloopactiviteiten in multicultureel centrum De Ontmoeting *. De Turkse beheerder zorgde dat de nieuwe groep een plekje kreeg op de drukke weekagenda naast de andere nationaliteiten die in De Ontmoeting bij elkaar kwamen. De Ontmoeting herbergt inmiddels zeven groepen ouderen: mannen met een Marokkaanse achtergrond, vrouwen met een Marokkaanse of Turkse achtergrond, vrouwen met een Surinaamse achtergrond, mannen en vrouwen met een Chinese achtergrond en mannen en vrouwen met een Italiaanse of Latijns Amerikaanse achtergrond. Het multicultureel centrum stelt zich ten doel een brugfunctie naar de Nederlandse maatschappij te vervullen vooral voor mensen die extra kwetsbaar zijn, * www.combiwel.nl/locaties/activiteitencentrum-voor-ouderen-de-ontmoeting
zoals mensen met een beperking, 50-plussers en ouderen die in een ander land met een andere cultuur zijn opgegroeid. Het gaat daarbij meestal om geïsoleerde ouderen die vaak weinig de deur uitkomen, gebrekkig Nederlands spreken, soms een relatief zwakke gezondheid en vaak weinig schoolopleiding en werkervaring hebben. De Ontmoeting biedt hen een veilige omgeving van waaruit zij stapsgewijs kunnen toewerken naar een actievere deelname aan de Nederlandse samenleving.’ Activiteiten in De Ontmoeting
24
‘In het begin startten wij met samen praten tijdens een koffieochtend, maar al snel breidden de activiteiten zich uit naar voorlichting over gezondheid (GGD), over psychische klachten (GGZ), veiligheid op straat (buurtregisseur), brandveiligheid in huis (brandweer), informatie over verzekeringen (AGIS) etc. Daarnaast was er elke week ouderensport. De meeste vrouwen van de eerste generatie leven tamelijk geïsoleerd in de Nederlandse samenleving en beheersen het Nederlands gebrekkig. Daarom heb ik ook Nederlandse lessen georganiseerd. Maar dat bleek moeilijk, omdat het niveau van de groep zo verschillend was. Die lessen zijn nu voorlopig even gestopt. De Turkse vrouwengroep als geheel loopt nog steeds door en de vrouwen willen liefst elk jaar nieuwe activiteiten. Ik denk nu aan activiteiten als EHBO-lessen en een thema als Geheugen en concentratie en wil ook Tai Chi-lessen op het programma gaan zetten.’ Een actieve vrijwilligster
‘Zelf vind ik het belangrijk om andere mensen te helpen, ze te stimuleren en ze bewust te laten worden. Sommige thema’s laat ik expres twee keer aan de beurt komen, want dat zorgt ervoor dat vrouwen het onderwerp steeds beter gaan begrijpen. En ik leer zelf ook veel van de vrouwengroepen. Als ik thuis blijf, dan pieker ik maar door. Nu ben ik er trots op dat vrouwen zich van steeds meer dingen bewust worden. En het doet mij echt goed, dat vrouwen zeggen, dat ze niet alleen voor zichzelf, maar ook vanwege mij naar De Ontmoeting komen.’
MIJN PERSOONLIJKE VRIJHEID IS GROTER IN NEDERLAND
Wat werd beter door het werk van CABO?
Door CABO heeft Berin haar netwerk kunnen uitbreiden en heeft zij met andere sleutelfiguren in de stad en met andere Amsterdamse instellingen kunnen kennismaken. Dat maakt dat zij beter op de hoogte is van wat er voor oudere migranten gebeurt en haar eigen vrijwilligerswerk met meer gemak kan doen. Interculturele contacten
Berin vindt contacten met andere culturen voor Turkse vrouwen van groot belang, want hoe meer contacten je hebt, hoe groter de onderlinge betrokkenheid bij elkaar wordt. Aanvankelijk overlegden de verschillende gebruikersgroepen in de Ontmoeting maar 1 x per jaar. Maar op een gegeven moment ontstond het idee van het project Samen koken, samen eten, waarbij de groepen 1 x per maand met elkaar gingen eten om elkaar beter te leren kennen. Dat project loopt nu al bijna 5 jaar. En binnenkort gaan ook de Chinese ouderen eraan mee doen. Zelf vindt Berin het heel interessant om steeds meer nationaliteiten te leren kennen en zo meer op de hoogte te raken van ieders achtergrond. Actief oud? *
‘Wat ik belangrijk vind bij actief oud worden? Ik vind, dat mensen bewust oud moeten worden. En bewust betekent voor mij: gezond leven, blijven sporten, en aan diverse activiteiten buiten de deur blijven deelnemen. Daarom organiseer ik samen met CABO voorlichtingsbijeenkomsten in De Ontmoeting over diabetes (met de GGD), gezond voedsel (met de diëtiste) en over hoe om te gaan met psychische problemen (met de GGZ).’ Het ideale Nederland als Berin oud is
‘In Nederland is mijn persoonlijke vrijheid veel groter dan in Turkije. Daarom wil ik als ik 65 jaar ben niet net als andere Turkse ouderen 6 maanden van het jaar naar Turkije. Ik voel mij hier in Nederland thuis. En omdat mijn moeder twee jaar geleden is overleden is het voor mij minder belangrijk geworden om naar Turkije te gaan. Hier heb ik mijn twee dochters van 23 en 27 jaar, die nu zelfstandig zijn, ook al woont één van hen nog bij mij thuis. Juist zij zeggen tegen mij, dat ik niet thuis moet blijven zitten en actief moet blijven. Momenteel lukt mij dat goed en ik hoop dat nog lange tijd te kunnen doen. Ook hoop ik zelf “actief oud” te worden, ook al weet ik nu nog niet precies hoe dat eruit zal zien.’ * Actief Oud is de titel van de gelijknamige dvd: www.stichtingvoorbeeld.nl/project.php?num=22
25
HENRY LIU
26
27
VIA MIJN EIGEN OUDERS ERVOER IK AAN DEN LIJVE DE NOODZAAK VAN VRIJWILLIGERSWERK
PORTRET 3 Henry Liu, een Chinees van statuur ‘Toen ik vanuit Suriname in Nederland arriveerde, was ik 45 jaar oud en kon hier vanwege mijn leeftijd geen werk meer krijgen. Om toch actief te blijven ging ik vrijwilligerswerk doen. Het was de situatie van mijn eigen ouders die mij duidelijk maakte, dat Chinese ouderen niet zonder hulp kunnen. Ik zag hoe afhankelijk zij waren binnen de Nederlandse samenleving, vooral omdat zij het Nederlands onvoldoende machtig waren. En als hun enig kind ging ik dus overal met ze mee naartoe, waar de beheersing van het Nederlands vereist was: naar de dokter, het ziekenhuis, de woningbouwvereniging etc.’ 28
Naar Amsterdam
De nu 76-jarige Henry Liu kwam in 1982 naar Amsterdam, acht jaar na de onafhankelijkheid van Suriname. Zijn ouders, vrouw en kinderen waren hem al in 1975 voorgegaan. Geruime tijd woonde en werkte hij dus alleen in Suriname en bezocht zijn vrouw, kinderen en ouders twee of drie maal per jaar, afhankelijk van de financiën. Het telefonisch contact was beperkt, want in die tijd was telefoneren duur en knap ingewikkeld, omdat het telefoonverkeer nog via centrales verliep. Henry herinnert zich Suriname als een prachtig land en heeft goede herinneringen aan zijn schooltijd, waar hij op de mulo les kreeg van de fraters uit Tilburg. Dat was onderwijs van een hoog niveau en hij heeft er dan ook erg grondig Nederlands geleerd. Voor hem is het Suriname van nu weliswaar nog steeds een mooi land, maar wel steeds onveiliger, zoals hij tijdens zijn laatste bezoek van vorig jaar heeft gemerkt. Waarom vrijwilliger binnen de Chinese gemeenschap?
‘Via mijn eigen ouders ervoer ik aan den lijve de noodzaak vrijwilliger binnen de Chinese gemeenschap te worden en door mijn werkloosheid had ik er ook nog eens de tijd voor. Het werk als vrijwilliger levert mij de bevrediging op
29
MENSEN ZIJN JE DANKBAAR DAT ZE WEER VOORUIT KUNNEN om mensen te kunnen helpen. Ze zijn je dankbaar, dat ze weer vooruit kunnen, bijvoorbeeld na een bezoekje aan het ziekenhuis. Wel moet je een groot hart hebben voor mensen en heel veel geduld.‘ De Chinese Ouderenvereniging Tung Lok
In 1993 is de vereniging Tung Lok opgericht, waarbij Henry vanaf 1995 als bestuurslid betrokken raakte. De vereniging telt nu 430 leden, uitsluitend bestaande uit de eerste generatie Chinese migranten met een geringe kennis van het Nederlands. Henry is voorzitter en helpt leden met zo´n beetje alles wat ze nodig hebben: hij begeleidt hen naar instanties, naar het ziekenhuis, naar de sociale dienst of naar de dokter en vult talloze formulieren in. En voor hem is het heel prak-
IN NEDERLAND HADDEN MIJN KINDEREN BETERE KANSEN tisch, dat hij vrijwel om de hoek woont en bijna elke dag in het gebouw van de vereniging aanwezig kan zijn. Gelukkig zijn naast hem enkele andere vrijwilligers actief om mee te helpen de activiteiten in het centrum te organiseren. Maar helaas spreken zij te weinig Nederlands om net als hij mee te kunnen gaan naar de diverse instanties. Activiteiten Tung Lok
30
Via de stichting CABO worden er 2 keer per week Nederlandse lessen georganiseerd. Elke woensdag is het clubdag en 1 maal per maand vieren clubleden hun verjaardagen. Maandelijks vinden er in samenwerking met CABO voorlichtingsbijeenkomsten plaats over gezondheid (diabetes, hartproblemen etc.) of preventie. Henry is daarbij degene die de informatie naar het Chinees en vice versa vertaalt. Jammer genoeg zijn de computerlessen niet van de grond gekomen, hoewel handigheid op de computer bijvoorbeeld bij het skypen een makkelijker contact met de familie in China op zou kunnen leveren. Interculturele uitwisseling
Hoe denkt Henry over interculturele contacten van migrantengroepen met elkaar en met Nederlanders? ‘Dat soort contacten vind ik voor de eerste generatie migranten van minder belang, omdat de communicatie vaak uiterst beperkt blijft gezien hun gebrekkige kennis van het Nederlands. Interculturele ontmoetingen zijn weliswaar in het algemeen gezien een mooi idee, maar de praktische uitwerking ervan slaagt vaak niet. Zo zijn er vanuit het Chinese wooncentrum Foe Ooi Leeuw in de Bijlmermeer diverse keren buurtbijeenkomsten georganiseerd die weinig succesvol verliepen, terwijl onverwachts een barbecue wel het juiste idee bleek om de buurt nader met elkaar kennis te laten maken. Een ander voorbeeld van goede bedoelingen maar van een mislukt contact is het project Twee aan tafel, dat het Rode Kruis met Chinese ou-
deren van de grond wilde tillen. Het idee was om een oudere en een Nederlandse student samen inkopen te laten doen en daarna gezamenlijk het avondeten te laten gebruiken. Dat project heeft uiteindelijk geen wortel geschoten, omdat het de studenten eenvoudigweg niet lukte om met Chinese ouderen in het Nederlands te communiceren.’ Actief oud en eigen oude dag
Om “actief oud” te worden is het volgens Henry belangrijk om te blijven sporten, goed te letten op je voeding (niet te vet en vooral veel groente en fruit), kranten te lezen en actualiteiten te volgen. Hijzelf leest Het Parool en kijkt dagelijks naar actualiteitenprogramma’s. Elke week geeft hij op woensdag een overzicht van het laatste nieuws via een korte voorlichting aan de leden van Tung Lok. ‘Samen met mijn vrouw wil ik zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. In 2009 vierden wij ons 50-jarig huwelijk. En misschien hebben wij als we ouder worden wel een schoonmaakhulp nodig, maar ik denk dat we het nog heel lang met zijn tweeën kunnen redden. Want ook onze drie kinderen wonen in Amsterdam en we hebben inmiddels twee kleinkinderen en binnenkort zelfs achterkleinkinderen. Daarom willen mijn vrouw en ik in Nederland blijven, ook al zou het in Suriname sociaal gezien misschien prettiger voor ons zijn.’ Relatie met kinderen
‘In Suriname zou de relatie met mijn kinderen waarschijnlijk nauwer zijn geweest. De Chinese gemeenschap is daar een kleine gemeenschap en iedereen kent daar iedereen. Alle Chinezen hebben er een toko of zij nu wel of niet gestudeerd hebben. Maar in Nederland hadden mijn kinderen betere kansen op een goede opleiding en een goede baan. Daarom hebben we destijds voor Nederland gekozen.‘ Wat missen oudere migranten in Nederland?
