een tien met een griffel - de zilveren griffels 2007
D
e bibliotheek is een schatkamer. Als je goed kijkt, zie je op de volle boekenplanken af en toe een glanzend, zilveren of gouden exemplaar staan. Dat zijn flonkerende verhalen, van onschatbare waarde. En weet je wat het bijzondere is? Als je zo’n verhaal eenmaal gelezen hebt, kan niemand het meer van je stelen. Onsteelbare schatten! Wat wil je nog meer? Dit boekje is een gids, een schatkaart. Elk jaar gaat een jury speciaal voor jou op zoek naar Zilveren boeken. Naar boeken die een Zilveren Griffel verdienen. Journalist en jurylid Bas Maliepaard zet de oogst van dit jaar voor je op een rij. Dus lees, vertel aan niemand wat je weet en kom schat zoeken in de bibliotheek!
een tien met een griffel
1
2
Een tien met een Griffel alles over de zilveren griffels van 2007
Uitgave ter gelegenheid van de Kinderboekenweek 2007.
3
EEN TIEN MET EEN GRIFFEL
Alles over de Zilveren Griffels van 2007 De mensen van de Griffeljury hadden een probleem. Een vét probleem, mag je wel zeggen. Begin dit jaar moesten zij op zoek naar acht mooie kinderboeken, om die te bekronen met een Zilveren Griffel. Kiezen dus, uit torenhoge stapels. Maar dit jaar waren er méér dan acht goede boeken. De jury kon niet kiezen. En voor een jury is dat een probleem. Een vet probleem. Na veel lezen, praten en koffiedrinken vond de jury een oplossing. Maar daarvoor moest de Directeur Prijzen en Oorkondes, die de Griffels bewaakt, toestemming geven. En ik kan je vertellen: dat gebeurt bijna nooit. Dat gebeurt alleen als de nood aan de man is. De mensen van de jury vroegen de Directeur Prijzen en Oorkondes: ‘Mogen we alsjealsjealsjeblieft één Griffeltje meer weggeven? Eentje maar? Omdat wij het zijn?’ Of het is gelukt, lees je in dit boekje. Je vindt er alles over de Zilveren Griffels van 2007. Er staan voorproefjes in en weetjes die je nog niet wist en natuurlijk boekenpaspoorten van de schrijvers! Veel leesplezier en tot gauw in de bibliotheek! 5
Alsjeblieft, dit boekje krijg je cadeau van de openbare bibliotheek. © 2007, Stichting CPNB, Amsterdam Samenstelling en tekst: Bas Maliepaard, www.basmaliepaard.nl Fotografie: Jörgen Caris (V. Hazelhoff ), Wouter Gomperts (C. Josephus Jitta), Bart Homburg (M. Hof + muisjes), Chris van Houts (B. Dumon Tak), Lodewijk Kapel (N. de Haan) A. Koeleman (J. van Leeuwen), Margje Kuyper (S. Kuyper), Lyle Rigg (S. Creech). Boekverzorging: Studio Ron van Roon, www.ronvanroon.nl Alle boekfragmenten zijn met toestemming van de uitgevers en auteurs opgenomen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Bij de keuze van illustratiemateriaal is zo veel mogelijk getracht de daarop rustende auteursrechten te honoreren of te ontzien. Wie meent auteursrechtelijke aanspraken te kunnen maken, wordt verzocht in contact te treden met de uitgever. Stichting cpnb, Postbus 10576, 1001 en Amsterdam. isbn 978 90 5965 0657 Kijk ook op www.kinderboekenweek.nl en www.griffels.nl
6
INHOUDSOPGAVE 08 15 18 25 28 35 38 43 46 51 54 61 64 71 74 81 84 90
Bibi’s bijzondere beestenboek Boekenpaspoort Bibi Dumon Tak Robin is verliefd Boekenpaspoort Sjoerd Kuyper Een kleine kans Boekenpaspoort Marjolijn Hof Hou van die hond Boekenpaspoort Sharon Creech Lola en de leasekat Boekenpaspoort Ceseli Josephus Jitta De wonderbaarlijke reis van Edward Tulane Boekenpaspoort Kate DiCamillo Vogelontdekgids Boekenpaspoort Nico de Haan Bezoek van Mister P Boekenpaspoort Veronica Hazelhoff Heb je mijn zusje gezien? Boekenpaspoort Joke van Leeuwen
7
8
Bizarre beestenboel Bibi’s bijzondere beestenboek Bibi Dumon Tak Zo zou je kunnen reageren als je Bibi’s bijzondere beestenboek leest: - Echt waar?!?! Jééétje! - Maak dat de driedubbel gestreepte boskat wijs! - Hemeltjelief, grutjes nog an toe, wat een uitzonderlijk gedierte! - Anders, namelijk…
D
it boek is een optocht van veertig onvoorstelbaar bizarre beesten, veertig verhaaltjes over dieren die iets doen wat geen enkel ander dier kan. En, voor de duidelijkheid: alles wat Bibi Dumon Tak over deze dieren opschrijft is waar! Ze heeft wekenlang boeken over dieren gelezen en het internet afgespeurd om alle informatie te controleren. Welke beesten ze tegenkwam? Vliegende vissen, kevers die bommen van poep maken, zebra’s als wandelende streepjescodes, neushoornvogels en nog veel meer… 9
✍ VOORPROEFJE De prieelvogel Aan de andere kant van de wereld woont de prieelvogel, een vogel die versiert. Hij bouwt nesten zo mooi als tuinhuisjes. Ze staan in het bos op de grond. En net zoals in echte tuinhuisjes liggen er ook in het nest van de prieelvogel spullen. Spullen die zijn gevonden in het bos.
De prieelvogel houdt van versieren. Dat is wat hij zijn hele leven doet. Eerst bouwt hij een nest waar hijzelf wel honderd keer in past. Daarna gaat hij op zoek naar stukjes slangenvel. Naar slakkenhuisjes. Naar steentjes die glimmen. Naar bloemetjes. Naar blaadjes. Naar besjes. Die besjes kauwt hij kapot en met het sap verft hij de takjes van zijn schatkamer rood of blauw. 10
Daarna moet hij wachten. Wachten op een vrouwtje. Als er eindelijk eentje komt kijken dan moet de prieelvogel ook nog gaan dansen. En fluiten. Het is een heel karwei. En soms voor niets. Want vaak genoeg gaat het vrouwtje na een rondje kijken gewoon weer weg. Alsof ze een museum heeft bezocht. Dan moet het mannetje weer wachten. En intussen de verdorde bloemetjes verversen. Hij moet namelijk blijven versieren. Niet alleen zijn nest, maar ook de vrouwtjes. De hengelvis Wat moeten we toch steeds in de hemel? Wat doen we daarboven toch allemaal? We sturen raketten, ruimtesondes en satellieten de lucht in op zoek naar een spoortje bacterie. Naar een druppel water. Naar een greintje leven. Maar onder ons? Daar is niemand nieuwsgierig naar. Geen mens kijkt naar beneden. Terwijl het daar miegelt van het leven. In het pikkedonker van de diepzee zwemmen monsters rond waar we niks van weten. Ze hebben enorme ogen, buitensporig grote kaken en tanden als zwaarden. Een van die monsters is de hengelvis. Het vrouwtje heeft op haar kop een spriet. En aan het einde van die spriet zit een lichtje. In de waanzinnige duisternis van de diepzee, waar bijna niets kan overleven is dat lichtje een veilige haven voor andere diepzeedie11
ren. Ze zwemmen erheen en zien niet dat achter dat gezellige lampje een muil zit die hap zegt. Hengelvissen komen elkaar zelden tegen, omdat het daar beneden wel een woestijn onder water lijkt, zo leeg en groot is het. Dus als er een mannetje tegen een vrouwtje aanzwemt bijt hij zich vlug vast in haar lijf. Daar blijft hij meteen maar de rest van zijn leven hangen. En omdat hij tien keer kleiner is dan het vrouwtje merkt ze er weinig van. Een wormpje onder haar buik. Meer is het niet. Het is wel zo rustig voor de hengelvis dat de mensen liever een vlaggetje neerzetten op Mars dan op de bodem van de zee. Maar waarom dat zo is? Waarschijnlijk durven de mensen niet.
12
De Jezus Christushagedis
Jeetje wat een naam. Wat een naam voor een dier. Is die hagedis soms heilig? Is die hagedis geboren met Kerstmis? Heet zijn moeder Maria en zijn vader Jozef ? Woont die hagedis misschien in Betlehem? Maakt hij zieke mensen beter? Komt hij zijn boom niet uit op zondag? Nee, nee en nog eens nee. De Jezus Christushagedis heet Jezus Christushagedis omdat hij iets kan wat Jezus tweeduizend jaar geleden ook kon en niemand anders. Jezus kon op water lopen. Dat was een wonder dat niemand hem na kon doen. En nog steeds is er geen enkel schepsel dat op blote voeten zomaar een 13
slootje oversteekt. Behalve dus die ene hagedis: de Jezus Christushagedis. Als er een vijand achter hem aan zit, dan laat hij zich uit de boom vallen en vlucht het water in. Nou ja, hij vlucht dus het water op. Hij rent er zo snel overheen dat Jezus hem waarschijnlijk nooit had kunnen bijhouden. Verder kun je deze hagedis niet met Jezus vergelijken. Hij is groen. Hij woont in Panama en heeft een kam op zijn kop. Kruipen doet hij op vier poten. Maar als hij op het water loopt, dan doet hij dat net als Jezus recht overeind en keurig op twee benen. Wil je weten welke bizarre dieren er nog meer bestaan? Lees dan Bibi’s bijzondere beestenboek van Bibi Dumon Tak (met tekeningen van Fleur van der Weel), Em. Querido’s uitgeverij, 2006.
14
✈ BOEKENPASPOORT Naam: Bibi Dumon Tak Geboortedatum: 21 december 1964 Woonplaats: Amsterdam Eerste boek: Het koeienboek
Ken jij Bibi Dumon Tak? Dat moet haast wel, want vorig jaar schreef zij het Kinderboekenweekgeschenk Laika tussen de sterren, over dieren die mensen helpen. Ze was op televisie, stond in alle kranten en veel tijdschriften. Daarvóór was Bibi nog een onbekende schrijver. Ze had pas vijf boeken op haar naam staan… Haar uitgever vond dat er eigenlijk nóg een boek moest komen, want vijf was wel een beetje weinig voor de schrijver van het Kinderboekenweekgeschenk. Gelukkig had Bibi nog een idee. ‘Ik lees altijd veel over dieren en kom vaak verhalen tegen die ik bijna niet kan geloven. Die wilde ik een keer opschrijven.’ Eén probleem: ze kon niet, zoals bij haar vorige boeken, alle dieren met eigen ogen gaan bekijken. Daarom zocht ze op internet naar filmpjes. ‘Als een boek af is, gooi ik al mijn aantekeningen en verzamelde informatie weg. Dat is misschien stom, maar het is in mijn hoofd zo’n chaos, dat ik troep daarbuiten er niet bij kan hebben. Ik weet dus niet meer welke filmpjes ik heb gezien.’ Maar je kunt zelf zoeken op internet. Tip van Bibi: zoek ook op de Engelse naam van het dier. 15
!
