ELIF, een Bruynzeel-verhaal
LESSEN VOOR BOVENBOUW PO DRAMA, DANS, MUZIEK, BEELDENDE KUNST 1
ELIF, een Bruynzeel-verhaal MUZIEKTHEATER OP LOCATIE Toen Mehmet Yoleri in 1964 in Zaandam uit het Schiphol-busje stapte, leek het hem alsof hij voet op de maan zette. Hij zag een mevrouw op de fiets en dacht: ‘we gaan hier nog interessante dingen beleven’. En inderdaad, dat was zo. De eerste gastarbeiders keken hun ogen uit. De Hollanders waartussen ze terecht kwamen, deden dat ook. Het muziektheaterstuk ELIF, een Bruynzeelverhaal gaat over de liefde tussen een Turks meisje en een Nederlandse jongen in de historische setting van de eerste generatie gastarbeiders bij Bruynzeel in 1965, een periode waarin de omgang tussen Turken en Nederlanders nog uitgevonden moest worden. De termen allochtoon en autochtoon bestonden amper en de toekomst was een onbeschreven blad. ELIF, een Bruynzeelverhaal is geen komedie en geen tragedie, maar iets hoopvols daartussen in. Elif is de dochter van een gastarbeider bij Bruynzeel en Dirk, haar geliefde, staat bij Bruynzeel aan de draaibank. Ze krijgen te maken met wederzijdse vooroordelen. vinden hun beider families een manier om daarmee om te gaan? Het bedrijf Bruynzeel is het fundament onder hun liefde en de basis van de voorstelling. Elif, een Bruynzeelverhaal wordt gespeeld en gezongen door zes professionele acteurs, vier muzikanten en een groot Turks mannenkoor in de rol van gastarbeiders bij Bruynzeel. Samen met het Cor Bruijnproject, het Verkade-stuk en Vivo vormt dit muziektheaterstuk een vierluik dat op lichtvoetige wijze een eeuw Zaanse geschiedenis beschrijft. regie: Bruun Kuijt tekst Wiske Sterringa muziek: Sedat Yolacan en Recai Varli spel: Meral Polat, Leyla Cimen, Marieke van Weelden, Cahit Olmez, Michiel Bakker, Bruun Kuijt en een Turks mannenkoor productie: St. Fluxus ism het Zaantheater en het Zaans Museum Speellocatie: Messingmagazijn (Hal 342) Warmperserij 2 - 10 Hembrugterrein
2
Historische achtergrond De migratie van Turken naar Nederland begon in de tweede helft van de 20ste eeuw. Eerst vanwege economische motieven, later ook door politieke omstandigheden in Turkije. Na de tweede wereldoorlog industrialiseerde Nederland in rap tempo (wederopbouw) en ontstond er een groot tekort aan arbeidskrachten. Aan het eind van de jaren vijftig vond de industrie nieuwe arbeiders in landen als Italie en Spanje. In de jaren '60 ging Nederland, naar Duits voorbeeld, op zoek naar arbeidskrachten in Turkije. Duizenden jonge mannen werden geworven voor werk in Nederlandse bedrijven. Deze pioniers zijn de Turkse gastarbeiders die vanaf 1964 in Nederland arriveerden. Hun verblijf zou van tijdelijk aard zijn, vandaar het woord gast-arbeider. Dat liep anders en na een paar jaar werden zij gevolgd door hun familieleden. Tussen 1960 en 1973 kwamen 65.000 Turkse migranten naar Nederland. Zij waren vooral afkomstig uit het Midden en Zuidoosten van Turkije, waar veel werkloosheid heerste. Rond 1975 stopte de werving. Ook groepen christenen en Koerden, vooral afkomstig uit Zuidoost-Turkije, gingen als gastarbeider aan de slag. Een deel daarvan vroeg politiek asiel aan. Tegenwoordig wonen er ongeveer 400.000 Turken in Nederland en 50.000 Koerden. De huidige Turkse landsgrenzen werden na de Eerste Wereldoorlog bepaald. Daarvoor was Turkije onderdeel van het enorme Ottomaanse Rijk. Binnen dit Rijk was migratie gewoon. Onder leiding van Mustafa Kemal (Atatürk) werd Turkije onafhankelijk in 1923. Het werd een seculiere staat met overwegend moslims. Op dit moment, onder premier Erdohan, is de situatie in Turkije zeer gecompliceerd. Na de tweede wereldoorlog ontstond grote werkloosheid in Turkije, vooral vanwege de mechanisatie van de landbouw (betaald door de Marshall-hulp). Dit leidde tot emigratie op grote schaal, vooral naar West-Europa. De Turkse regering stimuleerde en faciliteerde deze beweging. Bedrijven in de Zaanstreek waar veel Turken werkten zijn o.a.: Bruynzeel, Albert Heijn, Artillerie Inrichtingen (later Euro Metaal), Beton elementenbedrijven en Verkade. 10 à 12 % van de Zaanse bevolking is Turks.