Ouderen missen vooral de sociale contacten, die zij in hun geboorteland zouden hebben. Hier raken veel ouderen vereenzaamd. Hun kinderen zijn het huis uit en hebben -relatief gezien- weinig contact met hun ouders, omdat zij veel en hard werken. Ouderen zelf werken juist niet meer en hun gebrekkige kennis van het Nederlands maakt, dat zij geïsoleerd komen te staan ten opzichte van de Nederlandse samenleving.
31
32
IN DE WOONGEMEENSCHAP WONEN DE CHINESE MIGRANTEN MET HUN ‘EIGEN’ MENSEN DIE HUN TAAL SPREKEN
‘Bijna alle oudere Chinezen die hier wonen, hebben hun hele leven alles opzij gezet om ervoor te zorgen dat hun kinderen het beter zouden hebben. Dat is goed gelukt. Zo goed, dat ze maar weinig beroep op hun kinderen durven te doen, omdat die het zo druk met hun werkend leven hebben. Het is niet altijd zo, dat de kinderen niet willen; vaak durven de ouders het ook niet te vragen.’( uit: Foe Ooi Leeuw, huis om in harmonie samen te wonen, 2010) Oprichting woongemeenschap Foe Ooi Leeuw
Om dat isolement te doorbreken heeft Henry al vanaf 1993 initiatieven ondernomen om een woongemeenschap voor Chinezen van de grond te krijgen. Als resultaat daarvan is uiteindelijk in Amsterdam Zuidoost de woongemeenschap Foe Ooi Leeuw in 2010 geopend als een voorbeeld van gemeenschappelijk wonen*. Dat project in samenwerking met CABO, met de Osira-groep van Rochdale en met Delta Forte heeft 10 jaar tijd gekost, maar nu staat er dan ook een heel bijzonder wooncentrum voor oudere Chinese migranten! Zij wonen daar met hun ‘eigen’ mensen, die hun taal spreken, zij doen gezamenlijk de inkopen, maken wandelingen, delen een gemeenschappelijke ruimte waar samen wordt gekaart, ‘gemahjongt’, ‘getaichit’, gegeten en tv-gekeken. Voorbeeld van ‘geduld oefenen’ en ‘zilveren kracht’
‘Bij Foe Ooi Leeuw wilde de deelraad aanvankelijk geen fietsenrek voor het gebouw, omdat dat het uiterlijk van het nieuwe gebouw zou aantasten. Toch bleek dat heel belangrijk voor bezoekers van de bewoners en drongen die er bij mij op aan. Dat maakte dat ik de noodzaak van een fietsenrek ben blijven bepleiten en uiteindelijk is dat er toch gekomen. Maar ik kan niet bij alles blijven inspringen. Daarom is er een Chinese tussenpersoon als meertalige kwartiermaker/contactpersoon voor de bewoners van Foe Ooi Leeuw aangesteld. Die kwamen zo meer op eigen benen te staan en hoeven geen gebruik meer te maken van Tung Lok. Want zij hebben alle activiteiten in eigen huis, evenals een tolk/maatschappelijk werkster die hen bij al hun vragen kan helpen.’ Henry Liu is met al zijn inzet voor zijn landgenoten een lichtend voorbeeld van de zilveren kracht van oudere migranten en is voor zijn pioniersrol bij de totstandkoming van de woongroep Foe Ooi Leeuw in 2009 door burgemeester Cohen van Amsterdam geridderd in de orde van Oranje-Nassau.
* Zie gemeenschappelijkwonen.nl voor een definitie van deze vorm van wonen.
33
HAWA BASHIR
34
IK WIL GRAAG MIJN EIGEN ERVARINGEN DELEN EN ER ZO VOOR ZORGEN DAT HET VOOR ANDERE VROUWEN MAKKELIJKER ZAL GAAN 35
PORTRET 4 Hawa Bashir, een Soedanese ‘voorvrouw’ ‘Vanuit Soedan vluchtte ik naar Jemen, waar ik 11 jaar lang ben gebleven en ik kwam pas daarna naar Nederland. Mijn man arriveerde hier al in 1998. Ikzelf en onze 3 kinderen volgden hem in 2001 en via Frankrijk kwamen we naar Nederland. Beiden waren wij politiek actief in Soedan en hebben daarom moeten vluchten. Gelukkig kregen mijn kinderen en ik al na 9 maanden een verblijfsstatus, maar voor mijn man duurde dat nog 2 ½ jaar. Uiteindelijk heeft ook hij zijn verblijfsvergunning gekregen, vooral omdat mijn kinderen en ik in Nederland waren.’ 36
Nederlands leren en opleiding
‘Mijn inburgeringcursus deed ik bij het ROC van Amsterdam en volgde daar van 2001- 2003 ook een opleiding voor Sociale Hulpverlening. De Sociale Dienst zorgde ervoor dat de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam die opleiding betaalde. Maar later stopte die betaling, omdat mijn man intussen een baan gevonden had. En toen moest ik (zwart) werk als schoonmaakster erbij nemen om mijn opleiding te kunnen betalen. Dat betekende 7 dagen per week werken en studeren, terwijl ik ook nog mijn kinderen moest opvangen. Maar het stond voor mij vast, dat ik niet alleen maar huisvrouw wilde zijn.’ Waarom actief als vrijwilliger?
‘Ik wilde niet thuiszitten en ging als vrijwilligster werken voor Vluchtelingenwerk Amsterdam. Daar leerde ik hoe ‘het systeem werkt en hoe je een netwerk kunt opbouwen’. Samen met twee andere vrouwen richtte ik de Stichting Soedania op, die in principe alleen voor vrouwen werkt. Alleen bij culturele activiteiten, waarbij bijvoorbeeld zangers optreden, zijn ook Soedanese mannen welkom.
37
HET BETEKENDE 7 DAGEN IN DE WEEK WERKEN EN STUDEREN MAAR IK WILDE NIET ALLEEN HUISVROUW ZIJN
Sinds mei 2008 heb ik betaald werk als woonbegeleider bij de Hartekampgroep in Heemstede, waar ik naar volle tevredenheid in een instelling voor mensen met een beperking werk. Vroeger in Jemen was ik al heel actief. Ik had daar betaald werk, maar organiseerde daarnaast ook veel activiteiten. In Jemen betaalde je alles zelf en bepaalde ook zelf als organisatie wat je wilde gaan aanpakken. Hier in Nederland krijg je subsidie om je activiteiten te doen. Ik wil daarbij graag mijn eigen ervaringen delen en er zo voor zorgen, dat het voor andere vrouwen makkelijker zal gaan en dat zij niet zo hoeven te ‘sappelen‘ als ik heb moeten doen. Want als ze thuis blijven zitten, dan leren ze zeker niets.” Wereldpand *
38
Soedania maakt vanaf het begin van haar oprichting gebruik van het Wereldpand. De diverse vluchtelingenorganisaties binnen het Wereldpand helpen elkaar o.a. bij subsidieaanvragen en delen ook elkaars kennis op het gebied van cursussen en trainingen. Bij gezamenlijke bijeenkomsten zoals het vieren van de Internationale Vrouwendag zijn ook Vluchtelingenwerk Nederland en de vrouwenbond van de FNV aanwezig. Ook organiseren bijvoorbeeld Somaliërs en Soedanezen gezamenlijke bijeenkomsten over besnijdenis en huiselijk geweld. De groep Soedanezen in Nederland is een relatief nieuwe groep migranten, die hier veel later dan bijvoorbeeld de Turken en Marokkanen naartoe is gekomen. Eerst kwamen de mannen en later via gezinshereniging ook de vrouwen. De meeste Soedanese vrouwen zijn dan ook jonger dan 50 jaar. Activiteiten Soedania
De stichting organiseert voorlichtingsbijeenkomsten in samenwerking met de GGD Amsterdam over meisjesbesnijdenis. Soedania wil daarmee het taboe daarover verbreken en meisjesbesnijdenis bespreekbaar maken in Nederland. Er worden aparte voorlichtingen voor groepen verzorgd, voor vrouwen, jongeren en voor mannen en vrouwen samen. Ook zijn er bijeenkomsten over huiselijk geweld in samenwerking met het Steunpunt Huiselijk Geweld over de rechten en plichten van mannen en vrouwen. Verder wordt er een inloopspreekuur gehouden en zijn er computerlessen en taalcursussen Nederlands in samenwerking met de Vrijwilligers Centrale Amsterdam **. * Het Wereldpand is inmiddels gesloten. De meeste vrouwenorganisaties zijn verhuisd naar een pand in de Potgieterstraat 34 in Amsterdam, stadsdeel West en daar vinden sindsdien ook de activiteiten van Soedania plaats. ** www.vca.nu
IK WIL LATER NIET DOOR MIJN KINDEREN WORDEN OPGEVANGEN Voor vrouwen is het vaak problematisch om naar de activiteiten te komen. Hawa heeft daarom vaak ook heel persoonlijk contact met hen en houdt ze voor, dat ze de taal moeten leren en een opleiding moeten volgen. En dat het vooral belangrijk is om naar buiten te gaan en niet alleen maar thuis op de kinderen te passen. Actief oud
‘Ik vind het belangrijk om ook als je niet meer werkt vrijwilligerswerk te (blijven) doen. Leuke activiteiten voor ouderen zijn: samen tripjes maken binnen en buiten Amsterdam of ervaringen uitwisselen met Soedanese vrouwen en vrouwen van andere nationaliteiten.’ Relatie met kinderen
In Nederland leidt iedereen een druk leven en woont in een eigen huis, terwijl in Soedan veel vrouwen ook werken. Zij leven in een grote familie die bij de opvang van de kinderen en ouderen altijd een belangrijke rol spelen. Maar ik zie het hier in Nederland anders voor me: ik wil later niet door mijn kinderen worden opgevangen, maar ga liever naar een bejaardenhuis.’ Interculturele activiteiten
‘Als vluchteling woon en leef ik nu in Nederland en dat betekent dat het ook voor de hand ligt om samen met Nederlandse mensen iets te doen. En dat is volgens mij juist een verrijking! Stichting Soedania streeft ernaar om te bereiken dat Soedanese vrouwen de Nederlandse cultuur goed leren kenen en ervoor open gaan staan. Op die manier leren ze elke dag wel iets nieuws.’ Behoeftes oudere vluchtelingen
Als vluchtelingen ouder worden, denken ze vaak terug aan hun eigen cultuur en aan hun vroegere leven in het land van herkomst. Daarbij sluiten dus het beste activiteiten aan, die te maken hebben met hun eigen cultuur. Dat kan ook tijdens bijeenkomsten samen met Nederlandse ouderen waar zij eerst een aparte groep vormen en pas in een later stadium ervaringen met elkaar uitwisselen.
