Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
Verhoef Groep Langerak B.V. Mei 2015 Definitief
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
versie : definitief
Verhoef Groep Langerak B.V. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Mei 2015 Definitief
Inhoudsopgave 1
Inleiding ......................................................................................................................................... 3
2
Afbakening ..................................................................................................................................... 4
3
2.1
Organisatiegrenzen ........................................................................................................................ 4
2.2
Operationele grenzen..................................................................................................................... 4
Resultaten ...................................................................................................................................... 7 3.1
CO2 emissies scope 1 en 2 in 2014 ................................................................................................. 7
3.2
Vergelijking emissies 2011 (basisjaar), 2012, 2013 en 2014 ........................................................ 10
3.3
Onzekerheid in de resultaten ....................................................................................................... 13
4
Conclusie ......................................................................................................................................14
5
Colofon ....................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
6
Bijlagen .......................................................................................................................................... 1 6.1
Berekeningen van de scope 1 en 2 emissies ................................................................................... 1
Deze CO2 inventarisatie is opgesteld overeenkomstig de eisen uit ISO 14064-1;2006, paragraaf 7: ISO § 7.3 GHG Beschrijving Hoofdstuk Overig 14064-1 report /paragraaf content onderhavig rapport A Reporting organization 1 B Person responsible Dhr. De Jong / Mevr. De Jong C Reporting period 1 01-01-2014 t/m 3112-2014 4.1 D Organizational boundaries 2 4.2.2 E Direct GHG emissions 3 4.2.2 F Combustion of biomass Niet van toepassing 4.2.2 G GHG removals Niet van toepassing 4.3.1 H Exclusion of sources or sinks Niet van toepassing 4.2.3 I Indirect GHG emissions 3 5.3.1 J Base year 2011 (1) 5.3.2 K Changes or recalculatons Niet van toepassing 4.3.3 L Methodologies Bijlage 1 4.3.3 M Changes to methodologies Niet van toepassing 4.3.5 N Emission or removal factors 2.2 used 5.4 O Uncertainties 3 P Statement in accordance with 1 ISO 14064
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Mei 2015, versie definitief 2
1
Inleiding
Verhoef Groep Langerak, in het verdere rapport Verhoef genoemd, is een bedrijf dat werkzaamheden verricht op het gebied van grondwerken, rioleringen, bestratings- en asfaltwerken. In totaal zijn er circa 45 FTE werkzaam voor de organisatie. Verhoef is zich bewust van haar klimaatimpact en heeft de behoefte om inzicht te hebben in de eigen CO voetafdruk. In 2012 is Verhoef daarom gestart met het systematisch en structureel in kaart brengen van de CO2 emissies van de eigen bedrijfsvoering. Het basisjaar voor deze inventarisatie is 2011. In 2013 heeft Verhoef een certificaat behaald op niveau 3 van de CO 2 Prestatieladder. Het jaarlijks in kaart brengen van de CO2 voetafdruk biedt Verhoef de kans om de uitstoot te monitoren en te sturen op maatregelen om de CO2 emissies te reduceren en de bedrijfsvoering te verduurzamen. In dit rapport wordt de CO2 voetafdruk van Verhoef over het gehele jaar 2014 (1 januari 2014 – 31 december 2014) besproken. De CO2 voetafdruk geeft een inventarisatie van de totale hoeveelheid 1 uitgestoten broeikasgassen . Daarnaast geeft ze inzicht in de herkomst van deze emissies, door een onderverdeling te maken naar de verschillende bedrijfsonderdelen van Verhoef en naar directe en indirecte broeikasgasemissies. De voetafdruk wordt vergeleken met de voetafdruk in basisjaar 2011, 2012 en 2013. De vergelijking stelt Verhoef in staat