HET WEETJE DAT JE NOG NIET WIST...
Deze dieren hadden nog in Bibi’s top 40 moeten staan! ‘De giraf heeft het niet gered en dat is heel erg,’ zegt Bibi. ‘Eigenlijk moet die met stip de bijzondere beestenparade binnenstappen. Dan moet het stokstaartje maar zakken naar plaats 41. Want de giraf, daar kwam ik te laat achter, is van een zeldzame bijzonderheid. Als ze haar kind krijgt, laat ze het bij de geboorte natuurlijk niet zomaar drie meter naar beneden storten. Dan zou het girafje meteen te pletter vallen zonder dat het ooit geademd had. Nee, in plaats daarvan gaat de moeder boven een zachte struik staan als ze haar kind krijgt. En als het valt, valt, valt, dan landt het in een vangnetje van takjes en blaadjes! De dolfijn heeft het ook niet gehaald. Ze zeiden dat een dolfijn zijn eigen naam kon fluiten. Maar daar was een hele discussie over. De ene onderzoeker zei: “Ja”. De andere onderzoeker zei dat het onzin was. Dus daarom schreef ik het niet op. Toen het boek in de winkel lag, stond er een groot stuk in de krant: Dolfijn fluit zijn eigen naam. De geleerden waren het er nu bijna allemaal over eens dat iedere dolfijn een eigen fluitnaam had. Dus nu denk ik: kwal eruit, dolfijn erin.’
16
☛ WEETJESPRIKBORD Van alle bijzondere beesten heeft Bibi alleen de kakkerlak als huisdier gehad. Dat wil zeggen: die kwamen uit vieze studentenkamers naar haar huis gekropen! Al twee keer eerder kreeg Bibi een Zilveren Griffel: voor Het koeienboek en Camera loopt…actie! Bibi schreef dit boek in een recordtempo van drie maanden! Meesters en juffen kijken meestal streng als Bibi het verhaaltje over de dekenoctopus in een klas voorleest. Het dekenoctopusmannetje breekt namelijk vlak voor hij doodgaat zijn piemel af en stuurt die naar een vrouwtje! ‘Kinderen moeten daar keihard om lachen’, zegt Bibi, ‘En de meesters en juffen uiteindelijk ook wel, hoor!’. Vroeger wilde Bibi dierenarts of vogelkenner worden. Ze had de Vogelgids van Nico de Haan (zie bladzijde 60) vast leuk gevonden! Het boek heette eerst gewoon Het bijzondere beestenboek, dus zonder Bibi’s naam. Maar haar uitgever wilde graag dat Bibi wat bekender zou worden bij de lezers. Daarom is haar naam in de titel gezet. Toch noemt Bibi het zelf altijd gewoon Het bijzondere beestenboek.
➠
WWWEBSITE: www.queridokind.nl 17
18
Puberende kleuter Robin is verliefd Sjoerd Kuyper
Z
eventien jaar geleden werd Robin geboren. Hij zou nu een puber moeten zijn, met pukkels en een scooter. Maar Robins leven begon in het hoofd van een schrijver en schrijvers halen soms rare dingen uit. Ze zetten de tijd bijvoorbeeld stil, omdat het een te mooie tijd is om voorbij te laten gaan. Robin begon als kleuter en zal dat altijd blijven, als het aan Sjoerd Kuyper ligt. Hij schreef al zeven voorleesboeken en twee prentenboeken over het nieuwsgierige jochie. In dit achtste boek, Robin is verliefd, lijken Robins benen van yoghurt en kriebelen er vlinders in zijn buik. Hij wordt verliefd op Nellie, op juf Tineke en Sofie, die op Sneeuwwitje lijkt, en Eefje en álle meisjes op het strand. Robin is een meisjesgek geworden! Een piepklein pubertje! Toch is het niet alleen maar vrolijkheid in dit boek. Oud omaatje gaat dood. Robin ontdekt dat hij haar in zijn hoofd gelukkig nog kan zien. 19
✍ VOORPROEFJE Kwal Opa pakt een schep en begint in het zand te graven, Robin pakt ook een schep. Hij graaft mee. Wordt het een kuil of wordt het een berg? Alle twee. Een diepe kuil en naast de kuil een hoge berg. ‘Een kasteel!’ roept Robin. ‘Opa, we maken een kasteel!’ ‘Dat is goed,’ zegt opa. ‘Dan graven we eerst de gracht. De slotgracht.’ Ze graven een diepe geul om de berg heen. Het zand uit de geul gooien ze op de berg. De berg wordt steeds hoger. Als de slotgracht klaar is, maken ze van de berg een kasteel. Ze bouwen hoge muren en nog hogere torens. Het wordt een groot kasteel. Ze maken een poort en ramen. ‘Nu de kantelen,’ zegt Robin. ‘De kantelen,’ zegt opa. ‘Goed dat je daaraan denkt.’ Nogal logisch, denkt Robin. Hij weet alles van ridders. Boven op de muren maken ze kleine vierkante blokjes zand. Kantelen. Daar kunnen de ridders zich achter verstoppen als ze hun pijlen naar de vijand schieten. Iets verderop, bij de zee, klinken hoge gilletjes. 20
Robin kijkt. Daar zijn ze weer, de mooie meisjes. De meisjes in hun vrolijke badpakjes, de meisjes met hun witte of hun blonde of hun bruine of hun rode of hun donkere of hun zwarte haar. De meisjes met brilletjes of sproeten, de meisjes met hun witte of hun donkerbruine vel. Ze staan in een kring om een jongen heen. De jongen is iets groter dan Robin. Hij is heel bruin en heeft een blauwe zwembroek aan. Hij heeft woest haar. Op zijn hand ligt een enorme kwal, een blauwe kwal met lange slierten. Soms lacht hij een beetje plagerig en dan doet hij een stap naar voren. Dan steekt hij zijn hand met de kwal uit naar een van de meisjes en dat meisje rent dan gillend weg.
Robin wou dat hij ook een blauwe zwembroek had. Dat hij ook zo bruin was. Dat hij ook een kwal 21
met zijn blote handen vast durfde te houden. Met al die meisjes om hem heen. Robin wilde dat hij die jongen was. ‘Ben je moe van het bouwen?’ vraagt opa. ‘Nee, ik kijk,’ zegt Robin. Opa kijkt met hem mee. ‘Wat een leuke meisjes,’ zegt opa. ‘Welk vind jij het leukst? Dat kleine dikkertje?’ ‘Allemaal,’ zegt Robin. Hij zucht. ‘Ik word er gek van.’ Hij knijpt zijn ogen dicht tegen het scherpe licht. Hij kijkt door zijn wimpers. Zo zijn de meisjes nog mooier. Het lijkt wel of ze om de jongen heen dansen. Hun gilletjes lijken ineens op een liedje. Robin wil naar de meisjes toe rennen, maar dat durft hij niet. Hij wil ze iets geven, hij wil hun hand vasthouden. Hij wil een kasteel voor ze bouwen waar ze in kunnen wonen. ‘Ik word er tureluurs van,’ zegt hij. Opa lacht en begint zacht te zingen: ‘Ik hou van alle vrouwen, mijn hart is veel te groot, mijn hart is veel te groot. Daar ben ik mee geboren, en daar ga ik ook mee dood, daar ga ik ook mee dood.’ 22
‘Dat is het!’ zegt Robin. ‘Mijn hart is veel te groot! Heb jij dat ook, opa?’ ‘Nee,’ zegt opa, ‘ik heb iets anders.’ ‘Wat heb jij dan?’ ‘Ik heb oma.’ O ja. Robin kijkt nog eens naar de jongen in zijn blauwe zwembroek. Hij wil die jongen graag zijn. Maar eigenlijk wil hij nog liever een van de meisjes zijn. Want dan komt de jongen ook naar hem toe met dat plagerige lachje en die kwal op zijn hand. En dan kan Robin hard gillen en wegrennen. En dan komt de jongen achter hem aan. Robin kijkt omhoog, naar de hemel. De hemel is net zo blauw als de zwembroek van de jongen. Er drijft één prachtig wit wolkje. ‘Opa,’ vraagt hij, ‘ben jij wel eens verliefd op een wolk geweest?’ ‘Altijd,’ zegt opa, ‘ik ben altijd verliefd op alle wolken. Jij?’ Robin knikt. Hij begint te zingen: ‘Ik hou van alle wolken, mijn hart is veel te groot, mijn hart is veel te groot. Daar ben ik mee geboren en daar ga ik ook mee dood, daar ga ik ook mee dood.’ 23
En opa zingt mee. Robin zingt: ‘Ik hou van alle golven, mijn hart is veel te groot, mijn hart is veel te groot. Daar ben ik mee geboren, en daar ga ik ook mee dood, daar ga ik ook mee dood.’ Opa zingt mee. Robin zingt: ‘Ik hou van alle kwallen, mijn hart is veel te groot, mijn hart is veel te groot. Daar ben ik mee geboren en daar ga ik ook mee dood, daar ga ik ook mee dood.’ Dat zingt Robin. Maar nu zingt opa niet mee. Opa is nog nooit verliefd geweest op een kwal. Wil je weten hoe dit verder gaat? Lees dan het boek Robin is verliefd van Sjoerd Kuyper (met illustraties van Philip Hopman), Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2006. Er zit een cd achterin het boek waarop Sjoerd zelf tien hoofdstukken voorleest! 24
✈ BOEKENPASPOORT Naam: Sjoerd Kuyper Geboortedatum: 6 maart 1952 Woonplaats: Bergen Eerste boek: Het boek van Ko de boswachter Vroeger hoopten de meeste ouders dat hun kind dokter zou worden, of advocaat of een ander belangrijk beroep waar je hard voor moet studeren. Maar Sjoerd had het getroffen. Toen hij zijn studie verwaarloosde om gedichtjes te schrijven, deden zijn vader en moeder niet moeilijk. Integendeel, ze waren juist trots dat hij zoveel mooie woorden in zijn hoofd had. Sjoerds eerste grote succes was het boek Het zakmes, waar later ook een film van werd gemaakt. Hij schreef meer dan vijftig boeken, kreeg drie Zilveren Griffels en voor Robin een God zelfs een Gouden! Robin is verliefd is voor Sjoerd een speciaal boek, omdat er een gedicht van zijn vader in staat: ‘Lieveling, ik heb de lente gevoeld’. ‘Ik mocht het erin zetten zonder zijn naam te vermelden’, vertelt Sjoerd. ‘Maar als ik er een compliment voor zou krijgen, moest ik dat eerlijk met hem delen.’ Een klein stukje Griffel is dus voor hem. ‘Vorig jaar is mijn vader overleden en hij geloofde niet in de hemel. Ik kan het boek dus niet naar hem omhoog houden, maar ik weet zeker dat hij apetrots zou zijn geweest.’ 25
!