39
HARM MIEDEMA
40
HET IS BELANGRIJK DAT OUDEREN BLIJVEN MEEDOEN
41
PORTRET 5 Harm Miedema, een actieve Nederlander in Nieuw-West ‘Ik ben in het vrijwilligerswerk beland via mijn werk als hoofd Stadsreiniging Nieuw-West. Daardoor raakte ik betrokken bij het Wijkopbouworgaan en werd daar na enige tijd ook gevraagd als bestuurslid. En van het een kwam het ander, vooral omdat ik de dingen aardig bleek op te kunnen schrijven. Daarom werd ik vaak gevraagd om het verslag te schrijven.’
42
‘Ik werd ook actief lid van het 4 en 5 mei Comité, van de Kinderboerderij De Uylenburg, en van de Vereniging van Eigenaren. Toen het Wijkopbouworgaan werd omgevormd tot de stichting Eigenwijks was ik daar van 19882006 bestuurslid (o.a. penningmeester) van. Het stadsdeel deed steeds vaker een beroep op Eigenwijks en dat leidde tot professionalisering. Toen dat naar mijn idee te ver ging, stapte ik eruit en kort daarna werd ik gevraagd om in het bestuur van de Verrijzeniskerk en de Pius X kerk te komen zitten.’ Activiteiten Verrijzeniskerk
‘De Pius X kerk is enige tijd geleden verkocht en nu is het vooral mijn taak om de parochie van de Verrijzeniskerk ‘levend’ te houden. De kerk verhuurt zaaltjes aan de muziekvereniging Amsterdam en de vereniging Amsterdams Operakoor en ik zorg ervoor dat er koffie, thee en drank is op de avonden dat de zaaltjes verhuurd zijn. Ook organiseer ik koffiemomenten na de kerkdienst en jaarlijkse activiteiten als de nieuwjaarsreceptie en de barbecue ter afsluiting van het seizoen voor alle vrijwilligers. En we overwegen nu ook een wekelijkse lunch te organiseren in de kerk.’ Zuid-Amerikaanse Eettafel
Een bijzondere activiteit is de Eettafel voor ‘Latinos’, die Martha Constancio Villar, de vrouw van Harm verzorgt. Aanvankelijk kwamen de leden van de
stichting Latinos Plus bij elkaar in De Ontmoeting, een multicultureel centrum in de Amsterdamse Pijp. Dat had nadelen, omdat er niet ter plekke gekookt kon worden en de avond altijd vrij vroeg moest eindigen. Toen de stichting ophield te bestaan is de Eettafel dan ook op initiatief van Martha voortgezet in de pastorie van de Verrijzeniskerk. Hier kan ter plekke worden gekookt en zijn er twee zaaltjes waar het eten geserveerd kan worden, afhankelijk van het aantal mensen van die avond. Een maal per 14 dagen komt een gemengde groep Spaans sprekenden: Chilenen aangevuld met in Argentinië geboren Nederlandse vrouwen en een Spaanssprekende Indonesische vrouw bij elkaar. Soms komen er zelfs mensen uit andere steden mee-eten en blijven dan in Amsterdam slapen. Het gezelschap gebruikt het Nederlands en Spaans als voertalen door elkaar. Eettafel als interculturele ontmoeting?
Volgens Harm is dat niet het belangrijkste doel. De insteek van de Eettafel is om gewoon gezellig bij elkaar te komen vanuit een gemeenschappelijke achtergrond. De deelnemers kunnen zo elkaars problemen delen en als iemand ernstige problemen blijkt te hebben, dan is er de mogelijkheid om door te praten met een maatschappelijk werkster. Iedereen betaalt een bedrag van 5 euro per maaltijd. Maar ondanks die lage prijs levert de Eettafel ‘winst’ op, waarmee in de loop van het jaar uitstapjes gefinancierd worden.
43
Actief oud
‘Ik ben het met het Wmo-beginsel eens: Je moet participeren/meedoen om te voorkomen, dat je eenzaam wordt en in de zorg verzeild raakt. Mensen moeten hun eigen netwerk opbouwen, waar ze op kunnen terugvallen, als er wat met ze aan de hand is. Dat is natuurlijk vooral voor alleenstaanden van groot belang: voor hen is regelmatig contact een ‘must’, zodat hun netwerk er ook voor zorgt dat ze bezoek krijgen als ze bijvoorbeeld in het ziekenhuis terechtkomen. Mensen moeten zelf hun bekenden durven bellen, als zij hulp nodig hebben en zij hoeven zich daarvoor niet te schamen. Volgens mij is er vaak sprake van een soort zelfgekozen eenzaamheid, omdat mensen het eenvoudigweg niet hebben geleerd om hulp in te roepen.’
SOMS KOMEN ER ZELFS MENSEN UIT ANDERE STEDEN MEE-ETEN
TOFAHA ELIAS
44
IK WIL GRAAG MENSEN MOTIVEREN OM ACTIEF TE BLIJVEN. ZO ZORG IK TEGELIJKERTIJD DAT IK ZELF OOK ACTIEF BLIJF
45
PORTRET 6 Tofaha Elias, een Irakese die van aanpakken weet Sinds zes jaar doet Tofaha vrijwilligerswerk in het Wereldpand * aan het Mercatorplein in Amsterdam-West. Zij werkt als vrijwilliger bij GGZ Brandaris, een van de vele in dat pand actieve organisaties, en is daarvan bestuurslid en activiteitencoördinator. Soms is zij ook assistent-docent bij computerlessen of invalkracht als er iemand ziek is.
46
‘In het begin nam ik ook deel aan landelijke projecten die vanuit het Wereldpand werden gefinancierd en kreeg daardoor vele contacten en een aantal goede referenties. Dat was voor mij belangrijk met het oog op het zoeken naar werk. Aanvankelijk was er vanuit het Wereldpand een nauwe band met Vluchtelingenwerk Amsterdam, maar langzamerhand is dat contact veel minder geworden. Ik wil graag mensen motiveren om actief te blijven. Zo zorg ik er tegelijkertijd ook zelf voor dat ik actief blijf en niet stil thuis blijf zitten. En ook als ik een baan vind, wil ik vrijwilligerswerk blijven doen, zelfs al heb ik daarvoor dan minder tijd.’ Achtergrond
‘Ik kwam in 1990 op 19-jarige leeftijd als Irakees vluchtelinge naar Nederland. In Irak had ik net het eerste jaar van mijn opleiding als boekhouder afgerond. In Nederland gekomen wist ik niet goed wat ik wilde doen. Ik wilde Nederlands leren en diploma‘s halen en heb een reeks opleidingen en trajecten gedaan. Uiteindelijk heb ik in 2002-2001 bij het ROC van Amsterdam een opleiding tot administratief medewerkster gevolgd. Vanaf die tijd solliciteer ik naar administratieve functies, maar heb tot op heden nog geen vast betaald werk gevonden.’ * Het Wereldpand is inmiddels gesloten. De meeste vrouwenorganisaties zijn verhuisd naar een pand in de Potgieterstraat 34 in Amsterdam, stadsdeel West en daar vinden sindsdien ook de activiteiten van GGZ Brandaris plaats.
GGZ Brandaris
De stichting GGZ Brandaris is opgericht door een psychologe, die zag dat er te weinig aandacht was voor de geestelijke gezondheidszorg van de vele oorlogsslachtoffers en getraumatiseerde mensen onder vluchtelingen. GGZ Brandaris stelt zich ten doel de zelfredzaamheid en het meedoen van vluchtelingen te bevorderen en zet zich in voor oorlogsslachtoffers op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg. Ook richt zij zich op de verbetering van de kwaliteit van hun leven zowel in Nederland als in hun land van herkomst. ‘GGZ Brandaris richt zich dus specifiek op vluchtelingen, maar bij sommige activiteiten zijn ook andere doelgroepen welkom. De achterban van Brandaris bestaat uit zo‘n 85 personen waarvan 95% vrouw is, meestal van oudere leeftijd en afkomstig uit verschillende landen. 1 of 2 maal per maand organiseer ik een activiteit, maar het is moeilijk om vrouwen daarvoor te motiveren. Ik stuur ze eerst een uitnodiging en bel ze dan nog 1 of 2 maal op, maar ook dan komen ze vaak niet, ook al hebben ze dat aan mij persoonlijk toegezegd. De oudere vluchtelingen komen uit de hele stad en met name de reiskosten vormen een probleem. Vergoeding daarvoor is niet mogelijk. Enkele keren heb ik samen met CABO activiteiten georganiseerd waarbij we aan het einde cadeaubonnen uitdeelden en toen kwamen de mensen wel!’ Activiteiten van GGZ Brandaris:
•B ijeenkomsten over respect en acceptatie van (seksuele) diversiteit i.s.m. COC Amsterdam. • Voorlichting over huiselijk geweld i.s.m. de politie • Voorlichting Zorg in eigen kring (over mantelzorg) i.s.m. PuntP • Voorlichting over Zelf werken aan je veiligheid i.s.m. politie en buurtregisseur • Samen koken, samen eten i.s.m. APA: Associãcio Portuguesa de Amsterdamão (Portugese Vereniging Amsterdam) • Viering internationale vrouwendag met alle vluchtelingenorganisaties uit het Wereldpand. Interculturele contacten
Het project Samen Koken, Samen Eten, een initiatief van stichting ADE Eritrea in samenwerking met stichting GGZ Brandaris brengt interculturele kennisma-
47
48
ALLEEN DOOR SOCIAAL CONTACT VEREENZAMEN MENSEN NIET
king te weeg. Dat project is in 2010 gestart. De ene groep kookt en de andere nationaliteiten zijn te gast. Als mensen elkaar keer op keer tegenkomen, dan wennen ze aan elkaar en leren elkaar op den duur beter kennen en respecteren. Als vanzelf ontstaat er na enige tijd meer onderling contact. Volgens Tofaha is het belangrijk dit soort ontmoetingen te blijven organiseren. Wat ontbreekt er voor oudere migranten in Nederland?
Oudere migranten hebben in de eerste plaats een gebrekkige kennis van het Nederlands en het ontbreekt hen aan financiële middelen. Dat maakt dat zij niet zomaar reisgeld over hebben om naar bijeenkomsten en cursussen te komen. Ook ontbreekt het hen vaak aan motivatie om deel te nemen aan de diverse activiteiten, misschien wel omdat zij zich door de Nederlandse samenleving niet serieus genomen voelen. En voor sommige vrouwen geldt, dat zij van hun eigen man of op grond van hun culturele achtergrond aan bepaalde activiteiten niet mee mogen doen of met vrouwen van andere culturen in contact mogen komen. Actief oud
‘Ik ben van mening, dat mensen actief oud worden als zij regelmatig naar bijeenkomsten gaan, meedoen aan dingen in hun eigen buurt, bijvoorbeeld in de Huizen van de wijk of bij andere ontmoetingsplekken in de buurt (liefst 1 keer of meer keren per week). En verder als ze contact onderhouden met hun leeftijdgenoten en meedoen aan vrijetijdsactiviteiten zoals dansen, ouderensport en spelletjes. Dit geldt wat mij betreft zowel voor alleenstaanden als voor oudere getrouwde migrantenvrouwen die weinig de straat op gaan. Want alleen door sociaal contact vereenzamen mensen niet.’
49
ANDRE BHOLA
50
51
HET IS HEEL WAT ANDERS OM HIER IN NEDERLAND OUD TE WORDEN DAN IN EEN GROOTFAMILIE IN SURINAME
PORTRET 7 André Bhola, een Hindoestaan uit Suriname, van alle markten thuis André Bhola was van huis uit leraar in het voortgezet onderwijs in Suriname. Na daar 10 jaar in die functie gewerkt te hebben kwam hij in 1971 met verlof naar Nederland en is hier gebleven.
