Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
blz 1
GEMEENTE OLST‐WIJHE RIJKSSTRAATWEG 12A, OLST
BESTEMMINGSPLAN
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Rho Adviseurs B.V. Status: Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. / Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
blz 2
1414905
Inhoudsopgave
TOELICHTING Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Ligging plangebied 1.3 Geldende bestemmingsplannen 1.4 Leeswijzer Hoofdstuk 2 Beschrijving van het plan 2.1 Huidige situatie 2.2 Voorgestelde ontwikkeling 2.3 Uitgangspunten 2.4 Ruimtelijke inpassing Hoofdstuk 3 Beleidskader 3.1 Rijksbeleid 3.2 Provinciaal beleid 3.3 Gemeentelijk beleid Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten 4.1 Milieuzonering 4.2 Geluid 4.3 Water 4.4 Bodem 4.5 Cultuurhistorie en archeologie 4.6 Ecologie 4.7 Externe veiligheid 4.8 Luchtkwaliteit 4.9 Kabels, leidingen en zoneringen Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving 5.1 Inleiding 5.2 Algemeen 5.3 Toelichting op de bestemmingen Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.2 Economische uitvoerbaarheid
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
3 3 3 3 3 4 5 5 6 6 7 8 8 8 10 11 11 11 12 13 13 14 15 15 16 17 17 17 17 19 19 19
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
blz 3
TOELICHTING Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding
Ten zuidwesten van Olst, aan de Rijksstraatweg, ligt de voormalige gemeentewerf. De gemeente Olst-Wijhe heeft deze locatie verkocht ten behoeve van bedrijfsvestiging. De nieuwe eigenaar wil ter plaatse een hoveniersbedrijf met showtuin exploiteren. Hiervoor is een wijziging van de bestemming van het perceel noodzakelijk. Dit bestemmingsplan vormt het juridisch-planologisch kader waarbinnen het hoveniersbedrijf mogelijk is. 1.2
Ligging plangebied
Het plangebied ligt tussen de Rijksstraatweg en een groenzone langs de nieuwe woonwijk 'Zonnekamp-West'. Het betreft het perceel Rijksstraatweg 12A te Olst. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.
Figuur 1.1 1.3
De ligging van het plangebied
Geldende bestemmingsplannen
Het plangebied is nu geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied van de voormalige gemeente Olst. Dit plan dateert uit 1990. Het perceel van de voormalige gemeentewerf is hierin als zodanig bestemd. Het oprichten van een regulier bedrijf is in strijd met de bestemming. Op het plangebied geldt tevens het paraplu-bestemmingsplan Archeologie, dat door bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 4
1414905
de gemeenteraad van Olst-Wijhe is vastgesteld op 28 april 2014. Dit plan vormt een vertaling van het gemeentelijke archeologiebeleid. Het plangebied is bestemd als 'Waarde - Archeologie 1'. Op dit aspect wordt in paragraaf 4.5 nader ingegaan. 1.4
Leeswijzer
Na dit hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plan gegeven. Daarbij wordt ingegaan op de gewenste ontwikkeling en op de ruimtelijke en functionele inpassing daarvan in de bestaande structuur. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het van belang zijnde beleidskader, waarna in hoofdstuk 4 een toetsing aan de milieuaspecten volgt. Wanneer deze van toepassing zijn, worden daarbij de uitgangspunten voor het bestemmingsplan genoemd. In hoofdstuk 5 volgt een toelichting op de werking van het bestemmingsplan en de daarin opgenomen regeling. Het laatste hoofdstuk gaat in op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan, waarbij aandacht wordt besteed aan de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
blz 5
Hoofdstuk 2 2.1
Beschrijving van het plan
Huidige situatie
Het plangebied ligt in een zone tussen de Rijksstraatweg en een sinds omstreeks 2000 ontwikkelde woonwijk aan de zuidzijde van Olst. De Rijksstraatweg is thans de provinciale weg N337 die van Zwolle, langs Wijhe en Olst, naar Deventer leidt. Deze weg vormt de begrenzing van het natuurgebied 'Rijntakken' (de uiterwaarden van de IJssel) dat ten westen van het plangebied ligt. Het plangebied betreft grotendeels een boskavel die zich manifesteert als begeleidende/afschermde bosstrook langs de weg. Een deel van de bosstrook is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Op het zuidelijk deel ligt enige verharding rondom een bedrijfsloods uit de jaren '90. Deze bedrijfsloods heeft een oppervlakte van circa 620 m2. Het terrein was in het verleden in gebruik als gemeentewerf van de voormalige gemeente Olst. Het terrein is aan de zuidwestzijde direct ontsloten op de Rijksstraatweg. Een luchtfoto van het plangebied is weergegeven in figuur 2.1.
Figuur 2.1
luchtfoto van het plangebied
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 6
2.2
1414905
Voorgestelde ontwikkeling
In 2012 heeft de gemeente besloten tot de verkoop van de voormalige gemeentewerf ten behoeve van bedrijfsvestiging. Hierbij is bepaald dat middels een bestemmingswijziging medewerking wordt verleend aan een bedrijf uit milieucategorie 1 of 2. Voorwaarde die hierbij is gesteld is het in stand houden van het aanwezige groen rondom het terrein. Inmiddels is het perceel, onder voorbehoud van de planologische procedure, verkocht. De nieuwe eigenaar wil ter plaatse een hoveniersbedrijf vestigen. Hiervoor wordt de bestaande loods aangewend. Daarbij wordt een showtuin aangelegd. De bestaande bosstrook wordt zoveel mogelijk behouden. Het hoveniersbedrijf is qua aard, schaal, omvang en bezoekersintensiteit gelijk te schakelen aan een categorie 2 bedrijf. Er wordt gebruik gemaakt van de bestaande inrit. Het betreft een hoveniersbedrijf die de werkzaamheden op locatie uitvoert. Het hoveniersbedrijf is een eenmansbedrijf met 1 leerlingplaats. Er zullen 1 á 2 vrachtwagens per week en gemiddeld 5 klanten per dag gaan komen. De globale situatie is weergegeven in figuur 2.2.
Figuur 2.2 2.3
Globale nieuwe situatie plangebied
Uitgangspunten
De gemeente heeft in overleg met de aanvrager een aantal uitgangspunten voor het plan opgesteld. Het belangrijkste uitgangspunt is dat alleen een hoveniersbedrijf is toegestaan. Er is geen bedrijfswoning mogelijk, gelet op de ligging in de geluidszone van de Rijksstraatweg. bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
blz 7
De te behouden bosstroken worden onder een bosbestemming gebracht, waarmee het behoud is gewaarborgd. De nieuwe functie vindt plaats in de bestaande bebouwing. Omwille van enige flexibiliteit en ontwikkelingsmogelijkheden, biedt het plan ruimte voor 750 m2 aan bebouwing. De is de bestaande oppervlakte van 620 m2 plus 130 m2 aan uitbreidingsruimte. Verder is het deel van de Rijksstraatweg dat langs het perceel ligt momenteel niet in een actueel bestemmingsplan geregeld. Voor de volledigheid wordt dit deel meegenomen in dit bestemmingsplan. 2.4
Ruimtelijke inpassing
Landschappelijke inpassing Het hoveniersbedrijf is ingepast in de bestaande bosstroken. Deze zijn als zodanig bestemd, waardoor het verwijderen van het bos en het gebruik van deze stroken ten behoeve van bedrijfsactiviteiten niet (zonder meer) is toegestaan. Het terrein is dus landschappelijk ingepast in de bestaande beplantingstructuur. Bovendien wordt gebruik gemaakt van de bestaande bebouwing (met zeer beperkte uitbreidingsruimte) en verharding, waardoor voldoende is gewaarborgd dat er geen afbreuk wordt gedaan aan het landschap. Verkeer Het bedrijf heeft een directe ontsluiting op de Rijksstraatweg. Dit is een relatief drukke weg, waardoor de huidige ontsluiting ongeschikt is voor grote verkeersstromen. De locatie is daarom niet geschikt voor het oprichten van een bezoekersintensief bedrijf. Volgens de VNG Bedrijvenlijst heeft een gemiddeld hoveniersbedrijf met een oppervlakte groter dan 500 m2 een verkeersindicatie 2G (potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking voor goederenvervoer). Een kleiner hoveniersbedrijf heeft verkeersindicatie 1G (geringe verkeersaantrekkende werking). Het uitgangspunt voor het onderhavige hoveniersbedrijf is dat dit voldoet aan het criterium dat de verkeersintensiteit niet boven de verkeersindicatie 1 mag reiken en dat als ijkpunt voor de verkeersintensiteit voor het geheel aan activiteiten een gemiddeld aantal van ten hoogste 25 voertuigen per dag zal dienen. Aan dit aantal kan worden voldaan. Op het bedrijf is een beperkte hoeveelheid personeel werkzaam en de showtuin is alleen op afspraak te bezichtigen. De ontsluiting is hiervoor toereikend.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 8
1414905
Hoofdstuk 3 3.1
Beleidskader
Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 door de minister vastgesteld. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de verantwoordelijkheden te leggen waar deze het beste passen brengt het Rijk de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsruimte voor het faciliteren van ontwikkelingen. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Dit bestemmingsplan raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro. 3.2
Provinciaal beleid
Omgevingsvisie Overijssel In de Omgevingsvisie Overijssel (2009) wordt de visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel geschetst. De visie is daarbij gericht op 2030. Gekoppeld aan de Omgevingsvisie heeft de provincie een Omgevingsverordening (2009) opgesteld. In de Omgevingsverordening worden regels gesteld ten aanzien van het provinciaal belang. De provincie wil de kwaliteit van de leefomgeving verbeteren met het oog op een goed vestigingsklimaat, een veilige en aantrekkelijke woonomgeving en een fraai buitengebied. Deze leefomgeving moet geschikt zijn voor de grote diversiteit aan activiteiten die mensen in de provincie willen ondernemen. In de omgevingsvisie staat het uitvoeringsmodel centraal. In dit model draait het om drie vragen die antwoord geven op of, waar en hoe ontwikkelingen uitgevoerd worden. Bij de eerste vraag zijn generieke beleidskeuzes van belang. Bij de tweede vraag zijn ontwikkelingsperspectieven richtinggevend en bij de derde vraag gaat het om de inpassing in de kenmerken van het gebied. Generieke beleidskeuzes Het gaat hier om algemene keuzes die bepalen of ontwikkeling nodig, dan wel mogelijk zijn. Voor onder andere voorzieningen in het stedelijk gebied hanteert de provincie de SER-ladder. Dit betekent dat voor ontwikkelingen eerst bestaande bebouwing of herstructurering wordt benut, voordat er uitbreiding plaatsvindt. Ontwikkelingsperspectieven bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
blz 9
Voor huidige bedrijfsperceel geldt het ontwikkelingsperspectief 'mixlandschap met landbouw, natuur, water en wonen als goede buren'. Het voorgestelde gebruik als bedrijf met een lichte milieubelasting past goed in dit perspectief. De bosstrook rondom het bedrijfsperceel is aangewezen als de concreet begrensde EHS (bestaande natuur). Het behoud van de waarden en kenmerken van deze natuur staat voorop. Gebiedskenmerken De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door, naast bescherming, vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. Hierbij zijn de gebiedskenmerken van provinciaal belang het uitgangspunt. In de lagenbenadering zijn per laag de daarbij horende gebiedskenmerken genoemd. Voor het plangebied zien de gebiedskenmerken van de verschillende lagen er als volgt uit: natuurlijke laag: oeverwallen Voor de oeverwallen (langs de IJssel) zijn de natuurlijke variatie van bos op de hogere delen en de open ruigte langs de voet van de oeverwal als kwaliteiten aangewezen. Het herontwikkelen van een bedrijfsperceel binnen het bestaande landschappelijk kader doet geen afbreuk aan deze kwaliteiten. laag van het agrarisch cultuurlandschap: oeverwallen Het huidige rivierengebied is ontstaan na bedijking van de rivieren en bestaat uit het winterbed met uiterwaarden, de dijk en oeverwal en de komgronden. De oeverwallen kennen een gevarieerd patroon van lanen, wallen, agrarische percelen, afgewisseld met boomgaarden en bebouwing. De bestaande structuur van gehuchten, landgoederen, linten en erven zijn dragers van de kwaliteit. Deze structuur wordt gerespecteerd. stedelijke laag: niet van toepassing. lust- en leisurelaag: donkerte Het plan draagt doet geen afbreuk aan de donkerte in het gebied. Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving Het plangebied ligt in de 'groene omgeving'. Met de groene omgeving wordt het grondgebied buiten steden, dorpen en hoofdinfrastructuur bedoeld. In de groene omgeving staat het behoud en de versterking van het landschap en het realiseren van de groenblauwe hoofdstructuur in combinatie met ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw en andere economische dragers centraal. Bij bedrijfsontwikkeling geldt dat dit gepaard moet gaan met een kwaliteitsimpuls. Dit is niet noodzakelijk als het gaat om kleinschalige ontwikkelingen. Hiervan is in dit geval sprake. Conclusie Geconcludeerd wordt dat de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 10
1414905
maken, passen binnen de beleidskeuzes van de provincie en aansluiten op het ontwikkelingsperspectief dat op het plangebied van toepassing is. Voorts wordt er geen afbreuk gedaan aan de kenmerken van het gebied. Dit plan stelt het hergebruik van de voormalige gemeentewerf als bedrijfsperceel voor. Hierbij wordt de bestaande bebouwing gebruikt. Dit sluit naadloos aan op de SER-ladder. Er wordt geen afbreuk gedaan aan de waarden en kenmerken van de EHS. Hierop gaat paragraaf 4.6 nader in. Omgevingsverordening Overijssel (2009) De uitgangspunten uit de omgevingsvisie zijn vertaald naar regels voor ruimtelijke plannen in de Omgevingsvisie Overijssel. Het plan is in overeenstemming met de regels uit de verordening. 3.3
Gemeentelijk beleid