3
Deze lesbrief
Omgaan met (culturele) verschillen De voorstelling Elif gaat over verschillen tussen culturen en verschillen tussen generaties met hun verschillende gewoontes en normen en waarden. Wat de één gewoon vindt, is voor de ander vreemd en ongepast. Soms ook bedreigend. In de voorstelling zien we hoe Turkse en Nederlandse werknemers van Bruynzeel er ondanks deze verschillen toch in slagen om met elkaar samen te leven en respect te krijgen voor elkaars gewoontes. De jonge generatie speelt hierin een belangrijke rol. Voor jongeren liggen gewoontes en gebruiken minder vast dan voor ouderen. Jongeren zijn op zoek naar een mening, een stijl, een muziekvoorkeur, een manier waarop ze met vrienden willen omgaan. Dat zoeken naar een eigen stijl betekent soms dat ze zich afzetten tegen andere groepen en tegen ouders en ouderen in het algemeen.
Vier lessen Deze lesbrief bevat vier lessen die ieder op een andere manier ingaan op het thema ‘omgaan met (culturele) verschillen’. De lessen zijn gemaakt door vakdocenten op het gebied van dans, drama, muziek en beeldende kunst. Natuurlijk geïnspireerd door het verhaal van de voorstelling Elif. De uitdaging voor de makers van deze lessen lag vooral in de opdracht om het thema uit te werken aan de hand van één kunstdiscipline. In sommige lessen herken je concrete situaties uit de voorstelling. De lessen gaan niet in detail over de inhoud van de voorstelling maar wel over het omgaan met verschillen.
Keuze Het idee om vier lessen te maken met verschillende kunstdisciplines is ontstaan om het mogelijk te maken om het bezoek aan de voorstelling Eilf in verschillende kaders te plaatsen en bij verschillende leerlijnen te laten aansluiten. De lessen zijn in strikte zin ook geen voorbereiding op het bezoek aan de voorstelling. Wel een verrijking daarvan. Niet alle lessen hoeven gegeven te worden. Je kan er één of meerdere uitkiezen. Het is wel goed om aandacht te besteden aan de (historische) context van het verhaal. En ook om vooraf in de klas kort de inhoud en thematiek van het stuk te bespreken. En natuurlijk om achteraf de ervaringen met elkaar te delen. Vraag bijvoorbeeld aan de leerlingen of zij dingen uit de voorbereidende les herkennen in het stuk. Stel na afloop van de voorstelling vragen als: Welke tegenstellingen werden in het stuk duidelijk? Welke persoon in het stuk vond je het meest geloofwaardig en waarom? Wat zou jij doen als… etc. Deze lesbrief is digitaal beschikbaar op: http://www.cultuurmenuzaanstreek.nl/index.php?pagina=projecteninfo&info=156&toon=kunst en https://www.cultuurmenuzaanstreek.nl/toonrooster.php?project=156
Inhoud Inleiding Elif, een Bruynzeelverhaal Historische achtergrond Deze lesbrief Twee danslessen Een theaterles Twee muzieklessen Lessen in beeldende kunst
2 3 4 5 9 13 16 4
Twee danslessen Lies Schuring
Deze lesbrief bestaat uit twee lessen. Als er weinig tijd is kun je je beperken tot les 1. In les 1 behandelen we het omzetten van lichaamstaal naar dans door dit te koppelen aan emoties. De kinderen werken in tweetallen en bedenken een serie bewegingen wat ze later aan een ander tweetal aanleren. Aan het eind van de les heb je allemaal dansjes gemaakt door 4 kinderen. In les 2 ga je dit uitbreiden naar dansjes gemaakt door 8 kinderen. Let er als docent op dat de kinderen de ruimte goed gebruiken, prikkel ze met ideeën. Voor les 1 is het handig als je briefjes maakt met emoties en eventueel een korte zin of verhaaltje.