52
Hij studeerde Sociale Geografie aan de Vrije Universiteit, maar maakte die studie niet helemaal af, omdat hij inmiddels al 35 jaar was en schoolgaande kinderen had. Er moest brood op de plank komen en André werd leraar Aardrijkskunde op de Van Deventer-mavo in Amsterdam, die later opging in het Montessori College Oost. Daar werkte hij tot zijn 61e jaar en is toen met pensioen gegaan. Jaren was hij als raadslid politiek actief voor de PvdA en als voorzitter van de deelraad Amsterdam Zuidoost Vrijwilligerswerk
‘Vanaf mijn 50e levensjaar werd ik actief als vrijwilliger, nadat ontdekt werd dat ik diabetes had. Ik werd lid van de Diabetes Vereniging Nederland en maakte later ook deel uit van het bestuur van de afdeling Amsterdam. In die hoedanigheid verzorgde ik veel cursussen en trainingen over suikerziekte. Momenteel ben ik aangesteld als diabeteservaringsdeskundige bij een huisartsenpost in Zuidoost en geef ik o.a. voorlichtingen via het AMC. Ik kom net terug van een reis naar Suriname, waar ik een film heb vertoond met een toneelstuk over diabetes en hart- en vaatziekten. In de vorm van ‘infotainment’ wordt daarin op een grappige manier iets serieus over suikerziekte, hart- en vaatziekten en de complicaties ervan verteld. Ook in Nederland werkt het goed om informatie te geven via toneelstukken. Zo waren er bij een toneelbijeenkomst in Rotterdam 700 mensen aanwezig, die naast het toneelstuk ook informatie kregen via stands en kraampjes aan de zijkant van de zaal. Verder ben ik vrijwilliger voor de Hartstichting en collectant voor de Nierstichting. Via het AMC werk ik mee aan het zogenaamde Heliusproject, waar-
bij een groot onderzoek wordt gedaan onder 60.000 allochtonen en autochtonen over hun leefstijl in relatie tot hart- en vaatziekten. Ik ben één van degenen, die langs de deuren gaan om niet-deelnemers te activeren.’ Hindoestaanse gemeenschap
‘Veel van mijn activiteiten richten zich op de Hindoestaanse gemeenschap. Ik was voorzitter van het genootschap AryaSamaj, een stroming binnen het Hindoeïsme, waar geen beelden worden vereerd. Ook was ik jarenlang de drijvende kracht achter de Organisatie Hindoe Media (OHM). Voor mijn inzet als vrijwilliger ben ik geridderd in de orde van Oranje Nassau. Momenteel ben ik als voorzitter van de stichting Anand Joti *, initiatiefnemer van een 5-tal woongroepen voor Surinaams Hindoestaanse senioren in Amsterdam. De eerste woongroep die tot stand kwam was de Woongroep Hindoestaanse Senioren Anand Joti in Holendrecht. Daarna volgden de woongroepen in de D-vleugel van het Henriette Roland Holst Huis, het Flevohuis en de Venser. En recentelijk is woongroep Shravan op IJburg gerealiseerd. Daarnaast ben ik betrokken bij een ander multicultureel woonproject voor migranten in De Drecht. Daarin komen 3 nieuwe woongroepen: een groep voor Hindoestanen, een Surinaams Creoolse groep en een Spaanstalige groep voor mensen uit de Cariben. Dat gebeurt in samenwerking met Thuisbest, thuiszorg op locatie, zodat de mensen er langer op zichzelf kunnen blijven wonen. Veel Surinamers die vanaf 1971 naar Nederland zijn gekomen, worden nu steeds ouder en hebben meer zorg nodig. Zij hebben er vaak behoefte aan om onder elkaar te gaan wonen. Want wat is er niet mooier dan dat ouderen er plezier in hebben om samen ouder te worden. Ze kunnen dan met elkaar praten over smaak, reuk, verhalen van vroeger, geschiedenis van het eigen land en al dies meer. Want het is heel wat anders om hier in Nederland oud te worden dan in een grootfamilie in Suriname. Hoewel ook in Suriname het klimaat wat dat betreft aan het veranderen is en er ook daar steeds meer zorginstellingen ontstaan voor de diverse culturen die daar leven.’ Waarom een actieve vrijwilliger?
Kort na 1971 kwamen er ook veel ouderen uit Suriname, vaak van het platteland. Zij waren niet gewend aan een stedelijke omgeving en misten al gauw het dorpsgevoel. Eind jaren 70 kwamen zij in drommen vanuit de opvangcentra naar de grote steden. Daar moest wat voor gedaan worden. Dus op dat moment nam een aantal Hindoestanen waaronder André het initiatief om te * www.anandjoti.nl
53
gaan onderzoeken of er woongroepen konden worden gevormd. Maar woongroepen bleken niet voor iedereen geschikt. Sommige mensen kregen al heel snel ruzie met hun buren en hielden het niet lang in een groep uit. Belang van interculturele ontmoetingen
‘De Hindoestaanse gemeenschap is al jaren actief betrokken bij het Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten (NOOM)*, die de belangen van de diverse groepen migranten bundelt. In het kader daarvan heb ik meegewerkt aan de dvd Actief Oud, die de Stichting Voorbeeld in 2011 heeft uitgebracht. Ik vind interculturele ontmoetingen belangrijk, omdat je heel veel van elkaar leert. Oudere migranten hebben heel veel met elkaar gemeen: zij hebben allen behoefte aan een thuis, ze hechten aan de dingen van vroeger en hechten grote waarde aan hun eigen voeding en voedingsgewoonten.’
WAT IS ER MOOIER DAN DAT OUDEREN ER PLEZIER IN HEBBEN OM SAMEN OUDER TE WORDEN 54
Wat is er belangrijk bij zorg voor oudere Hindoestanen?
Als je Hindoestanen gaat opzoeken in verzorgingscentra, dan hebben ze vaak heel veel te klagen. Want in voor hen belangrijke zaken kan niet worden voorzien. Zij vinden het van belang om minimaal 1x per dag te kunnen douchen en zij zien hun voeding graag naar eigen wens bereid en opgediend. Zo eten Hindoestanen op bepaalde dagen vegetarisch, mag je vaak niet van tevoren van het eten proeven en mag er geen contact zijn tussen vlees- en visgerechten. Ook eten oudere Hindoestanen nog vaak met de hand, wat door andere ouderen soms als ‘vies’ wordt ervaren. Als dementerende Hindoestanen in een verzorgingscentrum worden opgenomen met bijna alleen maar Nederlanders, dan vereenzamen zij vaak omdat ze andere interesses (o.a. qua tv-programma’s ) en eetgewoonten hebben. Relatie met de kinderen
‘Ik zie het vaak gebeuren, dat de kinderen onderling conflicten krijgen over de verzorging van hun ouder wordende ouders. De verwachting van Hindoestaanse ouders is, dat hun kinderen de zorg voor hen op zich gaan nemen. En als dat niet lukt, ontstaat er bij hen soms een grote schaamte. Zij zijn er bang voor, dat hun kinderen er binnen de Hindoestaanse gemeenschap op zullen worden aangesproken, dat zij hun vader of moeder niet langer bij zich thuis laten wonen. Maar ook merk ik, dat ouderen het vaak zelf problematisch vinden om bij hun kinderen te blijven wonen: o.a. door de onvrijheid bij het ontvangen van eigen bezoek of door andere smaken t.a.v. Tv-programma’s of ten aanzien van eten. Ouderen willen dan ook zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en het liefst zorg op maat ontvangen. Ook in Suriname zie ik eenzelfde trend. Vroeger waren de ouders daar de baas, maar nu werken de vrouwen en worden zij maar ook hun kinderen steeds mondiger. Een groot probleem is, dat ouderen zowel in Suriname als in Nederland onvoldoende voorbereid zijn op de nieuwe situatie en vaak heel teleurgesteld raken in hun kinderen.’ Het ideale Nederland voor oudere migranten
Bij allochtone ouderen is er veel aandacht voor specifieke voorzieningen nodig. Voor dementerende ouderen zal dat gezien de kosten binnen de bestaande instellingen moeten worden gerealiseerd. Ouderen zijn nu eenmaal niet flexibel. CABO voor oudere migranten en sleutelfiguren uit de migrantgroepen vervullen een belangrijke voortrekkersrol door die voorzieningen te bepleiten. * www.netwerknoom.nl
55
NAZHA LEMHADI
56
57
ACTIEF OUD WORD JE ALS JE INITIATIEF BLIJFT NEMEN EN ONTWIKKELINGEN IN DE SAMENLEVING BLIJFT VOLGEN
PORTRET 8 Nazha Lemhadi, een geboren voorzitster uit Marokko ‘Ik kwam in 1988 naar Nederland, omdat mijn broer hier woonde en studeerde. In Marokko had ik met succes een opleiding Toerisme afgerond en ik wilde hier in Nederland verder gaan studeren.’
58
Ik heb dan ook diverse opleidingen gedaan. Het Nederlands leerde ik bij de Katholieke Universiteit Brabant in Tilburg via een intensieve cursus Nederlands voor buitenlandse studenten. Daarna heb ik de Deeltijd Lerarenopleiding Arabisch bij de Hogeschool van Amsterdam gedaan. Naast die studie werkte ik bij het Schooladvies Centrum in Utrecht aan het Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur-project en later bij het Samenwerkingsorgaan voor Marokkanen en Tunesiërs in Utrecht. Weer iets later belandde ik als bijstandsconsulent bij de Sociale Dienst in Amsterdam Noord na een intensief gemeentelijk instroomproject.’ Waarom naast je werk actief als vrijwilligster?
‘Tijdens het zwangerschapsverlof van mijn tweede kind bezocht ik mijn zusje, die als vrijwilligster bij de OMVA (Organisatie Marokkaanse Vrouwen Amsterdam) Arabische les gaf aan vrouwen. Dat sprak mij erg aan. Toen ik later gevraagd werd om voorzitster van OMVA te worden, heb ik niet lang geaarzeld. Natuurlijk heb ik wel eerst even goed nagedacht of ik dat kon verenigen met mijn thuissituatie (met een klein kind thuis en een ander op komst). Maar kort daarna heb ik volmondig ‘ja’ gezegd. Sinds 2000 maak ik deel uit van het bestuur van OMVA en coördineer de wekelijkse theesalon. Het werk als voorzitster kostte me aanvankelijk een paar uur per week, maar inmiddels zijn dat vele uren meer.’ ‘Het geeft mij veel voldoening om vrouwen bewust te maken en te ondersteunen bij het beter participeren in de Nederlandse maatschappij. En het werk bij OMVA levert mij meer op: zo doe ik onder andere politieke ervaring op door te onderhandelen met het stadsdeel en met vele en diverse instanties. En dat
geldt niet alleen voor mij, want het bestuur van OMVA heeft de afgelopen jaren 2 vrouwelijke Marokkaanse raadsleden opgeleverd voor stadsdelen.’ Via cursussen ICT ander werk
‘Vanaf eind 2000 ben ik weer een andere opleiding gaan doen. Ik volgde cursussen op het gebied van ICT. Dat maakte dat ik vanaf 2004 kon gaan werken voor diverse instellingen zoals de Buurttelevisie Nieuw-West en Buurt Online. Momenteel geef ik computerlessen op basisscholen aan groep 7 en 8 en aan volwassenen bij Dynamo en diverse migrantenorganisaties. Ook werk ik mee aan cursussen Marokkaans in het kader van het project Inburgeren andersom.’ Denktank Sociale Cohesie en erepenning stadsdeel
‘Als voorzitster van OMVA maakte ik deel uit van de eerste Denktank Sociale Cohesie, opgestart door de voormalige wethouder van Stadsdeel Oost Antoinette Tanja. In 2005 zijn de leden van deze denktank door burgemeester Cohen tot ‘helden van het jaar’ benoemd. Vorige maand kreeg ik voor mijn inzet als vrijwilligster en voorzitster bij de OMVA een erepenning van het Stadsdeel Oost. Die werd mij uitgereikt tijdens de Avond voor de Vrijwilligers 2012 door wethouder Lieke Thesing.’ Wat is en doet OMVA?
