Een 10 met een Griffel... W
at moet je deze Kinderboekenweek zéker gaan lezen? De boeken die bekroond zijn met een Zilveren Griffel natuurlijk! Ieder jaar kent een jury die prijs toe aan de allermooiste boeken van het jaar. In Een 10 met een Griffel lees je alles over de Zilveren Griffels van 2006. Journalist Bas Maliepaard, die in de jury zit, verzamelde voorproefjes uit de boeken en heel veel leuke weetjes over de schrijvers. Dus blader op je gemak verder, proef van de verhalen en ren naar de bieb om jouw favoriete boek te lenen!
een 10 met een griffel - de zilveren griffels 2006
Een
0
met een
Griffe l
Alle Zilveren Griffels op een rij Hoeveel kinderboeken zouden er in de bibliotheek staan? Vast en zeker duizenden, maar in elk geval teveel om ooit door één mens gelezen te worden. Dus als je boeken wilt lenen, moet je kiezen. Je moet ze oppakken, de voorkant bekijken, de achterkant lezen, er even aan ruiken en kijken of er niet per ongeluk iets vies tussen de bladzijden zit. Maar pas als je ze gaat lezen, weet je of het echt leuke verhalen zijn… Gelukkig maken de mensen van de Griffeljury de keuze iets makkelijker voor je. Elk jaar gaan zij op zoek naar de mooiste boeken en bekronen die met Zilveren Griffels. Vind je het nog steeds moeilijk om uit die stapel te kiezen? Geen punt: in dit boekje lees je van alles over de boeken die dit jaar een Zilveren Griffel hebben gekregen. Er staan voorproefjes in, enorm veel weetjes, bijzondere foto’s en tekeningen en natuurlijk alles over de schrijvers. Dus blader op je gemak verder, proef van de verhalen en ren naar de bieb om jouw favoriete boek te lenen! Veel leesplezier en tot gauw in de bibliotheek! 1
Alsjeblieft, dit boekje krijg je cadeau van de openbare bibliotheek © 2006, Stichting cpnb, Amsterdam Samenstelling en tekst: Bas Maliepaard, www.basmaliepaard.nl Fotografie: Anne Geelen (portret I. Dros), Chris van Houts (C. Funke), Teun Veken (T. van Lieshout), Getty Images (Gebr. Grimm). Boekverzorging: Studio Ron van Roon, www.ronvanroon.nl Drukwerk: Koninklijke Wöhrmann, Zutphen Alle boekfragmenten zijn met toestemming van de uitgevers en auteurs opgenomen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Bij de keuze van illustratiemateriaal is zo veel mogelijk getracht de daarop rustende auteursrechten te honoreren of te ontzien. Wie meent auteursrechtelijke aanspraken te kunnen maken, wordt verzocht in contact te treden met de uitgever. Stichting cpnb, Postbus 10576, 1001 en Amsterdam. isbn 9059650417 Kijk ook op www.kinderboekenweek.nl en www.griffels.nl 2
Een 10 met een Griffel Alles over de Zilveren Griffels van 2006
04 13 18 24 28 34 38 42 46 53 58 64 68 78
vos en haas en de dief van iek Boekenpaspoort Sylvia Vanden Heede big Boekenpaspoort Mireille Geus hart van inkt Boekenpaspoort Cornelia Funke mama, jij bent de liefste Boekenpaspoort Komako Sakai grimm Boekenpaspoort Jakob en Wilhelm Grimm bijna jarig Boekenpaspoort Imme Dros en Harrie Geelen mama, waar heb jij het geluk gelaten? Boekenpaspoort Ted van Lieshout
Uitgave ter gelegenheid van de Kinderboekenweek 2006
3
4
Boevenboek over beroemde beesten Vos en Haas en de dief van Iek Sylvia Vanden Heede
Vos en Haas weten het zelf waarschijnlijk niet, maar ze zijn erg beroemd in Nederland en België. Bijna alle kinderen kennen wel één van de zeven boeken over de twee dieren en hun vrienden. Vos en Haas en de dief van Iek is het spannendste boek tot nu toe. De gemene boef Jak wil goud en juwelen stelen. Hij weet alleen nog niet precies van wie. Eerst moet hij snode plannen maken. Neef besluit Jak daarbij te helpen, want hij wil zelf ook boef worden. Hij verzint een gruwelijk slecht plan, maar brengt daarmee Vos en vooral het kleine kuiken Iek in gevaar… Tussen alle spanning door, valt er ook heel wat te lachen om Vos en Haas en de dief van Iek. Neef is niet zo’n slimme boef en dat is vaak heel grappig om te lezen. Door hem loopt alles vreselijk uit de hand! 5
Voorproefje Woest schopt Jak tegen de zak met buit. ‘Weet je wat hier in zit?’ raast hij. ‘Rommel! Blik! Roestige spijkers!
Had ik maar goud en zilver! Zwom ik maar in het geld! Kon ik maar snode plannen smeden!’ Nu snapt Neef er niets meer van. ‘Snode plannen? Ik dacht dat het een boos plan moest zijn!’ ‘Dat is hetzelfde’, beweert Jak. ‘Snood is nog erger dan boos. En dus beter.’ Dat snapt Neef wel. Het moet erg zijn. Erger dan erg. Hoe erger, hoe beter! Neef denkt heel diep na. 6
En na een poos zegt hij: ‘Misschien… misschien heb ik wel iets. Kom binnen. Ga zitten. Drink een glas. We moeten eens praten.’ In het huis van Neef is maar één stoel. Dus zit Jak op de zak met buit. Neef heeft ook maar één glas. Dat geeft hij aan Jak. ‘En jij dan? Wil jij ook een slok?’ vraagt Jak. ‘Dat hoeft niet’, zegt Neef. ‘Ik drink uit de fles. Daar zit meer in. Lekker!’ ‘Proost’, zegt Jak. ‘Proost’, zegt Neef ook. Het is een gek woord. Neef weet niet wat het betekent. Maar dat durft hij niet te zeggen. Stel je voor dat Jak denkt dat hij dom is!
Jak drinkt het glas in één teug leeg. Dan gooit hij het stuk op de vloer. Hij laat een boer en zegt: ‘Jij zei dat je wat had.’ 7
‘Dat klopt’, knikt Neef. ‘Wat dan?’ vraagt Jak. ‘Een plan’, zegt Neef geheimzinnig. ‘Welk plan?’ ‘Een snood plan.’ Jak springt op. Hij roept: ‘Hoe? En wat? En waar? En wanneer? Kom op! Vertel! Gauw een beetje!’ Neef grijnst. Hij boert ook. Hij veegt zijn mond af. De fles keilt hij in een hoek. Dan loert hij om zich heen. ‘Zijn we veilig?’ gromt hij. ‘Worden we niet bespied? Kan niemand ons horen?’ Jak loert ook. Hij kijkt naar links en kijkt naar rechts. Hij werpt een blik over zijn schouder. ‘Ik zie niets’, zegt hij. ‘We zijn helemaal alleen. Kom voor de dag met je plan. Is het brand? Diefstal? Pesten? Is het heel erg slecht? Of nog slechter?’ ‘Nog veel slechter’, zegt Neef. ‘Kom, ik zeg het in je oor.’ En dat doet Neef dan. Hij fluistert. Hij praat zo zacht, dat alleen Jak het hoort. ‘Wat een slecht plan!’ roept Jak uit. Wat lelijk! Wat gemeen! Wat goed van jou!’ 8
Jak geeft Neef een klap op zijn rug. Niet hard, hoor! Hij geeft een klap omdat hij zo blij is. Want boeven zoenen niet. Boeven slaan en knijpen. Ook als ze blij zijn. ‘Daar drinken we op’, zegt Jak. ‘Schenk nog eens in.’ ‘Dat kan niet’, zegt Neef. ‘De fles is leeg en het glas is stuk.’ ‘O’, zegt Jak. ‘Dat was ik vergeten. Jammer. Maar niet getreurd. We stelen een nieuwe fles. Een volle. Nee, we stelen twee volle flessen. Of drie.’ ‘En twee glazen’, zegt Neef. ‘Een voor jou en een voor mij. En een stoel. Nee, een bank. Een zachte bank voor ons beiden.’ ‘We maken een lijst’, stelt Jak voor. ‘Goed’, zegt Neef. Neef zoekt naar een potlood of een pen. Dat valt 9
niet mee. Neef schrijft nooit een brief. Hij houdt geen dagboek bij. Aan tekenen heeft hij een hekel. Waar heeft hij dan een potlood voor nodig? Maar na een poos vindt hij toch wat. Het is een kort stompje met een afgebroken punt. ‘En papier?’ vraagt Jak. ‘Heb ik’, grijnst Neef. ‘Vos schrijft toch af en toe een kaart? Die houd ik bij. Kijk maar in de la van de keukenkast.’ Jak trekt de la open. Er zit een boel rommel in: Elastiekjes Een kurk Drie wasspelden 6 punaises Afgebrande lucifers Een leeg luciferdoosje Een dode vlieg Een mes Een lepel Een vork Een kaart Nog een kaart ‘Dat zijn ze’, zegt Neef. Hij pakt de kaarten en kijkt er goed naar. Op de voorkant van de ene kaart staat een boom. Op de voorkant van de andere kaart staat een sneeuw10
man. Op de achterkant van allebei de kaarten staat:
‘Wie Vos is, weet ik wel’, zegt Jak. ‘Vos is jouw neef.’ ‘Nee, ik ben Neef ’, zegt Neef. ‘Vos is Vos.’ ‘Ja, maar als jij de neef van Vos bent, is Vos ook de neef van jou’, legt Jak geduldig uit. ‘Echt?’ ‘Echt. Maar wie zijn Haas en Uil? En Iek en Tok en Piep?’ Neef haalt zijn schouders op. ‘Vrienden van Vos’, pruilt hij. ‘Het is niet eerlijk. Hij heeft alles en ik niks. Ik heb helemaal niemand.’ Jak kijkt Neef strak aan. ‘En ik dan?’ vraagt hij. ‘Ben ik jouw vriend niet?’ 11
‘Jij bent een boef, Jak. Dat is iets anders’, zucht Neef. ‘Jij bent ook een boef, Neef ’, zegt Jak ‘O ja?’ ‘Ja. Want jij hebt een plan. Een snood plan.’ Neef haalt zijn schouders op. ‘Dat was een plan voor jou’, zegt hij. ‘Maar jij doet mee’, zegt Jak. ‘Het is een plan voor ons samen.’ ‘Dat klopt, knikt Neef. ‘Dan zijn we dus spitsbroeders’, besluit Jak. ‘Spits… wat?’ ‘Spitsbroeders. Dat zijn vrienden, maar dan in boeventaal.’ ‘Echt?’ vraagt Neef blij. ‘Echt’, zegt Jak. Wil je weten hoe dit verder gaat? Lees dan het boek ‘Vos en Haas en de dief van Iek’ van Sylvia Vanden Heede (met illustraties van Thé Tjong Khing!), Uitgeverij Lannoo, 2005.