LES 1 Opdracht 1 Doel: opwarming Tijdsduur: 10 minuten Muziek: trommel om het tempo aan de geven of zonder muziek Aantal groepen: twee Begin met de klas een korte bespreking over tegenstellingen. Wat zijn dat? Laat alle kinderen binnen 2 minuten zoveel mogelijk tegenstellingen opschrijven. Bespreek welke tegenstellingen kinderen hebben gevonden. Nu gaan we dit omzetten in bewegen: Laat zien en splits de klas in tweeën: Groep A loopt heel langzaam naar de overkant, dus naar groep B, groep B antwoord door juist heel snel naar de overkant te lopen. Herhaal dit maar nu begint groep B heel langzaam naar groep A te lopen, groep A gaat heel snel naar de overkant. Doe dit ook met: springen(hoog/laag), stappen (grote/kleine), draaien (linksom/rechtsom), niet bewegen en heel veel en snel bewegen (op de plaats), rollen en kruipen Opdracht 2 A Doel: ontdekken van lichaamstaal, iets duidelijk maken zonder te praten of uit te beelden Tijdsduur: 15 minuten Aantal groepen: duo’s Turkse muziek: https://youtu.be/icZ-OlVSvb4 en https://youtu.be/1JE4EQFqR_o Benodigdheden: kaartjes met een emotie in een zin bijv ik ben verdrietig omdat ik mij alleen voel, ik ben boos omdat ik mijn zin niet krijg, ik ben blij omdat ik een zusje heb gekregen etc We vertellen veel met ons lichaam over hoe we ons voelen. Ga een kort gesprek aan met de klas hierover en laat de kinderen voorbeelden geven. 5
Geef elk duo een kaartje met een emotie. Laat ze lopen, rennen, rollen of wat dan ook door de ruimte en laat de anderen raden over welke emotie het gaat. Als iedereen geweest is ga je vragen stellen als: past klappen bij jouw emotie? Of aaien? En draaien? En liggen? Ben je heel stil of juist heel druk? Beweeg je heel hoog of juist heel laag. Opdracht 2 B Maak nu een boksgroet met elkaar die bij je emotie past en maak gebruik van bewegingen die we bij opdracht 1 hebben gedaan en van hand en arm, voet en been bewegingen. Voor inspiratie kijk naar: Movement box uit So you think you can dance 20 ways to say hello
https://youtu.be/fEOGlnVxJ8k https://youtu.be/I6j07oL1m4w
Opdracht 3 Doel: twee boks begroetingen of frases aan elkaar rijgen, hoe leer je iets aan de ander. Tijdsduur: 15 minuten Aantal groepen: groepjes van 4 kinderen Muziek: Laat ze verschillende soorten muziek horen nadat ze klaar zijn met aanleren. Laat ze per groepje muziek uitkiezen. Gin Dutch, rapper Azaelia Banks, rapper Ali B Tarkan Kiss kiss Mauja Bollywood Justin Bieber
https://youtu.be/bQQQ_LpFZ-o https://youtu.be/nWk-5F2A1zE https://youtu.be/83mJmw3yH3A https://youtu.be/wN4Rbc6HSPY https://youtu.be/PaDaoNnOQaM https://youtu.be/DGIgXP9SvB8?list=RDDGIgXP9SvB8
We combineren nu twee duo’s, maar doe dat naar je eigen inzicht! Het is leuker als de bewegingen heel verschillend zijn. Dus misschien een hele snelle bij een hele langzame, blijf bij het thema tegenstellingen. De duo’s gaan elkaar de begroeting leren, ze doen nu allemaal de ene en de andere begroeting. De overgang van de ene begroeting naar de andere gaat als volgt: Allemaal handen hoog, dan maak je je heel klein, draai naar rechts over je billen en terug naar links. Vorm een cirkel hand in hand en loop een rondje met elkaar, laat los en loop door elkaar en ga klaar staan voor de volgende begroeting. Gebruik alleen deze woorden en laat ze zelf uitzoeken hoe ze het gaan doen. Laat dit aan elkaar zien. Nu heb je allemaal korte dansjes.
6
Les 2 Herhaal stukjes uit de vorige les en maak weer dezelfde duo’s. Laat ze eerst hun eigen begroeting ophalen en vorm weer twee duo’s en haal dit ook weer op. Misschien heb je het opgenomen? Opdracht 4 Doel: verbinding, bevriezen en veranderen van pose Tijd : 10 minuten Muziek: Earthquake (Drums/Percussion) https://youtu.be/v8Qah9A1vhU
arabic drums darbuka - gamir gamal bashir abdel'aal - tabla & percussion solo https://youtu.be/MUzXN6XyFfA De vaste partners, je eerste duo uit opdracht 2 staan tegenover elkaar: Ze lopen een rondje om elkaar heen, idem andere kant dan gaan ze rennend uit elkaar en komen heel langzaam weer naar elkaar toe. Nu gaan ze tegenovergestelde bewegingen maken van elkaar, denk aan: hoog/laag, klein/groot, rond/vierkant, aanvallend/verdedigend, naar links of rechts draaien waarbij ze ergens contact met elkaar maken door middel van de vingers, voeten of een hand op de ander zijn of haar voet of rug. Elke houding houd je 4 tellen vast en dan ga je naar de volgende houding en dit doe je 4x dan staan ze weer tegenover elkaar met de handen tegen elkaar.
Opdracht 5 , ontstaan van een dans Doel: van twee naar acht dansers Tijd: 15 minuten Muziek: naar eigen inzicht We gaan de dans langer maken door nu de twee duo’s, die al een groepje vormden, samen te voegen met twee andere duo’s zodat we groepjes hebben van 8 kinderen. Net als in opdracht 3 leren ze elkaar de bewegingen. De tussenstukjes blijven hetzelfde, maar ipv met z’n vieren een rondje te lopen doen ze het met z’n achten. Bij de overgang van de begroeting van de ene groep naar de andere groep voeren we opdracht 4 uit. Herhaal dit aan het einde weer.
