EMIGRATIE NAAR SURINAME (Antwoord aan den heer \V. R. Menkman) DOOR
DR. TH. LENS
In het A. Handelsblad van 24 en 25 Febr. 11. begon ik mijn opstel aldus: "Al zijn er fouten gemaakt in de oeconomische en staatkundige leiding van Suriname, die er toe bijgedragen hebben de inzinking na den Slaventijd te bevorderen, de diepere oorzaak waarom alle maatregelen faalden zijn toe te schrijven aan de slechte hygiëne". Dat Mr. J. H. van Laer op de oeconomische en staatkundige fouten den nadruk heeft gelegd vind ik van den jurist heel begrijpelijk; dat ik in de schaarschte van valide en daardoor veel te dure werkkrachten de eigenlijke oorzaak van verval zie, zal hij van den medicus begrijpelijk vinden *). Ik schijn mijn stelling niet duidelijk te hebben verdedigd. Mijn opstel heb ik kort gemaakt, een lang dagbladartikel wordt gewoonlijk slecht gelezen en aan het slot ervan heb ik mij de dichterlijke vrijheid veroorloofd, het er in een droowièeeW, wat dik op te leggen; om der propaganda wille. Bij het publiek dat het Alg. Handelsblad leest, meende ik te kunnen vertrouwen op het Fransche spreekwoord "Bon entendeur demi mot suffit". De lezers van de W. I. Gids zullen mij ten goede willen houden dat ik hier uitvoerig terugkom op mijn betoog ') In zijn Sociaal hygiënische beschouwingen over Suriname zegt ook Dr. F. H. J. Lampe. "Noodig is een gezond geslacht, niet verzwakt door ziekten, niet tot ontijdige rust gedoemd op een leeftijd die nog volle arbeidsprestatie behoort te waarborgen.
138
EMIGRATIE NAAR SURINAME
teneinde aan den heer Menkman duidelijk te maken, wat de actueele medische opvatting over het koloniseeren van blanken in de tropen is. Een stukje geschiedenis moet ik aanhalen teneinde te verklaren waarom er zooveel verouderde begrippen bij een groot deel van het niet medisch geschoolde publiek ingeworteld blijven. In 1885 wilde Bismarck van de Duitsche koloniën in Afrika een emigratiegebied voor Duitschers maken, die toen in groote getalen naar N. Amerika verhuisden en daardoor voor het Rijk verloren waren. Heftig werd dit plan in den Reichstag bestreden door Virchow, den grooten patholoog-anatoom en ethnoloog. Door zijn gezag werden de plannen van Bismarck, gelukkig toenmaals voor de kolonisten, verhinderd. Virchow beriep zich op de geschiedenis van de vele mislukte kolonisaties en schreef deze toe aan klimaat en bodemgesteldheid. Hij steunde zijn betoog met een beroep op Darwin's theorie van aanpassing en erfelijkheid. Langen tijd beheerschte een celebriteit als Virchow het medische denken en daarmee de algemeene opinie. Zelf was ik destijds ook onder de bekoring van zijn betoog. Evenwel "les idees marchent". We hebben thans leeren inzien dat klimaat en bodemgesteldheid niet direct doch secundair een land ongezond maken en de theorie van Darwin bekijken we thans ook met andere oogen dan toenmaals. Aan het einde der vorige en in het begin dezer eeuw leerden ons mannen als Manson, Ross, Koch, Grassi e. a. hoe de sinds 1880 door Laveran ontdekt Malariaparasiet zich verspreidt; Losse, hoe de embryonen van de mijnwormziekte in het bloed geraken en was het ook voornamelijk aan Manson te danken dat we de verspreiding der filariaziekte kennen. De laatste 10 jaren brachten ons ook inzicht in de verspreiding van de zoo gevaarlijke bilharziaziekte en was het vooral onze Dr. Lampe die daaraan meewerkte. Over gele koorts of andere tropenziekten spreek ik hier
EMIGRATIE NAAR SURINAME
'
139
