Emissie inventaris Verhoef Groep Langerak 2015 volgens ISO 14064:1
Directie: KAM-Coördinator: Versienummer: Autorisatiedatum:
K.J. de Jong D.T. de Jong 1 29-02-2016
Handtekening: Handtekening:
Verhoef Groep Langerak B.V. Februari 2016 Definitief
versie : definitief
Verhoef Groep Langerak B.V. Februari 2016 Definitief
Inhoudsopgave 1
Inleiding .................................................................................................................................................... 3
2
Afbakening ................................................................................................................................................ 4 2.1
Organisatiegrenzen ................................................................................................................................... 4
2.2
Operationele grenzen ............................................................................................................................... 4
3
Resultaten ................................................................................................................................................. 7 3.1
CO2 emissies scope 1 en 2 in 2015 ............................................................................................................ 7
3.2
Vergelijking emissies 2011 (basisjaar), 2012, 2013, 2014 en 2015 ......................................................... 9
3.3
Onzekerheid in de resultaten .................................................................................................................. 12
4
Conclusie ................................................................................................................................................. 13
5
Bijlagen ..................................................................................................................................................... 1 5.1
Berekeningen van de scope 1 en 2 emissies .............................................................................................. 1
Deze CO2 inventarisatie is opgesteld overeenkomstig de eisen uit ISO 14064-1: ISO 14064-1
§ 7.3 GHG report content A B
Beschrijving
C
Reporting period
1
4.1 4.2.2 4.2.2 4.2.2 4.3.1 4.2.3 5.3.1 5.3.2 4.3.3 4.3.3 4.3.5
D E F G H I J K L M N
2 3 Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing 3
5.4
O P
Organizational boundaries Direct GHG emissions Combustion of biomass GHG removals Exclusion of sources or sinks Indirect GHG emissions Base year Changes or recalculatons Methodologies Changes to methodologies Emission or removal factors used Uncertainties Statement in accordance with ISO 14064
Reporting organization Person responsible
Hoofdstuk /paragraaf onderhavig rapport 1
Overig
Dhr. de Jong / Mevr. de Jong 01-01-2015 t/m 31-12-2015
2011 (1) Niet van toepassing Bijlage 1 Niet van toepassing 2.2 3 1
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Februari 2016, versie definitief 2
1
Inleiding
Verhoef Groep Langerak, in het verdere rapport Verhoef genoemd, is een bedrijf dat werkzaamheden verricht op het gebied van grondwerken, rioleringen, bestratings- en asfaltwerken. In totaal zijn er circa 45 FTE werkzaam voor de organisatie. Verhoef is zich bewust van haar klimaatimpact en heeft de behoefte om inzicht te hebben in de eigen CO2 voetafdruk. In 2012 is Verhoef daarom gestart met het systematisch en structureel in kaart brengen van de CO2 emissies van de eigen bedrijfsvoering. Het basisjaar voor deze inventarisatie is 2011. In 2013 heeft Verhoef een certificaat behaald op niveau 3 van de CO2 Prestatieladder. Het jaarlijks in kaart brengen van de CO2 voetafdruk biedt Verhoef de kans om de uitstoot te monitoren en te sturen op maatregelen om de CO2 emissies te reduceren en de bedrijfsvoering te verduurzamen. In dit rapport wordt de CO2 voetafdruk van Verhoef over het gehele jaar 2015 (1 januari 2015 – 31 december 2015) besproken. De CO2 voetafdruk geeft een inventarisatie van de totale hoeveelheid uitgestoten broeikasgassen1. Daarnaast geeft ze inzicht in de herkomst van deze emissies, door een onderverdeling te maken naar de verschillende bedrijfsonderdelen van Verhoef en naar directe en indirecte broeikasgasemissies. De voetafdruk wordt vergeleken met de voetafdruk in basisjaar 2011, 2012, 2013 en 2014. De vergelijking stelt Verhoef in staat om de voortgang op reductiedoelstellingen te monitoren en bij te stellen waar dat nodig blijkt. Aan de hand van de resultaten uit dit rapport kan Verhoef haar klimaat- en energiebeleid op gerichte wijze monitoren en sturen. De CO2-Prestatieladder is in 2009 ontwikkeld door ProRail met als doel bedrijven te stimuleren tot CO2 bewust handelen en dit te kunnen belonen in aanbestedingen. Inmiddels is de CO2Prestatieladder verzelfstandigd en in eigendom bij de onafhankelijke Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden & Ondernemen (SKAO). Ook andere (publieke en commerciële) organisaties maken nu gebruik van de CO2-Prestatieladder bij aanbestedingen. De Prestatieladder kent 4 invalshoeken: A. Inzicht (het opstellen van een CO2 voetafdruk, conform de mondiale ISO 14064 normen). B. Reductie (de ambitie van het bedrijf de uitstoot te verminderen). C. Transparantie (de wijze waarop een bedrijf daarover intern en extern communiceert). D. Participatie (deelname aan sector- of keteninitiatieven om CO2 te reduceren). Elke invalshoek is onderverdeeld in 5 niveaus; hoe hoger het niveau per invalshoek, hoe meer punten het bedrijf kan vergaren. Een certificerende instantie zal de activiteiten beoordelen om het niveau van het CO2 bewust certificaat te bepalen. Hiervoor moeten stappen zijn gezet op alle onderdelen A t/m D van de ladder. De in dit rapport opgeschreven emissie inventaris is een verantwoording van onderdeel 3.A.1 uit de CO2-Prestatieladder, te weten: “het bedrijf beschikt over een uitgewerkte actuele emissie inventaris voor haar scope 1 en 2 CO2 emissies conform ISO 14064-1”. In dit rapport wordt de voetafdruk gerapporteerd volgens deze norm. In de inhoudsopgave is een verwijzingstabel opgenomen, die aangeeft in welke hoofdstukken van dit rapport de te rapporteren aspecten van de ISO 14064-1 norm staan.