om de voortgang op reductiedoelstellingen te monitoren en bij te stellen waar dat nodig blijkt. Aan de hand van de resultaten uit dit rapport kan Verhoef haar klimaaten energiebeleid op gerichte wijze monitoren en sturen. De CO2-Prestatieladder is in 2009 ontwikkeld door ProRail met als doel bedrijven te stimuleren tot CO2 bewust handelen en dit te kunnen belonen in aanbestedingen. Inmiddels is de CO2-Prestatieladder verzelfstandigd en in eigendom bij de onafhankelijke Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden & Ondernemen (SKAO). Ook andere (publieke en commerciële) organisaties maken nu gebruik van de CO2Prestatieladder bij aanbestedingen. De Prestatieladder kent 4 invalshoeken: A. Inzicht (het opstellen van een CO2 voetafdruk, conform de mondiale ISO 14064 normen). B. CO2 reductie (de ambitie van het bedrijf de uitstoot te verminderen). C. Transparantie (de wijze waarop een bedrijf daarover intern en extern communiceert). D. Deelname aan initiatieven (in sector of keten) om CO2 te reduceren. Elke invalshoek is onderverdeeld in 5 niveaus; hoe hoger het niveau per invalshoek, hoe meer punten het bedrijf kan vergaren. Een certificerende instantie zal de activiteiten beoordelen om het niveau van het CO 2 bewust certificaat te bepalen. Hiervoor moeten stappen zijn gezet op alle onderdelen A t/m D van de ladder. De in dit rapport opgeschreven emissie inventaris is een verantwoording van onderdeel 3.A.1 uit de CO2Prestatieladder, te weten: “het bedrijf beschikt over een uitgewerkte emissie inventaris voor haar scope 1 en 2 CO2 emissies conform ISO 14064-1”. In dit rapport wordt de voetafdruk gerapporteerd volgens § 7.3.1 van deze norm. In de inhoudsopgave is een verwijzingstabel opgenomen, die aangeeft in welke hoofdstukken van dit rapport de te rapporteren aspecten van de ISO 14064-1 norm staan.
1
Het gaat hier om de 6 geïdentificeerde Kyotogassen: CO2, CH4, N2O, HFCs, PFCs en SF6
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Mei 2015, versie definitief 3
2
Afbakening
Dit rapport is gebaseerd op de methodiek van de CO 2-Prestatieladder (versie 2.2). De Prestatieladder 2 borduurt voort op het Greenhouse Gas Protocol (GHG Protocol) , dat een internationaal erkende stapsgewijze aanpak beschrijft om een CO2 voetafdruk te berekenen.
2.1
Organisatiegrenzen
Bij het bepalen van de organisatiegrenzen zijn alle activiteiten waarover Verhoef Groep Langerak B.V. 3 (KvK nummer 52859215) de regie voert, meegenomen in de CO2 inventarisatie . Hierbij is gebruik gemaakt van de operational control methode conform het Greenhouse Gasprotocol. De organisatiegrenzen zijn onveranderd ten opzichte van het basisjaar 2011. Verhoef Groep Langerak is een holding met 4 werkmaatschappijen, die op basis van de operational control methode allen zijn meegenomen in de CO2 voetafdruk. Het gaat om de volgende werkmaatschappijen:
Verhoef Materieel B.V. (KvK nummer 24400985) Verhoef Infra B.V. (KvK nummer 23027905) Verhoef Wegen B.V. (KvK nummer 24400986) Jocad (KvK nummer 30248699)
Om de CO uitstoot van het bedrijf te bepalen is de organisatie onderverdeeld in ‘bedrijfsonderdelen’. De bedrijfsonderdelen zijn opgedeeld in subbedrijfsonderdelen, zie tabel 2.1. Bedrijfsonderdeel Kantoor / werkplaats
Projectlocaties
Mobiliteit Tabel 2.1:
2.2
Subbedrijfsonderdeel Verwarming Elektriciteitsverbruik Branden Elektriciteitsverbruik Verwarming Rijdend materieel, bouwapparaten en machines (incl. aggregaten) Voertuigen in eigendom Indeling Verhoef Groep Langerak B.V.
Operationele grenzen
De internationale normen schrijven voor dat naast CO2 nog vijf broeikasgassen worden meegerekend in het bepalen van een CO2 voetafdruk, te weten CH4, N2O, HFCs, PFCs en SF6. Vervolgens kan de CO voetafdruk (uitgedrukt in CO2 equivalenten) aan de hand van specifieke conversiefactoren worden bepaald. Deze conversiefactoren verschillen sterk per broeikasgas. HFCs, die vrijkomen bij lekkage van koelvloeistoffen in koel-/vriesapparatuur en airconditioning, hebben bijvoorbeeld een broeikasgaseffect dat honderden malen hoger kan liggen dan dat van CO2. Conform het GHG Protocol wordt onderscheid gemaakt tussen drie bronnen van emissie (scopes) in twee categorieën: directe emissies (scope 1) en indirecte emissies (scope 2 en 3).
