KJV 2013-2014 (GROEP 3) Wat vind jij, Emma Weetal? / Elizabeth Honey en Annet Schaap (ill.) (door Ellen Erpels)
Auteursinfo Elizabeth Honey (1947) werd geboren in Australië. Daar woonde ze op een boerderij en groeide op tussen de dieren. Ze las als kind heel veel en schreef verhalen in een schrift, die ze illustreerde. Na de middelbare school studeerde ze aan de kunstacademie. Ze heeft veel verschillende banen gehad, reisde door Europa, Zuid-Amerika en de Verenigde Staten en woonde een paar jaar in Londen. Toen ze terugkeerde naar Australië ging ze aan het werk als illustrator. Het leukste vond ze het om kinderboeken te illustreren. In 1988 verscheen haar eerste prentenboek, daarna schreef ze een flink aantal kinderboeken geschreven. Nu is ze één van de meest beroemde Australische kinderboekenschrijvers. Ze is in Nederland vooral bekend door haar boeken over de kinderen uit de Steenstraat. In die boeken vertelt Henni wat er allemaal gebeurt met haar, haar familie en haar vrienden. Ze gaan op vakantie, beleven veel spannende, maar ook grappige avonturen. Annet Schaap (1965) ging naar de kunstacademie in Kampen en specialiseerde zich in illustreren. In 1990-1991 vervolgde ze haar studie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Ook ging ze naar de schrijversvakschool ´t Colofon (Amsterdam). Ze gaf een aantal jaren les in toneelschrijven aan de toneelschool in Arnhem. Vanaf 2000 is ze fulltime illustratrice. Ondertussen heeft ze ruim 100 boeken geïllustreerd, van bijvoorbeeld Jacques Vriens, Vivian den Hollander, Mieke van Hooft en Liesbeth van der Jagt. Ook maakte ze veel boekomslagen, onder andere van de Hoe overleef ik-serie van Francine Oomen. Annet Schaap tekent het liefst met pen en kleurt haar tekeningen in met inkt of aquarelverf. Haar illustraties zijn speels en vrolijk. Ze houdt zich naast het tekenen ook bezig met schrijven, vooral van toneelstukken voor kinderen. Zo schreef zij het libretto van de kinderopera De Tweeling, gespeeld door theatergroep Xynix, en maakte ze stukken voor kindertheatergroep Saga. Ook illustreert ze onderwijsmethodes (Malmberg, De
Ruiter) en worden haar illustraties gepubliceerd in kinder- en jeugdtijdschriften als Okki, Taptoe, Hello You en in Bulkboek. Kort samengevat We maken kennis met Bean, een rijkeluiskind dat net verhuisd is naar Sydney. Haar moeder Dido is een zeer bekende bloemenkunstenares en haar vader heeft een groot bedrijf. Geen wonder dus dat ze in een exclusief penthouse belanden, omringd door glazen wanden die een spectaculair uitzicht bieden over de stad. Maar voor Bean is het letterlijk een glazen kooi, want zelf op ontdekking gaan in de stad is haar niet gegund. Ze wordt dag na dag ‘bewaakt’ door een (andere) oppas, die ze telkens met een ander hondenras vergelijkt. Bean vraagt zich luidop af waarom ze geen echte waakhond krijgt. Bean voelt zich namelijk bedreigd; ze is ervan overtuigd dat ze ontvoerd zal worden. In die fantasiewereld krijgt ze hulp van haar poppenvriendjes, Emma Weetal, Juffrouw Takkenbos, Maanmannetje, Lakman en Hagedis. Tot er (eindelijk) echt iets gebeurt … Thema’s Verhuizen, vriendschap met dieren, avontuur
Ben jij al eens verhuisd? Vond je dit fijn? Waarom wel/niet? Heb jij huisdieren? Welk huisdier zou je graag hebben?
Titel
Waar komt de titel van het boek vandaan? Vind je deze titel goed gekozen? Waarom wel/niet? Welke titel zou jij aan het boek geven?
Cover Bekijk de cover:
Wie staat er allemaal op de cover? Waar bevinden de personages zich? Bij welk deel van het boek zou je deze tekening plaatsen?
Beginzin ‘Twee dolgelukkige weken lang dacht Bean dat ze een hond zou krijgen. Haar ouders deden al een tijdje heel geheimzinnig: ze liepen te glimlachen en te smoezen en gedroegen zich alsof ze een verrassing hadden-voor haar.’