1
Het gaat hier om de 6 geïdentificeerde Kyotogassen: CO2, CH4, N2O, HFCs, PFCs en SF6
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Februari 2016, versie definitief 3
2
Afbakening
Dit rapport is gebaseerd op de methodiek van de CO2-Prestatieladder (versie 3.0). De Prestatieladder borduurt voort op het Greenhouse Gas Protocol (GHG Protocol)2, dat een internationaal erkende stapsgewijze aanpak beschrijft om een CO2 voetafdruk te berekenen.
2.1
Organisatiegrenzen
Bij het bepalen van de organisatiegrenzen zijn alle activiteiten waarover Verhoef Groep Langerak B.V. (KvK nummer 52859215) de regie voert, meegenomen in de CO2 inventarisatie3. Hierbij is gebruik gemaakt van de operational control methode conform het Greenhouse Gasprotocol. De organisatiegrenzen zijn onveranderd ten opzichte van het basisjaar 2011. Verhoef Groep Langerak is een holding met 5 werkmaatschappijen, die op basis van de operational control methode allen zijn meegenomen in de CO2 voetafdruk. Het gaat om de volgende werkmaatschappijen:
Verhoef Materieel B.V. (KvK nummer 24400985) Verhoef Infra B.V. (KvK nummer 23027905) Verhoef Wegen B.V. (KvK nummer 24400986) Jocad (KvK nummer 30248699) Bergvink Vianen (KvK nummer 53787072)
Om de CO2 uitstoot van het bedrijf te bepalen is de organisatie onderverdeeld in ‘bedrijfsonderdelen’. De bedrijfsonderdelen zijn opgedeeld in subbedrijfsonderdelen, zie tabel 2.1. Bedrijfsonderdeel Kantoor/ werkplaats
Subbedrijfsonderdeel Verwarming Elektriciteitsverbruik Branden/lassen Projectlocaties Verwarming Elektriciteitsverbruik Rijdend materieel, bouwapparaten en machines (incl. aggregaten) Mobiliteit Voertuigen in eigendom (personenauto’s, vrachtauto’s en bestelauto’s) Tabel 2.1: Indeling Verhoef Groep Langerak B.V.
2.2
Operationele grenzen
De internationale normen schrijven voor dat naast CO2 nog vijf broeikasgassen worden meegerekend in het bepalen van een CO2 voetafdruk, te weten CH4, N2O, HFCs, PFCs en SF6. Vervolgens kan de CO2 voetafdruk (uitgedrukt in CO2 equivalenten) aan de hand van specifieke conversiefactoren worden bepaald. Deze conversiefactoren verschillen sterk per broeikasgas. HFCs, die vrijkomen bij lekkage van koelvloeistoffen in koel-/vriesapparatuur en airconditioning, hebben bijvoorbeeld een broeikasgaseffect dat honderden malen hoger kan liggen dan dat van CO2. Conform het GHG Protocol wordt onderscheid gemaakt tussen drie bronnen van emissie (scopes) in twee categorieën: directe emissies (scope 1) en indirecte emissies (scope 2 en 3).
