Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
blz 1
GEMEENTE LEEUWARDERADEEL STIENS – DE WISSELING
BESTEMMINGSPLAN
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. Rho Adviseurs B.V. Status: Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. / Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.
Inhoudsopgave TOELICHTING
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Ligging plangebied 1.3 Geldende bestemmingsplannen 1.4 Leeswijzer Hoofdstuk 2 Beschrijving van het plan 2.1 Huidige situatie 2.2 Voorgestelde ontwikkeling 2.3 Uitgangspunten 2.4 Ruimtelijke kwaliteit Hoofdstuk 3 Beleidskader 3.1 Rijksbeleid 3.2 Provinciaal beleid 3.3 Gemeentelijk beleid Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten 4.1 Milieuzonering 4.2 Geluid 4.3 Water 4.4 Bodem 4.5 Archeologie 4.6 Cultuurhistorie 4.7 Ecologie 4.8 Externe veiligheid 4.9 Luchtkwaliteit 4.10 Kabels, leidingen en zoneringen Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving 5.1 Inleiding 5.2 Algemeen 5.3 Toelichting op de bestemmingen Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.2 Economische uitvoerbaarheid Bijlage bij de toelichting Bijlage 1 Bijlage 2
Beeldkwaliteitsplan Nota overleg en inspraak
2 2 2 3 4
5 5 6 8 9
11 11 12 13
15 15 16 16 18 18 19 20 21 21 21
23 23 23 23
25 25 25
blz 2
20150065
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1
Aanleiding
Centraal in Stiens ligt het voormalig spoorwegemplacement aan het tracé van de voormalige spoorlijn Leeuwarden ‐ Anjum. In de vorige eeuw is eerst het personenvervoer (jaren '30) en later ook het goederenvervoer (jaren '90) door en naar Stiens gestaakt. De rails zijn grotendeels opgebroken, maar het tracé is in Stiens nog goed herkenbaar. Het spoorwegemplacement, met daarop de karakteristieke spoorloods, neemt ook nog een prominente plek in, in de stedenbouwkundige structuur van Stiens. Het terrein van het spoorwegemplacement bestaat nu uit enkele kavels grasland die extensief beheerd worden. De spoorloods werd sinds het sluiten van het emplacement nog gebruikt voor opslag van aardappelen, maar heeft nu geen functie meer. Al enige tijd wordt gezocht naar een nieuwe invulling van het historisch waardevolle terrein. In november 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders besloten om in principe onder voorwaarden medewerking te verlenen aan een functiewijziging van de spoorloods naar museale functie en kleinschalige bedrijvigheid en het invullen van het overige terrein met zorgwoningen, groen en water. Om de voorgestelde plannen juridisch‐planologisch te regelen is dit bestemmingsplan opgesteld. 1.2
Ligging plangebied
Het plangebied ligt centraal in Stiens tussen de voormalige spoorlijn en de woonlinten aan de Lutskedyk en de Aldlânsdyk. De begrenzing is overgenomen uit het geldende plan (de huidige bedrijfsbestemming). De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
Figuur 1.1 1.3
De ligging van het plangebied
blz 3
Geldende bestemmingsplannen
Het plangebied is nu geregeld in het bestemmingsplan Stiens, dat is vastgesteld op 5 juli 2012. Het is hierin bestemd als 'Bedrijventerrein'. Binnen deze bestemming zijn lichte vormen van bedrijvigheid mogelijk. In de spoorloods is een groothandel in akkerbouwproducten toegestaan. Het oprichten van woningen, alsmede het gebruik ten behoeve van de voorgestelde culturele en zorg‐gerelateerde functies is niet mogelijk binnen de huidige bestemming. Ook ligt op het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde ‐ Archeologische verwachtingswaarde 1'. Binnen deze bestemming is een beschermde regeling van de mogelijk aanwezige archeologische waarden opgenomen. Paragraaf 4.5 gaat hierop nader in. Op het terrein geldt tevens de aanduiding 'wro‐zone ‐ wijzigingsgebied 3'. Binnen deze aanduiding kan de bestemming onder voorwaarden worden gewijzigd in 'Woongebied' voor het bouwen van woningen. Hiermee kunnen de gewenste functies in de spoorloods niet mogelijk worden gemaakt. Daarom is gekozen om geen gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid en om dit bestemmingsplan op te stellen.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 4
1.4
20150065
Leeswijzer
Na dit hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het plan gegeven. Daarbij wordt ingegaan op de gewenste ontwikkeling en op de ruimtelijke en functionele inpassing daarvan in de bestaande structuur. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het van belang zijnde beleidskader, waarna in hoofdstuk 4 een toetsing aan de milieuaspecten volgt. Wanneer deze van toepassing zijn, worden daarbij de uitgangspunten voor het bestemmingsplan genoemd. In hoofdstuk 5 volgt een toelichting op de werking van het bestemmingsplan en de daarin opgenomen regeling. Het laatste hoofdstuk gaat in op de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan, waarbij aandacht wordt besteed aan de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 5
Hoofdstuk 2 Beschrijving van het plan 2.1
Huidige situatie
Het plangebied omvat het voormalig spoorwegemplacement van Stiens. Dit terrein bestaat nu grotendeels uit extensief beheerd grasland. Aan de westzijde, langs de Lutskedyk, zijn enkele bedrijfsgebouwen aanwezig, waaronder de oude karakteristieke remiseloods. Dit gebouw is op 30 september 2014 aangewezen als gemeentelijk monument, vanwege de historische betekenis van het gebouw voor Stiens. Ten noorden van de loods staat een bedrijfsgebouw uit 1950 zonder bijzondere waarden. Aan de zuidzijde staat een nutsgebouw van KPN. Een foto van het terrein met op de achtergrond de spoorloods (midden) en het station (rechts).
Figuur 2.1 Foto plangebied Rondom het plangebied overheerst de woonfunctie. Langs de noordzijde ligt het tracé van de voormalige spoorlijn, met aansluitend aan het plangebied het oude station dat nu een woonfunctie heeft. Aan de overzijde van het oude tracé ligt een bedrijventerrein en een veldsportcomplex. Een luchtfoto van het plangebied is weergegeven in figuur 2.2.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 6
Figuur 2.2 2.2
20150065
Luchtfoto plangebied
Voorgestelde ontwikkeling
Voor de locatie is een inrichtingsplan opgesteld. Dit plan is weergegeven in figuur 2.3. Bovenop dit inrichtingsplan is een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Dit is opgenomen in Bijlage 1. Het beeldkwaliteitsplan vormt tezamen met het bestemmingsplan het kader waarbinnen het plan tot uitvoering kan komen.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 7
Figuur 2.3 Voorgestelde inrichting plangebied Woningbouw Het plan gaat uit van de realisatie van 58 woningen in rijen aan weerzijden van de spoorloods. Deze rijen komen bijeen langs de oude spoorbaan. De rijen refereren aan de treinen die hier vroeger gestald waren. De woningen hebben een relatie met de zorg. Dit kunnen zorgwoningen zijn (dus voor personen die niet zelfstandig kunnen wonen) maar ook reguliere woningen, waarbij de bewoners zorg inkopen. Qua bouwmogelijkheden wordt aangesloten bij een in het beeldkwaliteitsplan geschetste wensbeeld. Herontwikkeling spoorloods De spoorloods krijgt een centrale plek in het plan. Dit gebouw wordt gerestaureerd en weer gedeeltelijk in oorspronkelijke staat teruggebracht door het verwijderen van de aanbouwen en het openmaken van de dichtgemetselde ingangen. Er wordt een gemengde bestemming voorgesteld, waarbinnen ruimte is voor lichte bedrijvigheid, woonstudio's, een museale of dagrecreatieve functie met daarbij eventueel een kleine horecagelegenheid. Tevens is het de bedoeling dat in het gebouw een zorgsteunpunt wordt ontwikkeld, ten dienste van de woningen. De voorgestelde museumfunctie heeft mobiliteit als thema. Het gaat om treinen, trams, klassieke auto's en dergelijke. Deze functie krijgt een ruimte van circa 800 m2 inclusief aanverwante onderdelen, zoals sanitair, kantoor en horeca (restauratie). Daarnaast is het idee om circa 800 m2 te gebruiken voor commerciële partijen op het gebied van dienstverlening en kleinschalige bedrijvigheid. Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 8
20150065
Openbare ruimte De openbare ruimte krijgt vorm door de twee wegen dit in het oostelijk deel bij elkaar komen. Hier is een aansluiting op de oude spoorbaan die in de toekomst mogelijk een recreatieve route zal vormen. Het terrein krijgt verder een groene inrichting en centraal een waterpartij/wadi die dient voor de berging van hemelwater. Langs de wegen worden in totaal 110 insteekparkeerplaatsen aangelegd. Vóór de spoorloods worden ook nog enkele parkeerplaatsen aangelegd, in te vullen al naar gelang de behoefte. Voor aanleunwoningen geldt op basis van de CROW parkeerkencijfers (publicatie 317) een minimale behoefte van één parkeerplaats per woning. Voor overige huurwoningen (sociale huur) is deze behoefte 1,2 parkeerplaatsen. Uitgaande van de hoogste norm is er een minimale behoefte van 72 parkeerplaatsen. De overige 38 plaatsen zijn uitwisselbaar voor gebruik voor de woningen en als overflow voor de functies in de spoorloods. 2.3
Uitgangspunten
De gemeente Leeuwarderadeel heeft op 25 november 2014 besloten in principe medewerking te verlenen aan het realiseren van zorggerelateerde woningen en nieuwe functies in de spoorloods. Argumenten hiervoor zijn het voorkomen van langdurige leegstand en verpaupering van de karakteristieke spoorloods en verrommeling op het terrein. Bovendien past de aard en schaal van het project binnen Stiens. In de woonvisie is verwoord dat de levenloopbestendige woningen, al dan niet in combinatie met zorg, wenselijk zijn. Omdat ten tijde van het principeverzoek het plan alleen nog op hoofdlijnen was uitgewerkt heeft de gemeente de volgende voorwaarden aan de medewerking gekoppeld: 1. middels een berekening moet aangetoond worden dat er voldoende parkeergelegenheid wordt gecreëerd; 2. de woningen moeten zorggerelateerd en levensloopbestendig zijn; 3. in de spoorloods zijn de volgende voorzieningen mogelijk: bedrijven uit ten hoogste milieucategorie 2; een museale en/of dagrecreatieve voorziening met een daaraan ondergeschikte horecagelegenheid van ten hoogste 100 m2; geen zelfstandige detailhandel; 4. de functiewijziging en de herinrichting worden onlosmakelijk als één project gezien en moeten voor zover technisch mogelijk tegelijkertijd worden uitgevoerd; 5. er moet worden aangetoond dat: de functies milieutechnisch inpasbaar zijn in de omgeving; er geen sprake is van beperkingen van de gebruiks‐ en uitbreidingsmogelijkheden van omliggende bedrijven; er geen belemmeringen zijn vanuit de aspecten water, ecologie en archeologie; 6. met de initiatiefnemer wordt een anterieure en planschadeovereenkomst gesloten. Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 9
Hierop aangevuld heeft de gemeente ingestemd met het mogelijk maken van woonstudio's achterin de spoorloods, op de begane grond. Voorwaarden hiervoor zijn: de maximale gezamenlijke oppervlakte van de woningen is 600 m2; de studio's mogen uitsluitend als zorgwoningen worden gebruikt; de ruimtelijke uitstraling van de loods en het aangrenzende openbare gebied mag niet wijzigen; de gevels van de spoorloods mogen niet gewijzigd worden. De toegangen tot de woningen moeten dus van binnenuit de loods worden gerealiseerd; het terrein rondom de spoorloods moet openbaar blijven. Dus geen tuinen, afscheidingen en dergelijke; Het woongenot mag niet worden aangetast door de in de loods aanwezige bedrijvigheid. Daarom zijn alleen bedrijven uit milieucategorie 1, alsmede het autobedrijf, toegestaan. Voorafgaand aan de formele ruimtelijke procedure van dit bestemmingsplan zijn met de ontwikkelaar een anterieure en planschadeovereenkomst gesloten. In de anterieure overeenkomst zijn onder andere voorwaarden opgenomen over de exploitatie en fasering van het project. Daarbij zijn punten 2, 4 en 6 afgedekt. Punt 2 is tevens vastgelegd in de regels van dit bestemmingsplan. De parkeerbalans is in paragraaf 2.2 behandeld. De mogelijkheden voor de functies in de spoorloods (punt 3) zijn vertaald in de regels van dit bestemmingsplan. Tenslotte toont hoofdstuk 4 aan dat wordt voldaan aan de thema's onder punt 5. 2.4
Ruimtelijke kwaliteit
Het plan is opgezet met respect naar de directe omgeving als naar de historische context. Door op deze locatie woningen te ontwikkelen, wordt aangsloten bij de directe omgeving die aan west‐, zuid,‐ en oostzijde bestaat uit woonstraten. De nieuwbouw zal bestaan uit vergelijkbare bouwvolumes als de omliggende woningen: korte rijtjes van 2 tot 6 woningen, bestaande uit één of twee bouwlagen met een langskap. De kavels direct aan het terrein grenzend liggen met de achtertuinen aan het gebied. Door hierop met achtertuinen aan te sluiten ontstaat een privaat binnengebied, zoals in een bouwblok. De geschiedenis van het terrein geeft echter aanleiding om op deze plek meer te doen dan het simpelweg plaatsen van woningen. De historische context maakt dit tot een bijzondere plek in het dorp, waarvan de geschiedenis nog goed af te lezen is door de aanwezigheid van spoordijk, stationsgebouw en spoorloods. Doordat de spoorloods tot monument is verklaard, zal dit stuk geschiedenis worden behouden. Het gebouw wordt ontdaan van de aanbouw aan de straatzijde en de gevels worden hersteld naar het oude beeld. Met de nieuwbouw op het terrein wordt echter ook nog recht gedaan aan de historische context. Op twee manieren wordt dit geconcretiseerd:
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 10
20150065
1. De bebouwing volgt de richting van de verwijderde sporen Ten eerste door de positie van de woningen. Rails is inmiddels niet meer aanwezig, maar zorgde destijds voor richting en samenhang op het terrein. Door de woningen zo neer te zetten dat zij deze richting begeleiden, wordt weer herkenbaar waar de sporen lagen. Ook de ontsluitingswegen kunnen bijdragen aan het ervaren van deze richting. Op het spoorbed is de gemeente van plan een voet‐/fietspad te realiseren. Vanaf het terrein kan worden aangetakt op dit pad, waardoor het terrein sterker wordt verankerd in het netwerk van langzaamverkeersroutes in het dorp. 2. De architectuur van het spoorverleden Naast de positie van de woningen zal ook de architectuur doen herinneren aan het spoorverleden. Het grootste deel van de nieuwbouwwoningen wordt zo geschakeld en vormgegeven waardoor zij gerangeerde treinen lijken te zijn. De andere manier waarop gerefereerd wordt aan het spoorverleden is om de vormentaal en massaopbouw van de gebouwen aan te laten sluiten op de kenmerkende bouwstijlen op en rond het spoor: werkplaatsen, loodsen, opslag, een industriële vormgeving en/of het aansluiten bij de bouwstijl van de spoorloods en het stationsgebouw. Het beeldkwaliteitsplan gaat nader op de kwalitatieve aspecten van het plangebied in.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 11
Hoofdstuk 3 Beleidskader 3.1
Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland. Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. In de SVIR is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dat betekent dat overheden nieuwe stedelijke ontwikkelingen moeten motiveren met oog voor (trede 1) de onderliggende vraag in de regio, (trede 2) de beschikbare ruimte binnen het bestaande stedelijke gebied en (trede 3) multimodale ontsluiting. De ontwikkelingen binnen het plangebied zijn aan te merken als een stedelijke ontwikkeling. Om deze reden wordt onderstaand toepassing gegeven aan de ladder van duurzame verstedelijking. Trede 1: vraag in de regio Trede 1 vraagt de regionale ruimtevraag voor stedelijke ontwikkelingen te bepalen. Het gaat om de ruimtevraag waarin elders in de regio nog niet is voorzien. Met de regionale ruimtevraag in beeld, kan worden beoordeeld of een voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. Zo ja, dan is trede 2 aan de orde. In Stiens zijn relatief veel zorgaanbieders. Er is een duidelijke vraag naar zorgwoningen en woningen op korte afstand van de aanwezige zorgvoorzieningen. Dit is ook beschreven in de woonvisie. Paragraaf 3.3 gaat hierop nader in. Dit komt mede omdat Stiens een belangrijke verzorgingsfunctie heeft een voor een relatief groot gebied. Voor de ontwikkeling van De Wisseling zijn concrete afspraken gemaakt met een lokale zorgaanbieder. De behoefte is hiermee in voldoende mate aangetoond. Trede 2: de beschikbare ruimte binnen het bestaand stedelijke gebied Trede 2 motiveert of de beoogde ontwikkeling plaats kan vinden binnen het bestaand stedelijk gebied. Dit kan door op lege plekken de ruimte 'in te vullen', een andere bestemming te geven aan een gebied, door herstructurering van bestaande terreinen of door transformatie van bestaande gebouwen of gebieden. Aan deze tweede trede van de ladder voor duurzame verstedelijking wordt voldaan, omdat de ontwikkeling plaatsvindt door herontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied. Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 12
