Winnaars WW dichtwedstrijd 2015 1e
prijs Annet Schaap, Utrecht Marianne Hou je schort op, Marianne Alles wil ik voor je plukken Peren, pruimen, cantharellen Zeesterappels en morellen Ananassen hele grote Cashew, wal en okkernoten Breek de basten maar in stukken Alles zal ik voor je plukken Alles is meteen zoveel ‘k Heb niet zo’n honger momenteel Droog je tranen, Marianne Ik wil voor altijd bij je blijven Nu en nu en nu en nu en ja Ook maandagnacht en ook daarna Overmorgen, volgend jaar Kijk je op dan sta ik daar Ik zal het op een briefje schrijven Altijd Zal Ik Bij Je Blijven Altijd is me veel te lang ‘k Heb maar een uurtje, ben ik bang Maak een lijstje, Marianne Want ik wil alles voor je doen Beren vangen, talen leren Honger, dorst en kou trotseren Een berg verzetten? Monsters pletten? Een tijdje op je baby letten? Het vreemdelingenlegioen? Wil je mijn hart, mijn ziel, mijn bloed? Laat het maar weten en ik doe ’t Alles hoef je niet te doen Doe maar.. nou ja vooruit, een zoen Dan tuit je lippen, Marianne Want hier kom ik met de mijne Grote natte? Droge kleine? Tandenbotsers? Tongendansen? Wil je Griekse, Spaanse, Franse? Overal wil ik je zoenen Dat je siddert in je schoenen Hier en hier en hier en daar Daar en daar en ook daartussen Overal zal ik je kussen Overal? Meen je dat nou? Zelf dacht ik meer aan… Jeetje. Wauw.
2e prijs Ko de Laat, Tilburg
Onverteerbaar leesvoer Ik wist niet wat er zat in wat ik at Toen internet nog niet zo’n draagvlak had In heel wat voedsel schuilt het onvoorziene En sinds ik vaak online ben, weet ik dat Een veelgedeeld essay rond margarine Verhaalde mij van lipo proteïne Alsook dat margarine stof bevat Die eveneens voor plastic blijkt te dienen De wetenschap is op het web ontketend Het wordt mij link na link gepresenteerd Ach, liep ik nog maar wat aanvaardbaar achter Want alles is meteen zoveel verdachter Voor wie te grondig is geïnformeerd Ik word vanzelf ooit dodelijk alwetend
3e prijs Gabriëlle ’t Hoen, Haaksbergen
Een dag aan het water
Het was een zorgeloze dag, ze zaten aan het water. Ze dachten aan de nacht ervoor en praatten over later. De hemel leek nog nooit zo blauw, de zon nog nooit zo warm. Het meisje keek hem stralend aan, hij streelde zacht haar arm.
Een groep vriendinnen kwam voorbij: slank, blond en zelfbewust. “Vind je alles aan me leuk?” vroeg zij, plotseling ongerust. Hij aarzelde net iets te lang, hij zag het in haar ogen. Maar “ja” zeggen was hypocriet, hij had nog nooit gelogen.
Hij kreeg het spaans benauwd, begon ervan te zweten. Maar zei toen: “alles is meteen zoveel, dat kan ik nog niet weten, daar moet ik onderzoek voor doen”. Hij knipoogde erbij. Het meisje ademde weer uit, hij streelde zacht haar dij.
De hemel was ineens weer blauw, de zon ineens weer warm. Het meisje keek hem stralend aan, hij streelde zacht haar arm. Het was nog steeds een mooie dag, zo samen aan het water. Ze dachten aan de nacht ervoor en praatten over later.
4e prijs Betsie Drent-Langkamp, Vriezenveen
Tafelvriend
Oh, wat heerlijk lig jij daar te blozen als een jonge meid ’t groene loof lichtjes gespreid je lonkt, lokt, onweerstaanbaar
Zomerkoningin op ijzige troon omhooggestuwd door onderdanen van exoten en bananen allen verlangend naar diezelfde kroon
Mijn tanden wil ik zetten, geheel met lobbig room overgoten in jouw heerlijk rijpe deel
“Neem alles” zeg je zacht maar onverdroten alles is meteen zoveel mijn Sorbet en ik, voor even… disgenoten.
5e prijs Irma Ooijevaar, Sassenheim
In Vino
Het plein krult zich op in de bolling van mijn glas, de huizen hangen aan hun enkels in de wijn. De wereld op zijn kop – maar ordelijk en klein. De zon rolt op de bodem en in de lucht groeit gras.
Alles is meteen zoveel beter te verteren wanneer je door een wijnglas kijkt. Zelfs jij en ik op een terras: daar lijkt van buitenaf niet veel aan te mankeren.
Zie ons klinken, lachen, zorgeloosheid faken. Je weet toch, lief: dit is een zijstraat die veel te achteloos voorbijgaat aan dochters, partners, hypotheken.
Mijn hoofd is zwaar van al wat ik niet zeg over dichten, dromen en verwante zielen: onzalige gedachten in een file. Ik kus je op de wang en wankel weg.
Plots helt het wegdek, gevels buigen rond, het voelt of iemand naar mijn enkels graait. De wereld kapseist en ik bungel, alles draait. Grimmig deint de diepte, de maan rolt op de grond.
6e prijs Hettie Franken, Hengelo
Ter ere van Annie MG Schmidt. 21 mei a.s. is het twintig jaar geleden dat zij overleed. Haar gedicht ‘De spin Sebastiaan’ inspireerde me tot het volgende gedicht
Adriaan
Dit is de dichter Adriaan het is niet goed met hem gegaan.
