Faciliteiten Voor starters in crisistijd
Studente: Stageplaats: Stagementor: Stagebegeleider: Academiejaar:
Fauve Crombez Stemafisk Bvba Jabbeke Caroline Mollet John Van Reck 2009 - 2010 Bedrijfsmanagement afstudeerrichting Accountancy-Fiscaliteit Hogeschool West-Vlaanderen Campus Rijselstraat
Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
Woord vooraf Mijn naam is Fauve Crombez, laatstejaarsstudent aan de Hogeschool West – Vlaanderen Campus Rijselstraat. Als afsluiter van mij opleiding Bedrijfsmanagement met afstudeerrichting accountancy – fiscaliteit heb ik deze scriptie geschreven. Mijn eindwerk behandelt de problematiek van het starten van een onderneming in de huidige crisis. Het omvat de belangrijkste steunmaatregelen en financieringsmiddelen die er bestaan voor startende ondernemingen. Deze maatregelen moeten bijdragen aan de groei van de economie in ons land en het ondernemen laten herleven. Wel moet bij het lezen van dit eindwerk opgemerkt worden dat bepaalde maatregelen enkel van toepassing zijn voor inwoners van het Vlaamse gewest. Dit eindwerk is bedoeld voor de lectoren en de studenten van accountancy - fiscaliteit, maar kan ook gebruikt worden door starters als leidraad voor het vinden van de beste financieringmaatregel. Graag zou ik dhr. Stefaan Maene willen bedanken omdat hij mij de kans gegeven heeft om mijn stage te lopen bij Stemafisk Bvba en mij op die manier de mogelijkheid heeft gegeven om extra informatie te verschaffen over de verschillende financieringsmaatregelen. Vervolgens wil ik mijn stagementor mevr. Caroline Mollet bedanken voor het nalezen en de hulp bij de opmaak van mijn stageverslag en het eindwerk. Tevens wil ik de andere medewerkers van Stemafisk Bvba bedanken voor hun hulp en steun. Ook oprechte dank aan mijn stagebegeleider dhr. John Van Reck voor de hulp met mijn stageverslag en eindwerk, en alle lectoren van de Hogeschool West-Vlaanderen voor de leerrijke bijdragen. Verder wil ik mijn pa bedanken voor het nalezen en bekijken van mijn stageverslag en eindwerk en mij bij te staan met raad en daad. Als laatste wil ik mijn vriend en ouders bedanken voor de steun en motivatie tijdens mijn studie- en stageperiode en hun hulp om dit eindwerk tot een goed einde te brengen.
Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
Verklarende woordenlijst Achtergestelde lening
Bvba Ebvba IWT KBO KEFIK Kmo PMV VZW
Achtergestelde leningen zijn leningen die gezien worden als eigen vermogen. Deze achtergestelde leningen wordt als laatste terugbetaald na terugbetaling van de bevoorrechte schuldeisers. Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Eenpersoons besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie Kruispuntbank voor Ondernemingen Kenniscentrum voor Financiering van kmo Kleine en middelgrote onderneming Participatiemaatschappij Vlaanderen Vereniging zonder winstoogmerk
Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
Inhoud Faciliteiten voor starters in crisistijd ............................................................................. 7 1.
Starten in crisistijd........................................................................................... 7
2.
Bvba Starter ....................................................................................................9
2.1 2.2 2.2.1
Achtergrond van de Bvba Starter.................................................................... 9 Vereisten voor het oprichten van een Bvba Starter ...................................... 10 Oprichters ..................................................................................................... 10
2.2.2
Kapitaal ......................................................................................................... 10
2.2.3
Financieel plan.............................................................................................. 11
2.2.4
Bijkomende oprichtersvoorwaarden.............................................................. 12
2.3 2.3.1
Voorwaarden gedurende het bestaan........................................................... 13 Maximum aantal werknemers ....................................................................... 13
2.3.2
Reservefonds ............................................................................................... 13
2.3.3
Ontbinding .................................................................................................... 14
2.4 2.5 2.6 2.6.1
Aansprakelijkheid.......................................................................................... 15 Beperking in de tijd/ overgang ...................................................................... 16 Fiscaal .......................................................................................................... 18 Tarief van de vennootschapsbelasting ......................................................... 18
2.6.2
Optimalisatie ................................................................................................. 19
2.7 2.8
Vergelijking met een gewone bvba ............................................................... 20 Inwerkingtreding ........................................................................................... 21
3.
Participatiefonds ........................................................................................... 22
3.1 3.1.1
Soorten leningen........................................................................................... 24 Starteo .......................................................................................................... 24
3.1.2
Startlening .................................................................................................... 26
3.1.3
Casheo ......................................................................................................... 27
3.1.4
Initio .............................................................................................................. 28
3.1.5
Solidaire lening ............................................................................................. 28
3.1.6
Plan jonge zelfstandigen ............................................................................... 28
3.1.7
Business angel ............................................................................................. 28
3.2
Kefik.............................................................................................................. 29
4.
Participatiemaatschappij Vlaanderen............................................................ 30
4.1 4.1.1
Win - Winlening............................................................................................. 31 Wie kan gebruik maken van de Win – Winlening? ........................................ 31
4.1.2
Wie kan kredietgever zijn? ............................................................................ 31
4.1.3
Voordelen voor beide partijen ....................................................................... 31
4.1.4
Voorwaarden ................................................................................................ 32
4.2
PMV – innovatiemezzanine .......................................................................... 35
Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
4.2.1 Welke ondernemingen kunnen gebruik maken van PMVinnovatiemezzanine? ................................................................................................. 35 4.2.2
Hoe gebeurt de financiering? ........................................................................ 35
4.3 4.3.1
ARKimedes ................................................................................................... 36 Principe ......................................................................................................... 36
4.3.2
Welke ondernemingen kunnen gebruik maken van ARKimedes? ................ 37
4.3.3
Welke investeringen komen in aanmerking? ................................................ 37
4.3.4
Waar komende de middelen van het ARKimedes-fonds vandaan? .............. 37
4.3.5
ARKimedes II ................................................................................................ 39
5.
Conclusie ...................................................................................................... 40
6.
Thema in de actualiteit .................................................................................. 42
Literatuurlijst .............................................................................................................. 43 Samenvatting ............................................................................................................ 48 Bijlagen ..................................................................................................................... 50 Bijlage 1: Uittreksel Belgisch Staatsblad 26 januari 2010. ......................................... 51 Bijlage 2: Financieel plan S – bvba Fauve ................................................................ 54 Bijlage 3: Uittreksel Belgisch Staatsblad 31 mei 2010 ............................................... 57 Bijlage 4: Formulier kredietaanvrager Starteo ........................................................... 63 Bijlage 5: Formulier kredietinstelling Starteo ............................................................. 68 Bijlage 6: Aflossingstabel Starteo .............................................................................. 70 Bijlage 7: Initio ........................................................................................................... 74 Bijlage 8: Solidaire lening .......................................................................................... 76 Bijlage 9: Plan jonge zelfstandigen............................................................................ 78 Bijlage 10: Business Angel + ..................................................................................... 79 Bijlage 11: Formulier voor kredietbemiddeling........................................................... 81 Bijlage 12: Formulier voor kredietverzekering ........................................................... 90 Bijlage 13: Waarborgregeling .................................................................................... 98 Bijlage 14: Vinnof .................................................................................................... 100 Bijlage 15: CultuurInvest ......................................................................................... 102 Bijlage 16: Fonds Vlaanderen Internationaal ........................................................... 104 Bijlage 17: KidsInvest .............................................................................................. 106 Bijlage 18: Gigarant ................................................................................................. 108 Bijlage 19: Overeenkomst Win - Winlening ............................................................. 110 Colofon .................................................................................................................... 115
7 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
Faciliteiten voor starters in crisistijd 1.
