(nodig: een basketbal, een basketbalring, een stopwatch) Het werkt op zich net als een gewoon potje basketbal, alleen zijn jullie nu net zo lang als echte basketballers. Papa en mama nemen de kinderen op de schouders en vormen zo twee reuzenteams. In twee keer drie minuten moet elk team zoveel mogelijk punten zien te scoren. Als de bal op de grond valt, is het andere team aan de beurt. Om te kunnen scoren moet elke ‘reus’ wel eerst de andere kant van de tuin aantikken (of een ander punt zover mogelijk van de basket). Tip: Als papa het kleinste kind op de schouders neemt, zijn beide teams ongeveer even lang.
(nodig: voetbal, twee kegels, bezemsteel) Zet twee kegels als doel neer, leg de voetbal klaar op de ‘stip’ en zoek een plekje in het midden van de tuin. Als jullie genoeg ruimte hebben, pakt degene die gaat schieten de bezemsteel met twee handen vast en kan het spinnen beginnen. Terwijl papa of mama hardop tot tien telt, draait een van de kinderen zoveel mogelijk rondjes om de stok. ‘Tien!’ is het commando om los te laten en zo snel mogelijk naar de stip te rennen om de bal in het doel te schieten. Om het spel nóg moeilijker te maken kunnen jullie meer rondjes spinnen of een blinddoek gebruiken.
(nodig: hockeybal, twee hockeysticks, vier kegels) Plaats vier kegels in de tuin in een groot vierkant. Achter een van de kegels, de ‘thuisplaat’, komt een doel van twee jassen of takken. Wie aan slag is, gaat met een hockeystick op de plaat klaarstaan. Papa of mama staat in het veld en slaat de bal met de andere hockeystick naar de ‘slagman/v’ toe. Als die ’m kan raken, slaat hij of zij de bal over de grond weg om vervolgens zo snel mogelijk alle honken af te lopen. Als je vier honken loopt, voordat de andere heeft kunnen scoren heb je een punt. En als je niet alle honken redt, dan scoor je geen punt. En moet je het opnieuw proberen. Na drie slagbeurten is het tijd om te wisselen. Ideetje: zet iemand op doel om te voorkomen dat de veldpartij scoort! Tip: Om het nog wat moeilijker te maken, kunnen jullie nog iemand op doel zetten om degene die aan slag is te helpen.
(nodig: twee badmintonrackets, shuttles, touw/waslijn, laken of zeil) Span een touw door de tuin (of gebruik de waslijn) en hang er een groot laken of een zeil overheen. Het touw moet wel een beetje hoog hangen, want bij dit spel mogen de spelers elkaar niet zien. Als het ‘net’ hoog genoeg hangt, kan het badblindtonnen beginnen. Papa of mama aan de ene kant, kinderen aan de andere kant. Als je mist of de shuttle in het net slaat, scoort de tegenstander een punt. Om dit spel nóg spannender te maken, kunnen papa en mama ook allebei iemand op de schouders nemen. Mogen zij heen en weer rennen, terwijl de kinderen proberen terug te slaan. Tip: Als jullie met elkaar zijn uitgespeeld, moet je de buren eens vragen om een potje mee te spelen. Kunnen jullie de shuttle over de heg of de schutting heen en weer slaan.
(nodig: vier tafeltennisbatjes, -netje en -ballen, tuintafel) Klem het tafeltennisnetje om de tuintafel en zet ’m in het midden van de tuin. Zorg dat er rond de tafel genoeg ruimte is, want het is de bedoeling dat jullie er met z’n allen omheen kunnen rennen. Papa, mama, kinderen, buurjongens en -meisjes: hoe meer mensen meedoen, hoe leuker het spel. Degene die aan de beurt is, slaat het balletje over het netje en moet daarna naar de andere kant van de tafel. Dat doe je steeds als je hebt geslagen. Zo blijven jullie allemaal in beweging.