‘OMVA is een stedelijke Organisatie voor Marokkaanse Vrouwen in Amsterdam, maar voert het grootste deel van haar activiteiten in Amsterdam Oost uit. We gaan bij OMVA vooral uit van de eigen kracht voor en door Marokkaanse vrouwen. Bij projecten starten we over het algemeen eerst het project op vanuit die eigen kracht en gaan pas dan op zoek naar financiële ondersteuning. Bij OMVA verzorgen we allerlei activiteiten zoals themabijeenkomsten, trainingen en voorlichting en werken daarbij nauw samen met Dynamo, met de GGD, met PuntP, met de buurtregisseur, met stadsdeel Oost en met vele andere migrantenorganisaties. In 2000 was OMVA de trekker van het project BuurtOnline (het zg. Digitaal Trapveld in Oost) en nam deel aan de Adviesraad Diversiteit van het stadsdeel Oost. Daarnaast nemen we met OMVA jaarlijks deel aan een groot buurtfeest in samenwerking met het Pleintheater, het stadsdeel, een woongroep oudere Nederlanders en met kunstenaars. Dit jaar hebben we bewust een klein aantal projecten op de rol gezet, omdat OMVA per 1 januari 2013 helaas niet meer over een eigen locatie en over eigen personeel kan beschikken.’
59
Bezoekvrouwenproject
60
Eén van de projecten van 2012/2013 is het Bezoekvrouwenproject, waarin Dynamo en OMVA nauw samenwerken. Het project komt voort uit het activerende ouderenbezoek van Dynamo, dat 1x per jaar wordt gehouden. Oost/Watergraafsmeer heeft ongeveer 8000 ouderen, die allemaal bezocht moeten worden. Volgens Dynamo leidt de samenwerking met OMVA tot een win-win situatie. Voor Dynamo is het van belang, dat de Marokkaanse doelgroep met de inzet van de bezoekvrouwen bereikt gaat worden. En voor OMVA is het van belang, dat zij via Dynamo bij ouderen aan huis komen en het Bezoekvrouwenproject kunnen opstarten. OMVA heeft vrijwilligers geworven, die dezelfde taal spreken als de ouderen en ze daardoor en door een gedeelde culturele achtergrond beter kunnen begrijpen. Deze Marokkaanse vrijwilligsters zijn vrouwen met minimaal MBO met vaak schoolgaande kinderen. Zij moeten de nodige bagage hebben, want hun vrijwilligerswerk bestaat niet alleen uit bezoeken afleggen en koffie drinken, maar ook uit problemen signaleren en doorverwijzen. Daarom nemen zij voorafgaand aan de huisbezoeken deel aan een training van 6 dagdelen verzorgd door de Vrijwilligersacademie in samenwerking met CABO en door Dynamo.
WE ACTIVEREN EN INFORMEREN DE OUDEREN IN HUN EIGEN TAAL
Verwachtingen OMVA t.a.v. inhoud en effect training
‘Ik verwacht van bezoekvrouwen dat ze eerst aan de training deelnemen en pas dan koppelen wij ze aan een medewerker van Dynamo waarmee ze op stap gaan. Qua inhoud denk ik dat vrouwen een dusdanige bagage krijgen, dat zij lastige situaties kunnen oplossen, want: • Zij leren luisteren; • Zij leren problemen te signaleren en te inventariseren; • Zij leren te onderscheiden wanneer vervolgacties nodig zijn en die melden bij Dynamo of OMVA; het is de afspraak, dat alle vervolgacties worden geïnitieerd door Dynamo of OMVA; • Zij leren hun eigen grenzen te bepalen; • Zij leren ouderen te stimuleren om hun eigen netwerk aan te boren; • Zij leren ouderen te stimuleren actiever deel te nemen aan de maatschappij. De training van de Vrijwilligersacademie zal qua inhoud nog aangevuld worden met informatie van Dynamo en de GGZ. De vrijwilligsters worden geïnformeerd over de sociale kaart van het stadsdeel en krijgen informatie over depressiviteit. Veel ouderen blijken depressief te zijn en hebben geen idee bij wie ze daarvoor kunnen aankloppen.’ Het zou goed zijn om een hogere prioriteit te geven aan projecten en initiatieven op het gebied van begeleiding van ouderen. Die projecten zijn bedoeld om hen te activeren, stimuleren, ondersteunen en in hun eigen taal te informeren. Veel Marokkaanse ouderen hebben een slechte gezondheid, zijn slecht gehuisvest (zij wonen vaak zonder lift op 3 of 4 hoog), kunnen zich niet of nauwelijks uiten in de Nederlandse taal, doen onvoldoende beroep op de bestaande voorzieningen en zijn vaak volkomen afhankelijk van hun mantelzorgers. Daardoor zijn zij dan ook vaak in isolement geraakt. Dus zorg indien mogelijk bij de toewijzing van woningen, dat de ouderen huisvesting kunnen krijgen in de buurt van hun mantelzorgers. Actief oud
‘Volgens mij word je actief oud als je niet afhankelijk wordt van anderen, maar op jezelf kunt blijven rekenen. En als je initiatief blijft nemen en als je ontwikkelingen in de samenleving blijft volgen, zowel in Nederland als in Marokko. Verder is het belangrijk te blijven letten op je gezondheid en goed attent te zijn op waarschuwingssignalen, dat er iets mis is. En tenslotte is het zaak om zoveel mogelijk je hersenen actief te houden, voor zover je dat zelf in de hand hebt.’
61
ALI WAARE
62
63
DE KINDEREN VAN VLUCHTELINGEN WERKEN HIER AAN HUN EIGEN TOEKOMST
PORTRET 9 Ali Waare, een Somalische vluchteling die respect uitstraalt ‘Ik kwam in 1993 naar Nederland, omdat in Somalië een burgeroorlog woedde. In Nederland gekomen, heb ik meteen asiel aangevraagd. Twee jaar later kreeg ik gelukkig mijn verblijfsvergunning.’
‘Ik wilde hier heel graag studeren. Via het Universitair Asiel Fonds (UAF) stroomde ik door naar een voorbereidend jaar bij de Vrije Universiteit (VU). Daar deed ik Staatsexamen en kon daarna mijn opleiding Politicologie die ik in Somalië al was begonnen, aan de VU vervolgen. In 2002 studeerde ik af.’ 64
SOMVAO
‘Al eerder raakte ik betrokken bij het werk van de Somalische Vereniging van Amsterdam e.o. Eerst als vrijwilliger en later als bestuurslid en directeur. Op dit moment zijn er naast mij zo’n 20 andere vrijwilligers. SOMVAO is opgericht om de integratie en participatie van Somalische vluchtelingen in de Nederlandse samenleving te bevorderen en vervult daarbij een brugfunctie. Bij SOMVAO organiseren wij de volgende activiteiten: • Voorlichting- en themabijeenkomsten bijvoorbeeld over onderwijs, gezondheidszorg, sociale zekerheid, opvoeding van kinderen, huiselijk geweld en SOA/HIV; • Inloopspreekuren (5 x per week) op maatschappelijk en juridisch gebied, zoals hulp bij het lezen van brieven, invullen van formulieren, schuldhulpverlening, verblijfsvergunningen, inburgeringcursussen, huisvesting en doorverwijzen naar andere instanties; • Lessen in (de Nederlandse) taal, zoals conversatielessen Nederlands en alfabetiseringscursussen in de eigen taal, zodat daarna het Nederlands geleerd kan worden; • Computercursussen, zodat deelnemers bijvoorbeeld dingen leren opzoeken op het internet; * www.somvao.nl
• S peciale ICT-cursussen, die voorbereiden op een landelijk erkend examen; • Hulp bij het zoeken naar werk o.a. door hulp bij het schrijven van sollicitatiebrieven; • Erkende stageplek voor jongeren op het gebied van ICT, sociaal maatschappelijke dienstverlening en administratie: per jaar kunnen vijf jongeren bij ons terecht.’ Interculturele ontmoetingsruimte
‘Het gebouw van SOMVAO is zeven dagen per week open. Ook andere nationaliteiten dan Somaliërs zijn van harte welkom zoals Marokkaanse en Turkse buurtgenoten. Zij kunnen gebruik maken van de kantine, de gebedsruimte of kunnen deelnemen aan de (computer-)cursussen. Drie keer per jaar nodigen wij buurtgenoten uit om met elkaar te eten. En ook tijdens de ramadan en bij het Suikerfeest inviteren wij mensen uit de buurt om aan de speciale maaltijden deel te nemen. Centraal daarbij staat de ontmoeting met elkaar.’ Wat ontbreekt er in Nederland voor Somalische oudere vluchtelingen?
‘Naar mijn idee ontbreekt het hun aan een grootfamilie zoals in Somalië. Daardoor zijn ouderen hier vaak eenzaam. Zij kunnen weliswaar worden ondersteund door vrijwilligers die huisbezoeken afleggen, die koffie met hen drinken, en die hen helpen bij hun administratie, boodschappen voor hun doen en voor hen contacten met de thuiszorg leggen, maar dat is toch anders. Ook hebben ze vaak beperkte financiële middelen door een relatief korte verblijfsduur. En het ontbreekt hun vaak aan informatie over ziektes die vaak bij ouderen voorkomen zoals diabetes en dementie. Doordat zij meestal ook de Nederlandse taal onvoldoende machtig zijn, kunnen zij bijvoorbeeld geen Nederlandse tv-programma’s kijken. Voor hen is een ontmoetingsplek als SOMVAO waar zij hun eigen taal kunnen spreken daarom heel belangrijk.’ Actief als vrijwilliger?
‘Samen met vrienden heb ik de Somalische Vereniging Amsterdam e.o. opgericht. Wij constateerden, dat de meeste Somalische vluchtelingen moeite hadden met de Nederlandse taal, terwijl ze juist veel informatie nodig hebben om zich hier te kunnen redden. Zo zijn bijvoorbeeld het onderwijssysteem en de
65
gezondheidszorg in Nederland totaal verschillend van die in Somalië. De zorg is helemaal afgestemd op autochtone Nederlanders. Voor mensen met een andere achtergrond en met andere gewoontes zijn de voorzieningen naar mijn idee vaak niet zomaar geschikt.’ Tip voor de gemeente is om de werving te ondersteunen van migranten vrijwilligers om de vele eenzame oudere vluchtelingen te bezoeken. En daarbij ervoor te zorgen dat zij via trainingen goed toegerust zijn voor hun taak. Naast huisbezoeken blijven inloopspreekuren in de eigen taal en ontmoetingsplekken van belang, zodat oudere vluchtelingen uit hun isolement kunnen komen. Ideale situatie voor ouderen in Nederland
66
‘Volgens mij zouden ouderen zich hier in Amsterdam meer thuis moeten kunnen voelen. En dat betekent in de eerste plaats dat zij beter Nederlands moeten kunnen spreken. Maar dat alleen is nog niet voldoende. Het zou ook mogelijk moeten zijn om met andere Oost-Afrikanen samen te wonen in specifieke woongemeenschappen. Met de Ethiopische vluchtelingen in Amsterdam hebben wij vanuit SOMVAO gesprekken gevoerd, maar dat heeft nog niet tot resultaten geleid. Ouder worden in Nederland is niet zomaar prettig door de grote gevoelens van eenzaamheid. Daarom overwegen sommige ouderen om ondanks de burgeroorlog terug te keren naar Somalië. Zodra de politieke situatie het toelaat, willen zij vertrekken. Ik zelf zal waarschijnlijk in Nederland blijven. Hier leven mijn drie kinderen en mijn kleinkinderen. En die kan ik niet zomaar hier achterlaten.’ Rol van de kinderen
‘Ouderen in Somalië maken onderdeel uit van een grootfamilie. Maar in Nederland is dat niet langer zo. De kinderen van vluchtelingen werken hier aan hun eigen toekomst en hebben het vaak net als Nederlandse leeftijdgenoten druk met werk en studie. Zij ervaren een andere verantwoordelijkheid ten opzichte van hun ouders dan in Afrika. Ik denk dat ouderen uit de grotere taalgemeenschappen (de Marokkanen en Turken) het waarschijnlijk iets gemakkelijker hebben, doordat er vele landgenoten om hen heen wonen.’