Starten in crisistijd
Het starten van een nieuwe vennootschap of handelszaak is niet eenvoudig. Om zich te vestigen als zelfstandige is niet alleen een zeker startkapitaal vereist, maar moeten ook veel administratieve verplichtingen worden vervuld en zijn attesten en vergunningen nodig. Al deze zaken zorgen ervoor dat potentiële starters zich geremd voelen en minder snel hun droom willen of kunnen realiseren. De belangrijkste nood voor starters is natuurlijk het kapitaal. Er is ten eerste al een minimumkapitaal vereist bij de oprichting van bepaalde vennootschappen, ten tweede zijn er aan een oprichting altijd oprichtingskosten en notariskosten verbonden vooraleer met de zaak kan worden gestart. Daarna komen de echte werkingskosten zoals huur, kosten van de inrichting, personeel, aankopen van de goederen. Al deze zaken moeten betaald worden voordat er nog maar één cent binnenkomt. Leningen zijn een optie om dit alles te financieren, maar al vlug zal duidelijk worden dat banken ook niet meer geneigd zijn om geld te steken in een startende onderneming, zonder zekerheid voor de toekomst. Banken vragen alsmaar meer zekerheden om zich in te dekken tegen de risico’s, waardoor starters afgeschrikt worden vooraleer ze nog maar beginnen. Een zaak opstarten vormt steeds een uitdaging, zelfs in tijden van economische hoogspoed. De huidige crisis is voor de potentiële starters zeker geen steun in de rug. Mensen worden door de overheersende nieuwsberichten over faillissementen in ons land nog meer afgeschrikt om een eigen zaak te starten. De crisis domineert en voor het eerst sinds 2002 daalt het aantal starters in ons land. Dit blijkt duidelijk uit de startersatlas van UNIZO. De trend werd ingezet in 2008 door de financiële crisis en deze bleef zich doorzetten in 2009. Volgens cijfers van de organisatie voor zelfstandigen UNIZO was er een daling van het aantal starters van 5,85% in 2009. Zo daalde het aantal starters van 67.511 in 2008 naar 63.561 in 2009. Starters voelen zich door de crisis meer geremd en houden het ook minder lang vol. Zo ligt de overlevingskans van de starters op haar laagste peil sinds 5 jaar. Volgens de topman van UNIZO haalt een derde van de starters haar vijfde verjaardag niet. 1
Grafiek 1: evolutie totaal aantal starters (2000 – 2009) Bron: Startersatlas Unizo, bron cijfermateriaal Coface Services Belgium
1
Bron cijfermateriaal: Startersatlas Unizo http://www.unizo.be/vlaamsestartersdag/images/res348930_97.pdf
8 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
Starters hebben veel middelen nodig om hun onderneming te doen slagen, maar door de financiële crisis zijn banken minder geneigd om leningen toe te staan aan starters. Volgens een onderzoek van het Kenniscentrum voor financiering van de kmo steeg het aantal bedrijven dat een krediet werd geweigerd. De rentevoeten van de bankleningen zijn gestegen en de kredietvoorwaarden zijn strenger geworden omdat de banken zich willen indekken tegen mogelijk terugbetalingsproblemen van hun klanten. Op deze manier is het voor beginnende ondernemingen alsmaar moeilijker om het nodige startkapitaal te vinden en moeten starters op zoek naar kapitaal bij externe fondsen. De overheid probeert hierbij te helpen met allerhande nieuwe maatregelen zoals de nieuwe Bvba Starter, de win-winlening, het Participatiefonds, … In mijn eindwerk behandel ik enkel de maatregelen voor de startende ondernemingen, aangezien dit een zeer actueel gegeven is. Omdat de crisis de problematiek van de starters in de verf heeft gezet, is het idee ontstaan om een eindwerk te maken over alle verschillende maatregelen die er voor starters zijn. In de praktijk zijn er verschillende specifieke faciliteiten voor startende ondernemingen, die te weinig gekend bij de starters. Recent is de nieuwe Bvba Starter, een speciale vennootschapsvorm voor starters, in het leven geroepen in het kader van het kmo-plan, en dit om het ondernemersleven in ons land te stimuleren en aan te moedigen. Dit maakt mijn thema nog actueler. De andere maatregelen bestaan al iets langer, maar sommige hebben recent wijzigingen ondergaan. Vandaar mijn titel voor mijn eindwerk “Faciliteiten voor starters in crisistijd”. In het kader van mijn eindwerk heb ik voorzien om de Vlaamse Startersdag bij te wonen. De Startersdag is een initiatief van de organisatie voor zelfstandigen UNIZO die hiermee de potentiële starters wil stimuleren.
9 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
2. 2.1
Bvba Starter Achtergrond van de Bvba Starter
De Bvba Starter is opgericht door de federale overheid als één van de maatregelen in het kmo-plan. Het is een dossier dat is opgesteld in navolging van het Europese “Small Business Act”, wat een plan is van de Europese Commissie dat in juni 2008 werd voorgesteld, om tegemoet te komen aan de specifieke noden van de kmo’s. Het economisch landschap in België is de laatste jaren grondig gewijzigd. Cijfergegevens tonen aan dat het aantal kmo’s met minder dan 50 werknemers de laatste jaren met 25% gestegen is. De huidige economische crisis is dus zeer goed voelbaar in deze categorie van bedrijven, waardoor een duwtje in de rug meer dan nodig is. Om deze specifieke groep van ondernemingen extra aandacht te geven en het ondernemerschap in België te stimuleren, heeft de federale regering het kmo-plan opgesteld. Want nieuwe ondernemingen zorgen voor nieuwe werkgevers en meer werkgelegenheid, en dat leidt tot een bloeiende economie die ons land moet helpen om uit de crisis te geraken. De federale overheid hoopt met deze maatregel nieuwe impulsen aan de economie te geven door de invoering van een nieuwe vennootschapsvorm. De Bvba Starter is speciaal gericht op jonge starters die zich niet kunnen vinden in de klassieke bestaande vennootschapsvormen. Omdat de kapitaaldrempel verlaagd is, hoopt de overheid dat jonge starters zo hun weg zullen vinden naar de nieuwe vennootschapsvorm en zo meer werkgelegenheid zullen creëren. Met de Bvba Starter heeft de overheid nog een tweede doel voor ogen. Dit initiatief moet een alternatief bieden voor de reeds bestaande vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid die met een minimumkapitaal kunnen opgericht worden in andere Europese landen. Door de lage financiële inbreng bij de oprichting van deze vennootschappen, in bepaalde gevallen zelfs gekoppeld aan een vrijstelling van oprichtersaansprakelijkheid en financieel plan, zijn de waarborgen voor schuldeisers veel lager. Aangezien veel Belgen voor de oprichting van dergelijke vennootschap voor het buitenland opteerden, was dit voor de schuldeisers geen goede zaak. Daarom heeft de Belgische overheid gekozen voor een nieuwe vennootschapsvorm met een lage financiële inbreng maar met behoud van alle zekerheden voor de schuldeisers. Op voorstel van de minister van Ondernemen, de minister van kmo’s en Zelfstandigen en de minister van justitie werd het ‘wetsontwerp tot wijziging van het wetboek van vennootschappen en tot vaststelling van de modaliteiten van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Starter’ goedgekeurd door de kamer van volksvertegenwoordigers op 19 november 2009. Het wetsvoorstel werd op 12 januari 2010 in wet omgezet, en in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd op 26 januari 2010. Vanaf dat moment treedt de wet in werking. Het uittreksel van het Belgisch Staatsblad is in bijlage gevoegd. (zie bijlage 1)
10 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
2.2
Vereisten voor het oprichten van een Bvba Starter
De Bvba Starter is zoals gesteld in principe een variant van de gewone bvba, met als belangrijk verschil de verlaagde kapitaaldrempel bij opstart. Daarnaast heeft de nieuwe vennootschapsvorm meer specifieke voorwaarden dan de klassieke bvba. Oprichters Eerste voorwaarde is dat de vennootschap moet opgericht worden door een of meerdere natuurlijke personen. Deze voorwaarde is gesteld omdat de Bvba Starter specifiek gericht is op starters en niet op ondernemers die al grote pakketten aandelen hebben in andere ondernemingen. Om die reden mogen de oprichtende natuurlijke personen individueel niet meer dan 5% stemrechten hebben in andere vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid. Indien dit wel zo zou zijn dan zijn deze vennoten hoofdelijk aansprakelijk ten aanzien van de belanghebbenden van de vennootschap. Daarentegen vormt het zaakvoerder- of bestuurderschap in een andere vennootschap waar geen aandelenbezit bij te pas komt, geen belemmering voor de oprichting van een Bvba Starter. Aangezien enkel rekening moet worden gehouden met het aantal aandelen die men aanhoudt in een vennootschap, is het bezitten van een eenmanszaak ook geen belemmering voor het oprichten van een Bvba Starter. De zaakvoerder van de Bvba Starter moet ook een natuurlijk persoon zijn. Daarbij komt nog dat aandelen van de Bvba Starter enkel kunnen overgedragen worden op natuurlijke personen, dit zolang dat de Bvba Starter de naam Starter draagt. Vanaf het moment dat de Bvba Starter gelijkgesteld wordt met een gewone bvba, wat het geval is bij een kapitaal vanaf 18.550 euro, mogen rechtspersonen ook aandelen aankopen in de vennootschap. 2.2.1
Kapitaal Voor de oprichting van een Bvba Starter is een minimum aan kapitaal vereist. Dit is veel minder dan het kapitaal dat nodig is voor de oprichting van een gewone bvba. Daar is een maatschappelijk kapitaal van 18.550 euro vereist, en moet er bij oprichting minstens 6.200 euro volstort worden, respectievelijk 12.400 euro bij een ebvba. 2.2.2
Bij een Bvba Starter is er een maatschappelijk kapitaal nodig tussen 1 euro en 18.549 euro. Er is hier geen maatschappelijk kapitaal dat minstens moet geplaatst of volstort worden. Om die reden wordt wel eens gezegd dat je voortaan een vennootschap kan oprichten met 1 euro. Deze visie is in de praktijk natuurlijk niet volledig correct. Naast het maatschappelijk kapitaal van minstens 1 euro, zal er logischerwijze bij de oprichting van een vennootschap steeds een kapitaal vereist zijn om op te starten. Alleen al om die oprichtingskosten te dekken is een kapitaal nodig dat groter is dan 1 euro. Aan de oprichting van een Bvba Starter is ook een maximumkapitaal verbonden. Het kapitaal mag namelijk niet hoger zij dan 18.549 euro. Indien het kapitaal 18.550 euro of meer is, moet een gewone bvba opgericht worden.