2
3
Informatie over het Greenhouse gas Protocol is te vinden op www.ghgprotocol.org Greenhouse Gas Protocol Hoofdstuk 3 Setting Organizational Boundaries
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Mei 2015, versie definitief 4
Scope 2: -Ingekochte electriciteit - Zakelijke vliegtuigkilometers - Zakelijke kilometers met privé auto
Scope 3: - Dienstreizen OV - Woonwerkverkeer
Scope 1: - Brandstofverbruik - Koelvloeistoffen
Emissiebronnen
- Eigen en leasewagenpark
- Afval - Papiergebruik - Elektriciteitsgebruik door klanten - Leveranciers/uitbestede emissies = Overige gebruiksgoederen
Scope 1 De CO uitstoot in scope 1 betreft alleen de directe broeikasgasemissie van het bedrijf zelf, dus veroorzaakt door de verbranding van fossiele brandstoffen (diesel, aardgas, benzine) en overige directe emissie van broeikasgassen (bijvoorbeeld de lekkage van koelvloeistoffen ter plaatse) als gevolg van de activiteiten die het bedrijf zelf uitoefent. Scope 2 Daarnaast wordt in een CO2 voetafdruk ook indirecte CO uitstoot ten gevolge van het elektriciteitsgebruik meegenomen. Bij het gebruik van elektriciteit op het bedrijf komt weliswaar geen CO emissie vrij (m.a.w.: in een elektrisch apparaat vindt geen verbrandingsproces plaats), maar bij de productie van elektriciteit in de elektriciteitscentrale wel. Door het inkopen van elektriciteit stoot het bedrijf op indirecte wijze CO 2 uit. Ook de inkoop van rest- of stadswarmte wordt om deze reden tot scope 2 gerekend. In de CO 2Prestatieladder worden ‘zakelijke kilometers met privé auto’ (personal cars for business travel) en ‘zakelijke vliegtuigkilometers’ (business air travel) tevens tot scope 2 rekent, in tegenstelling tot het GHG Protocol, die deze onderdelen aan scope 3 toeschrijft. Scope 3 Tenslotte komen bij een organisatie indirecte CO2 emissie vrij door activiteiten waar men geen invloed op kan uitoefenen; bijvoorbeeld doordat een externe partij het geproduceerde afval verwerkt, door productie van materialen die de organisatie inkoopt, of door woon werkverkeer van medewerkers (OV of eigen auto). Deze indirecte emissies worden scope 3 emissies genoemd. Voor eis 3.A.1. van de CO2-Prestatieladder is het verplicht scope 1 en scope 2 te rapporteren. Emissies die in scope 3 vallen komen om deze reden niet terug in deze voetafdruk. Voor Verhoef zijn de scopes als volgt ingevuld: Scope 1 Voertuigen in eigendom: brandstofverbruik eigen wagenpark (diesel) Brandstofverbruik: o Brandstofverbruik voor verwarming van het eigen kantoor en voor de verwarming van keten op de projectlocaties (aardgas en propaan). Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Mei 2015, versie definitief 5
o Brandstofverbruik rijdend materieel (diesel) o Brandstofverbruik aggregaten (diesel) o Brandstofverbruik bouwapparaten en –machines (diesel en benzine) Koelvloeistoffen: er heeft in 2014 bij Verhoef geen lekkage van koelvloeistoffen plaatsgevonden. Daarom komen zij niet terug in de voetafdruk
Scope 2 Elektriciteitsverbruik: indirecte emissie van ingekochte elektra op het kantoor, de werkplaats en de projectlocaties Zakelijke kilometers met privévoertuigen: in 2014 zijn er geen zakelijke kilometers met privévoertuigen afgelegd. Zij komen daardoor niet tot uiting in deze voetafdruk. Zakelijke vliegtuigkilometers: in 2014 zijn er geen zakelijke vliegtuigkilometers afgelegd. Zij komen daardoor niet tot uiting in deze voetafdruk. Verwijderingfactoren Verhoef wekt zelf geen duurzame energie op. Ook verbranding van biomassa vond binnen scope 1 en 2 niet plaats in 2014. Verwijderingsfactoren (removal factors) die de hoeveelheid voorkomen CO2 emissie per energie-eenheid door eigen duurzame energieproductie weergeven zijn derhalve niet van toepassing.