(nodig: een minigolfclub, zes golfballen, golfput, stopwatch, twee kegels) Plaats twee kegels zover mogelijk uit elkaar en leg ook de golfballen en golfputmat klaar in de tuin. Terwijl papa of mama op de tijd let, rent een van de kinderen een halve minuut lang zo hard mogelijk heen en weer tussen de kegels. Zo gauw de tijd voorbij is, probeert hij of zij snel het eerste balletje te putten. Daarna moet er weer een halve minuut heen en weer gerend worden en ligt het tweede balletje klaar. Als alle ballen geslagen zijn, is papa of mama aan de beurt en mogen de kinderen de score bijhouden. Tip: Zet eens een parcours uit of probeer een volle minuut heen en weer te rennen. De moeilijkheid van het spel hebben jullie zelf in de hand!
(nodig: twee tennisrackets, een tennisbal, stoepkrijt) Schuif alle stoelen op het terras aan de kant en teken met stoepkrijt een vierkant op de tegels. Papa of mama gaat aan de ene kant van het vierkant staan, een van de kinderen ertegenover. Zorg dat jullie allebei een paar meter achter het vierkant staan, want jullie hebben de ruimte nodig om over te kunnen spelen. Het is de kunst om de bal via het vierkant, dus met een keer stuiteren, naar elkaar toe te slaan. Lukt het niet om de bal in het vierkant te laten stuiteren, dan krijgt de ander een punt erbij. Tip: Willen jullie het nóg spannender hebben? Teken dan eens een kleiner vierkant op de grond, of ga er verder vanaf staan!
(nodig: een rugbybal, stopwatch, twee gele en twee rode lintjes) Voor dit spel heb je twee teams van twee spelers nodig. Papa en mama tegen de kinderen, de jongens tegen de meisjes, alles is mogelijk. Elk team heeft zijn eigen kleur (geel = muis en rood = kat) en met een lintje laat je zien bij welk team je hoort. Om te scoren moet je om beurten elkaars lintjes af proberen te pakken. Dus 1 partijtje waarbij de katten de muizen staarten proberen af te pakken. De muizen hebben de bal. En 1 partijtje waarbij je de rollen omdraait. De muizen proberen nu de kattenstaarten af te pakken. Het lintje mag alleen van je afgepakt worden als je de bal hebt. Voor elke keer dat je overspeelt krijgen je een punt, voor elke keer dat je staart wordt afgepakt krijgt de tegenpartij twee punten. Om te winnen moet je als team dus supersnel overspelen! Speel 2 partijtjes van 5 minuten achter elkaar en bepaal wie de winnaar is. Succes. Moge de beste muis of kat winnen!”
(nodig: een zachte bal, stopwatch) Niet meteen het moeilijkste spel, maar wel het allerleukste! Met z’n allen tegen papa, en papa tegen de rest! Papa heeft de bal en mag twee minuten lang proberen iedereen af te gooien. Wie geraakt wordt, moet stokstijf op z’n plaats blijven staan. Papa heeft gewonnen als iedereen stilstaat, maar zo snel zal dat niet gaan. Want als een van de kinderen of mama de bal opraapt en tegen de achterdeur gooit, is iedereen weer vrij en moet papa opnieuw beginnen in de resterende tijd.
(nodig: een softbal, een softbalhandschoen, vier kegels en een tuinpad) Maak het tuinpad vrij en zet helemaal achter in de tuin vier kegels op een rijtje. Het is de bedoeling om ze alle vier om te kegelen, het liefst in zo weinig mogelijk beurten. De kinderen mogen als eerste (onderhands) gooien. Papa of mama zit met een handschoen achter de kegels klaar om de doorgeschoten ballen op te vangen en terug te gooien naar de ‘werper’. Na drie keer draaien de rollen om en trekt een van de kinderen de handschoen aan. Tip: Maak elkaar eens flink aan het lachen! Trek een gek gezicht of vertel iets grappigs als je achter de kegels zit, en de kans is groot dat iedereen de kegels mist!