niet omdat de genoemde, de grootste plaag voor Suriname zijn. Beschouwt men de ziekte- en sterftestatistieken zooals Dr. Lampe die in het laatste Decembernummer van dit Tijdschrift publiceerde, dan behoeft het niet veel verklaring waarom Suriname zoo ongezond is en tot nu toe onbevolkt bleef. In alle vochtige tropenlanden uit zich het leven op aarde in zijn meest weelderigen vorm. Plant en dier leggen beslag op elk plekje grond of water. De levende natuur heeft zich nu eenmaal zoo ontwikkeld dat de levende individuen ten koste van elkander leven. Elk beest heeft zijn vijanden, elk dier of elke plant zijn parasieten. In vochtige tropenlanden tieren niet alleen de zichtbare flora en fauna weelderig doch ook de voor onze betrekkelijke begrippen heel kleine flora en fauna, die we slechts met het microscoop kunnen waarnemen. Voor den mensch is de malariaparasiet een van de lastigste en gevaarlijkste. Toen men nog niet wist aan welke oorzaak de malaria toe te schrijven was, theoretiseerde men over dampen die bij graafwerk uit den grond of uit moerassen opstegen en men sprak van miasmatische ziekten. Malariavrij waren de droge streken waar deze dampen niet voorkwamen. Thans weten we dat malaria een parasitaire ziekte is die van den eenen mensch op den anderen wordt overgebracht door muggen. Om duidelijk te zijn wil ik verder nog uitleggen dat voor malaria noodig zijn: 1°. Bepaalde muggensoorten die malaria overbrengen. 2°. Malarialijders die de parasieten herbergen. Dezelfde voorwaarden zijn noodig voor de filariaziekte en de gele koorts. Zeker heeft de heer Menkman wel gehoord van bacteriën dragers bij ziekten als typhus en diphteritis. Het zijn herstelde patiënten wier organismen door het vormen van verweerstoffen de bacteriën en hun giften, voor zich zelf onschadelijk gemaakt hebben, doch die een bron van besmetting voor anderen blijven. Ook bij de malaria hebben we een dergelijken toestand. Boschnegers en
140
EMIGRATIE NAAR SURINAME
Indianen hebben allen malaria doorgemaakt. De groote sterfte aan deze ziekte treft de kinderen. De overlevenden blijven meest dragers der besmetting (parasitendragers). Door selectie en erfelijkheid hebben deze rassen een groote tolerantie voor malaria gekregen. De embryonen der mijnwormziekte dringen door de huid, voornamelijk van de voetzool in het organisme. Waar de menschen op bloote voeten loopen en waar, door defaecatie op open terreinen de eitjes dezer ziekte in een besmette streek bij milliarden verbreid worden, heerscht deze ziekte endemisch en sloopt de gezondheid en werkkracht van een geheele bevolking. De bilharzia zendt ook haar embryonen door de huid in den mensch. Deze besmetten waterwaarineen bepaalde slakkensoort voorkomt, welk water dan voor het baden gevaarlijk is. Een ziekte die de vroegere slaven en later de Br. Indische koelies veel teisterde,de Yaws, is door de Salvarsanbehandeling, die Dr. E. Koch het eerst voor deze ziekte toepaste, uit Suriname verdwenen. De genoemde ziekten zijn de oorzaken waarom het sterftecijfer het geboortecijfer in Suriname overtrof en waarom men in het begin der 19e eeuw, toen de invoer van slaven schaars begon te worden (nog niet geheel was opgehouden) bevreesd was, dat de negers zouden uitsterven. Het zal de Surinaamsche planters, den toenamligen gouverneur en minister van koloniën wel koud gelaten hebben dat de negers zich op de Bermuda's of op andere W.-Indische eilanden sterk vermeerderden, toen zij in 1841 de voorbereidingen troffen voor de kolonisatieproef van 1845 *). In het "desastreuse resultaat" hiervan vind ik de lichtpunten die mij het recht geven deze proef als bewijs aan te voeren,dat eennieuwe emigratievanEuropeanenslagenzal. •) Over de vitaliteit der "teeming millions" van Javanen en Hindoes ben ik het met den heer M. roerend eens. In het Handelsbl. v. 25 Febr. zeg ik immers, "ongetwijfeld zal zulk een kolonisatie (van Javanen) slagen, mits de gezondheidsdienst in Suriname op Amerikaansche leest geschoeid worde. De Javanen zullen er zich vermenigvuldigen als de ratten en in minder dan een menschenleeftijd zal het oude „El Dorado", in een Java van de nieuwe wereld veranderd zijn.