67
WIJ NODIGEN OOK BUURTGENOTEN UIT OM MET ELKAAR TE ETEN
MUNEVERA CUROVAC
68
IK ZIE MENSEN DE KRACHT OPBRENGEN OM HIER WEER HELEMAAL VAN ONDER AF AAN TE BEGINNEN
69
PORTRET 10 Munevera Curovac, een Bosnische arts in den vreemde ‘Ik kwam in 1995 naar Nederland als gevolg van de oorlog die in 1992 in voormalig Joegoslavië uitbrak. Ik moest Bosnië verlaten, omdat mijn 5-jarige dochter zo ernstige ziek werd, dat wij niet in Sarajevo konden blijven.’
70
‘Mijn 2 dochters zijn nu beiden volwassen. De ene studeert als masterstudent Psychologie en werkt daar inmiddels al bij. En mijn andere dochter studeert fysiotherapie en heeft die studie bijna afgerond. Mijn gehele familie woont in Sarajevo en dat maakt dat ik daar regelmatig op bezoek ga. Vooral de eerste jaren in Nederland heb ik als erg moeilijk ervaren, toen ik nog geen duidelijkheid over onze verblijfsstatus had. Al die tijd kon ik Nederland niet uit en dat betekende dat ik mijn ouders, die toen nog leefden, niet kon opzoeken. Dat heb ik als ontzettend zwaar ervaren.’ Werk in Nederland
‘Mijn Bosnische artsdiploma werd hier in Nederland niet zomaar erkend. Ik kon de Nederlandse artsbevoegdheid verkrijgen door ofwel het laatste jaar coschappen te gaan lopen of een jaar onder supervisie van een Nederlandse huisarts-opleider te werken. Ik koos voor het laatste en werkte eerst onder supervisie in een huisartsenpraktijk in de Bijlmermeer en liep daarna ‘stage’ bij dokter Bond, een zeer ervaren huisartsopleider. Later werkte ik ook nog bij een andere huisartsenpraktijk in Slotermeer, waarna ik mijn definitieve beoordeling kreeg. En in 2001 behaalde ik uiteindelijk mijn BIG-registratie als arts. In Sarajevo werkte ik als bedrijfsarts bij een instelling vergelijkbaar met een Nederlandse arbodienst. Bij dat werk behoorden ook behandelingen zoals een huisarts die hier in Nederland verricht. In Amsterdam solliciteerde ik dan ook weer als arboarts en kreeg een baan bij een arbodienst. Nadat ik daar een aantal jaar had gewerkt, moest ik wegens ziekte stoppen.’
Waarom vrijwilliger?
‘Ik werd dus vrijwilliger, omdat ik door ziekte en het wegvallen van werk wat meer vrije tijd kreeg en die zinvol wilde invullen. Het vrijwilligerswerk geeft mij veel voldoening, omdat ik iets kan doen voor anderen. Ik wil mijn kennis en ervaring inzetten voor oudere vluchtelingen en oudere migranten. De groep vluchtelingen heeft een ‘extra bagage’. Ik vind het elke keer weer zeer te respecteren, dat ik mensen de kracht zie opbrengen om helemaal van onder af aan te beginnen. Zij zijn hier vaak helemaal alleen, zonder familie en vrienden, terwijl ze regelmatig een verleden hebben met veel oorlogsgeweld, en ook nog eens zwaar getraumatiseerd zijn.’ Stichting Bron
‘Voor de Stichting Bron, een stichting voor mensen afkomstig uit Bosnië en Herzegovina in Nederland, ben ik voorlichtingen op het gebied van gezondheid en welzijn gaan organiseren waar verschillende onderwerpen besproken worden. Ook ben ik samen met enkele andere vrijwilligsters huisbezoeken gaan afleggen bij eenzame of zieke landgenoten. Ook organiseerde ik een medisch spreekuur bij ZEG (de vereniging van Zuid Europese Gemeenschappen in Amsterdam), waar mensen eerst met mij hun gezondheidsproblemen en klachten konden doorspreken, voordat zij naar hun eigen huisarts of het ziekenhuis gingen. Dat gaf ze meer zelfvertrouwen en kon de communicatie met de huisarts of specialist verbeteren. Het is bekend dat oudere migranten vaker dan autochtone ouderen, de huisarts consulteren en niet alleen omdat hun gezondheid slechter is. Zij komen vaker bij de huisarts met pijnklachten waarvoor geen enkele medische verklaring gevonden wordt. Daardoor voelen zij zich vaak niet begrepen of ze hebben het gevoel niet serieus genomen te worden. Over het algemeen vragen en krijgen ze onvoldoende informatie. En dat alles resulteert vaak in een gebrek aan wederzijds begrip.’ Ook landelijk actief
‘Ik ben ook landelijk actief, want ik werk mee aan het project Levensboek ten behoeve van lotgenotencontact tussen vluchtelingenvrouwen, dat door Stichting LIZE * voor Bosnische vluchtelingenvrouwen georganiseerd wordt. Tijdens de bijeenkomsten van dat project stuiten we op de vaak complexe situaties waarin vluchtelingen zich ondanks hun ballast uit het verleden al jaren in Nederland hebben weten te handhaven. Ze hebben hun bestaan hier opgebouwd en hebben hun leven weer op de rails gekregen. Maar als daarna de acute stress weg* Landelijke Overlegpartner Rijksoverheid Zuideuropese gemeenschappen: www.lize.nl
71
valt of de chronische stress minder wordt, dus als er wat ruimte in hun leven ontstaat, dan komen de onderliggende problemen naar voren, zoals het onverwerkte leed dat zij lange tijd onderdrukt hebben, met alle gevolgen van dien. Het project bestaat uit 8 bijeenkomsten waar verschillende onderwerpen of levensfases worden besproken. Op een creatieve manier (bijvoorbeeld door middel van het maken van een tekening, het schrijven van gedichten of verhaal of het maken van collages) wordt het eigen verhaal vastgelegd in een persoonlijk Levensboek. Het doel daarbij is om de depressieve klachten bij vrouwen te verminderen, hun zelfvertrouwen te vergroten en hun sociale netwerk uit te breiden. Dit project Levensboek is ontwikkeld door Pharos, Cogis en het Trimbos instituut *.’ Wat ontbreekt er voor oudere vluchtelingen/migranten aan de Nederlandse samenleving?
72
‘De betrokkenheid van Nederlanders bij oudere vluchtelingen voelt voor mij niet helemaal als echt aan. Naar mijn mening is er onvoldoende aandacht voor de complexe problematiek van oudere migranten en vluchtelingen in het bijzonder. Diepgaander moet onderzocht worden wat er schuil kan gaan achter diverse vage klachten waar deze groep mee te maken heeft. Zo kunnen psychische problemen de oorzaak zijn van gewone fysieke klachten als maagpijn en rugpijn. Want vaak schamen mensen zich ervoor om duidelijk te maken, dat ze bijvoorbeeld ook veel last hebben van psychische klachten. Vaak zijn psychische klachten voor vluchtelingen nog steeds een soort van taboe en daarover praat men niet zo gemakkelijk. Vertrouwen opbouwen en belangstellend doorvragen is dan het enige wat dit soort achterliggende problematiek aan de oppervlakte brengt. En op het gebied van zorg is er naar mijn mening ook meer aandacht nodig voor de mantelzorgers van oudere migranten. Die vragen uit zichzelf niet snel om hulp, maar zijn vaak wel heel zwaar belast omdat hun verwanten zo geïsoleerd zijn.’ Multiculturele ontmoetingen verrijkend
‘Multiculturele ontmoetingen ervaar ik als een verrijking. Zoals de ontmoetingen bij ZEG, waar Portugezen, Spanjaarden, Italianen, Bosniërs, Grieken en Turken bij elkaar komen. Daar bouw je een interessant netwerk op buiten je * www.pharos.nl, www.cogis.nl, www.trimbos.nl
eigen leefwereld. Volgens mij leer je ook echt iets van andere culturen, van hun manier van denken en van hun manier van omgaan met het zijn van buitenlander in Nederland. En dat laatste is een belangrijke bindende factor. De ontmoetingen waar samen gekookt en samen gegeten werd, zijn naar mijn idee in alle gemeenschappen goed ontvangen en je kunt er vaak ook nog een thema, of een voorlichting aan koppelen.’ Actief oud?
Zelforganisaties kunnen een belangrijke rol spelen bij het activeren van oudere migranten. Zij kunnen geïsoleerde mensen makkelijker opsporen en proberen te betrekken bij activiteiten. En zij kunnen ervoor zorgen, dat die mensen ook zelf iets gaan ondernemen om uit hun isolement te komen en beter gaan zorgen voor hun eigen gezondheid. Relatie met kinderen
‘De relatie tussen kinderen en ouders is in Nederland in sommige opzichten anders dan in Bosnië. Hier in Nederland is de relatie tussen ouders en jongvolwassen kinderen iets losser dan in Bosnië. Iedereen is hier druk met werk, met de eigen verplichtingen en met een sociaal leven buiten het gezin en daardoor is er minder tijd voor je familie. In Bosnië was het vanzelfsprekend dat de kinderen zelf voor hun ouder wordende ouders zorgen. Daarbij was het een grote schande om de zorg voor een zieke vader of moeder uit te besteden of je ouders in een bejaardenhuis of verpleegtehuis te laten opnemen. Veel vluchtelingen dachten aanvankelijk een paar jaar in Nederland te blijven, maar nu kan en wil men vaak niet meer terug. Ook omdat men hier vaak kinderen en kleinkinderen heeft. Bovendien hebben sommigen daar ook geen familie en huis meer, dus rest hen alleen nog een voortgezet verblijf in Nederland. Wie gaat mij verzorgen?
‘Vaak krijg ik bij mijn contacten met Bosniërs de vraag: “Wie gaat mij straks verzorgen als ik ouder en behoeftig wordt?” Eigenlijk wil iedereen nu net als de meeste Nederlanders zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Ik denk dan ook dat het belangrijk is om op zoek te gaan naar nieuwe manieren om ouders en kinderen dicht bij elkaar te laten wonen of om te onderzoeken of op termijn woongemeenschappen mogelijk zijn.’
73
STICHTING CABO VOOR OUDERE MIGRANTEN
74
75
STICHTING CABO Met behulp van de portretten in dit boekje wil CABO specifieke aandacht, erkenning en waardering bewerkstellingen voor het werk van actieve vrijwilligers, die zich inzetten voor oudere migranten. Daarbij schetsten we 10 jaar CABO; de jaren in het teken van pionieren, het leggen van contact en het winnen van vertrouwen.