11 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
Praktijkvoorbeeld: We kiezen ervoor S – bvba Fauve op te richten met een kapitaal van 6.000 euro. Dit is minder dan het minimumkapitaal van 18.550 euro voor een gewone bvba, maar voldoende voor de oprichting van een Bvba Starter. Financieel plan Bij de oprichting moet een financieel plan worden opgesteld. Het financieel plan omvat een raming van de inkomsten en uitgaven, een opsomming van de financiële middelen die ter beschikking worden gesteld, en natuurlijk de investeringen die nodig zijn voor het oprichten van de vennootschap. Daarnaast bepaalt men ook een markstrategie en geeft de oprichter een toekomstvisie van de cijfers en van de marktpositie. Bij de gewone bvba is het financieel plan ook vereist, maar bij de Bvba Starter is de extra voorwaarde opgelegd dat het financieel plan verplicht moet worden opgesteld door een financieel expert zoals een boekhouder, accountant, bedrijfsrevisor, … Deze voorwaarde is opgelegd om de oprichters te beschermen en een vroegtijdig faillissement door onwetendheid te voorkomen. Het is ook bedoeld om aan eventuele schuldeisers de nodige waarborg te bieden. De tussenkomst van een financieel expert is aldus belangrijk aangezien die de nodige toelichting en informatie omtrent het financieel plan en alle cijfermatige informatie kan geven. ( Opmerking: de aansprakelijkheid van de oprichter blijft in deze bestaan. Over de aansprakelijkheid van de boekhouder is er op heden nog geen eenduidig standpunt. Bij navraag bij enkele boekhoudkantoren werden hierover verschillende meningen gegeven. In sommige gevallen werd gewoon verwezen naar het gemeenrecht. ) 2.2.3
Het financieel plan van een Bvba Starter moet voldoen aan wettelijke regels vastgelegd bij Koninklijk Besluit. Het betreft het KB van 27 mei 2010, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 mei 2010. Met dit KB zijn de regels in de wet vastgelegd voor de specifieke doelgroep van starters die niet vertrouwd zijn met het vennootschapsleven en aldus hierdoor een grotere kans op een faillissement hebben. (Voor nadere informatie omtrent de inwerkingtreding van dit KB verwijs ik naar punt 5.8 blz. 21 in dit eindwerk). Praktijkvoorbeeld: In bijlage (zie bijlage 2) is een financieel plan bijgevoegd voor de oprichting van een lingeriezaak onder de vorm van een Bvba Starter. De vennootschap zal worden opgericht met 6.000,00 euro maatschappelijk kapitaal. Dit zal volledig volstort worden. Uit het financieel plan blijkt dat dit voor de eerste twee jaar voldoende is om gezond te zijn. 410000 Diverse vorderingen 100000 @ Gestort kapitaal Oprichting
6.000,00
550000 Bank 410000 @ diverse vordering Volstorting
6.000,00
6.000,00
6.000,00
12 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
Bijkomende oprichtersvoorwaarden De Bvba Starter kent ook een bijkomende vereenvoudiging van de oprichting. In tegenstelling tot de andere vennootschapvormen is er bij de oprichting van de Bvba Starter geen bankattest vereist, wat impliceert dat een notaris niet hoeft te bevestigen dat het nodige kapitaal werd gestort. Het bankattest is niet vereist omdat er bij de Bvba Starter een lage kapitaalvereiste is.
2.2.4
Belangrijk is dat er maar één Bvba Starter opgericht kan worden door dezelfde natuurlijke persoon. Dit principe is identiek bij de eenpersoons bvba, waar de oprichter hoofdelijk aansprakelijk wordt gehouden bij de oprichting van een tweede eenpersoons bvba. Ingeval één persoon meerdere Bvba Starters zou oprichten wordt hij hoofdelijk aansprakelijk voor de tweede bijkomende Bvba Starter en voor alle volgende. De beperking moet er aldus ook voor zorgen dat de Bvba Starter enkel opgericht kan worden door startende ondernemers en niet door ondernemers die al meerdere vennootschappen hebben opgericht. De hoofdelijke aansprakelijkheid verdwijnt vanaf het moment dat de tweede opgerichte vennootschap ophoudt te bestaan of wanneer de Bvba Starter omgevormd wordt naar een andere vennootschapsvorm. Praktijkvoorbeeld: Bij de oprichting van een lingeriezaak onder de vorm van een Bvba Starter, is men beperkt aansprakelijk voor deze vennootschap. Indien de oprichter nadien nog een zaak opent onder de vorm van een Bvba Starter dan is deze persoon hoofdelijk aansprakelijk voor alle daden gesteld met zaak 2, ook al betreft het een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Concreet zou dit betekenen dat de schuldeisers alle schulden van zaak 2 bij de oprichters kunnen opeisen. De benaming van de vennootschap “besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid starter” of kort “S-bvba” moet op alle documenten van de vennootschap verplicht vermeld worden. Dit met de bedoeling om schuldeisers te informeren en te beschermen, en om misleiding van derden tegen te gaan. Alle documenten en communicaties zoals facturen, brieven, websites, e-mails, bekendmakingen, uittreksels, …, die van de vennootschap uitgaan, moeten ook duidelijk de vermelding maken dat het om een “Starter” gaat. Bij de Bvba Starter moet de oprichtingsakte neergelegd worden bij de griffie van de rechtbank van koophandel en gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad. Bijkomend moet het financieel plan afgegeven worden aan de notaris en is een inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen noodzakelijk. Alle andere oprichtingsformaliteiten van de gewone bvba zijn ook van toepassing op de Bvba Starter.
13 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
2.3
Voorwaarden gedurende het bestaan
Ook tijdens de levensduur van de Bvba Starter moeten bepaalde specifieke voorwaarden in acht worden gehouden om het statuut van Bvba Starter verder te blijven genieten. Maximum aantal werknemers De Bvba Starter mag gedurende de eerste vijf werkingsjaren maar maximum vier voltijdse personeelsleden te werk stellen. Vanaf het moment dat een vennootschap opgericht onder het statuut van Starter vijf voltijdse werknemers in dienst heeft, is de omvorming naar een gewone bvba wettelijk verplicht. Daarbij moet dan ook het maatschappelijk kapitaal verhoogd worden tot 18.550 euro, wat het minimumkapitaal is van een gewone bvba. Ongeacht het aantal werknemers zijn de vennoten altijd verplicht om over te gaan tot een omvorming naar een gewone bvba na vijf jaar. Om die reden is de voorwaarde omtrent personeelsaantal enkel van toepassing tijdens eerste vijf werkingsjaren. Na die vijf jaar is een omvorming automatisch van toepassing, en is het aantal personeelsleden niet meer van belang.
2.3.1
Reservefonds Bijkomende vereist voor de Bvba Starter is het reservefonds dat gedurende de eerste vijf werkingsjaren moet aangelegd worden. Hierbij moet een deel van de winst gereserveerd worden om zoveel mogelijk risico’s uit te schakelen en om de derden te beschermen, en dit aangezien het kapitaal van de Bvba Starter kleiner is dan het kapitaal van een gewone bvba. De aanleg van de reserves moet elk jaar gebeuren en dit telkens voor 25% van de nettowinst. Bij een gewone bvba is deze wettelijke reserve maar 5 % van de nettowinst en dit tot 10% van het kapitaal is gereserveerd. Bij een Bvba Starter moet men elk jaar reserveren totdat het reservefonds gelijk is aan het verschil tussen het geplaatst kapitaal en 18.550 euro, wat het minimum kapitaal is van een gewone bvba. Dit wil zeggen dat het geplaatst kapitaal en het reservefonds samen gelijk moeten zijn aan 18.550 euro. Vanaf het moment dat dit bedrag bereikt is het niet meer verplicht om verder wettelijk reserves aan te leggen. 2.3.2
Praktijkvoorbeeld: Bvba Starter Fauve werd opgericht met een kapitaal van 6.000,00 euro. Elk jaar zal 25% van de winst moeten gereserveerd worden tot het reservefonds gelijk is aan 12.550,00 euro. Dit is het verschil tussen 18.550 euro (minimum kapitaal van een gewone bvba) en 6.000,00 euro. Door het aanleggen van deze reserve is het geplaatst kapitaal en het reservefonds samen gelijk aan 18.550 euro. 100000 Geplaatst kapitaal 6.000,00
130000 Wettelijke reserves 12.550,00
14 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
Doordat 25% van de winst wordt gereserveerd is de uitkering van winst aan de aandeelhouders natuurlijk beperkt. Men kan maar 75% van de nettowinst uitkeren aan de aandeelhouders, wat veel minder is dan bij een gewone bvba. De overheid wil door deze voorwaarde borgen dat de Bvba Starters binnen de vijf jaar een kapitaal van 18.550 euro opgebouwd hebben, zodat de overgang naar een gewone bvba gemakkelijk wordt en hiervoor ook geen extra middelen vereist zijn. 2.3.3
•
•
Ontbinding
Vrijwillige ontbinding: de alarmbelprocedure van toepassing bij andere vennootschappen is niet aan de orde bij de Bvba Starter. Volgens de alarmbelprocedure heeft de raad van bestuur van een onderneming de verplichting om de aandeelhouders op de hoogte te brengen van ernstige verliezen. De alarmbelprocedure wordt opgestart binnen de twee maand nadat het netto-actief (actief verminderd met de schulden) is gedaald beneden de helft van het maatschappelijk kapitaal. De aandeelhouders moeten dan kiezen voor een vrijwillige ontbinding of overgaan tot herstelmaatregelen voorgesteld door de raad van bestuur. Bij een Bvba Starter kan deze alarmbelprocedure niet opgestart worden. Gerechtelijke ontbinding: ingeval van een gewone vennootschap kan elke belanghebbende de gerechtelijke ontbinding van de vennootschap aanvragen, en dit wanneer het netto-actief gedaald is beneden het wettelijk minimum kapitaal. Ingeval van de Bvba Starter is dit niet mogelijk.