HET WEETJE DAT JE NOG NIET WIST...
Verhalen van vroeger Bijna alle gebeurtenissen in Robin is verliefd en de andere zeven Robin-boeken heeft Sjoerd 51 jaar geleden zelf meegemaakt. ‘Alleen de gesprekjes in het boek zijn verzonnen,’ zegt hij. ‘Ik heb echt mazzel dat ik zo’n leuke kindertijd heb gehad en dat ik me alles zo goed kan herinneren!’ Met dat laatste was Sjoerds vader het niet helemaal eens. ‘In Robin is verliefd schrijf ik over oud omaatje, de oma van Robins vader. Vlak voor ze doodgaat, komt Robin nog bij haar op bezoek. Net als ik vroeger, dacht ik. Ik zag helemaal voor me hoe ik als kleuter op haar sterfbed had gezeten. Maar volgens mijn vader ben ik daar nooit geweest! Toch heb ik het opgeschreven, omdat het de eerste keer in mijn leven was dat ik met de dood te maken kreeg. Dat heeft blijkbaar indruk gemaakt. Oud omaatje ziet er in het boek uit zoals ze in het echt was. Tekenaar Philip heeft haar van een foto nagetekend.’
26
☛ WEETJESPRIKBORD Sjoerd krijgt veel post van lezers en penvrienden. Sinds 1974 heeft hij er elk jaar drie dikke mappen mee kunnen vullen. Die staan allemaal in zijn schrijfhuisje achter in de tuin! Robin ziet er in dit boek iets anders uit dan in de vorige boeken over hem. Dit keer is hij niet getekend door Sandra Klaassen, maar door Philip Hopman. In Duitsland kennen ze Robins nieuwe gezicht al veel langer. Daar illustreerde Philip álle Robin-boeken. De tekening van het meisje dat Robin vanuit de bus ziet staan, op pagina 131, is Sjoerds vrouw Margje als kind. Sjoerd kwam vroeger vaak met de bus door het dorp waar Margje woonde. Ze hebben elkaar toen nooit gezien, maar de gedachte dat het had gekund is al mooi genoeg. Sjoerd wil nog één boek over Robin schrijven. Dat komt waarschijnlijk pas in 2009. Als je wilt weten hoe Sjoerd woont (en wie wil dat nou niet?), kijk dan op bladzijde 16 van het boek. Philip tekende Sjoerds huiskamer na!
➠
WWWEBSITE
www.sjoerdkuyper.com 27
28
Vader in de oorlog Een kleine kans Marjolijn Hof
J
e ziet bij het Jeugdjournaal vast wel eens beelden over landen waar oorlog is, waar mensen op de vlucht zijn voor geweld. Thuis op de bank bedenk je dan wat een geluk je hebt dat jij en je familie veilig in Nederland wonen. Maar wat als jouw vader voor zijn werk naar de oorlog toe moet? Dat overkomt Kiek, het meisje uit Een kleine kans. Haar vader is dokter en helpt slachtoffers in oorlogsgebieden. Gelukkig lopen zijn reizen altijd goed af. Toch is Kiek bang dat reizen een beetje op touwtje springen lijkt: het gaat een hele tijd goed, maar nooit voor altijd. Je springt een keer mis. Kiek is doodsbang dat haar vader is misgesprongen als hij dagenlang niets van zich laat horen. Hij is kwijt, niemand weet waar hij is. Kiek bedenkt een manier om de kans dat hij dood is zo klein mogelijk te maken…
29
✍ VOORPROEFJE We zaten op de bank met de slappe kussens. Mijn moeder en ik. En Mona. Mona lag te snurken op mijn moeders schoot. ‘Weet je dat er verdwaalde kogels bestaan?’ vroeg ik. ‘Daar moet je niet aan denken,’ zei mijn moeder. Ik zag aan haar gezicht dat ze zelf niet aan verdwaalde kogels wilde denken. ‘Maar ze bestaan wel,’ zei ik. ‘Dat weet ik,’ zei mijn moeder. ‘Maar de kans dat je er een tegenkomt is heel erg klein.’ ‘Misschien komt papa er een tegen,’ zei ik. ‘Misschien loopt hij tegen een verdwaalde kogel aan. Dat kan. En dan heb ik geen vader meer.’ ‘Alles kan,’ zei mijn moeder. ‘Er kan altijd iets gebeuren.’ ‘Het verhaal van de bange man,’ zei ik. ‘Dat is een stom verhaal,’ zei mijn moeder. ‘In het echt is het een stuk ingewikkelder. Ik zal proberen het uit te leggen. Het gaat om kansen. De kans dat je miljonair wordt is bijvoorbeeld heel erg klein. De kans dat je een euro op straat vindt, is weer een stuk groter. Je kunt nooit zeggen hoe groot een kans precies is, maar je weet gewoon dat bijna niemand miljonair wordt. Hoeveel miljonairs ken je?’ 30
‘Geen een,’ zei ik. ‘Zie je wel?’ zei mijn moeder. ‘Dat is het bewijs. En zo gaat het ook met vaders. Hoeveel kinderen met een vader ken je?’ ‘Een heleboel,’ zei ik. ‘En hoeveel kinderen zonder vader?’ Ik dacht even na. ‘Telt gescheiden mee?’ ‘Nee,’ zei mijn moeder. ‘Helemaal zonder vader.’ ‘Eentje,’ zei ik. ‘De vader van Sjon is doodgegaan.’ ‘De kans dat je een vader hebt is groot,’ zei mijn moeder. ‘En de kans dat je geen vader hebt is klein. Je hoeft dus niet zo bang te zijn dat je straks geen vader meer hebt.’ ‘Kun je kansen kleiner maken?’ vroeg ik. ‘Of groter?’ ‘Ja,’ zei mijn moeder. ‘Soms.’ ‘De bange man maakte de kans kleiner,’ zei ik. ‘En papa maakt de kans groter.’ Mijn moeder zuchtte. Ik wist dat ze me probeerde te helpen. Maar alles werd alleen maar ingewikkelder. Nu moest ik gaan nadenken over kansen die je groter en kleiner kon maken. Ik dacht aan de vader van Sjon. De enige dode vader die ik kende. Verder kende ik drie kinderen met een dode kat. En twee kinderen met een dode hond. En één kind met een dode muis. 31
Ik keek naar Mona. Ik kende niemand met een dode hond én een dode vader. Een dode hond én een dode vader. Dat kwam bijna niet voor. Mijn moeder zou zoiets een kleine kans noemen. En een nog kleinere kans was iemand met een dode muis, een dode hond en een dode vader.
‘Mag ik een muis?’ vroeg ik aan mijn moeder. ‘Waarom?’ zei ze. ‘Ik wil een huisdier.’ ‘We hebben een hond,’ zei mijn moeder. ‘Dat is ook een huisdier.’ Ik keek naar Mona. Ze lag op de bank te slapen. Haar tong stak een stukje uit haar bek. Af en toe maakte ze een smakkend geluid. ‘Mam?’ zei ik. (…) Ik haalde Piep vaak uit zijn bak. Hij werd steeds tammer. Hij liep over mijn arm naar boven en 32
snuffelde aan mijn oor. Ik zette hem op mijn hoofd zodat hij aan mijn haar kon knagen. Piep was heel erg levend, je kon zo zien dat hij nog lang niet dood zou gaan. Misschien had ik zijn hok niet uit de vensterbank moeten halen. Misschien was hij dan gesmolten. Doodgesmolten in de zon. Dan was ik nu iemand met een dode muis geweest. En een dode muis en een dode vader was een kleinere kans. Ik bedacht vijf manieren om een muis dood te maken. 1 dood laten smelten 2 kop afhakken 3 verdrinken 4 uit het raam laten vallen 5 aan een kat geven Als ik aan een van die manieren dacht, werd ik misselijk. Ik wist nu dat Piep zachte haartjes had en pootjes met roze kussentjes. Ik begon al een beetje van hem te houden. Daarom ging ik naar de dierenwinkel. ‘Ik wil nog een muis,’ zei ik. De jongen van de dierenwinkel nam me mee naar de muizenbak. Er zaten een stuk of tien kleine muisjes in. ‘Hebben jullie geen oude muizen?’ zei ik. ‘Niemand wil een oude muis,’ zei de jongen. 33
‘Ik wel. Ik wil een oude muis. Of een zieke muis.’ ‘We verkopen geen zieke muizen,’ zei de jongen. ‘Wat wil je nou eigenlijk precies?’ ‘Het liefst een heel oude muis,’ zei ik. De jongen keek me aan. ‘Vergeet het maar. Wat moet je ermee? Heb je soms een slang?’ ‘Nee!’ zei ik.
Wil je weten hoe dit verder gaat? Lees dan het boek Een kleine kans van Marjolijn Hof, Em. Querido’s uitgeverij, 2006.
34
✈ BOEKENPASPOORT Naam: Marjolijn Hof Geboortedatum: 9 april 1956 Woonplaats: Krommenie Eerste boek: De bloem van de buurt
‘Elke ochtend sta ik op met het gevoel: wat was er ook alweer voor iets leuks?,’ vertelt Marjolijn. ‘Vlak daarna weet ik het weer: Oja! Ik ga vandaag schrijven! Als ik achter mijn bureau zit, dan beleef ik eigenlijk een spannend avontuur. Ik weet niet wat me te wachten staat, wat er met het verhaal gaat gebeuren. Elke dag zit dus vol verrassingen. Maar soms is schrijven natuurlijk ook gewoon ploeteren.’ Lang heeft Marjolijn gedacht dat ze niet goed genoeg kon schrijven om boeken te maken. Ze werkte twintig jaar in de bibliotheek van Wormerveer, maar durfde acht jaar geleden ontslag te nemen om kinderboekenschrijver te worden. Eerst vooral prentenboeken (over Koe en Mus bijvoorbeeld) en leesoefenboeken. Een kleine kans is haar eerste echte roman. En wat een succes heeft ze daar mee! In België kreeg ze er de Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs voor én de Prijs van de Jonge lezer. In Nederland meteen een Zilveren Griffel. ‘Dat is geweldig, maar ik word er ook een beetje verlegen van. Ik kan niet zo goed omgaan met al die aandacht. Laat mij maar lekker in mijn schrijfkamer zitten, daar is het spannend genoeg!’ 35
!
