Doen wat nodig is! Een profiel van een gezinswerker
Marjolein van Lun Academie Gradatim Maarssen, juli 2012 Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
‘Als je vertrouwen hebt, hoef je niet de gehele trap te zien om de eerste stap te zetten.‘ Martin Luther King
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
Voorwoord In september 2006 begon ik aan de HBO opleiding Psychosociaal Werk, Counseling en Coaching aan de Academie Gradatim te Amersfoort. Nu, zes jaar later, kijk ik terug op een bijzondere tijd waarin ik veel heb geleerd. De afgelopen jaren hebben vooral in het teken gestaan van studie en werk. Met de steun van de mensen om mij heen heb ik mijn studie kunnen combineren met mijn werk, moederschap, sociale leven en hobby’s. Mijn speciale dank gaat uit naar mijn vriend. Hij heeft me de afgelopen jaren door dik en dun gesteund waardoor het voor mij mogelijk was om de opleiding te volgen. Dank je wel Pat voor je opbouwende kritieken, de interesse die je toonde, je onvoorwaardelijke steun en je praktische hulp. Het werd je nooit teveel. Ook mijn lieve kinderen leefden met mij mee en vroegen waarmee ze me konden helpen. Zo hebben ze tijdens het schrijven van mijn scriptie talloze tekeningen voor me gemaakt, kaartjes geschreven, me vele malen succes gewenst en gevraagd hoe lang het nog duurde. Mijn oudste zoon van acht is inmiddels met zijn eigen scriptie begonnen. Dikke knuffels voor hen. Ook mijn ouders hebben hun steentje bijgedragen door altijd bereid te zijn om op te passen. Daarnaast gaat mijn dank uit naar Anita de Nennie, mijn scriptiebegeleider en docente aan de opleiding. Op haar geheel eigen wijze heeft zij mij op vele vlakken geïnspireerd en gestimuleerd om te luisteren naar mijn gevoel en daarna te handelen. Ook Sandra Klokman wil ik hier bedanken. Zij heeft me anderhalf jaar geleden de kans gegeven om als gezinswerker bij Menskracht te werken. Ze zei: ‘Je moet gewoon gaan doen wat nodig is’ en had er daarbij alle vertrouwen in dat ik dat kon. Dank je wel Sandra voor het vertrouwen wat je in me stelde, je aanstekelijke bevlogenheid en de liefdevolle omgeving die je creëerde. Je hebt me een unieke kans geboden die ik dankbaar met beide handen heb aangegrepen. Gerard Aanstoot, bedankt voor je kritische feedback, begrip en de tijd die je voor mij hebt genomen. Door jouw jarenlange ervaring als gezinswerker heb je vaak een bijzondere invalshoek, hier blijf ik van leren. Tot slot, dit alles was niet mogelijk geweest zonder de hulp van de gezinnen, mijn collega’s en gezinswerkers. Bedankt voor jullie vertrouwen en medewerking.
Marjolein van Lun
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
Inhoudsopgave Inleiding ......................................................................................................................................1 1 De context ................................................................................................................................3 1.1 De zorg in Nederland .........................................................................................................3 1.2 Wraparound care in de jeugdzorg ......................................................................................3 1.2.1 Principes van wraparound care....................................................................................4 1.3 Begripsbepaling .................................................................................................................5 1.3.1 Competenties ..............................................................................................................5 1.3.2 De gezinswerker .........................................................................................................6 1.3.3 Een multiprobleemgezin .............................................................................................7 1.3.4 Organisatorisch kader .................................................................................................8 1.4 Samenvatting .....................................................................................................................8 2 Het onderzoek ..........................................................................................................................9 2.1 Literatuuronderzoek ..........................................................................................................9 2.2 Praktijkonderzoek ..............................................................................................................9 2.2.1 Interview gezinnen......................................................................................................9 2.2.2 Enquête Gezinswerkers ............................................................................................. 10 2.3 Samenvatting ...................................................................................................................11 3 De onderzoeksresultaten......................................................................................................... 12 3.1 Competenties ...................................................................................................................12 3.2 Vaardigheden .................................................................................................................. 14 3.3 Kennis .............................................................................................................................19 3.4 Persoonlijke eigenschappen ............................................................................................. 22 3.5 Organisatorisch kader ...................................................................................................... 25 3.5.1 Werkgever ................................................................................................................26 3.6 Samenvatting ...................................................................................................................29 4 Nabeschouwing ...................................................................................................................... 30 5 Aanbevelingen en eindconclusie ............................................................................................. 32 5.1 Aanbevelingen.................................................................................................................32 5.2 Eindconclusie .................................................................................................................. 32
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
Bijlage 1, Profiel van een gezinswerker .....................................................................................33 Bijlage 2, Literatuurlijst ............................................................................................................ 36 Bijlage 3, Interview gezinnen .................................................................................................... 38 Bijlage 4, Enquête gezinswerkers .............................................................................................. 40 Bijlage 5, Grafische weergave praktijkonderzoek ......................................................................44 Bijlage 6, LIRIK Formulier ....................................................................................................... 45
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
Inleiding Deze scriptie is geschreven in het kader van mijn afstuderen aan de opleiding Psychosociaal Werk, Counseling en Coaching aan de Academie Gradatim te Amersfoort. Het onderwerp van deze scriptie is gekozen naar aanleiding van mijn stage, welke een onderdeel is van de opleiding Psychosociaal Werk, Counseling en Coaching. Tijdens mijn stage bij Menskracht werkte ik als gezinswerker met multiprobleemgezinnen, gezinnen met langdurige problemen op diverse leefgebieden. Menskracht bestaat uit een samengesteld team van zes gezinswerkers, die alle zes een andere werkgever hebben, en werkt volgens de uitgangsprincipes van wraparound care. De vraag naar gezinswerkers is groot en zodoende is het Menskrachtteam uitgebreid met nieuwe collega’s. Voorafgaand aan deze uitbreiding hadden mijn collega’s en ik meerdere discussies over wat voor type gezinswerker de gezinnen nodig hebben. En zo ontstond mijn onderwerp.
Multiprobleemgezinnen hebben behoefte aan een andere vorm van hulpverlening. Wat hebben zij nodig van een gezinswerker, wat ervaren zij als helpend, steunend?
‘Doen wat nodig is!’ is de titel van deze scriptie en het credo van mijn voormalig projectleider Sandra Klokman. De titel geeft krachtig weer waar het in de hulpverlening bij multiprobleem-gezinnen om draait. Tijdens onze discussies bij Menskracht werd duidelijk dat ‘doen wat nodig is’ een geheel is aan vaardigheden, kennis en persoonlijke eigenschappen (competenties). Hiernaast is commitment en medewerking van de werkgever voor de gezinswerker essentieel. Op deze manier ontstond mijn vraagstelling.
Welke competenties heeft een gezinswerker nodig om multiprobleemgezinnen te begeleiden en in welk organisatorisch kader?
De vraagstelling bevat begrippen welke in detail uitgewerkt worden. Gedurende mijn werk bij Menskracht kwam de vraag van mijn werkgever, eventuele toekomstige partners van Menskracht en geïnteresseerde werknemers of we een profiel hadden van een gezinswerker die werkt volgens de wraparound care principes. Door het uitwerken van de vraagstelling ontstaat er een profiel van een gezinswerker die werkt volgens de wraparound care principes. Het profiel kan gebruikt worden door werkgevers om nieuwe gezinswerkers te werven. Hiernaast is het profiel zowel voor de werkgever als voor de toekomstige gezinswerker een hulpmiddel om zich een beeld te vormen van de functie.
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
1
Er wordt gestart met een uitleg van de zorg in Nederland en het ontstaan van wraparound care in de jeugdzorg. Vervolgens worden begrippen als competenties, de gezinswerker, een multiprobleemgezin en het organisatorisch kader nader beschreven. Na een uiteenzetting van het onderzoek worden de resultaten onderverdeeld in competenties, vaardigheden, kennis, persoonlijke eigenschappen en het organisatorisch kader. Vervolgens evalueert de auteur de onderzoeksresultaten. Er wordt afgesloten met aanbevelingen en een eindconclusie.
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
2
1 De context 1.1 De zorg in Nederland De zorg in Nederland is gespecialiseerd en geïnstitutionaliseerd. Voor elke apart probleem is een oplossing te vinden (Hogeschool Utrecht (2012). Greep op wraparound care, Utrecht). Het aanbod in de zorg is overweldigend. Voor gezinnen die doorgaans gemiddeld genomen goed functioneren maar op een bepaald terrein hulp nodig hebben, sluit het zorgaanbod goed aan. Uit een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (Zeijl. e.a., 2005) blijkt dat de meeste ouders uiteindelijk de juiste vorm van hulp weten te vinden. Voor de multiprobleemgezinnen, waar het in het dit onderzoek over gaat, sluit het zorgaanbod niet aan. Voor elke probleem heeft het gezin te maken met een andere professional. Deze professionals werken vanuit een eigen organisatie en deze organisaties hebben verschillende doelstellingen en procedures. Doorgaans hebben deze gezinnen het gevoel de greep te verliezen op wat er in hun leven gebeurt en is er een groeiende onmacht om hun leven zo in te richten als men zou willen. Door de versnipperde hulpverlening wordt het voor hen nog ingewikkelder gemaakt. Ze weten niet meer wie waar voor komt en zo is er een probleem bijgekomen. (Admiraal, L., (2011). Onderzoeksrapport WAC-Amersfoort, Utrecht). Dit probleem is niet onopgemerkt gebleven bij de zorgaanbieders en beleidsmakers en zodoende zijn er de afgelopen jaren in Nederland pogingen ondernomen om hulp- en dienstverlening beter op elkaar af te stemmen in de jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg en het maatschappelijk werk. Zo is de wraparound care benaderingswijze ontdekt, een werkwijze die in de Verenigde Staten al lange tijd op grote schaal wordt toegepast. 1.2 Wraparound care in de jeugdzorg Wraparound care is oorspronkelijk ontworpen als een vorm van casemanagement om de hulp aan gezinnen met complexe problemen beter te organiseren. Inmiddels is het uitgegroeid tot een visie op ondersteuning van gezinnen met meervoudige problematiek (Hogeschool Utrecht (2012). Greep op wraparound care, Utrecht) en is ontworpen om de dienstverlening te verbeteren aan mensen en gezinnen met meervoudige problematiek. Het model is inzetbaar bij vele doelgroepen en vormen van hulpverlening. De kern van wraparound care is de regie weer terug te leggen bij het gezin en dat de inzet van andere professionals vanuit een geïntegreerde aanpak door het gezin en de gezinswerker wordt gerealiseerd. In Nederland is het model geïntroduceerd door Jo Hermanns, hoogleraar Opvoedkunde aan de Universiteit van Amsterdam en lector Werken in Justitieel Kader aan Hogeschool Utrecht (Admiraal, L., (2011). Onderzoeksrapport WAC-Amersfoort, Utrecht). Herstel van het gewone leven. Dat is de belangrijkste taak van de gezinswerker, aldus Hermanns. De gezinswerker is er verantwoordelijk voor dat het gezin weer greep krijgt op het eigen leven door actief te worden, doelen te stellen, middelen te zoeken en professionals in te schakelen indien nodig (Hermanns, J. (2009). Het ‘wraparound care’ model en de vraag naar nieuwe jeugdzorgprofessionals. In J.R.M. Gerris & R.C.M.E. Engels (Eds.), Professionele kwaliteit in jeugdzorg en jeugdonderzoek (pp. 85-98). Assen, Van Gorcum). De gezinswerker vervult hierbij de rol van aannemer (praktische hulp bieden), regisseur (coördineren van alle hulp en diensten) en coach (bieden psychosociale hulp en pedagogische competenties versterken), (Klokman, S., (2009). Plan van aanpak wraparound care Amersfoort, Amersfoort). De stelselwijziging Zorg voor Jeugd, ofwel de transitie Jeugdzorg, is een belangrijk onderwerp voor de komende jaren. In deze transitie is sprake van het overdragen van de verantwoordelijkheid voor en financiering van alle jeugdzorg van provincie naar gemeenten. Daarnaast vindt een transformatie plaats om de zorg voor de jeugd en hun opvoeders te veranderen en te verbeteren (http://www.jso.nl/transitiejeugdzorg.html). Utrechtse Jeugd Centraal (UJC) is een omvangrijk en ambitieus programma voor de jeugd in de provincie Utrecht dat in de periode 2008 – 2011 is uitgevoerd.
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
3
Belangrijkste doelstelling is het bereiken van een kwalitatief hoogwaardig, samenhangend jeugd(zorg)beleid. Overheden en instellingen hebben hierin over de gehele keten heen en gericht op alle schakels een groot aantal projecten uitgevoerd (Admiraal, L., (2011). Onderzoeksrapport WACAmersfoort, Utrecht).Vanuit de gemeente Amersfoort, provincie (UJC) en de inspectie van Jeugdzorg, Onderwijs en Gezondheidszorg is het initiatief gekomen om in Amersfoort een pilot te starten gebaseerd op de werkwijze van wraparound care. Deze pilot is vormgegeven door Sandra Klokman. Zij was onafhankelijk projectleider van een multidisciplinair team bestaande uit zes gezinswerkers uit zes verschillende organisaties. Dit team is vanaf januari 2012 onderdeel van het reguliere aanbod voor de hulpverlening aan multiprobleemgezinnen en staat nu bekend onder de naam Menskracht (http://www.carta.nl/cjgamersfoort/index.html). 1.2.1 Principes van wraparound care De tien door Bruns en zijn collega’s in de Verenigde Staten geformuleerde principes van wraparound care vormen het uitgangspunt voor de pilots en initiatieven die zijn genomen in het kader van Utrechtse Jeugd Centraal. (Programma Utrechtse Jeugd Centraal (2012). Verantwoording aan de Provinciale Staten, Utrecht). Gezin spreekt zich uit en kiest De gezinswerker werkt vanuit het perspectief van het gezin. Deze perspectieven staan centraal in alle fasen van de begeleiding. Het begeleidingsteam streeft ernaar om het gezin opties en keuzen voor te leggen die de waarden en voorkeuren van het gezin reflecteren. Cultureel bekwaam De gezinswerker heeft respect voor geloof, cultuur en identiteit van het de gezinsleden. Eigen kracht als basis De gezinswerker gaat uit van de eigen kracht van het gezin en bouwt en vergroot de bekwaamheid, kennis en vaardigheden verder uit. In de eigen leefsituatie De gezinswerker werkt zo veel mogelijk in de eigen leefomgeving van het gezin. Samenwerking Teamleden werken samen en delen de verantwoordelijkheid over het gezin. Netwerkondersteuning De gezinswerker zoekt en motiveert actief de volledige participatie van allerlei betrokkenen en relaties in het netwerk van het gezin. Op maat Om de doelen die het gezin stelt te bereiken, werkt de gezinswerker met op maat gemaakte interventies. Resultaatgericht De gezinswerker monitort of de gestelde doelen behaald worden en stelt bij waar nodig. Doorzettingsvermogen Door de complexiteit van de problematiek is doorzettingsvermogen belangrijk voor de gezinswerker. De gezinswerker besluit in samenspraak met het gezin en zijn team of begeleiding nodig blijft. Veiligheid In Nederland is het principe veiligheid toegevoegd. Gedurende de begeleiding monitort de gezinswerker de veiligheid van alle betrokkenen, in het bijzonder die van de kinderen. Als de risico’s voor onveiligheid groot zijn, vormt dit automatisch een aandachtspunt met prioriteit in het gezin.