Toekomstvisie Olst-Wijhe Met deze toekomstvisie positioneert Olst-Wijhe zich als een dynamisch gebied in de luwte tussen twee netwerksteden (Zwolle en Deventer), waar het aangenaam wonen, werken en recreëren is. De toekomstvisie vormt een samenhangend ontwikkelingsbeeld voor de gemeente in 2025. In de toekomstvisie zijn bouwstenen beschreven die het fundament voor de toekomstvisie vormen. De gemeente streeft naar een brede economische structuur met een focus op het behoud en de versterking van de lokale werkgelegenheid met oog voor verbreding, innovatie en ondernemerschap. De bedrijvigheid moet passen binnen het gekozen profiel van Olst-Wijhe en de (landschappelijke) kwaliteiten van de gemeente. De toekomstvisie gaat nader in op het bedrijventerreinenbeleid. In algemene zin kan gesteld worden dat het herontwikkelen van een bestaande solitaire bedrijfslocatie bijdraagt aan het versterken van de lokale werkgelegenheid en ruimte biedt voor ondernemerschap. Het plan sluit daarmee aan op de ambities van de gemeente ten aanzien van de economische structuur.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
blz 11
Hoofdstuk 4 4.1
Omgevingsaspecten
Milieuzonering
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Een Hoveniersbedrijf met een bruto-oppervlak groter dan 500 m2 valt onder milieucategorie 3.1, waarbij een richtafstand van 50 meter geldt. De dichtstbijzijnde woning staat ten zuidoosten van het plangebied, op minimaal 50 meter vanaf de bedrijfsbestemming. Er wordt dus voldaan aan de richtafstanden. Vanuit de milieuzonering bestaan er dan ook geen belemmeringen voor de ontwikkeling. Bovendien is de gemeentelijke insteek dat het hoveniersbedrijf met showtuin qua aard en omvang van de activiteiten in milieucategorie 2 valt, omdat het een relatief kleinschalig bedrijf is, waarvan vrijwel alle activiteiten op locatie plaatsvinden. 4.2
Geluid
Ten aanzien van geluidshinder is de Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidshinder in de toekomst. Voor het onderhavige plan is alleen geluidshinder als gevolg van wegverkeerslawaai van belang. In de wet is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft, waar aandacht aan geluidshinder moet worden besteed. De Wgh onderscheidt geluidsgevoelige objecten enerzijds en niet-geluidsgevoelige objecten anderzijds. De Wgh stelt dat op de gevels van geluidsgevoelige objecten voldaan moet worden aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Het plangebied ligt binnen de geluidszone van de Rijksstraatweg. Binnen het plangebied worden geen geluidsgevoelige objecten mogelijk gemaakt of geregeld. Het is daarom niet noodzakelijk om de ontwikkeling te toetsen aan de Wgh.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 12
4.3
1414905
Water
Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is het aspect water. De 'watertoets' is dan ook wettelijk verplicht gesteld. De watertoets wordt vooral gezien als een procesinstrument. Dit procesinstrument moet waarborgen, dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is een vroegtijdige afstemming van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het desbetreffende plangebied ligt in het beheersgebied van Waterschap Groot Salland. Het beoogde voornemen heeft beperkte gevolgen voor de waterhuishouding. Het verhard oppervlak neemt als gevolg van de ontwikkeling slechts beperkt toe. Regenwater dat op de verharding valt wordt afgevoerd naar de omgeving. Het plan heeft geen invloed op gronden die voor het waterschap van belang zijn zoals waterkeringen, boezemkades en watergangen. Wel ligt het bedrijfsperceel tussen een invloedszone van een waterkering en een invloedsgebied van een watergang. Deze zones zijn weergegeven in figuur 4.1.
Figuur 4.1
luchtfoto van het plangebied
De ontwikkeling is via de digitale watertoets voorgelegd aan het waterschap Groot Salland (kenmerk: 20141007-4-9685). Omdat het project alleen een functiewijziging van de bestaande bebouwing en het terrein voorstelt en er geen sprake is van een grote toename aan verharding, spelen er geen waterschapsbelangen. Voor ingrepen in de invloedszone van de waterkering en de watergangen is een watervergunning nodig. Nader overleg met het waterschap in het kader van dit bestemmingsplan is niet nodig.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
4.4
blz 13
Bodem
Voor het onderhavige project geldt als uitgangspunt dat de grond geschikt is voor de toekomstige functie. Verdachte plekken dienen te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. Waar nodig moeten saneringsmaatregelen worden aangegeven. Bij nieuwbouw waarborgt de Wet bodembescherming dat er geen risico's voor de volksgezondheid aanwezig zijn. In het kader van de verkoop van de gronden is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De conclusies en aanbevelingen uit dit onderzoek zijn opgenomen in Bijlage 1. Uit het onderzoek blijkt dat er ter plaatse van een puinpad asbestverdacht materiaal is aangetroffen en dat er onder de puinverharding verhoogde gehalten zware metalen zijn aangetoond. Verder zijn er nog enkele lichte verontreinigingen aangetroffen die geen aanleiding geven voor nader onderzoek. Bij het verdere gebruik en eventuele toekomstige ontwikkelingen wordt rekening gehouden met de uitkomsten van het onderzoek. De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor het voorgenomen gebruik van de gronden. 4.5
Cultuurhistorie en archeologie
De belangrijkste wettelijke basis voor het behoud van het erfgoed is de Monumentenwet 1988. Ter implementatie van het Verdrag van Malta, is deze wet gewijzigd. De kern van de wet is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). De Modernisering Monumentenwet (MoMo) heeft op 1 januari 2012 tot een wijziging van art. 3.6.1, lid 1 van het Bro geleid. Ieder ruimtelijk plan dient nu tevens een analyse van cultuurhistorische waarden van het plangebied te bevatten. Zover hier sprake van is, dient daarnaast aangegeven te worden op welke wijze met de mogelijk in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden. Hierbij dient tevens de historische (stede)bouwkunde en historische geografie te worden meegenomen in de belangenafweging. Aangegeven dient te worden welke conclusies aan de geanalyseerde waarden worden verbonden en op welke wijze deze zijn geborgd in het plan. Cultuurhistorische waarden Binnen het plangebied is geen sprake van specifieke cultuurhistorische waarden. Bovendien worden er geen grote fysieke ingrepen gedaan die mogelijk afbreuk doen aan eventuele cultuurhistorische waarden in de omgeving. Het is niet noodzakelijk om regels op te nemen ter bescherming van cultuurhistorische waarden. Archeologie Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is in 2007 de Wet op de archeologische monumentenzorg als onderdeel van de bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 14
1414905
Monumentenwet in werking getreden. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. De wet verplicht gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen en projecten rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden. Het plangebied van dit bestemmingsplan is meegenomen in het bestemmingsplan Archeologie. In dat bestemmingsplan zijn op basis van de Beleidsnota Archeologie gemeente Olst-Wijhe dubbelbestemmingen opgenomen. Voor het plangebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1', waarbij buiten de bebouwde kom geldt dat bij ingrepen groter dan 2.500 m2 en dieper dan 50 cm een archeologisch onderzoek wordt verlangt. Voor de uitvoering van het plan zijn geen grote bodemingrepen aan de orde. Het uitvoeren van archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk. De beschermende regeling is conform het bestemmingsplan Archeologie overgenomen. Indien bij bodemingrepen toch archeologische resten worden aangetroffen, dan geldt op grond van artikel 53 van de Monumentenwet een meldingsplicht bij het bevoegd gezag. 4.6
Ecologie
In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met het beleid en de wetgeving voor de natuurbescherming. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Uitgangspunt is dat met beide geen strijdigheid ontstaat. Om dit aan te tonen is een quickscan natuurtoets uitgevoerd. De rapportage hiervan is in Bijlage 2 opgenomen. De resultaten zijn hierna beschreven. Gebiedsbescherming De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Indien ontwikkelingen (mogelijk) negatieve effecten op de natuurwaarden binnen deze gebieden hebben, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid over de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS). Het plangebied ligt op korte afstand van Natura 2000-gebied Rijntakken en grenst direct aan de Ecologische hoofdstructuur. Het de natuurtoets blijkt dat de plannen geen schade aan Natura 2000- en EHS-gebieden tot gevolg hebben, mits het EHS-gebied als voor natuur is bestemd. Er worden geen bijzondere natuurwaarden buiten de EHS aangetast door de plannen. De EHS binnen het plangebied krijgt de bestemming 'Bos', die is gericht op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden van de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
blz 15
en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. Uit het onderzoek blijkt dat er binnen het plangebied in potentie beschermde soorten voorkomen, maar dat schade aan deze soorten in aan de orde is of voorkomen kan worden. Het plan is dus uitvoerbaar binnen de kader van de Flora- en faunawet. 4.7
Externe veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart geraadpleegd. Hieruit blijkt dat in de omgeving van het plangebied geen Bevi- of andere risicovolle inrichtingen voorkomen. Ook ligt het plangebied niet in het invloedsgebied van aardgastransportleidingen. Over de Rijksstraatweg vindt in beperkte mate het vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Dit is dermate beperkt dat er geen beperkingen zijn voor de ontwikkelingen binnen het plangebied. Bovendien worden er geen functies voorgesteld die leiden tot een hoge personendichtheid of de aanwezigheid van verminderd zelfredzame personen in het plangebied. Vanuit het aspect externe veiligheid bestaan geen belemmeringen voor het plan. 4.8
Luchtkwaliteit
Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft luchtkwaliteit. De wet is enerzijds bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid aan te pakken, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging. Anderzijds heeft de wet tot doel mogelijkheden te creëren voor ruimtelijke ontwikkeling, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit. De Wet luchtkwaliteit voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Voor bepaalde initiatieven is bepaald dat deze 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. De functiewijziging van een gemeentewerf naar een hoveniersbedrijf draagt niet in betekenende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Hiermee wordt voldaan aan de eisen zoals gesteld in de Wet milieubeheer.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 16
4.9
1414905
Kabels, leidingen en zoneringen
In of nabij het projectgebied liggen geen kabels en leidingen die een beperking vormen voor dit project.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
blz 17
Hoofdstuk 5 5.1
Juridische vormgeving
Inleiding
Dit hoofdstuk gaat in op de juridische vormgeving van het bestemmingsplan. Daarbij wordt in eerste instantie ingegaan op de algemene afspraken die hiervoor (landelijk) zijn gemaakt. Vervolgens wordt een toelichting gegeven op de juridische regeling van dit specifieke bestemmingsplan, door de gehanteerde bestemming toe te lichten. 5.2
Algemeen
Dit bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen volgens de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens deze standaarden. Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden. 5.3
Toelichting op de bestemmingen
Bedrijf - Hoveniersbedrijf Binnen de bestemming 'Bedrijf - Hoveniersbedrijf' alleen wordt voorzien in een hoveniersbedrijf Voor de bebouwing is een algemene regeling opgenomen. De gezamenlijk oppervlakte is begrenst op 750 m2. Er geldt een bouwhoogte van 10 meter en een dakhelling tussen 12 en 55 graden. Dit is overeenkomstig het bestemmingsplan voor het buitengebied. Bos De strook rondom het bedrijfsperceel is bestemd als 'Bos'. Binnen deze bestemming wordt voorzien in bos met het behoud het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden van de Ecologische Hoofdstructuur. Voor het verwijderen van bebossing is een vergunning nodig. Verkeer Het tracé van de Rijksstraatweg langs het plangebied is meegenomen in het plangebied, omdat alleen dit stukje nu niet geregeld is in een actueel bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 18
1414905
bestemmingsplan. De weg is bestemd als 'Verkeer'. Waarde - Archeologie 1 Ter bescherming en het behoud van de archeologische (verwachtings)waarden is een dubbelbestemming opgenomen. Er is een afwijkingsmogelijkheid middels een omgevingsvergunning opgenomen om de bouw ten behoeve van de basisbestemmingen mogelijk te maken. Om sturing te geven aan werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
blz 19
Hoofdstuk 6
Uitvoerbaarheid
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. 6.1
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 16 oktober 2014 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen tegen het bestemmingsplan kenbaar te maken (artikel 3.8 Wro). Er zijn geen zienswijzen ingediend. Wel is in overleg met provincie Overijssel nog een aantal ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. Deze wijzigingen beschreven de nota ambtelijke wijzigingen, die is opgenomen bij de raadstukken. Het bestemmingsplan is gewijzigd vastgesteld. De bij de vaststelling behorende raadstukken zijn als los onderdeel van het digitale bestemmingsplan gevoegd. Tegen het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. 6.2