??•••
EMIGRATIE NAAR SURINAME
141
De geschiedenis dezer proef is door J. J. Leys uit officieele bescheiden nagegaan waarvan ik het volgende ontleen: Als bekend onderstel ik hoe de 50 boerengezinnen samen 384 hoofden tellende, onder leiding van drie dorpspredikanten naar de plantage "Voorzorg" werden gebracht, waar zij in een groot moeras in slechte woningen terecht kwamen. Ze zagen daar binnen weinige maanden, door malaria of typhus? bezocht, 189 der hunnen ten grave dalen. Ds. Bettink die op de slechte voorbereiding had gewezen, had ontslag gevraagd nog voor de aankomst der kolonisten. (Hij was met de landbouwers v. d. Bovenkamp, de Vries en Rijsdijk voor het nemen van maatregelen van voorbereiding vooruitgereisd). Ds. Copijn stierf op het veld van eer, aan Ds. van den Brandhof bleef de leiding. Het overschot der kolonisten werd naar den tegenoverliggenden hoogeren oever der Saramacea, naar den op een schulprits gelegen militairen post "Groningen" overgebracht. Daar van den onvruchtbaren grond geen bouwof weiland te maken was, werden de kolonisten in dienst van het gouvernement genomen en hun opgedragen het oerwoud te ontginnen. Bosschen werden geveld en gedeeltelijk in bouw- en weiland veranderd en een park met breede wegen aangelegd. Toen werd het den kolonisten duidelijk dat de arbeid in de open lucht onder de stralen der tropenzon, een heilzamen invloed op hun gezondheid had en zij hunne krachten herwonnen (slechts 11 kolonisten waren geheel gezond gebleven bij de geheerscht hebbende epidemie). Na eenige jaren deed zich echter de moeilijkheid van afzet hunner waren voor, door den grooten afstand van Paramaribo . De kolonisten klaagden verder over de schraalheid van den grond en over de eigenzinnige bestuursdaden van den leider Ds. van den Brandhof. In 1848 stellen 30 kolonisten, allen hoofden van gezinnen, een rekest op aan den minister, waarin zij de bovengenoemde klachten uiten, doch waarin zij ook zeggen:
142
EMIGRATIE NAAR SURINAME
"al wat gunstigs aangaande de kolonisatie kan en mag worden gezegd, bestaat hierin, dat de kolonisten over het geheel een bloeiende gezondheid genieten, dat zij bij goed voedsel met behoud hunner gezondheid voortdurend veldarbeid kunnen verrichten en men dus in zooverre de kolonisatie als gelukt kan beschouwen". Zij eindigden het rekest met verzoek om beteren grond. Hoewel Ds. van den Brandhof weigerde het rekest door te zenden kwam het toch in handen van den gouverneur die aan Mr. J. M. Lisman, destijds gouvernementssecretaris opdroeg een onderzoek in te stellen. Deze deelt in zijn rapport mede: dat de gronden op "Groningen" mager en schraal zijn, de gronden op "Voorzorg" niet voldoende op loozing gebracht, dat er te weinig grasland is voor vee, dat men niet had gegeven wat men aanvankelijk had toegezegd, dat Groningen te ver van Paramaribo lag, dat er geen winkel of magazijn aanwezig was en dat het ambt van herder en leeraar niet vereenigbaar was met het ambt van