20150065
Trede 3: multimodaal ontsloten In trede 3 gaat het om stedelijke uitleg en wel op een zodanige locatie dat het uitleggebied (in potentie) multimodaal ontsloten is of kan worden. Omdat wordt voldaan aan trede 2, hoeft niet naar een nieuwe locatie buiten bestaand stedelijk gebied te worden gezocht. De locatie wordt overigens passend ontsloten en wordt voorzien van voldoende parkeerplaatsen. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Dit bestemmingsplan raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro. 3.2
Provinciaal beleid
Streekplan Fryslân 2007 Het ruimtelijk beleid van de provincie vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Dit is onder meer neergelegd in het Streekplan Fryslân 2007 'Om de kwaliteit van de romte', vastgesteld op 13 december 2006. Het Streekplan zet in op de versterking van stedelijke gebieden, onder andere door het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en een duurzaam ruimtegebruik. Het vestigingsbeleid van de provincie richt zich op het sturen van vestigingsmogelijkheden naar typen kernen. Bedrijfsontwikkelingen zijn in eerste instantie alleen mogelijk in de stedelijke en regionale centra. In de andere kernen is alleen ruimte voor het realiseren van lokale initiatieven. Stiens is in het Streekplan aangewezen als bedrijfsconcentratiekern. Dit zijn de kernen in plattelandsgemeenten die geen status van stedelijke of regionale centra hebben, maar waar wel extra mogelijkheden voor bedrijven en voorzieningen bestaan. Bij de ruimtelijke inpassing van werkfuncties dient aandacht te worden besteed aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit. Dit kan door efficiënt ruimtegebruik, bijvoorbeeld door de mogelijkheden van herstructurering te onderzoeken. Ook zijn een goede beeldkwaliteit en een zorgvuldige landschappelijke inpassing van groot belang. Het beleid is vertaald naar regels voor ruimtelijke ontwikkelingen in de Verordening Romte. Verordening Romte Fryslân Op 25 juni 2014 is de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. In de verordening zijn regels gesteld die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 13
Artikel 1. Bundeling In de verordening is het bestaand stedelijk gebied aangeduid. Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt binnen de grenzen hiervan. Een plan kan hier stedelijke functies, waaronder wonen, mogelijk maken. Artikel 3. Wonen Voor het toevoegen van woningen geldt dat de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming moet zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft. In dit bestemmingsplan is sprake van een regeling voor woningen binnen een al bestaand stedelijk gebied. Deze passen binnen het woonbeleid van de gemeente Leeuwarderadeel. Artikel 4. Werken Het vestigingsbeleid van de provincie heeft als uitgangspunt dat bedrijven en voorzieningen naar de aard en omvang passen bij de kern. Op basis van artikel 4.2.2 zijn in een ruimtelijk plan voor een bedrijfsconcentratiekern, waaronder Stiens, de volgende bedrijfsvormen toegestaan: een kantoor met een vloeroppervlakte van maximaal 600 m²; een bedrijf tot milieucategorie 3.1 een bedrijf met een kavelomvang van maximaal 5.000 m²; voorzieningen met een lokaal of bovenlokaal verzorgingsgebied. In dit geval worden kleinschalige bedrijven tot en met milieucategorie 2 mogelijk gemaakt. Zelfstandige kantoren (anders dan kleine dienstverlenende bedrijven) zijn niet mogelijk. Voor wat betreft de museumfunctie geldt dat dit een potentieel regionaal verzorgingsgebied heeft. Dit is mogelijk voor een incidentele voorziening, mits is gemotiveerd dat de voorziening qua aard en schaal past in de kern. In dit geval gaat het om een relatief kleinschalige functie die een directe binding met de locatie heeft. Deze is qua aard en schaal passend in Stiens. Conclusie Dit plan is in overeenstemming met de regels van de verordening. 3.3
Gemeentelijk beleid
Woonvisie 2010‐2015 De gemeente Leeuwarderadeel heeft op 29 september 2011 de Woonvisie 2010‐2015 vastgesteld. In de visie staan beleidskeuzes voor het wonen in de gemeente voor de komende 5 jaar (2010‐2015), met een doorkijk naar 2020. De woonvisie gaat in op meer dan woningen alleen: er wordt breed gekeken naar het thema wonen, welzijn en zorg, leefbaarheid in de dorpen, betaalbaarheid van het wonen, duurzaamheid, samenwerkingskansen en sturingsmogelijkheden.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 14
20150065
Binnen Stiens wil de gemeente inbreidingslocaties waar mogelijk benutten voor zorggerelateerd bouwen. De locatie van de spoorloods is aangewezen als inbreidingslocatie nabij het centrum. Deze locatie voldoet potentieel aan het predikaat ‘verzorgd wonen’ waarbij zorg en voorzieningen van het centrum binnen een straal van circa 250 meter beschikbaar zijn. De woonvisie gaat niet gedetailleerd in op een kwantitatief woningbouwprogramma. Het algemene beleid voor wonen is het afstemmen van nieuwe woningbouw op de behoefte. Als belangrijk uitgangspunt is genomen dat het grootste gedeelte van de nieuwbouwwoningen de komende jaren in Stiens gerealiseerd wordt. Conform de regionale woningbouwafspraken kan in Stiens binnen het bestaand bebouwd gebied planfondloos worden gebouwd. Het ontwikkelen van het woningbouwproject is in overeenstemming met de Woonvisie. Welstandsnota 2011 Het gemeentelijke welstandsbeleid is vastgelegd in de Welstandsnota (2011). Deze welstandsnota is een geactualiseerde versie van de welstandsnota uit 2009. Vanwege de invoering van de Wabo bestond er de noodzaak om deze actualisering door te voeren. De hoofdlijnen van het beleid zijn onveranderd gebleven. Het welstandsbeleid geeft de gemeente Leeuwarderadeel de mogelijkheid om cultuurhistorische, stedenbouwkundige en archeologische waarden die in een bepaald gebied aanwezig zijn te benoemen en een rol te laten spelen bij de ontwikkeling en de beoordeling van bouwplannen. Het plangebied is gekoppeld aan welstandsgebied 3 'Lintbebouwing'. Het beleid is gericht op het beheer van de bestaande situatie. Bijzondere ontwikkelingen worden voor deze gebieden niet verwacht. Voor deze gebieden is een regulier ambitieniveau van kracht. Incidentele veranderingen worden mogelijk geacht, mits deze respect tonen voor het reeds aanwezige bebouwingsbeeld. Gelet op de bijzondere waarden van de locatie is een specifiek beeldkwaliteitsplan opgesteld (Bijlage 1), waarin de welstandscriteria zijn opgenomen. Dit plan vormt het toetsingskader voor welstand. In paragraaf 2.4 wordt hierop ingegaan. De gewenste kwaliteit is hiermee gewaarborgd.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 15
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten 4.1
Milieuzonering
Tussen bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies (waaronder wonen) is een goede afstemming nodig. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de VNG‐brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder redelijkerwijs is uitgesloten. Bedrijfsactiviteiten zijn daarvoor ingedeeld in een aantal milieucategorieën. In de nabijheid van het plangebied komen verschillende milieubelastende functies voor. Deze liggen aan de overzijde van de oude spoorbaan, aan de Truerderdyk. Relevant zijn een klein bedrijventerrein en een veldsportcomplex. Het bedrijventerrein is in beginsel bestemd voor bedrijven tot milieucategorie 2. Echter zijn aan de Treurderdyk 4 een mechanisatiebedrijf en een agrarisch hulpverlenend bedrijf uit milieucategorie 3.1 mogelijk. Ook het veldsportcomplex valt onder milieucategorie 3.1. Hierbij hoort een richtafstand van 50 meter. De nutsvoorziening ten zuiden van de spoorloods dient voor communicatie en heeft een verwaarloosbare milieubelasting (categorie 1). De bestemmingen van de betreffende bedrijven en het sportcomplex liggen op minimaal 17 meter vanaf het plangebied. In dit opzicht wordt niet voldaan aan de richtafstanden. De feitelijke bedrijfspercelen liggen echter op meer dan 70 meter vanaf de geplande woningen. Het terrein van het sportcomplex ligt op 40 meter vanaf de woningen. Hier wordt niet voldaan aan de richtafstand. Tussen de sportvelden en het plangebied is een circa twee meter hoge grondwal gelegen. Deze dempt het geluid afkomstig van het sportcomplex. Bovendien kan de omgeving van het plangebied worden aangemerkt als gemengde omgeving, vanwege het voorkomen van lichte bedrijfsfuncties in de spoorloods en de bedrijvigheid, sportvoorzieningen en maatschappelijke voorziening aan de overzijde van de oude spoorbaan. In een dergelijke omgeving kan de richtafstand worden gereduceerd naar 30 meter. Aan deze afstand wordt wel voldaan. In de spoorloods worden bedrijfsfuncties én woningen voorgesteld. Er zijn uitsluitend bedrijfsfuncties uit milieucategorie 1 toegestaan, alsmede een autobedrijf. Voor het autobedrijf geldt dat deze functie in een gemengde omgeving kan voorkomen nabij woningen, mits er sprake is van een bouwkundige scheiding (VNG‐brochure, bijlage 4). Bij de inrichting van de spoorloods wordt hiermee rekening gehouden. De voorgestelde woningbouw levert geen beperkingen voor bestaande bedrijfsactiviteiten op en er is ter plaatse van het plangebied een goed leef‐ en verblijfsklimaat te garanderen. Vanuit de milieuzonering bestaan er dan ook geen belemmeringen voor de ontwikkeling. Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 16
4.2
20150065
Geluid
Het aspect 'geluid' gaat over geluidhinder op geluidsgevoelige objecten als gevolg van verkeer en industrie. De Wet geluidhinder (Wgh) is hiervoor het toetsingskader. Rondom wegen met een maximumsnelheid van meer dan 30 km/uur, spoorwegen en aangewezen bedrijven(terreinen) zijn geluidszones van toepassing. Als er geluidsgevoelige objecten, zoals woningen, binnen deze zones worden toegevoegd, dan moet geluidsbelasting op de gevels hiervan worden bepaald en getoetst aan de normen. De bebouwde kom van Stiens is ingericht als 30 km/uur‐zone. Voor wegen binnen deze zone geldt op grond van de Wgh geen geluidszone. Bovendien hebben de wegen rondom het plangebied geen functie voor doorgaand verkeer. Het is daarom niet noodzakelijk om onderzoek te doen naar de geluidsbelasting op de woningen als gevolg van wegverkeerslawaai. 4.3
Water
Deze 'waterparagraaf' gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn waterveiligheid, de afvoer van schoon hemelwater en afvalwater en de waterkwaliteit. Het plangebied ligt in het beheersgebied van Wetterskip Fryslân. Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het waterschap (kenmerk: 20150806‐2‐11400). Vanwege de mogelijke invloed van het plan op de waterhuishouding moet de normale procedure voor de watertoets worden doorlopen. Dit betekent dat nadere afstemming met het waterschap plaatsvindt. Het waterschap stelt hiervoor een wateradvies op. In de Leidraad Watertoets staan de uitgangspunten waarmee bij het ontwikkelen van ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. De beschrijving van de wateraspecten sluit zoveel mogelijk aan bij de indeling van het Waterbeheerplan en de Leidraad Watertoets in de thema's Veilig, Voldoende en Schoon. Veilig Voor het aspect 'veilig' gaat het over overstromingsrisico's. Het plangebied grenst aan aan regionale waterkering. Deze wordt gevormd door de oude spoorbaan. De kerende werking van de waterkering moet worden gehandhaafd. Voor ingrepen en bouwactiviteiten in deze zone is een watervergunning nodig. Op basis van het inrichtingsplan vinden binnen de zone verschillende bouwactiviteiten en de aanleg van verharding plaats. Hiervoor wordt een watervergunning aangevraagd. In dit kader vindt nader overleg plaats met het waterschap.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 17
Voldoende Peilbeheer Er dient rekening gehouden te worden met voldoende drooglegging. Dit is de afstand tussen het waterpeil en de aanleghoogte van bebouwing. Compensatie Het waterschap hanteert als uitgangspunt dat de toename verhard oppervlak voor een deel (10%) wordt gecompenseerd in de vorm van nieuw oppervlaktewater of waterberging. Het dempen van watergangen moet volledig gecompenseerd worden. Deze compensatie is bedoeld om wateroverlast door het versneld afvoeren van hemelwater vanaf de verhardingen te voorkomen. Compensatie is nodig bij een toename aan verharding van meer dan 200 m2. In het plan is sprake van een toename aan verharding door de bouw van woningen en de aanleg van wegen en paden. De totale toename is circa 7.000 m2. Overigens wordt er ook circa 1.500 m2 aan verharding verwijderd, waardoor de verhardingstoename per saldo circa 5.500 m2 bedraagt. Dit vraagt om een compensatie van 550 m2 in de vorm van nieuwe waterberging. Het inrichtingsplan voorziet in een waterpartij met een oppervlakte van ruim 600 m2. De overloop van deze vijver wordt aangesloten op een bestaande duiker die door het plangebied ligt en afwatert op de Spoorsloot. Hiermee wordt de bergingscapaciteit van het gebied dus vergroot. De Spoorsloot ligt in een ander peilgebied dan het plangebied. Hierover heeft overleg plaatsgevonden met Wetterskip Fryslân. Het waterschap heeft laten weten dat de hiervoor beschreven wijze van compensatie akkoord is, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: De vijver en omliggende parkeerterreinen moet zo ingericht worden dat al het regenwater in het plangebied opgevangen kan worden. De vijver beslaat meer dan 10% van de toegenomen verharding. Aan deze voorwaarde wordt dus voldaan. Voor noodoverloop kan gebruik worden gemaakt van de bestaande duiker op de locatie. De ontvangende polder heeft alleen geen overcapaciteit. In het kader van het watergebiedsplan worden volgend jaar maatregelen genomen om de berging te vergroten, omdat deze nu te krap is. Vandaar dat het hier met name van belang is dat het plan geen extra druk legt op de omgeving. Zoals genoemd wordt ruimschoots voldaan aan de compensatie‐eis en legt het plan zodoende geen extra druk op de ontvangende polder. De hoogtekaart geeft aan dat er hoogteverschillen in het gebied zitten. Water zal altijd de laagste plekken opzoeken, dus de afwerking van het terrein moet zo zijn dat het water afstroomt naar de waterberging, anders zal elders wateroverlast ontstaan. Hiermee wordt rekening gehouden.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 18
20150065
Schoon Afvalwater en regenwatersysteem Het uitgangspunt is om regenwater en rioolwater zoveel mogelijk gescheiden af te voeren. In dit geval wordt rioolwater via een nieuw rioleringsstelsel aangesloten op het gemeentelijk riool. Uitgangspunt is dat dit voldoende capaciteit heeft voor de extra 58 woningen. Schoon hemelwater wordt afgevoerd op de waterpartij in het plangebied. Waterkwaliteit De bouwwijze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn om verontreiniging van het water te voorkomen. In dit geval zal gebruik worden gemaakt van milieuvriendelijke (bouw)materialen. Vervolg Waterwet Voor alle ingrepen in de waterhuishouding moet tijdig een vergunning worden aangevraagd of een melding worden gedaan in het kader van de Waterwet. Procedure Het wateradvies wordt gecommuniceerd met de aanvrager. Het geldt als uitgangspunt bij de uitwerking van het plan. 4.4
Bodem
Bij het aspect 'bodem' staat de vraag centraal of de bodemkwaliteit toereikend is voor het nieuwe gebruik. De bodem kan door eerdere (bedrijfs)activiteiten verontreinigd zijn. Voor de ruimtelijke procedure is het van het belang dat verdachte locaties worden gesignaleerd. Binnen het plangebied zijn verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd. Hieruit is geconcludeerd dat de locatie niet vrij is van verontreinigingen. De bovenlaag van het plangebied is zodanig verontreinigd, dat deze ongeschikt is voor woningbouw. Op twee plekken zijn diepere verontreinigingen aanwezig. De bovenlaag wordt daarom afgevoerd en vervangen door schone grond en de twee plaatselijke verontreinigingen worden gesaneerd. Na deze maatregelen is de bodem binnen het plangebied geschikt voor het voorgenomen gebruik. 4.5
Archeologie