Vertrouwen is de basis om inzicht te krijgen in wat er speelt onder oudere migranten *; wat de vragen, de behoeften en de knelpunten zijn. Vertrouwen en contact zijn ook de uitgangspunten waarmee het vijfkoppige team van CABO - dat zelf ook wortels heeft binnen diverse migrantengemeenschappen - werkt, allereerst vanuit het perspectief van de ouderen zelf. Arbeidsmigranten in Nederland
76
Arbeidsmigranten vestigden zich in het kader van de benodigde menskracht voor wederopbouw, in de jaren vijftig van de vorige eeuw in Nederland. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat zij hier enkele jaren zouden werken. Om vervolgens terug te gaan naar hun geboorteland. De eerste arbeidsmigranten (‘gastarbeiders’) waren afkomstig uit de landen rond de Middellandse zee later gevolgd door de mensen afkomstig uit Turkije en Marokko. In de jaren negentig krijgt Nederland ook te maken met de komst van mensen die hun land hebben moeten ontvluchten vanwege oorlogs- en geweldsituaties. Velen die oorspronkelijk niet werden geboren in Nederland zullen hier dus wel ‘oud worden’. Culturalisatie van ouderenzorg
In landelijk en lokaal beleid is er op dat moment aandacht voor ouderen als doelgroep. Behalve de verzorgings- en verpleeghuizen kent Amsterdam zogenaamde wijkposten voor ouderen waar 55-plussers terecht kunnen voor informatie en advies en allerhande vormen van laagdrempelige hulp waardoor ouderen zolang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Deze voorzieningen zijn echter ‘witte’ voorzieningen wat wil zeggen dat ouderen afkomstig uit een migrantengroep er geen gebruik van maken. Er is ook sprake van een voornamelijk ‘witte’ bemensing. Voor zover dergelijke instel* de ‘oudere migranten’ waarvoor CABO oorspronkelijk werd opgericht zijn resp. van Caribische, Chinese, Marokkaanse, Molukse, Turkse en Zuid-Europese afkomst of kwamen als vluchteling naar Nederland. Thans zijn het vnl. de ouderen die worden gerekend tot de groep ‘niet-westerse allochtonen’.
lingen te maken hebben met klanten met ‘een kleurtje’ zijn dat ouderen afkomstig uit de Caraïbische delen van het Koninkrijk of afkomstig uit de voormalige koloniën. De instellingen staan voor een grote omslag om de zorg- en dienstverlening beschikbaar en bereikbaar te maken voor een nieuwe doelgroep. Niet alleen de instellingen staan voor ingrijpende veranderingen. Het is ook de ‘nieuwe’ doelgroep die eraan moet wennen dat zij anders oud zal worden dan in de landen van herkomst het geval is. Deze mensen hebben niet bedacht dat zij oud zouden worden in een ander land. Voor velen een perspectief dat diepe emoties oproept. In Nederland bestaan, naast hulp vanuit de eigen netwerken, ook geïnstitutionaliseerde vormen van zorg- en dienstverlening. In de landen van herkomst is het de gewoonte (zeker op het platteland) dat kinderen blijven zorgen voor hun ouders, ook als zij ouder worden. Vormen van geïnstitutionaliseerde ‘ouderenzorg’ hebben daar juist een lage maatschappelijke status. Migratie is een proces dat veel vraagt van mensen: nieuwsgierigheid, moed, flexibiliteit, afscheid nemen, keuzes maken, rouw, acceptatie, verwerking. De een blijkt daartoe beter in de staat te zijn dan de ander. De kans op een spagaat tussen ‘hier en daar’ (Nederland en geboorteland) is reëel. Een grote groep uit de ouder wordende migranten in Nederland, zal een ‘oplossing’ vinden in het jaarlijks pendelen waarbij men gedurende de zomer een aantal maanden verblijft in het geboorteland en de rest van het jaar in Nederland. Dat is natuurlijk niet voor iedereen weggelegd. Bovendien blijft ook het geboorteland niet stil staan; in hoeverre je dan daar ook nog echt thuis bent, is soms ook de vraag.
START CABO In Amsterdam wordt de vergrijzing onder migranten in de jaren negentig door de voormalige Adviesraden Minderheden op de agenda gezet. De gemeente Amsterdam organiseert hierop stadsgesprekken over Oud worden in Amsterdam, mede onder leiding van de journalist Ahmed Aboutaleb. Uit de krachtenbundeling van ‘doelgroep, beleid en uitvoering’ wordt CABO voor oudere migranten geboren.
Met een tafel en een stoel begint CABO aan het Balbaoplein in De Baarsjes. Na een kort verblijf aan het plein verhuist CABO op initiatief van de gemeente Amsterdam naar het Hofje Liefde is ’t Fondament aan de Keizersgracht 334.
77
Zelfredzaamheid en participatie van ouderen is het doel
Passend binnen de doelstelling van het brede ouderenbeleid is de doelstelling van CABO om oudere migranten te ondersteunen bij het zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen (zelfredzaamheid, zelfbeschikking). Daar hoort dus bij het beter leren kennen van de Amsterdamse samenleving en meedoen (maatschappelijke participatie). Tegelijkertijd wil CABO waar mogelijk het professionele veld van zorg- en dienstverlening stimuleren om hun deuren te openen, zowel letterlijk als figuurlijk, voor oudere migranten. Diversiteit binnen de ouderenzorg, culturalisatie van de ouderenzorg en (zo wordt het thans veel genoemd) het ontwikkelen van cultuursensitieve zorg, vraagt om een inzet en wil om te bewegen vanuit zowel de doelgroep (de vragers) als de leveranciers van zorgen dienstverlening . CABO ziet het als haar missie om hiertussen een brug te slaan. Pionieren
78
De eerste jaren van CABO staan in het teken van pionieren d.w.z. het opsporen van ‘de’ doelgroep, het leggen van contact, het winnen van vertrouwen, het ontwikkelen van een duurzame relatie. Migrantengroepen kennen een grote diversiteit. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen de ‘grote’ en ‘kleine’ taalgroepen. Maar ook binnen een migrantengemeenschap bestaan verschillen op basis van cultuur, religie, herkomststreek etc. De partners van CABO
De verschillende migrantengemeenschappen in Amsterdam hebben diverse ‘allochtone’ zelforganisaties of vrijwilligersorganisaties voortgebracht. Daarbij zijn vooral de grote gemeenschappen zoals de Marokkaanse- en Turkse gemeenschap zeer actief. De meeste zelforganisaties staan open voor alle leeftijdsgroepen, zowel mannen als vrouwen. Sommige zijn gebaseerd op seculiere grondslag of hebben een religieuze oriëntatie in combinatie met een sociaal-cultureel activiteitenaanbod. Zelforganisaties ‘van, voor en door oude-
VRIJWILLIGERS NEMEN EEN SLEUTELFUNCTIE IN BINNEN DE MIGRANTEN NETWERKEN
ren’ vormen een heel kleine minderheid. Passend bij de diversiteit van Amsterdam hebben ook de ‘kleine’taalgroepen zelforganisaties voortgebracht. Hierbij kan worden gedacht aan de Chinese gemeenschap, de Spaanstaligen, de Zuid-Europese gemeenschappen maar ook vluchtelingen die zichzelf organiseren. CABO zoekt actief contact met de diverse zelforganisaties om in samenwerking te komen tot ondersteuningsactiviteiten ten behoeve van ‘hun’ eerste generatie. Sleutelfiguren zijn onmisbaar
Al snel wordt de term ‘sleutelfiguur’ onderdeel van het dagelijkse vocabulaire. Sleutelfiguren zijn de sleutel waarmee de deuren die toegang geven tot de eerste generatie migranten geopend kunnen worden. De term ‘sleutelfiguur’ en ‘vrijwilliger’ wordt vaak door elkaar gebruikt. Hoe dan ook, de vrijwilligers nemen een sleutelfunctie in binnen de netwerken voor oudere migranten. Zij zijn de trekkers en steunpilaren van een dergelijk netwerk. Zonder hen storten deze netwerken binnen de kortste keren in elkaar. Bij een aantal zelforganisaties hebben de sleutelfiguren het voortouw genomen om ‘nulde lijns-activiteiten’ op te zetten, tegenwoordig aangeduid als informele zorg- en dienstverlening. Het gaat dan om bijvoorbeeld spreekuren waar de achterban brieven kan laten lezen die niet worden begrepen, waar kan worden gebeld naar een instantie, die vrijwilligers leveren die meegaan naar de dokter, de sociale dienst, of zieken bezoeken thuis of in het ziekenhuis. Dit zijn voorbeelden van reguliere maatschappelijke dienstverlening. Maar om dergelijke diensten te kunnen leveren aan de oudere migranten zijn meertalige professionals nodig die kunnen communiceren met de klanten die geen Nederlands spreken en die de achtergrond van deze klanten begrijpen. Het ontstaan van de nuldelijns-activiteiten is een antwoord van migrantengemeenschappen op het gegeven dat de professionele instellingen onvoldoende zijn toegerust om deze doelgroep te kunnen bedienen. De afstand tussen de informele- en formele zorg en dienstverlening is groot. Ook zij worden ouder
De knelpunten die in gesprekken met CABO bij voortduring de revue passeren zijn de kwetsbare financiële positie (onvolledige AOW en/of al heel lang in een uitkeringssituatie), taalproblemen (Nederlandse taal, maar ook analfabetisme in de eigen taal), zorg- en dienstverlening onbekend, behoefte aan contact met elkaar c.q. ontmoetingsplekken, in Nederland blijven of remigratie.
79
De meeste sleutelfiguren die CABO ontmoet, constateren een groeiende vergrijzing binnen hun achterban en bijbehorende problemen die zij willen helpen oplossen. Hoe dat te doen, is de grote vraag. En hun omgeving complexer
De wereld wordt groter en steeds ingewikkelder. Nederland is een land van veel regelingen, veel papieren en veel instanties. Zoals hiervoor aangegeven blijken veel oudere migranten geen idee te hebben hoe de samenleving in elkaar steekt, of dat er instanties zijn waar je hulp kunt (aan)vragen. De spreekuren van de sociaal raadslieden en huisarts worden druk bezocht, maar verder... Elke envelop die op de deurmat valt veroorzaakt verwarring en wordt in het ergste geval in de vuilnisbak gegooid omdat men de inhoud niet kan lezen (bijvoorbeeld als kinderen niet te hulp kunnen schieten). De Nederlandse samenleving is en blijft voor velen een gesloten boek.
10 JAAR CABO, WERK EN RESULTATEN 80
CABO heeft in haar 10-jarig bestaan een belangrijke bijdrage geleverd, door het ontwikkelen en verspreiden van methoden die migranten ouderen echt ondersteunen. De manier waarop maakt daarbij een groot verschil. Voorlichting
Het voorlichtingsprogramma Ouder worden in Nederland dat oudere migranten in kleine groepen kennis laat maken met de wereld van zorg- en dienstverlening werd ontwikkeld door Henny Nelissen, een pionier op het terrein van cultuursensitieve ouderenzorg. Met dit programma kan de stap worden gezet om enerzijds de doelgroep in de eigen taal te informeren over voorzieningen voor zorg en dienstverlening en anderzijds het professionele veld kennis te laten maken met deze doelgroep. Behalve informatie biedt het
OOK HET PROFESSIONELE VELD KAN KENNIS MAKEN MET DE DEOLGROEP
NEDERLAND IS EEN LAND VAN VEEL REGELINGEN, PAPIEREN EN INSTANTIES
programma de deelnemers de mogelijkheid om - vaak voor het eerst - te praten over hun migratie-ervaring. CABO coördineert de stedelijke voorlichterspool die dit programma draagt. Naast de coördinatie van Ouder worden in Nederland, organiseert CABO op verzoek ook eenmalige themabijeenkomsten over tal van onderwerpen. En altijd zijn daar weer de vrijwilligers (de sleutelfiguren) op wie een beroep gedaan kan worden om activiteiten te organiseren. Al met al organiseert CABO inmiddels jaarlijks 30 á 40 bijeenkomsten (inclusief Ouder worden in Nederland en eenmalige activiteiten) voor gemiddeld 25 deelnemers per bijeenkomst. Ontmoeting
Veel oudere migranten vinden het fijn om anderen te ontmoeten. De matige beheersing van de Nederlandse taal, staat het contact met mensen buiten de eigen kring in de weg. Toch probeert CABO de interculturele ontmoeting wel te stimuleren met als gevolg dat een aantal vrijwilligers begint rond te kijken buiten de ‘eigen’ groep. Dat leidt tot het organiseren van ‘interculturele’ bijeenkomsten onder de noemer Samen koken en Samen eten of Levensverhalen. CABO maakt zich hard voor de oprichting van een ontmoetingsplek voor Zuid-Europese ouderen. De Zuid-Europese ouderen dreigen in het gedrang te komen nu de maatschappelijke aandacht vooral is gericht op de ouderen uit de grote gemeenschappen. Er bestaat ook van oudsher een warme band tussen CABO en de twee multiculturele ontmoetingscentra van het eerste uur, zowel in Amsterdam als daarbuiten, waar oudere migranten bij elkaar kunnen komen en gezamenlijk kunnen deelnemen aan activiteiten ‘ter bevordering van de maatschappelijke participatie en empowerment’: de Hudsonhof in de Baarsjes en De Ontmoeting in De Pijp. De concepten verschillen onderling van elkaar, maar voor wat betreft het enthousiasme en de bedrijvigheid doen ze niet voor elkaar onder. In beide gevallen is CABO betrokken bij de opzet en ondersteunt nog steeds op verzoek bij de uitvoering van activiteiten.