bestuurder. Ware het beheer goed geweest, dan twijfelt hij of de uitslag zoo ontmoedigend zou zijn geweest, want Het voert te ver deze kolonisatie in onderdeden te volgen. Ze is verloopen door ontevredenheid der landbouwers, die van de zijde van ons bestuur, waarbij de inzichten van elkander opvolgende ministers en gouverneurs steeds wisselen, geen noemenswaardigen steun ontvingen. Van Ds. Bettink en zijn landbouwers was het goed gezien post Groningen aan de eenzame Saramacca als vestigingspost te kiezen "om hen te behoeden voor den omgang met de door lepra en allerlei ondeugden besmette bevolking", zooals Ds. Bettink schreef. De boerenfamilies die zich later in de buurt van Paramaribo vestigden en te Groningen een zekere immuniteit tegen malaria verworven hadden kwamen hier in een door mijnwormen en filaria besmette streek. Dat zij zich ondanks deze ziekten tot heden hebben kunnen handhaven,
EMIGRATIE NAAR SURINAME
143
vermeerderen en zekeren welstand verwerven, bewijst dat blanken bij voorkoming van besmetting met de genoemde bloedverarmende tropenziekten, in Suriname zeer goed veldarbeid kunnen verrichten. Na een driejarig verblijf in Suriname woonde ik van 1 Nov. 1894 tot Nov. 1909 op Curacao. Toen ik voet aan wal zette was het land nog niet verindustried en voerde de kolonist-handelsman er nog den boventoon. Levendig herinner ik mij nog mijn blijde verrassing door de tegenstelling met Suriname, waar ik hier te midden van een gezonde en levenslustige bevolking was aangekomen. Ruim 1600 raszuivere afstammelingen van kooplieden, magistraatspersonen en militairen uit vorige geslachten leefden daar. Groote gezinnen met overheerschend blond type, meest lange mannen, mooie vrouwen, groote gezinnen en veel hoog bejaarden. Ook vond ik daar een Israëlitische kolonie van Spaansche afkomst van ruim 600 zielen sterk. Ook deze waren physiek en materieel in goeden doen en van oude afstamming op het eiland. In tegenstelling met de stadsnegers in Paramaribo waren deze hier groot en sterk, de kustmatrozen en kaaiwerkers ware athleten. Huisdieren als paarden, ezels, honden en geiten gezond en glanzend van vel, waar in Suriname mij de slechte voedingstoestand der dieren en de zwakte der paarden was opgevallen. Ook al als gevolg van de parasitaire ziekten der vochtige tropen. Dan de hospitalen! Ik was de zalen te Paramaribo gewend, gevuld met de bloedelooze lijders aan mijn wormziekte, malaria , beenzweren, yaws en andere tropenziekten terwijl ik op Curacao in het St. Elisabeth's gasthuis, dat de zieke bevolking der Benedenwindsche eilanden opnam, slechts de cosmopolitische ziekten aantrof waaraan elke bevolking lijdt. Een enkel leverabsces, malaria of dysenteriegeval uit Venezuela. Het rotsachtige, 550 K.M. groote eiland was met ruim 30.000 zielen overbevolkt. De veel te kleine oppervlakte tusschen de bergen die voor het bouwen van het voedingsgewas (Sorghum) beschikbaar is, levert door de geregelde misoogsten niets op.