12
Boekenpaspoort Naam: Sylvia Vanden Heede Geboortedatum: 25 augustus 1961 Woonplaats: Brugge (België) Kinderen: Drie dochters! Eerste boek: De spiegelplas Wat moet een mens doen om te blijven leven? Simpel toch? Eten en drinken, elke nacht slapen en vooral adem blijven halen. Maar in België woont een bijzondere vrouw, die nog iets anders moet doen om in leven te blijven: schrijven. Ze heet Sylvia Vanden Heede en ze heeft al bijna veertig boeken op haar naam staan! Als kind schreef Sylvia al schriften vol met verhalen en tekende daar zelf plaatjes bij. Het was haar droom om schrijfster, kunstenares of dierenarts te worden. Alleen het eerste is gelukt, maar haar liefde voor dieren raakte ze nooit kwijt. Haar populairste boeken gaan niet voor niets over een vos en een haas! Het eerste boek over die twee is bedoeld voor kinderen uit groep 3, die nog maar een paar weken kunnen lezen. Sylvia vond dat er veel te weinig leuke boeken voor die kinderen waren. Toen ze leesmoeder was op een school, werd ze altijd slaperig van die verhalen. “Het waren saaie oefenboeken met domme verhalen”, vertelt Sylvia. Ik dacht: zo leren kinderen helemaal niet dat lezen leuk is. Het was alsof je leert zwemmen in de klas en je pas het water in mag als je het kunt!” Sylvia verzon de boeken over Vos en Haas en die waren een groot 13
succes. Ze kreeg er heel veel belangrijke prijzen voor. Maar ook oudere kinderen, die al wél konden lezen, wilden boeken over Vos en Haas. Vos en Haas en de dief van Iek is voor kinderen die al op AVI 5 niveau kunnen lezen. Sylvia schreef ook boeken voor jongens en meiden van 12 en 14 jaar over bijvoorbeeld geschiedenis en puberteit.
!
Het weetje dat je nog niet wist…
Oude Vos verandert in Neef… Bij haar eerste verhaal over Vos en Haas, maakte Sylvia Vanden Heede zelf tekeningen! Maar de uitgever vond ze niet goed genoeg voor in het boek. “Dat was jammer, want vroeger droomde ik ervan om ook tekenaar te worden”, vertelt Sylvia. “Maar toen ik hoorde dat Thé Tjong Khing mijn boek zou gaan illustreren, was die teleurstelling meteen verdwenen. Hij kan het natuurlijk honderd keer beter dan ik!” Toch was Sylvia benieuwd wat Khing van haar eigen probeersels vond en liet hem een tekening zien. “Mijn Vos was dikker dan die van hem en had geen kleren aan. Maar Khing moest er wel om lachen. Ik dacht dat hij het grappig vond, omdat de tekening zo slecht was. Maar toen hij de illustraties voor Vos en Haas en de dief van Iek ging maken, vroeg hij opeens weer naar mijn tekening. Weet je wat Khing wilde? Neef tekenen zoals ik Vos had getekend! Ik was heel erg verbaasd en ook een beetje trots. Eigenlijk is Neef uit het boek dus mijn Vos van vroeger.”
14
Dit is Vos zoals Sylvia hem tekende
Dit is Neef zoals Khing hem tekende
15
Weetjes •Er zijn niet alleen leesboeken over Vos en Haas maar ook twee prentenboeken, een woordenboek en zelfs een kookboek!
•Eigenlijk wilde Sylvia schrijven over Vos en Konijn. Maar het eerste boek over Vos en Haas schreef ze voor kinderen die nog maar net kunnen lezen. Voor hen is het woord Konijn te lang, daarom werd het Haas.
•De dochter van Sylvia dacht toen ze klein was, dat een echte boef een oogmasker op heeft. Onzin natuurlijk: als we boeven zo makkelijk kunnen herkennen, waren ze allemaal wel opgepakt. Toch heeft Jak in het boek een masker gekregen. Speciaal voor Sylvia’s dochter.
•Als Sylvia aan het schrijven is, krabt ze tussendoor vaak op haar hoofd. Dus als Sylvia’s haar in de war zit, weet iedereen: die heeft zitten schrijven!
16
•“Vos lijkt op alle mannen”, zegt Sylvia. “Hij denkt van zichzelf dat hij heel wat is, maar zonder Haas blijft er niks van hem over…” Dan moet ze lachen: “Je zet er wel bij dat het een grapje is, hè?” •Veel mensen vinden dat Sylvia op Haas lijkt: een beetje een bazige juf, maar ook lief en romantisch.
•Tekenaar Khing vond het een goed idee dat Sylvia een boevenverhaal over Vos en Haas zou gaan schrijven. Hij wilde altijd al een keer criminele dieren tekenen! •Wist je dat Haas later boekenjuf wil worden en Vos kok?
WWWebsite
Op de website www.vosenhaas.com vind je een overzicht van alle boeken over Vos en Haas. Maar ook kleurplaten, spelletjes, achtergronden voor op je computer en verhalen.