Economische uitvoerbaarheid
Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is het van belang te weten of het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie). Financiële haalbaarheid Met dit bestemmingsplan zijn geen grote uitvoeringskosten gemoeid. De aanvrager heeft de gronden gekocht van de gemeente en heeft aannemelijk gemaakt dat het hoveniersbedrijf bedrijfseconomisch rendabel is. Het plan wordt economisch uitvoerbaar geacht. Grondexploitatie Doel van de grondexploitatieregeling is het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid en het bieden van meerdere mogelijkheden voor het kostenverhaal waardoor er meer sturingsmogelijkheden zijn. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden. Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe bouwplannen zoals genoemd in artikel 6.2.1 Bro mogelijk. Er is bovendien geen sprake van bovenplanse kosten, zoals voor de aanleg van infrastructuur. Er is dus geen sprake van een kostenverhaal. De gemeenteraad besluit bij de vaststelling van het bestemmingsplan geen grondexploitatieplan vast te stellen.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 4
Bijlage 1
1414905
Conclusies en aanbevelingen bodemonderzoek
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
Hunneman
4.15
Milieu-Advies
Conclusies
Op diverse plaatsen is een puinverharding aanwezig, tot circa 0,4 m-mv. Lokaal zijn enkele boringen gestaakt op een handmatig ondoordringbare puinlaag. In de vaste bodem zijn zintuiglijk, lokaal zwakke tot sterke puin- en koolbijmengingen waargenomen. In boring 13 zijn oliecomponenten aangetroffen in de puinlaag onder het asfalt, van 0,25 tot maximaal 0,5 m-mv. In de depots zijn zwakke tot matige bijmengingen aan puin-, koolen asfaltdeeltjes waargenomen. Zintuiglijk zijn in de vaste bodem en in het puin (met uitzondering van M P 32) geen asbestverdachte materialen waargenomen. In het puin van monsterpunt 32 zijn 4 plaatjes asbestverdacht materiaal aangetroffen. In de vaste bodem zijn, met uitzondering van de puinhoudende grond onder het puinpad, maximaal licht verhoogde gehalten aan zware metalen, P A K , minerale olie en cyanide aangetoond. De aangetoonde gehalten overschrijden de achtergrondwaarden, maar vormen geen aanleiding tot nader onderzoek. In de vaste bodem onder de puinverharding zijn licht tot sterk verhoogde gehalten aan zware metalen aangetoond. De maximaal aangetoonde gehalten overschrijden de interventiewaarden en zijn naar verwachting te relateren aan de aanwezige puinbij mengingen. In de onderzochte gronddepots zijn maximaal licht verhoogde gehalten aan lood, P A K , PCB's en/of minerale olie aangetoond. De aangetoonde gehalten overschrijden de achtergrondwaarden, maar vormen geen aanleiding tot nader onderzoek. Bij indicatieve toetding aan het Bbk betreft het AW-grond tot niet toepasbare grond. In het grondwater zijn, met uitzondering van de parameter barium, overwegend geen tot licht verhoogde gehalten aan zware metalen, dichloormethaan, cyanide en chloride aangetoond. De aangetoonde gehalten overschrijden de streefwaarden, maar vormen geen aanleiding tot nader onderzoek. De aangetoonde, licht tot sterk verhoogde gehalten aan barium komen overeen met de eerder aangetoonde gehalten aan barium. De aangetoonde gehalten betreffen naar verwachting van nature verhoogde achtergrondwaarden. Derhalve bestaat er geen noodzaak tot nader onderzoek. Het gewogen gehalte aan asbest in de puinverharding bedraagt 18,3 mg/kg d.s. en blijft ruim beneden de norm voor asbest in puin (100 mg/kg d.s.). In de fractie 0 , 5 mm zijn geen vrije vezels aangetroffen. Het onderzochte asfalt betreft op basis van de PAK-markertest niet-teerhoudend asfalt en is na verwijdering naar verwachting geschikt voor warm hergebruik. 4.16
Aanbevelingen
Op basis van de onderzoeksresultaten adviseren wij om, ter plaatse van het puinpad, een nader asbestonderzoek uit te voeren, middels het graven van sleuven. Tevens adviseren wij om de ernst, mate en omvang van de aangetoonde zware metalen vast te stellen. De overig onderzochte deellocaties geven geen aanleiding tot nader onderzoek. Ter plaatse is de actuele bodemkwaliteit afdoende vastgelegd en vormen de onderzoeksresultaten, milieutechnisch gezien, geen belemmering voor de voorgenomen verkoop van de locatie.
Verkennend/actualisatie
bodemonderzoek;
Rijksstraatweg
12a te Olst
15
blz 6
Bijlage 2
1414905
Quickscan natuurtoets
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
Quickscan natuurtoets gemeentewerf Olst Inventarisatie en beoordeling in het kader van natuurwetwetgeving en -beleid
- definitief -
ec ogr oe n adv ies
in opdracht van gemeente Olst-Wijhe
ecogroen advies
Colofon Titel Subtitel
Projectcode
Quickscan natuurtoets gemeentewerf Olst Inventarisatie en beoordeling in het kader van natuurwetgeving en -beleid
14-229
Status
definitief
Datum
7 oktober 2014
Auteur(s) Eindredactie
M.A. (Martin) Heinen I. (Iwan) Veeman
Veldonderzoek
M. G. (Mark) Hoksberg
Opdrachtgever
Gemeente Olst-Wijhe
e c o g r o e n a d v ie s is een onafhankelijk advies- en ingenieursbureau gespecialiseerd in e c o l o g i s c h o n d e r z o e k & n a t u u r o n t w i k k e l in g
Emmastraat 16, 8011 AG Zwolle 038 423 64 64 www.ecogroen.nl
© EcoGroen Advies (2014) Alles uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt, mits onder vermelding van bron en status:
Heinen, M.A. (2014). Quickscan natuurtoets gemeentewerf Olst. Inventarisatie en beoordeling in het kader van
natuurwetgeving en –beleid. Rapport 14-229. EcoGroen Advies BV, Zwolle.
ecogroen advies
Inhoud Samenvatting
1
Inleiding ................................................................................................................................................. 1 1.1 1.2 1.3
2
Gebiedsbescherming .............................................................................................................................. 3 2.1 2.2 2.3 2.4
3
Natuurbeschermingswet .............................................................................................................................. 3 Ecologische hoofdstructuur .......................................................................................................................... 4 Overige natuurgebieden .............................................................................................................................. 5 Eindconclusies gebiedsbescherming ............................................................................................................ 5
Flora- en faunawet ................................................................................................................................. 6 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
4
Aanleiding en doelstelling van dit onderzoek ............................................................................................... 1 Huidige situatie en voorgenomen ontwikkelingen ....................................................................................... 1 Algemene opzet onderzoek .......................................................................................................................... 2
Wettelijk kader ............................................................................................................................................. 6 Onderzoeksmethode .................................................................................................................................... 6 Flora ............................................................................................................................................................. 6 Vleermuizen ................................................................................................................................................. 6 Grondgebonden zoogdieren ........................................................................................................................ 7 Broedvogels .................................................................................................................................................. 8 Amfibieën ..................................................................................................................................................... 9 Overige soortgroepen .................................................................................................................................. 10
Geraadpleegde bronnen ......................................................................................................................... 11
Bijlage 1
Samenvatting natuurwetgeving
ecogroen advies
Samenvatting A a nl e i d i n g e n d oe ls t e l l i n g va n d i t o n de r z oe k In opdracht van gemeente Olst-Wijhe heeft EcoGroen Advies BV een quickscan natuurtoets uitgevoerd ten behoeve van een ruimtelijke onderbouwing voor de voorgenomen herinrichting van het terrein van de gemeentewerf in Olst. De Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998 en het EHS-beleid verplichten vooraf te toetsen of ruimtelijke ingrepen of activiteiten niet conflicteren met aanwezige beschermde plant- en diersoorten en habitats. In het voorliggende onderzoek vindt, ten behoeve van de onderbouwing van de ruimtelijke planvorming, een toetsing plaats aan de Flora- en faunawet en gebiedsgerichte natuurbescherming.
H u i di g e s i t ua t ie e n vo o r ge n o me n on t w i k k e l i ng e n Het plangebied betreft een voormalige gemeentewerf aan de Rijksstraatweg 12A te Olst. Er is verharding, een grote loods, zoutloods en een schuurtje aanwezig. Het terrein is omringd door bos. Tevens is aan de oostzijde een sloot aanwezig. Er zijn plannen om het gebied her in te richten tot hovenierbedrijf, waarbij de aanwezige bebouwing wordt hergebruikt en solitaire bomen op het binnenterrein worden gekapt. Het bebouwd oppervlak mag worden vergroot van 600 naar 750 m2. Het populierenbos en de sloot blijven gehandhaafd. E f f e c t be o or de l i n g Be s c h e rm de ge bi e d e n Het plangebied ligt op korte afstand van Natura 2000-gebied Rijntakken en grenst direct aan de Ecologische hoofdstructuur. De plannen hebben geen schade aan Natura 2000- en EHS-gebieden tot gevolg, mits het EHS-gebied als ‘natuur’ is bestemd. Er worden geen bijzondere natuurwaarden buiten de EHS aangetast door de plannen. E f f e c t be o or de l i n g Be s c h e rm de s o o r te n
In de bebouwing zijn geen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. Ook in de op het terrein en directe omgeving aanwezige bomen ontbreken vaste verblijfplaatsen. Belangrijke vliegroutes en foerageergebieden voor vleermuizen ontbreken eveneens; In het plangebied zijn geen vaste verblijfplaatsen van juridisch zwaarder beschermde grondgebonden zoogdieren zoals Steenmarter aanwezig. Deze soort is zwervend of foeragerend aanwezig; In het plangebied is een nestkast van Kerkuil aanwezig. Het is onbekend of deze kast jaarrond wordt gebruikt als nestplaats of vaste rust- en verblijfplaats. Overige broedvogels met jaarrond beschermde nesten zijn niet te verwachten; Door de aanwezigheid van bebouwing, bos en opgaande beplanting in het plangebied is broedbiotoop aanwezig voor algemene vogelsoorten van dergelijke biotopen; In het plangebied zijn vaste verblijfplaatsen van diverse laag beschermde (Ff-wet tabel 1) grondgebonden zoogdiersoorten te verwachten; In het plangebied zijn enkele algemene en laag beschermde amfibieën (Ff-wet tabel 1) zoals Kleine watersalamander, Gewone pad en Bruine kikker voortplantend en overwinterend te verwachten.
E i nd c o nc l us i e s e n a a nb e ve l in ge n
Een vervolgtraject in het kader van de Natuurbeschermingswet en EHS-beleid is niet noodzakelijk. Wel dient het bos en de houtopstanden binnen de EHS in het plangebied bestemd te zijn als ‘natuur’; Bij de voorgenomen renovatie van bebouwing en herinrichting van het plangebied zijn geen negatieve effecten op vaste verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden voor vleermuizen te verwachten; Het is onbekend of de kerkuilenkast als nestplaats, of vaste rust- en verblijfplaats wordt gebruikt. Voorafgaand aan de sloop is het noodzakelijk dat wordt onderzocht of de nestkast daadwerkelijk wordt
ecogroen advies
gebruikt door Kerkuil. Dit onderzoek dient te worden uitgevoerd door een ter zake kundige en volgens de soortenstandaard Kerkuil; Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval te starten in de periode voor half maart en na eind juli of het plangebied te controleren op broedende vogels en nesten binnen de invloedsfeer van de plannen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum; Voor aanwezige en te verwachten laag beschermde zoogdier- en amfibieënsoorten geldt, bij ruimtelijke ingrepen, vrijstelling van de verbodsartikelen van de Flora- en faunawet. Het nemen van verplichte vervolgstappen is voor deze soorten in deze situatie dan ook niet aan de orde.
ecogroen advies
1
Klik hier als u tekst wilt invoeren.
1.1
Inleiding
A ANLEIDING EN DOELSTELLING VAN DIT
ONDERZOEK
In opdracht van gemeente Olst-Wijhe heeft EcoGroen Advies BV een quickscan natuurtoets uitgevoerd ten behoeve van een ruimtelijke onderbouwing voor de voorgenomen herinrichting van het terrein van de gemeentewerf in Olst. De Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998 en het EHS-beleid verplichten vooraf te toetsen of ruimtelijke ingrepen of activiteiten niet conflicteren met aanwezige beschermde plant- en diersoorten en habitats. In het voorliggende onderzoek vindt, ten behoeve van de onderbouwing van de ruimtelijke planvorming, een toetsing plaats aan de Flora- en faunawet en gebiedsgerichte natuurbescherming. Een toelichting op de genoemde wetgeving is gegeven in bijlage 1.