2
3
Informatie over het Greenhouse gas Protocol is te vinden op www.ghgprotocol.org Greenhouse Gas Protocol Hoofdstuk 3 Setting Organizational Boundaries
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Februari 2016, versie definitief 4
Scope 2: -Ingekochte electriciteit - Zakelijke vliegtuigkilometers - Zakelijke kilometers met privé auto
Scope 3: - Dienstreizen OV - Woonwerkverkeer
Scope 1: - Brandstofverbruik - Koelvloeistoffen
- Afval
Emissiebronnen
- Eigen en leasewagenpark
- Papiergebruik - Elektriciteitsgebruik door klanten - Leveranciers/uitbestede emissies = Overige gebruiksgoederen
Scope 1 De CO2 uitstoot in scope 1 betreft alleen de directe broeikasgasemissie van het bedrijf zelf, dus veroorzaakt door de verbranding van fossiele brandstoffen (diesel, aardgas, benzine) en overige directe emissie van broeikasgassen (bijvoorbeeld de lekkage van koelvloeistoffen ter plaatse) als gevolg van de activiteiten die het bedrijf zelf uitoefent. Scope 2 Daarnaast wordt in een CO2 voetafdruk ook indirecte CO2 uitstoot ten gevolge van het elektriciteitsgebruik meegenomen. Bij het gebruik van elektriciteit in het bedrijf komt weliswaar geen CO2 emissie vrij (m.a.w.: in een elektrisch apparaat vindt geen verbrandingsproces plaats), maar bij de productie van elektriciteit in de elektriciteitscentrale wel. Door het inkopen van elektriciteit stoot het bedrijf op indirecte wijze CO2 uit. Ook de inkoop van rest- of stadswarmte wordt om deze reden tot scope 2 gerekend. In de CO2-Prestatieladder worden ‘zakelijke kilometers met privé auto’ (personal cars for business travel) en ‘zakelijke vliegtuigkilometers’ (business air travel) tevens tot scope 2 rekent, in tegenstelling tot het GHG Protocol, die deze onderdelen aan scope 3 toeschrijft. Scope 3 Tenslotte komen bij een organisatie indirecte CO2 emissie vrij door activiteiten waar men geen invloed op kan uitoefenen; bijvoorbeeld doordat een externe partij het geproduceerde afval verwerkt, door productie van materialen die de organisatie inkoopt, of door woon-werkverkeer van medewerkers (openbaar vervoer of eigen auto). Deze indirecte emissies worden scope 3 emissies genoemd. Voor eis 3.A.1. van de CO2-Prestatieladder is het verplicht scope 1 en scope 2 te rapporteren. Emissies die in scope 3 vallen komen om deze reden niet terug in deze voetafdruk. Voor Verhoef zijn de scopes als volgt ingevuld: Scope 1 Voertuigen in eigendom: brandstofverbruik eigen wagenpark (diesel). Brandstofverbruik: Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Februari 2016, versie definitief 5
o
Brandstofverbruik voor verwarming van het eigen kantoor en voor de verwarming van keten op de projectlocaties (aardgas en propaan). o Brandstofverbruik rijdend materieel (diesel) o Brandstofverbruik aggregaten (diesel) o Brandstofverbruik bouwapparaten en –machines (diesel en benzine). Koelvloeistoffen: er heeft in 2015 bij Verhoef geen lekkage van koelvloeistoffen plaatsgevonden. Daarom komen zij niet terug in de voetafdruk.
Scope 2 Elektriciteitsverbruik: indirecte emissie van ingekochte elektra op het kantoor, de werkplaats en de projectlocaties. Zakelijke kilometers met privévoertuigen: in 2015 zijn er geen zakelijke kilometers met privévoertuigen afgelegd. Zij komen daardoor niet tot uiting in deze voetafdruk. Zakelijke vliegtuigkilometers: in 2015 zijn er geen zakelijke vliegtuigkilometers afgelegd. Zij komen daardoor niet tot uiting in deze voetafdruk. Verwijderingfactoren Verbranding van biomassa vond binnen scope 1 en 2 niet plaats in 2015. Verwijderingfactoren (removal factors) die de hoeveelheid voorkomen CO2 emissie per energie-eenheid door eigen duurzame energieproductie weergeven zijn derhalve niet van toepassing.
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Februari 2016, versie definitief 6
3
Resultaten 3.1
CO2 emissies scope 1 en 2 in 2015
Verhoef heeft in 2015 in scope 1 en 2 1.389 ton CO2 uitgestoten Deze emissie komt overeen met een CO2 -uitstoot van 30,86 per FTE in 2015 (t.o.v. 27,2 ton in het basisjaar 2011, 29,0 ton in 2012, 32,7 ton in 2013 en 32,2 ton in 2014). De emissie per 1000 Euro omzet bedroeg 99,18 kg CO2. Het overgrote deel van de emissies is het gevolg van directe emissies: - scope 1: 1.387,12 ton (99,90 %) - scope 2: 1,43 ton (0,10 %) Het totaalbeeld van de emissies per bedrijfsonderdeel is in tabel 3.1 weergegeven.