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Mei 2015, versie definitief 6
3
Resultaten
3.1
CO2 emissies scope 1 en 2 in 2014
Verhoef heeft in 2014 in scope 1 en 2 1.450 ton CO uitgestoten 4 Deze emissie komt overeen met het energiegebruik van 6,9 miljoen autokilometers . Per FTE werd er in 2014 in totaal 32,2 ton CO2 uitgestoten (t.o.v. 27,2 ton in het basisjaar 2011, 29,0 ton in 2012 en 32,7 ton in 2013). De emissie per 1000 Euro omzet bedroeg 111,54 kg CO2. Het overgrote deel van de emissies is het gevolg van directe emissies: - scope 1: 1.430 ton (98,66%) - scope 2: 19,49 ton (1,34%) Het totaalbeeld van de emissies per bedrijfsonderdeel is in tabel 3.1 weergegeven.
Tabel 3.1:
CO emissies (in ton) van Verhoef, 2014
NB: ogenschijnlijke fouten in de optelsom zijn het gevolg van afronding
Figuur 1 t/m 4 geven een grafische weergave van de uitsplitsingen van de CO 2 emissies per bedrijfsonderdeel en emissiebron. Onderverdeling CO2 uitstoot bedrijfsonderdelen Figuur 1 laat de CO2 emissies per bedrijfsonderdeel zien. Daaruit blijkt dat de emissies van Verhoef vooral het gevolg zijn van mobiliteit (geheel veroorzaakt door het eigen wagenpark) en activiteiten op de projectlocaties, hier wordt respectievelijk 43,72% en 55,32% van de emissies veroorzaakt. De bijdrage van het kantoor en de werkplaats aan de totale CO2 uitstoot is met nauwelijks 1% beperkt. Onderverdeling CO2 uitstoot projectlocaties In figuur 2 is een uitsplitsing van de emissies van het onderdeel projectlocaties weergegeven. Daaruit blijkt dat 95,96% van de totale emissies op de projectlocaties afkomstig is van de verbranding van diesel door rijdend materieel, aggregaten en niet-rijdend materieel, zoals bouwapparaten- en machines. De bouwapparaten- en machines die benzine verbruiken hebben voor bijna 1% (0,97%) aandeel in de totale emissies op projectlocaties. Zowel het elektriciteitsverbruik en de verwarming (door propaan en aardgas) veroorzaken 3,05% van de CO2 op de locaties.
4
Een gemiddelde autokilometer veroorzaakt 210 gram CO uitstoot (CO2-prestatieladder versie 2.2).
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Mei 2015, versie definitief 7
Onderverdeling CO2 uitstoot kantoor en werkplaats Slechts 0,95% van de emissies wordt veroorzaakt door het kantoor en de werkplaats van Verhoef. Een uitsplitsing van deze emissies is te zien in figuur 3. Het verbruik van aardgas voor de verwarming veroorzaakt het grootste deel van de emissies (92,25%). Het hoge aandeel van aardgas op deze emissies wordt veroorzaakt door het warmte terugwinsysteem en de verwarmingsketel. De overige 7,75% van de emissies op kantoor en in de werkplaats wordt veroorzaakt door het verbruik van elektriciteit en acetyleen. Op de werkplaats wordt gebrand met acetyleengas. Het aandeel elektriciteit was voorheen hoger door het in gebruik nemen van een warmte terugwinsysteem in het kantoorpand (sinds 2012) van Verhoef. Door dit systeem, waarmee warme lucht wordt hergebruikt, wordt het gasverbruik sterk gereduceerd maar is meer elektriciteit nodig (voor het inblazen van de restwarmte in de werkplaats).Echter, sinds 2014 wordt gebruik gemaakt van duurzame windenergie wat de uitstoot in grote mate reduceert. De emissies die daardoor worden veroorzaakt hebben een zeer beperkt aandeel op de voetafdruk. Onderverdeling CO2 uitstoot emissiebronnen In figuur 4 is de opsplitsing naar emissiebron weergegeven. Diesel is de dominante emissiebron bij Verhoef; 96,81% van alle emissies wordt veroorzaakt door de verbranding van diesel (door materieel, aggregaten, bouwapparaten- en machines en het eigen wagenpark). Elektriciteit wordt gebruikt op het kantoor, in de werkplaats en op de projectlocaties en is verantwoordelijk voor 1,34% van de emissies. Verbranding van aardgas vindt plaats op het kantoor, in de werkplaats en op één projectlocatie en zorgt voor 1,02% van de CO2 emissies van Verhoef. De emissies van overige emissiebronnen (acetyleen, propaan en benzine) zijn dusdanig beperkt (0,83%), dat zij niet tot uiting komen in deze voetafdruk.