Bewegingen gaan samen, kleuren gaan samen
7
Opdracht 6 Doel: naar elkaar kijken, een voostelling Tijd: 15 minuten Muziek: naar eigen inzicht We gaan nu naar elkaar kijken, steeds een groep van 4 duo’s (opdracht 5). Elk duo staat bij elkaar, kijk maar hoe je ze neerzet of overleg dat met de kinderen. Laat elk duo gelijktijdig hun eerste begroeting zien, dan lopen ze naar hun groepje van 4, bijvoorbeeld: Schema van de dans (x + x = y): X
x X
x x
x x
y x
y y
y
Of X x X X
x x x x
→ y
y
y
y
Of X
x X
x X
y →
y
x X
y y
x
Of X
x
x
x
y
y
→
X
x
x
x
y
Etcetera… Veel plezier!
8
y
Een theaterles Majanka Fröhlich De voorstelling Elif gaat over verschillen tussen culturen en verschillen tussen generaties met hun verschillende gewoontes en normen en waarden. Wat de één gewoon vindt, is voor de ander vreemd en ongepast. Soms ook bedreigend. In de voorstelling zien we hoe Turkse en Nederlandse werknemers van Bruynzeel er ondanks deze verschillen er toch in slagen om met elkaar samen te leven en respect te krijgen voor elkaars gewoontes. De jonge generatie speelt hierin een belangrijke rol. Voor jongeren liggen gewoontes en gebruiken minder vast dan voor ouderen. Jongeren zijn op zoek naar een eigen mening, een stijl, een muziekvoorkeur, een manier waarop ze met vrienden willen omgaan. Dat zoeken naar een eigen stijl betekent soms dat ze zich afzetten tegen andere groepen en tegen ouders en ouderen in het algemeen. Theater kun je inzetten om sociale vaardigheden en de groepssfeer te bevorderen. De opdrachten zijn gericht op fantasie, samenwerking, waarneming en concentratie. Creëer een veilig klimaat in de klas door alles duidelijk uit te leggen, benoem helder wat je gaat doen en verwacht, geef voorbeelden, creëer rust, sluit aan bij wat de kinderen leuk vinden en geef tussentijds positieve feedback. Spreek vooraf af dat er geen kinderen worden uitgelachen. De opdrachten omvatten de tule kerndoelen 54, 55 en 56. Gericht om gevoelens en ervaring uit te drukken en te communiceren. Te reflecteren op eigen werk en dat van anderen. Kennis en waardering krijgen voor aspecten van cultureel erfgoed.
De opdrachten uit de lesbrief zijn gericht ter voorbereiding van de muziektheater voorstelling ELIF. Het is aan te raden vooraf wat te vertellen over de inhoud van de voorstelling (zie bijgevoegde informatie). Na het zien van de voorstelling is het zinvol om na te bespreken. Dit kan in een kring gesprek. Je kunt de kinderen ook vragen een scene uit de voorstelling na te spelen of een nieuwe, extra scene te verzinnen. Mogelijk geven onderstaande opdrachten hier handvatten voor. Veel plezier met de voorbereiding en de voorstelling.
9
Opdracht 1 Associëren met een bal: Duur:
5 minuten
Doel:
opwarmen van lichaam en geest
De leerlingen staan in een kring. De leerkracht heeft een bal en gooit de bal naar de buurman/buurvrouw. Tijdens het gooien zegt de leerkracht een woord. De buurman/buurvrouw vangt de bal en gooit deze naar de volgende en noemt ook een woord dat hij/zij associeert met het vorige woord. De leerkracht is leidend. Hij “gooit” telkens het eerste woord op. Gebruik ook een aantal van de onderstaande woorden zodat je aansluit bij de thematiek van de voorstelling.
Voorbeeldwoorden aansluitend op de voorstelling: - fabriek, werken, machines, stank, herrie… - liefde, leuk, vervelend, jongen, meisje, onbereikbaar… - buitenland, ver, vliegen, anders, vakantie, wonen…
Opdracht 2 De Fluisteraar: Duur:
5 minuten
Doel:
luisteren
De leerlingen staan (of zitten) in een kring. De leerkracht fluistert een zin in de oren van de buurman/ buurvrouw. Deze fluistert de zin door en zo gaat “de zin” de kring rond. Als de zin bij de laatste leerling is aangekomen mag deze zeggen welk zin hij/zij gehoord heeft. De leerkracht is leidend en start met de zin die aansluit bij de thematiek van de voorstelling. Voorbeeldzinnen direct uit de voorstelling: - “Ik heb een valk, zo snel als de wind. Hij scheert over het water”. - “Een valk is een zeilboot, gebouwd bij Bruynzeel”. - “Hij werkt in die stinkfabriek. Cacao de Zaan”. - “Alle Hollanders zijn onopgevoed”. - “Turken eten bami met tomatenpuree en schapenvlees”. Bespreek de opdracht na.