Tabel 3.1: CO2 emissies (in ton) van Verhoef, 2015 NB: ogenschijnlijke fouten in de optelsom zijn het gevolg van afronding De onderverdelingen in CO2 uitstoot per bedrijfsonderdeel en emissiebron worden onderstaand toegelicht en weergegeven in figuren 1 t/m 4. Onderverdeling CO2 uitstoot bedrijfsonderdelen Figuur 1 laat de CO2 emissies per bedrijfsonderdeel zien. Daaruit blijkt dat de emissies van Verhoef vooral het gevolg zijn van mobiliteit (geheel veroorzaakt door het eigen wagenpark) en activiteiten op de projectlocaties, hier wordt respectievelijk 36,05 % en 63,05 % van de emissies veroorzaakt. De bijdrage van het kantoor en de werkplaats aan de totale CO2 uitstoot is met nauwelijks 0,90 % beperkt.
Figuur 1: CO2 emissie naar bedrijfsonderdeel, 2015. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Februari 2016, versie definitief 7
Onderverdeling CO2 uitstoot projectlocaties In figuur 2 is een uitsplitsing van de emissies van het onderdeel projectlocaties weergegeven. Daaruit blijkt dat 98,76 % van de totale emissies op de projectlocaties afkomstig is van de verbranding van diesel door rijdend materieel, aggregaten en niet-rijdend materieel, zoals bouwapparaten- en machines. De bouwapparaten- en machines die benzine verbruiken hebben voor nog geen 1 % (0,37%) aandeel in de totale emissies op projectlocaties. Het elektriciteitsverbruik en de verwarming (door propaan en aardgas) veroorzaken 0,85 % van de CO2 op de locaties.
Figuur 2: Verdeling CO2 emissies projectlocaties, 2015. Onderverdeling CO2 uitstoot kantoor en werkplaats Slechts 0,90% van de emissies wordt veroorzaakt door het kantoor en de werkplaats van Verhoef. Een uitsplitsing van deze emissies is te zien in figuur 3. Het verbruik van aardgas voor de verwarming veroorzaakt het grootste deel van de emissies (99,05 %). Het hoge aandeel van aardgas op deze emissies wordt veroorzaakt door het warmte terugwinsysteem en de verwarmingsketel. De overige 0,95 % van de emissies op kantoor en in de werkplaats wordt veroorzaakt door het verbruik van elektriciteit en acetyleen. Op de werkplaats wordt gebrand met acetyleengas. Het aandeel elektriciteit was voorheen hoger door het in gebruik nemen van een warmte terugwinsysteem in het kantoorpand (sinds 2012) van Verhoef. Door dit systeem, waarmee warme lucht wordt hergebruikt, wordt het gasverbruik sterk gereduceerd maar is meer elektriciteit nodig (voor het inblazen van de restwarmte in de werkplaats). Echter, sinds 2014 wordt gebruik gemaakt van duurzame windenergie wat de uitstoot in grote mate reduceert. De emissies die daardoor worden veroorzaakt hebben een zeer beperkt aandeel op de voetafdruk.
Figuur 3: Verdeling CO2 emissies kantoor/werkplaats, 2015. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Februari 2016, versie definitief 8
Onderverdeling CO2 uitstoot emissiebronnen In figuur 4 is de opsplitsing naar emissiebron weergegeven. Diesel is de dominante emissiebron bij Verhoef; 98,32 % van alle emissies wordt veroorzaakt door de verbranding van diesel (door materieel, aggregaten, bouwapparaten- en machines en het eigen wagenpark). Elektriciteit wordt gebruikt op het kantoor, in de werkplaats en op de projectlocaties en is verantwoordelijk voor 0,10 % van de emissies. Verbranding van aardgas vindt plaats op het kantoor, in de werkplaats en op enkele projectlocaties en zorgt voor 1,02 % van de CO2 emissies van Verhoef. De emissies van overige emissiebronnen (acetyleen, propaan en benzine) zijn dusdanig beperkt (totaal 0,57 %), dat zij nauwelijks tot uiting komen in deze voetafdruk.
Figuur 4: Verdeling CO2 emissies per emissiebron, 2015.
In bijlage 1 staan de berekeningen in detail beschreven.