In de Monumentenwet zijn archeologische resten beschermd. Wanneer de bodem wordt verstoord moeten archeologische resten intact blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld. Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 19
Voor Leeuwarderadeel wordt gebruik gemaakt van de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE). Volgens deze kaarten kunnen zich in het plangebied en in de omgeving archeologische resten bevinden uit de periode ijzertijd ‐ middeleeuwen. De provincie beveelt aan om bij ingrepen groter dan 500 m2 een archeologisch onderzoek uit te voeren. De waardering van de FAMKE is in het geldende bestemmingsplan vertaald naar de bestemming 'Waarde ‐ Archeologische verwachtingswaarde 1'. De beschermende regeling is conform het geldende bestemmingsplan overgenomen. De ingrepen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt zijn groter dan 500 m2. Daarom is een archeologisch onderzoek uitgevoerd. De rapportage wordt begin oktober verwacht en in deze paragraaf verwerkt. De voorlopige resultaten wijzen uit dat er voor de uitvoering van dit bestemmingsplan geen belemmeringen zijn. Wel is er ter plaatse van de volkstuintjes aan de zuidzijde van het plangebied sprake van een archeologisch interessante locatie. Aangezien hierin geen grote bodemingrepen aan de orde zijn, komt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in het geding. 4.6
Cultuurhistorie
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden. Het plangebied heeft voor het dorp Stiens een bijzondere historische waarde. De remiseloods is als industrieel erfgoed aangewezen als gemeentelijk monument. Ook het bijbehorende terrein en het restant van de spoorbaan hebben een hoge cultuurhistorische betekenis. In het beeldkwaliteitsplan (Bijlage 1) wordt hierop nader ingegaan. Een belangrijk onderdeel van het plan is het behoud en de restauratie van de remiseloods. De in de jaren '60 aangebouwde voorbouw wordt verwijderd en de voorgevel wordt weer zoveel mogelijk in oorspronkelijk toestand teruggebracht. Het toekennen van nieuwe functies, met name de museale functie, draagt bij aan de beleving en instandhouding van dit cultureel erfgoed. Voor de invulling en uitwerking van het bijbehorend terrein geldt dat het historische gebruik, namelijk als onderdeel van het spoorwegstelsel, als uitgangspunt is gehanteerd. Het gaat dan om de hoofdopzet: rijen woningen die als treinen richting de oude spoorbaan zijn gesitueerd, maar ook om de detaillering. Het beeldkwaliteitsplan vormt het kader om deze referenties naar het verleden te waarborgen. De cultuurhistorische waarde van de locatie geldt als uitgangspunt voor de uitwerking van het plan en wordt wordt zodoende gerespecteerd.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 20
4.7
20150065
Ecologie
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met beschermde natuurgebieden en met beschermde plant‐ en diersoorten. De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van natuurgebieden. Dit gaat om op Europees niveau aangewezen Natura 2000‐gebieden. In de provinciale verordening worden gebieden die van belang zijn voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) beschermd. De bescherming van soorten en hun verblijfplaatsen is geregeld in de Flora‐ en faunawet. Gebiedsbescherming Het plangebied ligt binnen het bestaande stedelijk gebied en op grote afstand van beschermde gebieden. Het Natura 2000‐gebied Groote Wielen ligt circa 6,4 km ten zuidoosten van het plangebied. Gelet op de plaats, aard en omvang van de ontwikkeling wordt geconcludeerd dat er geen significante gevolgen voor beschermde natuurwaarden zijn. Soortenbescherming Het grootste deel van het plangebied bestaat uit extensief beheerd grasland. Het is verder ingericht met struweel (stuiken en jonge bomen). Deze bebossing wordt verwijderd. Het is niet uit te sluiten dat dit struweel een habitat voor (beschermde) soorten vormt. Het zal dan met name gaan om algemene broedvogels en licht beschermde soorten zoals mol, egel, huisspitsmuis en veldmuis. De jonge beplanting is ongeschikt voor vaste verblijfplaatsen van vleermuizen. Het plangebied kan wel marginaal foerageergebied vormen. In de directe omgeving van het plangebied is meer geschikt foerageergebied aanwezig. De kavel vormt geen doorgaande lijnvormige structuur, zodat het geen deel uitmaakt van een vaste vlieg‐ of migratieroute. Dit kan wel gelden voor de oude spoorbaan. Deze maakt echter geen deel uit van het plan. Aan de zijde van de Lutskedyk liggen grotendeels verharde bedrijfspercelen. Op deze percelen wordt enige bebouwing gesloopt, waaronder de bedrijfsgebouwen ten noorden van de loods, de aanbouw en enkele houten hokken. De loods zelf wordt verbouwd. De te slopen bebouwing is vanwege de bouwwijze (geen spouwmuren of dakpannen) ongeschikt voor vleermuizen. Wel moet rekening gehouden worden met de aanwezigheid van broedvogels. Het is mogelijk dat hier soorten met vaste verblijfplaatsen aanwezig zijn, zoals gierzwaluw. Indien deze nesten aanwezig zijn, dan dienen deze behouden te blijven en dienen de sloop‐ en verbouwwerkzaamheden direct na het broedseizoen te starten. Voor de algemeen voorkomende broedvogels in het struweel geldt dat beplantingen op het perceel buiten het broedseizoen verwijderd moeten worden. Voor de andere (potentieel) aanwezige, licht beschermde soorten geldt de algemene zorgplicht. Dit betekent dat deze bij de uitvoering van de plannen in de gelegenheid moeten worden gesteld om zich te verplaatsen naar een nieuwe leefomgeving.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
4.8
blz 21
Externe veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. Het toetsingskader wordt gevormd door verschillende besluiten en documenten (Bevi, Bevb, Basisnet). Risico's zijn inzichtelijk gemaakt op de risicokaart die per provincie wordt bijgehouden. Uit de risicokaart blijkt dat er in de directe omgeving van het plangebied één risicobron voorkomt, namelijk de opslag van chloor in het zwembad aan de Ieleane. Het plangebied ligt buiten de effectafstand van deze risicobron. Ook ligt het plangebied niet in het invloedsgebied van andere risicobronnen en worden in het plangebied geen risicovolle objecten mogelijk gemaakt. Als gevolg van dit plan ontstaan dus geen externe risico's. 4.9
Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd. Volgens de Grootschalige Concentratie‐ en Depositiekaarten Nederland (2025) geldt in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde fijn stof concentratie (PM10) van 15 µg/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van 8 µg/m3. De norm voor beide stoffen ligt op 40 µg/m3 (jaargemiddelde concentratie vanaf 2015). Er is sprake van een erg goede luchtkwaliteit. Voor veel initiatieven is bepaald dat deze 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Kleine woningbouwlocaties (tot 1.500 woningen), en daarmee dit initiatief, horen daar ook bij. Ook de kleinschalige bedrijfsactiviteiten die in de spoorloods mogelijk worden gemaakt dragen niet bij aan een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat het plan geen overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen tot gevolg heeft. 4.10 Kabels, leidingen en zoneringen Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit‐ en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic‐melding in kaart gebracht. In of nabij het plangebied lopen geen hoofdleidingen of ‐kabels. Ook liggen er geen relevante zones over het plangebied. Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 22
20150065
Overigens ligt Stiens wel binnen verschillende beperkingszones vanwege aanvlieghoogte en radarstations op de vliegbasis. Deze brengen beperkingen in bouwhoogte met zich mee. Dit bestemmingsplan blijft hier ruim onder. Bovendien wordt binnenstedelijk gebouwd.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 23
Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving 5.1
Inleiding
Dit hoofdstuk gaat in op de juridische vormgeving van het bestemmingsplan. Daarbij wordt in eerste instantie ingegaan op de algemene afspraken die hiervoor (landelijk) zijn gemaakt. Vervolgens wordt een toelichting gegeven op de juridische regeling van dit specifieke bestemmingsplan, door de gehanteerde bestemming toe te lichten. 5.2
Algemeen
Dit bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen volgens de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens deze standaarden. Het bestemmingsplan regelt de gebruiks‐ en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw‐ en gebruiksmogelijkheden. 5.3
Toelichting op de bestemmingen
Bedrijf ‐ Nutsvoorziening Het nutsgebouw van KPN, dat ten zuiden van de spoorloods staat, krijgt de bestemming 'Bedrijf ‐ Nutsvoorziening'. Binnen deze bestemming wordt voorzien in het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van het openbaar nut en in nutsvoorzieningen. Het bestaande gebouw is middels een bouwvlak vastgelegd. De maximale goot‐ en bouwhoogte is ook op de bestaande situatie afgestemd. Gemengd De gewenste mogelijkheden (met inachtneming van de voorwaarden van de gemeente), zoals beschreven in hoofdstuk 2 gelden als uitgangspunt voor de bestemming 'Gemengd', die op de oude spoorloods van toepassing is. Binnen de bestemming wordt voorzien in museale functies (cultuur en ontspanning), dienstverlening, een zorgsteunpunt (maatschappelijk) en bedrijven tot en met milieucategorie 1, alsmede handel in auto's. Horeca mag alleen ten dienste van de hoofdfunctie plaatsvinden, tot een maximale oppervlakte van 100 m2. Zelfstandige detailhandel is uitgesloten. Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 24
20150065
Op het achterste deel van de spoorloods is de aanduiding 'wonen' van toepassing. Binnen deze aanduiding kan op de begane grond een oppervlakte van ten hoogste 600 m2 worden gebruikt voor het realiseren van zorggerelateerde woningen. Het gebouw is vastgelegd in een bouwvlak. De bescherming van de karakteristieke waarden van het gebouw vindt plaats buiten het bestemmingsplan (maar in de Monumentenwet), omdat het gebouw als gemeentelijk monument is aangewezen. Woongebied ‐ 1 Woningbouw is mogelijk binnen de bestemming 'Woongebied ‐ 1'. De bestemmingsregels zijn afgestemd op het bestemmingsplan Stiens. Er zijn rijen van 4 tot 6 woningen mogelijk, waarbij de uitstraling van treinen wordt nagestreefd. De woningen (hoofdgebouwen) moeten binnen de bouwvlakken worden gebouwd. Deze bouwvlakken zijn afgestemd op het in paragraaf 2.2 beschreven inrichtingsplan. Voor de woningen geldt een maximale goot‐ en bouwhoogte van 3 en 9 meter. Dit vertaalt zich naar maximaal één bouwlaag met kap. Bij maximaal 6 woningen is een verhoging van de goothoogte mogelijk tot maximaal de bouwhoogte. Daarmee is het mogelijk om deze woningen uit drie bouwlagen met platte afdekking op te trekken. Bij de woningen is een maximale oppervlakte van 15 m2 aan vrijstaande bijbehorende bouwwerken toegestaan. Alleen binnen de bouwvlakken mogen aangebouwde bijbehorende bouwwerken worden gebouwd. Binnen de bestemming zijn uitsluitend zorggerelateerde woningen toegestaan. Dit zijn levensloopbestendige woningen, die geschikt zijn voor bewoners die een zorgvraag hebben én met (fysieke) ruimte voor het bieden van zorg. Waarde ‐ Archeologische verwachting 1 Ter bescherming en het behoud van de archeologische (verwachtings)waarden is een dubbelbestemming opgenomen. Er is een afwijkingsmogelijkheid middels een omgevingsvergunning opgenomen om de bouw ten behoeve van de basisbestemmingen mogelijk te maken. Om sturing te geven aan werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 25
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. 6.1
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
De resultaten uit de bestemmingsplanprocedure geven inzicht in de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan. Deze procedure ziet er als volgt uit: Vooroverleg en inspraak Op basis van de Inspraakverordening het voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd voor inspraak. Over het voorontwerp van dit bestemmingsplan heeft in deze periode tevens het overleg plaatsgevonden met diensten van Rijk en Provincie en met betrokken maatschappelijke organisaties. Vanwege de bijzondere aard van de locatie is voorafgaand aan de formele procedure een inloopavond georganiseerd. De resultaten van het inspraak en het overleg en een verslag van de inloopavond is verwoord in de Nota overleg en inspraak. Deze nota is opgenomen in Bijlage 2. Naar aanleiding van de resultaten uit de inspraak‐ en overlegronde is het bestemmingsplan op enkele, in de nota beschreven, punten aangepast. Zienswijzen Het ontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode wordt een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen tegen het bestemmingsplan kenbaar te maken (artikel 3.8 Wro). Eventueel ingekomen zienswijzen worden door de gemeente beantwoord en al dan niet verwerkt in het bestemmingsplan. Vaststelling Na de ter inzagelegging besluit de gemeenteraad over de vaststelling van het bestemmingsplan. De indieners van de zienswijzen worden hiervan op de hoogte gesteld. Uiteindelijk is tegen het bestemmingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. 6.2
Economische uitvoerbaarheid
Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is het van belang te weten of het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 26
20150065
Financiële haalbaarheid Het plan wordt als één samenhangend project ontwikkeld. De te maken kosten worden verhaald uit enerzijds de verkoop van woningen. Hiervoor zijn afspraken gemaakt met (zorg)partijen. Anderzijds worden kosten verhaald uit de exploitatie van de functies in de spoorloods. De ontwikkelaar heeft een kosten/baten‐analyse gedaan en daaruit geconcludeerd dat het plan financieel haalbaar is. Grondexploitatie Het doel van de grondexploitatieregeling is het inzichtelijk maken van de financiële haalbaarheid en het bieden van meerdere mogelijkheden voor het kostenverhaal, waardoor er meer sturingsmogelijkheden zijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van een overeenkomst. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden. In dit bestemmingsplan worden bouwplannen in de zin van artikel 6.2.1 Bro mogelijk gemaakt. In dergelijke gevallen dient een grondexploitatieplan opgesteld te worden tenzij het kostenverhaal anderszins verzekerd is. In dit geval is het kostenverhaal verzekerd door middel van een anterieure overeenkomst, welke tussen gemeente en ontwikkelaar is gesloten. Tevens is een planschade overeenkomst gesloten. Op deze manier is het gehele kostenverhaal anderszins verzekerd. Op grond van het voorgaande wordt besloten dat er bij dit bestemmingsplan geen exploitatieplan wordt vastgesteld.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
BIJLAGE 1
Gemeente Leeuwarderadeel Beeldkwaliteitplan De Wisseling Stiens Leeuwarden - 21 december 2015
Gemeente Leeuwarderadeel Beeldkwaliteitplan De Wisseling Stiens
Colofon:
Rho adviseurs voor Leefruimte (Oenkerk) Hylke Goudswaard (stedenbouwkundige) www.rho.nl (contact) In opdracht van: Proplan Ontwikkeling (Heerenveen) Gemeente Leeuwarderadeel
Aanleiding Inleiding Middenin Stiens ligt al jaren het terrein rondom de oude spoorloods er ongebruikt bij. De spoorloods heeft de status van gemeentelijk monument gekregen en is nodig aan een opknapbeurt toe. Het stationsgebouw wordt bewoond en verkeert in goede staat. Ondanks dat de rails zijn verwijderd en veel met gras is overgroeid, ademt het gehele terrein toch nog de sfeer uit van een NFLS-verleden (Noord-Friesche Lokaal Spoorwegmaatschappij). De laatste trein is in 1998 uit Stiens vertrokken, maar al ver daarvoor werd het spoor nog maar sporadisch gebruikt. Toch weet menigeen wat het ‘Dokkumer Lokaaltje’ is, mede omdat veel van het oude tracé en de voormalige stationsgebouwen nog steeds aanwezig zijn in het Noord-Friese landschap. Nieuw planologisch kader In de afgelopen jaren zijn door meerdere partijen ideeën opgeworpen voor een nieuwe invulling voor de locatie aan de Lutskedyk in Stiens en nu de plannen concreet beginnen te worden, wil de gemeente Leeuwarderadeel dit planologisch mogelijk maken. Er wordt een nieuw bestemmingsplan gemaakt waardoor nieuwe functies mogelijk worden op de locatie: showroom-, museale en ondersteunende kantoorfuncties en lichte bedrijvigheid in de oude werkplaats de ‘spoorloods’ en zorg-gerelateerd wonen in nieuw te bouwen woningen op het terrein en als studio’s in de spoorloods.