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
4
1.3 Begripsbepaling In deze paragraaf worden de begrippen uit de vraagstelling nader beschreven. 1.3.1 Competenties Er zijn vele definities en te vinden over competenties. De definitie van de website van Thesaurus is voor dit onderzoek het meest passend. Competenties zijn een geïntegreerd geheel van vaardigheden, kennis, inzicht, attitudes en persoonlijke eigenschappen waarmee op adequate wijze resultaten kunnen worden behaald in een beroepssituatie, een leersituatie of een maatschappelijke situatie (http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/competenties.htm). Voor dit onderzoek wordt een onderscheid gemaakt in vaardigheden, kennis en persoonlijke eigenschappen. Inzicht valt hierbij onder kennis. Attitude betekent volgens het Woordenboek een verzameling van complexe persoonlijke eigenschappen waar emoties, motivaties en overtuigingen deel van uitmaken. Attitude valt onder persoonlijke eigenschappen. Vaardigheden en kennis Een vaardigheid is het vermogen om een handeling bekwaam uit te voeren of een probleem op te lossen. Vaardigheid wordt veelal vergaard door kennis. In de taxonomie van Romiszowski is een indeling gebaseerd op een onderscheid tussen kennis en vaardigheden. Onder kennis verstaat Romiszowski ‘ informatie opgeslagen in de hersenen’ en onder vaardigheden verstaat hij ‘acties die een persoon uitvoert om een bepaald doel te bereiken http://nl.wikipedia.org/wiki/Taxonomie_van_Romiszowski. Persoonlijke eigenschappen Wat zijn persoonlijke eigenschappen? Zijn deze aangeleerd of aangeboren of beide? Op deze vragen is geen eenduidig antwoord te geven en lopen de meningen uiteen. Wat zijn de opvattingen hierover vanuit de verschillende psychologische stromingen? De biologische benadering benadrukt de rol van temperament en geeft aan dat de ontwikkeling is gebaseerd op erfelijke factoren. De behavioristische benadering gaat ervan uit dat ons gedrag wordt bepaald door ervaring gebaseerd op de principes van de klassieke en operante conditionering. Over het algemeen stelt de theorie dat er te weinig aandacht gegeven wordt aan de omgevingsinvloeden. De zogenaamde fundamentele attributiefout. Volgens de cognitieve sociale leertheorie leren wij ons gedrag aan door te observeren van anderen. Door de mentale constructen (waarden, verwachtingen) die we zo vormen, ontstaat onze persoonlijkheid. De psychodynamische benadering deelt de persoonlijkheid op in het id, ego en het superego. Er is sprake van een dynamische wisselwerking tussen deze elementen die ons gedrag richting geeft. Het id, de bron van de driften is vanaf de geboorte aanwezig. Het ego en het superego worden later ontwikkeld waarbij de eerste vijf levensjaren het belangrijkst zijn. De humanistische benadering/cliëntgerichte benadering vindt dat de mens moet worden opgevat als een geheel van denken, doen en voelen geïntegreerd in hetzelf. Hetzelf ontwikkelt zich in de richting van optimale zelfontplooiing. Persoonstyperingen of classificaties zijn slechts momentopnames (Glassman, W.E.,(2007). Stromingen in de psychologie, 2007, Baarn,HBUitgevers). Volgens wikipedia: Een eigenschap of kenmerk is een verschijnsel dat typisch is voor een bepaald persoon. Bij mensen en dieren wordt vaak van een karakter gesproken dat door een samenstel van eigenschappen wordt bepaald. Met het karakter wordt meestal de combinatie van vaste innerlijke eigenschappen (karaktertrekken) van een persoon bedoeld. Vermoedelijk ligt een deel van je karakter vast in je erfelijke
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
5
eigenschappen, maar zeker is hoe dan ook dat je omgeving een grote invloed heeft op je karakter. De opvoeding speelt dus ook een duidelijke rol. Voor dit onderzoek wordt er onder persoonlijke eigenschappen verstaan: typerende gedragskenmerken van een persoon.
1.3.2 De gezinswerker De gezinswerker is een vaste begeleider van multiprobleemgezinnen die werkt met de wraparound care principes als uitgangspunt. De gezinswerker richt zich op de sociaaleconomische, psychosociale en transgenerationele problematiek en vervult hierbij de rol van regisseur, aannemer en coach (Gemeente Amersfoort, (2009), Plan van aanpak,. Amersfoort). De rollen zijn niet strikt te scheiden maar wel te onderscheiden.
Aannemer (praktische hulp bieden). De gezinswerker heeft een proactieve rol in de begeleiding van het gezin. Hij neemt de ‘schade’ op en maakt een plan van aanpak met het gezin. De gezinswerker pakt zelf zaken op en begint met die zaken die de hoogste prioriteit hebben voor het gezin. Hij zorgt dat de benodigde middelen en mensen worden ingezet op het juiste moment. Om deze rol goed te kunnen vervullen moet hij het vertrouwen hebben van het gezin, dezelfde taal spreken en aansluiten bij hun belevingswereld. Hij verleent praktische materiële hulp als er een crisis is, en kan met weerstanden omgaan.
Regisseur (coördineren van alle hulp en diensten) De gezinswerker formuleert in samenwerking met het gezin de doelen en de strategie en is verantwoordelijk voor de cyclisch en methodische uitwerking hiervan. Het gezin blijft de eindverantwoordelijkheid voor de doelen houden. De gezinswerker kan verschillende methodieken inzetten die moeten leiden naar het doel. Hij profileert zich tegenover (in) formele netwerken en benut en versterkt de mogelijkheden van het gezin. Hij onderhoudt contacten met de betrokken instellingen en hulpverleners en is gericht op samenwerking. Hij stimuleert hen om pro-actiever en meer transparant te werken. De gezinswerker heeft afstand in nabijheid waardoor hij vasthoudend kan zijn als er grenzen worden overschreden.
Coach (bieden van psychosociale hulp en pedagogische competenties versterken) De gezinswerker staat naast het gezin, hij kan relativeren en tevreden zijn met kleine stapjes. De gezinswerker legt zijn eigen normen en waarden niet op maar toont interesse in de belevingswereld, leefstijl en normen en waarden van het gezin. De coach neemt zo weinig mogelijk over stimuleert en activeert het gezin om zelf oplossingen te bedenken en op te pakken (empowerment).
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
6
1.3.3 Een multiprobleemgezin Een multiprobleemgezin is een gezin dat kampt met een chronisch complex van sociaaleconomische en psychosociale problemen, waarvan de betrokken hulpverleners vinden dat het weerbarstig is voor hulp. Ofwel het gezin heeft problemen op diverse leefgebieden, relatiegebieden en vaak ook op persoonlijke gebieden en het gezin heeft al geruime tijd met allerlei soorten hulpverleners te maken gehad (Klokman, S., (2009). Plan van aanpak wraparound care Amersfoort, Amersfoort). Daarnaast ontbreekt het de gezinnen aan vermogen om hun eigen problemen op te lossen. Het gezin zit vast in een vicieuze cirkel en heeft geen vertrouwen meer in zichzelf en in de hulpverlening. De gezinsleden, vaak bestaande uit meerdere generaties, kunnen niet met en niet zonder elkaar en zijn sterk met elkaar verbonden. Het reguliere zorgaanbod van de hulpverlenende instanties sluit niet aan bij de vraag van de gezinnen. Een voorbeeld van een multiprobleemgezin (Kruiter, A.J. e.a., (2007). De Rotonde van Hamed. Den Haag, Nicis Institute, p. 16-17). Het verhaal van een moeder met vijf kinderen “Ik heb denk ik al bijna twintig jaar te maken met allerlei instanties. Ik heb vijf kinderen en daar zijn er nog drie van thuis. Mijn oudste zoon is bakker en woont op zichzelf. Ik heb er ook eentje die nu negentien is, die is sinds een paar weken in begeleid wonen terechtgekomen. Hij wou niet veel van me aannemen en nu gaat ’ie het zelf proberen’. Ik heb wel heel veel problemen met hem gehad. Heel veel. Maar ja, je wijst hem toch niet zo maar de deur. Het blijft je zoon. En van de kinderen die thuis zijn is er eentje van zeventien jaar, eentje van dertien en de jongste wordt in augustus twaalf jaar. Die van zeventien is een klein kindje in een veels te grote verpakking, een heel lief kind. Maar hij is verstandelijk gehandicapt. Die zit daarom op speciaal onderwijs. Door alles wat er gebeurd is kon hij ook niet goed meekomen op school. Die van negentien doet niks nu; geen diploma, geen werk, twee keer gedetineerd geweest. En die van bijna twaalf doet het hartstikke goed op school. Komt alleen maar thuis met achten en negens!” “Het begon allemaal alweer jaren geleden. Toen woonde ik in Amsterdam. Ik had problemen met mijn man en ben bij hem weggegaan. Ik kwam in een blijf-van-mijn-lijfhuis terecht. Na een tijd kwam ik eruit en ben erna met mijn kinderen verhuisd. We konden in een huis terecht, maar dat zat vol schimmel. Mijn kindjes kregen problemen met hun ademhaling, dus dat ging niet goed. Omdat ik geen ander huis kon krijgen, ben ik gewoon daar weggelopen. We kwamen een vrouw tegen en die heeft ons gewoon in huis genomen. Dat was heel lief, maar het was een heel vies huis. Ook daar zijn we weggegaan. En in de tussentijd was ik weer zwanger geworden. We konden een ander huis krijgen. Dat was heel hoog en dus niet handig met kleine kinderen. Uiteindelijk konden we het huis krijgen waar we nu zitten. We wonen hier al een paar jaar, maar ik wil ook alweer een paar jaar weg. Ik voel me heel onveilig in deze buurt. Ik wil mijn kinderen gewoon kunnen opvoeden, maar dat kan hier niet.” “En niemand kan er iets aan doen. Ze helpen soms wel, hoor. Maar je wordt gewoon nooit echt geholpen. Als het probleem te groot wordt, geven ze het door aan een andere instantie. Voor een deel ligt het probleem gewoon bij mij. Die schulden zijn ergens begonnen, natuurlijk. En ik kan er niet goed tegen. Ik heb van die stresspillen. Maar soms is het gewoon te veel en dan vlucht ik. Het was tot een paar jaar geleden mijn ex-man, nu is het mijn oudste zoon en nu en dan zijn het de instanties. Dan ga ik naar een vriendin of soms naar een hotel. Als de kinderen maar rustig op een bed kunnen liggen. Je gebruikt je geld voor onderweg. Dan betaal je de rekeningen niet, dus die schuld groeit alleen maar.” “Mijn zoon van negentien heeft me veel pijn en verdriet gedaan. We hebben veel ruzie gehad. Ik heb nog een tafel en een kast staan; de rest is kapot gegaan. Hij kwam hier ’s avonds vaak met vrienden. De muziek stond veel te hard, de kinderen konden niet slapen. En die konden dan ’s ochtends weer niet naar school, omdat ze de hele nacht niet konden slapen. Toen hij achttien werd, was hij meerderjarig. Hij is even op zichzelf gaan wonen. Maar omdat dat niet lukte kwam ’ie weer thuis. En toen hadden we een budget van zevenenveertig euro in de week, voor vijf personen! Toen zei ik tegen mijn zoon: ik kan het niet betalen! Maar het moest van hem. Op dat moment ben ik tegen alles en iedereen waar ik mee te maken had gaan zeggen dat er dingen in mijn huis
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
7
gebeurden die ik niet wilde. Ik heb overal gepraat. Iedereen die hier over de vloer kwam. Gezinsverzorging, jeugdzorg, MEE, GGD, AMK, schuldsanering, huisarts, buurtagent, Sociale Dienst, CWI. En op een gegeven moment ook bij mijn eigen instanties: het ziekenhuis, de psycholoog, de neuroloog en de scholen van mijn kinderen. Overal gevraagd of er niet één of ander project is zodat mijn kind zelfstandig kan gaan wonen. Vooral mijn huisarts en die wijkagent zijn heel aardig hoor. Die luisteren ook heel goed. Maar niemand lukte het, niemand kon me helpen. Op een gegeven moment kwam de kinderbescherming wel kijken, maar die wilden toen mijn andere kindjes meenemen, en niet de oudste! Terwijl de oudste het probleem was!’’ “Je moet op een gegeven moment gewoon hulp zoeken. Het gaat van schuld naar deurwaarder, dan kijken ze naar jou, naar je kinderen en dan komen ze er ook niet uit. Op een gegeven moment zie je helemaal geen lichtje meer branden. Tegenwoordig werken ze op één lijn. Maar het probleem is: ze weten helemaal niet wat er in mij omgaat! Ik heb al met zoveel mensen te maken gehad. Soms kwamen er mensen binnen, ze gingen zitten, praten, koffie drinken en peukies roken. Dan krabbelden ze wat op met een potlood en vervolgens zag je ze nooit meer.’’ “Nu, op dit moment, heb ik sinds een paar weken eindelijk een beetje rust. Ik heb zelf een tijd gewerkt als alfahulp. In de thuiszorg was dat. Daar hoorde ik dat er een project was dat mijn zoon begeleid kon wonen. Daar ben ik dus uiteindelijk zelf achtergekomen! Maar goed, ik heb toen gebeld. Hij moest zich zelf aanmelden. Dat duurde weer een hele tijd, maar nu woont ’ie op zichzelf. Het is weer rustig in huis. Ik heb me alleen maar op mijn kinderen gericht. Die bloeien weer wat op, ze beginnen een beetje geintjes met elkaar te maken, zingen onder de douche en dansen door het huis. Ze leven weer op. Dat komt ook: ik heb er nu eentje in huis en die lost echt al mijn problemen op. Janneke heet ze. Vlot type, gewoon een praatje. Het eerste wat ze zei was: ‘ik heb gehoord dat er hier heel veel mensen over de vloer komen en hoe komt dat?’ Die luistert echt naar je. Ze kijkt ook echt naar de kinderen. Die zijn gek op haar. Ze vraagt ook gewoon: ‘Zeg, heb je hier al eens een brief naar geschreven?’ Of: ‘Wil je dit wel eigenlijk?’ Nou, echt een fantastische meid. Zij neemt mijn schulden op zich en gaat niet de deur uit voordat ik rustig ben. Dat is voor mij en mijn kinderen echt heel erg goed.” 1.3.4 Organisatorisch kader De vraag die leidend is bij multiprobleemgezinnen is: ‘Wat is nodig?’en niet ‘Wat kunnen we doen?’ Dit maakt dat de gezinswerker buiten de kaders moet denken en handelen. Er moeten andere oplossingen komen dan hulp- en dienstverlenende instellingen gewend zijn. Het organisatorisch kader schept de voorwaarden die past bij de werkwijze van de gezinswerker. 1.4 Samenvatting Het zorgaanbod voor multiprobleemgezinnen sluit niet aan bij de hulpvraag van de gezinnen. De gezinnen hebben doorgaans te maken met meerdere gespecialiseerde hulpverleners. Het ont-breekt aan onderlinge samenhang. Dit is niet ontgaan bij de zorgaanbieders en beleidsmakers en zodoende zijn er in Nederland initiatieven ondernomen om de hulpverlening beter op elkaar af te stemmen. Een van deze initiatieven is het toepassen van de wraparound care principes waarbij het terugleggen van de regie bij het gezin het hoogste doel is. Hiernaast wordt de inzet van andere hulpverleners vanuit een geïntegreerde aanpak gerealiseerd. De gezinswerker vervult de rol van aannemer, regisseur en coach.
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
8
2 Het onderzoek Het onderzoek bestaat uit literatuur- en praktijk onderzoek. 2.1 Literatuuronderzoek Omdat werken volgens de wraparound care principes in Nederland nog in de kinderschoenen staat( Hermanns, J. (2009). Het ‘wraparound care’ model en de vraag naar nieuwe jeugdzorgprofessionals. In J.R.M. Gerris & R.C.M.E. Engels (Eds.), Professionele kwaliteit in jeugdzorg en jeugdonderzoek (pp. 8598). Assen, Van Gorcum) is er beperkte literatuur beschikbaar. Er zijn vooral praktijkgerichte evaluatieonderzoeken verricht ten aanzien van hulpverlening aan multiprobleemgezinnen. Een deel van de informatie is afkomstig van de site van het Nederlands Jeugdinstituut (http://www.nji.nl). Het Nederlands Jeugdinstituut is het landelijk kennisinstituut voor jeugd- en opvoedingsvraagstukken. Hiernaast is gebruik gemaakt van diverse rapporten van de Hogeschool Utrecht die zijn geschreven door middel van praktijkgericht onderzoek. De volledige literatuurlijst is als bijlage toegevoegd (Bijlage 2, Literatuurlijst). 2.2 Praktijkonderzoek Voor het praktijkonderzoek is gekozen om multiprobleemgezinnen en gezinswerkers te interviewen. De werkgevers van de gezinswerkers zijn niet meegenomen in het onderzoek, doordat het werken volgens de wraparound care principes bij hen relatief onbekend is. Het resultaat van het onderzoek (‘een profiel van een gezinswerker’) is juist bedoeld als hulpmiddel voor zowel de werkgever als de toekomstige gezinswerker om zich een beeld te vormen van de functie. 2.2.1 Interview gezinnen De beoordeling door de cliënt over de samenwerking tussen hulpverlener en cliënt is vrijwel zonder uitzondering een betere voorspeller van de uitkomst van hulpverlening dan de beoordeling van de hulpverlener, aldus Peijenburg (Peijnenburg. H., (2010). Intreerede Zorg dat het werkt, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen). Hierdoor is het interessant om zowel het gezin als de gezinswerker mee te nemen in het praktijkonderzoek. Wat ervaren de gezinnen als helpend, steunend? Er zijn zeven multiprobleemgezinnen in Amersfoort geïnterviewd. Er is voor Amersfoort gekozen omdat de werkwijze van wraparound care hier het langst, tweeënhalf jaar, wordt toegepast. De gezinnen hebben problemen op onderstaande leefgebieden.