Figuur 1: CO2 emissie naar bedrijfsonderdeel, 2014
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Mei 2015, versie definitief 8
Figuur 2: Verdeling CO2 emissies projectlocaties, 2014
Figuur 3: Verdeling CO2 emissies kantoor/werkplaats, 2014
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Mei 2015, versie definitief 9
Figuur 4: Verdeling CO2 emissies per emissiebron, 2014
In bijlage 1 staan de berekeningen in detail beschreven.
3.2
Vergelijking emissies 2011 (basisjaar), 2012, 2013 en 2014
De totale scope 1 en 2 CO2 uitstoot van Verhoef bedroeg 1.141 ton in het basisjaar 2011, 1.303 ton in 2012 en 1.537 ton in 2013. In 2014 is de CO2 emissie gedaald naar 1.450 ton. Ten opzichte van het basisjaar betekent dit een toename van de emissies met 27,08% (5,66% daling ten opzichte van 2013). Figuur 5 tot en met 8 geven de ontwikkeling van emissies over de periode 2011-2014 weer. In de periode 2011-2014 zijn de emissies als gevolg van de activiteiten op het kantoor en de werkplaats gedaald, terwijl de emissies als gevolg van mobiliteit en de activiteiten op de projectlocaties zijn toegenomen (zie figuur 5). Het kantoor dat Verhoef in 2012 heeft betrokken is duidelijk energiezuiniger dan het oude kantoor en de overstap naar duurzame windenergie in 2014 heeft ook duidelijk effect op de emissies. De positieve invloed van het kantoor en energieoverstap op de totale CO2 uitstoot van dit bedrijfsonderdeel is zo’n -95,33% (in 2014 ten opzichte van 2011). Gedeeltelijk als gevolg van een aantrekkende markt en gewijzigde presentatie van emissies, zijn de emissies als gevolg van mobiliteit en projectactiviteiten gestegen (respectievelijk 6,04% en 59,87%). De stijging wordt volledig veroorzaakt door een stijging in het dieselverbruik en wordt verklaard doordat Verhoef in 2012 met onderaannemers afgesproken dat mobiele kranen en bronneringspompen exclusief diesel aan Verhoef verhuurd worden, waardoor Verhoef het dieselverbruik van deze machines sinds 2012 in haar CO2 voetafdruk opneemt. Daarnaast heeft er in 2014 meer grondverzetwerk plaatsgevonden. Dit betekent dat de bulldozer veelvuldig is ingezet en veel diesel verbruikt heeft. In figuur 6 is de ontwikkeling van de emissies per scope aangegeven. Daaruit is op te maken dat de emissiestijging ten opzichte van het basisjaar geheel het gevolg is van een toename van de emissies in scope 1 (met 29,92%), voornamelijk als gevolg van een toename van het dieselverbruik. De emissie in scope 2 is in 2014 met ruim 51% gedaald ten opzichte van 2011. Dat wordt veroorzaakt door een sterke daling van de uitstoot van emissies op kantoor in verband met het verbruik van duurzame windenergie. In 2014 zijn echter wel het elektriciteitsverbruik van de projectlocaties gestegen, dit als gevolg van de inzet van (dubbele) directieketen. Ondanks de stijging van het elektriciteitsverbruik op kantoor als gevolg van de verhuizing (reeds in 2012) en het warmte terugwinsysteem, is er door middel van de inzet van energie desondanks een forse daling waar te nemen ten opzichte van het basisjaar.