1a
Doel van dit beeldkwaliteitplan Het huidige welstandskader voor de locatie geeft te weinig aansturing voor woningbouwontwikkeling. Daarnaast wenst de gemeente op deze plek op een andere dan de standaardkwaliteit te sturen. De planlocatie betreft een bijzondere plek waarvoor de gemeente een bijzondere invulling wenst. Om tot het gewenst ambitieniveau te komen laat de gemeente daarom naast het bestemmingsplan dit beeldkwaliteitplan opstellen. Beide documenten zorgen tezamen voor de planologische verankering van het gewenste ambitieniveau. Na vaststelling door de Raad zullen de criteria gesteld in dit beeldkwaliteitplan de welstandscriteria zijn waaraan Hûs en Hiem ingediende omgevingsvergunningen toetst aan de redelijke eisen van welstand.
1b
Leeswijzer Dit beeldkwaliteitplan gaat om te beginnen in op de historische en ruimtelijke context van dit deel van Stiens. Om vervolgens vanuit deze context een visie te geven op de gewenste ontwikkeling voor de planlocatie. Het laatste deel bevat de (welstands)criteria waarin de visie vertaald is in een set voorschriften. 1.
Van terpdorp tot groeikern Terpdorp op de kwelderwal Stiens is ontstaan als een agrarische nederzetting op een kwelderwal in de tijd dat de Middelsee nog vrijelijk in het noordelijke deel van Fryslan aanwezig was. Op de Kwelderwal lag een reeks dorpen (Jelsum, Koarnjum, Britsum, Feinsum en Hijum) waarvan Stiens uiteindelijk uitgroeide tot het belangrijkste terpdorp. De terp van Stiens was een radiaalterp, waarvan het rondlopende pad om het kerkhof een herkenbaar overblijfsel is. In het begin waren met name aan de oostzijde radiaalstraten en achterpaden te vinden waaraan ook gebouwen stonden. In de periode dat in en rond Stiens enkele Stinzen stonden van waaruit de omgeving min of meer geregeerd werd (13e - 15e eeuw) kwam er ook meer bebouwing aan de zuidzijde van de terp. De terp is nog steeds een herkenbaar punt in het dorp en is onderdeel van het huidige kerngebied. Ontsluiting Over het water werd Stiens ontsloten via de Stienservaart, een opvaart van de Dokkumer Ee, met Leeuwarden en de Middelsee. De belangrijkste route over land is de nog altijd bestaande noord-zuid route, die de dorpen van de kwelderwal met elkaar verbond. Vanaf 1901 kwam er een spoorlijn in Stiens, het Dokkumer Lokaaltje. Het personenvervoer is rond de Tweede Wereldoorlog gestopt, maar het spoor is nog tot de jaren negentig van de vorige eeuw gebruikt voor goederenvervoer. Station en spoorloods zijn nog in het plangebied aanwezig.
2a
1811
2b
Groeikern Rond de aanleg van het spoor (begin 20e eeuw) stond de meeste bebouwing van Stiens nog op en rond de terp. Aan enkele radialen zoals de Langebuorren, de Uniawei en het Achterbosk stonden echter ook woningen. De spoorlijn en het station werden ten oosten van het dorp op enige afstand van de terp aangelegd. Langs de straten naar het station kwam in de daarop volgende jaren daardoor ook meer bebouwing. Na de Tweede Wereldoorlog is Stiens gaan uitbreiden. In de jaren zeventig in zuidelijke richting en de sterkste groei vanaf de jaren ‘80 en ‘90. In die periode vooral in oostelijke en noordoostelijke richting aan de andere kant van het spoor. De planlocatie lag dus ooit aan de rand van het dorp, maar is nu centraal in de grotere kern komen te liggen. Al die tijd is het spoortrace min of meer onaangetast gebleven. De lijn is nog steeds duidelijk herkenbaar in het landschap en in het dorp zelf.
2. 1952
2c
heden
2d
Dokkumer Lokaaltje NFLS De Noord Friesche Lokaal Spoorweg ging in 1901 open met de aanleg van de lijn van Leeuwarden naar Dokkum. Binnen enkele jaren was er ook een spoor naar Het Bildt. De lijnen splitsen aan de noordzijde van Stiens en daarom kreeg het dorp een station 1ste klasse en een grote locomotievenloods. Hier werden niet alleen reparaties uitgevoerd, maar werd ook de exploitatie van het netwerk verzorgd. De exploitatie werd tot 1905 door de NFLS zelf uitgevoerd, maar vanaf dat jaar werd het overgenomen door de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HSM). Rolling ‘20 Tot en met de jaren ’20 ging het redelijk goed met de Noord-Friese sporen, maar vanaf die tijd begon het steeds slechter te gaan. In 1928 werd er voor het laatst winst gemaakt. Tot dit jaar begonnen en eindigden alle ritten in Stiens. In elke richting reed er om het uur een trein en op de dagen dat er markt was in Leeuwarden of Dokkum reden er wat meer treinen.
3a
Het einde van het personenvervoer In de crisis jaren ’30 ging het slecht met het personenvervoer. Deels door de crisis en deels doordat andere vervoersmiddelen zoals de fiets, de brommer en de autobus opkwamen. Autobussen waren comfortabeler en goedkoper waardoor het Dokkumer Lokaaltje als personenvervoer overbodig begon te worden. Het goederenvervoer liep daarentegen wel redelijk goed én op alle lijnen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn echter de minder winstgevende lijnen opgedoekt. Het staal van de sporen werd door de bezetter elders ingezet. In de tweede helft van 1940 heeft er nog een tramdienst gereden van Leeuwarden naar Dokkum, maar op 1 december van dat jaar kwam definitief een einde aan het vervoeren van personen over het spoor in Noord-Friesland. Het goederenvervoer is daarentegen nog veel langer doorgegaan.
3b 3.
Station Stiens en spoorloods Sluiting van de lijn Het station van Stiens is geopend op 22 april 1901. Het werd gesloten op 1 december 1940, omdat er vanaf dat moment geen personen meer vervoerd werden over het spoor. Toch zijn het terrein en het spoor langer in gebruik gebleven vanwege het goederenvervoer. In de jaren zestig en zeventig liep ook dit gebruik flink terug en werd er alleen nog op contractbasis vervoerd, met name voor de aardappelexport. Na de oorlog werd langzaamaan duidelijk dat het vervoer met vrachtwagens efficiënter was. Het gebruik van de lijnen werd steeds verder ingekort. In de jaren zestig reden de treinen niet verder dan Dokkum en Tzummarum. Vanaf 1975 reden de treinen alleen nog maar tot Stiens en niet verder naar het noorden. In Stiens werden alle aardappelvervoeren gebundeld, daarvoor was een nieuwe hal met spooraansluiting gebouwd. Eind 1998 reed er voor het laatst een trein in Stiens.
4a
Huidige situatie Het spoorloodsterrein heeft weinig veranderingen ondergaan. Het stationsgebouw en de spoorloods staan er nog steeds en daar waar de sporen lagen is het terrein onbebouwd gebleven. Het station is nu in gebruik als woning. Het spoorbed van de spoorlijn is nog aanwezig, maar het spoor zelf is verwijderd. Het stationsgebouw en de spoorloods hebben een karakteristieke en historische waarde voor de plek. De spoorloods is zelfs een gemeentelijk monument. Aan de overzijde van de Lutskedyk, op nummer 2, staat nog steeds de stationsrestauratie. Dit oude pand is ook een woning geworden en is, net als het stationsgebouw, geen onderdeel van het plangebied. Tussen spoorloods en station is een kleiner bouwwerk neergezet wat in slechte staat verkeert en geen karakteristieke waarde heeft. Dit gebouw zal op korte termijn worden verwijderd.
4. 4b
Ruimtelijke context Luchtfoto 1945 Het spoorbed bestond uit een enkel spoor, maar ter hoogte van het station was een parallelspoor aanwezig. Aan de noordoostzijde van het terrein takte een zijspoor af van het hoofdspoor en leide in een flauwe bocht over het terrein via enkele wissels naar de zuidwestgevel van de spoorloods. In deze gevel zijn vijf deuren aanwezig waar de treinen naar binnen werden gereden. Op de luchtfoto uit 1945 is dit goed te zien (4b). Ook is te zien dat de drie huidige nog bestaande spoorgebouwen destijds de enige aanwezige gebouwen waren op het terrein. Langs de Lutskedyk staat nog niet de hoeveelheid woningen die er nu staat. Hetzelfde geldt voor de Aldlânsdyk.
5a Spoorloods zijde rangeerterrein
Aan de Lutskedyk Zowel de aanbouw aan de spoorloods aan kant van de Lutskedyk als de bebouwing die nu tussen stationsgebouw en spoorloods staat, zijn pas in het laatste deel van de vorige eeuw geplaatst. De aanbouw is dus niet origineel en is van lage kwaliteit en doet af aan de monumentale status van de spoorloods. De intentie is om deze aanbouw te verwijderen en de gevel te herstellen. Hierdoor ontstaat een grotere afstand tussen de bebouwing en de Lutskedyk. Dit is anders dan de rest van de bebouwing aan de straat. De woningen hebben allen voortuinen van circa vijf meter diep. De woningen aan de oostzijde zijn traditioneel en bestaan uit één laag met een kap. Aan de overzijde staan korte rijtjes van woningen van twee lagen met een flauwe dwarskap. Het spoorloodsterrein kent dus een afwijkende rooilijn en stedenbouwkundige opzet, wat past bij de grotere schaal van de bebouwing en de aard van de functie. Het terrein is te zien als een op zichzelf staande stedenbouwkundige entiteit binnen de structuur van het dorp.
5b Spoordijk
De zuid- en noordoostgrens Tegenwoordig staan langs de Aldlânsdyk woningen van één laag met een kap en meer oostelijk twee lagen met een flauwe kap. De woningen hebben een achtertuin die grenst aan de planlocatie. Aan de Arjen Heslingastrjitte staat een rij woningen die met de gevel naar het spoorbed staan. Het terrein tussen de Arjen Heslingastrjitte en het spoorbed is in gebruik genomen als een soort overtuinen. Deze tuinen zijn omrand met hagen. Dit is de plek waar vroeger de zijsporen aftakten van het hoofdspoor. Het spoorbed wordt aan beide zijden begeleid door bomen, waardoor deze lijn in het landschap als langgerekt element goed te herkennen is. Het stationsgebouw heeft langs het spoorbed een licht verhoogde tuin die doet herinneren aan het perron. 5c Lutskedyk met links de spoorloods
5.