10
Opdracht 3 Tableau Vivant (levend schilderij): Duur:
15 tot 20 minuten
Doel:
luisteren, overleggen, afstemmen en samenwerken
De leerkracht benoemt een emotie en/of een gebeurtenis. A: De leerlingen staan in een kring met hun rug naar het midden. Op het moment dat de leerkracht de emotie of gebeurtenis heeft gezegd klapt hij/zij in de handen en draaien de leerlingen om. Voorbeeld emoties: Verliefd, boos, verdrietig, blij, bang B: Deel de leerlingen in tweetallen en geef je de volgende opdrachten Voorbeeld gebeurtenissen: Moeder is boos op vader Jongen is verliefd op meisje Werknemer fabriek is bang voor de baas Vader is blij met rapport cijfer van kind
C: Deel de leerlingen in groepen van 6 tot 8 kinderen. Geef ze een situatie om uit te beelden. Ze mogen drie tot vijf tableaus bedenken om de situatie uit te beelden. Ieder kind uit het groep moet een plek in het tableau krijgen. De groepen laten dit aan elkaar zien en raden van elkaar wat de situatie is. Voorbeeld-situaties: - Trouwerij van een jong verliefd stel - Uitverkoop in een grote, drukke winkel - Een spannende voetbal wedstrijd Het proces in een grote fabriek
11
Opdracht 4 Improvisatie toneel: Duur:
30 tot 40 minuten
Doel:
luisteren, overleggen, afstemmen, samenwerken, vindingrijkheid, creativiteit activeren en stimuleren.
Vooraf:
De leerkracht schrijft vooraf de onderstaande thema’s op een briefje/kaartje en doet deze in een enveloppe.
Toelichting: De leerkracht maakt vier groepen. De leerkracht deelt per groep een enveloppe met het thema uit. De leerlingen krijgen de opdracht dat een scene van 5 minuten van te maken met een begin, middenstuk en een einde. Ze mogen er een eigen draai aan geven en bedenken zelf welke rollen erin voorkomen. Iedereen die een rol krijgt moet meespelen. Geef ook de opdracht mee dat ze goed verstaanbaar en zichtbaar moeten zijn. Ze mogen een eigen decortje neerzetten en bedenken waar ze opkomen en afgaan. Geef de leerlingen 5 minuten tijd om te overleggen en rollen te verdelen. Geef ze daarna 10 tot 15 minuten de tijd om te oefenen. Loop zelf actief rond en kijk waar de groep ondersteuning nodig heeft. Uitspelen: Zorg ervoor dat “de decors” klaar zijn gezet in verschillende hoeken van het lokaal. De groepen laten de scenes aan elkaar zien. Geef na iedere scene een applaus en een korte feedback. Je kunt nadat alles is gespeeld nog wat langer stilstaan bij de thematiek en de uitvoering. Zorg ervoor dat je positieve en opbouwende feedback geeft. Vier thema’s/onderwerpen m.b.t. de voorstelling:
“Een nieuw land” (een kijkje thuis bij een Buitenlands gezin, ze wonen nog maar net op Nederlandse bodem) “De Keuken-gigant” (een kijkje achter de schermen in een fabriek van een keuken-gigant met werknemers en de directeur) “Het bruiloftsfeest” (een kijkje achter de schermen van de grote dag. Het wordt een bijzondere dag want er trouwen twee mensen van verschillende afkomst …) “De grote voetbalwedstrijd” (een kijkje achter de schermen van een belangrijke wedstrijd, we zien spelers, de supporters, winnaars en verliezers)
12
Twee muzieklessen Fred Tuinder
De voorstelling Elif gaat over verschillen tussen culturen en verschillen tussen generaties met hun verschillende gewoontes en normen en waarden. Wat de één gewoon vindt, is voor de ander vreemd en ongepast. Soms ook bedreigend. In de voorstelling zien we hoe Turkse en Nederlandse werknemers van Bruynzeel er ondanks deze verschillen er toch in slagen om met elkaar samen te leven en respect te krijgen voor elkaars gewoontes. De jonge generatie speelt hierin een belangrijke rol. Voor jongeren liggen gewoontes en gebruiken minder vast dan voor ouderen. Jongeren zijn op zoek naar een mening, een stijl, een muziekvoorkeur, een manier waarop ze met vrienden willen omgaan. Dat zoeken naar een eigen stijl betekent soms dat ze zich afzetten tegen andere groepen en tegen ouders en ouderen in het algemeen. In deze lesbrief staat muziek centraal maar niet de muziek die in de voorstelling te horen is. Het gaat in deze les over voorkeur voor bepaalde muziek en verschillen in voorkeur. Dat is heel persoonlijk maar toch ook weer niet. Je voorkeur voor een stijl, een artiest wordt ook bepaald door je culturele achtergrond, het land waar je geboren bent, je leeftijd, je leefstijl, je vrienden en noem maar op. Hoe ga je om met verschillen in muzikale voorkeur? Luister je wel eens naar muziek die anderen fantastisch vinden maar jijzelf helemaal niet? Welke muziek vinden je ouders leuk? En wat vind jij daarvan? Dit zijn de vragen in deze les aan de orde komen. Leerdoelen en werkvormen Kerndoel 54, voor bovenbouw: Muziek, afkomstig uit verschillende stijlperioden en culturen; in langere fragmenten (tot circa vier minuten), verbonden met het thema of onderwerp Muziek draagt meerdere betekenissen en/of ontwikkelingen in zich Werkvormen: Muziek beluisteren en praten over muziek. De les bestaat uit twee delen die op verschillende dagen gegeven worden.