Omschrijving probleem Financiën (schulden) Werk Huisvesting (dreigende uithuiszetting) Onderwijs Relatie ouders Opvoedingsproblematiek Psychiatrische stoornis Psychische problematiek Verstandelijke beperking Huiselijk geweld Justitie Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
Betrekking op aantal gezinnen 6 4 4 3 6 7 3 4 2 3 3 9
Kindermishandeling/verwaarlozing Verslaving Formele netwerk Informele netwerk Zelfredzaamheid Analfabetisme
2 2 4 5 7 1
Het interview is gehouden aan de hand van een semi gestructureerde vragenlijst (Bijlage 3, Interview gezinnen). ‘ Semigestructureerd’ houdt in dat de volgorde van de open vragen nagenoeg vastligt maar dat er desgewenst doorgevraagd kan worden. Het begrijpend vermogen bij de gezinnen is onvoldoende om de schriftelijke enquêtemethode te hanteren. De verwachting is dat de in de enquête gebruikte termen voor verwarring kunnen zorgen. Daarnaast bestaat er een kans dat de respons onvoldoende zal zijn doordat de enquête op de stapel ‘nog te openen post’ blijft liggen. Het interview is opgedeeld uit algemene vragen, vragen met betrekking tot vaardigheden en kennis en vragen over de persoonlijke eigenschappen. De vragen variëren in open en gesloten vragen. Door naar voorbeelden te vragen worden vaardigheden en kennisgebieden gedestilleerd welke worden gecheckt bij de respondent. De gezinnen zijn niet gevraagd naar hun mening over het organisatorisch kader van de gezinswerker, wel is hen gevraagd naar de manier van werken van de gezinswerker. Bij de interviews waren betrokken:
Gezin 1 2 3 4 5 6 7
Betrokken bij interview vader moeder en zoon van 10 moeder en later 2 dochters van 10 en acht moeder moeder en vader moeder en dochter van vier jaar moeder, zoon van 18 jaar, dochter van 20 jaar en haar dochter van 2 jaar
2.2.2 Enquête Gezinswerkers De mening van de gezinswerkers maakt onderdeel uit van het onderzoek. Door hun ervaring weten zij welke competenties ze nodig hebben om de multiprobleemgezinnen te begeleiden. Voor het praktijkonderzoek bij de gezinswerkers is een enquêteformulier gemaakt (Bijlage 4, Enquête gezinswerkers). De invullijsten zijn tot stand gekomen door literatuuronderzoek en uit overleg met de projectleider van Menskracht. Bij het opstellen van de enquête is rekening gehouden met de tijdsduur die nodig is om de enquête in te vullen. De keuze voor deze methode is gemaakt omdat het invullen de gezinswerker relatief weinig tijd kost en de enquête op elk gewenst tijdstip ingevuld kan worden. De enquête is opgebouwd uit keuze- en open vragen. Bij de keuzevragen dient de gezinswerker de belangrijkste vaardigheden, kennisgebieden en persoonlijke eigenschappen aan te geven. Tevens wordt hen gevraagd de aangegeven keuzes toe te lichten. Bij de open vragen dient de gezinswerker zijn of haar mening te geven over het organisatorisch kader. De enquête is per mail verzonden naar 25 gezinswerkers. Allen werken bij verschillende organisaties en zijn gedetacheerd aan projecten te Hengelo, Almelo, Amersfoort en Tilburg. De werkwijze binnen de
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
10
projecten is gebaseerd op de principes van de wraparound care. Er zijn 17 enquêtes retour ontvangen. Dit is een respons van 71%. 2.3 Samenvatting Doordat het werken met de wraparound care principes als uitgangspunt nog relatief nieuw is in Nederland is voor het literatuuronderzoek vooral gebruik gemaakt van rapporten en verslagen van praktijkgerichte evaluatieonderzoeken. Het praktijkonderzoek richt zich op gezinnen en gezinswerkers. Er zijn 7 gezinnen geïnterviewd volgens een semigestructureerde vragenlijst. De 25 gezinswerkers hebben per mail een enquête ontvangen die bestaat uit keuze- en openvragen. De respons op de enquêtes is 71%.
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
11
3 De onderzoeksresultaten Zoals in hoofdstuk 1 beschreven richt de gezinswerker zich op de sociaal economische, psychosociale en transgenerationele problematiek waarbij hij de rol vervult van regisseur, aannemer en coach. De problemen op de verschillende levensgebieden beïnvloeden elkaar en zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Het werk is complex en er wordt veel van de gezinswerker gevraagd. Om het werk op een adequate wijze uit te voeren moet je als gezinswerker over de juiste competenties beschikken. In dit hoofdstuk worden de competenties, vaardigheden, kennis en persoonlijke eigenschappen beschreven, welke zijn verkregen uit het literatuur- en praktijkonderzoek. 3.1 Competenties Jo Hermanns spreekt over acht kerncompetenties waarover een gezinswerker moet beschikken (Hermanns, J., H. Mordang, L. Mulders, (2003). Jeugdhulp Thuis, Amsterdam, SWP). Aansluiten bij de situatie van cliënten. Het vertrekpunt van de hulpverlening is de hulpvraag van het gezin en de situatie zoals die door het gezin beleefd wordt. De gezinswerker sluit aan bij de vraag en tempo van het gezin en treedt het gezin serieus, respectvol, open en met een 'nieuwsgierige' instelling tegemoet. Het geven van emotionele steun. De gezinswerker laat blijken begrip en waardering te hebben voor de inspanningen van het gezin om te werken aan hun problemen. Dit doet hij door positieve feedback te geven op pogingen en intenties van het gezin om de situatie te verbeteren. De gezinswerker vermijdt het veroordelen van mislukkingen. Het geven van instrumentele (praktische) steun. De gezinswerker ondersteunt het gezin bij praktische en materiële zaken. Vooral het informeren en de weg wijzen is een taak van de hulpverlener. De gezinswerker motiveert het gezin om zoveel mogelijk zelf te ondernemen. De gezinswerker moet balans vinden in het overnemen en steun geven. De gezinswerker dient enthousiasmerend en stimulerend om te kunnen gaan met praktische vraagstukken. (Berg-le Clercq, T., Kalsbeek, A., (2011). Wat werkt in probleemgezinnen, Nederlands Jeugd Instituut). Het geven van informationele steun. De gezinswerker geeft het gezin informatie en advies over de ontwikkeling van de kinderen, de opvoedkundige aanpak, de rollen van de gezinsleden en de invloed op elkaar maar ook over bijvoorbeeld diensten van andere instellingen. Ook geeft de gezinswerker terug aan het gezin hoe anderen hun gedrag waarnemen. Het leiding geven aan veranderingsprocessen. De gezinswerker is een deskundige, het gezin verwacht dat deze deskundige een bijdrage levert aan de door hen gewenste veranderingen. De gezinswerker stelt met het gezin doelen op, bakent het proces af, faseert de hulpverlening en beëindigt deze als het gewenste resultaat is bereikt. De gezinswerker monitort en coördineert de zorg (Bouwkamp, R., Vries de, S.,(2006). Handboek Psychosociale Therapie,Utrecht, De Tijdstroom). Het organiseren van sociale steun. De gezinswerker brengt met het gezin het (potentiële) netwerk in kaart en oefent vaardigheden hoe dit netwerk beter te benutten. Het betreft hier zowel het informele als het formele netwerk rond het gezin en is gericht op samenwerking. Het informele netwerk kan van grote waarde zijn voor het oplossen of
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
12
verminderen van psychosociale problemen (Peijnenburg. H., (2010). Intreerede Zorg dat het werkt, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen). Kiezen voor kinderen en jongeren. De gezinswerker is er voortdurend alert op dat de hulpverlening leidt tot verbetering in de condities waarin de jeugdige opgroeit. Hiernaast kijkt hij ook of er zich risico's of bedreigingen voordoen voor de jeugdige. Het kunnen leren in teamverband. De gezinswerker in multiprobleemgezinnen werkt grotendeels alleen in de gezinnen en maakt onderdeel uit van een team. Het team ondersteunt de gezinswerker en door intervisie reflecteert hij voortdurend op eigen handelen. Het team heeft als taak dat de gezinswerker zijn professionele afstand ten opzichte van het gezin blijft bewaren. Daardoor kan de gezinswerker het gezin analytisch en onafhankelijk blijven benaderen. Hiervoor is het nodig dat de hulpverlener een niet al te rigide houding aanneemt ten opzichte van de eigen verklaringsmodellen en hulpverleningsstrategieën, de kennis en kunde van teamleden wil gebruiken en mee wil en kan denken met de teamleden. Deze ruimte moet hem geboden worden door de werkgever. Naast de acht kerncomptenties van Hermanns zijn er nog vijf competenties te benoemen. Vertrouwen herstellen (Kruiter, A.J. e.a., (2007). De Rotonde van Hamed. Den Haag, Nicis Institute). De gezinnen hebben alle vertrouwen in de hulpverlening verloren en zijn goed geworden in het geven van sociaalwenselijke antwoorden. Ze weten precies wat hulp-, en dienstverleners willen horen. Om vertrouwen te winnen is het in de eerste plaats nodig dat een gezinswerker het gezin serieus neemt. Laat het gezin aangeven wat ze nodig hebben. De gezinswerker zal zich moeten ‘bewijzen’. Overleg en transparantie zijn hierbij de sleutelbegrippen. Doen wat je zegt en zeggen wat je doet zullen hem hierbij helpen. (Admiraal, L., (2011). Onderzoeksrapport WAC-Amersfoort, Utrecht). De gezinswerkers dienen zich ervan bewust te zijn dat veel gezinnen het praten over problemen als een ‘gevaarlijke’ bezigheid zien omgeven door angst, schaamte en sociale veroordeling. Dat geldt vooral over praten over persoonlijke ervaringen, gevoelens en gedachten. Hiernaast speelt de angst voor wat er gaat gebeuren. De angst om met het eigen leed geconfronteerd te worden is begrijpelijk als men bedenkt dat gezinnen het gevoel hebben dat er toch niets aan gedaan kan worden en dat praten niet anders uithaalt dan het ophalen van ellende (Bouwkamp, R., Vries de, S., (2006). Handboek Psychosociale Therapie, Utrecht, De Tijdstroom). Hoop op verandering en positieve verwachting (Peijnenburg. H., (2010). Intreerede Zorg dat het werkt, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen). Hoop en positieve verwachtingen zijn een belangrijke stuwkracht voor verandering. Ook in het onderzoek van de Hogeschool Utrecht komt dit naar voren. De gezinswerker dient te vertrouwen op de mogelijkheden van het gezin, ook als de gezinsleden dit vertrouwen niet hebben; de gezinswerker moet geloven in zijn doel ‘ herstel van het gewone leven’ en dit actief en aantoonbaar uitdragen. Het kunnen leren van de gezinnen (Peijnenburg. H., (2010). Intreerede Zorg dat het werkt, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen). Succesvolle gezinswerkers scoren in de ogen van cliënten over het algemeen hoog op alliantie. Het kenmerk wat hiermee samenhangt, is het vermogen om constructief te reageren op verslechteringen of breuken in de alliantie. Dit kan de gezinswerker doen om het gezin daar op te bevragen.
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
13
Het stimuleren van empowerment (Schot van E., Steege van der M. (1998). De methodiek van Intensieve Orthopedagogische Gezinsbehandeling, Hulp aan Huis Groningen en Drenthe). De kern van empowerment is dat de gezinswerker niet zozeer alleen de problemen in het gezin verhelpt en compenseert, maar vooral de al aanwezige sterke kanten ofwel krachten benut en uitbreidt. Het tonen van betrokkenheid (Berg-le Clercq, T., Kalsbeek, A., (2011). Wat werkt in probleemgezinnen, Nederlands Jeugd Instituut). Veel multiprobleemgezinnen hebben slechte ervaringen met autoriteiten wat leidt tot een wantrouwen naar hulpverleners. Gezinswerkers moeten daarom veel investeren in het betrekken van deze gezinnen bij het hulpverleningsproces. Deze betrokkenheid is nodig om het vertrouwen te herstellen. De gezinswerkers zijn in het gezinssysteem betrokken en krijgen daardoor op een heel directe en persoonlijke manier informatie. De gezinswerker is naast katalysator tevens deelnemer in het proces van de gezinnen (Bouwkamp, R., Vries de, S.,(2006). Handboek Psychosociale Therapie, Utrecht, De Tijdstroom). 3.2 Vaardigheden Bovengenoemde competenties zijn een bundeling van vaardigheden, kennis en persoonlijke eigenschappen. In de enquête naar de gezinnen en in het interview met de gezinnen zijn vaardigheden benoemd die overeenkomen met of voortkomen uit bovengenoemde competenties (Bijlage 4, Enquête gezinswerkers). Hieronder worden twaalf vaardigheden nader toegelicht door reacties van gezinnen en gezinswerkers. Transparant De gezinswerker heeft contact met andere hulpverleners. Regelmatig komt het voor dat de hulpverleners het gezin bij deze contacten niet wil betrekken. Om transparant te werken is het van groot belang dat de gezinswerker de gezinsleden hiervan op de hoogte stelt. Alleen dan kan er een echte vertrouwensband worden opgebouwd (NIZW Professionalisering, (2004). Profiel van de gezinscoach.). Reacties van gezinnen:
‘Mijn gezinscoach zorgt ervoor dat ik niet voor verrassingen kom te staan. Ik word overal bij betrokken. Ik vertrouw haar nu helemaal, in het begin niet hoor. Toen dacht ik: ‘de zoveelste nou, ik ben benieuwd.’ ‘Ik vind het prettig dat hij er altijd bij is, hij is mijn extra paar ogen en oren.’ ‘Er is zoveel gebeurd dat instanties mij niet geloven, vinden dat ik overdrijf of dat ik het niet in het juiste perspectief zie. Sinds hij mijn gezinswerker is, heb ik een getuige van mijn leven. Hij bevestigt dat ik niet gek ben. Hij is mijn buffer geworden naar de instanties en sindsdien lijkt er van hun kant meer begrip te zijn ontstaan voor de situatie waar mijn gezin in zit.’
Reactie van een gezinswerker: ’Je moet zeggen wat je doet en doen wat je zegt. Open en duidelijke communicatie zonder dubbele agenda’s. Op deze manier kan het gezin je gaan vertrouwen en kan je laten zien wat het oplevert om open en eerlijk te zijn, je vervult een voorbeeldfunctie.’
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
14
Vraaggericht werken, aansluiten bij het gezin Het vertrekpunt van de hulpverlening is de hulpvraag van het gezin en de situatie zoals die door het gezin beleefd wordt. De gezinswerker werkt vraaggericht en sluit aan bij het gezin (aldus Jo Hermanns). Reacties van gezinnen:
‘Ze weet wat pubers bezighoudt, zij luisterde naar ons en wij naar haar. Misschien weet ze dat alleen niet.’ ‘Ik voel me voor het eerst serieus genomen, er wordt gevraagd naar mijn mening.’ ‘Het was een verademing dat er eindelijk iemand vroeg wat ik wilde en ook nog luisterde, ik kon het bijna niet geloven.’ ‘Ik kan mijn eigen koers bepalen maar krijg altijd een eerlijke mening of advies.’