15 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
2.4
Aansprakelijkheid
De aansprakelijkheid ten aanzien van de oprichters van een Bvba Starter is sterk afwijkend van deze van een gewone bvba. Bij de oprichtingsvoorwaarden van een Bvba Starter zijn al enkele aansprakelijkheden aan bod gekomen: • •
Ten eerste zijn oprichters hoofdelijk aansprakelijk voor elke tweede Bvba Starter die ze oprichten. Daarnaast is de oprichter ook hoofdelijk aansprakelijk ingeval men meer dan 5% van de aandelen bezit in een andere vennootschap.
Daarnaast zijn er nog een reeks bijkomende aansprakelijkheden ingebouwd om de schuldeisers te beschermen. Bij de Bvba Starter is het principe van oprichtersaansprakelijkheid van toepassing zoals ook bij de andere vennootschappen. De oprichtersaansprakelijkheid impliceert dat bij faillissement tijdens de eerste drie werkingsjaren, de oprichters hoofdelijk aansprakelijk kunnen gehouden worden als de middelen, die voortvloeien uit het financieel plan, onvoldoende blijken om de onderneming twee jaar te kunnen uitoefenen. Echter is de inhoud van de oprichtersaansprakelijkheid bij een Bvba Starter afwijkend ten opzichte van deze bij de andere vennootschappen. De beoordeling van de middelen nodig voor een normale activiteit gedurende twee jaar is hier niet enkel op basis van het maatschappelijk kapitaal, maar ook rekening houdende met het eigen vermogen en de ondergeschikte middelen. Met ondergeschikte middelen worden bedoeld de achtergestelde leningen. Deze voorwaarde is ingevoerd omdat een beoordeling van de middelen bij de Bvba Starter enkel op basis van het maatschappelijk kapitaal zinloos zou zijn, aangezien het kapitaal zo laag is. De aansprakelijkheid voor de oprichters vervalt niet na het derde werkingsjaar. Ook in het vierde en vijfde werkingsjaar is er een specifieke aansprakelijkheid voor de Bvba Starter. Zo zijn de oprichters aansprakelijk voor het verschil tussen het geplaatst kapitaal en 18.550 euro (het minimumkapitaal van een gewone bvba). Deze extra aansprakelijkheid is ingevoerd om derden en schuldeisers te beschermen. Deze specifieke aansprakelijkheid houdt op vanaf het vijfde jaar, aangezien de Bvba Starter dan omgevormd moet worden naar een gewone bvba. Op dat moment zijn de oprichters niet meer hoofdelijk aansprakelijkheid, aangezien ze dan een gewone besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid zijn.
16 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
Praktijkvoorbeeld: De Bvba Starter werd opgericht met 6.000,00 euro geplaatst kapitaal. De eerste 3 jaar na de oprichting gelden de oprichtersaansprakelijkheden. Vanaf het vierde jaar zijn de oprichters hoofdelijk aansprakelijk voor het verschil tussen het geplaatst kapitaal en 18.550 euro. Op die manier zijn de oprichters dus voor 12.550 euro onbeperkt aansprakelijk. Dit wil concreet zeggen dat schuldeisers maximaal dit bedrag kunnen komen opeisen voor schulden van de vennootschap. De rest van het privévermogen is beschermd net als bij een gewone bvba. Schuldeisers kunnen dit geld dus niet gaan opeisen als de vennootschap schulden zou hebben.
2.5
Beperking in de tijd/ overgang
Zoals eerder vermeld is de Bvba Starter beperkt in de tijd. De Bvba Starter kan nooit langer dan vijf jaar blijven bestaan, en na vijf jaar is een omvorming verplicht. Een omvorming kan zich ook al vroeger opdringen wanneer de vennootschap vijf voltijdse werknemers in dienst heeft. Voor de overgang moet het kapitaal verhoogd worden tot 18.550 euro, waarvan minimum 6.200 euro volstort moet worden, tenzij er omgevormd wordt naar een eenpersoons bvba dan moet 12.400 euro volstort worden. Er kan natuurlijk ook omgevormd worden naar een andere vennootschapsvorm maar omvorming naar een bvba ligt het meest voor de hand. De omvorming is mogelijk op twee manieren: 1. Door middel van kapitaalverhoging. Indien men een kapitaalverhoging wil doorvoeren zal men zelf over de nodige middelen moeten beschikken om in te brengen of een lening aangaan bij een financiële instelling. Men zal bijgevolg het kapitaal moeten verhogen tot 18.550 euro, waarvan minimum 6.200 euro volstort, of 12.400 euro volstort indien er omgevormd wordt naar een eenpersoons bvba. Bij een kapitaalverhoging moet ook een wijziging van de statuten doorgevoerd worden. Praktijkvoorbeeld: Onze Bvba Starter werd opgericht met een geplaatst en gestort kapitaal van 6.000 euro. Binnen de vijf jaar is een omvorming naar een gewone bvba verplicht. Op dat moment moet het kapitaal verhoogd worden bij notariële akte van 6.000 euro naar 18.550 euro. Er zal dus 12.550 euro moeten bijkomen. 200 euro moet werkelijk volstort worden op de rekening van de vennootschap bij de bank, zodat dan minimum 6.200 euro volstort is wat de wettelijke verplichting is bij een bvba. Indien er sprake is van een omvorming naar een eenpersoons bvba zal 6.400 euro moeten bijgestort worden. In dit voorbeeld wordt meteen de volledige 12.550 euro gestort bij de bank. 410000 Diverse vorderingen 100000 @ Gestort kapitaal Kapitaalverhoging
12.550,00
550000 Bank 410000 @ diverse vordering Storting
12.550,00
12.550,00
12.550,00
17 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
2. Door incorporatie van de reserves. De tweede mogelijkheid om tot de omvorming te komen is via het incorporeren van de reserves. Het betreft hier het reservefonds dat de vennootschap in de loop der jaren verplicht heeft moeten aanleggen. Het is dan ook met het oog op die omvorming dat de wetgever aan de Bvba Starter de verplichting oplegt om elk jaar 25% van de winst te reserveren. Dit tot het verschil tussen het geplaatst kapitaal en 18.550 euro is bereikt. Men zal dus het kapitaal verhogen met wat op de rekening reserves staat. Zo zal het kapitaal stijgen en de reserves dalen. Op die manier verandert de grootte van het eigen vermogen niet, maar enkel de samenstelling ervan wijzigt. Aangezien er geen nieuwe inbrengen zijn noemt men dit ook een oneigenlijke kapitaalverhoging. De incorporatie gebeurt overeenkomstig de regels van de statutenwijziging. Praktijkvoorbeeld: Onze Bvba Starter werd opgericht met een geplaatst en gestort kapitaal van 6.000 euro. Na 5 jaar heeft de vennootschap een reservefonds van 25.000 euro. Om de omvorming door te voeren moet 12.550 euro van de reserves geïncorporeerd worden in het kapitaal. Op de rekeningen gebeurt dus de volgende verschuiving: 100000 Geplaatst kapitaal 6.000,00 12.550,00 Cs 18.550,00 130000 Wettelijke reserves 12.550,00 25.000,00 Cs 12.450,00 De boeking ziet er als volgt uit: 130000 Wettelijke reserves 100000 @ Gestort kapitaal Incorporatie reserves
12.550,00 12.550,00
Vanaf het moment dat de omvorming definitief is verliest de vennootschap het statuut van starter. Hierdoor is het ook niet meer nodig om de vermelding “starter” of “s” te maken op alle documenten uitgaand van de vennootschap.