HET WEETJE DAT JE NOG NIET WIST...
Als de muizen plassen, leest de kat* Moos, de kat van Marjolijn, weigerde haar boek te lezen. Oké, denk je dan, sommige katten houden nu eenmaal niet van lezen. Maar als je bazin zo haar best heeft gedaan op een boek, dan kun je er toch op z’n minst wel even in kíjken. Niets van dat alles, tot op die middag dat Marjolijn terugkwam van een fotoshoot voor de krant. ‘De fotograaf had bedacht dat het wel leuk zou zijn als er twee muisjes op mijn boek zouden zitten, omdat er in het verhaal ook muizen voorkomen,’ vertelt Marjolijn. ‘We spraken af bij de dierenwinkel. Ik moest mijn boek open houden, terwijl de muizen op de bovenkant van de bladzijden zaten. Het duurde allemaal best lang, maar de muizen hadden het naar hun zin.’ Toen Marjolijn thuiskwam, had Moos plotseling ongekend veel belangstelling voor Een kleine kans. ‘Hij begon er zomaar in te lezen!,’ vertelt Marjolijn. ‘Maar toen ik het boek beter bekeek, begreep ik waarom. De muizen hadden tijdens de fotoshoot tussen de pagina’s gepiest!’ * Nieuw Nederlands spreekwoord, betekenis: zelfs als iemand iets niet wil, is hij met iets lekkers te verleiden. 36
☛ WEETJESPRIKBORD Ergens in het boek gaat het even slecht met Kiek. Een vriendelijke man zegt dan tegen haar: ‘Hou je haaks’. ‘Dat zei mijn leraar Frans van de middelbare school altijd als ik het moeilijk had,’ vertelt Marjolijn. ‘Hij deed niks, maar zei “Hou je haaks” en dat was precies goed.’ In de laatste klas van de basisschool schreef Marjolijn een toneelstuk: Pas op Sinterklaas. Het werd opgevoerd en de juf stuurde de tekst naar de bekende schrijfster Mies Bouhuys, die een brief terugstuurde met commentaar. De juf hield de brief. Waarom ze dat deed is nooit duidelijk geworden. Dit weetje verraadt de afloop van het boek! Je kunt het voor de spiegel lezen. sla tleov hciz dnamei eoh netew seicerp edliw njiloj raM nee ez dnov tenretni pO .si dreetupmaeg ten neeb njiz jiH .tseom fa kulegno nee an re neeb sneiw ,redji rrotom jiZ .keiK sla saw duo neve neot eid rethcod nee dah teh ni djit eid ez eoh dlet rev seicerp njiloj raM nebbeh .gaz tiure sella eoh ne dfeeleb nebbeh siuhnekeiz Marjolijn schrijft op zolder, waar een extra stukje kamer aan het dak is gebouwd. ‘Als ik daar zit, moet ik vaak denken aan Karlsson van het dak van Astrid Lindgren.’
➠
WWWEBSITE:
http://marjolijnhof.wordpress.com 37
38
Hou van dit boek! Hou van die hond Sharon Creech Aan het begin van dit boek zegt Jack dat alle zinnen een gedicht kunnen zijn.
Als je ze maar in stukjes hakt.
I
s dit een gedicht? Mwâh… niet echt hè? Maar waaróm niet? In Hou van die hond ontdekt Jack dat een gedicht schrijven moeilijker is dan een zin in korte regels hakken. Eigenlijk vindt hij poëzie iets voor meisjes. Maar de gedichten die juf Strechberry in de klas voorleest, dagen hem uit. Jack schrijft ze opnieuw op, maar dan met zijn eigen woorden. Hij merkt dat je in een gedicht méér kunt zeggen dan je opschrijft. Dat je er een gevoel in kwijt kunt. Een verdrietig gevoel bijvoorbeeld, dat je hebt omdat je hond is doodgereden. Een hond waar je veel van hebt gehouden… 39
✍ VOORPROEFJE Hou van die knul* Van Walter Dean Myers Hou van hem, als een haas houdt van zijn sprong zo hou ik van die knul als een haas houdt van zijn sprong Zo hou ik ervan hem te roepen hem te roepen, in de ochtend Hé daar, jong! * Eerste strofe
14 maart – Aan juf Strechberry Dat was het BESTE gedicht dat u gisteren voorlas van meneer Walter Dean Myers het allerBESTE gedicht ooit. (…) Het is prachtig om twee redenen: 40
Ten eerste omdat mijn vader mij ’s ochtends ook zo roept. Dan roept hij Hé daar, jong! En ook omdat ik veel hield van mijn gele hond toen ik hem nog had En ik hem altijd riep met – dan zei ik – Hé daar, Sprint! (Hij heette Sprint.)
22 maart Mijn gele hond Liep altijd achter mij aan Waar ik ook heen ging, Hij was er ook (…) En ik riep hem Elke morgen Elke avond Hé daar, Sprint! 41
17 april Beste meneer Walter Dean Myers, (…) Als u ooit een keertje tijd hebt om uw huis te verlaten en als u ooit zin hebt om een school te bezoeken waar wel een paar kinderen te vinden zijn die van uw gedichten houden zou u er dan misschien over willen denken om misschien onze school te bezoeken waar het schoon is en meestal aardige mensen rondlopen (…) Ik heet Jack. Wil je weten hoe dit verder gaat? Lees dan Hou van die hond van Sharon Creech (met tekeningen van Rotraut Susanne Berner), Uitgeverij Hoogland & Van Klaveren, 2006.
42
✈ BOEKENPASPOORT Naam: Sharon Creech Geboortedatum: 29 juli 1945 Woonplaats: Pennington, New Jersey (Verenigde Staten) Eerste vertaalde boek: Een zoen in de zomer Zangeres, schaatsster, schilder en verslaggever. Dat wilde Sharon als kind allemaal worden. Geen schrijfster? Nee, nog niet. Maar algauw bleek dat ze de beroepen op haar lijstje één voor één kon doorstrepen. Sharon kon geen wijs houden als ze zong: zangeres. Ze was bang om te vallen op het ijs: schaatsster. Haar schildertalent was niet zo groot als ze had gedacht: schilder. En bij het navertellen van gebeurtenissen, maakte ze het verhaal mooier of erger: verslaggever. Maar toen ze acht was ontdekte ze iets wat ze wél kon. Ze schreef een mooi gedicht. Later, ze was ondertussen lerares geworden, leerde ze veel over verhalen en gedichten schrijven. Haar eerste twee eigen boeken waren bedoeld voor volwassenen. Daarna schreef ze een jeugdroman en sindsdien bijna alleen maar boeken voor kinderen en jongeren. Poëzie heeft altijd een bijzondere plaats in Sharons leven gehad. ‘Als je een gedicht leest, hoor je het hart van de dichter kloppen. Je voelt hoe hij zich voelt, hoe hij in het leven staat en wat hij belangrijk vindt. Dat is een heel bijzondere ervaring.’ 43
!
HET WEETJE DAT JE NOG NIET WIST...
Hou van die schrijver!
Jack vindt het gedicht Hou van die knul van Walter Dean Myers geweldig mooi en wordt een grote fan van de schrijver. Dat heeft hij niet van een vreemde. Sharon Creech vindt Walter Deans werk ook schitterend. Ze heeft zijn gedicht al jaren op het prikbord in haar werkkamer hangen. Op een dag vroeg ze zich af van wie de knul in het gedicht zou houden. Misschien wel van zijn hond? Zo ontstond het idee voor Hou van die hond. ‘Maar toen had ik een probleem,’ vertelt Sharon. ‘Het verhaal zou gaan over een levende schrijver. Over een collega eigenlijk en dat vond ik een beetje raar. Dus ik heb geprobeerd om Walter Dean Myers uit mijn boek te werken. Maar dat lukte niet. Hij liet een gapend gat achter. Het boek was gewoon niet compleet zonder hem! Gelukkig vond Walter Dean het niet erg om even een boekpersonage te zijn.’ Helaas kun jij nog geen boeken van Walter Dean Myers lezen. Hij schreef tientallen kinder- en jeugdboeken, maar er is er niet eentje vertaald in het Nederlands! Sharon: ‘Walter Dean Myers schrijft lieflijk en rauw tegelijk. Ik hoop dat Nederlandse kinderen ooit nog kennis met hem mogen maken.’ 44
☛ WEETJESPRIKBORD In Hou van die hond staat een gedicht van S.C. Rigg. Dat is Sharon zelf! Rigg is de achternaam van haar man. Sharon won in Nederland eerder een Eervolle Vermelding van de Zoenjury voor het schitterende jeugdboek Achter de maan. In oktober 2008 verschijnt het vervolg op Hou van die hond in het Engels. Of en wanneer het in het Nederlands komt, is niet bekend. De naam Strechberry heeft Sharon geleend van een journalist die haar een brief stuurde. Sharon vond het een perfecte naam voor een juf. Elke week krijgt Sharon honderden gedichten van kinderen toegestuurd. ‘Ze zijn geschreven in de stijl van Jack, sommige zijn ontroerend, de meeste grappig!,’ vertelt ze. Sharon vindt het een goed idee dat er vanaf dit jaar een speciale Griffel voor gedichtenboeken is: ‘Het lijkt me een wijze beslissing van de jury. Poëzie kan wel wat extra aandacht gebruiken. Ik voel me vereerd dat ik de eerste gedichtengriffel heb gewonnen!’
➠
WWWEBSITE
www.sharoncreech.com (in het Engels!) 45
46
Alleen is maar alleen Lola en de leasekat Ceseli Josephus Jitta
O
pa’s en oma’s horen vaak al lang bij elkaar, soms zelfs bijna hun hele leven. Maar er komt een dag dat één van de twee doodgaat en de ander alleen achterblijft. Misschien heb jij wel een oma zonder opa of een opa zonder oma. Voor de achterblijver kan het leven eenzaam worden. Natuurlijk komt er af en toe bezoek, maar ’s avonds in bed is er nooit meer iemand om tegen aan te kruipen en overdag niemand om mee te praten. Lola, de oude vrouw uit het prentenboek Lola en de leasekat, gaat niet bij de pakken neerzitten als haar man Jan sterft. Op internet vindt ze een leasekattencentrale, een bedrijf dat poezen uitleent! Als ze ziek zou worden of dood zou gaan, dan neemt de centrale de poes weer terug. Lola kiest kat Tim en krijgt door hem weer plezier in het leven.