Visie op de ontwikkeling
entree vanaf Lutskedyk
Aansluiten op de ruimtelijke en de historische context Met respect voor de context zal het gebied ontwikkeld worden. Zowel met respect naar de directe omgeving als naar de historische context. Door op deze locatie woningen te ontwikkelen, wordt aangsloten bij de directe omgeving die aan west-, zuid,- en oostzijde bestaat uit woonstraten. De nieuwbouw zal bestaan uit vergelijkbare bouwvolumes als de omliggende woningen: korte rijtjes van 2 tot 6 woningen, bestaande uit één of twee bouwlagen met een langskap. De kavels direct aan het terrein grenzend liggen met de achtertuinen aan het gebied. Door hierop met achtertuinen aan te sluiten ontstaat een privaat binnengebied, zoals in een bouwblok. De geschiedenis van het terrein geeft echter aanleiding om op deze plek meer te doen dan het simpelweg plaatsen van woningen. De historische context maakt dit tot een bijzondere plek in het dorp, waarvan de geschiedenis nog goed af te lezen is door de aanwezigheid van spoordijk, stationsgebouw en spoorloods. Doordat de spoorloods tot monument is verklaard, zal dit stuk geschiedenis worden behouden. Het gebouw wordt ontdaan van de aanbouw aan de straatzijde en de gevels en het dak worden hersteld naar het oude beeld. Met de nieuwbouw op het terrein wordt echter ook nog recht gedaan aan de historische context. Op twee manieren wordt dit geconcretiseerd.
richting van de sporen
achtertuinen
6a Hoofduitgangspunten van de stedenbouwkundige opzet
1. De bebouwing volgt de richting van de verwijderde sporen Ten eerste door de positie van de woningen. Rails is inmiddels niet meer aanwezig, maar zorgde destijds voor richting en samenhang op het terrein. Door de woningen zo neer te zetten dat zij deze richting begeleiden, wordt weer herkenbaar waar de sporen lagen. Ook de ontsluitingswegen kunnen bijdragen aan het ervaren van deze richting. Op het spoorbed is de gemeente van plan een voet-/fietspad aan te leggen (in de huidige situatie wordt het ook al als ommetje gebruikt). Vanaf het terrein kan worden aangetakt op dit pad op bijvoorbeeld dezelfde plek waar destijds de sporen van het hoofdspoor aftakten naar de spoorloods. Hierdoor wordt het terrein sterker verankerd in het netwerk van langzaamverkeersroutes in het dorp. (6a)
6b
6c
2. De architectuur van het spoorverleden Naast de positie van de woningen zal ook de architectuur doen herinneren aan het spoorverleden. Bijvoorbeeld door de woningen zo te schakelen, vorm te geven en achter elkaar te plaatsen waardoor zij gerangeerde treinen lijken te zijn (6b, 6c). Een andere manier is om de vormentaal en massaopbouw van de gebouwen aan te laten sluiten op de kenmerkende bouwstijlen op en rond het spoor: werkplaatsen, loodsen, opslag, een industriële vormgeving en/of het aansluiten bij de bouwstijl van de spoorloods en het stationsgebouw. (6d, 6e) 6. 6d
6e
Impressie
7a Voorbeelduitwerking van het gewenste beeld door Min2 bouw-kunst B.V.
7.
Inrichting van de openbare ruimte Dorpskarakter De inrichting van de openbare ruimte krijgt een dorps karakter. De bestrating bestaat uit (beton)klinkers in bruine en roodbruine tinten. De verharding ligt in hetzelfde vlak en er worden geen trottoirbanden toegepast. Het verschil tussen de elementen zoals rijbaan, parkeerplaats en trottoir wordt aangeduid door bijvoorbeeld een verschil in kleur en/of bestratingsverband toe te passen. Het hemelwater wordt afgevoerd middels molgoten met straatkolken. Deze goten kunnen ingezet worden als lijn tussen trottoir en rijbaan. Het niet verharde deel van de openbare ruimte wordt voornamelijk ingericht met grasvlakken waarop bomen geplaatst worden. De voortuinen van de woningen worden omzoomd met lage hagen met een maximale hoogte van 1,2 meter. Deze hagen zorgen voor een uniform beeld en bestaan daarom uit dezelfde soort (of twee tot drie soorten in het geval van een mix van soorten). Al het groen bestaat uit streekeigen soorten en zoekt aansluiting bij de beplanting in de omgeving. Parkeren concentreren Parkeerplaatsen ten behoeve van de functies in de spoorloods worden zoveel mogelijk rondom de spoorloods geconcentreerd. Parkeren voor de woningen wordt in pockets langs de straat gesitueerd (of middels een andere oplossing met een dorpse uitstraling).
8a
8b
Rondom de spoorloods De spoorloods dient als een vrijstaand gebouw op een vlak maaiveld te worden ervaren. De maaiveldinrichting rondom de spoorloods is openbaar van karakter, dus geen tuin- of erfinrichting. In de directe nabijheid van de spoorloods mogen daarom geen opgaand groen of andere inrichtingselementen zoals hagen of lage muurtjes aangebracht worden. Het maaiveld rondom de spoorloods bestaat voornamelijk uit gras en/of verharding.
8. 8c
8d
Criteria spoorloods Hoofdvorm • De spoorloods krijgt zijn originele hoofdvorm terug door het verwijderen van de aanbouw. Aanzichten • Aanpassingen aan de gevels van de spoorloods zijn afgestemd op het originele gevelbeeld, waarbij het originele gevelbeeld zoveel mogelijk wordt behouden. Opmaak • Het materiaal- en kleurgebruik van de spoorloods is afgestemd op het originele kleur- en materiaalgebruik, waarbij het originele kleur- en materiaalgebruik zoveel mogelijk wordt behouden.
9a De aanbouw aan de straatzijde dient te worden verwijderd
9.
Algemene criteria woningen Plaatsing • Woningen worden op afstand van de spoorloods geplaatst waardoor voldoende ruimte rondom de spoorloods vrij blijft om het gebouw als geheel te kunnen ervaren.
9a. De gevels aan de straatzijde hebben openingen gericht op de straat. De kopgevels bestaan niet uit volledig dichte gevels opgetrokken uit één materiaal, maar hebben openingen en/of kennen een onderverdeling van de gevel.
Hoofdvorm • De nieuwe woningen worden geschakeld tot grotere bouwvolumes met een eenvoudige, kantige hoofdvorm met een kap. • De verschillende bouwvolumes mogen met elkaar verbonden worden door middel van ondergeschikte bouwmassa’s, waarbij de ‘hoofdgebouwen’ duidelijk herkenbaar blijven binnen het totaalbeeld. De verbindende elementen zijn ondergeschikt van karakter, zijn terugliggend in de gevelwand en kunnen bestaan uit een volume zonder kap. Dit zelfde geldt voor aan-, uit- en bijgebouwen. Aanzichten • Geen dichte gevels aan de straten cq. de voorzijde van de woningen. • Het gevelbeeld van de woningen is afgestemd op de gekozen referentie: of woningen als treinen, of woningen uitgevoerd in spoorarchitectuur. Opmaak • Het kleur- en materiaalgebruik van de woningen is afgestemd op de gekozen referentie.
9b. Aan- en uitbouwen hebben een ondergeschikt karakter en zijn terugliggend ten opzichte van het gevelvlak van de hoofdgebouwen. Anders dan de hoofdgebouwen, mogen deze ondergeschikte volumes uitgevoerd worden met een plat dak. Wanneer de bijgebouwen fungeren als koppeling tussen twee ‘treinstellen’ is een plat dak verplicht.
9c. De nieuwbouw wordt uitgevoerd in één van de twee referentiebeelden: als treinen of refererend aan (traditionele) spoorarchitectuur. Mits goed afgestemd binnen de locatie, kunnen deze twee referentietypen beide toegepast worden.
10.
Criteria voor woningen die refereren aan treinen Plaatsing • De woningen zijn per 4 tot 6 woningen geschakeld tot een ‘treinstel’, waarbij meerdere ‘treinstellen’ een ‘trein’ vormen. • De ‘treinstellen’ staan in rijen achter elkaar het spoorbeloop volgend (zeker wanneer zij tot één ‘trein’ behoren). 10a. De woningen worden geschakeld tot treinstellen. Meerdere treinstellen worden zo achter elkaar geplaatst dat zij langere treinen vormen.
10b. Tussen de treinstellen mogen ondergeschikte bouwmassa’s worden geplaatst die de koppelingen vormen. Aan de uiteinden van de trein mag een ondergeschikte aanbouw worden geplaatst, mits deze het beeld van een trein versterkt.
10c. De gevel van de individuele woning wordt ondergeschikt gemaakt aan het beeld van het geheel. Treinstellen van één trein worden in architectuur op elkaar afgestemd. Door de gevels een horizontale verdeling of lijnen te geven wordt het beeld van een trein versterkt.
10d. De locomotieven krijgen een meer samengestelde volumeopbouw. Bijvoorbeeld het vervangen van een deel van de gebogen kap door een bouwlaag met een plat dak. Daarnaast kunnen andere elementen worden toegevoegd die het beeld versterken.
Hoofdvorm • Een ‘treinstel’ opgebouwd uit 4 tot 6 geschakelde woningen heeft een eenvoudige hoofdvorm die bestaat uit één of twee bouwlagen met een kap. • Een ‘treinstel’ van geschakelde woningen heeft een gebogen langskap. • De ‘locomotieven’ kunnen een meer samengesteld volumeopbouw krijgen, waarbij een deel van de gebogen kap vervangen mag worden door een bouwlaag met een plat dak, mits dit het beeld van een locomotief versterkt. • De ‘treinstellen’ van één ‘trein’ kunnen onderling verbonden worden door ondergeschikte bouwmassa’s zoals garage’s, aanbouwen of carports van één bouwlaag met een plat dak. De voorgevel van deze bouwmassa is 1 meter teruggelegen ten opzichte van de voorgevel van het hoofdvolume. • Aan de uiteinden van de treinen mogen alleen aanbouwen geplaatst worden als deze het beeld van een trein versterken. Aanzichten • Een ‘treinstel’ opgebouwd uit geschakelde woningen toont zich als één herkenbaar geheel. • De gevels van ‘treinstellen’ van één ‘trein’ worden op elkaar afgestemd. • Gevelopeningen worden ingezet om het beeld van treinstellen op te wekken en zijn ondergeschikt aan het totaalbeeld. • Dakkapellen zijn niet toegestaan tenzij zij meewerken om het beeld van treinstellen op te wekken. Bijvoorbeeld bij het aanbrengen van verbijzonderingen om een locomotief aan te duiden. Opmaak • De identiteit van de hoofdbouwvolumes verwijst naar locomotieven, personenwagons en/of goederenwagons. • De materialisering en kleurstelling zijn in principe vrij zolang zij worden ingezet om het beeld van treinstellen op te wekken. Extreme kleurstellingen en materiaalgebruik worden niet toegestaan. Het heeft de voorkeur om gedekte tinten toe te passen. • Ondergeschikte bouwdelen (‘koppelingen’ tussen de ‘treinstellen’) kunnen opgemaakt worden uit afwijkende materialen. 11.
Criteria voor woningen die refereren aan spoorarchitectuur Plaatsing • Bebouwing is zo geplaatst dat zij een logische plek inneemt op een rangeer-/remiseterrein. Oftewel, wanneer een gebouw refereert aan een bepaald type spoorarchitectuur, dit op een plek op het terrein wordt neergezet waar dit type gebouw op een functionerend remiseterrein ook zou staan.
11a. Bij veel spoorarchitectuur (met name loodsen en hallen) is de kopgevel de prominente gevel die extra aandacht verdiend.
11b. De kopgevels kennen symetrische indeling met vaak grote openingen of vlakken.
11c. Openingen in de zijgevels hebben een ondergeschikt karakter.
Hoofdvorm • De te onderscheiden hoofdgebouwen hebben een eenvoudige hoofdvorm die bestaat uit één of twee bouwlagen met een kap. Meestal een zadeldak met een flauwe hellingshoek. • Meerdere woningen kunnen worden ondergebracht in één volume. Aanzichten • De kopgevels zijn meestal de voorgevels, zijn symetrisch ingedeeld en zijn voorzien van grotere openingen. Dit geldt met name voor loodsen en schuren. Een stationsgebouw is een voorbeeld van een uitzondering op deze regel. • De gevelopbouw is overwegend traditioneel met gevelopeningen die passend zijn bij de gebouwtypologie. • Dakopeningen, zoals dakkappelen, zijn ondergeschikt vormgegeven. Opmaak • De identiteit van de hoofdbouwvolumes verwijst naar (traditionele) spoorarchitectuur zoals loodsen, werkplaatsen en seinhuisjes. Ook een eigentijdse interpretatie hiervan is mogelijk. • De materialisering en kleurstelling sluit aan op de dorpse en traditionele sfeer. De gebouwen zijn opgemaakt uit steenachtige materialen, glas en hout, of uit kunststof met een aan hout gelijkwaardige uitstraling. • De dakbedekking bestaat uit zink, pannen of bitumen, afgestemd op het type gebouw. • Ondergeschikte bouwdelen kunnen opgemaakt worden uit afwijkende materialen.
Het Seinhuis
11d. Behalve aan spoorloodsen kan er gerefereerd worden aan andere spoorarchitectuur, waarbij de kenmerkende elementen van die typen opnieuw geinterpreteerd worden in de nieuwbouw.
12.
BIJLAGE 2
Nota overleg en inspraak Uitkomsten vooroverleg Tot de voorbereiding van dit bestemmingsplan behoort het overleg met de daarvoor in aanmerking komende instanties conform artikel 3.1.1. Bro. Het plan is op 13 oktober 2015 aan de volgende instanties toegestuurd met het verzoek om advies: 1. Provincie Fryslân 2. Wetterskip Fryslân 3. Vitens 4. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 5. Gasunie 6. KPN Telecom 7. Liander 8. Enexis 9. NS Stations In het kader van risicobeheersing / externe veiligheid is de digitale veiligheidstoets doorlopen. De ingekomen vooroverlegreacties zijn als bijlage bij deze nota opgenomen. Uitkomsten vooroverleg Provincie Fryslân geeft aan dat de provinciale belangen op juiste wijze verwerkt zijn in het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Wetterskip Fryslân geeft aan dat het nog niet mogelijk is om aan te geven of het bestemmingsplan wel of niet akkoord is, omdat de initiatiefnemer nog een compensatievoorstel in moet dienen. Om de plannen rondom compensatie af te stemmen, heeft op 4 november 2015 een overleg plaatsgevonden tussen initiatiefnemer en Wetterskip Fryslân. De definitieve wijze van compenseren is beschreven in de waterparagraaf. Hierover is overeenstemming bereikt met het waterschap. De Gasunie ziet geen aanleiding om een reactie te plaatsen. KPN Telecom laat door netwerkbeheerder VolkerWessels Telecom weten dat de bestemmingsplaninformatie voor hun bedrijfsuitoefening niet van belang is. Voor het initiatief is een digitale veiligheidstoets doorlopen. De uitkomst hiervan is dat er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan zijn. Van Vitens, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Liander, Enexis en NS Stations is geen reactie ontvangen.