1.2
H UIDIGE SITUATIE EN VOORGENOMEN ONTWIKKELINGEN
Figuur 1.1 Ligging van het plangebied (gele arcering). Bron luchtfoto: Bing Maps.
Quickscan natuurtoets gemeentewerf Olst
Het plangebied betreft een voormalige gemeentewerf aan de Rijksstraatweg 12A te Olst (zie figuur 1.1). Het gebied ligt binnendijks langs de winterdijk van de IJssel. Er is verharding, een grote loods, zoutloods en een schuurtje aanwezig. Het terrein is omringd door bos met grote populieren en een ruige struik- en kruidlaag en een modderige poel. Tevens is aan de oostzijde een met waterplanten begroeide sloot aanwezig. Er zijn plannen om het gebied her in te richten tot hovenierbedrijf, waarbij de aanwezige bebouwing wordt hergebruikt en solitaire bomen op het binnenterrein worden gekapt. Het bebouwd oppervlak mag worden vergroot van 600 naar 750 m2. Het populierenbos en de sloot blijven gehandhaafd.
1
ecogroen advies
1.3
A LGEMENE OPZET ONDERZOEK
Quickscan natuurtoets gemeentewerf Olst
De voorliggende quickscan natuurtoets is gebaseerd op één locatiebezoek, bekende verspreidingsgegevens (zie hoofdstuk 4 Geraadpleegde bronnen) en ecologische principes. Uit de verzamelde informatie volgt een korte beschrijving van de verwachte effecten van de ruimtelijke ingreep op beschermde gebieden (hoofdstuk 2) en soorten (hoofdstuk 3). Daarnaast is beschreven welke mitigerende (verzachtende of inpassings-) maatregelen eventueel nodig zijn om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen. Indien aanvullend onderzoek nodig is, is dit ook aangegeven.
2
ecogroen advies
2
Klik hier als u tekst wilt invoeren.
2.1
Gebiedsbescherming
N ATUURBESCHERMINGSWET
In de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet) is de bescherming van Vogel- en Habitatrichtlijngebieden (Natura 2000-gebieden) en Beschermde Natuurmonumenten ondergebracht. Beoordeeld dient te worden of ingrepen/activiteiten in of in de nabijheid van deze gebieden significant negatieve effecten kunnen hebben op de aangewezen waarden en instandhoudingsdoelen van deze gebieden. Het plangebied ligt niet in een gebied dat beschermd is onder de Natuurbeschermingswet. Van oppervlakteverlies of directe aantasting is zodoende geen sprake. Het dichtstbijzijnde Natura 2000gebied is Rijntakken, op een afstand van circa 30 meter ten westen van het plangebied (zie figuur 2.1 volgende pagina). De herinrichtingsplannen zijn nog niet exact bekend. Bij herinrichting van het gebied kunnen uitstralende effecten zoals verstoring door licht, geluid en beweging (bouwfase en gebruik) en stikstofdepositie ook op afstand optreden. Deze effecten moeten ook getoetst worden.
Quickscan natuurtoets gemeentewerf Olst
Door het gebruik als hoveniersbedrijf is een minieme verhoging van de uitstralende effecten van het plangebied door bijvoorbeeld autobewegingen te verwachten. Het effect van één hovenierbedrijf naast een woonwijk leidt echter niet tot een significante verhoging van de huidige uitstralende effecten van de woonwijk. Het initiatief leidt dan ook niet tot een significante verstoring van beschermde waarden van het Natura 2000-gebied. Voor het aspect stikstof wordt verwacht dat het gebruik van het plangebied als hoveniersbedrijf naast een bestaande woonwijk niet leidt tot een toename van depositie binnen het Natura 2000-gebied indien de afstand tot de grens van het Natura 2000-gebied minimaal 25 meter is (Alberts & Goutbeek in prep.). Op basis van voorgaande wordt geconcludeerd dat de beoogde plannen geen negatieve effecten hebben op de in de omgeving aanwezige Natura 2000-gebieden.
3
ecogroen advies
Figuur 2.1 Ligging van het plangebied (rode omlijning) ten opzichte van Natura 2000-gebied Rijntakken (gele arcering). Bron: http://www.synbiosys.alterra.nl.
2.2
E COLOGISCHE HOOFDSTRU CTUUR
Uit de Atlas van Overijssel blijkt dat het plangebied in de EHS is gelegen en direct grenst aan de EHS (zie figuur 2.2. volgende pagina). Het betreft het bos en de houtopstanden in het plangebied en de aangrenzende uiterwaarden van de IJssel (Provincie Overijssel 2013). De intentie is om het bos en de houtopstanden te handhaven, de aanwezige bebouwing te renoveren met mogelijkheid tot vergroting van het bouwoppervlak en het terrein te gebruiken als hoveniersbedrijf. Van oppervlakteverlies of directe aantasting is in dit geval geen sprake. Wel dient het bos en de houtopstanden binnen de EHS in het plangebied bestemd te zijn als ‘natuur’.
Quickscan natuurtoets gemeentewerf Olst
De bescherming van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) komt voort uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Voor nieuwe ontwikkelingen binnen de groene contouren van de EHS geldt een ‘nee, tenzij’- afweging. Dit houdt kortweg in dat significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS niet toegestaan is, tenzij er sprake is van het ontbreken van reële alternatieven en redenen van groot openbaar belang. Wanneer niet teruggevallen kan worden op het tenzij-gedeelte van het beschermingskader, zal aangetoond moeten worden dat door de plannen de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS niet significant aangetast worden.
4
ecogroen advies
Figuur 2.2 Ligging van het plangebied (rode omlijning) ten opzichte van de Ecologische hoofdstructuur. Bron: Provincie Overijssel (2013).
2.3
O VERIGE NATUURGEBIEDEN
Het plangebied ligt niet in gebieden met bijzondere natuurwaarden buiten de EHS. Er is geen sprake van ganzenfoerageergebied of weidevogelgebied in het plangebied. Het dichtstbijzijnde weidevogelgebied is gelegen in de Olsterwaarden op 30 meter afstand van het plangebied. De geplande herinrichting van het plangebied heeft gezien de aanwezigheid van afschermende beplanting en de ligging achter de winterdijk geen negatief effect op aanwezige foeragerende en broedende weidevogels in uiterwaarden.
2.4
E INDCONCLUSIES GEBIEDSBESCHERMING
De plannen hebben geen schade aan Natura 2000- en EHS-gebieden tot gevolg. Ook worden geen bijzondere natuurwaarden buiten de EHS aangetast door de plannen. Een vervolgtraject in het kader van de Natuurbeschermingswet en EHS-beleid is dan ook niet noodzakelijk. Wel dient het bos en de houtopstanden binnen de EHS in het plangebied bestemd te zijn als ‘natuur’.
Quickscan natuurtoets gemeentewerf Olst
Buiten de bescherming van de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur bevinden zich ook natuurgebieden beschermd middels provinciaal beleid, veelal beschreven in Omgevingsplannen of Streekplannen. In dit provinciale beleid is de bescherming van bijvoorbeeld ganzenfoerageergebied en weidevogelgebied uitgewerkt.
5
ecogroen advies
3
Klik hier als u tekst wilt invoeren.
3.1
Flora- en faunawet
W ETTELIJK KADER
De Flora- en faunawet (Ff-wet) verplicht om bij ruimtelijke ingrepen of andere nieuwe activiteiten, na te gaan of er negatieve effecten kunnen optreden op exemplaren of het leefgebied van beschermde plant- en diersoorten. Optredende negatieve effecten dienen zo veel mogelijk vermeden of geminimaliseerd te worden. Voor schade aan strikt beschermde soorten kan het noodzakelijk zijn om een ontheffing aan te vragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken.
3.2
O NDERZOEKSMETHODE
Voorliggende ecologische beoordeling is gebaseerd op een locatiebezoek op 2 augustus 2014. Tijdens dit veldbezoek is aandacht besteed aan de beschermde soorten binnen de Flora- en faunawet en vooral aan de juridisch zwaarder beschermde soorten (tabel 2- en 3-soorten). In combinatie met de terreingesteldheid, bekende verspreidingsgegevens (zie Hoofdstuk 4 Geraadpleegde bronnen) en expert judgement is vervolgens een uitspraak gedaan over mogelijk aanwezige beschermde soorten. In onderstaande paragrafen worden de onderzochte soortengroepen beschreven die in het plangebied en de directe omgeving zijn aangetroffen en te verwachten.
3.3
F LORA
Er zijn geen beschermde plantensoorten en overige plantensoorten van de Rode Lijst aangetroffen. Gezien de aangetroffen soortensamenstelling en de terreingesteldheid worden deze ook niet verwacht. Het nemen van vervolgstappen ten aanzien van de soortgroep flora is zodoende niet aan de orde.
3.4
V LEERMUIZEN
Alle vleermuizen zijn opgenomen in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en tabel 3 van de Flora- en faunawet en daardoor strikt beschermd (zie kader 3.1 volgende pagina).
Quickscan natuurtoets gemeentewerf Olst
In het plangebied zijn plantensoorten aanwezig die kenmerkend zijn voor bos, houtopstanden, oevers en betreden plaatsen. Aanwezige soorten zijn onder andere Middelste teunisbloem, Vlasbekje, Gewone paardenbloem, Kropaar, Pitrus, Riet, Beekpunge, Ridderzuring, Geel nagelkruid, Robertskruid en Grote brandnetel. Aan de westzijde van de bosrand, tegen de dijk, is een klein strookje stroomdalflora aanwezig met onder andere Gewone agrimonie (Rode Lijst categorie ‘gevoelig’), Ruige weegbree en Kruisbladwalstro (beide Rode Lijst categorie ‘kwetsbaar’). Het is gewenst dat deze kwetsbare vegetatie bij uitvoering van de plannen wordt ontzien.
6
ecogroen advies
Kader 3.1 Vleermuizen Het leefgebied van de strikt beschermde vleermuizen (Ff-wet tabel 3 en HR bijlage IV) bestaat uit verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden. Van deze drie onderdelen genieten de verblijfplaatsen de grootste bescherming. Verblijfplaatsen bevinden zich in donkere en voor vleermuizen bereikbare ruimten in bomen, huizen, kelders et cetera en kunnen aanwezig zijn in de vorm van kraamkolonies/ zomerverblijven, baltslocaties/paarverblijven en winterverblijven. Voor hun oriëntatie tijdens de trek van en naar hun verblijfplaats en foerageergebieden gebruiken vleermuizen veelal jaren lang dezelfde structuren. Vanwege dit traditiegetrouwe gedrag van vleermuizen vormen bepaalde lijnvormige structuren (bijvoorbeeld rijen woningen, watergangen en bomenrijen) een belangrijk onderdeel van een vliegroute. Wanneer alternatieve structuren ontbreken zijn dergelijke structuren ‘onmisbaar’ en zodoende beschermd. Locaties waar insecten aanwezig zijn, bijvoorbeeld langs randen van bossen, bomenrijen of boven water zijn van belang als foerageergebied voor vleermuizen. Foerageergebied van vleermuizen geniet binnen de Flora- en faunawetgeving echter geen juridische bescherming, tenzij het onmisbaar is voor het voortbestaan van een populatie.
V a s te v e r b l ij f p l a a tse n Verblijfplaatsen bevinden zich in donkere ruimten in bomen, huizen, kelders, et cetera. In de in het plangebied aanwezige bebouwing zijn geen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig. Ook in de aanwezige bomen of bomen in de directe omgeving ontbreken vaste verblijfplaatsen. Bij de geplande herinrichting van het plangebied zijn geen negatieve effecten op vaste verblijfplaatsen voor vleermuizen te verwachten. Juridische vervolgstappen ten aanzien van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen zijn daarom niet aan de orde. V l ie g r o u te s e n f o e r a g e e r g e b ie d e n Het plangebied vormt beperkt foerageergebied voor diverse vleermuissoorten. Van een vliegroute is mogelijk sprake langs de bosrand. Als gevolg van de beoogde ontwikkelingen worden er echter geen negatieve effecten verwacht op essentiële vliegroutes of foerageergebieden in het plangebied en directe omgeving.
3.5
G RONDGEBONDEN ZOOGDIEREN
In het plangebied zijn wel vaste verblijfplaatsen van diverse laag beschermde (Ff-wet tabel 1) grondgebonden zoogdiersoorten te verwachten, zoals Huisspitsmuis, Bosspitsmuis, Bosmuis, Rosse woelmuis, Veldmuis en Egel. Bij de werkzaamheden kunnen exemplaren en verblijfplaatsen van laag beschermde zoogdieren verloren gaan. Voor laag beschermde kleine zoogdieren van tabel 1 geldt, bij ruimtelijke ontwikkeling, automatisch vrijstelling van de verbodsartikelen uit de Flora- en faunawet, waardoor het nemen van verplichte vervolgstappen voor deze zoogdieren niet aan de orde is. Schade aan de algemene en laag beschermde zoogdieren kan echter geminimaliseerd worden door werkzaamheden zoveel mogelijk uit te voeren buiten de voortplantingsperiode (maart-augustus). De minst schadelijke periode is september-november (mits vorstvrij).