144
EMIGRATIE NAAR SURINAME
Veeteelt en enkele landbouwproducten aan droge klimaten eigen, leveren uitvoerproducten. Daar de bevolking van de steenen op het eiland niet kan leven en het geboortecijfer het sterftecijfer overtreft hield zij zich door emigratie in evenwicht. Het zal den heer Menkman bekend zijn hoe het papiamentsch in de kustplaatsen van Venezuela inheemsch is, dank zij den Curacaoschen arbeider-emigrant. Ook zal hij weten hoe de Curacaosche jongelui van Europeesch of Semitisch ras emigreerden om werk te zoeken in de omringende republieken of in de V. Staten. Ook de handelsbalans typeerde de overbevolking, deze was in 1913, het jaar voor den oorlog dus: Ingevoerde goederen / 3.916.303 Uitgevoerde goederen " 1.627.444 Nadeelig saldo " 2.288.859 De ingevoerde goederen waren voornamelijk levensmiddelen, verbruiksartikelen en steenkolen, de uitgevoerde aloëhars / 3000, dividivi / 27.000, oranje schillen / 14.000, dierenhuiden / 69.500, stroohoeden / 625.000, phosphaat / 50.000, steenkolen / 714.000 (in afgeronde 1000-tallen). Van de subsidie van het moederland werd ongeveer / 100.000 voor het hoofdeüand gebruikt. Er bleef dus een deficit van ruim / 2.000.000 dat moest worden geaequivaleerd door de renten van het stamkapitaal der bewoners, uit de winst op den doorvoerhandel en door het vreemdelingenverkeer. De industrieën van de Bataafsche petroleumraffinaderij en van de phosphaatontginning op "St. Barbara", die zoo fabelachtig snel zijn opgekomen en werk verruiming op groote schaal brachten, hebben die handelsbalans veranderd en het beeld van de overbevolking getroubleerd. Het rotsachtige eiland zou naar mijn opvatting alleen door landbouw, het vierde gedeelte zijner bewoners niet kunnen voeden en hongersnooden door misoogst zouden er veelvuldig zijn. Had de heer Menkman meer contact gehad met de oude Curacaosche families
EMIGRATIE NAAR SURINAME
145
dan zou hij allicht gehoord hebben welke wanhopige pogingen door sommige plantagebezitters in het werk gesteld werden om zich na het vallen der zoutprijzen in het einde der vorige eeuw op de been te houden. Ik herinner mij een drietal dezer heeren die buiten wonend, den geheelen dag in het veld waren, niet alleen om hun negers aan te moedigen doch ook mede te helpen. Veldarbeid werd verder verricht door blanke afstammelingen uit den onderofficierstand, die op kleine door een molen geirrigeerde grondjes, tuinbouwproducten teelden, zwaar werk in hun pakhuizen verrichtten afstammelingen van Hollanders in de warme binnenstad en wat er door militairen na hun diensturen aan handwerk of sport verricht werd toonde mij dat de warmte alleen, den Europeaan in de tropen niet schaadt. De physieke arbeid aan mijn drukke grootendeels chirurgische praktijk verbonden, die mij van den morgen tot den avond in beslag nam, verhinderde mij niet mijn praktijk 's namiddags te paard af te doen (niet op telgangers) en de physieke arbeid door den directeur van een op Curacao wel bekend dierenpark verricht, die door het verloop der landarbeiders naar de industrie geen werkvolk krijgen kan, zal de heer Menkman kennen. De prestaties der Hollandsche werklieden bij de Bataafsche moge een korte krachtproef geweest zijn, er zijn toch ook vele blanke werklieden die al jaren lang daar in dienst zijn. Wie een beetje biologisch denkt zal inzien, dat waar deze menschen eenige jaren zwaar physiek kunnen werken temidden eener blanke bevolking die bijna twee eeuwen koloniseert en daarbij gezond en levenslustig blijft, door dit werken geen schade zullen lijden, noch voor henzelven noch voor hun nageslacht. Wat het met ons vraagstuk te maken heeft dat Curacao vroeger, in den tijd vóór den vierden Engelschen zeeoorlog, een slavendepot was, snap ik niet. Dat de heer Menkman denkt dat er op Curasao nooit intensen landbouw gedreven is, pleit niet voor zijn opmerkingsgave of voor zijn belangstelling in de geschiedenis van het land waar hij zoolang vertoefde. West Indische Gids IX