17
18
Valse Vriendschap Big Mireille Geus
Meestal is het hartstikke fijn om een goede vriend of vriendin te hebben. Je kunt samen gezellige dingen doen en over alles praten. Maar soms kan vriendschap ook gevaarlijk zijn. Dan lijkt het of je vrienden bent, maar is het eigenlijk niet zo. Dat overkomt Lizzy uit Big. Op een dag ontmoet zij Abigail, die zichzelf Big noemt. Het is een druk, brutaal en bazig meisje. Heel anders dan Lizzy zelf. Zij is juist stil, speelt nooit met andere kinderen en durft niet goed voor zichzelf op te komen. Big wil haar daar wel mee helpen. Ze verzint griezelige plannen om andere kinderen te pesten. Omdat Big haar eerste echte vriendin is, doet Lizzy mee. Ook als Big een keer veel te ver gaat en er iets vreselijks gebeurt. “Sommige kinderen vinden het een heftig verhaal”, vertelt schrijfster Mireille Geus. “Er zit een hele dreigende sfeer in. Maar veel mensen ervaren het wel als een belangrijk verhaal, omdat je erin kunt lezen hoe gevaarlijk het is als iemand macht over je krijgt.” 19
Voorproefje ‘Lizzy? Lizzy!’ zegt mijn moeder hard. Ik schrik op uit mijn gedachten. Ik ben weer terug in het nu. ‘We moeten nu echt weg, anders komen we te laat,’ zegt mijn moeder. Ik kam nóg een keer mijn haar. Snel. We moeten op tijd zijn. Het is zo al erg genoeg. ‘Je haar zit prima,’ zegt mijn moeder. ‘Kom nou maar gewoon.’ Ze pakt de autosleutels en houdt de deur voor mij open. Ik zucht. Stap in. Ik probeer nergens aan te denken, alleen naar buiten te kijken en te onthouden wat ik zie. Anders ga ik zitten dromen. Dat gaat vanzelf. Maar nu ga ik kijken en onthouden. Zo blijf ik erbij. Punt. We rijden door het centrum. Ik zie de auto’s van de supermarktketen achter de winkel staan, net als anders. Op het pleintje bij de kerk staan wat oude mannen in een halve kring; ze kijken naar de grond. Ze spelen jeu de boules, een Frans spel. De straten waar we doorheen rijden zijn bijna leeg. Rond deze tijd is iedereen naar zijn werk of binnen. 20
De rolluiken bij café ‘De Wolken’ zijn nog dicht. We zouden langs mijn plein en langs het witte huis van Big moeten, maar mijn moeder rijdt om. Het maakt mij niks uit. Big is daar nu toch niet. Ze is onderweg, net als ik. ‘Hè nee!’ zegt mijn moeder geïrriteerd. De vuilnisauto stopt precies voor onze neus en de vuilnisman springt naar buiten. Ze toetert. Hij zwaait enthousiast. Niet praten, denk ik. Ze zwaait terug en draait het raampje open. ‘Kees,’ roept ze, ‘Kees, mogen we er even langs, we hebben een beetje haast.’ ‘Tuurlijk,’ zegt Kees. Hij loopt naar voren, naar de cabine, en roept iets naar zijn collega, die de auto wat naar de kant rijdt. Voorzichtig rijdt mijn moeder door. We komen langs Kees. Hij heeft stoppels. De bedorven lucht uit de vuilnisauto waait naar binnen, prikt in mijn neus. Niet op letten, denk ik. Doe of je op de maan staat en ernaar kijkt. ‘Dank je,’ zegt mijn moeder tegen Kees. ‘Geen dank,’ zegt Kees vrolijk. Mijn moeder draait het raampje dicht. Geeft gas. ‘Ik ga straks eerst even met hem praten, schat,’ zegt ze. 21
‘Dat weet ik, mam,’ zeg ik. Ze heeft alles al zo ontzettend vaak gezegd. Dat ik alles eerlijk moet vertellen. Dat ik er straks bij het verhoor alleen voor zal staan. Dat het allemaal heel erg is wat ik gedaan heb. Dat ze wil snappen waarom ik het gedaan heb. ‘Wat we gedaan hebben,’ zeg ik dan steeds. ‘We hebben het gedaan, ik zou het alleen nooit gedaan hebben.’ ‘Dat weet ik wel, maar in de praatkamer gaat het allemaal over wat jij gedaan hebt. En niet over wat Big gedaan heeft.’ ‘Verhoor,’ zeg ik. ‘Wat daar in de verhoorkamer gebeurt, heet een verhoor, dat zei rechercheur Dirks zelf aan de telefoon.’ ‘Ja,’ zegt mijn moeder en bijt op haar onderlip. Mijn moeder bijt altijd op haar onderlip als ze iets wil zeggen, maar ze niet weet wat. Of hoe. Dus eerst gaat mijn moeder met de rechercheur praten die mij gaat verhoren. Dat ben ik allang gewend, dat mijn moeder nieuwe mensen even iets over mij in het oor wil fluisteren. Daarna kijken die mensen alsof ze niets gezegd heeft. Alsof ze mijn moeder niet hebben gehoord. Maar meestal zijn ze daarna een beetje aardiger. Dus ik laat het maar zo. 22
‘Zou Big door haar vader worden gebracht?’ vraagt mijn moeder als we naar de ingang lopen. ‘Weet ik niet,’ zeg ik. Mijn gezicht voelt strak. Mijn huid tintelt. Ik voel duidelijk dat ik een hart heb. Het klopt snel. Ka-boem. Ka-boem. We lopen naar de balie. Mijn moeder zegt: ‘Lizzy Bekell en haar moeder voor rechercheur Dirks.’ De agente in het blauwe uniform belt. Ze lacht. ‘Mijn telefoon doet zo raar, er zit een gek geluid in als ik hem beweeg. Hoor je het?’ Ze schudt de hoorn wild heen en weer. Wat hoort ze, een echo? Waarom lacht ze? Ik begrijp het niet. Begrijp haar niet, zoals zo vaak. De agente legt de hoorn neer en zegt tegen ons: ‘Moment, hij komt eraan.’ Ze buigt zich wat meer naar voren. Ik ruik haar vieze adem, knoflook en sigaretten, en probeer uit alle macht er niet op te letten. Zo is het, denk ik. Punt. ‘Is Big er al?’ vraag ik. ‘Big?’ herhaalt de agente. ‘Ze vraagt naar haar vriendin,’ zegt mijn moeder tegen haar. ‘Ze vraagt naar Abigail, een meisje; die noemt ze Big. Die zou hier ook zijn. Zelfde tijd.’ Wil je weten hoe dit verder gaat? Lees dan het boek ‘Big’ van Mireille Geus. Uitgeverij Lemniscaat, 2005. 23
Boekenpaspoort Naam: Mireille Geus Geboortedatum: 27 maart 1964 Woonplaats: Haarlem Kinderen: Een zoon en een dochter Eerste boek: Virenzo en ik SSSSsssssst! Niet verder vertellen, maar Mireille Geus moest laatst op het politiebureau komen… Daar stond een rechercheur in een belangrijk uniform op haar te wachten. Niemand weet precies hoe hij keek, maar waarschijnlijk streng. Gelukkig hoefde Mireille niet de cel in, want ze had een afspraak om over haar boek te praten! “In Big wordt iemand ondervraagd op het politiebureau. Ik moest natuurlijk precies weten hóe dat gaat”, vertelt Mireille. “De rechercheur was heel aardig en heeft me alles uitgelegd over verhoren en straffen. Wát hij precies heeft verteld, moet je maar in Big lezen. Het was heel stoer om mee te maken. Toen het boek af was, heb ik het naar de rechercheur opgestuurd.” Big is pas het tweede boek van Mireille, maar schrijven doet ze al heel lang. Ze maakte teksten voor Sesamstraat en Kindernet en schreef toneelstukken. Mireille studeerde Nederlands en is daarna les gaan geven op de Schrijversschool in Amsterdam. Haar leerlingen hebben geluk, want een betere lerares dan Mireille kun je bijna niet krijgen. Haar eerste boek Virenzo en ik werd meteen bekroond met een Vlag & Wimpel en Big met een Zilveren 24
Griffel! Mireille wil goede verhalen vertellen en ze móói opschrijven. In het echte leven kletst ze veel, maar in haar boeken gebruikt ze juist zo weinig mogelijk woorden. Uit die woorden moet precies het goede gevoel spreken.
!
Het weetje dat je nog niet wist…
De kris bestaat echt! In Big speelt een bijzondere Indonesische dolk een belangrijke rol. Zo’n mes heeft een golvende vorm en heet een ‘kris’. De stukjes verhaal waarin de kris opduikt, zijn vaak griezelig. Lees maar: “‘Een bloedritueel,’ zegt Big. Ze trekt de dolk uit het omhulsel en snijdt zichzelf in haar wijsvinger. Traag komt er een dikke druppel bloed omhoog. ‘Nu jij.’ Ze geeft mij de kris plechtig aan. Ik aarzel. Niet omdat ik bang ben voor de pijn van het snijden, maar omdat ik een beetje bang ben voor haar.” Hoe kwam Mireille op het idee om over zo’n vreemde dolk te schrijven? Big had toch ook gewoon een keukenmes kunnen pakken? Mireille legt het uit: “Vlak voor ik Big begon te schrijven, overleed mijn vader. Dat was heel verdrietig. Ik miste hem erg en wilde daarom graag een herinnering aan hem in mijn nieuwe boek verwerken. De kris uit Big bestaat echt en was van mijn vader. Na zijn dood heb ik ‘m geërfd.” De kris van Mireilles vader
25
Weetjes •Toen het boek Big in de winkel lag, kreeg Mireille heel veel felicitatiekaarten met biggen op de voorkant! De afzenders hadden het boek blijkbaar nog niet gelezen, want er komt niet één varken in voor…
•De vader van Mireille las haar vroeger veel voor. Mooie herinneringen heeft ze aan het dikke boek Merijntje Gijzen’s jeugd en jonge jaren van A.M. de Jong. Dat boek is nog steeds bibliotheken te leen.
•Op dit moment schrijft Mireille een boek voor kinderen van 14 jaar. Maar ze zou ook heel graag een keer een prentenboek maken.
•Dat Big werd bekroond met een Zilveren Griffel was een grote verrassing voor Mireille. Ze dacht dat die prijs alleen aan beroemde schrijvers wordt gegeven… 26
•Geus is geen leuke achternaam als je een grote neus hebt, zoals Mireille. Het rijmt veel te goed: Geus heeft een grote neus! Maar Mireille maakt er juist handig gebruik van: “Als ik mensen ontmoet zeg ik vaak: Ik heet Geus, te onthouden aan de grote neus!”
•Mireille heeft een werkkamer in een oud fort in de buurt van Haarlem. Dat werd rond 1880 gebouwd om de stad tegen vijandige legers te beschermen. De muren zijn wel een meter dik, dus binnen kan Mireille lekker rustig schrijven. Het is er cool én koel!
WWWebsite
Iedereen wil opeens iets van Mireille weten nu haar boek is bekroond. Daarom is ze druk bezig een website te maken. Het adres is www.mireillegeus.nl. Je kunt ook van alles vinden via de zoekmachine www.google.nl.