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Mei 2015, versie definitief 10
Ondanks de stijging van de CO2 uitstoot van Verhoef zijn niet alle emissiebronnen toegenomen (zie figuur 7). Het aardgasverbruik is met ruim 47% gedaald ten opzichte van 2011. Dat is met name het gevolg van het nieuwe kantoor van Verhoef, waarin restwarmte wordt ingezet voor de verwarming van de werkplaats, en het gebruik van aardgas op een projectlocatie. Ook het verbruik van benzine is verminderd (-25% t.o.v. 2011) en het verbruik van elektriciteit is ten opzichte van het basisjaar met ruim 51% afgenomen. De sterke toename van het verbruik van diesel (32,5%), de grootste emissiebron van Verhoef, zorgt echter voor een forse stijging van de totale voetafdruk ten opzichte van het basisjaar. De toename van dieselverbruik in 2014 kan geheel verklaard worden door een sterke omzetstijging als gevolg van een voor Verhoef aantrekkende markt op grondverzetgebied. Figuur 8 laat de ontwikkeling van de CO2 uitstoot zien per omzeteenheid (1000 Euro). In 2014 is de omzet van Verhoef met bijna 19% gedaald (t.o.v. 2013). Per 1000 Euro omzet is de CO2 uitstoot daarom met 16,26% gestegen (van 96 kg per 1000 Euro naar 111 kg per 1000 Euro). Ten opzichte van het basisjaar zijn de emissies per 1000 Euro omzet echter met 37,24% gestegen (van 81 kg naar 111 kg). De stijging wordt volledig veroorzaakt door een stijging in het dieselverbruik en wordt eveneens verklaard door de afspraken welke in 2012 met onderaannemers zijn gemaakt. Daardoor is het dieselverbruik in 2012, 2013 en 2014 veel hoger dan in het basisjaar 2011.
Figuur 5: Vergelijking CO2 emissies 2011 (basisjaar), 2012, 2013 en 2014 per bedrijfsonderdeel
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Mei 2015, versie definitief 11
Figuur 6: Vergelijking CO2 emissies 2011 (basisjaar), 2012, 2013 en 2014 per scope
Figuur 7: Vergelijking CO2 emissies 2011 (basisjaar), 2012, 2013 en 2014 per emissiebron
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Mei 2015, versie definitief 12
Figuur 8: Vergelijking CO2 emissies 2011 (basisjaar), 2012, 2013 en 2014 per omzeteenheid
3.3
Onzekerheid in de resultaten
De gepresenteerde resultaten moeten geïnterpreteerd worden met een bepaalde onzekerheidsmarge. De onzekerheid wordt op basis van expert judgement geschat minder dan 1% als gevolg van: 1.
Een indeling van het elektriciteitsverbruik op de projectlocaties naar project in plaats van naar kalenderjaar.
AD 1. Voor het elektriciteitsverbruik van de projectlocaties zijn de totalen van de afrekening van de energieleverancier gebruikt. Verhoef ontvangt afrekeningen van de energiemaatschappij per project. Aangezien projecten jaaroverschrijdend zijn of juist minder dan een jaar duren, is het voor Verhoef lastig om een exacte inschatting of berekening van het elektriciteitsverbruik in een bepaald jaar te maken. Daarom wordt uitgegaan van de verbruiksgegevens van de facturen die Verhoef in het betreffende kalenderjaar ontvangt. De onzekerheid die hierdoor ontstaat wordt geschat op circa 25%. Gezien het kleine aandeel elektriciteit op de totale voetafdruk, leidt dit op de totale voetafdruk van Verhoef tot een onzekerheidsmarge van minder dan 1%.