Is dit een goede beginzin? Waarom wel/waarom niet? Zet deze opener je aan om verder te lezen? Het feit dat Bean dol is op honden vormt de rode draad doorheen heen het verhaal. Hoe merk je dat?
De personages Schrijf onderstaande uitspraken op kaartjes (of zoek er nog meer op) en laat de kinderen raden van wie de uitspraak is. Bespreek telkens wat er verteld wordt en waarom het personage dit zegt. Bean
Waar komt de naam Bean vandaan? Vinden jullie deze passen? Waarom wel, waarom niet?
‘Creativiteit is leuk, zolang je er maar niet van hoeft te leven!’ bromde Bean terwijl ze haar vier favoriete speeltjes in zakdoeken wikkelde en opborg in een sigarendoos. (p. 11) Hoe heten de speeltjes van Bean? Wat is hun rol in het verhaal? Welk speeltje vind jij het leukst? Waarom? ‘Waar moet ik mijn boeken neerzetten?, vroeg Bean.’ (p.39) ‘Ik sta in de kaartenbak van de oppascentrale onder “lastig”.’ (p.75) ‘Ik weet niet wie het was, maar één ding weet ik wel, zei Bean. Ik ben op zoek naar een boek, een groot “Er was eens”-boek met plaatje, en als ik dat gevonden heb, dan weet ik hoe het zit met meneer Mistlamp.’ (p.91) Over welk boek gaat het? Waar vindt Bean het boek uiteindelijk terug? Wat is er bijzonder aan dit boek? ‘Ken je dat rare gevoel dat de dingen die gebeuren al eerder gebeurd zijn?, vroeg Bean aan haar vader.’ (p.122) Over welke ‘dingen’ heeft Bean het? ‘Er is maar één persoon in Sydney die tot nu toe echt naar me heeft geluisterd… (ze lacht) Nou ja, als het ware. Zal ik Andy de glazenwasser bellen? Wat vind jij, Emma Weetal?’ (p. 115) Waarom moet Emma lachen en zegt ze ‘als het ware’? ‘Heb alsjeblieft geduld. Als jullie je netjes gedragen, kies ik misschien een van jullie uit om me gezelschap te houden. Maar nu moet ik me voorbereiden.’ (p. 124) Waarop moet Bean zich voorbereiden? Wie bedoelt ze met ‘jullie’? Wie mag er uiteindelijk mee en waarom? ‘Een pakje-in-een-pakje-in-een-pakje!’ (p. 203) Van wie komt dit pakje? Wat zit er in? Waarom krijgt Bean dit cadeautje?
Warwick
Vind je Warick een goede papa voor Bean? Waarom wel/waarom niet?
‘Ja, prinsesje, zei haar vader trots. Dit is je nieuwe huis.’ (p.25)
‘Kijk eens, prinsesje van me, dit is me nogal wat. De Boot is een meesterwerk van hedendaagse beveiligingssnufjes, bedacht door Roger Mac Valey. Een ware tovenaar. Moet je zien, zonder sleutel!’ (p.31) ‘Ik heb een paar grote rivalen, zei Warwick, al laten die nog niet het achterste van hun tong zien. Er is een bedrijf bij dat Flavel Jackman heet, maar wij noemen het Flash Jack. Ze zijn daar keihard in hun onderhandelingen. Ik wil hun rioolfotografen geen enkele kans bieden. Ze bedenken vast een of andere ranzige invalshoek.’ (p.47)
Dido
‘Het spijt me, Bloempje, zei Dido, ik wou dat ik het niet zo druk had. Na Nieuwjaar, als alles weer rustig is, gaan we iets leuks doen.’ (p.46) Welke koosnaampjes heeft Dido nog voor haar dochter? Wat is het verband tussen de verschillende namen? Hoe komt dit? ‘Het gaat goed, zei Dido, maar het is een hoop geregel. Waren Jean en Steff en de rest van het team maar hier. De mensen van mijn nieuwe ploeg weten telkens niet wat de volgende stap is. Ik moet ze alles voorkauwen. Ik wil geen woord meer zeggen, zo moe ben ik.’ (p. 113-114)
Juffrouw Takkenbos
‘Hebt u zwarte maillots voor takken in mijn maat? Doet u er maar twintig, zei Juffrouw Takkenbos.’ (p. 44)
Gerard Mistlamp
Hoe zou je meneer Mistlamp omschrijven? Geef zowel innerlijke als uiterlijke kenmerken.