27
28
Een boek dat tot leven komt Hart van Inkt Cornelia Funke
Soms lees je zó’n mooi boek, dat je zou willen dat het tot leven kwam. Dat de personages tussen de letters uitstappen, vrienden met je worden en samen met jou op avontuur gaan. Dat lijkt leuk, maar Meggie ontdekt dat het ook erg gevaarlijk kan zijn. Als op een dag de vreemde man Stofvinger voor de deur staat, komt uit dat Meggies vader Mo een bijzondere gave heeft. Als hij voorleest met zijn tovertong, komen personages uit het boek naar onze wereld. Mo heeft Stofvinger lang geleden úit het zeldzame boek Hart van inkt gelezen. Maar niet alleen hem. Ook de gewelddadige schurk Capricorno en zijn mannen zijn uit het boek ontsnapt. Stofvinger waarschuwt Meggie en haar vader dat Capricorno Hart van inkt komt halen en Mo zal dwingen nóg meer slechteriken uit het boek te lezen. Er zit maar één ding op: Mo en Meggie moeten vluchten. Ze reizen af naar tante Elinor om het boek te verstoppen in haar enorme bibliotheek. Maar zo gemakkelijk komen ze niet van Capricorno af… 29
Voorproefje Meggie deed de volgende deur open en glipte naar binnen. Een hemelbed, een kast, foto’s in zilveren lijstjes, een stapel boeken op het nachtkastje, op het kleed een opengeslagen catalogus waarvan de bladzijden boordevol stonden met afbeeldingen van oude boeken. Ze was in de slaapkamer van Elinor terechtgekomen. Met kloppend hart luisterde ze wat er op de gang gebeurde. Ze hoorde de wilskrachtige stappen van Elinor en toen ging de deur van de bibliotheek voor de tweede keer dicht. Voorzichtig sloop Meggie weer de gang op. Ze stond nog besluiteloos voor de bibliotheek toen van achteren plotseling een hand op haar schouder werd gelegd. Haar gil van schrik werd door een tweede hand gesmoord. ‘Ik ben het!’ fluisterde Stofvinger in haar oor. ‘Rustig maar, anders hebben we allebei een probleem, snap je?’ Meggie knikte en Stofvinger liet langzaam zijn hand voor Meggies mond zakken. ‘Je vader wil die heks dat boek geven, klopt dat?’ vroeg hij. ‘Heeft hij het uit de bus gehaald? Zeg op, hij had het bij zich, of niet?’ Meggie duwde hem weg. ‘Ik weet het niet!’ siste ze. ‘Bovendien … wat hebt u daarmee te maken?’ ‘Wat ik daarmee te maken heb?’ Stofvinger 30
lachte zachtjes. ‘Nou, misschien vertel ik je ooit nog wel eens wat ik daarmee te maken heb. Maar nu wil ik weten of jij het hebt gezien.’ Meggie schudde haar hoofd. Ze wist zelf niet waarom ze tegen Stofvinger loog. Misschien omdat hij zijn hand iets te stevig tegen haar mond had gedrukt. ‘Meggie! Luister naar me!’ Stofvinger keek haar indringend aan. Zijn littekens zagen eruit als bleke strepen die iemand op zijn wangen had getekend. Twee lichtgekrulde strepen op de linkerwang; een derde, langere, zat op zijn rechterwang en liep van zijn oor tot aan zijn neusvleugel. ‘Capricorno zal je vader vermoorden als hij het boek niet krijgt!’ zei Stofvinger. ‘Hij zal hem doden, begrijp je? Heb ik je niet verteld hoe hij is? Hij wil het boek hebben en hij krijgt altijd alles wat hij wil. Het is belachelijk om te geloven dat het boek hier veilig is.’ ‘Dat denkt Mo niet!’ Stofvinger ging rechtop staan en staarde naar de deur van de bibliotheek. ‘Ja, dat weet ik,’ mompelde hij. ‘Dat is juist het probleem. En daarom …’ hij legde zijn handen op de schouders van Meggie en duwde haar naar de dichte deur. ‘Daarom ga jij nu heel onschuldig naar binnen en probeert erachter te komen wat die twee met dat boek van plan zijn. Oké?’ Meggie wilde protesteren. Maar voordat ze met 31
haar ogen kon knipperen had Stofvinger de deur geopend en haar de bibliotheek in geduwd. Ze hadden het boek uitgepakt, Meggie zag het pakpapier op een stoel liggen. Geen van beiden had gemerkt dat ze was binnengekomen. Elinor stond gebogen over een lessenaar, Mo stond naast haar, allebei met de rug naar de deur. ‘Ongelooflijk. Ik dacht dat er geen enkel exemplaar meer te krijgen was,’ hoorde Meggie Elinor zeggen. ‘Er doen merkwaardige verhalen de ronde over dit boek. Een antiquaar bij wie ik vaak oude boeken koop vertelde me dat bij hem jaren geleden drie exemplaren op dezelfde dag gestolen zijn. Nagenoeg hetzelfde verhaal heb ik ook nog van twee andere boekhandelaren gehoord.’ ‘Echt waar? Dat is wel heel eigenaardig!’ zei Mo. Maar Meggie kende zijn stem goed genoeg om te horen dat zijn verbazing gespeeld was. ‘Nou ja, hoe het ook zij, zelfs al was het geen zeldzaam boek, voor mij is het heel waardevol en ik wil het graag goed opgeborgen hebben, voor een tijdje, totdat ik het weer kom ophalen.’ ‘Bij mij is ieder boek goed opgeborgen,’ antwoordde Elinor kribbig. ‘Dat weet je. Het zijn mijn kinderen, mijn inktzwarte kinderen, die ik met al mijn liefde vertroetel. Ik weer het zonlicht van hun bladzijden, stof ze af en bescherm ze tegen honge32
rige boekenwormen en vieze mensenvingers. Dit exemplaar hier krijgt een ereplaatsje en niemand zal het onder ogen krijgen, totdat jij het terug wil hebben. Bezoekers zijn in mijn bibliotheek hoe dan ook niet gewenst. Ze laten alleen maar vingerafdrukken en kaaskorsten in mijn dierbare boeken achter. Bovendien beschik ik, zoals je weet, over een heel dure alarminstallatie.’ ‘Ja, dat klinkt heel geruststellend!’ De stem van Mo klonk opgelucht. ‘Dank je wel, Elinor! Ik ben je echt heel dankbaar. En als er de komende tijd toch iemand aan je deur mocht kloppen om naar het boek te vragen, doe dan alsjeblieft net alsof je er nog nooit van hebt gehoord. Goed?’ ‘Vanzelfsprekend. Wat je niet allemaal doet voor een goede boekbinder. Bovendien ben jij de man van mijn nicht. Weet je dat ik haar soms mis? Nou ja, ik denk dat jij dat ook wel hebt. Je dochter schijnt zich heel aardig te redden zonder haar. ‘Ze kan zich haar moeder nauwelijks herinneren,’ zei Mo zacht. Wil je weten hoe dit verder gaat? Lees dan het boek ‘Hart van Inkt’ van Cornelia Funke. Em. Querido’s uitgeverij, 2005.
33
Boekenpaspoort Naam: Cornelia Funke Geboortedatum: 10 december 1958 Woonplaats: Los Angeles (Amerika) Kinderen: Een zoon en een dochter Eerste boek: Die grosse Drachensuche (De grote drakenzoektocht, niet in het Nederlands verschenen) Cornelia Funke was het zat: de kinderboeken die ze illustreerde stonden vol slap geklets en ze waren bijna nooit spannend. Dat kan beter, dacht ze, en ze begon zelf te schrijven. Wist zij veel dat ze na een paar boeken de populairste schrijfster van Duitsland zou zijn! Nu heeft Cornelia meer dan veertig boeken geschreven en is ze over de hele wereld beroemd. Ze wordt zelfs vergeleken met de schrijfster van Harry Potter: ‘Cornelia Funke is de Duitse J.K. Rowling’, schreef een krant. Cornelia heeft in haar achtertuin in Los Angeles een mooi schrijfhuisje staan. Dat is maar goed ook, want haar huis staat propvol boeken, dvd’s, haar drakenverzameling en schatkisten vol met brieven van fans! O ja, en haar hond Luna dendert ook nog de hele tijd rond, dus daar kan ze niet rustig schrijven. Alle verhalen die ze verzint bespreekt ze eerst met haar kinderen. Zij denken mee en zijn haar allereerste lezers als er een nieuw boek af is. In Nederland werd De dievenbende van Scipio al bekroond met een Zilveren Griffel. Dit jaar kreeg ze er dus nog één voor Hart van inkt. 34
! Het weetje dat je nog niet wist… Web van inkt
Hart van inkt is het eerste deel van een trilogie, een reeks van drie boeken. In november 2006 komt in Nederland eindelijk deel twee uit: Web van inkt. Speciaal voor alle fans, mochten wij in dit boekje alvast het omslag bekend maken én een klein stukje uit het verhaal afdrukken: “Mo wist meteen dat Meggie weg was. Hij wist het op het moment dat hij op haar deur klopte en geen ander antwoord kreeg dan stilte. Resa dekte beneden in de keuken samen met Elinor de ontbijttafel. Het gekletter van de borden drong tot boven door, maar hij nam het nauwelijks waar. Hij stond voor de afgesloten deur naar zijn eigen hart te luisteren. Het klopte veel te hard, en ook veel te snel. ‘Meggie?’ Hij duwde de klink omlaag, maar de deur was afgesloten. Meggie sloot hem nooit af, nooit. Zijn hart ging tekeer alsof het hem wilde laten stikken. De stilte achter de deur klonk vreselijk vertrouwd. Precies zo had die al een keer zijn oren gevuld, lang geleden, toen hij de naam van Resa had geroepen, steeds weer. Tien jaar had hij op antwoord moeten wachten. Niet weer. Mijn god, niet weer alsjeblieft. Niet Meggie.” Lees de rest van dit fragment op www.corneliafunke. nl! Het derde boek verschijnt in het Duits niet eerder dan in 2008. 35
Weetjes •Cornelia spaart cassettebandjes waarop de vertalers van haar boeken een hoofdstuk in hun eigen taal voorlezen. De Nederlandse vertalers Ab Bertholet en Hanneke Beneden spraken het eerste hoofdstuk van De dievenbende van Scipio voor haar in.