3.2
Vergelijking emissies 2011 (basisjaar), 2012, 2013, 2014 en 2015
De totale scope 1 en 2 CO2 uitstoot van Verhoef bedroeg 1.141 ton in het basisjaar 2011, 1.303 ton in 2012, 1.537 ton in 2013 en 1.450 ton in 2014. In 2015 is de CO2 emissie gedaald naar 1.389 ton. Ten opzichte van het basisjaar betekent dit een toename van de emissies met 21,7 % (4,2 % daling ten opzichte van 2014). Een kanttekening die hierbij gemaakt moet worden is dat met de ingang van handboek CO2 Prestatieladder versie 3.0 de conversiefactoren beduidend zijn aangepast. Een bovenstaande directe vergelijking geeft daardoor een vertroebeld beeld. De vergelijking met het basisjaar 2011 is opnieuw gemaakt, maar dan met de emissiefactoren zoals deze in 2015 zijn gebruikt. De berekening (is op te vragen bij Verhoef) laat zien dat de totale CO2 uitstoot van scope 1 en 2 in 2011 1181 ton was. In vergelijking met 2015 blijkt dan dat de CO2 uitstoot in 2015 is toegenomen met 17 %. Figuur 5 tot en met 8 geven de ontwikkeling van emissies over de periode 2011-2015 weer. Bij deze vergelijkingen is voor elk jaar de CO2 uitstoot herberekend,waardoor de vergelijking direct te maken is. De berekeningen die hierachter zitten zijn op te vragen bij Verhoef. In de periode 2011-2015 zijn de emissies als gevolg van de activiteiten op het kantoor/werkplaats en mobiliteit gedaald, terwijl de emissies als gevolg van de activiteiten op de projectlocaties zijn toegenomen (zie figuur 5). Het kantoor dat Verhoef in 2012 heeft betrokken is duidelijk energiezuiniger dan het oude kantoor en de overstap naar duurzame windenergie in 2014 heeft ook duidelijk effect op de emissies. De positieve invloed van het kantoor en energieoverstap op de totale CO2 uitstoot van dit bedrijfsonderdeel is ruim 99 % (in 2015 ten opzichte van 2011). Gedeeltelijk als gevolg van een aantrekkende markt en gewijzigde presentatie van emissies, zijn de emissies als gevolg van mobiliteit en projectactiviteiten wisselend geweest. In de totale periode zijn de emissies met betrekking tot mobiliteit overwegend gedaald (-19 %) en met betrekking tot projectactiviteiten gestegen (68 %). De daling in emissie uitstoot voor wat betreft mobiliteit is voornamelijk gedaald Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Februari 2016, versie definitief 9
door de verwijdering van oude auto's, betere planning, carpoolen, langdurig zieken en minder (rijdende) vrachtwagens. De emissie uitstoot voor projectactiviteiten wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging in het dieselverbruik en wordt verklaard doordat Verhoef in 2012 met onderaannemers afgesproken dat mobiele kranen en bronneringspompen exclusief diesel aan Verhoef verhuurd worden, waardoor Verhoef het dieselverbruik van deze machines sinds 2012 in haar CO2 voetafdruk opneemt. Daarnaast heeft er de afgelopen jaren en in 2015 meer grondverzetwerk plaatsgevonden. Dit betekent dat de bulldozer veelvuldig is ingezet en veel diesel verbruikt heeft.
Figuur 5: Vergelijking CO2 emissies 2011 (basisjaar), 2012, 2013, 2014 en 2015 per bedrijfsonderdeel In figuur 6 is de ontwikkeling van de emissies per scope aangegeven. Daaruit is op te maken dat de emissiestijging ten opzichte van het basisjaar geheel het gevolg is van een toename van de emissies in scope 1 (22 %), voornamelijk als gevolg van een toename van het dieselverbruik. De emissie in scope 2 is in 2015 met ruim 96 % gedaald ten opzichte van 2011. Dat wordt veroorzaakt door een sterke daling van de uitstoot van emissies op kantoor in verband met het verbruik van duurzame windenergie en flink verminderd verbruik op projectlocaties. Ondanks de stijging van het elektriciteitsverbruik op kantoor als gevolg van de verhuizing (reeds in 2012) en het warmte terugwinsysteem, is er door middel van de inzet van energie desondanks een forse daling waar te nemen ten opzichte van het basisjaar.