Reacties van gezinwerkers: ‘Door erkenning te geven aan de gezinsleden, begrip te tonen voor wat ze doen en in te voegen sluit je aan bij het gezin. Serieus nemen en goed luisteren zijn hierbij een must. De gezinswerker moet uitgaan van wat het gezin wil en hiermee samen met het gezin aan de slag gaan.’ ‘Vraaggericht werken en aansluiten bij het gezin klinkt eenvoudig maar is moeilijker dan het lijkt. Het gezin heeft vraaggerichte hulp nodig om daadwerkelijk te voelen dat ze worden geholpen. Als gezinswerker zie je echter veel meer dan waar het gezin om vraagt, vaak denk je al tien stappen vooruit.’ ‘Bij aanvang van de hulpverlening moet je zoveel mogelijk aansluiten bij het gezin om zodoende een goede werkrelatie op te bouwen.’ Nabij en betrokken zijn De gezinswerker loopt het risico om ingezogen te worden in het gezinssysteem doordat hij het vertrouwen van het gezin wil krijgen, frequent en langdurig aanwezig is in het gezin en een veelheid aan taken en rollen heeft. De hulpverlener zelf is het belangrijkste instrument maar daardoor ook het meest kwetsbaar (NIZW Professionalisering, (2004). Profiel van de gezinscoach.). Het motto van Gradatim ‘Maximale betrokkenheid met gezonde afstand.’ (http://www.gradatim.nl) geeft de houding aan die een gezinswerker nodig heeft om zijn werk te kunnen doen. Door de gezinnen wordt juist de betrokkenheid gewaardeerd zoals blijkt uit onderstaande reacties: Reacties van gezinnen:
‘Ik voel dat ze betrokken is, dat ze echt wil dat het goed met mij en de kinderen gaat. Dat vind ik bijzonder.’ ‘Ze is echt betrokken bij mij en mijn gezin, het voelt bijna alsof ze een vriendin is.’ ‘Ze is niet zo zakelijk, werkt geen schema af en moet na een uur weer weg. Ik voel me geen ‘geval of zaak’. Als ze komt, kijk ik ernaar uit. Ik heb helemaal niet het idee dat ze mijn gezinswerker is, maar dat is ze natuurlijk wel.’
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
15
Reactie van gezinswerker: ‘Je moet altijd betrokken zijn maar het moet voor alle partijen duidelijk zijn dat je een hulpverlener bent die tijdelijk met het gezin meeloopt.’ Geloof in haalbaarheid van verandering binnen het gezin De gezinswerker dient te vertrouwen op de mogelijkheden van het gezin, ook als de gezinsleden dit vertrouwen niet hebben; de gezinswerker moet geloven in zijn doel ‘ herstel van het gewone leven’ en dit actief en aantoonbaar uitdragen. Een reactie van een moeder:
‘Hij laat mij inzien dat er al heel veel is gebeurd door terug te kijken en waar ik nu sta. Hij is absoluut een rots in de branding, vol vertrouwen op de goede afloop.’
Reacties van gezinswerkers: ‘Als ik er al niet in geloof dan gelooft het gezin er ook niet in.’ ‘Vanuit het geloof in verandering haal je energie om te kunnen werken, te kunnen doorgaan en deze straal je uit naar het gezin. Deze hoopgevende energie zorgt ervoor dat het gezin weer gaat geloven in betere tijden en zet hen aan om er samen voor te gaan.’ Eigen kracht van het gezin versterken Lange schrijft dat de gezinsleden leren hun probleemoplossend vermogen te vergroten. Het doel is bereikt als de gezinsleden geleerd hebben zelf de aanwezige en toekomstige problemen het hoofd te bieden. Reacties van gezinnen:
‘In het begin heeft ze de situatie gestabiliseerd en taken van me overgenomen, nu er is rust is gekomen krijg ik de taken weer terug en bespreken we wat er nou mis is gegaan. Daar leer ik van.’ ‘Op dit moment gaat het beter met mij maar ik ben er nog niet. Samen met mijn gezinswerker ben ik bezig om mezelf beter te leren kennen. Ik vind mezelf beetje bij beetje terug. Ik weet dat ik ooit zonder haar verder moet maar nu nog even niet. Ik wil niet terugvallen in oude patronen.’
Reacties van gezinswerkers; ‘Gedurende het hele proces met een gezin moet het versterken van de eigen kracht steeds de boodschap blijven. Uiteindelijk is het de bedoeling dat het gezin zo veel als mogelijk zelf gaat doen. Het is een onmisbare sleutel tot het uiteindelijk teruggeven van de regie bij het gezin.’ ‘Soms is het lastig om de eigen kracht van het gezin te herkennen en uit te vergroten op het moment dat zij verkeren in een neerwaartse spiraal. Om goede stappen te zetten is het van belang om in kleine stapjes te denken.’ Signaleren van onveilige situaties De gezinswerker werkt vraaggericht en sluit aan bij de wensen van het gezin. De gezinswerker is er op gericht een vertrouwensband aan te gaan met alle gezinsleden. Echter: Als de veiligheid van een kind (of
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
16
ander gezinslid) in gevaar is, handelt de gezinswerker daadkrachtig ook als dit tegen de wens van de ouders in gaat (NIZW Professionalisering, (2004). Profiel van de gezinscoach.). Reactie van een gezinswerker: ‘Als de veiligheid van een van de gezinsleden in het geding is, is dat het enige wat telt.’ Outreachend werken De gezinswerker dient enthousiasmerend en stimulerend om te kunnen gaan met praktische vraagstukken. Het is hierbij van belang dat de gezinswerker zich outreachend opstelt (Berg-le Clercq, T., Kalsbeek, A., (2011). Wat werkt in probleemgezinnen, Nederlands Jeugd Instituut). Dit betekent dat de gezinswerker naar het gezin toe gaat, zich actief opstelt bij het onderhouden van contact met het gezin en flexibel omgaat met de tijdstippen waarop er contact is met het gezin. De hulp wordt verleend in de leefsituatie van het gezin. Reacties van gezinnen:
‘De gezinswerker komt bij mij thuis en houdt zoveel mogelijk rekening met mijn agenda, dat is een verademing.’ ‘Doordat ze met me mee is gegaan naar het UWV, mijn werkgever en de voedsel- en kledingbank, ontstaat er een andere band. Ze verlaagt voor mij een drempel en door naar haar te kijken hoe ze zich gedraagt, is ze ook mijn voorbeeld.’
Reacties van gezinswerkers: ‘Om een goed beeld te krijgen van de situatie van het gezin is het een voorwaarde om op hun terrein te komen, letterlijk op de bank zitten. Maar ook meegaan naar instanties en instellingen waarbij je je bewust moet zijn dat je een voorbeeldfunctie vervult.’ ‘Je gaat hierin net een stap verder dan andere hulpverleners. Hierin is vaak eerdere hulpverlening vastgelopen. Door je outreachend op te stellen ondersteun je het gezin en krijg je beter zicht op het gedrag van de gezinsleden, zowel naar elkaar als naar de buitenwereld.’ Actiegericht De gezinnen hebben veelal een lange hulpverlenersgeschiedenis en zien door de bomen het bos niet meer. Ze hebben doorgaans praktische hulp nodig en vaak is dit ook de ingang voor de gezinswerker om het vertrouwen van het gezin te winnen. De gezinswerker wordt vaak met argusogen bekeken en moet zich eerst ‘bewijzen’. Reacties van gezinnen:
‘We hebben eindelijk iemand die gelijk iets doet, wat oppakt wat nodig is voor we verder kunnen.’ ‘Er is in korte tijd meer gedaan dan al die tijd daarvoor. Ik denk dat dat komt omdat mijn gezinswerker overal bovenop zit, er is volgens mij niets wat haar ontgaat. Praatjes vullen geen gaatjes. De tijd van praatjes komt er wel aan hoor.’
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
17
‘Ze heeft me ook heel praktisch geholpen als ze aanvoelde dat daar de prioriteit lag. We hebben bijvoorbeeld twee uur lang de was opgevouwen, dat is nu een jaar geleden en sindsdien liggen er geen stapels was meer.’
Reactie van een gezinswerker: ‘Het gezin zit niet te wachten op een passieve gezinswerker die alleen maar luistert. Ze hebben vaak al zoveel hulpverleners over de vloer gehad, ze willen iemand die actie onderneemt, hun adviseert, motiveert en zo nodig op sleeptouw neemt. Vooral bij aanvang van de hulpverlening is actiegerichtheid de ingang bij het gezin.’ Reflecteren op eigen handelen De gezinswerker is vaak nauw betrokken bij het gezin en is zelf het belangrijkste instrument. Hierdoor is hij ook het meest kwetsbaar. Het team waarin de gezinswerker ondersteunt de gezinswerker en door intervisie reflecteert hij voortdurend op eigen handelen. Reacties van gezinswerkers: ‘Absoluut noodzakelijk. Onder andere om te voorkomen dat gezinswerkers afhaken doordat zij gefrustreerd en teleurgesteld raken.’ ‘Waarom doe je wat je doet? Wat maakt dat je op een bepaalde manier in een situatie staat/handelt? Je moet je bewust zijn van je kwaliteiten maar ook zeker van je valkuilen.’ ‘Je bent je eigen instrument. Daardoor is het van belang om goed naar jezelf te kijken en zicht te hebben op je eigen handelen, blinde vlekken en krachten. Ook is het belangrijk om je eigen referentiekader los te laten maar toch dicht bij jezelf te blijven en jezelf te vragen: ‘Waarom raakt dit mij? Of waarom ben ik geïrriteerd?’ Helikopterview Door de complexe problematiek en de betrokken hulpverlening is het voor de gezinnen vaak onduidelijk wie waar verantwoordelijk voor is. Het is een belangrijke taak van de gezinswerker om het overzicht te bewaren. Reactie van een gezinswerker: ‘Het is belangrijk om de situatie waar het gezin inzit te overzien. Er gebeurt vaak van alles tegelijk, prioriteiten stellen kun je alleen als je het geheel overziet.’ Innovatief, out of the box denken De gezinswerker luistert naar de vraag van het gezin en past daar de hulpverlening op aan. Doordat de problemen vaak complex zijn, zoekt de gezinswerker de oplossingen veelal buiten de geijkte paden. Reactie van een gezin:
‘We hebben een groot probleem met onze jongste zoon. Door de gezinswerker worden er ideeën aangedragen die ik niet had kunnen bedenken. Het is echt heel fijn dat iemand denkt in oplossingen en mogelijkheden en zich er ook nog verantwoordelijk voor maakt. ’
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
18
Reactie van een gezinswerker: ‘De geëigende manier van hulpverlening heeft vaak niet gewerkt. Op een andere manier denken en begeleiden is noodzaak om de gezinnen de hulp te geven die ze nodig hebben. Dit betekent dat we vaak moeten zoeken en denken buiten de voor de handliggende oplossingen maar ook dat we de reguliere hulp moeten overtuigen dat ze deze gezinnen anders moeten benaderen dat wat ‘gewoon’ is.’ Geven van emotionele steun De gezinswerker is vaak een rots in de branding voor het gezin. Hij heeft kennis van vele onderwerpen en kan antwoord geven op de meeste vragen. De gezinswerker wordt ervaren als een hulpverlener die ook een vriend is, bij wie ze terecht kunnen voor advies, feedback en het voeren van een goed gesprek. De gezinswerker laat hen in de spiegel kijken en confronteert hen op respectvolle wijze op hun gedrag en de consequenties van hun gedrag. Vaak ontbreekt het de gezinnen aan emotionele steun. Reacties van gezinnen:
‘Ik word aangezet om over mezelf na te denken en wordt gewezen op mijn gedrag en de gevolgen daarvan.’ ‘Ik moet er nog even niet aan denken dat ik het zonder haar moet stellen. Ze is de enige die ik vertrouw en die me door dik en dun steunt.’ ‘Ik heb geleerd om tot 10 te tellen, vind het nog steeds wel lastig maar zie wel in dat gelijk reageren voor mij niet altijd zo gunstig uitpakte. Ook probeer ik om mijn negatieve gedachten te verruilen voor positieve, dat werkt wel maar zit er nog niet ingebakken.’ ‘Het is voor mij een hectische tijd, ik voel mij gesteund door mijn gezinswerker en voel me er niet alleen voor staan.’
Reacties van gezinswerkers: ‘Steun geven is belangrijk in de werkrelatie die je wilt opbouwen. Vaak ontbreekt het hen aan steun door familie of vrienden en zo sluit je aan bij een behoefte’. ‘Door emotionele steun te geven, erkenning te geven, is de kans groter dat verandering mogelijk is.’ 3.3 Kennis In de vorige paragrafen is beschreven welke competenties en vaardigheden de gezinswerker moet hebben om multiprobleemgezinnen te begeleiden. In de onderzoeksrapporten, met betrekking op wraparound care, is er weinig geschreven over de benodigde kennis die een gezinswerker moet hebben. Je moet een generalist zijn, van alle markten thuis maar wat betekent dat in de praktijk? Vanuit het literatuur- en praktijkonderzoek zijn onderstaande kennisgebieden verkregen. Generalist De gezinswerker fungeert als generalist die thuis is in ingewikkelde levens van gezinnen met meerdere problemen. Een intensieve training en werkbegeleiding van de HBO-opgeleide gezinswerker is daarbij onmisbaar. Gezinnen werken het liefst met een persoon waarmee zij een goede relatie hebben en die hen helpt met alle problemen. Als dat niet mogelijk is omdat bijvoorbeeld de deskundigheid ontbreekt dan haalt de hulpverlener er een professional bij. Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
19
(Hermanns, J. (2009). Het ‘wraparound care’ model en de vraag naar nieuwe jeugdzorgprofessionals. In J.R.M. Gerris & R.C.M.E. Engels (Eds.), Professionele kwaliteit in jeugdzorg en jeugdonderzoek (pp. 8598). Assen, Van Gorcum. De gezinnen noemen, zonder uitzondering, dat ze alles kunnen vragen aan hun gezinswerker. En als deze het antwoord niet heeft dan wordt de telefoon gepakt of volgt het antwoord een dag later. De veelzijdigheid wordt gewaardeerd. Reacties van gezinnen:
'Doordat ze zoveel kennis heeft, heb ik maar één hulpverlener. Als ze het niet weet, dan gaat ze erachter aan.’ ‘Ze is een allrounder. Een gezin is net een bedrijf met verschillende bedrijfstakken dus is het wel handig als ze veel weet.’ ‘Als hij iets niet weet, worden de hulptroepen ingeschakeld.’ ‘Veelzijdigheid vind ik het belangrijkst, daardoor heb ik genoeg aan één hulpverlener en dat is een verademing. En dan komt ze ook nog bij me thuis zodat ik niet van alles hoef te organiseren met mijn kinderen.’
Psychologische gespreksvoering Verschillende gesprekstechnieken te kunnen hanteren als confronteren, structureren, circulair navragen, interpreteren, spiegelen, motiveren, adviseren, stimuleren etc. De gezinswerker begeleidt de gezinnen op meerdere leefgebieden. Hiervoor is het nodig dat de gezinswerker beschikt over een breed aanbod aan gesprekstechnieken. (Hermanns, J., H. Mordang, L. Mulders, (2003). Jeugdhulp Thuis, Amsterdam, SWP). Reactie van gezin (meisje 10 jaar oud):
‘Je kan goed met haar praten, ze luistert goed en mama helpt het ook als ze met haar praat. Ik ben altijd blij al ze er is.’
Reacties van gezinswerkers: ‘Het is belangrijk om te allen tijde in contact te blijven met je gezin. Hiervoor hebt je tools nodig waaronder gesprekstechnieken en kennis van psychologie.’ ‘Goede gespreksvoering is nodig om gezinnen inzicht te laten krijgen in zichzelf en hun handelen, hierdoor is verandering mogelijk.’ ‘De basis wat je in ieder geval moet hebben.’ Systeemgericht werken
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
20
De gezinswerker betrekt het hele gezin, en vaak ook het gezin van herkomst, bij de begeleiding. Kennis van systeemgericht werken is dan ook een noodzaak. Lange beschrijf in zijn systeemgerichte gezinsbenadering verschillende niveaus van systemen binnen een gezin waarop de gezinswerker zich kan richten: individueel niveau, dyadische niveau (ouder- en kindsysteem), het gehele gezin als systeem en het gezin en zijn omgeving als systeem. De gezinswerker kan zich richten op elk niveau (Lange, A., (1985). Gedragsveranderingen in gezinnen, Groningen, Wolters-Noordhoff). Reactie van gezin:
‘Mijn kinderen, zus, vader, moeder, ex-vriend en mijn directe omgeving zijn allemaal aan bod gekomen. Ze luistert, geeft feedback en geeft me weer positieve energie. Door haar gaat mijn zus nu naar een psycholoog, zie ik mijn relatie met mijn moeder vanuit een ander perspectief, kan ik beter omgaan met mijn ex-vriend en is de band met mijn vader beter geworden.’