47
✍ VOORPROEFJE
De dagen zijn lang, er is niemand meer om voor te zorgen. Lola leest, ze kijkt TV en ze surft op internet. Op een avond bezoekt ze: www.leasekat.nl Ervaren katten bieden u gezelligheid tegen kost en inwoning voor elke gewenste periode reis- en administratiekosten € 17,83 incl.BTW 48
Een kat is gezellig. Van een kat kan je houden. Lola’s hart gaat sneller kloppen. Ze haalt diep adem en vult het bestelformulier in: lola.fink@ hotmail.com wil Tim nr. 313. Ze klikt op verzenden. In een oogwenk heeft ze antwoord: Morgenochtend komt Tim bij u. Hoogachtend, www.leasekat.nl 49
Die nacht kan ze niet slapen. Ze is heel vroeg op.
Tim!
Wil je weten hoe dit verder gaat? Lees dan het prentenboek Lola en de leasekat van Ceseli Josephus Jitta, Zirkoon uitgevers, 2006. 50
✈ BOEKENPASPOORT Naam: Ceseli Josephus Jitta Geboortedatum: 10 augustus 1952 Woonplaats: Amsterdam Eerste (eigen!) boek: Biggeltrijn en Pandjesman Op school kreeg Ceseli geen hoge cijfers voor opstellen, omdat ze altijd te kort waren! Maar Ceseli vond dat je nooit meer moet opschrijven dan nodig. Daarom is ze waarschijnlijk zo goed in prentenboeken met weinig woorden. ‘Ik schrap net zo lang tot er precies genoeg overblijft,’ zegt ze. Het grootste deel van het verhaal vertelt Ceseli met haar tekeningen. Ze gebruikt niet alleen verf, maar ook inkt en krijt, uitgescheurde stukjes krant en foto’s en zelfs stof. In Lola en de leasekat heeft ze doorzichtig, gekleurd folie en kasboekpapier als achtergrond gebruikt. Ceseli vindt het jammer als mensen zeggen dat prentenboeken alleen voor kleine kinderen zijn. ‘Ik heb Lola en de leasekat gemaakt voor mensen van alle leeftijden. Hopelijk kunnen ook kinderen van tien of ouderen iets met dit boek.’ Reken maar! Kijk eens bij de weetjes wat voor leuke dingen er allemaal te ontdekken zijn! Heb jij bijvoorbeeld gezien dat kat Tim op één plaat in het boek bijna even groot is als Lola? Daarmee wil Ceseli laten zien hoe belangrijk Tim in Lola’s leven is, hoeveel ze van hem houdt. Mooi bedacht, toch? 51
!
HET WEETJE DAT JE NOG NIET WIST...
Tim was te lelijk voor het boek Het verhaal van Lola en de leasekat is echt gebeurd. Ceseli: ‘Na de dood van mijn vader had mijn moeder niemand meer om voor te zorgen. Ik vond dat ze een kat moest nemen, maar dat wilde ze niet. Ze zei: “Ik ben al oud, waar moet hij heen als ik doodga?” Dat zette me aan het denken: eigenlijk zou er een soort leasekattencentrale moeten zijn, waar je een poes kunt lenen voor zolang je nog leeft. Zoiets bestaat nog niet, dus ik heb tegen mijn moeder gezegd dat ik de kat wel zou nemen als zij zou overlijden. Op internet vonden we een lieve poes, Tim, die in een asiel in Heerenveen zat. Veel te ver bij ons vandaan, maar mijn moeder koos hem uit. Tim was oud en daarom wilde niemand hem hebben. We moesten drie uur rijden om hem op te halen! Tim is eerder doodgegaan dan mijn moeder, want die leeft gelukkig nog. Lola en de leasekat heb ik voor haar negentigste verjaardag gemaakt. Een boek over Tim, al heb ik hem wel een beetje knapper gemaakt. In het echt was hij nogal lelijk…’
De echte Tim! 52
☛ WEETJESPRIKBORD Zonder dat Ceseli het zelf in de gaten had, heeft ze zangeres Imca Marina piepklein in haar prentenboek verwerkt! Kijk maar eens op de krant die Jan leest op de eerste pagina. Zie je de plaat waarop Lola en Jan aan het varen zijn? Er hangt geen motor aan de boot en er zijn geen peddels te bekennen. Hoe kan het dat ie zo hard vaart? Ceseli weet het zelf ook niet. Misschien is het wel hun liefde die het bootje voorduwt… Er is nog een boek over Lola: Wat is er toch met Lola Fink? Als Ceseli een goed idee heeft voor een prentenboek, maakt ze er eerst een miniversie van. Niet alle tekeningen komen ook in het grote prentenboek, zoals hieronder het kunstgebit in het glaasje en Jan onder een vloerkleed.
➠
WWWEBSITE:
www.leasekat.nl, www.ceseli.nl 53
54
Een hart van porselein De wonderbaarlijke reis van Edward Tulane Kate DiCamillo
A
ls je het verhaal van Edward Tulane leest, krijg je het gevoel dat het altijd al heeft bestaan. Dat het een oud verhaal is, met een warm en wijs hart, een sprookje dat iedereen kent. Toch is het nog niet zo lang geleden verzonnen door een jonge, Amerikaanse schrijfster. Maar zelfs deze Kate DiCamillo denkt dat het verhaal er altijd al is geweest en dat zij het alleen maar heeft opgeschreven. Edward Tulane is een porseleinen speelgoedkonijn. Iedereen houdt van hem, maar hij houdt van niemand. Liefde is niets voor knappe konijnen als hij. Maar op een dag wordt hij in zee gegooid en begint zijn gevaarlijke reis. Het noodlot brengt hem langs vele eigenaren, van wie Edward steeds weer afscheid moet nemen. Door al die ontberingen komen er beetje bij beetje barstjes in zijn hart. Edward leert wat liefde is, hij leert van iemand te houden. 55
✍ VOORPROEFJE Ooit woonde er in een huis aan de Egyptestraat een konijn dat bijna helemaal van porselein was gemaakt. Hij had porseleinen armen, porseleinen benen, porseleinen voeten en een porseleinen hoofd, een porseleinen romp en een porseleinen neus. Zijn armen en benen hadden gewrichten, zodat zijn porseleinen ellebogen en porseleinen knieën gebogen konden worden. Dat gaf hem veel bewegingsvrijheid. Zijn oren waren van echt konijnenbont, en onder dat bont zat sterk, buigzaam draad, waardoor de oren precies in de stand konden worden gezet die paste bij de stemming van het konijn: springerig, of vermoeid, of lusteloos. Ook zijn staart was van echt konijnenbont; een donzige, zachte, fraai gevormde staart was het. Het konijn heette Edward Tulane, en hij was groot. Van zijn tenen tot aan de punt van zijn oren was hij wel haast een meter lang. Zijn ogen waren blauw geschilderd, een fel, intelligent soort blauw. Al met al, Edward Tulane vond dat hij een heel bijzonder schepsel was. Alleen over zijn snorharen had hij twijfels. Ze waren lang en sierlijk, zoals het hoorde, maar hij wist niet waar ze vandaan kwamen. Edward was er tamelijk zeker van dat ze 56
niet van een konijn afkomstig waren. Aan welk onsmakelijk beest ze dan wel hadden toebehoord durfde hij zich nauwelijks af te vragen. En dat deed hij dan ook maar niet. Hij hield niet zo van onaangename gedachten. Edwards eigenares was een donkerharig meisje van tien jaar oud, dat Abilene Tulane heette, en bijna even trots op Edward was als Edward op zichzelf. Elke ochtend, nadat ze zich had aangekleed om naar school te gaan, kleedde Abilene ook Edward aan. Het porseleinen konijn bezat een schitterende garderobe, die bestond uit met de hand gemaakte zijden kostuums, maatschoenen van het allersoepelste leer, speciaal ontworpen voor zijn konijnenvoeten, en een grote verzameling hoeden, met openingen voor Edwards grote, expressieve oren. Al zijn elegante broeken hadden een klein zakje voor Edwards gouden zakhorloge. Elke morgen wond Abilene dit horloge voor hem op. ‘Kijk, Edward,’ zei ze, als ze klaar was met opwinden, ‘wanneer de grote wijzer op de twaalf staat, en de kleine op de drie, dan kom ik weer bij je terug.’ Ze zette Edward op een stoel in de eetkamer en draaide de stoel zo dat Edward uit het raam kon kijken, en het pad kon zien dat naar de voordeur van de familie Tulane liep. Abilene legde het horloge keurig midden op zijn linkerbeen. Ze kuste de punten van zijn oren en ze vertrok en Edward zat 57
de hele dag de Egyptestraat in te kijken, naar het tikken van zijn horloge te luisteren en te wachten. Van alle jaargetijden vond het konijn de winter het plezierigst, want dan ging de zon vroeg onder en werden de ruiten van de eetkamer donker, zodat Edward zijn eigen spiegelbeeld erin kon zien. En wat voor een spiegelbeeld! Wat een elegante 58
gestalte had hij! Edward bleef zich erover verbazen hoe knap hij wel niet was. ’s Avonds zat Edward aan de eettafel met de andere leden van de familie Tulane: Abilene, haar vader en moeder, en Abilenes grootmoeder, die Pellegrina heette. Edwards oren kwamen nauwelijks boven de tafelrand uit, dat is wel zo, en hij staarde de hele maaltijd lang recht voor zich uit naar het heldere, verblindende wit van het tafelkleed, dat is ook zo, maar intussen zat hij er toch maar, een konijn aan tafel. Abilenes ouders vonden het vertederend dat Edward zo echt was voor Abilene, en dat ze hun soms vroeg een zin te herhalen of een verhaal nog eens te vertellen, omdat Edward het niet gehoord had. ‘Papa,’ zei Abilene dan, ‘ik geloof dat Edward dat laatste stukje niet goed verstaan heeft.’ Dan draaide Abilenes vader zijn hoofd in de richting van Edwards oren en herhaalde langzaam wat hij daarnet gezegd had, zodat het porseleinen konijn het goed kon horen. Omdat hij Abilene niet wilde kwetsen deed Edward of hij luisterde. Maar eigenlijk interesseerde het hem niet erg wat mensen zeiden. En ook gaf hij niets om Abilenes ouders, die zo neerbuigend tegen hem deden. Alle volwassenen deden trouwens neerbuigend tegen hem. Alleen Abilenes grootmoeder praatte tegen hem zoals Abilene dat deed, als tegen een gelijke. Pelle59
grina was heel oud. Ze had een grote scherpe neus en heldere zwarte ogen, die fonkelden als donkere sterren. Aan Pellegrina had Edward zijn bestaan te danken. Zij had hem laten maken, zij had zijn zijden kostuums en zijn zakhorloge besteld, en zijn zwierige hoeden en zijn buigzame oren, zijn fraaie leren schoenen en zijn beweegbare armen en benen, en dat alles bij een meester-poppenmaker in Frankrijk, het land waar ze vandaan kwam. Het was Pellegrina die hem aan Abilene cadeau had gedaan op haar zevende verjaardag.(…) ‘Wat hou ik van je, Edward,’ zei Abilene elke avond nadat Pellegrina was weggegaan. Als ze dat gezegd had wachtte ze even, bijna alsof ze dacht dat Edward iets terug zou zeggen. Edward zei niets. Hij zei niets omdat hij natuurlijk niet kon praten. Wil je weten hoe dit verder gaat? Lees dan het boek De wonderbaarlijke reis van Edward Tulane van Kate DiCamillo (met tekeningen van Bagram Ibatoulline), Em. Querido’s uitgeverij, 2006.