LUISTER!
Hij zei tot alle and’re dichters: vreemd, ik krijg geen drang van binnen tot het schrijven van een vers. Heel mijn wezen lijkt ad hoc veranderd in een schrijversblok.
Zeiden alle and’re dichters: O, Adriaan, nee, Adriaan vergeef ons ironie, in het vacuüm van leegte schuilt de ware poëzie.
Zei Adriaan tot de dichters: Vrienden, sta me vrij, het zwarte gat is onontkoombaar, alles gaat voorbij.
Zeiden alle and’re dichters: O, Adriaan, nee, Adriaan, toe Adriaan wees reëel, alles is nog niet verloren, alles is meteen zoveel.
Zei Adriaan filosofisch:
zoveel meteen ook alles. Ik ga niet voor een tweede rang, ik ga alleen voor stalles.
Toen zwegen alle and’re dichters beduusd door dit exces. Namen nog ‘n extra borrel, Adriaan dronk een hele fles.
Stilletjes is hij vertrokken zonder reuring of amok. In de vaart werd hij gevonden aan zijn been het schrijversblok.
7e prijs Gert Toirkens, Oldenzaal Stiller
Aan het schreeuwen van de dag ontkomen, vrij van plicht en ademloos gejacht, lig ik van kalme oorden te dromen, wiegend in de hangmat van de nacht.
Ik zweef over zwijgende wolken en meren, wandel door weides waar mijn lief vaak komt, zie vogels geruisloos over velden scheren, heuvels waar de wereld is verstomd.
Dan boort zich de ochtend door mijn gordijnen, ik hoor sirenes loeien, motoren ronken, deuren slaan, ouders snauwen, kinderen dreinen, meeuwen krijsen, vuilnisbakken bonken.
Ik trek de dekens diep over mijn oor, en alles is meteen zoveel stiller, éven nog hoor ik de tere triller van een merel, en droom weer door,
van heuvels waar de wereld is verstomd, van weides waar mijn lief vaak komt.
8e prijs Stef Hudepohl, Almelo
Strand Twee mensen aan de waterkant Staan naar elkaar te staren Hun silhouet van grijs karton Geplakt tegen de horizon Verraadt de vele jaren Hij houdt haar stevig bij de hand Schrik niet als ik je haren streel Ze zijn zo zacht gebleven En weet: Ik hou van jou, Susan Jij bent mijn vrouw, ik ben je man Da’s alles in het leven En alles is meteen zoveel De wind is warm, Susan is vreemd Herkenning duurt maar even Zij zoekt naar schelpen in het schuim Hij aait haar rimpels met zijn duim Haar glimlach is gebleven Daarboven is haar blik ontheemd Hij smeekt zijn woorden: Kom mijn lief Laat ons op golven dansen De vlam ontwaakt, de liefde laait Een bange man die grist en graait Op zoek naar nieuwe kansen Wil stelen van een meesterdief Schrik niet als ik je haren streel Ze zijn zo zacht gebleven En weet: Ik hou van jou, Susan Jij bent mijn vrouw, ik ben je man Da’s alles in het leven En alles is meteen zoveel Twee mensen aan de waterkant Staan naar elkaar te staren Hun silhouet van grijs karton Geplakt tegen de horizon Verraadt de vele jaren Hij houdt haar stevig bij de hand
9e prijs Astrid Aalderink, Deventer Ellente Ik hou van zoveel in het jaar en altijd is mijn glas halfvol Op zomer, herfst en winter heb ik vaak geklonken Maar in de lente voelt het raar, dan val ik altijd uit mijn rol Heeft iemand plotseling mijn glas halfleeg gedronken Ik zie heus wel hoe mooi het is, heb echt geen ogen in mijn zak Ik voel alleen niet wat men vindt dat ik moet voelen Want met de zon aan en de jas uit is mijn staat er een van brak Ik snap niet wat ze met die kriebels toch bedoelen... Doe mij een zwoele zomeravond, lichte kamperfoeliegeur Een flinke herfststorm en ik ben niet meer te houden Geef mij een magisch witte wereld met een vuurkorf voor de deur Maar in de lente ben ik somber en verkouden Dus lieve aarde spring niet open, hou gewoon je bollen maar En bomen laat je bloesem nu eens niét verschijnen Jij lente wringt je door mijn raam, je dringt je op zoals elk jaar Ga weg of laat mij anders tijdelijk verdwijnen De kleine lammetjes die blij terstond weer springen in de wei De vroege vogels met hun vrolijke gekweel Het lange lyrische gepraat dat alles bloeit en opengaat Dat is wel waar maar alles is meteen zoveel
10e prijs Are Meijer, Amsterdam
tuin der beloften in beloften laat zich de liefde niet vangen: -zou je alles, álles voor me doen? over kersenbomen, vlierbesstruiken, aardbeienplantjes placht mijn opa netten te hangen om het onheil te weren; zo wil ik mijn liefde bedekken met spinrag van staaldraad met kabels van je wapperende haren -zou je alles, álles voor me doen? een net wil ik spannen van snaren in de wind bestand tegen stormen en wolken van spreeuwen ik wil zingen en schreeuwen met stokken slaan de liefde met zilveren klamboes behangen zo rood zijn de kersen zo zoet als de liefde zo vruchtbaar de grond in de gloed van de zon -zou je alles, álles voor me doen? maar alles is meteen zoveel; de twijfel leidt de vijand binnen vraag me niet hoeveel ik kan niet antwoorden alleen een nieuwe tuin beginnen