Reacties van gezinswerkers: ‘Vaak leven in de verschillende generaties van het gezin dezelfde problemen. Kennis hebben over systemische aanpak leidt eerder tot een goede aanpak.’ ‘Het is onmogelijk om een gezinslid te zien zonder het systeem eromheen in ogenschouw te nemen.’ ‘Verandering teweeg brengen heeft veel meer kans van slagen als eerst het systeem veranderd.’ ‘Onmisbaar als je met gezinnen werkt. Je moet de gezinsrollen/patronen herkennen en weten hoe je hiermee om moet gaan. Je moet kennis hebben van het feit dat alles met elkaar samenhangt en ieder een eigen positie inneemt in het gezin en de vertaling kunnen maken wat dit in de aanpak gaat betekenen.’ Kennis van risico’s en bedreigingen van kinderen De gezinswerker heeft kennis van taxatieschalen voor signalen van misbruik of mishandeling. Hiernaast beschikt de gezinswerker over kennis over de ontwikkeling van kinderen. (Hermanns, J., H. Mordang, L. Mulders, (2003). Jeugdhulp Thuis, Amsterdam, SWP). Reacties van gezinswerkers: ‘Het is essentieel in je werk om bekend te zijn met de bedreigingen en symptomen van kindermishandeling.’ ‘Kinderen zijn de meest kwetsbare gezinsleden die partijdigheid verdienen. Je bent voortdurend alert op signalen van kindermishandeling en blijft (d.m.v. casuïstiekbespreking/intervisie) toetsen of de situatie nog verantwoord is.’ Kennis verstandelijke beperking en psychiatrische ziektebeelden In de praktijk is gebleken dat bij het merendeel van de gezinnen die begeleid wordt, er sprake is van een verstandelijke beperking, vaak in combinatie met psychiatrische problematiek. Kennis over een specifieke benadering- en ondersteuningswijze is raadzaam. (Aanstoot, G. (2010), Competenties van de gezinswerker in de pilot Wraparound care, Amersfoort). Reactie van een gezin:
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
21
‘Ik vind het erg prettig dat hij net als ik een kind heeft met ADHD, dat schept een band. Hij weet precies waar ik het over heb.’ Reacties van gezinswerkers: ‘Vaak is er sprake van een verstandelijke beperking bij een of meerdere gezinsleden. Dit is niet eerder opgemerkt wat een reden kan zijn waarom eerdere hulpverlening niet heeft gewerkt. Kennis van verstandelijke beperkingen en hoe deze te herkennen is een must.’ ‘Uit onderzoek blijkt dat veel multiprobleemgezinnen een lichtverstandelijke beperking hebben. Deze gezinnen vragen een andere aanpak. Vaak zijn ouders of kinderen niet gediagnosticeerd en worden ouders voortdurend overvraagd. Dit heeft veel consequenties. Door de verstandelijke beperking te herkennen, kan de gezinswerker zijn hulpverlening hierop afstemmen.’ ‘In een groot aantal van de gezinnen speelt deze problematiek. Om in te kunnen voegen en zorg op maat te leveren moet je weten wat het betekent om met een lager IQ je staande te houden in onze maatschappij. Overschatten ligt op de loer.’ ‘Veel gezinnen hebben te maken met psychiatrische ziektebeelden, al dan niet gediagnosticeerd. Een gezinswerker moet kennis hebben van deze ziektebeelden om zelf adequate hulp te bieden dan wel specialistische hulp in te schakelen.’ Pedagogiek Bij multiprobleemgezinnen is er vaak vraag naar opvoedingsondersteuning. De gezinswerker moet competent genoeg zijn om adviesgesprekken hierover te voeren met ouders/opvoeders. (Admiraal, L., (2011). Onderzoeksrapport WAC-Amersfoort, Utrecht). Reacties van gezinswerkers: ‘De kinderen staan centraal in de hulpverlening dus kennis van pedagogiek is essentieel. Gezinnen zijn vaak overbelast, functioneren op de overleefmodus. Pedagogisch handelen door ouders schiet er dan bij in.’ 3.4 Persoonlijke eigenschappen Vaak is er bij een multiprobleemgezin sprake van wantrouwen, een negatieve beeldvorming rond hulpverlening en soms een vijandige houding ten aanzien van hulpverleners. Het werken met deze gezinnen en hun complexe problematiek stelt hoge eisen aan de professionaliteit van de hulpverlener en vraagt vaardigheden waar niet iedere hulpverlener over beschikt. De hulpverlener moet in staat zijn een werkrelatie met een gezin op te bouwen in een sfeer die soms gekenmerkt wordt door vijandigheid en wantrouwen. De interactie tussen enerzijds de problemen van het gezin en anderzijds de problemen in het hulpverleningssysteem maken dat de situatie weerbarstig is voor verandering en dat er gemakkelijk een vicieuze cirkel ontstaat. (http://www.multiprobleemgezinnen.nl). In deze paragraaf staan de persoonlijke eigenschappen van de gezinswerker centraal. Er is veel gepubliceerd over de persoonlijke eigenschappen en contactuele vaardigheden van hulpverleners die voorspellend zijn voor een positief resultaat van hulpverlening (Peijnenburg. H., (2010). Intreerede Zorg dat het werkt, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen). Recent zijn ook een paar onderzoeken gepubliceerd die deze verbanden voor de jeugdzorg bevestigen (Kelley et al., 2010; Sparks & Duncan, 2010). De resultaten van dat onderzoek blijken onafhankelijk van de therapeutische oriëntatie van professionals. Effectieve hulpverleners worden door de meeste gezinnen ervaren als open, warm, niet oordelend, vriendelijk, geïnteresseerd en betrokken. Ze zijn duidelijk, opmerkzaam, flexibel, bevestigend,
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
22
stimulerend en betrouwbaar. Ook Lange benadrukt dat vriendelijkheid en de mate waarin de gezinswerker zichzelf laat zien (echtheid) belangrijke variabelen zijn voor een succesvolle begeleiding. Uit het onderzoek van de Hogeschool Utrecht wordt eveneens erkend dat de persoonlijkheid van de gezinswerker een belangrijke succesfactor is bij de begeleiding van multiprobleemgezinnen. Creativiteit, leergierig en flexibiliteit zijn waardevolle eigenschappen. Omdat de oplossingen vaak niet voor hand liggen is onorthodox ingrijpen soms nodig omdat andere oplossingen noodzakelijk zijn. Door de complexe problematiek en de verkokering van de hulpverlening zijn geduld en doorzettingsvermogen waardevolle eigenschappen voor de gezinswerker. Hieronder worden acht eigenschappen nader toegelicht door reacties van de gezinnen en/of de gezinswerkers. Respectvol Reactie van een gezin:
‘Ik word eindelijk menselijk behandeld.’
Reacties van gezinswerkers: ‘Niet neerkijken op de gezinnen, is vanzelfsprekend een vereiste. Je behandelt ieder gezinslid zoals jezelf behandeld wilt worden.’ ‘Respect uitdragen doe je door niet te oordelen.’ ‘Respect is de basis voor het contact.’ Geduldig Reactie van een gezin:
‘Ze heeft heel veel geduld met mij, ik snap niet dat ze het niet heeft opgegeven. Ik waardeer dat heel erg.’
Reacties van gezinswerkers: ‘Geduld is belangrijk. De aanhouder wint. Dit geldt voor kleine veranderingen bewerkstelligen binnen gezinnen als in contact met instanties. Grote stappen snel thuis gaat niet op bij multiprobleemgezinnen.’ ‘Geduld heb je nodig als gezinnen wederom dezelfde onhandige keuzes maken en zichzelf in de problemen brengen. Je moet je realiseren dat veranderingen tijd kosten.’ ‘Je moet aansluiten bij het tempo van het gezin en de processen die soms generaties lang spelen.’ Behulpzaam Reacties van een gezin:
‘Ze is heel behulpzaam en rustig.’
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
23
Reacties van gezinswerkers: ‘Je moet bereid zijn om echt te helpen, op alle levensgebieden dus ook om de handen uit de mouwen te steken.’ Vriendelijk Reacties van alle gezinnen:
‘De gezinswerker is heel vriendelijk, gewoon aardig.’
Empatisch Reacties van gezinnen:
‘Ze voelt aan wat ik nodig heb en doet daar ook iets mee. Ik denk dat dat komt omdat ze zoveel tijd heeft, ik heb nooit het gevoel dat ik teveel ben.’ ‘Doordat ze zo open is, en snapt hoe ik me voel vertrouw ik haar en vertel ik wat er op mijn hart ligt.’
Reacties van gezinswerkers: ‘Zonder deze eigenschap kom je bij het gezin nergens. Ze moeten het gevoel hebben dat ze worden begrepen voordat ze werkelijk aangeven waar ze meezitten.’ ‘Het is belangrijk om je in te kunnen leven in het leven en problemen van een gezin om zo de aansluiting te vinden.’ Vasthoudend Samen met het gezin zijn er doelen gesteld. De weg naar de oplossing kan door vele oorzaken verstoord worden. Bij tegenslagen is het blijven kijken naar het hoger doel en denken in mogelijkheden de taak van de gezinswerker. Hierbij betrekt hij het gezin. (Dankers, P., (2011). Succesfactoren in het contact maken en onderhouden in gezinscoaching, Eemnes). Reacties van gezinnen:
‘Als ze niet zo vasthoudend was geweest, had ik hier misschien niet meer gezeten.’ ‘Van opgeven is geen sprake, ze is heel vasthoudend. Daar kan ik nog een hoop van leren.’
Reacties van gezinswerkers: ‘Een gezinswerker moet vasthoudend zijn omdat ze geloven in verandering bij de gezinnen, ze geven niet op bij tegenslag en nemen de gezinnen hierin mee.’
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
24
‘Laat niet los, laat je niet afschepen bij je gezinnen, hulpverleners en organisaties die je nodig hebt om tot veranderingen te komen.’ ‘Geef niet op, ook al ziet het er somber uit, blijf altijd kansen zien en zie de belemmeringen als uitdagingen die je aangaat en die te overwinnen zijn. Alleen zo kun je je staande houden in de veelheid van problemen die tegelijkertijd spelen.’ Realistisch De gezinnen omschrijven realistisch in de relatie die zij hebben met de gezinswerkers en niet in relatie tot de te behalen doelen. Reacties van gezinnen:
‘We zijn erg aan elkaar gewend, ook niet zo gek omdat we veel samen hebben meegemaakt. Toch ben ik realistisch en weet ik waar de grens ligt.’ ‘Ik weet dat ze een hulpverlener is maar ik zie bij haar ook de mens achter de hulpverlener. Ik blijf wel realistisch, ze is niet mijn vriendin maar dat voelt soms wel zo.’
Reacties van gezinwerkers: ‘Reële doelen stellen die haalbaar zijn is voor de gezinnen belangrijk om zodoende te ervaren als een doel behaald wordt.’ ‘Door realistisch te blijven zorg je ervoor dat je het gezin niet overvraagd.’ ‘Je kan niet sneller gaan dat je gezin gaat, anders raak je ze kwijt.’ Creatief/onorthodox Door onverwachte situaties kan er paniek ontstaan. Voor de gezinswerker is het van belang dat hij niet mee gaat in de crisis, maar de rust en het overzicht bewaart, de juiste prioriteit stelt en praktisch en/of onorthodox aan de slag gaat. Een valkuil is dat de gezinswerker de crisis oplost. Door het gezin bewust te maken van hun crisis en ze te coachen hoe om te gaan met deze crisis, maakt dat het gezin in zijn kracht blijft staan. Het inzetten van het netwerk is hierbij een vaardigheid die de gezinswerker niet over het hoofd moet zien (Aanstoot, G. (2010), Competenties van de gezinswerker in de pilot Wraparound care, Amersfoort). Reacties van gezinswerkers: ‘Je moet anders dan anders durven handelen en denken om je doel met het gezin te bereiken.’ ‘Oplossingen liggen vaak niet voor handen maar moeten gecreëerd worden.’ ‘De gebaande paden zijn al belopen, je moet nieuwe wegen zien te vinden om je doelen met het gezin te bereiken.’
3.5 Organisatorisch kader In de vorige paragrafen is ingegaan op de competenties van de individuele gezinswerker. Of de gezinswerkers daadwerkelijk goede resultaten behalen, hangt niet alleen van de gezinswerker af maar ook Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
25
van de mogelijkheden die zijn omgeving hem biedt. Wat zijn de organisatorische condities die de gezinswerker nodig heeft om zijn competenties te tonen en te ontwikkelen? Een gezinswerker werkt in een team van gezinswerkers aangestuurd door een projectleider. Hiernaast heeft de gezinswerker ook een werkgever. Deze werkgever is weer een van de ketenpartners. De ketenpartners zijn samenwerkende partners in de jeugdzorg, het locale jeugdbeleid en de jeugdbescherming. 3.5.1 Werkgever De afspraken die gemaakt worden in het ketenoverleg hebben invloed op de werkgever en de gezinswerker. Steketee en Vandenbroucke (2010) beschrijven de volgende voorwaarden (Berg-le Clercq, T., Kalsbeek, A., (2011). Wat werkt in probleemgezinnen, Nederlands Jeugd Instituut): Onderstaande voorwaarden creëren de ruimte die de gezinswerker nodig heeft om zijn werk te kunnen doen. Signaleren en koppelen, oppakken of doorgeleiden van signalen (en terugkoppelen) door de hulpverleners. Reactie van een gezinswerker: ‘De gezinswerker kan gebruik maken van het escalatiemodel. Dit model geeft aan hoe te handelen in het geval een of meerdere professionals die betrokken zijn bij het gezin zich niet houden aan de gemaakte afspraken.’ Gezamenlijke probleemanalyse en gezamenlijk een plan van aanpak vaststellen Het gaat hierbij om een brede blik van de ketenprobleemanalyse (dus niet vanuit perspectief van de instelling zelf) en om een inzet op de verschillende leefgebieden. Wat Kruiter hieraan toevoegt is dat organisaties van elkaar moeten willen leren. En leren in het openbaar bestuur is een zeldzaamheid. Leren heeft altijd te maken met feed back loops. Wat doe je met de kennis over de consequenties van je beleid, vooral als die onverwacht of ongewenst zijn. In steden waar de hulp aan multiprobleemgezinnen goed gaat is er een constante feed back loop tussen beleid en uitvoering. Reactie gezinswerker: ‘Als gezinswerker moet je out of the box denken, hierbij stuit ik met regelmaat op tegenwerking van instellingen/organisaties. Het zou prettig zijn dat betrokken instellingen/organisaties zich daadwerkelijk committeren aan het gezamenlijke plan.’ Samenwerking tussen alle betrokken instellingen Betrokken instellingen zoals: jeugdzorgorganisaties, scholen, politie, wijk- en buurtwerk, GGZ instellingen, algemeen maatschappelijk werk, centra voor werk en inkomen, woningcorporaties etc. zouden beter kunnen afstemmen en samenwerken. De samenwerking is ook aan de orde in het onderzoek van de Hogeschool Utrecht. Hierover staat het volgende: ‘De samenwerking met professionals uit andere organisaties is een essentieel maar kwetsbaar onderdeel van de wraparound care benadering. De benadering gaat er vanuit dat collega-organisaties een deel van hun regie inleveren ten gunste van het gezin en tegelijkertijd maximaal flexibel zijn en de discretionaire ruimte maximaal gebruiken. Voor een soepele samenwerking tussen gezinswerkers en ketenpartners is het belangrijk dat ook laatstgenoemde voldoende bekend zijn met de doelen en werkwijze volgens wraparound care. Het continue actief werken aan het draagvlak bij collega’s en ketenpartners, bijvoorbeeld door het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten, gezamenlijke trainingen en coaching hoort integraal onderdeel te zijn van het wraparound care-progamma. Kruiter benadrukt dat politieke steun onontbeerlijk is. Er moet gekozen worden voor maatschappelijke belangen en niet voor institutionele belangen.