Uitkomsten inspraak In het kader van de inspraak heeft het bestemmingsplan ter inzage gelegen van 21 oktober 2015 tot en met 1 december 2015. Daarnaast heeft op 16 november een informatieavond plaatsgevonden. In het kader van de inspraak zijn 6 (schriftelijke) inspraakreacties ingediend. De reacties van de insprekers zijn in het volgende per punt samengevat en van een gemeentelijk standpunt voorzien. In verband met de privacyregels ingevolge de Wet bescherming persoonsgegevens, zijn de inspraakreacties geanonimiseerd. Ad 1. Indiener 1 Inspraakreactie a: Inspreker spreekt zorgen uit over plannen. Indiener geeft aan nabij het plangebied te wonen en dat hij het spijtig vindt dat de gemeente niets kenbaar heeft gemaakt over de bouwplannen, die snel worden doorgedrukt. Reactie gemeente: De ontwikkelaar heeft een bestemmingsplan ingediend bij de gemeente. Het is de taak van de gemeente om de wettelijke procedure daarvoor te doorlopen. Het bestemmingsplan is nu in de eerste fase, namelijk voorontwerp. De gemeente heeft het voorontwerp ter inzage gelegd als service voor de burgers, dit maakt namelijk nog geen deel uit van de wettelijke (verplichte) procedure. Het bekendmaken van de terinzagelegging vindt plaats in de Stienser en op de landelijke voorziening op internet (GVOP). Op die manier kan eenieder kennis nemen van de ter inzage legging. Verderop in de procedure wordt het ontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegd en kunnen zienswijzen worden ingediend. De gemeente heeft de plannen dus wel kenbaar gemaakt, op bovengenoemde wijze. De plannen worden niet snel doorgedrukt, maar worden verschillende keren ter inzage gelegd waarbij tevens een informatieavond is georganiseerd. We staan nu aan het begin van de procedure. Inspraakreactie b: Inspreker vraagt zich af hoe het zit met de afwatering van zijn tuin, die 50 cm lager ligt dan het plangebied. Nu ligt er een slootje, bij realisatie van de bouwplannen zou die sloot verdwijnen. Reactie gemeente: Het klopt dat de sloot verdwijnt. Het plangebied zal geëgaliseerd en deels opgehoogd worden. Indien er hoogteverschil ontstaat tussen het plangebied en de bestaande percelen, zal er door Proplan bij de ontwikkeling van het gebied drainage worden aangelegd. Inspraakreactie c: Inspreker maakt zich zorgen over zijn woning, of er schade ontstaat als er geheid wordt. Reactie gemeente: Bij het bouwen mag de vergunninghouder geen schade veroorzaken aan omliggende panden of terreinen. Mocht er toch schade ontstaan, aantoonbaar voortvloeiend uit de bouwactiviteiten, dan is de vergunninghouder daar aansprakelijk voor. Inspraakreactie d: Inspreker vreest voor vermindering van privacy, dat er mensen in zijn tuin kunnen kijken, gezien de beoogde inrichting van het plangebied, onder andere met een wandelpad naast zijn tuin. Reactie gemeente: Er moet worden opgemerkt dat er in Nederland geen recht op uitzicht bestaat, of het recht dat er geen ontwikkelingen in de achtertuin plaatsvinden of het recht op onveranderde privacy. In een dichtbevolkt land als het onze mag verwacht worden dat er doorlopend
2
ontwikkelingen plaats zullen vinden, met name op open plekken in steden en dorpen. Dit betreft een dergelijke locatie, waarvoor bovendien in het bestemmingsplan Stiens (2012) al een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen die woningbouw op deze locatie mogelijk maakt. De kans bestaat inderdaad dat de situatie rond uitzicht en privacy van de inspreker verandert. Inspraakreactie e: Inspreker vraagt zich af of hij voor elke verbouwing aan de achterzijde van zijn woning een vergunning nodig heeft, nu de gronden achter zijn huis ontwikkeld gaan worden. Reactie gemeente: Er kan niet gezegd worden of er wel of geen vergunning nodig is, zonder dat bekend is wat de aard van de verbouwing is. Aan de achterzijde van de woning zijn en blijven veel ingrepen vergunningsvrij. Indien inspreker een concreet plan heeft voor een verbouwing, kan inspreker dit plan voorleggen aan de WABO‐coördinator van de gemeente die uitsluitsel kan geven of een plan vergunningsvrij is of niet. Inspraakreactie f: Inspreker vreest dupe te worden van nalatigheid van de gemeente, omdat hij vreest dat door tijdsdruk geen uitsluitsel komt over zijn vragen en angsten. Reactie gemeente: Middels deze reactienota is geprobeerd antwoord te geven op de vragen en zorgen van de inspreker. Daarnaast is de inspreker in de gelegenheid gesteld vragen te stellen aan de ontwikkelaar van de plannen tijdens de informatieavond. Deze is juist belegd om omwonenden te informeren en mogelijke angsten weg te nemen. Conclusie inspreker 1: deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan Ad 2. Inspreker 2 Inspraakreactie a: Indiener van de inspraakreactie gaat in op het onderwerp ‘zorggerelateerd’ en ‘levensloopbestendig’. De woningen zoals gepresenteerd hebben op de verdiepingen te veel ruimte ne zouden beneden juist douche en slaapkamer nodig hebben. Reactie gemeente: De informatieavond betrof de presentatie van het voorontwerp bestemmingsplan. Het bestemmingsplan biedt het kader waarbinnen de woningen gebouwd kunnen worden. De woningen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden en mogen een maximale hoogte hebben van 9 meter, dezelfde hoogte die geldt voor andere woningen in Stiens. Hoe de ruimte die het bestemmingsplan biedt, ingevuld gaat worden, zal pas blijken zodra er een bouwaanvraag ingediend wordt. Er zijn plaatjes gepresenteerd, maar dit hoeft nog niet het uiteindelijke ontwerp te zijn. Het terrein achter de spoorloods is in de Woonvisie al aangegeven als een gebied waar wonen in combinatie met zorg zeer geschikt zou zijn, gezien de relatief korte afstand tot het centrum en de voorzieningen. Ook in de toelichting van het voorontwerp bestemmingsplan is dit aangegeven. Op basis daarvan heeft de Provincie een positieve overlegreactie gegeven. Om deze invulling te borgen heeft de gemeente met de ontwikkelaar een overeenkomst gesloten. In deze overeenkomst wordt benoemd dat de ontwikkelaar “levensloopbestendige/levensloopgeschikte zorggerelateerde woningen” zal bouwen. Hiertoe zijn de volgende begripsbepalingen in de overeenkomst opgenomen: Levensloopbestendige of levensloopgeschikte woning: een woning die geschikt is of eenvoudig geschikt is te maken voor bewoning tot op hoge leeftijd, ook in geval van fysieke handicaps of chronische ziekten van bewoners.
3
Zorg gerelateerde woning: Woning geschikt voor bewoners die een zorgvraag hebben én met (fysieke) ruimte voor het bieden van zorg Daarnaast is in het bestemmingsplan (artikel 5.3 “specifieke gebruiksregels” onder g) opgenomen dat de woningen zorggerelateerd gebruikt moeten worden. Hiertoe zijn in het bestemmingsplan de volgende begrippen opgenomen: Zorggerelateerde woning (artikel 1.36): Levensloopbestendige woning die geschikt is voor bewoners die een zorgvraag hebben én met (fysieke) ruimte voor het bieden van zorg. Levensloopbestendige woning (artikel 1.26): een woning die geschikt is of eenvoudig geschikt is te maken voor bewoning tot op hoge leeftijd, ook in geval van fysieke handicaps of chronische ziekten van bewoners. Door zowel in de overeenkomst als in het bestemmingsplan op te nemen om welk type woningen het moet gaan en hoe de woningen gebruikt moeten worden, is naar de mening van de gemeente voldoende gewaarborgd om welk type woningen het moet gaan. Het is aan de ontwikkelaar om daar een invulling aan te geven in het ontwerp van de woningen. Na vaststelling van het bestemmingsplan kan de ontwikkelaar een bouwaanvraag indienen. Pas dan wordt duidelijk hoe het uiteindelijke ontwerp van de woningen is. Deze bouwaanvraag zal o.a. worden getoetst aan het bestemmingsplan. Als de aangevraagde woningen niet voldoen aan de uitgangspunten van het bestemmingsplan, kan de vergunning niet worden verleend. Proplan heeft de volgende schetsontwerpen (voorlopig ontwerp) van de woningen, waarbij tegemoet gekomen wordt aan de wens van zowel slaapkamer als natte cel op de begane grond.
4
5
Inspraakreactie b: Indiener van de inspraakreactie gaat in op het feit dat er nog geen kopers voor de woningen zijn, en vraagt zich af of de gemeente en Proplan gaan bouwen zonder kopers. Reactie gemeente: Het plan betreft een plan dat is ontwikkeld door Proplan, Proplan is ook de eigenaar van de gronden. Voor de duidelijkheid: de gemeente is niet inhoudelijk betrokken bij deze ontwikkeling, de gemeente voert de wettelijke procedure uit die bij een bestemmingsplan hoort. Het bestemmingsplan is nu in de voorontwerp fase. Het bestemmingsplan vormt het ruimtelijk kader voor de ontwikkeling. Aangezien het bestemmingsplan de gehele procedure nog moet doorlopen, kan het zo zijn dat het uiteindelijk vastgestelde bestemmingsplan er anders uitziet dan het voorontwerp dat nu ter visie lag. Het is begrijpelijk dat een ontwikkelaar eerst af wil wachten óf en hoe het bestemmingsplan vastgesteld wordt, voordat hij de gronden/woningen daadwerkelijk kan verkopen of verhuren. Het is heel gebruikelijk dat in dit stadium nog geen kopers of huurders bekend zijn. Bovendien is dat een risico voor de ontwikkelaar, die natuurlijk zelf ook graag zijn gronden/woningen in de markt kwijt wil. Inspraakreactie c: Inspreker geeft aan dat het uitzicht vanuit de woning wordt verstoord door de realisatie van de nieuwe woningen. Inspreker zou dan tegen de achterkant daarvan aankijken. Inspreker verzoekt het inrichtingsplan te verduidelijken, zodat bekend wordt wat het uitzicht wordt. Reactie gemeente: Er moet worden opgemerkt dat er in Nederland geen recht op uitzicht bestaat, of het recht dat er geen ontwikkelingen in de achtertuin plaatsvinden of het recht op onveranderde privacy. In een dichtbevolkt land als het onze mag verwacht worden dat er doorlopend ontwikkelingen plaats zullen vinden, met name op open plekken in steden en dorpen. Dit betreft een dergelijke locatie, waarvoor bovendien in het bestemmingsplan Stiens (2012) al een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen die woningbouw op deze locatie mogelijk maakt. De kans bestaat inderdaad dat de situatie rond het woongenot/plezier van de inspreker verandert door de bouw van de woningen. ProPlan onderzoekt of het mogelijk is een lange haag langs de achterzijde van de woningen te plaatsen. Dit zou voor een vriendelijker uitstraling zorgen en een prettiger uitzicht. Inspraakreactie d: Inspreker geeft nog 3 punten aan die hem/haar van het hart moeten. Reactie gemeente: Deze punten worden voor kennisgeving aangenomen. Conclusie inspreker 2: deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan Ad 3. Inspreker 3 Inspraakreactie a: Indiener geeft aan te vrezen voor verlies van uitzicht en privacy. Reactie gemeente: zie inspreker 1 onder d. Inspraakreactie b: Indiener geeft aan dat er al lange tijd gronden van de NS zijn gepacht, dat er een fraaie tuin is aangelegd en dat er een berging op deze gronden is opgericht. Reactie gemeente: Proplan treedt in overleg met huidige huurders/pachters/gebruikers over deze gronden. Overigens kan een huur‐ of pachtovereenkomst worden opgezegd door de verhuurder of verpachter.
6
Inspraakreactie c: Indiener vreest voor geluidsoverlast door de nieuwe bewoners van de wijk, voor verkeer dat de woonwijk in en uitrijdt. Reactie gemeente: In een dichtbevolkt land als het onze mag verwacht worden dat er doorlopend ontwikkelingen plaats zullen vinden, met name op open plekken in steden en dorpen. Dit betreft een dergelijke locatie, waarvoor bovendien in het bestemmingsplan Stiens (2012) al een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen die woningbouw op deze locatie mogelijk maakt. De kans bestaat inderdaad dat de situatie rond het geluid enigszins verandert door de bouw van de woningen, echter, het betreft normale woongeluiden inherent aan een woonwijk als die waar de inspreker in woont. Normale woongeluiden vallen niet onder de noemer geluidsoverlast. Inspraakreactie d: Indiener heeft in de huidige situatie last van wateroverlast na hevige regenval en vreest dat dit erger wordt na de bouw van de nieuwe woningen. Reactie gemeente: Het feit dat indiener nu last heeft van wateroverlast, heeft geen betrekking op dit bestemmingsplan, en valt buiten de inspraakmogelijkheden van deze procedure. Op onderstaande hoogtekaart van Wetterskip Fryslân is aan de kleuren te zien waar het gebied lager is (blauw), in dat gebied kan er sprake zijn van wateroverlast bij zware regenval. Het plangebied zal geëgaliseerd en deels opgehoogd worden. Indien er hoogteverschil ontstaat tussen het plangebied en de bestaande bebouwing, zal er door Proplan drainage worden aangelegd.
Hoogtekaart van Wetterskip Fryslân
Inspraakreactie e: Indiener vreest voor waardedaling van de woning en geeft aan een planschadeclaim in te zullen dienen. Reactie gemeente: Het staat eenieder vrij een planschadeclaim in te dienen. Bij de beoordeling daarvan worden de oude en nieuwe planologische situatie met elkaar vergeleken. Er wordt bekeken of de verandering van de bestemming van Bedrijventerrein naar Woongebied een waardedaling van de woning tot gevolg kan hebben.