Figuur 6: Vergelijking CO2 emissies 2011 (basisjaar), 2012, 2013, 2014 en 2015 per scope Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Februari 2016, versie definitief 10
De daling van de CO2 uitstoot van Verhoef komt door een daling in overwegend alle emissiebronnen (zie figuur 7). Het aardgasverbruik is met ruim 7% gedaald ten opzichte van 2014 (en ruim 51 % ten opzichte van 2011). Dat is met name het gevolg van het nieuwe kantoor van Verhoef, waarin restwarmte wordt ingezet voor de verwarming van de werkplaats. Ook het verbruik van benzine is verminderd (- 69 % ten opzichte van 2011 en - 59% ten opzichte van 2014) en het verbruik van elektriciteit is ten opzichte van het basisjaar met ruim 53% afgenomen. De daling van benzine komt voornamelijk door de verschuiving in werkzaamheden waardoor er in 2015 minder straatmakers aan het werk waren en eventuele inhuur zelf hun gereedschappen van benzine voorzag. De daling in elektriciteitsverbruik komt met name door de aanpassingen in het nieuwe kantoor en de inzet van led-lampen op kantoor per einde 2015. Dit wordt voortgezet in 2016. Daarnaast wordt er op projectlocaties minder elektriciteit verbruikt vanwege veranderende projecten en inzet van keten. De toename van propaan ten opzichte van 2014 (7 %) is met name te verklaren door de zachte winter waarin er volledig is doorgewerkt en er dus meer propaan voor de keten is verbruikt. Deze zachte winter is voor de werkzaamheden zeer gunstig geweest, maar voor de emissies minder. De toename van het verbruik van diesel (25% ten opzichte van 2011), de grootste emissiebron van Verhoef, zorgt echter voor een forse stijging van de totale voetafdruk ten opzichte van het basisjaar. De toename van dieselverbruik kan geheel verklaard worden door een sterke omzetstijging als gevolg van een voor Verhoef aantrekkende markt op grondverzetgebied. Echter, ten opzichte van2014 heeft Verhoef een daling weten te realiseren van 8 %. Dit komt met name door de opruiming van diverse oude auto's, een vrachtwagen minder (per half 2015), een veegzuigwagen minder (per tweede kwartaal 2015), meer meerijden/carpoolen en een anders ingestoken planning. Dit zijn maatregelen die zodanige impact hebben gehad dat het grootste gedeelte van de daling ook als structureel gezien kan worden bij gelijkblijvende werkzaamheden.
Figuur 7: Vergelijking CO2 emissies 2011 (basisjaar), 2012, 2013, 2014 en 2015 per emissiebron Figuur 8 laat de ontwikkeling van de CO2 uitstoot zien per omzeteenheid (1000 Euro). In 2015 is de omzet van Verhoef met 7 % gestegen ten opzichte van 2014. Per 1000 Euro omzet is de CO2 uitstoot met ruim 10 % gedaald (van 111 kg per 1000 Euro naar 99 kg per 1000 Euro). Ten opzichte van het basisjaar zijn de emissies per 1000 Euro omzet echter met 22 % gestegen (van 81 kg naar 99 kg). De stijging wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een stijging in het dieselverbruik en wordt eveneens verklaard door de afspraken welke in 2012 met onderaannemers zijn gemaakt en de wijziging in werkzaamheden en reductiemaatregelen. Daardoor is het dieselverbruik in de jaren na 2011 veel hoger dan in het basisjaar 2011.
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Februari 2016, versie definitief 11
Figuur 8: Vergelijking CO2 emissies 2011 (basisjaar), 2012, 2013, 2014 en 2015 per omzeteenheid
3.3
Onzekerheid in de resultaten
De gepresenteerde resultaten moeten geïnterpreteerd worden met een bepaalde onzekerheidsmarge. De onzekerheid wordt op basis van expert judgement geschat op minder dan 1% als gevolg van: 1. Een indeling van het elektriciteitsverbruik op de projectlocaties naar kalenderjaar. AD 1. Voor het elektriciteitsverbruik van de projectlocaties zijn de totalen van de afrekening van de energieleverancier gebruikt. Verhoef ontvangt afrekeningen van de energiemaatschappij per project. Aangezien projecten jaaroverschrijdend zijn of juist minder dan een jaar duren, is het voor Verhoef lastig om een exacte inschatting of berekening van het elektriciteitsverbruik in een bepaald jaar te maken. Daarom wordt uitgegaan van de verbruiksgegevens van de facturen die Verhoef in het betreffende kalenderjaar ontvangt. De onzekerheid die hierdoor ontstaat wordt geschat op circa 25%. Gezien het kleine aandeel elektriciteit op de totale voetafdruk, leidt dit op de totale voetafdruk van Verhoef tot een onzekerheidsmarge van minder dan 1%.