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
26
Reacties van gezinwerkers: ‘Het zou fijn zijn als het ‘wraparound care denken’ meer zou worden uitgedragen door de werkgever.’ ‘Afstemming met betrokken partijen. Regelmatig is overleg met betrokken instellingen moeilijk omdat zij slecht bereikbaar zijn of de samenwerking afhouden.’ ‘Een beperkende factor is de samenwerking met betrokken hulpverleners en instanties. Het valt mij op dat juist een geprotocolleerde werkwijze, die bol staat van regels en voorwaarden, voor velen een houvast is en dat men deze niet graag los wil laten. Dit werkt beperkend omdat ik ook van anderen verwacht dat ze uit hun warme bad stappen, out of the box gaan denken en met mij meedenken over oplossingen.’ Regie bij de gezinswerker De gezinswerker is samen met het gezin verantwoordelijk voor het totale hulpverleningsproces. Reactie gezinswerker: ‘De gezinswerker behoudt het overzicht en is gericht op samenwerking en transparantie. Wie doet wat? Wie heeft welke verantwoordelijkheid? De gezinswerker brengt de grote lijnen bij elkaar en behoudt het overzicht voor het gezin en hulpverleners.’ Integrale indicatiestelling Een effectieve aanpak vraag om een integrale indicatiestelling, waarbij de benodigde middelen direct beschikbaar zijn uit een gezamenlijke financieringsbron. Reacties van gezinswerkers: ‘Het ontstaan van een dreigende regelgeving, controlebehoefte en registratie zijn factoren die mijn werk beperken.’ ‘Op dit moment heb ik te maken met aflopende indicaties en onrealistische verwachtingen van andere hulpverleners. Ik moet nu creatief omgaan met het aanvragen van indicaties om ervoor te zorgen dat mijn gezin niet tussen de wal en het schip belandt.’ Ondersteuning en deskundigheidsbevordering De gezinswerkers die dagelijks met de multiprobleemgezinnen te maken hebben hebben ondersteuning en deskundigheidsbevordering nodig om hun werk adequaat te kunnen blijven doen. Deze wordt ingevuld door de projectleider, echter vrijwaardt dit de werkgever niet van haar verantwoordelijkheid. Reacties van gezinswerkers: ‘Terugkerende intervisie, ruimte met collega’s om elkaar feedback te geven, uitgebreide kennis uitwisseling en bijscholing zijn factoren die nodig zijn.’ ‘Supervisie en casuïstiekbespreking zijn een must.’ ‘Intervisie en werkbespreking zou ik niet willen missen. Je werkt veelal zelfstandig en het is nodig om kritisch naar jezelf en naar je gezinnen te blijven kijken.’ Mandaat De gezinwerker moet de vrijheid van de eigen organisatie krijgen om zijn werk te doen. Dit wel zeggen een breed mandaat zodat hij kan doen wat nodig is om de gezinsdoelen te halen. Reacties van gezinswerkers:
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
27
‘Meer mandaat, gewicht wat je in de schaal kan leggen ten opzichte van Bureau Jeugdzorg, het AMK, de raad en andere betrokken instellingen.’ ‘Goede afspraken en korte lijntjes met de instellingen die noodzakelijk zijn om het gezin te begeleiden. Daarbij is het belangrijk dat er voldoende instrumenten zijn om door de muren van de bureaucratie heen te breken (mandaat) door bijvoorbeeld casussen op hoger niveau te bespreken om een doorbraak te forceren.’ Tijd en vrijheid De gezinswerker moet voldoende tijd krijgen om te doen wat nodig is zonder continue te worden gecontroleerd op de voortgang. Het effect zou zijn dat er te veel ingezet wordt op korte termijn en meetbare doelen. Veel van het werk van de gezinswerker is niet meetbaar. Een kleine caseload zorgt ook voor voldoende tijd per gezin. In de enquête naar gezinswerkers is gevraagd naar hun mening over het organisatorisch kader. Aan de gezinnen is deze vraag niet voorgelegd maar ze vertelden eensgezind dat ze blij waren met de tijd die de gezinswerker voor hen heeft en dat er eindelijk iemand bij hun thuiskomt en met hen meegaat. Reacties van gezinnen:
‘Ze heeft ruim de tijd voor mij en komt bij mij thuis. Als ik deze vorm van hulp eerder had gekregen dan was het niet zo uit de hand gelopen.’ ‘Het is prettig dat hij bij me thuis komt, dat scheelt mij tijd en hij kan zien hoe het er bij mij aan toegaat. Als het een zooitje is, dan volgt er een gesprek over hoe het met mij gaat.’ ‘Ben zo blij dat ze bij ons thuis komt, eindelijk hoef ik niet van alles te regelen of me zorgen te maken dat mijn kinderen het gesprek verstoren. In hun eigen omgeving blijven ze langer spelen dan als ik ergens op gesprek kom.’ ‘Anderen bleven maar een uurtje, dan zat mijn tijd erop. Het is fijn dat ik nu iemand heb die alles doet en langer blijft. Ik kijk er naar uit als ze komt.’
Reactie van gezinswerkers: ‘Tijd voor mijn gezinnen maar ook tijd voor intervisie, werkbegeleiding, casuïstiekbespreking.’ ‘Vrijheid in tijd. Geen regels over hoelang je bij een gezin mag zijn en wat je mag doen.’ ‘Handelingsvrijheid om te doen wat nodig is!!’ ‘Vrij om te bepalen hoe ik mijn werktijden invul. Hierdoor kan ik beter aansluiten op het gezinssysteem.’ Zekerheid De meeste geënquêteerde gezinswerkers zijn verbonden aan een project. Door het karakter van het project leeft er grote onzekerheid over de continuering van de functie gezinswerker. Het bieden van zekerheid is een belangrijke factor voor het welzijn van de gezinswerker. Reacties van gezinswerkers:
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
28
‘Toezeggingen vanuit de werkgever, gemeente en/of provincie dat onze werkwijze blijft bestaan zodat ik me kan focussen op het werk. Ongemerkt gaat er nu tijdens de werkbesprekingen veel tijd verloren aan het bespreken van deze onzekerheid. Hoewel het natuurlijk wel aandacht nodig heeft, is het ook zonde van de tijd. We moeten ons bezighouden met de inhoud en niet met factoren waar we geen invloed op uit kunnen oefenen. ‘Zekerheid over de toekomst. Dit betreft financiering maar ook is niet duidelijk in hoeverre op de lange termijn geïnvesteerd gaat worden door de diverse betrokken instellingen.’ ‘Zekerheid over de toekomst van mijn aandeel in het team is wenselijk.’ Betrokkenheid werkgever Een hoge mate van betrokkenheid van de werkgever is belangrijk voor de gezinswerker om zich gesteund te voelen vanuit de eigen organisatie. Reacties van gezinswerkers: ‘Nee, ik voel weinig betrokkenheid, het lijkt alsof mijn werkgever er niet helemaal achter staat en om andere redenen heeft ingestemd met mijn deelname aan het project.’ ‘Mijnwerkgever is betrokken. Er wordt regelmatig gevraagd naar mijn ervaringen waarop mijn werkgever positief reageert en zich kan verplaatsen in mijn ervaringen en interesse.’ ‘De wil om mij te steunen is er wel maar ik heb nog steeds het gevoel dat de gemeente mijn werkgever iets heeft opgelegd.‘ ‘Er is betrokkenheid, er wordt gezien wat ik doe en dat wordt toegejuicht. Ik vrees alleen wel dat als de financiering stopt, ik ook moet stoppen. Ik snap dat mijnwerkgever ook voor mij betaald moet krijgen maar ergens vind ik ook dat je als werkgever je nek moet uitsteken en je moet richten op de lange termijn.’ ‘Tevreden; ik word serieus genomen, kan mijn grenzen aangeven en kan altijd bij iemand terecht om stoom af te blazen.’ ‘Deels wel. Ik krijg ondersteuning als ik daarom vraag maar deels ook niet omdat het financiële belang van mijn werkgever voorop staat.’ 3.6 Samenvatting De resultaten van het literatuur- en praktijkonderzoek worden samengevat in ‘Een profiel van een gezinswerker’ en is als bijlage toegevoegd (Bijlage 1, Profiel van een gezinswerker).
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
29
4 Nabeschouwing Uit het onderzoek komen tal van competenties naar voren die je als gezinswerker nodig hebt om multiprobleemgezinnen te begeleiden. Je zou kunnen concluderen dat je een “Übermensch” moet zijn om als gezinwerker te kunnen werken. De rode draad in de hulpverlening bij multiprobleem-gezinnen is het continue voor ogen houden dat het gezin uiteindelijk zelf verantwoordelijk is voor hun leven en dat je als gezinswerker maar tijdelijk deel uitmaakt van hun systeem. Het uiteindelijke doel is dat gezinnen weer regie hebben over hun eigen leven, eventueel met ondersteuning van de sociale omgeving en/of van hulpverleners. Veel gezinnen hebben te maken met verstandelijke beperkingen en/of psychiatrische problematiek waardoor ondersteuning van buitenaf soms noodzakelijk is en blijft. Competenties en vaardigheden De competentie en vaardigheden die voortvloeien uit het literatuur- en praktijkonderzoek zijn voor mij herkenbaar en onontbeerlijk in het uitvoeren van de functie (Bijlage 5, Grafische weergave praktijkonderzoek). Voorop staat dat je in staat bent om onveilige situaties te signaleren. De veiligheid van ieder gezinslid staat voorop. Qua vaardigheden vind ik het belangrijk om te normaliseren. Gezinnen zien vaak door de bomen het bos niet meer en zijn ten einde raad. Het is mijn taak om het gezin weer het juiste perspectief te geven op de vaak uitzichtloze situatie. Doordat je veel te maken hebt met ellende en verdriet vind ik het prettig om op gepaste wijze met humor tegen de situatie aan te kijken. Een vader zei hierover: ‘Er is ruimte voor een grap, dat vind ik erg fijn want er is verder bar weinig om te lachen.’ Hiernaast noem ik als belangrijke vaardigheid het samenwerken met betrokkenen rondom het gezin. Je kunt het niet alleen en hebt daarbij het commitment, inzet, steun, begrip nodig van betrokken hulpverleners en instanties. De neuzen moeten dezelfde kant opstaan en er moet bereidheid zijn om mee te denken in oplossingen. Kennis Als gezinwerker moet je van alle markten thuis zijn. Een generalist. Een gezin vindt het prettig om een hulpverlener te hebben aan wie ze alles kunnen vragen. Omdat je niet alles kunt weten, moet je de weg weten in de sociale kaart zodat je kunt doorverwijzen als specialistische hulp nodig is. Ik vind het opvallend dat ik nauwelijks heb teruggelezen dat een gezinswerker kennis moet hebben van verstandelijke beperkingen en psychiatrische ziektebeelden. Uit eigen ervaring ben ik van mening dat bij het merendeel van de gezinnen er sprake is van een verstandelijke beperking en/of psychiatrische ziektebeeld bij ouders en/of kinderen. Door dit te kunnen herkennen, kan passende hulp eerder worden ingezet. Gezinnen vinden het belangrijk dat ze zich kunnen identificeren met de gezinswerker. Hun eigen problemen moeten bekend zijn bij de gezinswerker door ofwel de persoonlijke situatie van de gezinswerker dan wel door de professionele ervaring die de gezinswerker heeft. Het is de taak van de gezinswerker om zijn persoonlijke ervaring adequaat in te zetten bij de hulpverlening. Gezinnen zijn niet bezig met de veiligheid van hun kinderen, dit heeft echter bij de gezinswerkers wel de hoogste prioriteit. Het verschil hierin vind ik niet opvallend. Gezinnen vinden vaak dat zij hun kinderen een veilige omgeving bieden, dit wordt door de omgeving vaak anders gezien en hier ontstaat dan ook een probleem. Gezinnen zien de jeugdhulpverlening, vooral Jeugdzorg, als een grote bedreiging voor hun gezin. Een taak ligt bij de gezinswerker om een brug te slaan tussen het gezin en Jeugdzorg. Kennis van systeemgericht werken en psychologische gespreksvoering zijn essentieel bij het begeleiden van multiprobleemgezinnen. Het systeem rondom het gezin is vaak een gesloten systeem wat generaties lang standhoudt. Om daadwerkelijke veranderingen teweeg te brengen moet je het systeem van afstand kunnen bekijken en de ingang weten te vinden. Je begeeft je als gezinswerker op veel leefgebieden. Hierdoor is het noodzakelijk om de verschillende gesprekstechnieken te kunnen inzetten. De meest voorkomende hulpvraag van de gezinnen heeft betrekking op de financiële situatie. Ik ben van mening dat dit een vakgebied is waarvan de gezinswerker niet volledig van op de hoogte hoeft te zijn tenzij je niet
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
30
kan doorverwijzen naar een expert. Het is een specialistisch vakgebied en de financiële problematiek bij multiprobleem-gezinnen is vaak dusdanig ingewikkeld dat een expert inschakelen noodzakelijk is. Zodra er financiële duidelijkheid is, ontstaat er ruimte om andere problemen aan te pakken. Persoonlijke eigenschappen Hoewel er vele eigenschappen zijn genoemd die allemaal bijdragen aan een adequate hulpverlening, is voor mij de basis dat je het werk met liefde en aandacht doet. Dat het je aan het hart gaat dat het de gezinnen niet lukt om het leven op de rit te krijgen waardoor ze moeilijk kunnen genieten van de kleine dingen in het leven. Organisatorisch kader Tijd en vrijheid zijn de voorwaarden om te kunnen doen wat nodig is. Naarmate ik langer werk als gezinswerker merk ik dat ‘vechten’ tegen bureaucratie van betrokken instanties een druppel op de gloeiende plaat is en verspilde energie. Het is de kunst om de rust te bewaren en je gezin te leren om te gaan met de vaak ‘stroperige’ manier van werken van deze instellingen. Betrokken zorginstellingen echter zouden meer moeten meebewegen. Vaak is het geen kwestie van onwil, hulpverleners zien ook dat de multiprobleemgezinnen andere hulp nodig hebben dan dat wat ze kunnen bieden. Zij worden beperkt door de regels en voorwaarden die door hun werkgever worden opgelegd. Een andere beperking is de onzekere toekomst die werken volgens wraparound care met zich meebrengt. Tijdens de pilotfase zijn betrokken werkgevers enthousiast maar zodra de pilotfase is afgelopen en de financiering uit eigen middelen moet komen, verdwijnt hiermee ook het enthousiasme. Dit probleem moet getackeld worden bij de opstart van nieuwe pilots. De transitie van de jeugdzorg staat voor de deur, de werkwijze volgens wraparound care staat daarbij hoog aangeschreven en zal op vele terreinen een grote impact hebben op de zorgaanbieders en de hulpverleners. Voor nu is het belangrijk dat de werkgevers die een werknemer hebben gedetacheerd aan een pilot, hun onvoorwaardelijke steun geven en koste wat het kost achter wraparound care en hun werknemer gaan staan. Hierbij moeten zij op hun beurt worden gesteund door gemeente, provincie en politiek.
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
31
5 Aanbevelingen en eindconclusie 5.1 Aanbevelingen Uit de onderzoeksresultaten kan je concluderen dat een gezinswerker het meest moet lijken op het schaap met de vijf poten. Hoe reëel is het dat je een persoon vindt die alle benodigde competenties en tevens de gewenste persoonlijke eigenschappen in huist heeft? Het lijkt op zoeken naar een speld in de hooiberg. Echter: in de praktijk werken gezinswerkers in een multidisciplinair team waarbij je met elkaar het schaap met de vijf poten vormt. De belangrijkste voorwaarde voor een toekomstige gezinswerker is dat hij het leuk moet vinden om met multiprobleemgezinnen te werken en er open voor staat om multidisciplinair te werken en zich verder te ontwikkelen. Als een werkgever een gezinswerker werft zou de werkgever zich moeten afvragen: ‘Zou ik die persoon zelf op de bank willen hebben als ik in de problemen zit?’ De gezinswerker is toch een tijdelijk familielid. Ik wil een werkgever adviseren om het profiel als instrument te gebruiken bij het selecteren van toekomstige gezinswerkers. Hiernaast is het een instrument voor de toekomstige gezinswerkers om zich een beeld te vormen van de functie. Als advies wil ik meegeven om het profiel (zie Bijlage 1, Profiel van een gezinswerker) niet te statisch te hanteren maar om het als leidraad te gebruiken. Omdat het werken volgens wraparound care relatief nieuw is en de gezinswerkers pioniers zijn in hun vakgebied, hebben zij de onvoorwaardelijke steun nodig van hun werkgever. Begrippen als out of the box denken en creativiteit hebben niet alleen betrekking op de gezinswerker maar ook op de werkgever. Ik adviseer toekomstige werkgevers om zich daadwerkelijk te commiteren aan de werkwijze van wraparound care en dit actief uit te dragen. 5.2 Eindconclusie De gezinswerker is een vaste begeleider van multiprobleemgezinnen die werkt volgens de principes van wraparound care. De gezinswerker is van alle markten thuis en een spil in het netwerk rondom het gezin. Det problematiek is divers en complex. Hij werkt meestal solitair, neemt zelfstandig beslissingen, initieert, coacht en coördineert. De gezinswerker is verant-woordelijk voor het totale proces van de begeleiding waarbij ‘herstel van het gewone leven’ het hoogst haalbare doel is. In zijn begeleiding ligt de prioriteit bij het waarborgen van de veiligheid voor elk gezinslid. Een aantal belangrijke vaardigheden van de gezinswerker zijn: transparantie, vraaggericht werken, aansluiten bij het gezin, nabij en betrokken zijn en geloof in haalbaarheid van verandering binnen het gezin. Kennis van systeemgericht werken, psychologische gespreksvoering, verstandelijke beperkingen, psychiatrische ziektebeelden en pedagogiek zijn voor de gezinswerker essentieel voor een adequate hulpverlening. Gezien de complexe problematiek is het van belang dat een gezinswerker geduldig, vasthoudend, creatief, empatisch, vriendelijk en respectvol is. Om niet meegezogen te worden in het gezinssysteem en een frisse blik te houden, is intervisie met de teamleden, casuïstiekbespreking en betrokkenheid van de werkgever van groot belang. De projectleider heeft als taak om de gezinswerker te ondersteunen en te begrenzen. De samenwerking tussen de gezinswerker en andere betrokken organisaties is een teer punt. Voor een soepele samenwerking tussen gezinswerkers en ketenpartners is het belangrijk dat de werkgevers voldoende bekend zijn met de werkwijze volgens wraparound care. Hiernaast dient de werkgever de gezinswerker voldoende tijd en ruimte te geven zodat de gezinswerk kan doen wat nodig is!