Quickscan natuurtoets gemeentewerf Olst
In het plangebied is in de aanwezige loods een kleine latrine met uitwerpselen van de middelhoog beschermde Steenmarter (Ff-wet tabel 2) aangetroffen. Omdat meerdere latrines, prooiresten en overige sporen ontbreken, is hier sprake van een zwervend of foeragerend exemplaar. Verblijfplaatsen van Steenmarter en overige zwaar beschermde (tabel 2 en 3) grondgebonden zoogdieren worden in het plangebied niet verwacht omdat hiervoor geen aanwijzingen zijn gevonden.
7
ecogroen advies
3.6
B ROEDVOGELS
Aangezien dit onderzoek een quickscan betreft, is geen broedvogelinventarisatie uitgevoerd. Op basis van veldwaarnemingen, de terreingesteldheid, bekende verspreidingsgegevens en expert judgement is echter wel een goede uitspraak te doen over de te verwachten soorten. Br o e d v o g e l s m e t ja a r r o n d b e sc h e r m d e n e s tp la a ts e n Van veel broedvogels zijn nesten alleen gedurende de tijd dat ze worden gebruikt beschermd. Nestlocaties kunnen dan buiten deze periode zonder overtreding van de Flora- en faunawet verwijderd worden. Voor een aantal broedvogelsoorten geldt echter dat de nestlocaties inclusief de functionele omgeving jaarrond beschermd zijn (zie kader 3.2). Kader 3.2 Broedvogels met jaarrond beschermde nestplaatsen Onder jaarrond beschermde nesten van broedvogels wordt verstaan: in functie zijnde nesten van de Ooievaar, Boomvalk, Buizerd, Havik, Ransuil, Roek, Wespendief, Zwarte wouw, Slechtvalk, Sperwer, Steenuil, Kerkuil, Oehoe, Gierzwaluw, Grote gele kwikstaart en Huismus. Voor sommige andere soorten geldt dat de nesten jaarrond beschermd zijn als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.
In het plangebied is een nestkast van de broedvogel met jaarrond beschermde Kerkuil aangetroffen en worden nesten van roofvogels (bijvoorbeeld Sperwer en Ransuil) niet geheel uitgesloten. Overige broedvogels met jaarrond beschermde nesten worden niet verwacht. Kerkuil Aan de achterzijde van de grote loods is een kerkuilenkast aanwezig. Tijdens het veldbezoek zijn hier veel uitwerpselen van Kerkuil aangetroffen. Braakballen waren niet aanwezig. Naast de kast lag een dode Kerkuil. Uit informatie van coördinatoren van uilenwerkgroepen van IVN Olst-Wijhe en Vogelwerkgroep De IJsselstreek (de heren H. de Jonge en R. Wijnbergen) blijkt dat de kast niet is opgehangen en niet wordt gecontroleerd door één van beide werkgroepen. Het is onbekend of de kast als vaste nestplaats wordt gebruikt. Voorafgaand aan de sloop is het noodzakelijk dat wordt onderzocht of de nestkast als nestplaats wordt gebruikt door Kerkuil. Dit onderzoek dient te worden uitgevoerd door een ter zake kundige en volgens de soortenstandaard Kerkuil (Dienst Regelingen 2012; zie kader 3.3). Kader 3.3 Kerkuilonderzoek (bron: Dienst Regelingen 2012) Het onderzoek moet worden uitgevoerd door een deskundige met aantoonbare ervaring in het inventariseren van kerkuilen. Er moet een goede documentatie zijn van wanneer en hoe het onderzoek uitgevoerd is, en wat de resultaten ervan zijn. De aanwezigheid van een nest van Kerkuil kan als volgt worden aangetoond (territoriumkartering BMP Sovon): • Er is minimaal één waarneming in de periode van 1 februari tot en met 31 augustus van: – een paar in broedbiotoop, of – territoriaal gedrag: een krijsende vogel. Dit kan hele jaar zijn, maar vooral februari en maart, of – bedelende jongen: dit is doorgaans vanaf juni. De afwezigheid van broedende kerkuilen is aangetoond als tijdens drie gerichte veldbezoeken in de periode van begin februari tot en met half oktober geen aanwezigheid kan worden aangetoond. De inventarisatie moet tijdens goede weersomstandigheden en in een geschikte biotoop plaatsvinden. De beste momenten om te inventariseren zijn ’s avonds en ’s nachts. Kerkuil reageert niet op het afspelen van de baltsroep op een geluidsrecorder.
Quickscan natuurtoets gemeentewerf Olst
• Er is een bezet nest;
8
ecogroen advies
Sperwer en Ransuil Het is mogelijk dat in het bos binnen het plangebied incidenteel nesten aanwezig zijn van Sperwer en/of Ransuil. Ten tijde van het veldbezoek zijn geen nesten waargenomen en recente broedgevallen zijn niet bekend. Bij uitvoering van de voorgenomen plannen blijft het bosgebied gehandhaafd. De omvorming van gemeentewerf naar hoveniersbedrijf zal geen negatief effecten hebben op Sperwer en Ransuil. Eventuele vervolgstappen zijn hier voor deze soorten niet aan de orde. O v e r ig e b r o e d v o g e l s Door de aanwezigheid van bebouwing, bos en opgaande beplanting in het plangebied is broedbiotoop aanwezig voor algemene vogelsoorten van dergelijke biotopen zoals Zwarte kraai, Houtduif, Spreeuw, Groenling, Vink, Zwartkop, Tjiftjaf, Zwarte roodstaart, Witte kwikstaart, Heggenmus, Roodborst, Winterkoning en Merel. In het bos is een torenvalkenkast aanwezig waarin door Torenvalk niet jaarlijks wordt gebroed (bron: IVN Olst-Wijhe, de heer H. de Jonge). Alle broedvogels zijn gedurende hun broedseizoen beschermd en mogen in het kader van de Flora- en faunawet in deze periode niet verstoord of geschaad worden. Werkzaamheden die broedbiotopen van vogels verstoren of beschadigen dienen dan ook buiten het broedseizoen van de aanwezige vogels te worden gestart. Als broedseizoen wordt gehanteerd: periode van nestbouw, periode van broed op de eieren en de periode dat de jongen op het nest gevoerd worden. Indien op een locatie geen broedende/nestelende vogels aanwezig zijn, mag het aanwezige geschikte broedbiotoop ook tijdens het broedseizoen verwijderd worden. Voor de meeste soorten kan de periode tussen half maart en half juli worden aangehouden als broedseizoen. Een soort als Houtduif kan bijvoorbeeld tot in november broedend worden aangetroffen.
3.7
A MFIBIEËN
Open water is aanwezig in de vorm van een modderige poel in het bos en een dicht begroeide sloot op de grens van het plangebied. Van de strikt beschermde Kamsalamander (Ff-wet tabel 3) zijn op circa 1,9 kilometer ten zuiden van het plangebied in de omgeving van de Kletterstraat waarnemingen bekend (Spikmans et al. 2007). Tijdens het veldbezoek is speciaal gezocht naar de aanwezigheid van deze soort. Zowel voortplantingsbiotoop als overwinteringsbiotoop van Kamsalamander ontbreken echter in het plangebied. Overige juridisch zwaarder beschermde amfibieën worden vanwege het ontbreken van geschikt biotoop en op basis van bekende verspreidingsgegevens niet verwacht in het onderzoeksgebied (RAVON en waarneming.nl).
Effecten op amfibieën kunnen - mits de planning van de werkzaamheden dit toelaat - geminimaliseerd worden door de werkzaamheden zoveel mogelijk uit te voeren buiten de overwinterings- en voortplantingsperiode van amfibieën. De maanden september en oktober zijn in de regel het meest geschikt (minst schadelijk) voor het uitvoeren van werkzaamheden op zowel het land als in/ nabij water.
Quickscan natuurtoets gemeentewerf Olst
Enkele algemene en laag beschermde amfibieën (Ff-wet tabel 1) zoals Kleine watersalamander, Gewone pad en Bruine kikker zijn voortplantend in de sloot en overwinterend in de slootbodem en de strooisellaag onder bomen en struiken en ruigten te verwachten. Het betreft hier laag beschermde soorten waarvoor in deze situatie automatisch een vrijstelling geldt van de verbodsartikelen van de Flora- en faunawet.
9
ecogroen advies
3.8
O VERIGE SOORTGROEPEN
Quickscan natuurtoets gemeentewerf Olst
Reptielen en zwaar beschermde vissen en ongewervelden zijn tijdens het veldonderzoek niet aangetroffen en worden ook niet verwacht omdat geschikt (voortplantings)biotoop ontbreekt. Eventuele vervolgstappen zijn hier voor deze soortgroepen niet aan de orde.
1 0
4
Geraadpleegde bronnen
Literatuur Alberts, A. & A. Goutbeek (in prep.). Stikstofdepositie voor kleine ontwikkelingen. EcoGroen Advies, Zwolle. Dienst Regelingen (2009a). Aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet. Vastgesteld 26 augustus 2009. Dienst Regelingen (2009b). Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep. Vastgesteld 26 augustus 2009. Dienst Regelingen (2012). Soortenstandaard Kerkuil Tyto alba. Douma, M. C.P.M. Zoon & A.D. Bode (2011). De Zoogdieren van Overijssel, leefwijze en verspreiding in de periode 1970 t/m 2010. Uitgeverij Profiel, Bedum. Ministerie van EZ. Natura 2000-gebieden. (www.synbiosys.alterra.nl/natura2000). Ministerie van I&M (2012). Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Drukkerij Ando, Den Haag. Ministerie van LNV (2004). Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit TRCJZ/2004/5727, houdende vaststelling van rode lijsten flora en fauna. Ministerie van LNV (2009). Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 augustus 2009, 25344, houdende vaststelling van geactualiseerde Rode lijsten flora en fauna. Spikmans F., J. Janse & R. Zollinger (2007). Actieplan kamsalamander. Behoud en verbetering van leefgebied in ZW-Salland. Stichting RAVON, Nijmegen. Twisk P., A. van Diepenbeek & J.P. Bekker (2010). Veldgids Europese zoogdieren. KNNV Uitgeverij, Zeist.
Internet Provincie Overijssel (2013): (http://gisopenbaar.overijssel.nl/viewer/app/atlasvanoverijssel_basis/v1) Ravon.nl (website met soortinformatie over reptielen, amfibieën en vissen) Telmee.nl (website met soortenwaarnemingen in Nederland) Waarneming.nl (website met soortenwaarnemingen in Nederland)
Quickscan natuurtoets gemeentewerf Olst
Klik hier als u tekst wilt invoeren.