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Februari 2016, versie definitief 12
4
Conclusie
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de CO2 emissie inventarisatie van het bedrijf bespoken. Tevens worden in dit hoofdstuk aangrijppunten gegeven voor een nauwkeurigere voetafdruk. CO2 emissie scope 1 en 2 De totale scope 1 en 2 CO2 uitstoot van Verhoef bedroeg in het jaar 2015 1.389 ton. Hiervan is 1.387 ton het gevolg van directe emissies (scope 1) en ruim 1 ton het gevolg van indirecte emissie door ingekochte elektriciteit (scope 2). Per FTE wordt er door Verhoef 30,86 ton CO2 uitgestoten. De emissie per 1000 Euro omzet bedroeg 99,18 ton CO2. De emissies zijn vooral het gevolg van het eigen wagenpark en activiteiten op de projectlocaties, hier wordt respectievelijk 44 % en 37 % van de emissies veroorzaakt. De bijdrage van het kantoor en de werkplaats aan de totale CO2 uitstoot is met 3 % beperkt. Diesel is de dominante emissiebron bij Verhoef; 98 % van alle emissies is het gevolg van de verbranding van diesel (door materieel, bouwapparaten en –machines, aggregaten en het eigen wagenpark). Elektriciteit wordt gebruikt op het kantoor, in de werkplaats en op de projectlocaties en is verantwoordelijk voor 0,1 % van de emissies. Verbranding van aardgas vindt plaats op het kantoor, in de werkplaats en op één van de projectlocaties en zorgt voor 1 % van de CO2 emissies van Verhoef. De bijdragen van acetyleen (gebruikt voor laswerkzaamheden) en de verbranding van propaangas (verwarming op de projecten) en benzine (voor onder meer wacker stampers) zijn zeer beperkt (elk minder dan 1% op de totale voetafdruk). Vergelijking emissies 2015 met basisjaar 2011 De totale scope 1 en 2 CO2 uitstoot van Verhoef bedroeg 1.141 ton in het basisjaar 2011, 1.303 ton in 2012 en 1.537 ton in 2013 en 1.450 ton in 2014. In 2015 is de CO2 emissie gedaald naar 1.389 ton. Ten opzichte van het basisjaar betekent dit een toename van de emissies met 21 % (4 % daling ten opzichte van 2014). In 2015 is de omzet van Verhoef met 7 % toegenomen in vergelijking met het vorige jaar. Per 1000 Euro omzet is de CO2 uitstoot met 11 % afgenomen (van 111,5 kg per 1000 Euro naar 99 kg per 1000 Euro). Ten opzichte van het basisjaar is zijn de emissies per 1000 Euro omzet echter met 22 % gestegen (van 81 kg naar 99 kg). De stijging wordt volledig veroorzaakt door een stijging in het dieselverbruik en wordt verklaard door de werkzaamheden en doordat Verhoef in 2012 met onderaannemers afgesproken dat mobiele kranen en bronneringspompen exclusief diesel aan Verhoef verhuurd worden, waardoor Verhoef het dieselverbruik van deze machines sindsdien in haar CO2 voetafdruk opneemt. Een verandering in de (grondwerk-) werkzaamheden is ook een verklaring. Daardoor is het dieselverbruik in 2012, 2013, 2014 en 2015 veel hoger dan in het basisjaar 2011. Daarentegen is de ingezette daling in 2015 het gevolg van een aangepast beleid qua planning, carpoolen, opruiming van oude auto's en minder vrachtwagens. Ondanks de stijging van de CO2 uitstoot van Verhoef zijn niet alle emissiebronnen toegenomen in de afgelopen jaren. Het aardgasverbruik is met 51 % gedaald ten opzichte van 2011. Dat is met name het gevolg van het nieuwe kantoor van Verhoef, waarin restwarmte wordt ingezet voor de verwarming van de werkplaats en relatief zachte winter(s). Ook het verbruik van benzine is verminderd (69 %) en het verbruik van elektriciteit is ten opzichte van het basisjaar met 96 % afgenomen. De sterke toename van het verbruik van diesel (25 %), de grootste emissiebron van Verhoef, zorgt echter voor een forse stijging van de totale voetafdruk ten opzichte van het basisjaar. De toename van dieselverbruik kan geheel verklaard worden door een sterke omzetstijging als gevolg van een voor Verhoef aantrekkende markt in grondverzetwerk. Ook is in 2012 met onderaannemers afgesproken om mobiele kranen en bronneringspompen exclusief diesel aan Verhoef te verhuren, waardoor Verhoef het dieselverbruik van deze machines nu in haar CO2 voetafdruk opneemt. Onzekerheid in resultaten De onzekerheid in de voetafdruk van de scope 1 en 2 emissie wordt geschat op minder dan 1% en wordt veroorzaakt door het ontbreken van de exacte elektriciteitsverbruikgegevens op de projectlocaties. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Februari 2016, versie definitief 13
5
Bijlagen
5.1
Berekeningen van de scope 1 en 2 emissies
De emissie van de verschillende subbedrijfsonderdelen van dit bedrijf is bepaald met behulp van onderstaande berekeningen. Op twee niveaus kunnen per (sub)bedrijfsonderdeel de CO2 emissies worden bepaald: 1) Invoer van energie gebruiksgegevens; 2) Invoer van activiteitendata. Ad 1: Invoer van energie gebruiksgegevens In veel gevallen zijn gegevens over het energiegebruik bekend. Deze energie gebruiksgegevens kunnen worden met de juiste conversiefactoren de CO2 emissies berekend. Hierbij wordt de volgende formule gehanteerd: CO2 uitstoot = (energiegebruik) x (conversiefactor)
Conversiefactoren Voor de inventarisatie van de CO2 uitstoot van Verhoef over het jaar 2015 zijn de conversiefactoren uit de CO2-Prestatieladder 3.0 en www.co2emissiefactoren.nl gehanteerd. Omdat het gaat om zeer specifieke conversiefactoren op nationaal niveau zijn de gehanteerde conversiefactoren zeer geschikt voor het omrekenen van broeikasgas activiteiten data naar de daardoor veroorzaakte CO2 emissie. Alle gebruikte conversiefactoren zijn opgenomen in de hierna weergegeven tabellen, kolom ‘conversiefactor’. Ad 2: Invoer van activiteitendata. In een aantal gevallen zijn energie gebruiksgegevens niet bekend. In dat geval kan het niveau van de ‘(sub)bedrijfsonderdeel gerelateerde activiteiten’ worden gebruikt (bijv. aantal gereden autokilometers). Dit niveau is gebaseerd op onderstaande formule:
CO2 uitstoot = (activiteit van het bedrijfsonderdeel) x (energie-indicator) x (conversiefactor)
Bij Verhoef is van alle bedrijfsonderdelen het energiegebruik bekend. Berekeningen op basis van activiteitendata zijn derhalve niet van toepassing. Alle data is door middel van berekeningen (calculaties) tot stand gekomen, er zijn geen metingen uitgevoerd om de uitstoot van broeikasgassen te bepalen.