•Het Amerikaanse tijdschrift Time heeft Cornelia Funke in 2005 op de lijst met de honderd invloedrijkste mensen op aarde gezet. Dat betekent dat Cornelia veel fans heeft die het belangrijk vinden wat zij zegt en schrijft. Ze staat tussen wereldberoemde acteurs als Johny Depp en Clint Eastwood!
•In de Duitse plaats Erfurt opende in 2004 een boekwinkel met de naam Hart van inkt!
•De gekke namen van haar personages zoekt Cornelia altijd zorgvuldig uit. Ze bladert daarvoor door telefoonboeken, namenboeken en plantengidsen!
•Vertalers Ab en Hanneke hebben Hart van inkt in een half jaar vertaald. 36
•Dikke boeken, zoals Hart van inkt, schrijft Cornelia in ongeveer een jaar tijd. Voor dunne boekjes, zoals De wilde kippenclub, heeft ze maar een maand nodig.
•Cornelia krijgt vaak brieven van kinderen die niet van lezen houden, maar háár boeken wel leuk vinden!
•Hart van inkt wordt verfilmd door de makers van ‘The Lord of the Rings’. Cornelia hoopt dat de acteur Brendan Fraser de rol van Mo gaat spelen. Ze had hem tijdens het schrijven al in haar hoofd als de perfecte Mo!
•Vertalers Ab en Hanneke zijn naar de plek in Italië gereisd waar Hart van inkt zich afspeelt: “We stuitten daar op een half vervallen dorp in de heuvels waar de geest van Capricorno nog rond leek te waren…”
WWWebsite
De officiële website van Cornelia is www.corneliafunke.de. Er staat ongelofelijk veel op, maar allemaal in het Duits. In Nederland heeft Cornelia ook een website: www.corneliafunke.nl. 37
38
Japans konijn heeft ruzie Mama, jij bent de liefst Komako Sakai
Als jij middenin de nacht lekker ligt te snurken, zit de Japanse Komako Sakai achter haar tekentafel. Nee, niet in het donker met waterige oogjes van de slaap: in Japan is het dan natuurlijk ochtend! Het leven in Japan verschilt op nog veel meer punten van het leven hier. Japanners eten bijvoorbeeld nooit aardappels met groente en hebben maar tien dagen vakantie in een jaar. Maar wat er hetzelfde gaat, is ruziën. Dat kun je lezen in het prentenboek Mama, jij bent de liefste. Konijn heeft het helemaal gehad met zijn moeder. Ze slaapt te lang, ze kijkt stomme televisieprogramma’s en het ergste: Konijn mag niet met haar trouwen. Zelfs niet als hij reuzegroot is. Konijn roept: ‘Een mama als jij wil ik niet!’ En hij doet wat alle Japanse én Nederlandse kinderen (konijnen) zouden doen… Hij loopt weg! Zou het nog goed komen?
39
Voorproefje
Mama, jij bent de liefste… niet.
40
Want je slaapt te lang. Vooral op zondag: dan slaap je maar door, de hele ochtend lang. En ik heb honger. (…) Je bent ook altijd meteen boos op me.
(…) Daarom ben je NIET de liefste mama. En een mama als jij wil ik niet. Dus ik ga weg, helemaal alleen, heel ver weg. Da-ag, domme mama! BAM!
Wil je weten hoe dit verder gaat? Lees dan het prentenboek ‘Mama, jij bent de liefste’ van Komako Sakai! Uitgeverij De Eenhoorn, 2005.
41
Boekenpaspoort Naam: Komako Sakai Geboortedatum: 1 april 1966 Woonplaats: Tokyo (Japan) Huisgenoot: Lee Huisdieren: drie katten Tien jaar geleden was Komako de oppas van een kleine jongen. Hij was vier jaar en had een hoop praatjes. De dingen die ze met hem meemaakte, deden Komako vaak aan haar eigen kindertijd denken. In haar prentenboeken gebruikt ze die herinneringen én de praatjes van haar vroegere oppaskind. Komako wilde altijd al tekenares worden en ging daarom naar de kunstacademie in Tokyo. Ze werd na die school eerst kledingontwerpster, maar uiteindelijk illustrator van kinderboeken. Komako woont nog steeds in Tokyo. Samen met Lee, die kapper en visagist is, heeft ze een klein huisje zonder tuin. Later willen ze een grotere woning met het liefst een enorme boom ernaast. Komako heeft elf prentenboeken gemaakt. Per jaar probeert ze er twee af te krijgen, maar dat lukt vaak niet. Ze wil helemaal tevreden zijn en dat duurt soms lang. Komako heeft geen kinderen, maar wel drie katten waar ze dol op is en veel mee speelt.
42
! Het weetje dat je nog niet wist…
De Grote Komako Zoektocht De schrijver van dit boekje (ik dus) wilde een interview houden met álle boekenmakers die dit jaar een Zilveren Griffel hebben gewonnen. Ik moest natuurlijk zoveel mogelijk leuke nieuwtjes verzamelen! Bij alle schrijvers liep het gesmeerd, maar op de laatste dag voor het boekje af moest zijn, had ik Komako Sakai nog steeds niet gesproken. Wel had ik een boeiend telefoongesprek met het antwoordapparaat van de Japanse uitgever! In een woordenboek zocht ik op hoe ik in het Japans moest vragen: “Neemt u me niet kwalijk, maar waar is Komako Sakai?” Ik belde op en begon meteen toen er werd opgenomen: “Konnietsjie wa soemiemasen ga, Komako Sakai wa doko des ka?” Het klonk heel Japans, maar daar was het antwoordapparaat niet van onder de inruk. Het kletste dwars door mijn zin heen: “Doo ietasjiemashjte. Sajoonara!” In mijn woordenboek vond ik wat het betekende: “Geen dank. Doei!” Gelukkig kwam ik een aardige Duitse uitgever op het spoor die Komako kent. Hij wilde mij wel helpen. Een uur voor ik het boekje moest inleveren, kreeg ik een e-mailtje van Komako met haar telefoonnummer. Ik mocht haar bellen. Gewoon in het Engels…
43
Weetjes •In 1990 woonde Komako met Lee een jaartje in Parijs. Toen zijn ze naar Nederland gegaan en hebben ze een bezoek gebracht aan het Van Gogh museum in Amsterdam.
•De moeder van Komako las haar vroeger altijd Nijntje-boeken voor. De Nederlandse tekenaar Dick Bruna, die Nijntje heeft bedacht, is heel erg populair in Japan!
•Japanners denken vaak dat Nederland een stad is. Komako ook! Ze was heel verbaasd dat Nederland een land is met veel plaatsen!
•Komako is heel blij dat ze een prijs in Nederland heeft gewonnen. Ze zou graag hierheen komen om de Griffel op te halen. Maar de vliegtickets zijn erg duur, dus of dat gaat lukken, weet ze nog niet. •Mama, jij bent de liefste heeft ook in België een belangrijke prijs gekregen: de Boekenwelp. 44
•Komako gebruikt veel verschillende materialen om mee te tekenen en te schilderen. Mama, jij bent de liefste maakte ze met krijt, acryl- en olieverf.
•Komako maakt kinderboeken, omdat ze vanbinnen zelf nog een beetje kind is.
•Veel moeders zeggen tegen Komako dat ze precies tekent wat hun kinderen mooi vinden. Dat is natuurlijk een groot compliment!