Muziek –Respect Lesbeschrijving Deel 1 - Inleiding Aan het begin van de les is muziek te horen, liefst muziek uit de eigen verzameling van de leerkracht. Zet zo ongemerkt mogelijk de muziek aan. Als de kinderen in de gaten krijgen dat er muziek klinkt, vertel je iets over de muziek: wat is het, waarom vind je dit mooie muziek, vertel iets over degene(n) die de muziek gemaakt heeft/hebben, vraag wat de kinderen er van vinden. Vinden ze dat deze muziek bij jou past? Is dit ook de muziek die ze zelf leuk vinden, of hun ouders?
13
Ali B op volle toeren
In het TV-programma Ali B op volle toeren zoekt Ali B contact met een Nederlandse artiest van vroeger. Aan het eind van elke aflevering maakt Ali B samen met collega rappers een remake van een nummer van deze artiest. Ze presenteren het nummer dan aan de artiest die het vroeger zelf gemaakt en gezongen heeft..En ook zingt de artiest soms een nummer van één van de rappers. Het is vaak ontroerend om te zien hoe de artiesten reageren op zo’n remake . Bekijk samen met de leerlingen een paar van onderstaande fragmenten op YouTube. Vertel vooraf heel kort hoe Ali B te werk gaat.
Koos Alberts en Nino, vanaf 21 min. http://www.npo.nl/ali-b-op-volle-toeren/19-12-2012/TROS_1315949 Koos Alberts—ik verscheurde je foto: https://www.youtube.com/watch?v=dYKIkUnErxI
Harrie Slinger en Ronnie Flex—Je loog tegen mij http://sterren.avrotros.nl/watch/NTAwNXxwfDUwNTAzODE3fDE4ODMz/ Harrie Slinger: https://www.youtube.com/watch?v=9cwOg9opkDs Ronnie Flex: https://www.youtube.com/watch?v=nE8kxxBWs3Y
Thé Lau en Typhoon http://sterren.avrotros.nl/watch/NTAwNXxwfDUyMzQ4MDc3fDE4ODMz/ (va 26 min) https://www.youtube.com/watch?v=y-EUsl5pTQA Typhoon—Als de hemel valt: https://www.youtube.com/watch?v=okK_F8M-xOw
BZN- Turk,Brownie, Ali B—Mon amour Turk,Brownie, Ali B: https://www.youtube.com/watch?v=xA-y_YGt6TQ Jan Keizer en Anny Schilder: https://www.youtube.com/watch?v=yTk1N-YeYrg Vragen die je aan de kinderen kan stellen na het bekijken van deze fragmenten: Vond je de remake nog een beetje op het origineel lijken? Wat wel en wat niet? Wat vond(en) de artiest(en) van de remake van hun nummer? Wat vond je zelf van deze remake? Opdracht: muziek zoeken Vraag vervolgens aan de kinderen om voor de volgende les twee briefjes te maken: Eén met daarop een muziekstuk/nummer dat hun ouders, opa’s of oma’s, buren, kennissen etc leuk vinden (dat moeten ze dus vragen aan iemand anders) (met zoekterm zodat het nummer op YouTube op te zoeken is) Eén met daarop een muziekstuk/nummer dat ze zelf leuk vinden (met zoekterm zodat het nummer op YouTube te vinden is) Vertel erbij dat in de volgende les een paar briefjes worden ‘getrokken’. De muzieknummers die op die briefjes staan gaan we dan bekijken/beluisteren en bespreken.
14
Deel 2 – Muziek beluisteren en bespreken
In dit tweede deel gaat het om aandacht voor de muziekkeuze van anderen. Probeer de gesprekjes zo open mogelijk te voeren, zonder vooroordelen maar met respect voor elkaars keuzes. Bij binnenkomst weer muziek. Maar misschien nu wat anders. Ook hier een korte uitleg wat het is, waarom je het gekozen hebt, etc. De briefjes die de kinderen meegenomen hebben gaan in een pot. Uitleg: we gaan een aantal muzieken beluisteren/bekijken. Hoeveel er aan bod komen hangt af van de tijd. Trek nu een briefje uit de pot en zoek het op op YouTube. Na het samen bekijken/beluisteren van (een deel van het nummer) stel je de volgende vragen: Is dit nummer gekozen door één van de kinderen of door ouders, opa’s, oma’s, anderen …? Als het door één van de kinderen is gekozen, mag degene die het gekozen heeft er iets over vertellen. Waarom dit gekozen? Wie speelt/zingt? Waarom vind je dit mooie muziek? Als de kinderen denken dat de muziek door ouders, opa’s, oma’s, etc. is gekozen, mogen ze bedenken bij wat voor persoon deze muziek past. Denk aan: leeftijd, man of vrouw, nationaliteit etc. Maar ook: romantisch, rustig, vlot, streng, aardig,… Uiteindelijk mag de leerling die dit briefje heeft ingeleverd zeggen of die beschrijving klopt. Trek zo nog meerdere briefjes, zolang er tijd is. Evaluatie Vind je het leuk om van iemand te horen waarom hij/zij bepaalde muziek mooi vindt? Wat zegt de voorkeur voor bepaalde muziek over een persoon? Heb je in deze les(sen) muziek gehoord die je niet zelf gekozen had maar toch wel leuk vindt? Maak tot slot eens een klasse top tien. Kinderen schrijven hun favoriete nummer op een briefje zonder dat andere kinderen dat zien. Als de top tien klaar is, is de vraag: wat zegt dat over deze klas?