60
✈ BOEKENPASPOORT Naam: Kate DiCamillo Geboortedatum: 25 maart 1964 Woonplaats: Minneapolis, Minnesota (Verenigde Staten) Eerste boek: De zomer van Winn-Dixie Kate DiCamillo haat schrijven. Huh? Ja, je leest het goed: ze haat het. Maar ze vindt het wel heerlijk om een schrijver te zijn. Van haar twintigste tot dertigste jaar vertelde ze al aan iedereen die het wilde horen: ‘Ik ben schrijfster!’ Eén probleem: ze had nog geen boek geschreven, want daar zag ze tegen op. ‘Na honderd verschillende baantjes, kwam ik in een warenhuis op de kinderboekafdeling te werken. Toen ik al die boeken zag, besefte ik eindelijk: als je schrijver wilt zijn, moet je iets schrijven. Ik maakte een afspraak met mezelf: elke dag ten minste twee pagina’s.’ Kate begon met korte verhalen en stuurde die op aan uitgeverijen. Maar niemand wilde er een boek van maken. In een eenzame winter, toen ze geen geld had om haar familie te bezoeken, kwam er eindelijk een eerste boek uit haar pen: De zomer van Winn-Dixie. Het verhaal over Edward Tulane ontstond toen Kate een porseleinen konijn kreeg van een vriendin. Niet lang daarna had ze plotseling een vreemd beeld in haar hoofd: Edward lag helemaal alleen op de bodem van de zee. Hoe zou hij daar terecht gekomen zijn? 61
!
HET WEETJE DAT JE NOG NIET WIST...
Konijnenkop van klei Omdat Edward van porselein is, heeft hij altijd dezelfde uitdrukking op zijn gezicht. Dat vond tekenaar Bagram Ibatoulline saai. Hij wilde Edward daarom in zoveel mogelijk verschillende houdingen tekenen. Kate stuurde Bagram foto’s van de echte Edward, maar dat was niet genoeg. Bagram maakte Edwards kop van klei, zodat hij precies kon zien hoe die er van verschillende kanten uitziet. Kate was heel enthousiast over het resultaat. ‘Het leek wel of Bagram in mijn hoofd had rondgeneusd: alles zag eruit zoals ik het me had voorgesteld!’ Bagram zelf vond Edward Tulane een boek om nooit te vergeten: ‘Er was geen enkel stukje verhaal dat me niet ontroerde. Ik vond het moeilijk om afscheid van het boek te nemen toen ik klaar was met de tekeningen.’ In de Amerikaanse versie van Edward Tulane zijn de illustraties in kleur afgedrukt. Helaas was dat te duur voor de Nederlandse uitgever. Maar ook in zwart-wit zijn Bagrams tekeningen schitterend!
62
☛ WEETJESPRIKBORD Kate werkte na de middelbare school een tijd in Disney World Florida! Eén van Kates favoriete boeken als kind was De geheime tuin van Frances H. Burnett. Kate denkt dat verhalen als Pinokkio, Winnie de Poeh en Alice in wonderland haar hebben geïnspireerd bij het schrijven van het boek. ‘Maar dat had ik tijdens het schrijven niet in de gaten,’ zegt ze. Kates boek De zomer van Winn-Dixie is verfilmd als Because of Winn-Dixie! Eind 2008 komt er een film van het boek Despereaux, met de titel The Tale of Despereaux. Tijdens het schrijven heeft Kate altijd muziek aan staan om in de goede sfeer te komen. Bij elk boek hoort een andere cd. De muziek die ze draaide tijdens het schrijven van Edward Tulane was heel droevig. Zo droevig dat ze er nu het boek af is nooit meer naar wil luisteren.
➠
WWWEBSITE
www.katedicamillo.com (Engels!), www.edwardtulane.com (Engels!) 63
64
Op avontuur in de natuur Vogelontdekgids Nico de Haan
A ‘
ls je een hobby wilt, dan kun je gaan voetballen of vogels kijken,’ zegt schrijver en vogelkenner Nico de Haan. De keuze is snel gemaakt als je zijn Vogelontdekgids hebt gelezen. Voetballen gáát daarna gewoon niet meer, omdat je steeds wordt afgeleid door het gefluit en gefladder van een stelletje tureluurs, boerenzwaluwen, putters of gaaien. Nico beschrijft in zijn boek ruim honderd vogels die je allemaal in Nederland kunt tegenkomen. Hij vertelt waar ze leven, hoe ze eruit zien en bewegen en welke geluiden ze maken. Tussendoor beantwoordt Nico vragen als ‘Kan een vogel ruiken?’ en ‘Waarom zingt een vogel?’. Ook staan er avonturentips in het boek. Illustrator Elwin van der Kolk heeft de vogels getekend op de manier zoals je ze het vaakst ziet: de ekster pikt een frietzakje van MacDonalds leeg en de torenvalk zie je op een wegwijzer zitten. 65
✍ VOORPROEFJE
Kauw Superverliefd Weet je hoe je zelfs op honderden meters afstand vliegende kauwtjes kan herkennen? Ze vliegen altijd twee aan twee, zelfs in een grote groep. Kauwenstelletjes lijken wel superverliefd, ze kunnen elkaar geen seconde missen en de kauw op de tekening zal zijn boterham zeker delen. Ze houden er ook van in elkaars nekveren te knabbelen. Maar niet bij iedereen: in de kolonie bestaat een strikte rangorde in onder- en bovenbazen, en stelletjes zijn stelletjes. Kauwen zijn de enige zwarte vogels met een grijze kop en een zwart petje. 66
Kauwen spelen en dartelen in de wind en hebben daar zichtbaar plezier in. In het najaar komen ze in grote groepen samen op slaapplaatsen. In de avondschemering maken ze eerst een aantal ‘speelvluchten’ voor ze gaan slapen. Apenkooi Kauwen zijn, net als eksters en gaaien, echte boomvogels die snel en handig in een boom naar boven hippen. Ze vliegen niet, ze springen van tak tot tak, het lijkt wel of ze apenkooi spelen. Nestelen doen kauwen in kerktorens, holtes in beukenbossen en, echt waar, in konijnenholen. Ook kraken ze soms het nest van een bosuil. Ze gooien op een dag zoveel takken op de broedende uil dat deze ‘s avonds zijn nestholte niet meer kan verlaten... Weetje Waarom zingt een vogel? Vossen en reeën laten geursporen achter in hun leefgebied. Vogels moeten het steeds weer opnieuw roepen: ‘Dit is mijn gebied!’ Als ze dat niet doen wordt hun territorium overgenomen door soortgenoten. Daarom zingt een vink wel zesduizend keer per dag zijn liedje. Daarom hoor je het hele voorjaar door merels, mezen en al die andere vogels zingen. Maar dat is niet de enige reden. De mannetjes zingen ook om de vrouwtjes te lokken. 67
En ze blijven voor de vrouwtjes zingen als die zitten te broeden. Ekster Veilig in de stad Steeds meer eksters wonen in dorpen en steden. Daar zijn ze veiliger voor hun grote vijand, de zwarte kraai. Hij eet graag eksterkuikens en –eieren. Zelfs de dichte doornige kap die eksters over hun nest bouwen houdt hem niet tegen. Vooral de nesten van de beginnelingen, die niet zo goed overkapt zijn, weet hij behendig leeg te halen. Eksters doen hetzelfde met merelnesten. Maar ze lusten ook spinnen, langpootmuggen en kevertjes. En in de stad helpen ze de gemeentereiniging een handje en eten ze regelmatig frites!
68
Praten met de staart Eksters zijn leuke vogels om naar te kijken, omdat je steeds meer ziet als je langer kijkt. Als de zon op de zwarte veren schijnt zie je paars, groen en blauw op de staart en vleugels. En die staart, heb je daar weleens op gelet? Papagaaiachtig lang is hij. Tijdens een duikvlucht spreidt de ekster af en toe zijn staartvleugels waardoor hij een heel sierlijke, golvende beweging maakt. De ekster praat ook met zijn staart, net als een hond. De aanvoerder heeft de staart het hoogst opgeheven en gedraagt zich ook het meest macho. Weetje Kan een vogel ruiken? Vogels hebben neusgaten in hun snavel maar de reuk is niet zo goed ontwikkeld. Eenden kunnen wel goed ruiken. In eendenkooien loopt de kooiker vaak met een rokend turfje rond om te voorkomen dat de eenden ‘lucht van hem krijgen.’ Anders krijgt hij ze nooit in de vangpijp. Eenden zoeken hun voer ’s nachts op de tast en dan is het handig als je goed kunt ruiken. Vogels die overdag voedsel zoeken hebben heel goede ogen en voor hen is goed ruiken niet zo belangrijk.
69
Gaai Sirene van het bos De gaai, vroeger Vlaamse gaai genoemd, heeft ons veel sneller in de gaten dan wij hem. Bij onraad laat hij een luide, rauwe kreet horen en dan weet iedereen dat er mensen in het bos lopen. Ook de reeën, vossen en konijnen worden gewaarschuwd door deze sirene van het bos. Een gaai bekijken is lastiger. Maar als je een witte vlek met een zwaai in de boom ziet verdwijnen, weet je vanaf nu dat het een gaai moet zijn. Gaaien broeden steeds vaker in de achtertuinen en nu de jacht op deze schitterde vogels verboden is gaan ze ons steeds meer vertrouwen.
Wil jij ook precies weten welke vogels je ziet als je de deur uit gaat? Lees dan de Vogelontdekgids van Nico de Haan (met tekeningen van Elwin van der Kolk), Uitgeverij Ploegsma, 2006. 70
✈ BOEKENPASPOORT Naam: Nico de Haan Geboortedatum: 22 juli 1947 Woonplaats: Scherpenzeel Eerste boek: Vogels kijken
Elke morgen is Nico de Haan vroeg uit de veren en vóór zijn vrouw Els haar ogen opent, is de vogel alweer gevlogen. Sommige mensen zeggen: ‘Die Nico is een vreemde eend in de bijt, hij ziet ze vliegen.’ En dat is ook zo. Meestal verdekt opgesteld achter een bosje, met een verrekijker voor de ogen, ziet hij de mooiste vogels voorbij fladderen. Toen hij een jaar of tien was raakte hij al bevlogen van vogels. Hij spaarde de plaatjes van tuinvogels die achter op de pakken koffie stonden en leerde ze in het wild te ontdekken. Nico vond het mooi om te zien hoe sierlijk ze bewogen en hoe prachtig gekleurd hun veren waren. Nico wilde boswachter worden, maar werd vogelbeschermer. Hij vertelt op televisie en radio over vogels, geeft cursussen vogels kijken, is ambassadeur van de Vogelbescherming én hij schrijft boeken. De Vogelontdekgids is zijn eerste kinderboek. Hij moest even uitvogelen hoe hij het best voor kinderen kon schrijven. Maar met veel hulp van Els is het gelukt. En wat een geluksvogel is Nico: meteen een Zilveren Griffel! Hij is zo trots als een pauw! 71
!