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
32
Bijlage 1, Profiel van een gezinswerker Omschrijving van een gezinswerker De gezinswerker is een vaste begeleider van multiprobleemgezinnen die werkt met de wraparound care principes als uitgangspunt. De gezinswerker richt zich op de sociaaleconomische, psychosociale en transgenerationele problematiek en heeft als doel: Herstel van het gewone leven waarbij de veiligheid van elke gezinslid voorop staat. De gezinswerker werkt veelal in een stand alone situatie en neemt zelfstandig beslissingen, initieert en coördineert. De gezinswerker is verantwoordelijk voor het totale proces van begeleiding waarbij hij met complexe vragen en doelgroepen te maken heeft. De gezinswerker fungeert als generalist, die thuis is in ingewikkelde levens van gezinnen met meerdere problemen. Hoofdactiviteiten Als gezinswerker vervul je meerdere rollen die elkaar overlappen. Ze zijn niet strikt te scheiden maar wel te onderscheiden. Aannemer (praktische hulp bieden). De gezinswerker heeft een proactieve rol in de begeleiding van het gezin. Hij neemt de ‘schade’ op en maakt een plan van aanpak met het gezin. De gezinswerker pakt zelf zaken op en begint met die zaken die de hoogste prioriteit hebben voor het gezin. Hij zorgt dat de benodigde middelen en mensen worden ingezet op het juiste moment. Om deze rol goed te kunnen vervullen moet hij het vertrouwen hebben van het gezin, dezelfde taal spreken en aansluiten bij hun belevingswereld. Hij verleent praktische materiële hulp als er een crisis is, en kan met weerstanden omgaan. Regisseur (coördineren van alle hulp en diensten). De gezinswerker formuleert in samenwerking met het gezin de doelen en de strategie en is verantwoordelijk voor de cyclisch en methodische uitwerking hiervan. Het gezin blijft de eindverantwoordelijkheid voor de doelen houden. De gezinswerker kan verschillende methodieken inzetten die moeten leiden naar het doel. Hij profileert zich tegenover (in)formele netwerken en benut en versterkt de mogelijkheden van het gezin. Hij onderhoudt contacten met de betrokken instellingen en hulpverleners en is gericht op samenwerking. Hij stimuleert hen om pro-actiever en meer transparant te werken. De gezinswerker heeft afstand in nabijheid waardoor hij vasthoudend kan zijn als er grenzen worden overschreden. Coach (bieden van psychosociale hulp en pedagogische competenties versterken). De gezinswerker staat naast het gezin, hij kan relativeren en tevreden zijn met kleine stapjes. De gezinswerker legt zijn eigen normen en waarden niet op maar toont interesse in de belevingswereld, leefstijl en normen en waarden van het gezin. De coach neemt zo weinig mogelijk over stimuleert en activeert het gezin om zelf oplossingen te bedenken en op te pakken (empowerment). Organisatorische positie De gezinswerker werkt in een multidisciplinair team en is verantwoording schuldig aan zijn projectleider en leidinggevende vanuit de eigen organisatie.
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
33
Competenties Aansluiten bij de situatie van cliënten. Het vertrekpunt van de hulpverlening is hulpvraag van het gezin en de situatie zoals die door het gezin beleefd wordt. De gezinswerker sluit aan bij de vraag en tempo van het gezin en treedt het gezin serieus, respectvol, open en met een 'nieuwsgierige' instelling tegemoet. Het geven van emotionele steun. De gezinswerker laat blijken begrip en waardering te hebben voor de inspanningen van het gezin om te werken aan hun problemen. Dit doet hij door positieve feedback te geven op pogingen en intenties van het gezin om de situatie te verbeteren. De gezinswerker vermijdt het veroordelen van mislukkingen. Het geven van instrumentele (praktische) steun. De gezinswerker ondersteunt het gezin bij praktische en materiële zaken. Vooral het informeren en de weg wijzen is een taak van de gezinswerker. De gezinswerker moet balans vinden in het overnemen en steun geven. De gezinswerker dient enthousiasmerend en stimulerend om te kunnen gaan met praktische vraagstukken. Het is hierbij van belang dat de gezinswerker zich outreachend opstelt Dit betekent dat de gezinswerker naar het gezin toe gaat, zich actief opstelt bij het onderhouden van contact met het gezin en flexibel kan omgaan met de tijdstippen waarop er contact is met het gezin. De hulp wordt verleend in de leefsituatie van het gezin. Het geven van informationele steun. De gezinswerker geeft het gezin informatie en advies over de ontwikkeling van de kinderen, de opvoedkundige aanpak, de rollen van de gezinsleden en de invloed op elkaar maar ook over bijvoorbeeld diensten van andere instellingen. Ook geeft de gezinswerker terug aan het gezin hoe anderen hun gedrag waarnemen. Het leiding geven aan veranderingsprocessen. De gezinswerker is een deskundige, het gezin verwacht dat deze deskundige een bijdrage levert aan de door hen gewenste veranderingen. De gezinswerker stelt met het gezin doelen op, bakent het proces af, faseert de hulpverlening en beëindigt deze als het gewenste resultaat is bereikt. De gezinswerker monitort en coördineert de zorg. Het organiseren van sociale steun. De gezinswerker brengt met het gezin het (potentiële) netwerk in kaart en oefent vaardigheden hoe dit netwerk beter te benutten. Het betreft hier zowel het informele als het formele netwerk rond het gezin en is gericht op samenwerking. Kiezen voor kinderen en jongeren. De gezinswerker is er voortdurend alert op dat de hulpverlening leidt tot verbetering in de condities waarin de jeugdige opgroeit. Hiernaast kijkt hij ook of er zich risico's of bedreigingen voordoen voor de jeugdige. Het kunnen leren in teamverband. De gezinswerker in multiprobleemgezinnen werkt grotendeels alleen in de gezinnen en maakt onderdeel uit van een team. Het team ondersteunt de gezinswerker en door intervisie reflecteert hij voortdurend op eigen handelen. Het team heeft als taak dat de gezinswerker zijn professionele afstand ten opzichte van het gezin blijft bewaren. Daardoor kan de gezinswerker het gezin analytisch en onafhankelijk blijven benaderen. Hiervoor is het nodig dat de hulpverlener een niet al te rigide houding aanneemt ten opzichte van de eigen verklaringsmodellen en hulpverleningsstrategieën, de kennis en kunde van teamleden wil gebruiken en mee wil en kan denken met de teamleden. Deze ruimte moet hem geboden worden door de werkgever. Vertrouwen herstellen. De gezinnen hebben vaak alle vertrouwen in de hulpverlening verloren en zijn goed geworden in het geven van sociaalwenselijke antwoorden. Om vertrouwen te winnen is het in de eerste plaats nodig dat een gezinswerker het gezin serieus neemt. Laat het gezin aangeven wat
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
34
ze nodig hebben. De gezinswerker zal zich moeten ‘bewijzen’. Overleg en transparantie zijn hierbij de sleutelbegrippen. Doen wat je zegt en zeggen wat je doet zullen hem hierbij helpen. Hoop op verandering en positieve verwachting. Hoop en positieve verwachtingen zijn een belangrijke stuwkracht voor verandering. Ook in het onderzoek van de Hogeschool Utrecht komt dit naar voren. De gezinswerker dient te vertrouwen op de mogelijkheden van het gezin, ook als de gezinsleden dit vertrouwen niet hebben; de gezinswerker moet geloven in zijn doel ‘ herstel van het gewone leven’ en dit actief en aantoonbaar uitdragen. Empowerment. De kern van empowerment is dat de gezinswerker niet zozeer alleen de problemen in het gezin verhelpt en compenseert, maar vooral de al aanwezige sterke kanten ofwel krachten benut en uitbreidt. Betrokkenheid. Veel multiprobleemgezinnen hebben slechte ervaringen met autoriteiten wat leidt tot een wantrouwen naar hulpverleners. Gezinswerkers moeten daarom veel investeren in het betrekken van deze gezinnen bij het hulpverleningsproces. Deze betrokkenheid is nodig om het vertrouwen te herstellen. De gezinswerkers zijn in het gezinssysteem betrokken en krijgen daardoor op een heel directe en persoonlijke manier informatie. De gezinswerker is naast katalysator tevens deelnemer in het proces van de gezinnen. Vaardigheden Transparant, vraaggericht werken, actiegericht, outreachend, signaleren van onveilige situaties, vermogen tot zelfreflectie, helikopterview en out of the box kunnen denken, Kennis Afgeronde relevante HBO-opleiding. Kennis van pedagogiek. Kennis van systeemgericht werken. Kennis van psychologische gespreksvoering. Kennis van verstandelijke beperkingen en psychiatrische ziektebeelden. Kennis van risico’s en bedreigingen van kindermishandeling. Persoonlijke eigenschappen Op de eerste plaats moet de gezinswerker het leuk vinden om met multiprobleemgezinnen te willen werken en het als een uitdaging zien om op onorthodoxe wijze op zoek te gaan naar oplossingen. Dit vraagt creativiteit, flexibiliteit, geduld en doorzettingsvermogen. De gezinswerker moet het gezin op een respectvolle, empathische en vriendelijke manier tegemoet treden en de handen uit de mouwen steken als dit nodig is. Geboden wordt Een veelzijdige en afwisselde baan met een hoge mate van verantwoordelijkheid in een multidisciplinair team. Om het werk goed te kunnen doen krijg je de tijd en vrijheid die je nodig hebt om je hulpverlening naar eigen inzicht te kunnen organiseren. Door middel van intervisie en casuïstiekbespreking word je begeleid en ondersteund door het projectteam en werkgever.
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
35
Bijlage 2, Literatuurlijst Aanstoot, G. (2010). Competenties van de gezinswerker in de pilot Wraparound care, Amersfoort. Admiraal, L., (2011). Onderzoeksrapport WAC-Amersfoort, Utrecht. Andrews et al., (1990). ‘Does correctional treatment work? A clinically relevant and psychologically informed meta-analyse’, Criminology, 28, p. 369-417. Baartman, H.E.M. (1991). Praktische Pedagogische Thuishulp in bewerkelijke gezinnen, Houten, Bohn Stafleu Van Loghum. Berg, van den G. (2010). (update van de tekst van M. van der Steege, maart 2005). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving 'Jeugdhulp Thuis'. Utrecht, Nederlands Jeugdinstituut Berg-le Clerq, T., A. Kalsbeek, (2011). Wat werkt in probleemgezinnen, Nederlands Jeugd Instituut. Onderdeel van themadossier “Multiprobleemgezinnen”. Bouwkamp, R., Vries de, S.,(2006). Handboek Psychosociale Therapie, Utrecht, De Tijdstroom. Bruns, E. et al (2004). Ten principles of the wraparoundcare process, Portland, Portland State University. Dankers, P., (2011). Succesfactoren in het contact maken en onderhouden in gezinscoaching, Eemnes. Dawe, S., P. Harnett & Frey, (2008).’Improving outcomes for children living infamilies with parental substance misuse: What do we know and what should we do’in:’Child abuse preventation issues’, no. 29. Melbourne, Australian Institute of Family Studies Dworkin, R., (1977). Taking rights seriously, Harvard University Press, Cambridge MA. Freud, S., (2006). Verzameld werk, Amsterdam, Boom. Ghesquière, P. (1993). Multi-problem gezinnen. Problematische hulpverleningssituaties in perspectief, Leuven/Apeldoorn, Garant. Glassman, W.E., (2007). Stromingen in de psychologie, Baarn, HBUitgevers. Hermanns, J. (2002). ‘Wat werkt in de gezinsvoogdij?’ in: ‘Justitiële verkenningen’, 28 (9), p. 50-61. Hermanns, J. (2009). Het’wraparound care’ model en de vraag naar nieuwe jeugdzorgprofessionals. In J.R.M. Gerris & R.C.M.E. Engels (Eds.), Professionele kwaliteit in jeugdzorg en jeugdonderzoek (pp. 85-98), Assen, Van Gorcum. Hermanns, J., H. Mordang, L. Mulders, (2003). Jeugdhulp Thuis, Amsterdam, SWP. Hogeschool Utrecht (2012). Greep op wraparoundcare, Utrecht. Kelley, S.D., Bickman, L., & Norwood, E. (2010). Evidence-based treatments and common factors in youth psychotherapy. In B.L. Duncan, S.D. Miller, B.E. Wampold, & M.A. Hubble (Eds.), The heart and soul of change, second edition. Delivering what works in therapy (pp. 325-355). Washington, DC: American Psychological Association. Klokman, S., (2009). Plan van aanpak wraparound care Amersfoort, Amersfoort. Konijn, C. (2006). ‘Allemaal een beetje verantwoordelijk. Verwarrend overheidsbeleid rond casemanagement multiprobleemgezinnen’ in: ‘Sozio’, nr. 71, p. 14-21. Kruiter, A.J. e.a., (2007). De Rotonde van Hamed. Den Haag, Nicis Institute, p. 16-17. Lang, G., Molen van der, H.T. (2004). Psychologisch gespreksvoering, Soest, Nellissen. Lange, A., (1985?). Gedragsveranderingen in gezinnen, Groningen, Wolters-Noordhoff. Mischel, W., (1968). Personality and assessment, John Wiley. NIZW Professionalisering, (2004). Profiel van de gezinscoach. Peijnenburg. H., (2010). Intreerede Zorg dat het werkt, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Programma Utrechtse Jeugd Centraal (2012). Verantwoording aan de Provinciale Staten, Utrecht. Rogers, C., (1994). Mens worden, Utrecht, Bijleveld.
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
36
Schot van E., Steege van der M. (1998). De methodiek van Intensieve Orthopedagogische Gezinsbehandeling, Hulp aan Huis Groningen en Drenthe. Skinner, B., (1979). Behaviorisme, Deventer, Van Loghum Slaterus. Steege, M. van der (2009). ‘Multiprobleemgezinnen’. In: ‘Handboek kinderen & adolescenten’, Houten, Bohn Stafleu Van Loghum. Steketee, M. & Vandenbroucke, M. (2010).‘Typologie voor een strategische aanpak van multiprobleemgezinnen in Rotterdam- Een studie in het kader van Klein maar Fijn’. Thomas, A., (1977). Temperament and development, New York, NY, Brunner/Mazel. Yperen, T., van (2003). ‘Resultaten in de jeugdzorg: begrippen, maatstaven en methoden’, Utrecht, Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW). Zeijl, E. e.a., (2005). Kinderen in Nederland, Den Haag-Leiden: Sociaal en Cultureel PlanbureauTNO Kwaliteit van Leven.
Internet sites http://gradatim.nl http://nji.nl http://nl.wikipedia.org/wiki/Taxonomie_van_Romiszowski http://nl.wikipedia.org/wiki/Vaardigheid http://www.carta.nl/cjgamersfoort/index.html. http://www.citatenverzameling.com/auteurs-780-martin-luther-king.html http://www.jso.nl/transitiejeugdzorg.html http://www.movisie.nl http://www.multiprobleemgezinnen.nl http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/competenties.htm http://www.woorden-boek.nl/woord/attitude
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
37
Bijlage 3, Interview gezinnen INTERVIEWFORMAT GEZINNEN Praatje Pot Het gesprek begint niet aan tafel maar bij binnenkomst. Ik begin een “praatje pot”, luchtig en eenvoudig. Het is mijn manier om het gezin, of wie er aanwezig is, op hun gemak te stellen zodat het ijs gebroken wordt wat zijn voordeel kan hebben bij het verloop van het interview. Korte uitleg over het interview Ik leg uit waarom ik kom, dit was al eerder met ze besproken, maar het is voor het gezin prettig om het nog even helder te krijgen. En ik vertel welke onderwerpen aan bod komen en de verwachte tijdsduur. Hiernaast laat ik ze weten dat ze me altijd mogen onderbreken als ze een vraag niet begrijpen. Als antwoord leg ik de “schuld” bij mijzelf zodat men zich niet “ dom” voelt wanneer een vraag niet begrepen wordt. Bijvoorbeeld: “Dat is inderdaad niet helemaal duidelijk gezegd, ik bedoel…”. Ook tussendoor mogen ze altijd vragen stellen. Ik benadruk dat hun antwoorden vertrouwelijk behandeld worden en dat hun naam niet in mijn scriptie vermeld wordt. Voordat het gesprek begint, vraag ik of ze op voorhand al vragen hebben. Het interview Onderstaande vragen komen allemaal aan bod, de volgorde staat niet vast. Algemene vragen 1 2 3
Kunt u iets vertellen over de samenstelling van uw gezin? Welke hulpverleners waren/zijn hierbij betrokken en waarom? Hoe heeft u de hulpverlening ervaren? Wat ging er goed en wat kon beter?