7
Inspraakreactie f: Indiener geeft aan de situatie rond de richtafstanden niet duidelijk is. Dat er geen woningbouw mogelijk is als er in de loods geen bedrijfsfuncties komen. Reactie gemeente: De VNG hanteert richtafstanden die aangehouden kunnen worden tot woningen. In een gebied waar diverse functies (naast het wonen) voorkomen, wordt gesproken over een gemengd gebied. In dergelijke gevallen kan worden gerekend met een kortere richtafstand. In dit geval gaat het niet alleen om de functies in de loods, maar bijvoorbeeld ook over de sportvelden aan de noordoost zijde van het plangebied en de bedrijfsbestemming aan de zuidwestkant in het plangebied. Inspraakreactie g: Indiener geeft aan dat de nieuwe bewoners mogelijk overlast zullen ondervinden van licht en geluid vanaf de sportvelden. Reactie gemeente: Voor indiener gaat het om het belang dat hij gevrijwaard blijft van woningbouw op de betreffende gronden. Hij geeft echter aan dat onvoldoende rekening is gehouden met de invloed van licht en geluid van de sportvelden op de voorziene zorgwoningen, dit heeft geen betrekking op zijn eigen belang. Overigens gelden er richtafstanden tussen sportvelden en woningbouw van 40 meter. Zoals hierboven aangegeven kan van deze afstand worden afgeweken tot 30 meter, gezien de ligging van het terrein in een gemengd gebied . Aan deze afstanden wordt voldaan. Inspraakreactie h: Indiener vreest dat er te weinig parkeerplaatsen zijn, mede door het realiseren van een toegangsweg over een bestaande parkeerplaats. Reactie gemeente: Er is geen sprake meer van een toegangsweg tot de twee‐onder‐één‐kap omdat deze woningen vervallen. Inspraakreactie i: Indiener geeft aan dat het schaarse groen in de wijk verdwijnt door de bouw van deze woningen en geeft aan dat gemeente Leeuwarden zich inzet voor groen in de wijk. Reactie gemeente: Het klopt dat de gronden nu worden gebruikt als groen, echter, er ligt een bedrijventerreinbestemming op en kan dus nog steeds voor die doeleinden worden gebruikt. Daarnaast wordt de wijk ruim opgezet en blijft er meer groen in het plangebied De Wisseling, dan dat er nu in de wijk van de inspreker aanwezig is. Overigens heeft de gemeente Leeuwarden het in de stukken over openbaar groen, en wordt er niet gedoeld op particuliere tuinen. Inspraakreactie j: Indiener geeft aan dat de procedure die nu gevolgd wordt niet transparant en open is. Er zou op 25 november 2014 al een besluit genomen zijn om deze ontwikkeling toe te staan. Indiener geeft aan dat hij graag in een vroeg stadium bij de plannen betrokken had willen worden. Daarnaast geeft inspreker aan dat collegeleden en raadsleden niet op de hoogte waren van de exacte ligging van het plangebied en de situering van de toekomstige woningen. Reactie gemeente: Het besluit van 25 november 2014 betreft een vertrouwelijk principebesluit. Proplan heeft de gemeente verzocht een principeverzoek te beoordelen. Uit een principeverzoek blijkt of de gemeente wel of niet een positieve grondhouding ten aanzien van een plan kan aannemen, en welke voorwaarde de gemeente daaraan verbindt. In dit geval heeft de gemeente een positieve grondhouding aangenomen en heeft de gemeente een tiental voorwaarden aan de plannen gesteld. Aangezien de plannen niet vanuit de gemeente ontwikkeld worden, is het niet aan de gemeente om de burger over het principeverzoek te informeren. Bovendien kan de initiatiefnemer na een dergelijk principebesluit afhaken, omdat de initiatiefnemer bijvoorbeeld niet aan de gestelde voorwaarden
8
kan voldoen. Kortom, in het stadium dat er sprake is van een principebesluit, is er nog geen sprake van planvorming, maar uitsluitend van het marginaal toetsen van bepaalde ideeën, waarvan het allerminst zeker is dat die ideeën uitgewerkt zullen worden. Inspreker wil in een vroeg stadium betrokken worden bij de plannen, dat is op dit moment het geval doordat we nu bij de eerste stap in de procedure zijn. College‐ en raadsleden kunnen het bestemmingsplan raadplegen, waaruit het exacte plangebied en de bebouwingsstroken blijken. Inspraakreactie k: Indiener geeft dat de indruk ontstaat dat Proplan en NS als belanghebbende werden gezien, en de burgers minder. Reactie gemeente: NS was tot voor kort eigenaar van de grond, Proplan wil de gronden ontwikkelen. Het klopt dat dat dan de partijen zijn die met elkaar contact onderhouden. Proplan is de initiatiefnemer die namens de koper van de gronden de locatie ontwikkelt. De gemeente staat daar geheel los van en voert alleen de wettelijke procedure uit, waarbij de burger wordt geïnformeerd door de ter inzagelegging van het bestemmingsplan. Inspraakreactie l: Indiener stelt een 8 tal vragen, die hieronder worden beantwoord. Reactie gemeente: 1. Waaruit valt op te maken dat het plan is opgezet met respect naar de omgeving, wordt het plannen van een 2‐onder‐1 kap in iemands achtertuin ook als zodanig beschouwd? De vorm van de bouwstroken voegen zich naar de vorm van het gebied en de lijnen van de bestaande bebouwing. De bouwmogelijkheid van de twee‐onder‐één‐kap vervalt. 2. Er heeft vooroverleg plaatsgevonden met diensten van Rijk en Provincie. Wat zijn de resultaten? Zie het kopje “uitkomsten vooroverleg”. 3. Wie zijn de kopers, welke afspraken zijn gemaakt? Er is nu nog niet bekend wie de kopers zijn. Het bestemmingsplan is het kader dat een ontwikkeling mogelijk maakt. Het bestemmingsplan zegt niets over de eigendomssituatie. De bestemmingsplanprocedure is een lange procedure. Door de diverse inspraakmogelijkheden kan het uiteindelijke vastgestelde bestemmingsplan er anders uitzien dan bijvoorbeeld het voorontwerp. Daardoor is het lastig om in dit stadium al de woningen te verkopen. 4. Is het een bewuste keus om de Tamme Zijlstrastrjitte niet te noemen? Nee, dat is geen bewuste keus. Het gebied aan de zuid‐ en noordoostgrens wordt beschreven, het gehele gebied wordt bedoeld.
9
5. Waaruit blijkt het respect naar de directe omgeving? De bebouwingslijn van de bestaande bebouwing wordt gevolgd. De diepte van de nieuwe achtertuinen komen globaal overeen met de oorspronkelijke achtertuinen van de bestaande bebouwing. De dichtheid in de nieuwe wijk ligt echter beduidend lager dan in de aangrenzende wijk, waardoor de nieuwe wijk een groener karakter krijgt. 6. Is het een bewuste keus het binnengebied ter plaatse van T. Zijlstrastrjitte 2 en 2a iel te houden? De keuze hiervoor is aangepast naar aanleiding van de gestelde vragen. De woningen zullen vervallen. 7. Betekent dit dat de aftakking nog op een andere plek kan, en hoe wordt de ontsluiting van de beoogde twee‐onder‐één‐kap gerealiseerd? Het mogelijk te realiseren voet‐ fietspad staat los van dit bestemmingsplan. Gezien de beoogde ligging van de weg in het plangebied, zou deze aan kunnen sluiten op het voet‐ fietspad. De vraag met betrekking tot de twee‐onder‐één‐kap is niet meer aan de orde omdat deze woningen vervallen. 8. Er is altijd maar één stationsgebouw geweest. Vanuit historisch oogpunt is het niet noodzakelijk dat er nog een stations achtig gebouw komt. De vraag met betrekking tot de twee‐onder‐één‐kap is niet meer aan de orde omdat deze woningen vervallen. Inspraakreactie m: Indiener verzoekt het bestemmingsplan ingrijpend te wijzigen, in ieder geval op zodanige wijze dat er op de grond achter de A. Heslingastrjitte 6 geen woningbouw komt, en er een groenbestemming op wordt gelegd. Reactie gemeente: Proplan heeft overleg gepleegd met de bewoners van de T. Zijlstrastrjitte 2 en 2a. De bouwmogelijkheid van de twee‐onder‐één‐kap vervalt. Conclusie inspreker 3: deze inspraakreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan in die zin dat de twee‐ onder‐één‐kap vervalt. (verbeelding en regels) Ad 4. Inspreker 4 Inspraakreactie: Deze inspraakreactie is gelijk aan die van inspreker 3. Op enkele punten is de inspraakreactie toegespitst op de eigen situatie, maar de strekking is gelijk. Reactie gemeente: Zie de beantwoording onder inspreker 3. Conclusie inspreker 4: deze inspraakreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan in die zin dat de twee‐ onder‐één‐kap vervalt. (verbeelding en regels)
10
Ad 5. Inspreker 5 Inspraakreactie a: Deze inspraakreactie is gelijk aan die van inspreker 3. Op enkele punten is de inspraakreactie toegespitst op de eigen situatie, maar de strekking is gelijk. Reactie gemeente: Zie de beantwoording onder inspreker 3. Inspraakreactie b: Aanvullend op bovenstaande geeft indiener aan zijn eigen terrein naast de garage niet meer te kunnen bereiken, indien deze plannen doorgang vinden. Reactie gemeente: Op onderstaand figuur is het gearceerde deel het perceel behorende bij betreffende woning. Vanaf de openbare weg blijft dit perceel gewoon bereikbaar. De bouwmogelijkheid van de twee‐onder‐één‐kap vervalt, waardoor er geen sprake meer is van de aanleg van een pad langs het perceel. Overigens hebben de ontwikkelingen in het plangebied geen invloed op de bereikbaarheid van dit betreffende perceel of garage. Uit de foto van de situatie ter plaatse blijkt dat de toegang tot het perceel plaatsvindt ter hoogte van de garage. Deze situatie verandert niet.
11
Conclusie inspreker 5: deze inspraakreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan in die zin dat de twee‐ onder‐één‐kap vervalt. (verbeelding en regels) Ad 6. Inspreker 6 Inspraakreactie: Deze inspraakreactie is m.b.t. de punten uitzicht/privacy, geluidsoverlast, wateroverlast en waardedaling van de eigen woning gelijk aan die van inspreker 3. De overige punten van inspreker 3 heeft inspreker 6 niet benoemd. Reactie gemeente: Zie de beantwoording van de betreffende onderwerpen onder inspreker 3. Conclusie inspreker 6: deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
12
Vragen en opmerkingen informatieavond 16 november 2015 Vraag 1 Wat gebeurt er met de uiterste punt grond (globaal tussen A. Heslingastrjitte en F. Tolsmastrjitte) waar nu een keet/loods op staat? Antwoord Proplan heeft deze grond van de NS aangekocht. Proplan is inmiddels in overleg met de gebruiker / huurder. Vraag 2 Is er bekend bij Proplan dat de sportvelden mogelijk voor hinder kunnen zorgen voor de woningen die langs het voormalige spoortracé worden gebouwd? Van september tot en met mei wordt er door de week ’s avonds getraind op de sportvelden en in de weekenden worden de velden gebruikt voor wedstrijden. De lichtmasten stralen het licht ver uit en de sporters zorgen voor geluid(soverlast). Antwoord Het is bekend dat de gronden aan de andere zijde van het spoor worden gebruikt door sporters. De afstand van de te realiseren woningen tot de sport velden bedraagt circa 40 meter. Er gelden richtafstanden tussen sportvelden en woningbouw van 50 meter. In een gebied waar diverse functies (naast het wonen) voorkomen, wordt gesproken over een gemengd gebied. In dergelijke gevallen kan worden gerekend met een kortere richtafstand van 30 meter. Aan deze afstanden wordt voldaan. Vraag 3 is het mogelijk op de grens tussen het nieuwe plan en de bestaande woningen aan de Aldlânsdyk / Zijlstrastrjitte/Heslingastrjitte een haag aan te planten als afscheiding? Antwoord Proplan onderzoekt de mogelijkheden hiervoor samen met het bureau dat helpt bij het ontwerp van de openbare ruimte. Het bestemmingsplan staat een groene afscheiding toe. Vraag 4 Worden alle woningen zorg gerelateerd, of een percentage? Antwoord In principe alle woningen, zie hiervoor het antwoord onder Inspreker 2, eerste punt. Vraag 5 Wat bedragen de afstanden tot de bestaande woningen, met name de twee‐onder‐één kap aan de zuidoostzijde zou dicht op de bestaande woningen staan. Antwoord De bouwmogelijkheid van de twee‐onder‐één‐kap vervalt. Vraag 6 Hoe wordt het rechter blokje woningen ontsloten? Antwoord De bouwmogelijkheid van de twee‐onder‐één‐kap vervalt. Vraag 7 De woningen heten levensloopbestendig te zijn. Is in dit geval de douche ook beneden? Zijn de woningen geheel levensloopbestendig na voltooiing? Anders kosten latere aanpassingen de gemeente geld (WMO). Antwoord Uitgangspunt is dat de woningen meteen levensloopbestendig worden gebouwd en dat er later geen aanpassingen worden gedaan die drukken op het WMO budget. Vraag 8 Hoe worden de woningen gefundeerd, moet er ook geheid worden?
13
Antwoord Er is nog niet onderzocht hoe de woningen gefundeerd moeten worden. Daarvoor is het nu nog te vroeg. Mocht heien noodzakelijk zijn, dan zal de kwaliteit van de omliggende woningen onderzocht worden door een gespecialiseerd bureau. Vraag 9 Wat wordt er gedaan met de één na laatste punt (zie blauwe arcering op onderstaande schets 790 m²)? Antwoord Proplan is in overleg met de huurder / gebruiker. Wellicht is er iemand die dit stukje wil kopen. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat op dit stukje woningen worden gebouwd, er is in het bestemmingsplan geen bouwvlak op gelegd.
Vraag Wat gebeurt er met de volkstuingebruikers / huurders? Antwoord De volkstuinen kunnen tot 1 juni 2016 gebruikt worden. Tijdens de informatieavond blijkt dat Proplan van de NS niet alle huurcontracten heeft ontvangen. Proplan is inmiddels in contact met het aanspreekpunt van de volkstuingebruikers.
14
BIJLAGE Ingekomen overlegreacties
15
Waterschap overlegreactie Van: Jelly van der Kloet <
[email protected]> Verzonden: woensdag 14 oktober 2015 8:07 Aan: Herder, Anne den CC: Jeannet Bijleveld Onderwerp: Reactie n.a.v. voorontwerp bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Geachte mevrouw Den Herder, Op 13 oktober ontvingen wij het voorontwerp bestemmingsplan Stiens – De Wisseling. Voor dit plan is een wateradvies aangevraagd, hier wordt ook naar verwezen in de waterparagraaf. Wij hebben het wateradvies voor dit plan nog niet af kunnen ronden, omdat wij nog wachten op een compensatie‐ voorstel van de aanvrager. Zie ook onderstaande tekst in het voorontwerp: Dit vraagt om een compensatie van 550 m2 in de vorm van nieuwe waterberging. Het inrichtingsplan voorziet in een waterpartij met een oppervlakte van ruim 600 m2. Het plan is om deze aan te sluiten op de Spoorsloot, waarmee de bergingscapaciteit van het gebied wordt vergroot. De Spoorsloot ligt in een ander peilgebied dan het plangebied. Hierover heeft overleg plaatsgevonden met Wetterskip Fryslân. Voor de ontwerpfase van dit bestemmingsplan moet definitief uitsluitsel zijn over de afvoer van hemelwater en compensatie van verharding. Zolang er niet duidelijk is hoe de benodigde extra waterberging wordt gerealiseerd kunnen wij niet aangeven of het plan wat ons betreft wel of niet akkoord is. Wij gaan er vanuit dat de aanvrager van de watertoets contact met ons opneemt om een voorstel voor de compensatie aan ons voor te leggen. Meer informatie over de mogelijkheden hiervoor staat ook in de Leidraad Watertoets die op onze internetpagina te vinden is. Mei freonlike groetnis, met vriendelijke groet, Jelly van der Kloet Medewerker Cluster Plannen Werkdagen: ma | di | wo | do Wetterskip Fryslân Postbus 36, 8900 AA Leeuwarden T 058 – 292 2612 | F 058 – 292 2223 | E
[email protected] | www.wetterskipfryslan.nl
Page 1
Gasunie Van: Janssen G.W.
Verzonden: maandag 19 oktober 2015 12:42 Aan: Herder, Anne den Onderwerp: RE: overleg ex art 3.1.1. Bro Geachte mevrouw Den Herder, Bedankt voor het toesturen van het voorontwerpbestemmingsplan “Stiens – De Wisseling”. Wij hebben het plan getoetst en het plan blijkt buiten de 1% letaliteitsgrens van onze dichtstbijzijnde leiding te liggen. Wij zien dan ook geen aanleiding om een reactie te plaatsen. Wij wensen u succes met de verdere planvorming/uitvoering. Met vriendelijke groet, G.W. (Gerben) Janssen Medewerker Juridische Zaken E: [email protected] T: +31 (0)6 2484 9196 M: +31 6 2484 9196
Page 1
Telecom overlegreactie Van: Seelen, P.H. Verzonden: maandag 19 oktober 2015 7:48 Aan: Herder, Anne den Onderwerp: RE: overleg ex art 3.1.1. Bro Urgentie:
Hoog
Beste Anne, Deze informatie is voor onze data nog niet van belang. Toch bedankt.