ecogroen advies
1 1
ecogroen advies
Bijlagen
Bijlage 1: Samenvatting natuurwetgeving Fl o r a - e n f a u n a w e t I n le i d in g Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. Onder de Flora- en faunawet zijn ongeveer 500 soorten in Nederland aangewezen als beschermde dier- of plantensoort. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van in het wild levende plant- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is `nee, tenzij`. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. De Flora- en faunawet kent een groot aantal verbodsbepalingen die samenhangen met ruimtelijke ingrepen, plannen en projecten. Zo is het verboden beschermde inheemse planten te plukken of te beschadigen en geldt voor beschermde dieren een verbod op het doden, verwonden en opzettelijk verontrusten. Ook is het verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde inheemse dieren te beschadigen of te verstoren of eieren te rapen of te vernielen. De verbodsbepalingen betreffende planten op hun groeiplaats zijn opgenomen in artikel 8. De verbodsbepalingen betreffende dieren in hun natuurlijke leefomgeving zijn vermeld in artikel 9 tot en met 12. Van het verbod op schadelijke handelingen (`nee`) kan onder voorwaarden (`tenzij`) worden afgeweken, met een ontheffing of vrijstelling. Het verlenen hiervan is de bevoegdheid van de minister van Economische Zaken, of, in geval van beheer en schadebestrijding, van Gedeputeerde Staten van de provincies. B e s c h e r md e d ie r - e n p la n te n s o o rt e n Beschermde inheemse planten- en diersoorten zijn bij algemene maatregel van bestuur aangewezen. Het zijn soorten die van nature in Nederland voorkomen en die in hun voortbestaan worden bedreigd of het gevaar lopen in hun voortbestaan te worden bedreigd. Ook zijn soorten aangewezen die niet noodzakelijkerwijs in hun voortbestaan worden bedreigd, maar wel bescherming genieten ter voorkoming van overmatige benutting. De volgende diersoorten zijn beschermd volgens de Flora- en faunawet: Alle van nature in Nederland voorkomende soorten zoogdieren, met uitzondering van gedomesticeerde dieren en met uitzondering van de zwarte rat, de bruine rat en de huismuis; Alle van nature op het Europese grondgebied van de Lidstaten van de Europese Unie voorkomende soorten vogels met uitzondering van gedomesticeerde vogels; Alle van nature in Nederland voorkomende soorten amfibieën en reptielen; Alle van nature in Nederland voorkomende soorten vissen, met uitzondering van de soorten waarop de Visserijwet 1963 van toepassing is; Een aantal ongewervelden (onder andere insecten, libellen en kevers) die in hun voortbestaan bedreigd zijn of het gevaar lopen in hun voortbestaan te worden bedreigd. Er zijn drie beschermingsregimes van kracht, mede afhankelijk van de zeldzaamheid van de soort en de status in Europese richtlijnen. Van licht naar zwaar beschermd zijn de soorten opgenomen op Tabel 1, 2 of 3. Voor vogels gelden specifieke eisen, met name tijdens het broedseizoen. Bij ruimtelijke ingrepen geldt automatisch vrijstelling voor soorten van Tabel 1 waardoor de meeste aandacht gevraagd is voor soorten van Tabel 2/3 en voor vogels. Wi j ze va n to e ts in g e n b e o o rd e l in g Gaat u een ruimtelijke ingreep uitvoeren, zijn beschermde soorten aanwezig en is er sprake van overtreding van een verbodsbepaling uit de Flora- en faunawet, dan dient u een ontheffingsaanvraag in te dienen bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Hierbij worden de volgende vragen gesteld: In welke mate wordt de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats aangetast? Is er een bij wet genoemd belang? (behalve bij Tabel 2-soorten) Is er een andere bevredigende oplossing? (behalve bij Tabel 2-soorten) Komt de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar? Rijksdienst voor Ondernemend Nederland beoordeelt of het bij wet genoemd belang zwaarder weegt dan het overtreden van de verbodsbepaling(en). Voor Tabel 2-soorten gelden minder zware eisen en kan een door het
ministerie goedgekeurde gedragscode ook uitkomst bieden. De gedragscode moet wel van toepassing zijn op uw activiteit en u moet kunnen aantonen dat u precies zo werkt als in de gedragscode staat. Voor Bijlage 1-soorten uit Tabel 3 krijgt u alleen ontheffing wanneer sprake is van een bij wet genoemd belang. Bij een ruimtelijke ingreep betreft het meestal één van de onderstaande vier belangen: Bescherming van flora en fauna (b) Volksgezondheid of openbare veiligheid (d) Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten (e) Uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling (j) Voor vogels en soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn geldt dat u alleen ontheffing kunt krijgen op grond van een bij wet genoemd belang uit respectievelijk de Vogelrichtlijn1 en de Habitatrichtlijn. Ro d e l i js te n Los van de Flora- en faunawet heeft de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ter uitvoering van de bepalingen in artikelen 1 en 3 van het Verdrag van Bern een aantal Rode Lijsten voor bedreigde en kwetsbare soorten dieren en planten gepubliceerd2. Voor soorten van de Rode Lijsten heeft de overheid zich verplicht onderzoek en werkzaamheden te bevorderen die nodig zijn voor bescherming en beheer. Het voorkomen van een soort op de Rode Lijst heeft geen wettelijke beschermingsstatus tot gevolg. Opname op de Rode Lijst zegt alleen iets over de zeldzaamheid en populatieontwikkelingen van de betreffende soorten. N a tu u r b e sc h e r m in g s w e t 1 9 9 8 Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. De Natuurbeschermingswet heeft betrekking op Natura 2000 gebieden in Nederland en verankert een deel van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in de nationale wetgeving. Natura 2000 bestaat uit een netwerk van Europese natuurgebieden. Het vormt de basis van het Europese natuurbeleid. Natura 2000 is gericht op de instandhouding en ontwikkeling van soorten en ecosystemen die voor Europa belangrijk zijn. Nederland regelt aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de Minister van EZ. Daarnaast stelt Nederland voor al haar Natura 2000-gebieden beheerplannen op waarin de te beschermen waarden, de zogeheten instandhoudingdoelen, nader worden uitgewerkt in ruimte, tijd en omvang.
In voorgaand wettelijk kader zijn alleen de meest relevante onderdelen van de wetgeving vereenvoudigd weergegeven. Aan deze tekst kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. Voor meer achtergronden en de oorspronkelijke wetsteksten kunt u terecht op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur-en-biodiversiteit en op www.mijnrvo.nl.
1
In de Vogelrichtlijn worden alleen de belangen b en d én de veiligheid van het luchtverkeer (belang c) genoemd; Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van TRCJZ/2004/5727, houdende vaststelling van rode lijsten flora en fauna en Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 augustus 2009, 25344, houdende vaststelling van geactualiseerde Rode lijsten flora en fauna.
2
blz 2
1414905
Inhoudsopgave
3
REGELS Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2 Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Hoofdstuk 3 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Hoofdstuk 4 Artikel 11 Artikel 12
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten Bestemmingsregels Bedrijf - Hoveniersbedrijf Bos Verkeer Waarde - Archeologie 1 Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
4 4 7 8 8 10 11 12 14 14 15 16 17 18 18 19
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
blz 3
REGELS
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 4
1414905
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
Artikel 1
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1 plan: bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst met identificatienummer het NL.IMRO.1773.BP2014001007-0301 van de gemeente Olst-Wijhe; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen; 1.3 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.4 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.5 ander bouwwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde; 1.6 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 1.7 bedrijf: een onderneming, niet zijnde een agrarisch bedrijf, gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen; 1.8 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 1.9 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.10 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.11 bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
blz 5
1.12 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.13 bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel; 1.14 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; 1.15 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.16 dak: bovenbeëindiging van een gebouw; iedere 1.17 gebouw: bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk elk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.18 hoveniersbedrijf: Een dienstverlenend bedrijf, geen tuincentrum zijnde, dat is gericht op de aanleg en onderhoud van tuinen en andere groenvoorzieningen, inclusief bestratingen en aanverwante voorzieningen met daaraan ondergeschikt het kweken en/of verkopen van planten en van aan de functie verbonden (volumineuze) goederen; 1.19 kampeermiddel: niet als een bouwwerk aan te merken tenten, vouwwagens, kampeerauto's, tenthuisjes caravans, geen stacaravans zijnde of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben; 1.20 kassen: bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen; 1.21 kunstobject: bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van culturele aard en bedoeld ter expositie al dan niet in de buitenlucht; 1.22 nutsvoorzieningen: voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie; bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 6
1414905
1.23 ondergeschikte detailhandel: incidentele, niet-zelfstandige detailhandel in (volumineuze) goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld en/of toegepast bij de inrichting en het onderhoud van tuinen en plantsoenen en waarbij de detailhandelsfunctie naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt is aan de bedrijfsfunctie, waarvoor geen winkelruimtes worden ingericht, welke uitsluitend toegankelijk is via de vestiging en waarvan de openingstijden zijn aangepast aan de openingstijden van de vestiging; 1.24 overig bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden; 1.25 overkapping: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak; 1.26 pand: de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar en afsluitbaar is; 1.27 peil: a. voor een bouwwerk, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: een horizontaal vlak gelegen op 30 cm boven de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: 10 cm boven de hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein ter hoogte van de hoofdingang, waarbij, plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven; 1.28 volumineuze detailhandel: detailhandel in volumineuze artikelen, productiegebonden detailhandel evenals tuincentra en bouwmarkten met uitzondering van detailhandel in de foodsector, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden; 1.29 seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografisch aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
Artikel 2
blz 7
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.2 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.3 de inhoud van een bouwwerk: de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of tussen het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.5 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 8
1414905
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
Artikel 3
Bedrijf - Hoveniersbedrijf
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Hoveniersbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor a. een hoveniersbedrijf; met daaraan ondergeschikt: b. nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water, waterhuishoudkundige voorzieningen, parkeervoorzieningen; c. het verhandelen van ter plaatse vervaardigde goederen; d. wegen en paden; met de daarbij behorende: e. showtuinen; f. gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken; g. tuinen, erven en terreinen. 3.2
Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. er mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten dienste van de bestemming worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag niet meer dan 750 m2 bedragen; c. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping mag ten hoogste 10,00 m bedragen; d. de dakhelling van een gebouw mag niet minder dan 12° en niet meer dan 55° bedragen. 3.2.2 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. een erf- en terreinafscheiding mag: 1. een bouwhoogte van maximaal 1,00 meter hebben als deze zich vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van een gebouw en het verlengde daarvan bevindt; 2. een bouwhoogte van maximaal 2,00 meter hebben in andere gevallen; b. een overige ander bouwwerk mag een bouwhoogte van maximaal 5,00 meter hebben. 3.3
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
blz 9
nieuwe Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan; nieuwe Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan; opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan; activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage; e. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan; f. per bedrijf mag de oppervlakte van het kantoor niet meer bedragen dan 50% van het totale vloeroppervlak met een maximum van 400 m² per bedrijf; g. overige detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de hoofdfunctie; h. buitenopslag met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is niet toegestaan.
a. b. c. d.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 10
1414905
Artikel 4 4.1
Bos
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bos; b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden van de Ecologische Hoofdstructuur; met daaraan ondergeschikt: c. nutsvoorzieningen en water, waterhuishoudkundige voorzieningen, wegen en paden; met de daarbij behorende: d. andere bouwwerken. 4.2
Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen Er zullen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. 4.2.2 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de volgende regel: de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 2,00 m bedragen. 4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden Voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting. 4.3.2 Uitzonderingen Het bepaalde in lid 4.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. 4.3.3 Toetsingscriteria De omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van de Ecologische Hoofdstructuur.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
blz 11
Artikel 5 5.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, verkeers- en informatieborden, parkeervoorzieningen, kunstobjecten , tunnelbakken, tunnels, taluds, viaducten, bruggen, duikers, faunapassages, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen, groen en water. 5.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd; b. de inhoud van een gebouw bedraagt ten hoogste 25 m³; c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 4 m; d. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 15 m; e. de bouwhoogte van andere bouwwerken, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 12
1414905
Artikel 6 6.1
Waarde - Archeologie 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een hoge archeologische verwachting. 6.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde bestemming uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m²; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 50 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst. 6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 6.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. egaliseren, ophogen, afgraven, grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm (zoals diepploegen) en ontginnen; b. graven en dempen van sloten, afdammen, herprofileren van sloten of ander bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
blz 13
oppervlaktewater, aanleggen van drainage, uitgezonderd het vervangen van bestaande drainage; c. de aanleg van verhardingen (zoals verharde wandel- of fietspaden en kavelpaden; d. het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; e. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en bomen. 6.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod Het bepaalde in 6.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden die: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 6.2 in acht is genomen; b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 2.500 m²; c. een diepte hebben van ten hoogste 50 cm onder maaiveld; d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; e. betrekking hebben op het vervangen van diepwortelende beplanting en bomen door nieuwe diepwortelende beplanting en bomen; f. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. 6.3.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 6.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 14
1414905
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Artikel 7
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
blz 15
Artikel 8 8.1
Algemene bouwregels
Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat: 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden; 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden; 3. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt; 4. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing. 8.2
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt; b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt; c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 16
1414905
Artikel 9 9.1
Algemene gebruiksregels
Strijdig gebruik
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de aan de grond gegeven bestemming. Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of laten gebruiken van: a. gebouwen ten behoeve van een seksinrichting; b. vrijstaande bijgebouwen voor zelfstandige of afhankelijke woonruimte. 9.2
Niet strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval niet gerekend het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist en deze is verleend.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
blz 17
Artikel 10 10.1
Algemene afwijkingsregels
Afwijkingsbevoegdheid
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van: a. de bestemmingsregels in die zin dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; b. de bestemmingsregels in die zin dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft, dit tot een maximum van 1 m; c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken in die zin dat deze hoogte ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m; d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken in die zin dat deze hoogte ten behoeve van bouwwerken voor kleinschalige windenergie wordt vergroot, mits: 1. bouwwerken ten behoeve van de realisatie van windenergie worden opgericht binnen een bouwvlak; 2. per bouwvlak is ten hoogste 1 bouwwerk voor de realisatie van windenergie wordt opgericht; 3. de hoogte van een bouwwerken voor de realisatie van windenergie ten hoogste 25 m bedraagt; e. het oprichten van antennemasten, die onderdeel zijn van een gebouw, mits de voor dat gebouw toegestane bouwhoogte met niet meer dan 6 m wordt overschreden; f. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, dit tot een maximum van 2 m; g. de bestemmingsregels in die zin dat licht- en vlaggenmasten mogen worden gebouwd mits de bouwhoogte niet meer dan 9 m bedraagt. 10.1.1 Toetsingscriteria De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de ruimtelijke kwaliteit van het openbare gebied; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 18
1414905
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
Artikel 11
Overgangsrecht
11.1
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%. c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 11.2
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
1414905
Artikel 12
blz 19
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Status: vastgesteld / 23-02-2015
Rho Adviseurs B.V.
blz 4
Bijlage 1
1414905
Bedrijvenlijst
bestemmingsplan Rijksstraatweg 12a, Olst Rho Adviseurs B.V.