10
146
EMIGRATIE NAAR SURINAME
Hij zou anders de kolossale monumenten van slavenarbeid herkend hebben in de plantageverblijven met de voor de tegenwoordige landbouwtoestanden onbegrijpelijk groote voorraadscharen voor maïs en maïsstokken, in de ruïnes van reusachtige oude stuwdammen, in de kilometerlange scheidsmuren uit opeengestapelde uit de rotsen gehouwen steenen en in den grootschen aanleg der zoutpannen aan elke baai van de Zuidkust van het eiland. Hij zou ook weten dat er vroeger zoo iets geweest is van een cochenille- en aloëcultuur en van den levendigen handel in oranjeschillen èn divi-divi. Maar nu — De klap op den vuurpijl! Op blz. 80 van het Juninummer van de West-Indische Gids van 1927 in zijn artikel "Dokteren over de West" schrijft de heer W. R. Menkman: "Een krachtproef als die der Hollandsche klinkers, fitters etc. op het droge, rotsachtige en niet beboschte Curacao heeft natuurlijk weinig waarde als voorbeeld voor de eventueele bevolking door Hollandsche emigranten van het vochtige, grootendeels met oerwoud bedekte Suriname." Heb ik mij in mijn artikelen dan zoo slecht uitgedrukt, dat de heer Menkman niet begrijpen kan dat het hierom juist gaat? Op Curacao zijn geen anophelesmuggen *) en geen parasietendragende boschnegers en is daarom gezond. Suriname is ongezond, doch niet omdat de schaal van den hygrometer een hoog watergehalte aangeeft, maar omdat er in de vochtige tropen parasieten zijn, die in het bloed, van Indianen en boschnegers levend door bepaalde muggen die daar ook zijn, worden overgebracht. De heer Menkman doet me denken aan het patientje dat de schuld van haar ziekte aan den thermometer gaf, omdat die de koorts aanwees. Misschien gaat hem nu een licht op over mijn tegenstellingen van Mexico en het Amazonegebied, Abessynië en het Congogebied. *) De militaire apotheker Buys determineerde op Cura9ao 16 stegomyiasoorten. Anopheler komt er niet voor.
EMIGRATIE NAAR SURINAME
147
Het verwondert mij dat de heer Menkman het licht niet ziet dat het succes van Goethals tegenover het fiasco van de Lesseps verspreidt, over zijn kritiek op cijfers die hij zelf niet blijkt te kennen. Ik heb er in het werk van Goethals zelf "The Panamacanal" het hoofdstuk "the working force" nog eens op nagelezen en vind daarin niets wat de verdachtmaking van mijn cijfers over ziekte of verloop van volk rechtvaardigt. In het begin had Goethals moeite met de werving wegens den slechten naam die de Fransche onderneming nagelaten had en liepen in 1905 de arbeiders weg wegens de slechte behuizing waarin onmiddelijk verandering gebracht werd. Het bleek toen hoe spoedig een goede hygiënische toestand en goede betalingscondities algemeen bekend werden. Van 1904—1908 steeg het aantal immigranten tot 33.170 en konden in 1909 alle werf depots gesloten worden omdat de menschen zelf naar den Isthmus kwamen. In 1913 was het arbeidersleger het grootst ± 45.000, waarna het afdanken begon. Jamaicanegers werkten er in het geheel 47, de meeste waren uit Barbados en van de Fransche eilanden. De ongeschoolde Europeanen waren meest Spanjaarden. Deze ontvingen het dubbele loon van de negers. In de eerste jaren was de verhouding van het gepresteerde werk als 3 : 1 , later werd dit door den wedijver bij de negers opgewekt en den tropen invloed die een Europeaan bij zulk zwaar, eentonig dagelijksch werk natuurlijk ondergaat, als 1 : 1. Van ziekte of verloop van volk onder deze Europeesche werklieden is nergens sprake. Dat deze werkkrachten Spanjaarden waren is geen factor die gewicht in de schaal legt. De studeerkamertheorie van Virchow dat blonde rassen slechter koloniseeren is door tropenartsen verlaten. We zijn geen ijsbeerenalleven we iets Noordelijker in Europa. Ook de neger past zich aan in het Noorden. Dr. Gorgas zelf, die een voorstander van kolonisatie van blanken is, schrijft in "The journal of the american medical association" 30th of march 1912 "We hope that our success at Panama will induce other tropical countries to try the same measures; and that thereby gradually all