18 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
2.6
Fiscaal
Tarief van de vennootschapsbelasting Fiscaal gezien in een Bvba Starter gelijk aan een gewone bvba. De Bvba Starter valt ook onder de vennootschapsbelasting, en niet onder de personenbelasting zoals een eenmanszaak. Bij opstart van een Starter vennootschap worden dus automatisch de tarieven van de vennootschapsbelasting (33,99% of het verlaagd tarief) toegepast, en niet het tarief van de personenbelasting dat kan oplopen tot 50%. 2.6.1
Voor de toepassing van het verlaagd tarief van de vennootschapsbelasting dient de Bvba Starter aan een volledig pakket van voorwaarden te voldoen. De voorwaarden zijn de volgende: • • • • • •
Winst < 322.500; Geen financiële vennootschap; Geen beleggingsvennootschap; Geen deel uitmaken van een coördinatiecentrum; Geen coördinatiecentrum zijn; Aandelen moeten voor meer dan 50% in handen zijn van natuurlijke personen. Andersom zou men geen recht hebben op het verlaagd tarief; • Aan ten minste één bestuurder moet een loon uitgekeerd worden van minimum 36.000 euro, tenzij de winst lager ligt; • Dividenduitkering mag niet hoger zijn dan 13% van het gestort kapitaal ( aan het begin van het boekjaar). Deze laatste voorwaarde (maximum 13% van het gestort kapitaal mag worden uitgekeerd als dividend) kan bij een Bvba Starter voor problemen zorgen om van het verlaagd tarief te genieten. Aangezien de Bvba Starter opgericht is met een minimum aan kapitaal, zal de 13% snel bereikt zijn. Aldus zal het moeilijk zijn om dividenduitkeringen te doen en alsnog onder het verlaagd tarief te vallen. Ook al omdat de gereserveerde winst (het reservefonds) niet gezien mag worden als fiscaal kapitaal en dus niet meegeteld mag worden bij het bepalen van de 13%. Op die manier kan men dus weinig uitkeren aan de aandeelhouders en zal men als starter rekening moeten houden met een mogelijke hogere vennootschapsbelasting. Praktijkvoorbeeld: De Bvba Starter Fauve werd opgericht met een gestort kapitaal van 6.000 euro. Indien ze winst maakt zou er dus maar maximum 780 euro aan de aandeelhouders mogen uitgekeerd worden. 13% van 6.000 euro mag maximum uitgekeerd worden om het verlaagd tarief te behouden. Als er meer uitgekeerd wordt verliest de Bvba meteen het recht op het verlaagd tarief en wordt ze belast aan het normale tarief van 33,99%. Dit probleemaspect blijft ook na de omvorming verder bestaan. Aangezien de gereserveerde winst nog altijd niet gezien wordt als fiscaal kapitaal zal men dus nagenoeg nooit dividenden kunnen uitkeren aan het verlaagd tarief. Een kapitaalverhoging zal dus de enige oplossing zijn om gemakkelijk dividenduitkering mogelijk te maken.
19 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
Praktijkvoorbeeld: Onze vennootschap is opgericht met 6.000 euro gestort kapitaal. Zoals eerder gezegd zal ze na 5 jaar een reservefonds hebben opgebouwd van 25.000 euro. Dit zal gebruikt worden om de Bvba Starter om te vormen naar een gewone bvba. De situatie ziet er dan als volgt uit: 100000 Geplaatst kapitaal 6.000,00 12.550,00 Cs 18.550,00 130000 Wettelijke reserves 12.550,00 25.000,00 Cs 12.450,00 Boekhoudkundig is er geen belemmering voor de omvorming. Zonder geld te lenen of uit het privé te halen is het kapitaal verhoogd tot het wettelijk minimum en is de Bvba Starter omgevormd naar een gewone bvba. Op fiscaal vlak vormt er zich echter wel een probleem. Het kapitaal afkomstig van het reservefonds wordt namelijk niet gezien als fiscaal kapitaal. Enkel het werkelijk gestort kapitaal wordt aanzien als fiscaal kapitaal. Hierdoor kan onze vennootschap nog altijd maar slechts 780 euro uitkeren, zijnde 13% van 6.000 euro, om onder het verlaagd tarief te vallen. Vanaf het moment dat er meer wordt uitgekeerd, zal de bvba alsnog onder het normale tarief vallen. Enige oplossing is een kapitaalverhoging van 12.550 euro doorvoeren. Zo is het werkelijk gestort kapitaal en fiscaal kapitaal gelijk aan 18.550 euro en kan 2.411,50 euro aan dividend uitgekeerd worden aan de aandeelhouders. En dit zonder het verlaagd tarief te verliezen. De Hoge Raad voor de zelfstandigen en de kmo heeft een aanvraag ingediend om het wetboek van vennootschappen aan te passen, zodat de gereserveerde winst wel als fiscaal kapitaal wordt meegenomen op het moment dat de omvorming gebeurt. Optimalisatie De Bvba Starter kan ook een goede oplossing bieden voor het medezaakvoerderschap van een partner in een vennootschap. In plaats van de partner medezaakvoerder te maken in de vennootschap kan deze een Bvba Starter oprichten. Op deze manier kan dan gefactureerd worden tussen de vennootschappen onderling en is er fiscale optimalisatie tussen de bestaande vennootschap en de Bvba Starter. Zo zijn er twee vennootschappen waaruit geld kan worden gehaald. De oprichter van een vennootschap kan dus nooit een Bvba Starter oprichten, maar de partner kan dit wel. Voorwaarde is wel dat deze partner minder dan 5% van de reeds bestaande vennootschap bezit. 2.6.2
20 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
2.7
Vergelijking met een gewone bvba
Tabel 1: Vergelijking Bvba Starter en gewone bvba
Bvba •
Oprichting van de vennootschap
•
Bvba Starter Natuurlijke personen Rechtspersonen
Kapitaal
Minimum 18.550 euro
Volstorting
6.200 euro ebvba 12.400 euro Ja
Financieel plan Bankattest Oprichting meerdere vennootschappen Kapitaalvermindering Aantal personeelsleden
Verplicht Mogelijk ebvba niet mogelijk, anders onbeperkt aansprakelijk Ja Niet van belang
5% Wettelijke reserve Oprichtersaansprakelijkheid 3 jaar
Specifieke aansprakelijkheid
Geen
Alarmbelprocedure Gerechtelijke ontbinding wanneer netto actief < wettelijk kapitaal Duur Vennootschapsbelasting Verlaagd tarief
Ja Ja, kan door iedere belanghebbende aangevraagd worden Onbeperkt Ja Als men aan de voorwaarden voldoet
Dividenduitkering
Ja
Natuurlijke personen (die niet meer dan 5% aanhouden in een andere vennootschap) Tussen 1 euro en 18.549 euro Maximum 18.550 euro Geen minimum volstorting vereist Ja en verplicht op te stellen door een financieel expert Geen bankattest vereist Niet mogelijk, anders onbeperkt aansprakelijk
Niet mogelijk Maximum vier, vanaf vijf personeelsleden is omvorming noodzakelijk 25% 3 jaar, maar er moet ook gekeken worden naar het eigen vermogen en de ondergeschikte middelen In het 4de en het 5de jaar hoofdelijk aansprakelijk voor het verschil tussen het geplaatst kapitaal en 18.550 euro Niet mogelijk Niet mogelijk
Beperkt tot 5 jaar Ja Als men aan de voorwaarden voldoet, maar veel moeilijker om eraan te voldoen door het minimum aan gestort kapitaal. Ja, maar wordt bemoeilijkt door het mogelijke verlies van het verlaagd tarief.
21 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
2.8
Inwerkingtreding
Het was lang wachten op het Koninklijk Besluit dat de datum van de inwerkingtreding van de Bvba Starter moest vastleggen. Uiteindelijk werd het Koninklijk Besluit van 27 mei 2010 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 mei 2010. Dit uitvoeringsbesluit stelt dat “de wet van 12 januari 2010 tot wijziging van het wetboek van vennootschappen en tot vaststelling van de modaliteiten van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Starter”, in werking treedt op 1 juni 2010. Het uitvoeringsbesluit is in bijlage opgenomen.(zie bijlage 3) Het uitvoeringsbesluit is van groot belang voor het opstellen van het financieel plan van de Bvba Starter. Zoals eerder vermeld zal dit financieel plan moeten voldoen aan de regels vastgesteld door het Koninklijk Besluit, dit om vroegtijdige faillissementen te voorkomen. In navolging van het uitvoeringsbesluit wordt een nieuw boek Vbis “Essentiële criteria van het financieel plan bedoeld in artikel 215, tweede lid, van het Wetboek van Vennootschappen”, ingevoegd in het Wetboek van Vennootschappen. Dit boek is van toepassing op het financieel plan dat door een Bvba Starter moet opgemaakt worden. Volgens het Koninklijk Besluit moet het financieel plan van de Bvba Starter minstens deze vier delen bevatten: • een beschrijving van de op te starten vennootschap; dit moet bestaan uit: o de benaming, de rechtsvorm en de zetel van de vennootschap; o de naam van de oprichters; o het geplaatst en het volstort kapitaal; o het doel van de vennootschap. • een geprojecteerde balans; dit moet bestaan uit: o een openingsbalans; o een balans na twaalf maanden; o een balans na vierentwintig maanden. • een geprojecteerde resultatenrekening; o dit is een resultatenrekening voor de eerste twaalf maanden en de tweede twaalf maanden • een geprojecteerde vermogensstromentabel. o Deze tabel is om aan te tonen dat de middelen voldoende zijn voor een normale werking van de vennootschap voor de eerste twee jaar na de oprichting. Hierbij moet een bronnentabel en een aanwendingstabel worden opgemaakt. De Commissie voor Boekhoudkundige normen heeft een advies gepubliceerd waarin een voorbeeld van het financieel plan van een Bvba Starter uitgewerkt is 2.
2
http://www.cnc-cbn.be/NL/News/2010/NL_New01-06-2010%20cbn%20advies%202010-6.pdf
22 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
3.