Met vriendelijke groeten, With friendly regards, Pieter Seelen Adresbeheerder VolkerWessels Telecom | Infratechniek 088‐1860922 [email protected] www.volkerwesselstelecom.com Postbus 429 5400 AK UDEN Energielaan 3 5405 AD UDEN
Page 1
Jump to Navigation
Ontwikkeling_plan_Advies_1 Project: Stiens De Wisseling Datum: 19-10-2015 Naam bedrijf/instelling: Gemeente Leeuwarderadeel Telefoon: 0582576662 Adres: Ljipstrjitte 1 Postcode: 9051AR Plaatsnaam: STIENS Samenvatting In de onderstaande tabel zijn de gegeven antwoorden en de daarbij behorende gevolgen kort samengevat.
Inhoud Uit de toets blijkt dat er in of buiten het plangebied geen risicovolle inrichting of buisleiding gelegen zijn die van invloed zijn op dit ruimtelijk plan. Ook vindt er geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Externe veiligheid is daarom niet van toepassing op dit ruimtelijk plan. Verantwoording van het groepsrisico is dan ook niet aan de orde. Het bevoegd gezag is in dit geval niet verplicht Brandweer Fryslân om advies te vragen in het kader van externe veiligheid. Desondanks zou Brandweer Fryslân het plan willen beoordelen in het kader van de basis brandweerzorg. Acties In het ruimtelijke plan kan onderstaande externe veiligheidsparagraaf worden opgenomen. Tevens kan dit advies worden toegevoegd aan de bijlage van het plan. Het is aan te bevelen om Brandweer Fryslân te betrekken bij dit ruimtelijk plan in het kader van de basis brandweerzorg.
Externe veiligheidsparagraaf Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door:
het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); het transport van gevaarlijke stoffen (wegen, buisleidingen, waterwegen en spoorwegen); het gebruik van luchthavens.
Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico?s voor de burger door bovengenoemde activiteiten en is verankerd in diverse wet- en regelgeving. Voor het bestemmingsplan zijn de volgende besluiten relevant waaraan getoetst dient te worden:
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi); Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt); Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Risicobronnen kunnen worden opgesplitst in:
inrichtingen waar risicovolle activiteiten plaatsvinden; transportroutes van gevaarlijke stoffen; buisleidingen.
Binnen of buiten het ruimtelijk plan zijn conform de professionele risicokaart geen risicobronnen aanwezig waarvan de risicocontouren of de invloedsgebieden over het plangebied lopen. De wet- en regelgeving betreffende externe veiligheid heeft dan ook geen gevolgen voor dit bestemmingsplan. In de bijlage zijn de resultaten van de digitale veiligheidstoets opgenomen.
Brandweer Fryslân Tel: 088 229 8900 Mail: [email protected] Adviesaanvragen per bovenstaand emailadres, via omgevingsloket online of schriftelijk op onderstaand adres. Brandweer Fryslân Postbus 612 8901 BK LEEUWARDEN Contactpersonen Brandweer Fryslân voor vragen of (voor)overleg: Samira Veerbeek [email protected] Rutger de Groot [email protected] Albert Hofman [email protected]
Inhoudsopgave REGELS Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2 Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Hoofdstuk 3 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Hoofdstuk 4 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13
2 2 6
Bestemmingsregels Bedrijf ‐ Nutsvoorziening Gemengd Woongebied Waarde ‐ Archeologische verwachtingswaarde 1
7 7 8 10 12
Algemene regels Anti‐dubbeltelregel Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels Overige regels
15 15 16 17 18
Overgangs‐ en slotregels Overgangsrecht bouwwerken Overgangsrecht gebruik Slotregel
19 19 20 21
Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
Bijlage bij de regels Bijlage 1
blz 2
20150065
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1
Begrippen
1.1 het plan: het bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling met identificatienummer NL.IMRO.0081.02BP0005‐ON01 van de gemeente Leeuwarderadeel; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlage; 1.3 aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.4 aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.5 aan‐huis‐verbonden beroep: een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; 1.6 bebouwingsbeeld: de visuele waarden van het totaal aan bebouwing en de bebouwing in het landschap; 1.7 bebouwingspercentage: de bebouwde oppervlakte van de gebouwen uitgedrukt in procenten van de totale oppervlakte van nader aangegeven gronden; 1.8 bedrijf: een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen; 1.9 beroeps‐/bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag‐ en administratieruimten en dergelijke, bestaand of vergund op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 3
1.10 bestaande: 1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een vergunning; 2. het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan; 1.11 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak; 1.12 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.13 bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; 1.14 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 1.15 bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.16 bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.17 bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel; 1.18 bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.19 dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 1.20 detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps‐ of bedrijfsactiviteit;
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 4
20150065
1.21 dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé; 1.22 erf: al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijke opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden; 1.23 evenement: een voor publiek toegankelijke verrichting van kunst, ontwikkeling, ontspanning of vermaak, feesten en muziekvoorstellingen daaronder begrepen, waarvoor ingevolge regelgeving een melding moet worden gedaan dan wel vergunning of ontheffing moet worden aangevraagd en verleend; 1.24 gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.25 hoofdgebouw: gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is; 1.26 levensloopbestendige woning: een woning die geschikt is of eenvoudig geschikt is te maken voor bewoning tot op hoge leeftijd, ook in geval van fysieke handicaps of chronische ziekten van bewoners; 1.27 nadere eis: een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening; 1.28 normale onderhouds‐ of exploitatiewerkzaamheden: werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming; 1.29 peil: a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. indien in of op het water wordt gebouwd: het plaatselijke verschil ten opzichte van Nieuw Amsterdams Peil.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 5
1.30 rooilijn: de, vanwege Burgemeester en Wethouders, zo nodig in het terrein, aangewezen lijn, welke op een zoveel mogelijk gelijkmatige afstand evenwijdig aan de as van de weg is gelegen en die: a. bij bestaande bebouwing zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de naar de wegzijde gekeerde gevels van deze bebouwing; b. bij het ontbreken van bestaande bebouwing en/of bij herinrichting wordt gevormd door de aangegeven bouwgrens, dan wel wordt bepaald aan de hand van de regels van dit plan. 1.31 seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.32 voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel; 1.33 wijziging: een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening; 1.34 woning: een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden; 1.35 woonhuis: een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat; 1.36 zorggerelateerde woning: Levensloopbestendige woning die geschikt is voor bewoners die een zorgvraag hebben én met (fysieke) ruimte voor het bieden van zorg.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 6
20150065
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.2 de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.3 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.4 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.5 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 7
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 3.1
Bedrijf ‐ Nutsvoorziening
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf ‐ Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van het openbaar nut; b. nutsvoorzieningen; met daarbijbehorende: c. gebouwen; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; f. erven; g. terreinen; h. ontsluitingspaden; i. waterhuishoudkundige voorzieningen; j. groenvoorzieningen; k. parkeervoorzieningen op eigen terrein. 3.2
Bouwregels
Op de voor 'Bedrijf ‐ Nutsvoorziening' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 3.2.1 Gebouwen Voor een gebouw gelden de volgende regels: a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen. 3.2.2 Overige bouwwerken Voor overige bouwwerken geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte van terrein‐ en erfafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen; b. de bouwhoogte van andere overige bouwwerken mag niet meer dan 10 m bedragen. 3.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; b. het bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de sociale en externe veiligheid.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 8
Artikel 4 4.1
20150065
Gemengd
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. cultuur en ontspanning; b. dienstverlening; c. maatschappelijk; d. bedrijven tot en met categorie 1, zoals genoemd in Bijlage 1, alsmede een autohandel, ‐reparatie en ‐servicebedrijf; e. zorggerelateerde woningen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen', voorzover het de eerste bouwlaag betreft; met daarbijbehorende: f. gebouwen; g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; h. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden; i. ondergeschikte horeca; j. ondergeschikte detailhandel; k. tuinen; l. erven; m. terreinen; n. wegen en paden; o. openbare nutsvoorzieningen; p. waterhuishoudkundige voorzieningen; q. groenvoorzieningen; r. parkeervoorzieningen. 4.2
Bouwregels
Op de voor 'Gemengd' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 4.2.1 Gebouwen Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels: a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd; b. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen; c. de bouwhoogte mag niet meer dan 12 m bedragen. 4.2.2 Overige bouwwerken Voor overige bouwwerken geldt de volgende regel: de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
4.3
blz 9
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van: a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; b. het bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de sociale en externe veiligheid. 4.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een horecabedrijf, niet zijnde ondergeschikte horeca ten dienste van de hoofdfunctie, in welk geval: 1. ten hoogste één ondergeschikte horecagelegenheid is toegestaan; 2. de oppervlakte van de horecagelegenheid ten hoogste 100 m2 mag bedragen; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, anders dan ondergeschikte detailhandel ten dienste van de hoofdfunctie; c. het gebruik van een gebouw voor wonen, tenzij het betreft: 1. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wonen', en; 2. de eerste bouwlaag van een gebouw; in welk geval een oppervlakte van ten hoogste 600 m2 gebruikt mag worden voor het realiseren van zorggerelateerde woningen.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 10
Artikel 5 5.1
20150065
Woongebied
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken; b. kleinschalige duurzame energiewinning; met de daarbijbehorende: c. tuinen, erven en terreinen; d. wegen en straten; e. paden; f. nutsvoorzieningen; g. parkeervoorzieningen; h. groen‐ en speelvoorzieningen; i. sloten, vijvers en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen en ‐partijen; j. andere bouwwerken. 5.2
Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van woonhuizen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouw zullen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd; b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. het aantal hoofdgebouwen zal ten hoogste 58 bedragen; d. de hoofdgebouwen zullen aaneen worden gebouwd, met dien verstande dat het aantal aaneen te bouwen woningen ten minste 4 en ten hoogste 6 mag bedragen; e. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 3 m bedragen; f. in afwijking van het bepaalde onder e. geldt voor ten hoogste 6 woningen dat de goothoogte gelijk mag zijn aan de bouwhoogte; g. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 9 m bedragen. 5.2.2 Bijbehorende bouwwerken Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels: a. de bijbehorende bouwwerken zullen ten minste 1 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd; b. bijbehorende bouwwerken zullen vrijstaand worden gebouwd; c. de gezamenlijke oppervlakte van de vrijstaande bijbehorende bouwwerken zal per woonhuis ten hoogste 15 m² bedragen; d. in afwijking van het bepaalde onder b. geldt ter plaatse van de woonhuizen met een niet aaneengebouwde zijde dat er aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan, mits deze binnen het bouwvlak worden gebouwd; e. bijbehorende bouwwerken zullen plat worden afgedekt, met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m. Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 11
5.2.3 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van erf‐ en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf‐ en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw ten hoogste 2 m zal bedragen; b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen. 5.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning; b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning; c. het gebruik van gedeelten van een hoofdgebouw, inclusief bijbehorende bouwwerken bij het hoofdgebouw, voor aan‐huis‐verbonden beroepen, indien: 1. het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van het hoofdgebouw, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn; 2. de beroepsvloeroppervlakte in het hoofdgebouw meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw; 3. de beroepsvloeroppervlakte meer dan 50 m² bedraagt; 4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt; 5. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel; d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden; e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten; f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel; g. het gebruik van de woonhuizen voor woningen, anders dan zorggerelateerde woningen.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 12
Artikel 6 6.1
20150065
Waarde ‐ Archeologische verwachtingswaarde 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde ‐ Archeologische verwachtingswaarde 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de (verwachte) archeologische waarden. 6.2
Bouwregels
6.2.1 Verbod Op de voor 'Waarde ‐ Archeologische verwachtingswaarde 1' aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd. 6.2.2 Uitzonderingen Het bepaalde in 6.2.1 is niet van toepassing op: a. bouwwerken en voorzieningen ten behoeve van instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden; b. bouwwerken met een oppervlakte van niet meer dan 500 m2; c. bouwwerken waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is; d. bouwwerken waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend en waarbij een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van de gronden, die blijkens de aanvraag (zullen) worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld. 6.3
Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijken Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.2.1 en kan worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 13
6.3.2 Afwegingskader a. Een in 6.3.1 genoemde afwijking kan slechts worden toegestaan indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische waarde geen bezwaar bestaat, hetgeen kan blijken uit een rapport waarin de archeologische waarde van de gronden in voldoende mate is vastgesteld; b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het toestaan van de afwijking zullen worden verstoord, kunnen een of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; 3. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties. 6.3.3 Vergunning niet vereist Een in 6.3.1 genoemde vergunning is niet vereist indien: a. op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld; b. het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt gebruikt. 6.3.4 Verplichtingen Aan een in 6.3.1 genoemde vergunning kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg de volgende voorwaarden worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 14
20150065
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 6.4.1 Verbod Het is in onderstaande gevallen verboden om zonder een omgevingsvergunning een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan de oppervlakte van 500 m² en dieper dan 30 cm; b. het graven van watergangen; c. het aanbrengen van ondergrondse transport‐, energie‐ of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 40 cm; d. het permanent verlagen van het waterpeil. 6.4.2 Uitzondering op verbod Het in 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden: a. te maken hebben met de aanleg van systematische drainage in percelen waar een cultuurlandschappelijk lijnelement doorheen loopt; b. het normale onderhoud en het normale agrarische gebruik betreffen; c. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan; d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden; e. aanvaardbaar zijn op basis van een eerder onderzoek waaruit is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn. 6.4.3 Toelaatbaarheid a. De in 6.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. b. Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een vergunning kan advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige. 6.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming van het gebied wijzigen dan wel laten vervallen: a. indien de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft; b. indien andere wettelijke regelen daartoe aanleiding geven.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 15
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 7 Anti‐dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 16
Artikel 8 8.1
20150065
Algemene gebruiksregels
Strijdig gebruik
Onder een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend: het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting. 8.2
Toegestaan gebruik
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan: a. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover: 1. daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist is en deze is verleend, dan wel een melding is gedaan; 2. dit niet vaker dan 5 keer per jaar voorkomt; 3. dit niet langer duurt dan 5 dagen, inclusief op‐ en afbouw; b. het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van: 1. buisleidingen waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is, tenzij deze in het plan specifiek geregeld zijn; 2. hoogspanningsleidingen; 3. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
Artikel 9 9.1
blz 17
Algemene afwijkingsregels
Omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van: a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; b. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of ‐intensiteit daartoe aanleiding geeft; c. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings‐ of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; d. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes en lichtmasten waarvan de bouwhoogte ten hoogste 25 m mag bedragen; e. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbare vervoer, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m³ bedraagt en bouwwerken geen gebouw zijnde worden gebouwd. 9.2
Toetsingscriteria
Een in 9.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; b. het straat‐ en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de woonsituatie.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 18
Artikel 10
20150065
Overige regels
10.1 Voldoende parkeergelegenheid a. een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden; b. bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid; c. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 19
Hoofdstuk 4 Overgangs‐ en slotregels Artikel 11 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gedaan; b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergoten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%. c. sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
blz 20
20150065
Artikel 12 Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Rho Adviseurs B.V.
Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
20150065
blz 21
Artikel 13 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling van de gemeente Leeuwarderadeel. Behorende bij het besluit van ...
Bestemmingsplan Stiens ‐ De Wisseling Status: Ontwerp / 12‐01‐2016
Rho Adviseurs B.V.
BIJLAGE 1