148
EMIGRATIE NAAR SURINAME
the tropics will be redeemed and make a suitable habitation for the white man". Op zulk een rotsvast standpunt heb ik mij nog niet gesteld nl. dat alle tropenlanden eens de vaste woonplaats zullen worden voor het blanke ras. Er bestaat nog zoo iets als een warmteregulatie van het organisme, die in vochtige, windstille en zeer warme tropenlanden in de war raakt. Had de heer Menkman in zijn stukje informatie gevraagd over zonnesteek en over de afkoeling van ons organisme enz. dan had ik dit vragen van een ontwikkelden leek gevonden en had ik hem voor Suriname daarover gerust kunnen stellen wegens de temperatuur, de N.O. passaat, de kolonisatie van 1845, de blanke kolonie op Curacao en had dit op minder scherpen toon behoeven te doen. In mijn opstel in het Handelsblad heb ik volk en regeering wakker willen schudden om de aandacht te vestigen op het zoo weinig bewoonde Suriname, vóór het bevolkt zal worden door Javanen met hun hadjis, vrouwen (met een uitroepteeken van den heer Menkman) en oostersche mentaliteit. De heer Menkman, die weer blijk geeft geen "bon entendeur" te zijn dwingt me weer uitvoerig te worden. De geschiedenis leert dat Javanen fatalistische en lichtgeloovige Mohammedanen zijn, die zich door hun hadjis gemakkelijk laten leiden en tot daden van oproer aanzetten. Zij denken geheel anders over huwelijks verhoudingen dan wij, verstooten licht hun vrouwen wanneer zij hun zinnen op een andere gezet hebben of nemen er eentje bij, wanneer ze het betalen kunnen. De vrouwen zelf zijn weinig doordrongen van het begrip van huwelijkstrouw en zijn haarden van venerische besmetting. Over de venerische ziekten onder de Ned. Ind. immigranten raad ik den heer M. Dr. Lampe eens na te lezen. En nu nog een woordje over de Afrikaansche mentaliteit bij de negers, als slaven uit verschillende deelen van Afrika geimporteerd. De zweep van den slavenhouder en de bijbel van den missionaris hebben daaraan een einde gemaakt. De weggeloopen boschnegers echter en de Haï-
EMIGRATIE NAAR SURINAME
149
tiaansche negers die door de Fransche revolutie zijn geëmancipeerd, hebben wel degelijk Afrikaansche gewoonten, dansen en afgoderij bewaard. Zelfs de goedaardige Curacaosche negers, reeds zoo langen tijd door de R. C. missie opgevoed, vergrijpen zich door opruiïng tegen het gezag. De los van het moederlandbeweging zou bij een blanke stamverwante bevolking van Suriname geen ramp zijn, gezien de verhouding van Engeland tot zijn Dominions. Dat ik de tegenwoordige bevolking niet geschikt zou achten om, onder betere voorwaarden levende dan thans zich te vermenigvuldigen en tot welvaart te geraken noem ik weer een verdraaiing van mijn schrijven door den heer Menkman en het geeft blijkt dat hij ook van het naturellenvraagstuk niet op de hoogte is. In het naturellenvraagstuk onderscheidt men drie richtingen : nl. die van Regressie, Assimilatie en Segregatie. Regressie willen de oude boeren. Zij willen den kaffers geen gelijke rechten in staat en kerk geven, gelooven zelfs dat de witmenschen een andere plaats in den hemel krijgen (dit laatste weer "cum grano salis" opvatten s.v.p.) Assimilatie wil den toestand van absolute gelijkheid zooals die in Suriname bestaat en die door Mr. Eekhout zoo striemend gegeeseld is (de lij kengifdrinkende boschneger wordt gelijk berecht als de intellectueele magistraat). Segregatie wil den scheidsmuur waarvan ik sprak doch geen waterdicht schot. De segregatie wil de naturellen aanmoedigen op hun land te blijven, hygiëne en landbouw bevorderen en verbeteren zoodat het land in staat blijft hen te voeden, hen door onderwijs in staat stellen zich door bekwaamheid op te werken en wil voor de industrie den werkgevers minimum loonen voorschrijven om dumping te voorkomen, door den veel lageren levensstandaard der naturellen. Dit is de richting van Hertzog. Om der hygiëne wille heb ik deze laatste richting aanbevolen, hetgeen blijkt uit den zin: "Het zal echter niet gemakkelijk zijn overal de creolenbevolking uit den weg