Participatiefonds
Het Participatiefonds werd opgericht in 1984. Sinds de wet van 28 juli 1992 is het een autonome instelling. Doordat het fonds autonoom is wordt er geen beroep gedaan op middelen van de overheid. De taak van het Participatiefonds is achtergestelde leningen uit te geven tegen gunstige tarieven om zo zelfstandigen te helpen. Achtergestelde leningen zijn leningen die gezien worden als eigen vermogen. Door gebruik van deze achtergestelde leningen is het risico voor de financiële instellingen kleiner, waardoor ze vlugger geneigd zullen zijn om kredieten aan de ondernemingen toe te staan. Deze achterstelling komt erop neer dat de andere schuldeisers eerst zullen worden terugbetaald en dat het Participatiefonds als laatst wordt terugbetaald. Het Participatiefonds heeft naast kredietverlening nog andere activiteiten: • Dienstverlenende o diensten wettelijk opgelegd door de regering; o diensten die aangeboden worden aan openbare instellingen op basis van contracten die ze aangegaan hebben. • Kredietverstrekkende o cofinanciering: hierbij worden aanvullenden leningen op de bankleningen toegestaan door het Participatiefonds. Dit zorgt ervoor dat de financiële instellingen minder risico lopen en dat de onderneming toch zijn investering kan doen. Deze leningen vallen onder dit principe Starteo Optimeo Initio o private investment facility: focust zich op innoverende ondernemingen die niet kunnen rekenen op de steun van gewone bankleningen. Daartegenover krijgen ze wel de steun van een Business Angel. Business Angel+ o microfinanciering: leningen bedoelt voor werkzoekenden of andere personen die moeilijk steun krijgen van bankleningen. Hieronder vallen volgende producten: Startlening Solidaire lening o Casheo: is een los product dat niet onder een van deze groepen behoort. Het is een kortetermijnlening om ondernemingen te helpen met hun liquiditeitsproblemen. • Het Kefik => Kenniscentrum voor Financiering van kmo Leningen van het Participatiefonds zijn niet voor elke ondernemer weggelegd. Leningen worden enkel toegestaan wanneer is voldaan aan enerzijds specifieke voorwaarden per product, en anderzijds algemene voorwaarden waaraan altijd moet worden voldaan; • Enkel voor zelfstandige ondernemers, vrije beroepers of kleine ondernemingen dit wil zeggen dat men moet voldoen aan de KO definitie o minder dan 50 WN; o jaarlijks omzetcijfer en balanstotaal niet groter dan 10 miljoen euro;
23 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
o voldoen aan het vastgelegd zelfstandigheidcriterium. Dat wil zeggen dat niet meer dan 25% van de onderneming in handen mag zijn van een onderneming die niet voldoet aan bovenvermelde criteria. Aangezien het Participatiefonds geen beroep doet op middelen van de overheid heeft ze wel nood aan werkkapitaal. Deze middelen zijn de volgende: • opbrengsten van de leningen die ze uitgeeft; • het Startersfonds.
Het Startersfonds is het orgaan dat zorgt voor de financiering van het Participatiefonds. Het Startersfonds geeft obligatieleningen uit om het publiek spaarwezen aan te trekken en om zo het Participatiefonds te financieren. Ondertussen zijn er al twee leningen uitgegeven: • •
Startersfonds I: obligatielening 65 miljoen euro dateert van 2004 Startersfonds II: obligatielening 300 miljoen euro werd gelanceerd in 2009. o inschrijving was mogelijk van 23 maart tot 30 april 2009; o staatswaarborg; o interest 3,75%; o belastingsvoordeel van 5% op de intekening. Er is een plafond van 290 euro/persoon aanslagjaar 2010, inkomsten 2009 (580 euro/ koppel); o de intekening was minimum 500 euro; o looptijd van de lening 7 jaar.
Onderstaand is vak IX van de personenbelasting aangifte voor aanslagjaar 2010, inkomsten 2009 weergegeven. Hier worden de uitgaven vermeld die recht geven op een belastingvermindering waarvan intekening in de obligatielening van het Startersfonds deel van uitmaakt.
Figuur 1: Vak IX “belastingverminderingen” uit de personenbelastingaangifte inkomstenjaar 2009, aanslagjaar 2010. (Bron:http://fiscus.fgov.be/interfaoifnl/decla/pdf/2010/276.1.Deel%201.Voorbereiding.2010.print.pdf)
24 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
3.1
Soorten leningen
In het kader van dit eindwerk zal ik enkel de leningen van het Participatiefonds die specifiek gericht zijn op starters bespreken. Het gaat hier om de Starteo en de Startlening. Daarnaast zal ik ook nog de Casheo toelichten. Dit omdat deze lening nog maar recent gelanceerd is en bedoeld is om ondernemingen te helpen met hun liquiditeitsproblemen in de huidige crisistijden. Voor de andere leningen verwijs ik naar de bijlagen. Starteo Starteo is een lening van het Participatiefonds die gelanceerd werd in 2005. Het is een lening geënt op het principe van de cofinanciering, waar aanvullende leningen worden toegestaan bovenop de lening van de financiële instelling. Er zijn verschillende voorwaarden waaraan men moet voldoen om een Starteo lening van het Participatiefonds te kunnen verkrijgen. De voorwaarden zijn de volgende: 3.1.1
• • • • •
zowel natuurlijke personen als rechtspersonen kunnen een Starteo lening aanvragen; de kredietaanvrager moet zijn activiteiten minder dan 4 jaar in hoofdberoep uitoefenen; de lening moet bedoeld zijn voor de aankoop van materiële, immateriële en financiële activa of financiering van bedrijfsactiviteit; het moet gaan om nieuwe investeringen; er moet tenminste 10% van de totale investering gefinancierd worden met eigen middelen.
Met een Starteo lening kan eveneens een activiteit worden overgenomen. Dit is echter enkel mogelijk indien de starter(overnemer) en de over te nemen onderneming als kmo worden beschouwd. Er wordt dan een lening toegestaan die bestemd is voor de financiering van de overdracht. • Looptijd van de lening De looptijd van de lening is 5, 7 of 10 jaar. De lening van de financiële instelling mag korter zijn dan de looptijd van deze van het Participatiefonds met een maximum van 2 jaar verschil. Ingeval van een lening bij het Participatiefonds over 10 jaar, is het aldus mogelijk om een lening aan te gaan bij een financiële instelling over 10, 9 of 8 jaar. • Bedrag van de lening De lening van het participatiefonds moet minstens 7.500 euro zijn. Verder is er ook een maximumbegrenzing van de lening en deze mag niet groter zijn dan het kleinste van de hieronder vermelde bedragen: o het bedrag van de lening die de bank zelf verstrekt; o 4 maal de eigen inbreng; o 250.000,00 euro.
25 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
• Rentevoet van de lening De rentevoet die toegepast wordt door het Participatiefonds is gelijk aan de rentevoet van de financiële instellingen, verminderd met 1,25%. Er is wel een minimumrentevoet die gelijk moet zijn aan de Belgian Prime Rate. Daarnaast wordt een verlaging van de rentevoet toegestaan voor de eerste twee jaar. De verlaging is gelijk aan 3%. De rentevoet wordt vastgelegd bij het begin van de lening en is vast voor de ganse looptijd van de lening. • Vrijstelling kapitaalaflossing Er is mogelijkheid tot vrijstelling van de kapitaalaflossingen voor één of twee jaar. Indien er wordt gekozen voor een vrijstelling van twee jaar zal de verlaagde rentevoet verhoogd worden met 0,25%. • Waarborgen Er zijn waarborgen vereist voor de Starteo lening. Deze waarborgen hangen af van de kredietrisico’s en worden project per project bekeken. Praktijkvoorbeeld: In bijlage is een uitgewerkt voorbeeld gevoegd van een Starteo lening bij het Participatiefonds. Het voorbeeld is toegepast op S Bvba Fauve die werd opgericht met een geplaatst kapitaal van 6.000,00 euro. Voor de aanvraag van een Starteo lening moeten twee formulieren ingevuld worden, nl. één door de kredietaanvrager (zie bijlage 4) en één door de kredietgever (zie bijlage 5). Bijkomend moeten verschillende bijlagen bijgevoegd worden om de aanvraag te verantwoorden. In het voorbeeld werd een lening aangevraagd van 24.000 euro. Dit is maximaal aangezien de eigen inbreng 6.000 euro is, en het maximum bedrag van de Starteo hoogstens 4 maal de eigen inbreng kan zijn. De eigen inbreng moet minstens 10% van de investering zijn. De investering is gelijk aan 54.000 euro, 10% hiervan is 5.400 euro. Met een eigen inbreng van 6.000 is aan deze voorwaarde voldaan. Daarnaast is er nog een banklening aangegaan. Deze moet minstens gelijk zijn aan de lening van het Participatiefonds. Het geleende bedrag is 24.000 euro. Er wordt een verlaging van de interestvoet voor de eerste twee jaar, en uitstel van kapitaalaflossingen voor de eerste twee jaar gevraagd. De lening heeft een looptijd van 10 jaar. De balans van de onderneming ziet er dan als volgt uit: Actief Oprichtingskosten Materieel vast actief Voorraad Bedrijfskapitaal
Passief 900,00 Eigen vermogen 12.500,00 Vreemd Vermogen Participatiefonds 35.000,00 Banklening 5.600,00 54.000,00