Status: vastgesteld / 23-02-2015
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
01
01
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW
014
016
0142
0162
Dienstverlening ten behoeve van de landbouw 2 1. plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. < 500 m 2 2. plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o.>= 500 m KI-stations
02
02
BOSBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN BOSBOUW
020
021, 022, 024
Bosbouwbedrijven
05
03
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
0501.1 0501.2 0502
0311 0312 032
Zeevisserijbedrijven Binnenvisserijbedrijven Vis- en schaaldierkwekerijen: 1. oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven 2. visteeltbedrijven
11
06
AARDOLIE- EN AARDGASWINNING
111
061, 062 061 062 062
Aardolie- en aardgaswinning: 1. aardoliewinputten 2. aardgaswinning inclusief gasbehandeling.instrumenten: < 100.000.000 N m³/d 3. aardgaswinning inclusief gasbehandeling instrumenten: >= 100.000.000 N m³/d
15
10, 11
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151
101, 102
Slachterijen en overige vleesverwerking: 1. slachterijen en pluimveeslachterijen 2. vetsmelterijen 3. bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 2 4. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m 2 5. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m 2 6. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m 5. loonslachterijen Visverwerkingsbedrijven: 1. drogen 2. conserveren 3. roken 2 4. verwerken anderszins: p.o. > 1000 m 2 5. verwerken anderszins: p.o.<= 1000 m 2 6. verwerken anderszins: p.o. <= 300 m Aardappelproducten fabrieken 1. vervaardiging van aardappelproducten 2 2. vervaardiging van snacks met p.o. < 2000 m Groente- en fruitconservenfabrieken: 1. jam 2. groente algemeen 3. met koolsoorten 4. met drogerijen 5. met uienconservering (zoutinleggerij) Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1. p.c. < 250.000 t/j 2. p.c. >= 250.000 t/j Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: 1. p.c. < 250.000 t/j 2. p.c. >= 250.000 t/j Margarinefabrieken: 1. p.c. < 250.000 t/j 2. p.c. >= 250.000 t/j Zuivelproductenfabrieken: 1. gedroogde producten p.c. >= 1,5 t/u 2. geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >=20 t/u 3. melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j 4. melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 t/j 5. overige zuivelproductenfabrieken
101
152
1531
1532, 1533
1541
1542
1543
1551
101, 102 102
1031
1032, 1039
104101
104102
1042
1051
blz. 1
CAT
2 3.1 2
3.1
3.2 3.1 3.2 3.1
4.1 5.1 5.2
3.2 5.2 4.2 3.2 3.1 3.1 3.1 5.2 4.1 4.2 4.2 3.2 3.1 4.2 3.1 3.2 3.2 3.2 4.2 4.2 4.1 4.2 4.1 4.2 4.1 4.2 5.1 5.1 3.2 4.2 4.2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
blz. 2
CAT
1593 t/m 1595 1596 1597 1598
1102 t/m 1104 1105 1106 1107
1. consumptie-ijsfabrieken p.o. > 200 m 2 2 2. consumptie-ijsfabrieken p.o. <= 200 m Meelfabrieken: 1. p.c. < 500 t/u 2. p.c. >= 500 t/u Grutterswarenfabrieken Zetmeelfabrieken: 1. p.c. < 10 t/u 2. p.c. >= 10 t/u Veevoederfabrieken: 1. destructiebedrijven 2. beender-, veren-, vis- en vleesmeelfabriek 3. drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap.<10 t/u water 4. drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder cap.>=10 t/u water 5. mengvoeder, p.c. < 100 t/u 6. mengvoeder, p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: 1. v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 2. v.c.>= 7500 kg meel/week Banket-, biscuit- en koekfabrieken Suikerfabrieken: 1. v.c. < 2.500 t/j 2. v.c. >= 2.500 t/j Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: 2 1. cacao- en chocoladefabrieken: p.o. >2.000 m 2 2. cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m 2 3. cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m 4. Suikerwerkfabrieken met suiker branden 2 5. Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden p.o. > 200 m 2 6. Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden p.o. <= 200 m Deegwarenfabrieken Koffiebranderijen en theepakkerijen: 1. koffiebranderijen 2. theepakkerijen Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken Soep- en soeparomafabrieken: 1. zonder poederdrogen 2. met poederdrogen Destilleerderijen en likeurstokerijen Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1. p.c. < 5.000 t/j 2. p.c. >= 5.000 t/j Vervaardiging van wijn, cider, e.d. Bierbrouwerijen Mouterijen Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
16
12
VERWERKING VAN TABAK
160 17
120 13
Tabaksverwerkende industrie VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
4.1
171 172
131 132
3.2
1552
1052
1561
1061
1562
1571
1572 1581
1582 1583
1584
1585 1586
1587 1589 1589.1 1589.2
1591 1592
1062
1091
1092 1071
1072 1081
10821
1073 1083
108401 1089
110101 110102
173 174, 175 1751 176, 177
133 139 1393 139, 143
Bewerken en spinnen van textielvezels Weven van textiel: 1. aantal weefgetouwen < 50 2. aantal weefgetouwen >= 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
18
14
VERVAARDIGING VAN KLEDING: BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181 182 183
141
Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging van kleding en -toebehoren (exclusief van leer) Bereiden en verven van bont, vervaardiging van artikelen van bont
142, 151
3.2 2 4.2 4.1 4.1 4.1 4.2 5.2 5.2 4.2 5.2 4.1 4.2 4.1 2 3.2 3.2 5.1 5.2 5.1 3.2 2 4.2 3.2 2 3.1 5.1 3.2 4.1 4.1 4.1 4.1 4.2 4.2 4.1 4.2 2 4.2 4.2 3.2
3.2 4.2 3.1 3.1 4.1 3.1
3.1 2 3.1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 19
SBI-CODE 2008 15
blz. 3
OMSCHRIJVING
CAT
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING)
191 192 193
151, 152 151 152
Lederfabrieken Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken
20
16
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
2010.1 2010.2
16101 16102
Houtzagerijen Houtconserveringsbedrijven: 1. met creosootolie 2. met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 1. Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 2. Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
202 203, 204, 205 203, 204, 205 205
162902
21
17
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
2111 2112
1711 1712
Vervaardiging van pulp Papier- en kartonfabrieken: 1. p.c. < 3 t/u 2. p.c. 3 - 15 t/u 3. p.c. >= 15 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken Golfkartonfabrieken: 1. p.c. < 3 t/u 2. p.c. >= 3 t/u
212 2121.2
1621 162
172 17212
4.2 3.1 3.1
3.2
2
22
58
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
221 2221 2222 2222.6 2223
581 1811 1812 18129 1814
2224 2225 223
1813 1814 182
Uitgeverijen (kantoren) Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen Grafische afwerking Binderijen Grafische reproductie en zetten Overige grafische activiteiten Reproductiebedrijven opgenomen media
23
19
AARDOLIE- EN STEENKOOLVERWERKINGSINDUSTRIE BEWERKING SPLIJT- EN KWEEKSTOFFEN
231 2320.1 2320.2
191 19201 19202
Cokesfabrieken Aardolieraffinaderijen Smeeroliën- en vettenfabrieken Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie Aardolieproductenfabrieken niet eerder genoemd.
24
20
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
2411
2011
Vervaardiging van industriële gassen: 1. luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht 2. overige gassenfabrieken, niet explosief 3. overige gassenfabrieken, explosief Kleur- en verfstoffenfabrieken Anorganische chemische grondstoffenfabrieken: 1. niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 2. vallend onder "post-Seveso-richtlijn" Organische chemische grondstoffenfabrieken: 1. niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" 2. vallend onder "post-Seveso-richtlijn" Methanolfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetisch): 1. p.c. < 50.000 t/j 2. p.c. >= 50.000 t/j Kunstmeststoffenfabrieken Kunstharsenfabrieken e.d.
2412 2413
2414.1
2414.2
2415 2416
2012
20141
20149
2015 2016
4.1 3.1 3.2 3.2 3.1 2
4.1 3.1 4.1 4.2 3.2 3.2 4.1
1 3.2 3.2 2 1 2 2 2 1
5.3 6 3.2 4.2 4.2
5.2 5.1 5.1 4.1 4.2 5.3 4.2 5.3 4.1 4.2 4.2 5.1 5.1 5.2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 242
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
2464 2466
205902 205903
247
2060
Landbouwchemicaliënfabrieken: 1. fabricage 2. formulering en afvullen Verf,- lak- en vernisfabrieken Farmaceutische grondstoffenfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 2. p.c. >= 1.000 t/j Farmaceutische productenfabrieken: 1. formulering en afvullen geneesmiddelen 2. verbandmiddelenfabrieken Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken Kruit-, vuurwerk- en springstoffenfabrieken Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 1. zonder dierlijke grondstoffen 2. met dierlijke grondstoffen Fotochemische productenfabrieken Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken Overige chemische productenfabrieken n.e.g. Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
25
22
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
2511 2512
221101 221102
Rubberbandenfabrieken Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 1. vloeroppervlakte < 100 m² 2. vloeroppervlakte > 100 m² Rubber-artikelenfabrieken Kunststofverwerkende bedrijven: 1. zonder fenolharsen 2. met fenolharsen 3. productie van verpakkingsmaterialen en assemblage van kunststof bouwmaterialen
243 2441
2442
2451 2452 2461 2462
2513 252
202
203 2110
2120
2041 2042 2051 2052
2219 222
26
23
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
261
231
Glasfabrieken: 1. glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j 2. glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 t/j 3. glaswol en glasvezels, p.c. < 5.000 t/j 4. glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven Aardewerkfabrieken: 1. vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 2. vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW Baksteen- en baksteenelementenfabrieken Dakpannenfabrieken Cementfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Kalkfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Gipsfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Betonwarenfabrieken: 1. zonder persen, triltafels en bekistingstrillers 2. met persen, triltafels of bekistingstrillers, p.c. < 100 t/d 3. met persen, triltafels of bekistingstrillers, p.c. >= 100 t/d Kalkzandsteenfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j 2. p.c. >= 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken Betonmortelcentrales: 1. p.c. < 100 t/u 2. p.c. >= 100 t/u Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips: 1. p.c. < 100 t/d 2. p.c. >= 100 t/d
2615 262, 263
231 232, 234
264
233
2651
2351
2652
2653
2661.1
2661.2
2662 2663, 2664
2665, 2666
235201
235202
23611
23612
2362 2363, 2364
2365, 2369
blz. 4
CAT 5.3 5.1 4.2 4.2 5.1 3.1 2 4.2 4.2 5.3 3.2 5.1 3.2 3.1 4.1 4.2
4.2 3.1 4.1 3.2 4.1 4.2 3.1
3.2 4.2 4.2 5.1 3.1 2 3.2 4.1 4.1 5.1 5.3 4.1 5.3 4.1 5.1 4.1 4.2 5.2 3.2 4.2 3.2 3.2 4.2 3.2 4.2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 267
2681 2682
SBI-CODE 2008 237
2391 2399
OMSCHRIJVING Natuursteenbewerkingsbedrijven: 2 1. zonder breken, zeven en drogen p.o. > 2.000 m 2 2. zonder breken, zeven en drogen p.o. <= 2.000 m 3. met breken, zeven of drogen v.c. < 100.000 t/j 4. met breken, zeven of drogen v.c. >= 100.000 t/j Slijp- en polijstmiddelenfabrieken Bitumineuze materialenfabrieken: 1. p.c. < 100 t/u 2. p.c. >= 100 t/u Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol): 1. steenwol p.c. >= 5.000 t/j 2. overige isolatiematerialen Minerale productenfabrieken n.e.g. 1. Asfaltcentrales p.c. < 100 ton/uur 2. Asfaltcentrales p.c.>= 100 ton/uur
27
24
VERVAARDIGING VAN METALEN
271
241
Ruwijzer- en staalfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 2. p.c. >= 1.000 t/j IJzerenbuizen- en stalenbuizenfabrieken: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² Non-ferro-metaalfabrieken: 1. p.c. < 1.000 t/j 2. p.c. >= 1.000 t/j Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² IJzer- en staalgieterijen, -smelterijen: 1. p.c. < 4.000 t/j 2. p.c. >= 4.000 t/j Non-ferro-metaalgieterijen, -smelterijen: 1. p.c. < 4.000 t/j 2. p.c >=4.000 t/j
272
273
274
2751, 2752
2753, 2754
245
243
244
2451, 2452
2453, 2454
28
25, 31
VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES EN TRANSPORTMIDDELEN)
281
251, 331
Constructiewerkplaatsen: 1. gesloten gebouw 2 2. gesloten gebouw, p.o. <200 m 3. in open lucht, p.o. < 2.000 m² 4. in open lucht, p.o. >= 2.000 m² Tank- en reservoirbouwbedrijven: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen, en dergelijke Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 1. algemeen 2. scoperen (opspuiten van zink). 3. thermisch verzinken 4. thermisch vertinnen 5. mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten). 6. anodiseren, eloxeren 7. chemische oppervlaktebehandeling 8. emailleren 9. galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen, en dergelijke). 10. stralen 11. metaalharden 12. lakspuiten en moffelen Overige metaalbewerkende industrie 2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200 m
2821
2529, 3311
2822, 2830 284
2521, 2530, 3311 255, 331
2851
2561, 3311
2852
2562, 3311
blz. 5
CAT 3.2 3.1 4.2 5.2 3.1 4.2 5.1 4.2 4.1 3.2 4.1 4.2
5.2 6 5.1 5.3 4.2 5.2 4.2 5.2 5.1 5.3 4.2 5.1 4.2 5.1
3.2 3.1 4.1 4.2 4.2 5.1 4.1 4.1 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 4.2 3.2 3.2 3.2 3.1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 287
SBI-CODE 2008 259, 331
blz. 6
OMSCHRIJVING Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² Overige metaalwarenfabrieken niet eerder genoemd Overige metaalwarenfabrieken niet eerder genoemd: inpandig p.o. <200 m
CAT
2
29
27, 28, 33
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
29
27, 28, 33
28, 33
Machine- en apparatenfabrieken inclusief reparatie: 1. p.o. < 2.000 m² 2. p.o. >= 2.000 m² 3. met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW
30
26, 28, 33
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
26, 28, 33
Kantoormachines- en computerfabrieken inclusief reparatie
31
26, 27, 33
VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRONISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
311 312 313 314 315 316 3162
271, 331 271, 273 273 272 274 293 2790
Elektromotoren- en generatorenfabrieken inclusief reparatie Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken Accumulatoren- en batterijenfabrieken Lampenfabrieken Elektrotechnische industrie niet eerder genoemd Koolelektrodenfabrieken
32
26, 33
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
321 t/m 323
261, 263, 264, 331
3210
2612
33
26, 32, 33
4.1 5.1 3.2 3.1
3.2 4.1 4.2
3.1
4.1 4.1 4.1 3.2 4.2 2 6
3.1 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur, en dergelijke inclusief reparatie Fabrieken voor gedrukte bedrading
3.1
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN 33
26, 32, 33
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten, e.d. incl. reparatie
34
29
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
341
291
Autofabrieken en assemblagebedrijven 1. p.o. < 10.000 m² 2. p.o. >= 10.000 m² Carrosseriefabrieken Aanhangwagen- en opleggerfabrieken Auto-onderdelenfabrieken
3420.1 3420.2 343
29201 29202 293
35
30
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S EN AANHANGWAGENS)
351
301, 3315
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: 1. houten schepen 2. kunststof schepen 3. metalen schepen < 25 m 4. metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW Scheepssloperijen Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: 1. algemeen 2. met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW Vliegtuigbouw- en -reparatiebedrijven: 1. zonder proefdraaien motoren 2. met proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie niet eerder genoemd
3511 352
353
3831 302, 317
303, 3316
354 355
309 3099
36
31
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN VERVAARDIGING VAN OVERIGE GOEDEREN NIET EERDER GENOEMD.