150
EMIGRATIE NAAR SURINAME
te gaan. Middelerwij 1 zou echter voortgang gemaakt worden met het assaineeren van Paramaribo en de districten en zullen Europeanen en creolen zich ten slotte ontmoeten". Over Cuba wil ik den heer Menkman nog even inlichten dat 2/3 der bevolking blanken zijn: Er wonen: 609 000 negers en mulatten 200 000 Spanjaarden in onzen tijd geïmmigreerd, 20 000 andere blanke immigranten 1.200 000 Spaansche creolen zonder negerbloed, de eigenlijke Cubanen. Deze waren het die in 1898 met behulp der V. S. het Spaansche wanbestuur hebben afgeschud. De hoofdstad Havanna is een stad van 400.000 inwoners, bekend om haar rijkdom, haar boulevards, groote gebouwen, luxe-hotels, schouwburgen, trams, spoorwegen. Blanken beoefenen op Cuba sinds eeuwen akkerbouw. Meent de heer Menkman werkelijk dat blanken op Cuba geen zwaren physieken arbeid verrichten ? Weet de heer Menkman ook niet dat het Departement van Landbouw te Washington „farming" van blanken in de Zuidelijke Staten aanmoedigt en land en landbouwwerktuigen op gemakkelijke condities verkrijgbaar stelt en voorlichting verstrekt ? Kent hij geen bloeiende landbouwkolonies van blanken in tropisch Brazilië ? Weet hij niet dat in Pernambuco de suikerindustrie voorzien wordt van haar riet, door afstammelingen van blanke kolonisten terwijl in Bahia de cacaocultuur geheel door deze gedreven wordt. Ik behoef den heer Menkman verder niet in details te volgen. Ik ben hem dankbaar voor zijn critiek waardoor ik in de gelegenheid was ouderwetsche opvattingen in duidelijke woorden op te helderen. Zijn bestrijding was koren op den molen van de voorstanders van Nederlandsche emigratie naar Suriname. In groote lijn heb ik de hygiënische basis aangegeven waarop coöperatieve Europeesche emigratie moet worden opgebouwd. De techniek van de vestiging, de keus der gronden, de te verbouwen produc-
EMIGRATIE NAAR SURINAME
151
ten enz. kan men overlaten aan het advies van mannen als Tj. Pyttersen te 's-Gravenhage of L. de Waal te Dordrecht. De zorg voor de hygiëne aan Dr. Lampe. Ik wilde met mijn schrijven regeering en volk waarschuwen om niet door immigratie van Javanen een nog onbewoond land een prooi te maken van kapitalistische uitbuiting en daarmee aan ons volk zijn emigratiegebied te ontrooven. Dat ik den creoolschen of anderen ondernemers in Suriname geen kwaad hart toedraag heb ik bewezen door den raad, slechts den invoer van zooveel Javanen toe te staan als noodig zijn tot instandhouding der gevestigde ondernemingen. Aan nieuwe ondernemingen behooren Javanen te worden geweigerd. Voor het geval dat een goed voorbereide proef met Nederlandsche immigranten mocht falen, wat ik niet gelooven kan, is het immers nog tijd om met Javanen te beginnen. De maatregelen voor algemeene gezondmaking zijn in voorbereiding; met de kleine oppervlakten voor vestigingsplaatsen van Europeanen kan men tegelijk beginnen, zooals ik in het Handelsblad voorstelde. De gedachte van emigratie naar Suriname begint onder ons volk te leven en te gisten. Er ontwikkelt zich een propaganda en de volksvertegenwoordigers zullen worden gevonden die met klem deze zaak zullen verdedigen. De regeering is m. i. verantwoord een leening uit te geven die binnen afzienbaren tijd rendabel zal blijken en na langeren tijd kan worden afgelost.