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Mei 2015, versie definitief 13
4
Conclusie
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de CO2 emissie inventarisatie van het bedrijf bespoken. Tevens worden in dit hoofdstuk aangrijppunten gegeven voor een nauwkeurigere voetafdruk. CO2 emissie scope 1 en 2 De totale scope 1 en 2 CO uitstoot van Verhoef bedroeg in het jaar 2014 1.450 ton. Hiervan is 1.430 ton het gevolg van directe emissies (scope 1) en 19,5 ton het gevolg van indirecte emissie door ingekochte elektriciteit (scope 2). Per FTE wordt er door Verhoef 32,22 ton CO2 uitgestoten. De emissie per 1000 Euro omzet bedroeg 111,54 ton CO2. De emissies zijn vooral het gevolg van het eigen wagenpark en activiteiten op de projectlocaties, hier wordt respectievelijk 44% en 55% van de emissies veroorzaakt. De bijdrage van het kantoor en de werkplaats aan de totale CO2 uitstoot is met nauwelijks 1% beperkt. Diesel is de dominante emissiebron bij Verhoef; 97% van alle emissies is het gevolg van de verbranding van diesel (door materieel, bouwapparaten en –machines, aggregaten en het eigen wagenpark). Elektriciteit wordt gebruikt op het kantoor, in de werkplaats en op de projectlocaties en is verantwoordelijk voor 1% van de emissies. Verbranding van aardgas vindt plaats op het kantoor, in de werkplaats en op één van de projectlocaties en zorgt voor 1% van de CO2 emissies van Verhoef. De bijdragen van acetyleen (gebruikt voor laswerkzaamheden) en de verbranding van propaangas (verwarming op de projecten) en benzine (voor onder meer wacker stampers) zijn zeer beperkt (elk minder dan 1% op de totale voetafdruk). Vergelijking emissies 2014 met basisjaar 2011 De totale scope 1 en 2 CO2 uitstoot van Verhoef bedroeg 1.141 ton in het basisjaar 2011, 1.303 ton in 2012 en 1.537 ton in 2013. In 2014 is de CO2 emissie gestegen naar 1.450 ton. Ten opzichte van het basisjaar betekent dit een toename van de emissies met 27% (5,66% daling ten opzichte van 2013). In 2014 is de omzet van Verhoef met 19% gedaald. Per 1000 Euro omzet is de CO2 uitstoot daarom met 16% gestegen (van 96 kg per 1000 Euro naar 111,5 kg per 1000 Euro). Ten opzichte van het basisjaar is zijn de emissies per 1000 Euro omzet echter met 37% gestegen (van 81 kg naar 111,5 kg). De stijging wordt volledig veroorzaakt door een stijging in het dieselverbruik en wordt verklaard door de werkzaamheden en doordat Verhoef in 2012 met onderaannemers afgesproken dat mobiele kranen en bronneringspompen exclusief diesel aan Verhoef verhuurd worden, waardoor Verhoef het dieselverbruik van deze machines sindsdien in haar CO2 voetafdruk opneemt. Daardoor is het dieselverbruik in 2012, 2013 en 2014 veel hoger dan in het basisjaar 2011. Ondanks de stijging van de CO2 uitstoot van Verhoef zijn niet alle emissiebronnen toegenomen. Het aardgasverbruik is met 47% gedaald ten opzichte van 2011. Dat is met name het gevolg van het nieuwe kantoor van Verhoef, waarin restwarmte wordt ingezet voor de verwarming van de werkplaats. Ook het verbruik van benzine is verminderd (26%) en het verbruik van elektriciteit is ten opzichte van het basisjaar met 52% afgenomen. De sterke toename van het verbruik van diesel (66%), de grootste emissiebron van Verhoef, zorgt echter voor een forse stijging van de totale voetafdruk ten opzichte van het basisjaar. De toename van dieselverbruik kan geheel verklaard worden door een sterke omzetstijging als gevolg van een voor Verhoef aantrekkende markt in grondverzetwerk. Ook is in 2012 met onderaannemers afgesproken om mobiele kranen en bronneringspompen exclusief diesel aan Verhoef te verhuren, waardoor Verhoef het dieselverbruik van deze machines nu in haar CO 2 voetafdruk opneemt. Onzekerheid in resultaten De onzekerheid in de voetafdruk van de scope 1 en 2 emissie wordt geschat op minder dan 1% en wordt veroorzaakt door het ontbreken van de exacte elektriciteitsverbruikgegevens op de projectlocaties.
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Mei 2015, versie definitief 14
5
Bijlagen
5.1
Berekeningen van de scope 1 en 2 emissies
De emissie van de verschillende subbedrijfsonderdelen van dit bedrijf is bepaald met behulp van onderstaande berekeningen. Op twee niveaus kunnen per (sub)bedrijfsonderdeel de CO emissies worden bepaald: 1) Invoer van energie gebruiksgegevens; 2) Invoer van activiteitendata. Ad 1: Invoer van energie gebruiksgegevens In veel gevallen zijn gegevens over het energiegebruik bekend. Deze energie gebruiksgegevens kunnen worden met de juiste conversiefactoren de CO emissies berekend. Hierbij wordt de volgende formule gehanteerd:
CO2 uitstoot = (energiegebruik) x (conversiefactor)
Conversiefactoren Voor de inventarisatie van de CO2 uitstoot van Verhoef over het jaar 2014 zijn de conversiefactoren uit de CO -Prestatieladder 2.2 gehanteerd. Omdat het gaat om zeer specifieke conversiefactoren op nationaal niveau zijn de gehanteerde conversiefactoren zeer geschikt voor het omrekenen van broeikasgas activiteiten data naar de daardoor veroorzaakte CO2 emissie. Alle gebruikte conversiefactoren zijn opgenomen in de hierna weergegeven tabellen, kolom ‘conversiefactor’. Ad 2: Invoer van activiteitendata. In een aantal gevallen zijn energie gebruiksgegevens niet bekend. In dat geval kan het niveau van de ‘(sub)bedrijfsonderdeel gerelateerde activiteiten’ worden gebruikt (bijv. aantal gereden autokilometers). Dit niveau is gebaseerd op onderstaande formule:
CO2 uitstoot = (activiteit van het bedrijfsonderdeel) x (energie-indicator) x (conversiefactor)
Bij Verhoef is van alle bedrijfsonderdelen het energiegebruik bekend. Berekeningen op basis van activiteitendata zijn derhalve niet van toepassing. Alle data is door middel van berekeningen (calculaties) tot stand gekomen, er zijn geen metingen uitgevoerd om de uitstoot van broeikasgassen te bepalen.