15
Lessen in beeldende kunst Eva Rijs
Tegenstellingen en culturele verschillen De voorstelling Elif gaat over verschillen tussen culturen en verschillen tussen generaties met hun verschillende gewoontes en normen en waarden. Wat de één gewoon vindt, is voor de ander vreemd en ongepast. Soms ook bedreigend. In de voorstelling zien we hoe Turkse en Nederlandse werknemers van Bruynzeel er ondanks deze verschillen er toch in slagen om met elkaar samen te leven en respect te krijgen voor elkaars gewoontes. De jonge generatie speelt hierin een belangrijke rol. Voor jongeren liggen gewoontes en gebruiken minder vast dan voor ouderen. Jongeren zijn op zoek naar een mening, een stijl, een muziekvoorkeur, een manier waarop ze met vrienden willen omgaan. Dat zoeken naar een eigen stijl betekent soms dat ze zich afzetten tegen andere groepen en tegen ouders en ouderen in het algemeen. Het is belangrijk dat leerlingen tijdens deze les een open houding aannemen en naar elkaar te luisteren. Maak als docent duidelijk dat tijdens tijdens deze lessen geen foute antwoorden gegeven kunnen worden. Het doel van deze lessen is dat de leerlingen een open houding ontwikkelen door goed te kijken en te luisteren naar wat anderen zien. Ze verwerven tijdens deze lessen enige kennis en waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
Boyle 16
1 Beeldbeschouwing, tegenstellingen (Tijdsduur: 15 min. Benodigdheden: digibord) Begin met de klas een korte bespreking over tegenstellingen. Wat zijn dat? Laat alle leerlingen binnen 2 minuten zoveel mogelijk tegenstellingen opschrijven. (Door deze opdracht stimuleer je het creatief denkvermogen.) Laat hen het aantal tellen dat zij in 2 minuten hebben genoteerd. Inventariseer met de klas wie er boven de 5, 10, 15, etc komt. Bespreek welke tegenstellingen leerlingen hebben gevonden. Bekijk de volgende beelden groot op het digibord. Bespreek met de klas de tegenstellingen die zij per beeld zien. Je kunt deze natuurlijk desgewenst aanvullen met eigen beeldmateriaal, veel is geschikt!
Mogelijke antwoorden: Links in het beeld bladeren - rechts geen bladeren, grond versus - lucht, koude kleuren (lucht en bomen) - warme kleuren in de boom met bladeren. Lijnen van de bomen verticaal - lijn vloer horizontaal, etc.
17
Mogelijke antwoorden: rond zwart vlak- vierkant blauw vlak, omhoog-beneden, geverfd - natuurlijk hout, beneden lijkt trap groot - boven klein. Ronde traptreden - rechte zijkanten, geschilderde trap in cirkel onbeschilderde trap buiten cirkel, ‘echte’ trap - geschilderde cirkel en achtergrond, horizontale lijnen van treden en door wit en blauwe vlak - verticale lijnen van zijkanten trap, begin - einde, vloer - plafond, begin van trap niet in beeld - einde trap wel. Begin licht - einde donker, etc.
18
Magritte Mogelijke antwoorden: dag-nacht, licht-donker, menselijke gemaakte harde vormen - natuurlijke organische vormen, open/heldere lucht - gesloten/donkere straat, uitstekende grote schoorsteen - kleine schoorsteen tussen de bomen, etc.
19
Matisse Mogelijke antwoorden: achtergrond kleur - voorgrond wit, vlakken - abstracte vormen, binnenkant schilderij - rand schilderij, etc.
20
Jean-Étienne Liotard Mogelijke antwoorden: warme, koude kleuren, grote en kleine vrouw, grote vrouw meer versierde kleding, dienstmeisje - vrouw des huizes, blote voeten - schoenen, etc.