Vragen die betrekking hebben op de vaardigheden 4 5
U heeft nu een gezinswerker van Menskracht. Hoe lang heeft u hem/haar al? Heeft u het gevoel dat u bepaalt welke hulp geboden wordt? Zo ja, wilt u een voorbeeld beschrijven en aangeven wat de gezinswerker doet? Zo nee, waarom nee?. 6 Krijgt u opdrachten van de gezinswerker? Moet u zelf dingen doen? 7 Welke opvallende vaardigheden heeft uw gezinswerker? Bij deze vraag geef ik voorbeelden als het nodig is. Bv. Actiegericht, geeft steun, gaat mee naar instanties, heeft het overzicht wat er in uw gezin gebeurt, heeft gesprekken met u, geeft opvoedingsadvies etc.. 8 Worden alle gezinsleden bij de begeleiding betrokken? Zo ja, hoe vindt u dat?Zo nee, waarom niet? 9 Vraagt de gezinswerker naar uw sociale netwerk?Zo nee, is daar een reden voor? Zo ja, hoe vindt u dat? 10 Heeft uw gezinswerker ook contact met uw andere hulpverleners? Zo ja, wordt u daarbij betrokken? Hoe vindt u dat? 11 Ziet u de gezinswerker genoeg? Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
38
12 Heeft u het gevoel dat u echt geholpen wordt? 13 Wat zou u graag anders willen zien in de hulp die u nu krijgt van de gezinswerker? 14 Bent u veranderd? Reageert u anders op uw omgeving, voelt u zich beter in uw vel? Wat heeft u geleerd van uw gezinswerker? 15 Denkt u dat u de gezinswerker straks niet meer nodig heeft? Zo ja, waar komt dat door? Zo nee, waarom niet? 16 Wat vindt u het belangrijkst aan zijn/haar werkwijze? Bijvoorbeeld voldoende tijd, is altijd bereikbaar/beschikbaar,komt bij mij thuis etc..
Vragen die betrekking hebben op de persoonlijke eigenschappen 17 Voelt u zich op uw gemak bij de gezinwerker? Waar zou dat aan kunnen liggen? 18 Als u de gezinswerker zou moeten omschrijven wat zou u dan zeggen? 19 Vindt u het belangrijk dat de gezinswerker deze eigenschappen heeft en wat vindt u het belangrijkst? 20 Heeft u gemerkt dat er een verschil is met de gezinswerker die u nu heeft en andere hulpverleners? Zo nee, even doorvragen want dat zou me verbazen. Zo ja, waar zit dit verschil in?
Vragen die betrekking hebben over de kennis 21 Kunt u aangeven waarover uw gezinswerker veel weet? 22 Vindt u dat de gezinswerker voldoende kennis heeft? Zo nee, waarover zou hij meer moeten weten en wat doet uw gezinswerker als hij iets niet weet? Mocht er niets te binnen schieten dan geef ik voorbeelden. Zoals: schuldhulpverlening, wet- en regelgeving, meer levenservaring, meer culturele kennis, ontwikkeling van kinderen, opvoeding, psychologische gespreksvoering (goed luisteren, vragen stellen, motiveren etc. zodat u meer (in) zicht krijgt over uzelf.) 23 Vindt u dat het nodig is dat een gezinswerker veel kennis in huis heeft over diverse onderwerpen? Waarom vindt u dat belangrijk? 24 Vindt u het belangrijk dat uw gezinswerker levenservaring heeft? Zo ja, kunt u dat toelichten? Afronding van het interview Bij de laatste vraag geef ik aan dat dit de laatste vraag is. Na beantwoording informeer ik of het gezin nog vragen heeft of opmerkingen, hebben ze iets gemist. Ik benadruk nogmaals de anonimiteit en bedank hen hartelijk voor de tijd en moeite die ze voor mij genomen hebben.
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
39
Bijlage 4, Enquête gezinswerkers Vraag 1, Persoonlijke eigenschappen Welke persoonlijke eigenschappen heeft een gezinswerker nodig om met multiprobleemgezinnen te kunnen werken? Geef aan welke voor jou de 5 belangrijkste eigenschappen zijn. Mochten er eigenschappen ontbreken, dan kan je deze aanvullen. 5 belangrijkste 01: Behulpzaam 02: Nieuwsgierig 03: Sociaal 04: Vriendelijk 05: Empatisch 06: Humoristisch 07: Vasthoudend 08: Respectvol 09: Liefdevol 10: Optimistisch 11: Onderzoekend 12: Leergierig 13: Doortastend 14: Flexibel 15: Eigenwijs 16: Intelligent 17: Creatief 18: Onorthodox 19: Geduldig 20: Realistisch 21: 22: 23: 24: Toelichting: Omschrijf hieronder waarom je vindt dat een gezinswerker de eigenschappen die je hebt aangegeven, moet hebben. 1: 2: 3: 4: 5:
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
40
Vraag 2, Vaardigheden Welke vaardigheden moet een gezinswerker in huis hebben om met multiprobleemgezinnen te werken? De diversiteit van vaardigheden is groot. Soms lijkt een vaardigheid geen handeling/actie maar meer een gedachte of een bewust aangenomen houding van de gezinswerker. Geef aan welke voor jou de 10 belangrijkste vaardigheden zijn. Mochten er vaardigheden ontbreken, dan kan je deze aanvullen. 10 belangrijkste 01: Aanmoedigend zijn 02: Actiegericht zijn 03: Adviseren 04: Eigen kracht versterken 05: Feedback geven, ontvangen en vragen 06: Geloof in haalbaarheid van verandering binnen het gezin 07: Gepaste afstand houden 08: Gesprekken kunnen leiden 09: Geven van emotionele steun 10: Grenzen stellen 11: Helikopterview 12: Het geven van praktische steun 13: Individueel benaderen, maatwerk 14: Initiatieven nemen 15: Innovatief, out of the box denken 16: Interesse tonen 17: Kunnen confronteren 18: Lef hebben 19: Leiding nemen 20: Motiveren 21: Nabij en betrokken zijn 22: Niet oordelend 23: Open houding 24: Organiseren van sociale steun 25: Outreachend werken 26: Pro-actief handelen 27: Psychosociale hulp bieden 28: Reflecteren op eigen handelen 29: Samenwerken 30: Serieus nemen 31: Signaleren van onveilige situaties 32: Herkennen van (kinder)mishandeling 33: Transparant 34: Vergroten sociaal netwerk 35: Vergroten zelfredzaamheid 36: Vraaggericht werken, aansluiten bij gezin
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
41
37: Werken aan de relatie 38: 39: 40: Toelichting: Omschrijf hieronder waarom je vindt dat een gezinswerker de vaardigheden die je hebt aangegeven moet hebben. 1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10:
Vraag 3, Kennis Welke kennis moet een gezinswerker in huis hebben om met multiprobleemgezinnen te kunnen werken? Geef aan welke kennisgebieden voor jou het belangrijkst zijn. Mochten er kennisgebieden ontbreken, dan kan je deze aanvullen. 5 belangrijkste 01: Schuldhulpverlening 02: Wet-en regelgeving 03: Sociale kaart 04: Levenservaring 05: Licht verstandelijke beperkingen 06: Psychiatrie 07: Systeemgericht werken 08: Kennis over sociale netwerken 09: Pedagogiek 10: Ontwikkelingspsychologie 11: Kennis van vormen van kindermishandeling 12: Kennis over psychologische gespreksvoering (Aandacht geven, rust uitstralen, vragen stellen, gebruik van stiltes, samenvatten, verbanden leggen, confronteren, omgaan met weerstand etc.,) 13: Inschatten risico’s en bedreigingen van kinderen. 14: 15: 16: 17:
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
42
Toelichting: Omschrijf hieronder waarom je vindt dat een gezinswerker vertrouwd moet zijn met het kennisgebied welke je hebt aangegeven. 1: 2: 3: 4: 5:
Vraag 4, Organisatorisch kader Als gezinswerker sta je niet alleen. Je werkt samen met je collega’s en je hebt ook een werkgever. Hoe kan jouw werkgever jou zo goed mogelijk ondersteunen zodat je als gezinwerker je werk kan doen? Onderstaande vragen gaan hierover. 4a: Welke organisatorische factoren helpen jou om je werk te kunnen uitoefenen en waarom?
4b: Zijn er andere factoren die jou kunnen helpen maar welke je nu niet geboden worden? Zo ja, welke en waarom heb je dat nodig?
4c: Zijn er beperkende factoren welke je belemmeren je werk uit te oefenen? Zo ja, welke en waarom zijn ze beperkend?
4d: Ben je tevreden over de steun/betrokkenheid/inzet die je ontvangt van je werkgever? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet?
Hartelijk dank voor je tijd en medewerking
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
43
Bijlage 5, Grafische weergave praktijkonderzoek
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
44
Bijlage 6, LIRIK Formulier
Titel Datum
Doen wat nodig is! Juli 2012
Versie Auteur
1.0 Marjolein van Lun
45
Licht Instrument Risicotaxatie Kindermishandeling (LIRIK)
© Nederlands Jeugdinstituut, juni 2009
Datum: Naam kind/gezin: Ingevuld door:
1. Huidige veiligheidssituatie A. DIRECTE VEILIGHEID Bedreiging door ouder(s)/primaire opvoeder(s): Ernstige kindermishandeling Onvoldoende bescherming Onvoldoende basiszorg Opvoeder niet beschikbaar Ouder(s) belemmeren zicht op / toegang tot jeugdige Bedreiging door jeugdige zelf Bedreiging door ander gezinslid / derde, namelijk: Zijn er vermoedens of aanwijzingen dat de jeugdige op dit moment fysiek in gevaar is? Toelichting:
ja
nee
onbekend
Zijn er concrete aanwijzingen voor: Lichamelijk of psychisch geweld Verwaarlozing Seksueel misbruik Getuige van huiselijk geweld
ja ja ja ja
nee nee nee nee
onbekend onbekend onbekend onbekend
Zorgen over opvoeding en verzorging: Bescherming en veiligheid Basale verzorging Emotionele warmte (ondersteuning) Regels en grenzen Stimulering Stabiliteit Anders, namelijk:
zorgen zorgen zorgen zorgen zorgen zorgen zorgen
B. OMGANG OUDER(S) - JEUGDIGE
geen zorgen geen zorgen geen zorgen geen zorgen geen zorgen geen zorgen geen zorgen
onbekend onbekend onbekend onbekend onbekend onbekend onbekend
Als één of meer onbekend: ouder geeft geen inzicht in eigen handelen onvoldoende informatie beschikbaar Zijn er aanwijzingen voor bedreigend handelen of nalaten van de ouder(s)? Toelichting:
ja
nee
onbekend
C. JEUGDIGE(N) Psychosociaal functioneren Lichamelijke gezondheid Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling Anders: Zijn er kindsignalen die wijzen op een onveilige opvoedingssituatie of kindermishandeling? Toelichting:
Handboek indicatiestelling Bureau Jeugdzorg (versie 2.0)
zorgen zorgen zorgen zorgen ja
geen zorgen geen zorgen geen zorgen geen zorgen nee
onbekend onbekend onbekend onbekend
onbekend
1
© Nederlands Jeugdinstituut, mei 2009
Licht Instrument Risicotaxatie Kindermishandeling (LIRIK)
D. RISICOFACTOREN Risicofactoren bij de ouder(s) Functioneren als opvoeder Eerder een kind mishandeld, verwaarloosd of misbruikt Ontoereikende pedagogische kennis en/of vaardigheden Problemen in de ouder-kind interactie Minimaliseren/ontkennen aangetoonde kindermishandeling Negatieve houding t.a.v. kind
ja: ja: ja: ja: ja:
nee: nee: nee: nee: nee:
?: ?: ?: ?: ?:
Persoonlijk functioneren Psychiatrische problematiek Verslavingsproblematiek Verstandelijke beperking
ja: ja: ja:
nee: nee: nee:
?: ?: ?:
Beschikbaarheid voor het kind Fysiek Emotioneel
ja: ja:
nee: nee:
?: ?:
Voorgeschiedenis Op jonge leeftijd (<18 jaar) ouder geworden Zelf slachtoffer van kindermishandeling Eerder geweld gebruikt tegen personen
ja: ja: ja:
nee: nee: nee:
?: ?: ?:
Problematische partnerrelatie
ja:
nee:
?:
Anders:
ja:
nee:
?:
Risicofactoren bij jeugdige(n), gezin en/of omgeving Jeugdige(n) Jong kind (< 5 jaar) Belaste voorgeschiedenis (bijv. prematuur) (Ernstige) ziekte of handicap Gedrags- en/of ontwikkelingsproblemen Moeilijk temperament Ongewenst Anders:
ja ja ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee nee nee
? ? ? ? ? ? ?
Gezin en omgeving Eenoudergezin, stiefgezin, groot gezin Veel conflicten Huiselijk geweld Instabiel, ongeregeld leven Materiële/financiële problemen (werkloosheid, huisvesting) Ingrijpende levensgebeurtenissen Sociaal isolement/sociaal conflict Anders:
Zijn er risicofactoren voor kindermishandeling?
ja
nee
ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee
? ? ? ? ?
ja ja ja
nee nee nee
? ? ?
onbekend
Toelichting:
Conclusie huidige veiligheidssituatie Er is sprake van een levensbedreigende situatie of direct fysiek gevaar
Toelichting:
Er is sprake van feitelijk aangetoonde kindermishandeling op dit moment in het verleden (nu gestopt) Er is mogelijk sprake van kindermishandeling er lijkt sprake van bedreigend handelen of nalaten van de ouder(s) er zijn kindsignalen die daarop wijzen er zijn risicofactoren bij de ouder(s) er zijn risicofactoren bij jeugdige, gezin en/of omgeving ouder geeft geen informatie of inzicht in eigen handelen Er zijn geen aanwijzingen voor kindermishandeling Onvoldoende informatie om een oordeel te vormen
Handboek indicatiestelling Bureau Jeugdzorg (versie 2.0)
2
© Nederlands Jeugdinstituut, mei 2009
Licht Instrument Risicotaxatie Kindermishandeling (LIRIK)
2. Risicotaxatie Aanvullende risicofactoren bij vermoedelijke of aangetoonde kindermishandeling: (Vermoedelijke) pleger heeft direct toegang tot de jeugdige Derden hebben geen zicht op de jeugdige
Wat kan er gebeuren?
Aard
Kans
Mogelijke risico’s voor de jeugdige
Levensbedreigende situatie of direct fysiek gevaar Ontstaan van kindermishandeling Voortduren/herhaling van kindermishandeling Anders:
groot groot groot groot
Verwachte gevolgen voor de jeugdige
zeer ernstig
gering
ernstig
Zijn er beschermende factoren die de risico’s kunnen verminderen? Ouder(s) Gevoel van competentie, draagkracht Positief zelfbeeld Ondersteunende partner Kan eigen jeugdervaringen hanteren Positieve jeugdervaringen Kan steun vragen/profiteren van Emotionele beschikbaarheid Flexibiliteit Bereid en in staat om te veranderen
matig ernstig veel
Gezin en omgeving Steun informele netwerk: Steun formele netwerk:
enkele
reëel reëel reëel reëel
klein klein klein klein
geen
onbekend
Jeugdige Sociaal vaardig Positief zelfbeeld Bovengemiddelde intelligentie Aantrekkelijk uiterlijk Goede relatie belangrijke volwassene(n) Egoveerkracht (stressresistentie) Bereid en in staat om te veranderen
Anders:
Conclusie risico’s voor de jeugdige Op dit moment
zeer groot
groot
reëel
klein
zeer groot
groot
reëel
klein
Toelichting:
Bij voorziene veranderingen in de nabije toekomst Toelichting:
Handboek indicatiestelling Bureau Jeugdzorg (versie 2.0)
3