81
DE INZET VAN DE TWEEDE EN DERDE GENERATIE IS NOODZAKELIJK Taal
82
De vrijwilligers hebben ook een belangrijke functie bij het Taalproject dat CABO als eerste in Amsterdam voor de eerste generatie organiseert. Taallessen in groepsverband, die aansluiten bij de leefwereld van oudere migranten en excursies blijkt een gouden combinatie. Na een aantal jaren moet CABO het project beëindigen als gevolg van de ‘professionalisering’ van het inburgeringsbeleid, maar op verzoek koppelt CABO nog altijd taalvrijwilligers aan groepen oudere migranten. Voor oudere migranten zonder opleiding en met hun aandacht vooral gericht op werk, was (en is) het zeker niet gemakkelijk om een nieuwe taal eigen te maken. Bijzonder was hoeveel oudere migranten gevoelens van schaamte en verlegenheid wisten te overwinnen want de belangstelling om de taallessen te volgen was groot. CABO staat ervoor dat deze georganiseerd worden op een niet-schoolse of kinderlijke manier en aansluiten bij de leefwereld van de eerste generatie; een combinatie van taallessen en maatschappelijke oriëntatie op maat brengt maatschappelijke participatie van oudere migranten dichterbij. Wonen
Op verzoek van de Chinese ouderenvereniging Tung Lok neemt CABO de bewonersbegeleiding op zich van het project dat zal leiden tot het eerste grote wooncomplex voor Chinese ouderen in Amsterdam, Foe Ooi Leeuw. Inmiddels worden de toekomstige bewoners begeleid die zullen gaan wonen in een tweede woonproject voor Chinese ouderen in Amsterdam, dat wordt gebouwd in Amsterdam Oost, bij de Polderweg. CABO is partner in WoonSaem, een initiatief van stichting het R.C. Maagdenhuis om het Gemeenschappelijk Wonen door oudere migranten te stimuleren. Woonvormen zoals Gemeenschappelijk Wonen maken het mogelijk om zelfstandig te blijven wonen, in de nabijheid van andere ouderen waarmee je de taal en de cultuur deelt. Netwerk
CABO realiseert zich al snel dat ondersteuning van de eerste generatie pas echt kan landen als ook het familienetwerk wordt betrokken. Daarnaast is het dui-
delijk dat niet alleen de oudere migranten, maar ook de vrijwilligers behoefte hebben aan meer informatie over het functioneren van de samenleving, vooral op het vlak van regelingen, de zorg- en dienstverlening. Samen met Henny Nelissen neemt CABO het initiatief om op basis van Ouder worden in Nederland het voorlichtingsprogramma Hoe kun je zorgen voor je ouders? te ontwikkelen. Hier schrijven zowel mantelzorgers van oudere migranten als vrijwilligers zich voor in, vaak zijn het dezelfde personen. Een aantal jaren later werkt CABO mee aan de ontwikkeling van de cursus Zorg Om Elkaar (ZOOM), voor oudere vluchtelingen en hun mantelzorgers. Wmo
Een ander goed voorbeeld van hoe sleutelfiguren intermediair kunnen zijn is het stedelijke Ambassadeursproject. CABO coördineert het projectonderdeel dat is gericht op de training en begeleiding van de (vrijwillige) ambassadeurs die de zgn. ‘kleine taalgroepen’ voorlichten over de Wmo. De ambassadeurs worden geconfronteerd met tal van vragen vanuit de doelgroep, die met een voorlichtingsbijeenkomst niet direct beantwoord zijn. Het project maakt onze organisatie eens te meer duidelijk dat vrijwilligers en/of sleutelfiguren die zich inzetten voor ouderen migranten, een beroep moeten kunnen doen op duurzame vormen van ondersteuning. Samenwerking met Vrijwilligersacademie
Ondersteuning door deskundigheidsbevordering leidt tot een nauwe samenwerking met de Vrijwilligersacademie Amsterdam (VA) *, ook gevestigd in het Hofje aan de Keizersgracht. De Vrijwilligersacademie is expert op het gebied van deskundigheidsbevordering van vrijwilligers, en kent een bijzondere opdracht ten aanzien van de ondersteuning van migrantenvrijwilligers. De VA en CABO besluiten hun krachten te bundelen bij het ontwikkelen van trajecten op maat voor vrijwilligers die actief zijn binnen migrantengemeenschappen. Die trajecten (ook in Europees verband) bestaan uit een wervingsen begeleidingscomponent (verzorgd door CABO) en een trainingscomponent (verzorgd door de Vrijwilligersacademie). * http://vrijwilligersacademie.net
OOK DE VRIJWILLIGERS HEBBEN BEHOEFTE AAN INFORMATIE
83
CABO IN 2013 EN VERDER We stellen vast dat het belang van het culturaliseren van ouderenzorg inmiddels erkend is in zorg en welzijn. De invalshoeken van toen CABO begon doen er nog evenzoveel toe.
Oudere migranten uit de eerste generatie zijn onverminderd kwetsbaar en verdienen aandacht. Daarbij ligt in het huidige tijdperk het accent veel meer op het eigen netwerk. Dat betekent dat de inzet van de 2e en 3e generatie gewenst en noodzakelijk is. Zij zijn de waardevolle krachten in de informele zorg en welzijn. Generaties werken samen
84
Gezien de geïsoleerde positie van oudere migranten en hun organisaties, blijft CABO dé organisatie in Amsterdam om de (in)formele zorg voor oudere migranten en de rol en positie van de migranten vrijwilligers te bepleiten. Hierbij past ook het ontwikkelen van nieuwe vormen van intergenerationeel werken; jongeren van de tweede en derde generatie worden betrokken bij projecten voor de ouderen uit hun gemeenschap. Het werken met 2e en 3e generaties vraagt om denken in projecten; jongeren zijn nog altijd bereid om ‘hun’ ouderen te steunen, zij het op een meer projectmatige manier. CABO werkt projectmatig om zo veel mogelijk sleutelfiguren en vrijwilligers te ondersteunen en in te zetten voor informele zorg en welzijn. Vrijwilligers versterken
Zeker met de verschuiving van formele naar informele zorg is het belangrijk de ervaringen van de vrijwilligers of sleutelfiguren en zelforganisaties als leidraad te nemen: zij weten als geen ander waar het om gaat in de zorg voor de oudere migrant. Om hen te ondersteunen wil CABO een stedelijke netwerkstructuur realiseren. In samenwerking met de Vrijwilligersacademie Amsterdam en andere organisaties zoals Woonsaem, NOOM en Pharos *, brengt CABO de individueel of in * Woonsaem: www.woonsaem.nl, NOOM: www.netwerknoom.nl, Pharos: www.pharos.nl
DE VRIJWILLIGERS ZIJN DE EXPERTS VAN DE LEEFERELD VAN OUDERE MIGRANTEN
kleine groepjes werkende vrijwilligers met elkaar in contact en zorgt voor deskundigheidsbevordering, begeleiding en advies, zodat ze hun belangrijke werk kunnen voortzetten. Voorlichtingen, trainingen en begeleiding ‘op maat’
Voorlichtingen, trainingen en begeleiding voor en van migrantenorganisaties zullen goed op hen moeten worden afgestemd. Dat betekent: ‘over en weer vertrouwen opbouwen, voorrang geven aan relatie en proces in plaats van aan inhoud, een vraaggerichte aanpak, passend taalgebruik en aandacht voor verdere uitbouw van het netwerk’ (uit: tussenrapportage Europees project PROTECT *, Vrijwilligersacademie maart 2013). In nauw overleg met vertegenwoordigers van de migranten organisaties werken CABO en Vrijwilligersacademie Amsterdam aan een ‘cultuursensitief’ trainingsaanbod, waarna vrijwilligers ook kunnen instromen in het basis- en vervolgaanbod van de Vrijwilligersacademie. Servicepunt CABO: bundelt en helpt vanuit ervaring en expertise
De kennis, ervaring en het netwerk van CABO bieden de kans voor zelforganisaties om hun positie te versterken. CABO vormt de stedelijke verbinder waarmee hun wijkgerichte werk met kennis ondersteund kan worden. CABO doet dit met de kennis, ervaring, contacten en het vertrouwen van 10 jaar. Zo is CABO gegroeid tot een stedelijk punt om ten behoeve van al die vrijwilligers die zich met hart en ziel inzetten voor oudere migranten een steunstructuur op te zetten. Op 1 februari 2012 organiseerde CABO de eerste bijeenkomst voor vrijwilligers vanuit het servicepunt CABO. Met behulp van deze steunstructuur willen we de kracht en inzet van vrijwilligers voor migrantengemeenschappen zichtbaar maken: ‘herkenning, erkenning en waardering’. Het aanbieden van activiteiten die deze vrijwilligers helpt in de dagelijkse praktijk is een ander belangrijk doel. Nu en in de toekomst zullen onderdelen van de huidige zorg- en dienstverlening neerkomen op de schouders van vrijwilligers. Dat is een grote opgave met veel verantwoordelijkheid. Om deze reden wil CABO samen met andere partners trainings- en begeleidingsmogelijkheden organiseren voor vrijwilligers die informele zorgactiviteiten willen opzetten zoals huisbezoekprojecten, spreekuren, voorlichting of groepsactiviteiten. Het stimuleren van * In het internationale project PROTECT werken de Vrijwilligersacademie en CABO samen om te onderzoeken welke succesfactoren van belang zijn bij het trainen en werven van migranten vrijwilligers.
85
communicatie, afstemming en samenwerking tussen de verschillende expertise van vrijwilligers en professionals, is ook een belangrijk onderdeel van de steunstructuur. Daarbij hoort ook het streven om de aantrekkelijkheid van het vrijwilligerswerk en het huidige netwerk van vrijwilligers te vergroten. Omdat het leven niet alleen uit ‘werken’ kan bestaan en er ook tijd voor gezelligheid en ontspanning moet zijn, wordt de eindejaarsbijeenkomst die CABO samen met de VA organiseert in ere gehouden. Het servicepunt dat nu in ontwikkeling is, moet een volwaardig karakter krijgen waar vrijwilligers getraind kunnen worden, elkaar kunnen ontmoeten, ‘tips- en trucs’ ontvangen, waar vrijwilligers door de professionele zorg- en dienstverlening worden erkend zoals Martin Stam (Hogeschool van Amsterdam) dat zegt als ‘experts van de leefwereld’ van oudere migranten.
86
Samenstelling en eindredactie: Wendela Gronthoud Tekst en redactie interviews: Elise van der Erve Tekst en redactie: Esmeralda van der Naaten Fotografie: Katrien Mulder Vormgeving: Laura Kalter, Amsterdam Druk: Imagoprinting Met veel dank aan alle betrokkenen, met name alle geïnterviewden, Vrijwilligersacademie Amsterdam, Paula Jansen en Harry Mertens