‘O nee! Maar u zie dat ik precies moest intoetsen wat u zegt. Zeg dan ook niks extra’s!’ (p. 143) ‘Moet ik iets sluiten? Ik doe echt mijn best, maar ik weet niet wat u bedoelt. Ik ben Tom Cruise niet, hoor. Dit is Mission Impossible niet. Wat is het hekje? Niet dat ding waar je smileys mee maakt? Ik heb al die cijfers en letters ingetoetst en het was allemaal goed, en nu moet ik een hekje doen en ik weet niet hoe dat eruitziet!’ (p. 145) ‘Dat is het… eh… de… het is een meisje, zei Mistlamp. Van de... van de… eh… Blauwe Boot.’ ‘U hebt me uw Harley-Davidson beloofd. U zei dat ik hem…’ (p. 159)
Beeldspraak Dit schrijft recensente Magali Haesendonck over het boek op http://www.pluizer.be/kinderboekenjeugdboeken/wat-vind-jij-emma-weetal: ‘De fantasiewereld die de schrijfster Honey in deze roman oproept, is perfect om je na een drukke dag op school in onder te laten dompelen. Avontuurlijk en fantasierijk, maar met een hoog literair gehalte. Zo slaagt Honey erin om heel wat metaforen op kindermaat te brengen,
zonder dat er te veel gewicht aan haar teksten komt te hangen. Beelden die overigens naadloos aansluiten bij de soms dolle gedachtegang van het hoofdpersonage. Dit resulteert in een verhaal dat zowel schrijftechnisch als inhoudelijk veel hedendaagse boeken uit een gelijkaardig genre inhaalt.’ Weten de kinderen wat een metafoor is? Een metafoor is een vorm van beeldspraak (http://nl.wikipedia.org/wiki/Beeldspraak)- waarbij geen vergelijkingswoord (als, zoals, net een ...) gebruikt wordt. Zoek zelf op voorhand een aantal metaforen en/of ga samen met de kinderen op zoek in het boek. Bij de illustraties Kopieer een aantal tekeningen uit het boek. Bespreek met de kinderen in welk hoofdstuk de prent voorkomt en wat de link met het verhaal is.
Wat vind je van de tekeningen? Ondersteunen ze het verhaal of vertellen ze nog iets extra? Hoe vind je de briefjes die getekend worden? En het gesprek op de ruit? Vind je dit leuk, origineel, overbodig, grappig…?
Bean ziet elke babysitter van Oppascentrale Opgepast Staat Netjes als een hond. Dit wordt er ook telkens bij getekend.
Met welke hond zou je jezelf vergelijken en waarom? De kinderen kunnen eventueel afbeeldingen opzoeken.
Eind(zin)
Op het einde van het boek zegt Maanmannetje: ‘Je hebt een nieuw verhaal gemaakt!’ Wat bedoelt hij hiermee? Het verhaal bevat zaken die echt kunnen gebeuren, maar er veel dingen zijn pure fantasie. Kan jij een aantal voorbeelden geven?
Leuke afsluiter In het hoofdstuk De wonderonderbroek (p. 128) vraagt Bean zich af hoe je je moet voorbereiden als je ontvoerd zou worden en wat je zou meenemen. Ze maakt een lijstje. Speel met de kinderen een variant op het geheugenspelletje ‘Ik ga op reis en neem … mee’. De eerste speler die aan de beurt is, zegt de zin ‘Ik word ontvoerd en ik neem mee ....’ Vervolgens noemt hij of zij een voorwerp. De beurt gaat dan over naar de tweede persoon. Ook hij/zij zegt de zin ‘Ik word ontvoerd en ik neem mee…’ Vervolgens noemt hij/zij het voorwerp dat de eerste persoon heeft gezegd en verzint zelf een nieuw artikel. De nummer drie noemt dan in de juiste volgorde de artikelen op die de eerste twee personen hebben opgenoemd, en verzint er weer een voorbeeld bij. Op deze manier wordt de keten van woorden steeds langer. Het jurylid dat een vergissing maakt met het opnoemen van de voorwerpen (verkeerde volgorde of verkeerd voorwerp) valt af en mag niet meer meedoen met het spel. Wanneer dit spel met meerdere personen wordt gespeeld, gaat het door tot er nog maar één speler over is.
Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.Op het prikbord op www.kjv.be kan je foto’s, prenten, filmpjes en andere reacties op de KJV en de boeken posten.