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. bijlage 1
Leeswijzer tabellen: In deze bijlage worden de berekeningen van de CO2 emissies van scope 1 en 2 weergegeven. Onder elke tabel is aangegeven welke aannames er gedaan zijn. De tabellen zijn als volgt opgebouwd (waarbij tussen haakjes steeds een voorbeeld van Verhoef vermeld staat): Bedrijfsonderdeel: Subbedrijfsonderdeel: Emissiebron: Energiegebruik: Eenheid: Emissiefactor: Eenheid: Bron: CO2 uitstoot (in ton):
Geeft aan op welk bedrijfsonderdeel de scope betrekking heeft (bijv. mobiliteit) Geeft aan op welke subbedrijfsonderdeel de scope betrekking heeft (bijv. personenauto's) Geeft aan welke vorm van energie gebruikt wordt (bijv. diesel) Totale energiegebruik van het (sub)bedrijfsonderdeel (bijv. 74785 liter diesel wordt gebruikt door personenauto's) De meeteenheid waarin het energiegebruik wordt uitgedrukt (bijv. liter diesel) De omrekenfactor van het energiegebruik naar CO2 emissie (bijv. 1,184 kg/m3 aardgas) De meeteenheid waarin de emissiefactor wordt uitgedrukt (bijv. kg/liter diesel) De informatiebron van de emissiefactor (bijv. CO2-prestatieladder versie 3.0 en www.co2emissiefactoren.nl) De CO2 emissie, uitgedrukt in ton (1 ton = 1 duizend kg) (bijv. vrachtwagens veroorzaken een uitstoot van 259,05 ton CO2 door de verbranding van diesel)
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. bijlage 1
Berekening voor Scope 1
Meetgegevens: - De getankte liters diesel en benzine met het eigen wagenpark zijn afkomstig van facturen en overzichten van de leveranciers. - De totale hoeveelheid getankte liters diesel en benzine ten behoeve van het materieel, aggregaten en de bouwapparaten- en machines op de projectlocaties is afkomstig van facturen en overzichten van de leveranciers. - Het aardgasverbruik van het kantoor en de werkplaats is afkomstig van de facturen van de leverancier. - Het aardgasverbruik op de projectlocaties is afkomstig van de leverancier. - Het verbruik van propaan en acetyleen is afkomstig van de facturen van de leverancier (aantal kg per fles en aantal flessen).
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
bijlage 1
Berekening voor Scope 2
Meetgegevens: - Het elektriciteitgebruik van het kantoor, de werkplaats en de projectlocaties is afkomstig van de afrekening van de energieleverancier.
Aannames: - Voor het elektriciteitsverbruik van de projectlocaties zijn de totalen van de afrekening van de energieleverancier gebruikt. Aangezien projecten jaaroverschrijdend zijn of juist minder dan een jaar duren, is het voor Verhoef lastig om een exacte inschatting of berekening van het elektriciteitsverbruik in een bepaald jaar te maken. Daarom wordt uitgegaan van de verbruiksgegevens van de facturen die Verhoef in het betreffende kalenderjaar ontvangt. De onzekerheid die hierdoor ontstaat wordt geschat op circa 25%. Gezien het kleine aandeel elektriciteit op de totale voetafdruk, leidt dit op de totale voetafdruk van Verhoef tot een onzekerheidsmarge van minder dan 1%.
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
bijlage 1