361
310 9524
1. meubelfabrieken 2 2. meubelstoffeerderijen b.o.< 200 m
2
4.1 4.2 4.1 4.1 3.2
3.1 3.2 4.1 5.1 5.2 3.2 4.2 4.1 5.3 3.2 3.2
3.2 1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
blz. 7
OMSCHRIJVING
CAT
362 363 364 365 366 366
321 322 323 324 32991 32999
Fabricage van munten, sieraden, en dergelijke Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Sociale werkvoorziening Vervaardiging van overige goederen niet eerder genoemd
37
38
VOORBEREIDING TOT RECYCLING
371 372
383201 383202
Metaal- en autoschredders Puinbrekerijen en -malerijen: 1. v.c. < 100.000 t/j 2. v.c. >= 100.000 t/j Rubberregeneratiebedrijven Afvalscheidingsinstallaties
5.1 4.2 5.2 4.2 4.2
40
35
PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
40
35
Elektriciteitsproductiebedrijven (vermogen >= 50 MWe): 1. kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 2. oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth 3. gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth, in 4. kerncentrales met koeltorens 5. warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth Bio-energieinstallaties, elektrisch vermogen < 50 MWe: 1. covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie 2. vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: 1. < 10 MVA 2. 10 - 100 MVA 3. 100 - 200 MVA 4. 200 - 1000 MVA 5. >= 1000 MVA Gasdistributiebedrijven: 1. gascompressorstations, vermogen < 100 MW 2. gascompressorstations, vermogen >= 100 MW 3. gas: reduceer-, compressor-, meet- en reglinstallatie categorie A 4. gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C 5. gasontvang- en -verdeelstations, categorie D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: 1. stadsverwarming 2. blokverwarming Windmolens: 1. wiekdiameter 20 m 2. wiekdiameter 30 m 3. wiekdiameter 50 m
41
36
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER
41
36
Waterwinning-/ bereidingsbedrijven: 1. met chloorgas 2. bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en / of straling Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: 1. < 1 MW 2. 1 - 15 MW 3. >= 15 MW
45
2 2 3.1 3.1 2 3.1
41, 42, 43
BOUWNIJVERHEID
41, 42, 43
Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2000 m
2
Bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2000 m
2
5.2 5.1 5.1 6 5.1
3.2 3.2 2 3.1 3.2 4.2 5.2 4.2 5.1 1 2 3.1 3.2 2 3.2 4.1 4.2
5.3 3.1 2 3.2 4.2
3.2 3.1
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m
2
3.1
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. < 1000 m
2
2
50
45, 47
HANDEL IN EN REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN, BENZINESERVICESTATIONS
501, 502, 504
451, 452, 453
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
502 5020.4
451 45204
5020.5 503, 504 505
45205 453 473
blz. 8
OMSCHRIJVING
CAT
(Groot)handel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie) Autoplaatwerkerijen Autobeklederijen Autospuitinrichtingen Autowasserijen Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires Benzineservicestations: 3 1. met LPG > 1000 m /jr 3 2. met LPG< 1000 m /jr 3. zonder LPG
3.2 3.2 1 3.1 2 2 4.1 3.1 2
51
46
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
511 5121
461 4621
5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5148.7
4622 4623 4624 46217, 4631 4632, 4633 4634 4635 4636 4637 4638, 4639 464, 46733 46499
Handelsbemiddeling (kantoren) Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit >= 500 ton per uur. Groothandel in bloemen en planten Groothandel in levende dieren Groothandel in huiden, vellen en leder Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren en spijsoliën Groothandel in dranken Groothandel in tabaksproducten Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen Groothandel in overige consumentenartikelen Groothandel in vuurwerk en munitie: 1. consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 2. consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton 3. professioneel vuurwerk, netto expliciet massa per bewaarplaats < 750 kg ( en > 25 kg theatervuurwerk) 4. professioneel vuurwerk, netto expliciet massa per bewaarplaats 750 kg tot 6 ton. 5. munitie Groothandel in vaste brandstoffen: 1. klein, lokaal verzorgingsgebied 2. kolenterminal, opslagoppervlakte >= 2.000 m²
5151.1
5151.2
46711
517
466, 469
Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen: 1. vloeistoffen o.c. < 100.000 m³ 2. vloeistoffen o.c. >= 100.000 m³ 3. tot vloeistof verdichte gassen Groothandel in minerale olieproducten (exclusief brandstoffen) Groothandel in metaalertsen: 1. opslagoppervlakte < 2.000 m² 2. opslagoppervlakte >= 2.000 m² Groothandel in metalen en -halffabrikaten Groothandel in hout en bouwmaterialen 2 1. Algemeen: bebouwde oppervlakte > 2000 m 2 2. Algemeen: bebouwde oppervlakte <= 2000 m Zand en grind: 2 1. algemeen: bebouwde oppervlakte > 200 m 2 2. algemeen: bebouwde oppervlakte < = 200 m Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur 2 1. algemeen: bebouwde oppervlakte > 2000 m 2 2. algemeen: bebouwde oppervlakte <= 2000 m Groothandel in chemische producten Groothandel in overige intermediaire goederen 2 Autosloperijen: bebouwde oppervlakte > 1000 m 2 Autosloperijen: bebouwde oppervlakte < = 1000 m Overige groothandel in afval en schroot: bebouwde oppervlakte > 1000 m Overige groothandel in afval en schroot : bebouwde oppervlakte <= 1000 m Groothandel in machines en apparaten: 1. machines voor de bouwnijverheid 2. overige Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.)
60
49
VERVOER OVER LAND
6021.1 6022
493
Bus-, tram- en metrostations en -remises Taxibedrijven en taxistandplaatsen
5151.3 5152.1
5152.2 /.3 5154
5153.4
46712
46713 46721
46722, 46723 4673
46735
4674
5155.1 5156 5157
46751 4676 4677
5157.2 /.3 5162
466
1 3.1 4.2 2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2 2 3.1 5.1 5.3 2 3.1 5.1 4.1 5.1 4.2 3.2 4.2 5.2 3.2 3.1 2 3.2 2
2 2
3.1 2 3.2 2 3.2 3.1 3.1 3.2 3.2 3.1 2
3.2 2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 6023 6024 6024 603
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
495
Touringcarbedrijven Goederenwegvervoersbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m Goederenwegvervoersbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1000 m Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
61, 62
50, 51
VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT
61, 62
50, 51
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
63
52
DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER
6311.1
52241
791 5229
Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van zeeschepen: 1. containers 2. stukgoederen 3. ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. >= 2.000 m² 4. granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u 5. steenkool, opslagopp. >= 2.000 m² 6. olie, LPG, e.d. 7. tankercleaning Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van de binnenvaart: 1. containers 2. stukgoederen 3. ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlakte < 2.000 m² 4. ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlakte >= 2.000 m² 5. granen of meelsoorten v.c. < 500 t/u 6. granen of meelsoorten v.c. >= 500 t/u 7. steenkool, opslagoppervlakte < 2.000 m² 8. steenkool, opslagoppervlakte >= 2.000 m² 9. olie, LPG, en dergelijke 10. tankercleaning Distributiecentra, pak- en koelhuizen Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 1. Autoparkeerterreinen, parkeergarages 2. Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) Overige dienstverlening ten behoeve van het vervoer (kantoren) Luchthavens Helicopterlandplaatsen Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren)
64
53
POST EN TELECOMMUNICATIE
641 642 642 642 642
531, 532 61
Post- en koeriersdiensten Telecommunicatiebedrijven Zendinstallaties: 1. LG en MG, zendervermogen < 100 kw (bij groter vermogen: onderzoek!) 2. FM en TV
71
77
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711 712 713 714
7711 7712, 7739 773 772
Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
72
62
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72 72
62 58, 63
Computerservice- en informatietechnologie-bureaus, en dergelijke Datacentra
74
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 812 74203 82991 82992
Overige zakelijke diensverlening: kantoren
6311.2
6312 6321 6321 6322, 6323 6323 6323 623 634
494
52242
52102, 52109 52109 5221 5222 5223
blz. 9
CAT 2 2
3.2 3.2 3.1 2
1
5.1 4.2 5.3 5.1 5.2 5.3 4.2 4.2 3.2 4.2 5.2 4.2 5.1 4.2 5.1 5.2 4.2 3.1 2 2 3.2 1 6 5.1 1 1
2 1 3.2 1
2 3.1 3.1 2
1 2
1
74 747 7481.3 7484.3 7484.4
Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor landbouw- en visserijproducten Veilingen voor huisraad, kunst, en dergelijke
3.1 2 4.1 1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
90
37, 38, 39
MILIEUDIENSTVERLENING
9001
3700
RWZI's en gierverwerkingsinrichting, met afdekking voorbezinktanks: 1. < 100.000 i.e. 2. 100.000 - 300.000 i.e. 3. >= 300.000 i.e. Rioolgemalen Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven, en dergelijke Gemeentewerven (afval-inzameldepots) Vuiloverslagstations Afvalverwerkingsbedrijven: 1. mestverwerkingskorrelfabrieken 2. kabelbranderijen 3. verwerking radio-actief afval 4. pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 5. oplosmiddelterugwinning 6. afvalverbrandingsinrichtingen thermisch vermogen > 75 MW 7. verwerking fotochemisch en galvano-afval Vuilstortplaatsen Composteerbedrijven: 1. niet belucht v.c. < 5.000 t/j 2. niet belucht v.c. 5.000 tot 20.000 t/j 3. belucht v.c. < 20.000 t/j 4. belucht v.c. > 20.000 t/j 5. GFT in gesloten gebouw
9002.1
381
9002.2
382
93
96
OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.1
96011
9301.2 9301.3 9302 9304 9305
96013 96013 9602 9613, 9604 9609 9609
Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen Wasverzendinrichtingen Wasseretten, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Fitnesscentra, badhuizen en saunabaden Dierenasiels en -pensions Persoonlijke dienstverlening niet eerder genoemd, exclusief bordelen, prostituees en sexclubs
Afkortingen: cat. categorie o.c. opslagcapaciteit v.c. verwerkingscapaciteit p.c. productiecapaciteit p.o. productieoppervlak e.d. en dergelijke n.e.g. niet elders genoemd t ton kl klasse u uur d dag w week jr jaar = is gelijk aan < kleiner dan > groter dan
blz. 10
CAT
4.1 4.2 5.1 2 3.1 3.1 4.2 5.1 3.2 6 3.1 3.2 4.2 2 4.2 4.2 5.2 3.2 4.1 4.1
3.1 3.1 2 2 1 1 2 3.2 1