WWWebsite
Komako heeft geen eigen website, maar je kunt wel kijken op die van haar uitgever De Eenhoorn: www.eenhoorn.be. En als je Japans kunt lezen (dat kunnen bijna alle kinderen in Nederland, toch?) surf dan naar: www.bunkei.co.jp
45
46
Het stoffige sprookjesboek Grimm Een vertaling van Ria van Hengel met tekeningen van Charlotte Dematons
Er was eens… een heel oud, Duits sprookjesboek vol mooie verhalen over reuzen en prinsessen, dwergen, kobolden en koningen, draken en feeën. Maar het boek zag er zo saai uit, dat bijna geen kind het wilde lezen. Als je het opensloeg leek het of er een grijze lettermist over de pagina’s hing. Op een dag riep de uitgever van het boek twee beroemde mensen bij zich: vertaalster Ria en tekenares Charlotte. Hij sprak: ‘Vijf jaar hebben jullie de tijd om ervoor te zorgen dat álle kinderen dit boek weer willen lezen.’ Ria vertaalde alle sprookjes opnieuw in mooi Nederlands. Charlotte maakte op elke bladzijde een kleurrijke tekening, zodat de lettermist optrok. Na vijf jaar was het dikke boek af en de uitgever was tevreden. Hij zorgde dat het in alle boekwinkels van het land kwam te liggen. En weet je wat er gebeurde? Iedereen wilde het boek hebben! Een tijd lang was het zelfs het best verkopen47
de kinderboek van het land! Charlotte en Ria stonden in alle kranten en werden voor hun goede werk beloond met een Zilveren Penseel én een Zilveren Griffel. Het oude boek is weer als nieuw en alle kinderen lezen het nog lang en gelukkig…
48
Voorproefje
De drie broers Er was eens een man die drie zonen had en verder niets anders bezat dan het huis waarin hij woonde. Nu zouden alle zonen na zijn dood graag het huis willen hebben, maar de vader hield van de een evenveel als van de ander; hij wist niet hoe hij het moest aanleggen om geen van hen tekort te doen. Verkopen wilde hij het huis ook niet, want het was van zijn voorouders; anders zou hij het geld onder hen hebben verdeeld. Eindelijk vond hij een uitweg en hij sprak tot zijn zonen: ‘Ga de wereld in om je krachten te beproeven en leer allemaal een ambacht, en als jullie dan terugkomen, krijgt degene die het beste meesterstuk levert het huis.’ De zonen waren het ermee eens. De oudste wilde hoefsmid worden, de tweede barbier en de derde schermmeester. Ze spraken een tijd af waarop ze weer thuis zouden komen en trokken weg. Het kwam zo uit dat ze allemaal een bekwame meester vonden waar ze iets fatsoenlijks leerden. De smid 49
moest de paarden van de koning beslaan en dacht: Het kan niet missen, ik krijg het huis. De barbier schoor uitsluitend voorname heren en dacht ook dat het huis al van hem was. De schermmeester moest heel wat steken incasseren, maar hij zette zijn tanden op elkaar en verloor de moed niet, want hij dacht bij zichzelf: Als ik bang ben voor een steek, krijg ik het huis nooit. Toen de afgesproken tijd voorbij was, kwamen ze weer samen bij hun vader, maar ze wisten nog geen goede gelegenheid om hun kunst te vertonen en daar zaten ze over te beraadslagen. Terwijl ze daar zo zaten, kwam er opeens een haas over het veld aanrennen. ‘Hé,’ zei de barbier, ‘die komt als geroepen.’ Hij pakte scheerbekken en zeep, klopte net zo lang tot de haas in de buurt kwam, toen zeepte hij hem in volle vaart in en schoor hem ook in volle vaart een sikje, zonder hem te snijden of ook maar een haar te krenken. ‘Heel goed,’ zei de vader. ‘Als de anderen niet heel erg hard hun best doen, is het huis van jou.’ Het duurde niet lang of er kwam in galop een heer in een koets aanrijden. ‘Nu zult u eens zien wat ik kan, vader,’ zei de hoefsmid. Hij holde achter de koets aan, trok het paard, dat bleef doorrennen, de vier hoefijzers af en besloeg het, nog steeds in galop, met vier nieuwe. ‘Jij bent een flinke vent,’ zei zijn vader, ‘jij doet je werk even goed als je 50
broer. Ik weet niet aan wie ik het huis moet geven.’ Toen zei de derde: ‘Vader, laat mij ook mijn gang eens gaan.’ Het begon te regenen en hij trok zijn degen en zwaaide die zo snel boven zijn hoofd heen en weer dat er geen druppel op hem neerviel. En toen het harder ging regenen en het water uiteindelijk met bakken uit de hemel viel, zwaaide hij de degen steeds sneller heen en weer en hij bleef net zo droog alsof hij veilig binnen zat. Toen de vader dat zag, was hij stomverbaasd en zei: ‘Jij hebt het beste meesterstuk geleverd, het huis is van jou.’ De twee andere broers stemden hiermee in, zoals ze van tevoren hadden beloofd, en omdat ze zoveel van elkaar hielden bleven ze alledrie samen in het huis wonen en werken. En omdat ze hun ambacht zo goed hadden geleerd en zulke prima vaklui waren, verdienden ze veel geld. Ze leefden tevreden samen totdat ze oud waren, en toen de één ziek werd en stierf, waren de twee anderen zo bedroefd dat ze ook ziek werden en algauw stierven. En omdat het zulke goede vaklui waren geweest en ze zoveel van elkaar hadden gehouden, werden ze alledrie samen in een graf gelegd. De vos en de ganzen De vos kwam op een keer in een wei waar een kudde mooie vette ganzen zat. Hij lachte en zei: ‘Ik kom als geroepen; jullie zitten daar zo keurig bij elkaar, 51
zo kan ik jullie één voor één opeten.’ De ganzen snaterden van schrik, sprongen op, begonnen te jammeren en klaaglijk om hun leven te smeken. Maar de vos wilde niet luisteren en zei: ‘Er is geen genade, jullie moeten sterven.’ Eindelijk vatte er eentje moed en zei: ‘Als wij arme ganzen dan toch ons jonge frisse leven moeten verliezen, bewijs ons dan één gunst: laat ons nog één keer bidden, zodat wij niet in zonde sterven. Daarna zullen we in de rij gaan staan zodat je steeds de vetste kunt uitzoeken.’ ‘Ja,’ zei de vos, ‘dat is redelijk en het is een vrome vraag. Bid maar, dan wacht ik wel zolang.’ De eerste begon aan een heel lang gebed, steeds ‘gak, gak!’ en omdat hij maar niet ophield, wachtte de tweede zijn beurt niet af maar begon ook: ‘gak, gak!’. De derde en de vierde volgden en algauw snaterden ze allemaal samen. (En als ze klaar zijn met bidden, wordt dit sprookje verder verteld, maar ze bidden nog steeds.) Zin in nog meer sprookjes? Lees dan het boek ‘Grimm’. Uitgeverij Lemniscaat, 2005.
52
Boekenpaspoort Naam: Jakob en Wilhelm Grimm Geboortedata: 4 januari 1785 en 24 februari 1786 Overleden op: 20 september 1863 en 16 december 1859 Woonplaats: Vooral in Kassel (Duitsland) Eerste boek: Kinder- und Hausmärchen (Sprookjes voor kind en gezin) Jakob en Wilhelm Grimm waren broers en worden daarom meestal de Gebroeders Grimm genoemd. In 1806 begonnen zij volksverhalen en sprookjes te verzamelen. Ze vertelden later dat ze dat deden door het land in te gaan en alle verhalen die ze hoorden op te schrijven. Maar dat is niet helemaal waar. Veel sprookjes werden hen toegestuurd of verteld door kennissen. De gebroeders veranderden niets aan de verhalen, maar schreven ze wel in hun eigen woorden op. Na hun dood zijn er mensen geweest die sommige sprookjes uit het verzamelboek hebben geschrapt of ze anders hebben opgeschreven. Ria van Hengel heeft daarom voor de nieuwe vertaling het laatste boek gebruikt dat de gebroeders nog zélf hebben gemaakt. Vertalen is een lastige klus, want je moet steeds op zoek naar de goede woorden in je eigen taal. Soms kun je een woord op verschillende manieren vertalen. Dan moet je kiezen. Bijvoorbeeld in 53
het rijmpje van Sneeuwwitje: ‘Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de ……. van het land?’ Op de plek van de puntjes kun je ‘schoonste’ of ‘mooiste’ invullen. Wat zou jij doen? En waarom? In het boek kun je lezen waar Ria voor koos!
!
Het weetje dat je nog niet wist…
De duivel drinkt uit een pak melk In Grimm staan sprookjes uit een ver verleden. Maar Charlotte Dematons maakte voor de grap een paar tekeningen die verwijzen naar het nu. Alleen zíj weet natuurlijk om welke tekeningen het gaat. Aan de lezers van dit boekje verklapt Charlotte er een paar, maar houd ze geheim!
Zie je de duivel hierboven? In het sprookje (bladzijde 101 van het boek) staat dat hij een boterham eet, maar natuurlijk niet dat hij een pak melk en hagelslag op tafel heeft staan! Op bladzijde 312 staat een orkestje, waarin Charlottes eigen katten meespelen. De violist heet Tjoep, de cellist Witje en de trompettist is Kaya! In het boek kun je ook nog 54
op zoek naar het heksje op bladzijde 59. Dat was Charlottes buurvrouw toen ze nog in Frankrijk woonde! En op bladzijde 237 zit een hele bekende schilder met zijn handen in het haar. Het is niemand minder dan Rembrandt!
55
Weetjes • Als tekenares Charlotte gaat winkelen in haar woonplaats Haarlem, kijkt ze altijd goed om zich heen. “Ik let op gezichten en houdingen van mensen om na te tekenen. Soms denk ik: Hé, dat is een leukerdje, die moet ik onthouden.”
• Wist je dat er behalve de Bijbel geen ander Duits boek bestaat dat zoveel vertaald en gelezen is als Grimm? De sprookjes zijn in meer dan 160 talen verschenen!
•Uitgeverij Lemniscaat wilde graag naast de gewone Grimm ook een luxe versie van het boek uitbrengen. Charlotte moest voorin 750 boeken een extra tekening maken! Haar hele huiskamer werd vol gestapeld met boeken. “Ik deed er steeds vijf achter elkaar. Vijf kabouters, vijf reuzen enzovoort…Op een gegeven moment kon ik geen sprookjesfiguur meer zien!”
•De sprookjes van Grimm zijn in 2005 op een lijst met beschermde documenten gezet. ‘Memory of the world’ (geheugen van de wereld) heet die lijst en hij wordt bijgehouden door de organisatie UNESCO. Zij zorgen ervoor dat de sprookjes nooit verloren zullen gaan. 56
•Wilhelm Grimm bedacht dat het mooi was als er een speciale beginzin voor een sprookje zou zijn. Dat werd het beroemde ‘Er was eens…’. Als eindzin bedacht hij ‘En ze leefden nog lang en gelukkig!’
•Als Charlotte scholen bezoekt, vragen veel meisjes aan haar of ze prinsessen wil tekenen met gouden kronen en krullerige jurken. Daarom staan er veel schitterende prinsessen in Grimm.
•Ria van Hengel vertaalt meestal moeilijke romans voor volwassenen. Ze vond het heerlijk dat ze voor Grimm zo’n lange tijd met de sprookjeswereld bezig mocht zijn.