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. bijlage 1
Leeswijzer tabellen:
In deze bijlage worden de berekeningen van de CO2 emissies van scope 1 en 2 weergegeven. Onder elke tabel is aangegeven welke aannames er gedaan zijn. De tabellen zijn als volgt opgebouwd (waarbij tussen haakjes steeds een voorbeeld van Verhoef vermeld staat):
Bedrijfsonderdeel: Subbedrijfsonderdeel: Emissiebron: Energiegebruik: Eenheid: Emissiefactor: Eenheid: Bron: CO2 uitstoot (in ton):
Geeft aan op welk bedrijfsonderdeel de scope betrekking heeft (bijv. mobiliteit) Geeft aan op welke subbedrijfsonderdeel de scope betrekking heeft (bijv. eigen wagenpark) Geeft aan welke vorm van energie gebruikt wordt (bijv. diesel) Totale energiegebruik van het (sub)bedrijfsonderdeel (bijv. 219.800 liter diesel wordt gebruikt door het eigen wagenpark) De meeteenheid waarin het energiegebruik wordt uitgedrukt (bijv. liter diesel) De omrekenfactor van het energiegebruik naar CO2 emissie (bijv. 3,135 kg/liter diesel) De meeteenheid waarin de emissiefactor wordt uitgedrukt (bijv. kg/liter diesel) De informatiebron van de emissiefactor (bijv. CO2-prestatieladder versie 2.2) De CO2 emissie, uitgedrukt in ton (1 ton = 1 duizend kg) (bijv. het eigen wagenpark veroorzaakt een uitstoot van 689,1 ton CO2 door de verbranding van diesel)
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. bijlage 1
Berekening voor Scope 1
Meetgegevens: - De getankte liters diesel met het eigen wagenpark zijn afkomstig van facturen van de leveranciers. - De totale hoeveelheid getankte liters diesel en benzine ten behoeve van het materieel, aggregaten en de bouwapparaten- en machines op de projectlocaties is afkomstig van facturen van de leveranciers. - Het aardgasverbruik van het kantoor en de werkplaats is afkomstig van de facturen van de leverancier en eigen meetopnames. - Het aardgasverbruik op de projectlocaties is afkomstig van de leverancier. - Het verbruik van propaan en acetyleen is afkomstig van de facturen van de leverancier (aantal kg per fles en aantal flessen).
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
bijlage 1
Berekening voor Scope 2
Meetgegevens: - Het elektriciteitgebruik van het kantoor, de werkplaats en de projectlocaties is afkomstig van de afrekening van de energieleverancier.
Aannames: - Voor het elektriciteitsverbruik van de projectlocaties zijn de totalen van de afrekening van de energieleverancier gebruikt. Aangezien projecten jaaroverschrijdend zijn of juist minder dan een jaar duren, is het voor Verhoef lastig om een exacte inschatting of berekening van het elektriciteitsverbruik in een bepaald jaar te maken. Daarom wordt uitgegaan van de verbruiksgegevens van de facturen die Verhoef in het betreffende kalenderjaar ontvangt. De onzekerheid die hierdoor ontstaat wordt geschat op circa 25%. Gezien het kleine aandeel elektriciteit op de totale voetafdruk, leidt dit op de totale voetafdruk van Verhoef tot een onzekerheidsmarge van minder dan 1%.
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
bijlage 1