6.000,00 24.000,00 24.000,00 54.000,00
26 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
De boeking voor de lening aan de hand van de aflossingstabel (zie bijlage 6) is de volgende: 550000 Bank 170000 @ Achtergestelde lening Participatiefonds
24.000,00 24.000,00
Er is geen overboeking van de lange termijn naar de korte termijn. Dit omdat er in de eerste twee jaar geen aflossing van kapitaal is, maar enkel aflossing van interest. In juni moet er dan voor de eerste keer interest betaald worden. De boeking is dan als volgt: 650000 Interest op lening Participatiefonds 550000 @ Bank
58,50 58,50
Startlening De Startlening is een lening van het Participatiefonds die net zoals de Starteo specifiek gericht is op starters. Maar anders dan de Starteo is de startlening gericht op starters die moeilijk een lening kunnen verkrijgen van financiële instellingen. 3.1.2
Het betreft aldus de volgende doelgroepen: • uitkeringsgerechtigde volledig werklozen; • niet werkende werkzoekenden die ingeschreven zijn als werkzoekende sinds ten minste 3 maand; • begunstigden van wachtuitkering of leefloon. Er zijn verschillende voorwaarden die moeten voldaan worden om een Startlening te verkrijgen. De voorwaarden zijn de volgende: • enkel natuurlijke personen kunnen een Startlening aanvragen; • de lening moet bedoeld zijn voor de aankoop van materiële, immateriële en financiële activa of financiering van bedrijfsactiviteit. • Looptijd van de lening De looptijd van de lening is 5,7 of 10 jaar. • Bedrag van de lening De lening van het Participatiefonds moet minstens 5.000 euro zijn. Er is geen minimumbedrag vastgesteld, maar het Participatiefonds hanteert het standpunt dat kredietaanvragen minder dan 5.000 euro beter op een andere manier worden gefinancierd. Verder is er ook een maximumbegrenzing van de lening en deze mag niet groter zijn dan het kleinste van de hieronder vermelde bedragen: o 4 maal de inbreng in geld, wat gedeeltelijk of volledig geleend mag worden o 30.000,00 euro
27 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
• Rentevoet van de lening De rentevoet die toepast wordt door het Participatiefonds is vast en is gelijk aan 4%. De rentevoet kan gedurende de eerste 2 jaar verlaagd worden tot 3% als de starter de ondersteuning die hem aangeboden wordt ook werkelijk volgt. Hiervoor heeft het Participatiefonds een overeenkomst afgesloten met verschillende organisaties die gespecialiseerd zijn in het ondersteunen van starters. De starter kan gebruikmaken van deze ondersteuning gedurende de volledige periode van de kredietaanvraag. De ondersteuning is verder mogelijk voor de eerste 18 maand nadat de starter een akkoord van het participatiefonds heeft gekregen. • Vrijstelling kapitaalaflossing Er is mogelijkheid tot vrijstelling van de kapitaalaflossingen voor het eerste tot en met het derde jaar. Het eerste jaar is er effectieve vrijstelling voor iedere aanvraag. Het tweede en het derde jaar kan vrijstelling door de begunstigde van de lening worden aangevraagd. Afhankelijk van de aard van het project zal het Participatiefonds beslissen over al of niet vrijstelling. • Cumulatie De Startlening kan perfect gecumuleerd worden met een Starteo. Het bedrag van de twee leningen samen mag nooit hoger liggen dan de maximumgrens van de Starteo. • Waarborg Bij een Startlening zijn er geen waarborgen vereist. Praktijkvoorbeeld: Voor de S Bvba Fauve (rechtspersoon) is er geen mogelijkheid om gebruik te maken van de Startlening, aangezien een Startlening enkel kan worden toegestaan aan natuurlijke personen. Casheo Op 4 maart 2009 werd de Casheo gelanceerd. Casheo is de recentste lening van het Participatiefonds die kadert in het federaal plan voor de kmo. Dit plan is specifiek bedoeld voor de kleine ondernemingen in België en gericht op de aanpak van de huidige crisis. Omwille van de crisis zijn er sinds 2008 veel laattijdige betalingen en wanbetalingen tegenover leveranciers. Dit zorgde voor liquiditeitsproblemen bij die ondernemingen. Zeker voor kleine ondernemingen zijn de risico’s van liquiditeitsproblemen groter en is de crisis voor hen sterker voelbaar. Casheo zorgt er voor dat de schuldvorderingen op de overheid en op de vennootschappen waarin de overheid hoofdaandeelhouder is door kleine ondernemingen kunnen gemobiliseerd worden en hierop voorschotten kunnen verkregen worden. Het Participatiefonds betaalt 80% van de schuldvorderingen aan de onderneming. Het overgebleven bedrag van 20% wordt betaald aan de onderneming zodra het Participatiefonds het volledige bedrag int van de instelling die de schuldvorderingen heeft overgemaakt. Voor Casheo wordt er gebruik gemaakt van een achtergestelde lening onder de vorm van een kredietlijn. 3.1.3
28 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
Ook hier zijn er verschillende voorwaarden om van het krediet gebruik te kunnen maken. De voorwaarden zijn de volgende: •
Zowel natuurlijke personen als rechtspersonen kunnen gebruik maken van de Casheo, echter enkel als zij voldoen aan de definitie van de kleine onderneming.
• Looptijd van de lening Deze is gelijk aan één jaar en is elk jaar hernieuwbaar. • Bedrag van de lening Het maximumbedrag van de lening is 100.000 euro. Er is ook een minimum van 15.000 euro. • Rentevoet van de lening De interest die betaald moet worden is gelijk aan de EURIBOR(Euro Interbank Offered Rate) op 3 maanden +3%. De EURIBOR is het rentetarief in euro dat gebruikt wordt op de interbankenmarkt voor leningen van één tot twaalf maanden. Deze is een richtlijn voor de interest die banken moeten betalen als ze geld lenen aan elkaar. De intresten moeten driemaandelijks betaald worden. • Waarborg Waarborgen zijn enkel vereist voor rechtspersonen. Indien natuurlijke personen een Casheo aangaan worden geen waarborgen gevraagd. Indien rechtspersonen een Casheo aangaan zullen waarborgen aan de actieve vennoten worden gevraagd. Initio (Zie bijlage 7) 3.1.4
Solidaire lening (Zie bijlage 8) 3.1.5
Plan jonge zelfstandigen (Zie bijlage 9) 3.1.6
Business angel (Zie bijlage 10) 3.1.7
29 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
3.2
Kefik
Kefik is de afkorting voor Kenniscentrum voor financiering van kmo. Het Kefik is onderdeel van het Participatiefonds als aanspreekpunt voor financiering van de kmo. Het is ontstaan in november 2005 op vraag van de tweede werkgroep kmofinanciering. De federale regering en het participatiefonds hebben toen een budget vrijgemaakt zodat het Kefik van start kon gaan. Met de oprichting van het Kefik had de regering een bewust doel voor ogen, nl. de verbetering van de financiering voor de kmo. Het Kefik heeft twee hoofddoelstellingen: •
•
het Kefik wil informatie centraliseren om een nationaal aanspreekpunt te worden omtrent kmo-financiering. Onder deze informatie vallen financieringsvoorwaarden voor de kmo, vraag en aanbod voor de kmo, wetgevingen, statistieken, rapporten, … het Kefik wil zoveel mogelijk informatie ter beschikking stellen aan verschillende geïnteresseerden zoals mogelijke starters, de overheid, de pers en kredietverleners. De informaties worden voorgesteld op seminaries en workshops.
Naar aanleiding van de financiële crisis in 2008 heeft de federale overheid een herstelplan en een kmo-plan opgemaakt. Deze plannen moeten invulling geven aan de specifieke eisen van de kmo zodat de kmo beter gewapend is om de crisis te overleven. Door het herstelplan en het kmo-plan werden aan het Participatiefonds en het Kefik nieuwe taken opgelegd. Zo staat het Kefik momenteel in voor kredietbemiddeling. Dit aangezien het benoemen van een kredietbemiddelaar een van de maatregelen uit het kmo-plan van de federale overheid was. Deze maatregel moet ervoor zorgen dat ondernemingen met financieringsproblemen beroep kunnen doen op een kredietbemiddelaar. Deze kredietbemiddelaar moet dan zorgen voor overleg tussen de onderneming en de bank. Daarnaast biedt de kredietbemiddelaar ook hulp wanneer ondernemers problemen hebben met hun kredietverzekering. De kredietbemiddeling is mogelijk voor elke onderneming, handelaar, vrije beroeper en bedrijfsleider. Een aanvraag doen voor kredietbemiddeling is zeer eenvoudig. De onderneming kan de documenten gewoon downloaden op de site http://www.kredietbemiddelaar.be/eCache/SEC/1/541.html . Na ontvangst van het aanvraagdossier neemt de kredietbeFiguur 2: De plaats van de kredietbemiddemiddelaar meteen contant op met de onderneming om het laar, tussen de kredietnemer en de dossier te behandelen. kredietgevers. De formulieren voor aanvraag voor kredietbemiddeling en kredietverzekering zijn in bijlage van dit eindwerk toegevoegd. (zie bijlagen 11 en 12) Sinds 20 januari 2009 heeft het Kefik het statuut van VZW. Het statuut werd hen toegekend door de Raad van bestuur van het Participatiefonds.
30 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
4.