•In Grimm staan meer dan 450 tekeningen!
WWWebsite
Op de website www.beleven.org/verhalen/grimm vind je veel informatie over de gebroeders Grimm. ‘Het Klokhuis’ maakte een aflevering over tekenares Charlotte Dematons, die je kunt terugkijken op www.hetklokhuis.nl, via de knoppen Klokhuis gemist? > Cultuur > Sprookjesillustrator.
57
58
Ella heeft een groot geheim Bijna jarig Imme Dros
Kun jij je nog bijzondere gebeurtenissen herinneren van toen je een minimens van een jaartje of vijf was? Maak maar eens een lijstje! De dingen waar je dan het eerst aan denkt, hebben waarschijnlijk veel indruk gemaakt. Het zijn ervaringen die je over vijfenzestig jaar nog kunt navertellen. Dat is misschien moeilijk voor te stellen, maar Imme Dros deed het. In haar prentenboek Bijna jarig schrijft ze over iets dat ze meemaakte toen ze ongeveer zes jaar was… Nog zeven dagen en dan is Ella jarig. Ze weet al wat ze op haar feestje gaat doen, wie er mag komen en wat ze gaan eten. Maar wat haar cadeau zal zijn, is nog geheim. Het staat op zolder en daar mag ze van papa en mama natuurlijk niet komen. Het lukt Ella goed, tot er per ongeluk iets mis gaat…
59
Voorproefje Ella en Lucy schommelen in de tuin. Het is pas woensdag. Nog drie dagen en een middag. En natuurlijk nog nachtjes slapen. De timmerman is ook in de tuin. Hij schommelt niet, hij timmert. Het dak lekt met straaltjes. Er moet een emmer onder als het regent. (…) Om één uur gaat de timmerman weg. Even naar huis om te eten. Hij laat de ladder staan. Ella en Lucy kijken naar de ladder. Dan kijken ze vlug om zich heen. Nergens iemand die ziet wat ze doen. Ze sluipen naar de ladder. Ze voelen eraan, ze duwen ertegen. Ella klimt eens op de eerste tree. Maar Lucy wil er ook bij. Daarom moet Ella naar de tweede. Dan kan Lucy op de eerste staan. 60
Zo komen ze steeds een tree hoger. Op de zesde tree ziet Ella de kerktoren. Voor het bosje moeten ze tot het dak. Dus ze klimmen tot het dak.
Van de ladder afstappen is eng. Maar op het dak kunnen ze lopen. Aan een kant begint het schuine dak. Aan drie kanten is alleen een randje. Ella wijst naar het bosje in de verte. Lucy wijst naar haar huis vlakbij. Er staan koeien in de wei voorbij de sloot. Er rijdt een autobus over de nieuwe weg. Op het platte dak liggen witte steentjes. Op het schuine dak liggen rode dakpannen. En tussen de dakpannen is een raampje. Het staat half open en Ella kijkt erdoor. 61
O, wat gek is dat, zo zie je de zolder. Door het raam ziet die er raar uit. Maar daar is de kast en daar is de verkleedkist. En daar is de deur en daar is een poppenhuis.
Er staat een poppenhuis bij de deur. Bij de deur die dicht moet blijven. Ella wordt koud en het is niet eens koud. Het is warm, de zon schijnt. 62
Ze heeft het geheim gezien! En ze keek niet eens. Ze zag het per ongeluk. Omdat ze op het dak was. Ze wil meteen naar beneden. Lucy vindt dat zonde en jammer. Ze heeft nog lang niet alles gezien. Maar Ella heeft te veel gezien. Ze valt haast van de ladder. Ze wil niet meer schommelen. Ze wil helemaal niets meer. Niet eens een ijsje van mama. Ze voelt zich misselijk. Net als toen op de kermis. Na twee keer in de zweefmolen. En veel poffertjes. Wil je weten hoe dit verder gaat? Lees dan het prentenboek ‘Bijna jarig’ van Imme Dros, met prenten van Harrie Geelen! Em. Querido’s uitgeverij, 2005.
63
Boekenpaspoort Naam: Imme Dros Geboortedatum: 26 september 1936 Woonplaats: Hilversum Kinderen: Twee zoons en een dochter Kleinkinderen: Floortje en Lucy Eerste boek: Het paard Rudolf De kinderen van Imme Dros vonden het niks bijzonders dat hun moeder schrijfster was. Dat doen ouders nu eenmaal, dachten zij. Wassen, eten koken, schrijven… het hoort er allemaal bij. Immes kinderen waren niet anders gewend. Hun vader Harrie Geelen maakte ook boeken, vaak samen met Imme. Zij de tekst en hij de tekeningen. Imme en Harrie kennen elkaar al heel lang. Imme kwam van het eiland Texel en ging Nederlands studeren in Amsterdam. Daar ontmoette ze Harrie en in 1963 trouwden ze. Maar ook al zijn ze man en vrouw, hun werk doen ze net als andere schrijvers en tekenaars apart. “Ik geef mijn verhaal aan Harrie en dan gaat hij er bij tekenen”, vertelt Imme. “Ik vind dat hij mooi tekent en hij vindt dat ik mooi schrijf. Dus we hebben daar nooit ruzie over.” Imme beschrijft sommige dingen in haar verhalen soms expres niet. Harrie kan er dan zijn eigen voorstelling bij maken. Zo vullen de tekst en de tekeningen elkaar aan. Imme denkt dat vooral jonge kinderen en stokoude mensen prentenboeken leuk vinden. Komt dat even mooi uit: kun je Bijna jarig aan je 64
oma én aan je kleine broer of zus voorlezen! Imme schreef niet alleen voor kleuters, maar ook voor oudere kinderen. Heel mooi zijn bijvoorbeeld de oude Griekse verhalen die zij opnieuw opschreef.
!
Het weetje dat je nog niet wist…
Pareltjespap In het najaar van 2006 verschijnt het vierde prentenboek over Ella! Het heet Pareltjespap is pap voor prinsessen en beschrijft weer een herinnering van Imme zelf. “Vroeger kreeg ik thuis altijd pap en ik vond het walgelijk vies. Maar op een keer zag de pap er anders uit dan normaal. Er zaten witte brokjes in en het rook een beetje vreemd. Ons dienstmeisje zei dat het hele speciale pareltjespap was. Dus ik begon het op te eten, want pareltjespap was te bijzonder om te laten staan! Maar toen hoorde ik het dienstmeisje in de keuken lachend zeggen: ‘De melk was niet meer goed, maar ik heb gezegd dat het pareltjespap was. Moet je haar nu eens zien eten!’ Ik voelde me lelijk beetgenomen en dat heb ik altijd onthouden. In het Ella-verhaal komt er geen dienstmeisje aan te pas. Want niet alles wat in het echt gebeurt is geschikt voor een verhaal.”
65
Weetjes •Imme Dros heeft een bijzonder record op haar naam staan: ze kreeg maar liefst dertien Zilveren Griffels, maar nog nooit een Gouden.
•Bijna jarig is al het derde boek over Ella. Hiervoor verschenen Ik wil die! en Het mooiste boek van de wereld. Ook die Ellaboeken kregen een Zilveren Griffel.
•Eén van de kleindochters van Imme heet Lucy, net als het vriendinnetje van Ella uit Bijna jarig. Maar weet je wat nog grappiger is? Kleindochter Lucy raakte een jaar geleden bevriend met een meisje dat Ella heet!
•Toen Imme twaalf jaar was, werd er al een versje van haar op muziek gezet!
•Immes kleindochter Lucy gaat haar opa en oma achterna! Ze is pas zeven en toch maakt ze al boeken. Ze schrijft het verhaal én ze maakt de tekeningen. 66
•Met een moeder die schrijft en een vader die tekent én schrijft, zou je haast denken dat Immes kinderen echte lezers zijn. “Mijn oudste zoon las vroeger inderdaad alles wat hij in handen kon krijgen”, zegt Imme, “maar mijn tweeling moest ik betalen voor ze boekjes wilden lezen!”
•Imme schrijft ook veel toneelstukken en soms teksten voor de televisie.
•De mooiste reactie die Imme op Bijna jarig kreeg was van een heel klein jochie. Hij griste het boek van de tafel waaraan Imme handtekeningen uitdeelde, drukte het tegen zich aan en riep: “Ella!!!”
WWWebsite
Imme heeft geen eigen website, maar op die van haaruitgever Querido vind je meer over haar boeken: www.queridokind.nl.