HET WEETJE DAT JE NOG NIET WIST...
Een levensgevaarlijke hobby Getrouwd zijn met een vogelaar (zo heten mensen die vogels kijken), is niet altijd makkelijk. Daar weet Els, Nico’s vrouw, alles van. ‘Soms moeten de gordijnen dicht voor we gezellig kunnen praten,’ vertelt ze lachend. ‘Anders zit Nico de hele tijd naar de vogels buiten te turen.’ Maar wist je dat zijn hobby zelfs tot levensgevaarlijke situaties leidt? Als er ergens een bijzondere vogel opduikt, is Nico er als de kippen bij. Zoals die keer toen er in de schoorsteen van hun huis een bosuil nestelde. ‘Nico wilde een foto maken en installeerde zijn toestel op een statief op het dak van ons huis. Daar ging hij ’s nachts zitten wachten op het juiste moment. Maar die bosuil had geen zin in zo’n halvegare op het dak en viel Nico van achteren aan. Ik was binnen en hoorde gestommel en een schreeuw. Toen ik buiten kwam, hing Nico aan de dakgoot!’ Els dacht: wat een uilskuiken! Maar ze was blij dat hem niks mankeerde. En de foto is nog gelukt ook…
72
☛ WEETJESPRIKBORD De Vlaamse Gaai is Nico’s favoriete vogel: ‘Hij heeft veel kleur, kan zijn kuif opzetten en is ontzettend slim.’ In de strenge winter van 1963 had Nico zoveel zielige vogels gevonden dat de hele badkamer vol zat. Daar lapte hij ze weer op. Het hele gezin moest zich een aantal weken in een teil in de keuken wassen! In Nederland leven 450 vogelsoorten. Als je een dag vogels gaat kijken, kom je ongeveer 50 tot 70 soorten tegen. Wie regelmatig op vogelontdektocht gaat, ziet 100 tot 120 soorten! In een jaar tijd kun je er enkele honderden ontdekken. Nico vindt dat je de natuur met rust moet laten, maar dat is zelfs voor hem soms moeilijk. Toen hij een Vlaamse Gaai – zijn lieveling! – zag loeren naar het nest met jonge heggenmusjes in zijn tuin, heeft hij hem weggejaagd en wat gaas voor het nest gemaakt. Els verzamelt kinderboeken waar vogels in voorkomen. Haar favorieten zijn Niels Holgersons wonderbare reis van Selma Lagerlöf en De rode vogel van Astrid Lindgren.
➠
WWWEBSITE: www.nicodehaan.nl,
www.vogelskijken.nl, www.wildzoekers.nl 73
74
Vechten tegen pijn Bezoek van Mister P Veronica Hazelhoff
A
an schrijvers wordt vaak gevraagd: ‘Wat vind je zelf het mooiste boek dat je hebt geschreven?’ Veronica Hazelhoff hoeft daar niet lang over na te denken. ‘Dat is Bezoek van Mister P,’ zegt ze beslist. ‘Toen dat af was, dacht ik: al leest geen hond het, al vergaat de wereld, ik heb geschreven wat ik moest schrijven. Zo’n boek schrijf ik nooit weer.’ Bezoek van Mister P gaat over Jo-Jo, die reuma heeft. Dat is een ziekte waarbij je veel pijn hebt aan je gewrichten. Daardoor kan Jo-Jo steeds minder goed voetballen. Maar hij geeft niet op. Hij wil het gevecht met ‘Mister Pijn’ winnen. Daarbij krijgt hij hulp van het buitenlandse meisje Lena. Zij is een asielzoeker en weet niet of ze in Nederland mag blijven. Lena heeft ook last van pijn, maar die zit vanbinnen. Zou het familie van Mister P zijn?
75
✍ VOORPROEFJE Knieën gloeiden en deden zeer. Enkels, ellebogen en polsen ook. Mister P was middenin de nacht op bezoek gekomen, zonder het te vragen, en hij had ook geen taart meegebracht. Mister Pijn kwam steeds vaker langs. Het was een stiekemerd die onuitgenodigd binnendrong in Jo-Jo’s lichaam. ‘Donder op,’ zei Jo-Jo. ‘Ksjt! Kun je nou niet even naar een ander?’ Jij bént die ander, fluisterde Mister P. Altijd weer dat slijmerige gefluister, dat gemene lachje. ‘Nee,’ zei Jo-Jo. ‘Vandaag wil ik niet, en ook niet morgen en daarna.’ Simon kwam Jo-Jo halen voor de voetbaltraining. Simon was Jo-Jo’s beste vriend. ‘Lukt het?’ vroeg hij toen ze zich omgekleed hadden en naar het trainingsveldje liepen. ‘Waarom zou het niet lukken?’ vroeg Jo-Jo. ‘Omdat je een beetje raar loopt.’ ‘Ik loop helemaal niet raar, ik loop gewoon.’ ‘Er zit een wiebel in je been en je zwikt door je enkels,’ zei Simon. ‘Het swingt wel.’ Hij danste voor Jo-Jo uit en zong: ‘O! baby, baby. Here is my friend Jo. Hij is een swinger en hij loopt zó.’ Hij 76
maakte een overdreven wiebelpas. En zwikte even door zijn rechterenkel. ‘Zo loop ik niet,’ zei Jo-Jo. Jawel, zei Mister P. ‘Ik maak maar een grapje,’ zei Simon. ‘Hé, je bent toch niet kwaad?’ ‘Nee,’ zei Jo-Jo. Simon was een van de weinige mensen van wie hij zoiets kon hebben. Er waren vandaag zestien jongens. De trainer liet ze eerst rondjes lopen voor hun conditie. Bij het laatste rondje lag Jo-Jo achter. Maar dat was niet zo erg, hij was geen renner, maar keeper. Daarna kwam het springen over zes hekjes achter elkaar, waar Jo-Jo altijd al een hekel aan had. Maar nu kwam er ook nog bij dat zijn knie en zijn enkels bij elke sprong zo’n zeer deden. En trainer zag het. ‘Ik neem je straks wel even apart, voor de keeperstraining,’ zei hij. Ze pauzeerden even en trainer besprak wat tactiek voor de volgende wedstrijd. Daarna zette hij de andere jongens aan passeeroefeningen, en Jo-Jo moest in het doel. Trainer legde de ballen voor zich neer en in een steeds hoger tempo begonnen die toen op Jo-Jo af te komen. Het ging goed vandaag. Op de achtergrond waren de jongens aan het schreeuwen, en intussen 77
verwerkte Jo-Jo twintig minuten lang een mitrailleurvuur van ballen. Toen was hij uitgeput. Trainer deed zijn eigen clubsjaal af en legde die zorgvuldig om Jo-Jo’s kletsnatte nek. ‘Je hebt de meeste gehouden. Maar ik vind je wel slechter lopen dan eerst.’ ‘Zaterdag loop ik beter,’ zei Jo-Jo. ‘Ik hoop het,’ zei trainer ‘Het duurt nou al een hele tijd hè, die ziekte van je.’ ‘Eén jaar en drie maanden,’ zei Jo-Jo zacht. Hij hoopte maar dat trainer er niet op doorging. Maar die zei alleen maar: ‘Je bent een kranig joch. Kom, we gaan een tien-minutenpartijtje spelen en dan is het voor vandaag weer genoeg geweest.’ Jo-Jo keepte als een jonge god (dat was tenminste wat Simon hard over het veld riep). Niemand zag dat Jo-Jo zich naar huis sleepte, in het besef dat hij de wedstrijd van zaterdag als een enorm grijs blok op zich zag afkomen. Ze moesten tegen de Bovo Boys en die boys leken wel mannen, zo lang waren ze allemaal. Het zou de laatste wedstrijd voor de grote vakantie zijn. Als ze verloren zouden ze hun tweede plek in de competitie kwijt zijn. Maar tegen het weekeinde kreeg Jo-Jo weer zin in de wedstrijd. 78
En dat ik nu je linkerpink bewerk met getintel en felle steken, dat vertellen we zeker aan niemand, zei Mister P. Misschien krijg je wel een keiharde bal tegen je handen. Of een schoenpunt. Ik heb goede keeperhandschoenen, dacht Jojo. (…) Ze waren fel. Veel feller dan zijn eigen team. De Bovo Boys scoorden al in de tweede minuut. Een bal die Jo-Jo echt niet had kunnen houden. Keihard in de linkerbovenhoek. De spits grijnsde breed en stak zijn vuist omhoog voor hij weer richting middenstip liep. Simons vader en trainer schreeuwden bemoedigende woorden. Mohammed kreeg de bal en sjeesde langs drie Bovo’s heen. Hij wilde uithalen voor een lel op het doel toen hij viel. Of werd omgegooid. De scheidsrechter koos voor het laatste en Mohammed kreeg een vrije trap. Naast. Nu was de bal een tijdje op de andere helft en JoJo zag zijn team zwoegen, maar een doelpunt viel er niet. Gelukkig ook niet meer aan zijn kant. Tot een halfuur later. Jo-Jo moest plotseling uitlopen toen zijn verdedigers de verkeerde kant uitgestuurd waren door de spits. Hij zette een verkeerde stap. Yes!!! riep Mister P. Hup mij! 79
‘Au!’ riep Jo-Jo per ongeluk. Maar hij híéld de bal. Vlak voor de rust kwam er weer een aanval. Heel even stonden Jo-Jo en de spits allebei bevroren tegenover elkaar. Toen siste de spits: ‘Lulletje Mankepoot.’ Wil je weten hoe dit verder gaat? Lees dan het boek Bezoek van Mister P van Veronica Hazelhoff. Em. Querido’s uitgeverij, 2006.
80
✈ BOEKENPASPOORT Naam: Veronica Hazelhoff Geboortedatum: 22 februari 1947 Woonplaats: Groenekan Eerste boek: Nou moe!