21
2. Hond en kat Tijdsduur: 10 min tekenen en 10 min bespreken. Benodigdheden: potlood en papier Dit is een opdracht waarin leerlingen worden gestimuleerd creatief te denken. De opdracht gaat over het basisprincipe hoe je mensen met verschillende meningen stopt te vechten. Deze is afkomstig van Edward de Bono, een van de meest vooraanstaande expert op het gebied van creatief denken. Begin deze opdracht met een introductie; wat zijn de verschillen tussen honden en katten? Laat de leerlingen er een aantal noemen. Opdracht: Teken een oplossing voor het volgende probleem: Hoe kun je voorkomen dat een kat en een hond gaan vechten?
Het nabespreken van deze opdracht is belangrijk. Hoe praktisch zijn de oplossingen van de leerlingen? Gaan de leerlingen in op psychologische aspecten of houden zij het bij uiterlijke kenmerken? Hoeveel verschillende oplossingen zijn er verzonnen? Laat de leerlingen benoemen waarom zij de oplossingen van andere leerlingen een goed idee lijkt.
22
3. Aanvullen, maak elkaars werk af. Tijdsduur: 45 min. Nabespreking 10 min. Benodigdheden: stevig A5 papier (ansichtkaarten), fine liners, tijdschriften, lijm, scharen, stempels, penselen, waterverf. De nabespreking van de les is belangrijk! Je kunt als docent vragen stellen als: Is het werk beter geworden doordat er meer mensen aan hebben gewerkt? Welke creatieve ideeën zie jij in het werk van een ander? Wat straalt de kaart nu deze af is uit? Zijn er kaarten die een hele verschillende uitstraling hebben gekregen? Aan wie zou je deze kaart sturen? Waarom past deze kaart bij diegene?
Omschrijving van de opdracht: Alle leerlingen krijgen 1 fineliner en een ansichtkaart formaat papier. a. zet één kriebellijn op je ansichtkaart. Geef de ansichtkaart aan je rechter buurman/vrouw. Alle kinderen krijgen een tijdschrift, schaar en lijm. b. sla het tijdschrift op een bladzijde open, knip nu het eerste dat je opvalt uit en plak het op een ansichtkaart, hoeft niet in het midden. De kriebelen moet zichtbaar blijven! Geef de ansichtkaart aan je rechter buurman/vrouw. Alle kinderen krijgen één stempel. c. Zet waar je wil een of meerdere stempels. Geef de ansichtkaart aan je rechter buurman/vrouw. Alle kinderen krijgen een penseel en waterverf. d. Maak de ansichtkaart af met waterverf. Hang de ansichtkaart te drogen aan een waslijn. Degene die je als laatst hebt bewerkt is die van jou. Naar wie ga je deze opsturen? NB Deze opdrachten kun je met allerlei verschillende materialen gebruiken.
23
4. Patronen
In de islamitische wereld wordt veel gebruik gemaakt van patronen, denk maar aan mozaïeken en tapijten. Vele ‘westerse’ kunstenaars zoals bv M.C. Esscher hebben zich hierdoor laten inspireren. Hoe komt het dat deze abstracte kunstvorm zich juist in noordelijk Afrika en Spanje, Syrië, Egypte, Turkije en het oude Perzische rijk ontwikkelde? De verspreiding van de islam over deze gebieden speelde hierbij een cruciale rol. Omdat deze religie afbeeldingen van mensen en dieren op religieuze gebouwen niet toestaat, werd gezocht naar andere vormen van decoratie. Maar er was ook nog iets anders waardoor het ontwerpen van geometrische patronen gestimuleerd werd. Tijdens de middeleeuwen bloeide de wetenschap in de culturele centra van de islamitische regio. Niet alleen de theologie en geneeskunde, maar ook astronomie, meetkunde en algebra ontwikkelden zich sterk. Er werden bijeenkomsten georganiseerd tussen wiskundigen en mozaïekontwerpers. Tijdens deze bijeenkomsten werden meetkundige problemen besproken. De ontwerpers gebruikten de informatie die ze kregen van de wiskundigen om nog mooiere patronen te ontwerpen. Van zulke bijeenkomsten hebben nog enkele verslagen de tand des tijds doorstaan. Ze worden bewaard in bibliotheken in bijvoorbeeld Istanbul, Caïro, Teheran en ook in Leiden. Het ontstaan van de prachtige mozaïeken is dus ook te danken aan de samenwerking tussen ontwerpers en wiskundigen. Verder wijzen velen op het idee dat men juist met de abstracte, meetkundige ontwerpen wilde verwijzen naar de wijsheid en grootsheid van Allah.
Opdracht: Tijdsduur: 45 min, Benodigdheden: potlood, ruitjespapier, lineaal, gum. Ontwerp een eigen patroon door een aantal geometrische vormen te gebruiken. Bedenkt dat het patroon uit herhalingen bestaat en uit geometrische vormen. Tip: begin simpel! Je kunt inspiratie opdoen via http://patterninislamicart.com/
24
(Topkapi paleis Istanbul)
25
Een basispatroon met regelmatige 8- en 12-hoeken waarin sterren zijn geplaatst
26