67
68
Miniverhaaltjes Mama, waar heb jij het geluk gelaten? Ted van Lieshout
Ted van Lieshout snapt er geen bal van. Waarom lezen zo weinig kinderen poëzie? Gedichten zijn eigenlijk miniverhaaltjes, die heb je zo uit. Veel leuker dan een dik boek! De nieuwste poëziebundel van Ted heet Mama, waar heb jij het geluk gelaten?. Er staan korte en lange gedichten in over verschillende onderwerpen. Veel gaan er over de zee, een overleden vader, de kleur blauw, huis en thuis en over mama. De mama in het boek is een mix van Ted zelf en zijn moeder. “Sommige mensen vinden de moeder uit de gedichten maar een akelig wijf ”, vertelt Ted. “Dat mag hoor, maar ik heb het niet zo geschreven. Ik wilde juist vrolijke gedichten maken!” Bij elk gedicht heeft Ted met de computer of met de hand een illustratie gemaakt. Achterin het boek legt hij uit hoe hij foto’s en tekeningen heeft bewerkt. Speciaal voor dit boekje zocht Ted van Lieshout drie platen uit, die níet in het boek zijn gekomen. Hij vertelt hoe hij ze heeft gemaakt en waarom er in de bundel andere illustraties bij de gedichten staan. 69
Voorproefje
Let op! Speciaal voor jou! Gloednieuwe platen van Ted! Limburglaan 28 Ons huis wil niet meer met ons praten. De muren kaatsen woorden terug. Ik zie de schroeven en de gaten waar zesentwintig spijkers zaten en waar de klok hing zit een plug. De muren naakt en bloot de ramen; ons huis mist haar gordijnen zeer. Het staat zich stilletjes te schamen. Zelfs bij de deurbel staan de namen van wie er woonden al niet meer! Ons oude huis moet ons wel haten. Natuurlijk weet het dat we gaan. Luid protesteren zou niet baten; het zwijgt terwijl het wordt verlaten, blijft diepbeledigd nabestaan. Ik zwaai nog één keer en blijf buiten, en zie geen raam dat wuiven wil. Ons huis blijft ongenaakbaar stil. Maar ik zie regen op de ruiten, al staat de zon tot wij verdwijnen onophoudelijk te schijnen. 70
Opschepperig huis Ted van Lieshout: “Dit gedicht gaat over elk huis dat verlaten wordt. Maar omdat het eerst geen titel had, leek het net of het over een soort weeshuis ging. Daarom heb ik het gedicht genoemd naar het adres waar ik in Eindhoven ben opgegroeid. Mijn zus Carla vond dat ik het gedicht Limburglaan 4c moest noemen, want dat was het adres toen het huis net gebouwd was. Bovendien vond zij 4c bijzonderder klinken. Maar er werden in de straat zo veel huizen bijgebouwd dat het onze gaandeweg een ander nummer kreeg. Toen wij verhuisden heette het Limburglaan 28 en allang niet meer Limburglaan 4c. Eerst wilde ik een foto van ons huis in het boek gebruiken, maar om twee redenen heb ik het niet gedaan. Wij woonden in een heel mooi huis en ik wilde niet opschepperig overkomen. Misschien zouden lezers ook denken dat het alleen verdrietig is als je een móói huis verlaat. Bovendien is het huis al meer dan 25 jaar geleden afgebroken. Dat wou ik niet in het boek zetten, omdat ik dat zo treurig vond. Mijn eigen vader had het huis gebouwd! En waarom zou je ook een huis laten zien dat niet meer bestaat?” 71
Als ik goeie zin heb moet ik zingen. Gelukkig kan ik heel mooi zingen. Maar voor anderen is het dubbel pech: als je niet mooi kunt zingen en je hebt goeie zin, dan word je sikkeneurig van je eigen valse gezang. Zelf zing ik zo prachtig dat vogels er stil van zijn. Ik heb namelijk nog nooit een vogel horen zingen toen ik zong. Ze zitten natuurlijk allemaal te zuchten in de boom: o, als wij toch zo mooi konden zingen als dat kind op de grond!
72
Neerstortende vogel Ted: “Ik heb ongeveer anderhalve dag lang vogeltjes zitten tekenen op mijn computer. Door de ondergrond met een soort tovergummetje doorzichtig te maken, heb ik de vogels als een folielaag over de tekst van het gedicht kunnen schuiven. Daarna heb ik die vogels net zo vaak gekopieerd dat het hele gedicht met grijs werd afgedekt. Hier en daar zie je het zwart van de letters er nog doorheen schijnen. De grote vogel heb ik ook op de computer getekend. De notenbalk heb ik gescand van muziekpapier en met behulp van de computer vervormd tot een soort toeter. Deze tekening is niet in het boek gekomen, omdat het lijkt of de vogel naar beneden stort, terwijl ik liever had dat hij rechtdoor zou vliegen.”
73
Winterochtend Ik loop naar buiten en zie meteen dat ik besta: mijn adem is een wolk. De deur van de schuur snurkt nog en mijn fiets heeft geen zin om mee te gaan. Het wiel sleept een beetje en de ketting hoest, maar het moet. School bestaat ook in de winter als het guurt en de dag lekker uitslaapt onder een deken van nacht en mist en dauw. Dan zie ik jou, net zo dapper als ik, het schoolplein op gaan. Je zwaait, en heel, heel de wereld wordt wakker.
74
Fiets of gezicht? Ted: “Bij dit gedicht had ik bedacht dat de tekst als het ware uit de nacht en de mist moest opdoemen. Ik had een witte fiets getekend en die zo vaak gekopieerd, dat je haast alleen nog maar de beweging van het fietsen kunt zien. Later vond ik dat er te weinig tekeningen in het boek stonden die met pen op papier waren gemaakt. Daarom heb ik bij dit gedicht in het boek een vlotte schets van een gezicht gemaakt. Dat vond ik goed passen, omdat je aan een gezicht vaak kunt zien hoe iemand zich voelt: blij, verdrietig of bijvoorbeeld radeloos.”
Meer gedichten vind je in de dichtbundel ‘Mama, waar heb jij het geluk gelaten?’ van Ted van Lieshout. Uitgeverij Leopold, 2005.
75
Weetjes •Ted van Lieshout had om drie redenen liever een andere naam gehad. 1. In Amerikaanse films heet de schurk vaak Ted. 2. Sommige mensen zeggen dat ‘lieshout’ een stuk hout is dat uit de lies steekt. 3. Vroeger riepen kinderen op school jennend: Retteketet van Pieshout!
•Engelstalige mensen spreken Teds achternaam vaak een beetje vreemd uit. Ze zeggen Ted van Lie shout (laj sjout) of Ted van Lie shoot (laj sjoet). Letterlijk vertaald zou hij dan heten: Ted van Leugenschreeuw of Ted van Leugenschiet.
•Ted won al vier Zilveren Griffels! En voor het boek Begin een torentje van niks kreeg hij zelfs een Gouden Griffel.
•Wist je dat alle sketches in Het Klokhuis waarin het personage Yvette de Vriesch-sch-sch de hoofdrol speelt door Ted zijn geschreven?
76
•De kinderen op het omslag van Mama, waar heb jij het geluk gelaten heeft Ted één voor één getekend. Sommige mensen denken dat hij ze met de computer heeft gekopieerd, maar dat is niet waar! Probeer maar eens twee dezelfde te vinden… •In de eerste druk van ‘Mama, waar heb jij het geluk gelaten?’ is een grappig tikfoutje geslopen. In het gedicht ‘Waar blijft de zee?’ staat: ‘Het laatste kind vindt zijn schelpje terug’. Maar Ted bedoelde een schepje! In de tweede druk is het veranderd. •Als Ted een prijs heeft gewonnen, krijgt zijn moeder soms nog meer bloemen dan hijzelf. Ted: “Dan vertel ik trots aan haar: ik heb drie bossen! Zegt zij: ‘Ikke vijf’”.
WWWebsite
Ted van Lieshout heeft twee websites. Op www.tedvanlieshout.com vind je alles over zijn boeken. Maar als je de dichter echt goed wilt leren kennen, moet je ook eens zijn weblog bezoeken: http://tedvanlieshout.web-log.nl (zonder www!). Daarop schrijft hij over zijn gewone leven, over dingen die hij meemaakt tijdens het boodschappen doen. 77
Boekenpaspoort Naam: Ted van Lieshout Geboortedatum: 21 december 1955 Woonplaats: Amsterdam Eerste boek: Raafs reizend theater Niet alle gedichten van Ted gaan over hemzelf. Maar het gedichtje bij de neerstortende vogel wel. Ted vindt al zijn hele leven dat hij prachtig kan zingen. Vroeger wilde hij daarom popster worden. “Vooral als ik in mijn eentje ben, lukt het heel goed”, zegt Ted. “Ik kijk er heel mooi bij en het klinkt fantastisch.” Helaas voor Ted: andere mensen vinden dat hij beter liedjes kan schríjven dan zingen. Dus nu doet hij dat maar, bijvoorbeeld voor het televisieprogramma Het Klokhuis. Maar echt bekend werd hij met zijn boeken en gedichtenbundels. Teds beroemdste leesboek is Gebr., dat werd vertaald in het Engels, Zweeds, Italiaans, Deens, Frans, Noors, Duits, Estlands en Koreaans! In Nederland werd zijn poëziebundel Mijn botjes zijn bekleed met een deftig vel het meest verkocht. Ted bedenkt zijn gedichten bijna nooit in één keer. Vaak komen er bijvoorbeeld tijdens de afwas opeens een paar woorden of zinnetjes in zijn hoofd. Op zijn computer tikt Ted al die bedenksels uit. Later schrijft hij er dan aan verder tot het een gedicht is. Ted volgde een opleiding voor tekenaar en ontwerper. Hij kan zijn boeken dus niet alleen schrijven, maar ook zelf illustreren! 78
De Gouden Griffel 2006 is voor... Eén van de Zilveren Griffels is aan het begin van de Kinderboekenweek omgezet in een Gouden Griffel. Het boek dat die prijs wint, is het beste van het jaar! Hieronder kun je opschrijven wie de winnaar is! Kijk op www.griffels.nl als je nog niet weet wie het is. Titel: …………………………....................................... Schrijver: …….......................................……………... Dit vind ik van het boek:………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… 79
80