Ze komen zomaar Veronica’s gedachten binnenwandelen: jongens en meisjes die een verhaal te vertellen hebben. Zo ging het 25 jaar geleden al met Maartje, het eigenwijze meisje over wie Veronica haar eerste boeken Nou moe!, Hierzo! en Auww! schreef. En zo ging het ook met Jo-Jo, uit Bezoek van Mister P. ‘Opeens was hij er, een voetbaljongen met heel veel pijn,’ vertelt Veronica. Pijn die zij maar al te goed kende. ‘Ik heb al 35 jaar reuma, de ziekte van Jo-Jo, maar had nooit zin om daar een boek over te schrijven. Verhalen bedenken is juist een manier om de pijn die ik heb even te vergeten. En ik wilde ook niet dat lezers mij een zielige schrijfster zouden vinden.’ Maar om Jo-Jo kon Veronica niet heen en ze schreef een kort verhaal over hem voor het boek Vakantie op Wadsoog. ‘Daar was ik tevreden over: het was geen treurig verhaal geworden. Wel heftig soms, maar ook om te lachen.’ Veronica besloot om er een heel boek van te maken. Haar mooiste boek ooit, omdat Jo-Jo zoveel op haar lijkt en ze dezelfde dingen doormaken. ‘Maar ik blijf schrijven! Misschien heb ik ongelijk en is mijn volgende boek tóch nog mooier.’ 81
!
HET WEETJE DAT JE NOG NIET WIST...
Zevenbladthee en koperen armbanden Sommige mensen weten niet hoe ze met iemand moeten omgaan die een ziekte heeft. Ze doen overdreven aardig of juist vervelend. Jo-Jo kan zich daar vreselijk druk om maken. Hij wil als een normáál, gezond kind behandeld worden. Veronica denkt er net zo over. Tegen haar doen mensen soms ook anders dan anders. ‘Lang geleden heb ik in het tijdschrift Libelle over reuma verteld. In de weken daarna kreeg ik stapels brieven van lezeressen. Ze vonden me allemaal zielig en gaven me tips om beter te worden. Ik moest koperen armbanden gaan dragen en zevenbladthee drinken. Dat is onkruid dat alleen in de tuinen van mensen met reuma zou groeien. Nou, dacht ik bij mezelf, als dat zo is heeft mijn hele dorp reuma!’ Die brieven waren natuurlijk goed bedoeld. Het kan erger. ‘Zoals die keer dat ik met mijn dochter Eva aan het winkelen was. Ik zat in een rolstoel, omdat ik geen lange stukken kan lopen. Toen ik in een kledingwinkel opstond om iets te passen, keken de verkoopsters me vreemd aan en weigerden me te helpen. Ik zei tegen Eva: ‘We gaan. Deze mensen zijn hufters en bij hufters kopen we niet.’ Precies zo staat deze gebeurtenis op bladzijde 74 van Het bezoek van Mister P.
82
☛ WEETJESPRIKBORD Het leek Veronica vreselijk saai om het hele boek door te schrijven ‘Jo-Jo had pijn in zijn been.’ ‘Daarom maakte ik van de pijn een gemeen wezen tegen wie Jo-Jo kan praten en vechten,’ zegt Veronica. Veronica krijgt de beste ideeën voor nieuwe boeken als ze naar slechte televisieprogramma’s kijkt, zoals Holland’s next topmodel of een ziekenhuisserie. ‘Dan kan ik zó lekker nadenken,’ zegt ze. ‘Mijn dochter wil mijn boeken pas lezen als ze af zijn,’ vertelt Veronica. ‘Dan voelt het als een cadeautje. Dit keer was de verrassing extra groot, omdat het boek is opgedragen aan haar dochters, Rhea en Jenthe!’ Voorin Bezoek van Mister P staat dat Veronica maar twee andere boeken heeft geschreven, maar het zijn er 23! Bijna alle titels kun je in de bieb lenen. Voor Nou moe! en Veren kreeg Veronica een Zilveren Griffel, voor Auww! een Gouden Griffel. Veronica staart veel in de verte. Als mensen vragen: ‘Wat zit jij te niksen?,’ zegt ze: ‘Ik niks niet, ik verzin.’
➠
WWWEBSITE: www.queridokind.nl 83
84
Een kiekeboek Heb je mijn zusje gezien? Joke van Leeuwen
O
pdracht: vraag aan je moeder of ze één hand voor haar ogen houdt, die plotseling weer weg trekt en keihard ‘KIEKEBOE!’ roept.
Gedaan? Vroeger, toen je nog een peuter was, had je nu over de grond liggen rollen van het lachen! Een spelletje kiekeboe is bij kleine kinderen altijd een succes. Net als verstoppertje, trouwens, en raadspelletjes. Joke van Leeuwen stopte al deze ingrediënten in haar hersenpan, goot er een paar scheutjes verf bij en roerde tot ze er duizelig van werd. Het resultaat? Een kiekeboek! Een prentenboek over een jongetje dat zijn zusje kwijt is. Hij loopt langs een lange muur en vraagt aan de vreemde mensen die daarboven uitsteken of zij weten waar ze is. De muur moet je steeds omslaan om hun antwoorden te lezen. En meestal blijken ze er (kiekeboe!) heel anders uit te zien dan je dacht... 85
✍ VOORPROEFJE Heb je mijn zusje gezien? Ze is groter dan ik. Ze heeft blauwe ogen. En ze heeft een jas aan met zakken.
86
87
Ik ook! Ik heb ook een jas aan met zakken! Maar ik heb je zusje niet gezien. Wil je weten hoe dit verder gaat? Lees dan het boek Heb je mijn zusje gezien? van Joke van Leeuwen. Em. Querido’s uitgeverij, 2006.
88
89
✈ BOEKENPASPOORT Naam: Joke van Leeuwen Geboortedatum: 24 september 1952 Woonplaats: Antwerpen (België) Eerste boek: De appelmoesstraat is anders Eigenwijs of tegendraads. Die woorden passen wel bij Joke. Als iedereen iets op een bepaalde manier doet, besluit zij om precies het tegenovergestelde te doen. Dertig jaar geleden moesten uitgevers daar niks van hebben. Niemand wilde Jokes eerste boek uitgeven. ‘Mijn tekeningen waren niet lief genoeg,’ vertelt ze. ‘Het was in de mode om grote ogen en kleine neusjes te tekenen, maar ik deed het expres andersom.’ Gelukkig was er één uitgever die het wel wilde proberen, die de lol van Jokes werk in zag. Hij gaf haar eerste boeken uit en kreeg daar geen spijt van. Een huis met zeven kamers (het tweede) werd meteen bekroond met het Gouden Penseel voor de beste illustraties! Er volgden meer dan dertig boeken en meer dan 25 prijzen. Joke schreef en tekende voor alle leeftijden, behalve voor de allerkleinsten. Tot vorig jaar. ‘Ik had plotseling zin om me te verplaatsen in de breintjes van de kleintjes, in wat zíj leuk vinden. Er zitten drie verhalen in Heb je mijn zusje gezien?. Dat van het zusje is er één, maar kijk ook eens naar de knuffel van het jongetje en naar de krijttekeningen op de muur.’ 90
!
HET WEETJE DAT JE NOG NIET WIST...
Een halve hond heel denken Het nieuwe boek van Joke zal gaan over kijken. ‘De werktitel is Een halve hond heel denken. Het gaat over beelden die ons voor de gek houden, omdat we op de computer de werkelijkheid kunnen veranderen. Over hoe reclame in elkaar kan zitten en hoe het kan dat we soms meer denken te zien dan er te zien is. Ook geef ik antwoord op vragen als: Hoe maken we plat papier diep? En: Hoe kan iets tegelijkertijd stilstaan en bewegen?’ Het boek verschijnt pas volgend jaar, maar speciaal voor jou zocht Joke een voorproefje uit! Sla snel om!
91
Joke: ‘Deze foto laat zien hoe je de werkelijkheid kunt veranderen. Mijn hoofd linksboven is het enige ‘echte’. Maar ook dat is natuurlijk niet echt. Het is een plat plaatje. Op deze foto kun je duidelijk zien wat er veranderd is. Maar er zijn ook foto’s waar je het niet aan merkt. Soms weet je niet of wat echt lijkt wel echt is.’ 92
☛ WEETJESPRIKBORD Een Nederbelg, zo noemt Joke zichzelf. Ze werd in Nederland geboren, maar verhuisde op haar dertiende naar België. Later verhuisde ze terug naar Nederland en nu woont ze weer in Antwerpen. Heb je mijn zusje gezien? heette eerst Heeft u mijn zusje gezien? Joke dacht dat peuters netjes ‘u’ tegen vreemde mensen zeggen. ‘Mijn uitgever vertelde me dat geen peuter in Nederland dat meer doet!’ zegt Joke. ‘Dus toen hebben we er maar ‘je’ van gemaakt.’ ‘Zoeteke’ en ‘zotteke’ zijn volgens Joke de leukste woorden die er zijn. Heb je mijn zusje gezien? werd niet alleen bekroond met een Zilveren Griffel, maar ook met het Gouden Penseel en een Boekenwelp (de Belgische ‘Griffel’). Joke gebruikt niet alleen de haartjeskant van haar penseel, maar ook de houten bovenkant. ‘Daarmee trek ik groefjes in de verf, zodat het er levendiger uit komt te zien.’ Kijk maar eens naar het jasje van de jongen uit Heb je mijn zusje gezien?. Joke treedt ook op met cabaretvoorstellingen!
➠
WWWEBSITE: www.jokevanleeuwen.com 93
DEZE BOEKEN MAKEN KANS OP DE GOUDEN GRIFFEL 2007
Alleen boeken van Nederlandse schrijvers (dus niet vertaald), maken kans op een Gouden Griffel. 94
DE GOUDEN GRIFFEL 2007 IS VOOR... Eén van de Zilveren Griffels wordt aan het begin van de Kinderboekenweek omgezet in een Gouden Griffel. Het boek dat die prijs wint, is het beste van het jaar! Hieronder kun je opschrijven wie de winnaar is! Kijk op www.griffels.nl als je nog niet weet wie het is. Titel: …………………………....................................... Schrijver: …….......................................……………... Dit vind ik van het boek:………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… 95
een tien met een griffel - de zilveren griffels 2007
D
e bibliotheek is een schatkamer. Als je goed kijkt, zie je op de volle boekenplanken af en toe een glanzend, zilveren of gouden exemplaar staan. Dat zijn flonkerende verhalen, van onschatbare waarde. En weet je wat het bijzondere is? Als je zo’n verhaal eenmaal gelezen hebt, kan niemand het meer van je stelen. Onsteelbare schatten! Wat wil je nog meer? Dit boekje is een gids, een schatkaart. Elk jaar gaat een jury speciaal voor jou op zoek naar Zilveren boeken. Naar boeken die een Zilveren Griffel verdienen. Journalist en jurylid Bas Maliepaard zet de oogst van dit jaar voor je op een rij. Dus lees, vertel aan niemand wat je weet en kom schat zoeken in de bibliotheek!