Participatiemaatschappij Vlaanderen
Participatiemaatschappij Vlaanderen geeft vitaminen aan de Vlaamse economie. PMV is opgericht in 1995 en is een zelfstandige organisatie sinds 2001, met slechts één aandeelhouder, nl. de Vlaamse Overheid. De Participatiemaatschappij heeft als doel en missie de Vlaamse economie te versterken. Ze heeft steun aan goede initiatieven die belangrijk zijn voor de Vlaamse economie. Er worden vooral Vlaamse kleine en middelgrote ondernemingen gefinancierd, maar ook andere ondernemingen uit Vlaanderen kunnen bij het PMV terecht. De eerste en belangrijkste pijler van het PMV is dan ook de PMV-kmo. Deze biedt verschillende producten aan voor financiering van kleine en middelgrote ondernemingen. Deze zijn: • • • • • • • • •
Arkimedes; Waarborgregeling; (zie bijlage 13) Win – Winlening; Vinnof; (zie bijlage 14) Cultuurinvest; (zie bijlage 15) Fonds Vlaanderen internationaal; (zie bijlage 16) Kidsinvest; (zie bijlage 17) PMV – Mezzanine; Gigarant. (zie bijlage 18)
Naast PMV kmo zijn er nog drie pijlers binnen de Participatiemaatschappij. Deze zijn PMV pps, PMV vastgoed en PMV duurzame ontwikkeling. In het kader van dit eindwerk beperk ik mij tot de eerste pijler van de Participatiemaatschappij, nl. PMV kmo, en dan specifiek tot die producten die van toepassing zijn op de starters. De andere producten zijn in de bijlagen opgenomen. • De Win – Winlening biedt particulieren de kans om geld te lenen aan starters uit het Vlaamse gewest. Als tegenprestatie ontvangen ze een belastingsvoordeel voor het uitgeleende bedrag. • PMV – innovatiemezzanine verstrekt achtergestelde leningen aan innovatieve starters. • Arkimedes zorgt dat starters en kmo’s makkelijker aan risicokapitaal geraken. Figuur 3: Organigram van het PMV. (Bron:http://www.pmv.eu/pmv/view/nl/pmv/over_pmv)
31 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
4.1
Win ‐ Winlening
De Win – Winlening is een lening die uitgaat van het PMV en die specifiek voor starters is bedoeld. Bijzonder aan deze lening is dat de kredietverstrekker een particulier is, en geen financiële instelling. Vrienden, kennissen en familie kunnen zo kredietverstrekker zijn voor een startende onderneming en genieten bovendien van een fiscale aftrek. De lening is operationeel sinds 1 september 2006. Het wettelijk kader hiervoor is het Win – Winlening decreet van 19 mei 2006 en het Win – Winlening besluit van 20 juli 2006. 3 Wie kan gebruik maken van de Win – Winlening? De Win-Winlening is enkel weggelegd voor starters. Er moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden om een Win-Winlening aan te gaan: 4.1.1
• • • • •
de starter is een natuurlijke persoon of rechtspersoon; de onderneming heeft minder dan 250 werknemers; het balanstotaal is niet groter dan 43 miljoen euro of de jaaromzet is lager dan 50 miljoen euro; de onderneming moet gevestigd zijn in het Vlaamse Gewest; de kredietaanvrager mag niet langer dan drie kalenderjaren zijn ingeschreven bij de Kruispuntbank van ondernemingen ingeval van een rechtspersoon, of bij een organisme van sociale zekerheid ingeval van zelfstandigen.
Wie kan kredietgever zijn? De kredietgever moet een natuurlijk persoon zijn. Deze natuurlijke persoon moet bovendien inwoner zijn van het Vlaams Gewest. Verder mag deze persoon geen werknemer, echtgenoot of wettelijk samenwonende van de kredietnemer zijn. Ook mag de kredietgever geen zaakvoerder, bestuurder of aandeelhouder zijn van de vennootschap die een Win-Winlening aanvraagt. 4.1.2
Voordelen voor beide partijen De Win-Winlening heeft zijn naam niet gestolen. Deze lening levert voor beide partijen, zowel kredietnemer als kredietgever, voordeel. • Voordelen voor de kredietnemer o Er zijn geen kapitaalaflossingen. Het kapitaal wordt nl. volledig terugbetaald op het einde van de looptijd van de lening. o Tijdens de looptijd van de lening wordt er enkel interest terugbetaald. o De interesten zijn zeer laag. Voor 2010 liggen de interesten verplicht tussen de 1,625% en de 3,25%. Deze blijven dezelfde voor de gehele duur van de lening. De kredietnemer moet op de interest wel 15% roerende voorheffing inhouden en doorstorten naar de fiscus. o Er is geen kredietonderzoek voor de lening. Het aangaan van een Win – Winlening is veel eenvoudiger dan een lening bij een financiële instelling. o De interest is fiscaal aftrekbaar. 4.1.3
3
http://www.pmv.eu/pmv/view/nl/kmo/producten/winwinlening/publicaties/wetteksten
32 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
•
Voordelen voor de kredietgever o Fiscaal gezien is deze lening zeer interessant voor de kredietgever. Als kredietgever krijgt men jaarlijks een belastingsvermindering van 2,5% op het volledige bedrag van de lening en dit gedurende de ganse looptijd van de lening. De belastingsvermindering is jaarlijks maximaal 1.250 euro (dit is 2,5% op 50.000 euro, het maximum bedrag dat kan uitgeleend worden) o Ingeval de lening op het einde niet terugbetaald kan worden door de kredietnemer, heeft de kredietgever recht op een belastingsvermindering van 30% op het niet terugbetaalde bedrag. Dit is van toepassing indien de kredietnemer; failliet gaat; zijn activiteiten stopzet; een achterstand heeft in de betaling van de interest van ten minste 3 maanden; komt te overlijden.
Voorwaarden De lening kent verschillende voorwaarden waaraan voldaan moet worden. Op 26 februari 2010 heeft de Vlaamse Regering een aanpassing en uitbreiding van de WinWinlening goedgekeurd. De nieuwe bepalingen zouden toepasbaar moeten zijn vanaf 1 januari 2011. In de onderstaande vergelijkende tabel zijn de voorwaarden en de uitbreiding naast elkaar geplaatst. 4.1.4
Tabel 2: Vergelijking tussen de huidige voorwaarden en de uitbreiding vanaf 1 januari 2011 van de win - winlening
Huidige voorwaarden
Uitbreiding lening vanaf 1 januari 2011
De lening is enkel voor starters die niet De lening wordt uitgebreid naar alle langer dan drie jaar zijn ingeschreven bij gevestigde zelfstandigen. Hoe lang de de Kruispuntbank van Ondernemingen. onderneming al actief is, of ingeschreven is bij de Kruispuntbank van Onderneming, is niet meer bepalend. Maximum bedrag van de lening is De lening wordt opgetrokken tot 100.000 50.000 euro. euro. Per kredietgever blijft het maximum wel 50.000 euro. Geen kapitaalaflossingen, enkel terugbeta- Kapitaalaflossingen worden mogelijk. Op ling op het einde van de lening. deze manier kan de kredietnemer de aflossing van de lening spreiden. Fiscaal voordeel voor de kredietgever is Het fiscale voordeel vermindert door de 2,5% op het volledig bedrag van de lening. kapitaalaflossingen. Dit aangezien de belastingvermindering wordt berekend op het uistaande bedrag. De interest wordt jaarlijks terugbetaald. De interesten kunnen nu ook per maand of per kwartaal worden terugbetaald. De interestvoet is maximaal de wettelijke interestvoet en minimaal de helft hiervan. De looptijd van de lening is acht jaar. De lening is een achtergestelde lening. De lening dient enkel voor ondernemingsdoeleinden
33 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
Om de lening aan te vragen moet een specifieke akte opgemaakt worden, en dit in drie exemplaren. Één exemplaar voor de kredietgever, één voor de kredietnemer en één voor het PMV. Praktijkvoorbeeld: Een vader leent aan zijn dochter 45.000 euro om een eigen onderneming op te richten. Dit voor een looptijd van acht jaar aan een rentevoet van 3%. De interest moet jaarlijks terugbetaald worden, het kapitaal wordt volledig terugbetaald na acht jaar. De jaarlijkse interest bedraagt 1.350 euro. Hierop moet de kredietnemer 15% roerende voorheffing op inhouden en doorstorten naar de fiscus, dit is 202,50 euro. Het resterende bedrag 1.147,50 euro wordt betaald aan de kredietgever. Een overeenkomst moet worden opgesteld in drie exemplaren. (De overeenkomst is in bijlage 19 bijgevoegd) De lening loopt vanaf 1 mei 2009 tot 1 mei 2017. Voor de kredietnemer dochter y is de interest fiscaal aftrekbaar. De kredietgever vader x heeft recht op een belastingsvermindering van 2,5% op het volledige bedrag van de lening. Dit komt neer op een jaarlijkse belastingsvermindering van 1.125 euro. De kredietgever vader x geniet van deze belastingsvermindering voor de ganse duurtijd van de lening. Om van de belastingsvermindering te kunnen genieten moet de kredietgever vader x de nodige codes invullen in de personenbelastingaangifte aanslagjaar 2010, inkomsten 2009.
Figuur 4: Vak IX “belastingverminderingen” uit de personenbelastingaangifte inkomstenjaar 2009, aanslagjaar 2010. (Bron:http://fiscus.fgov.be/interfaoifnl/decla/pdf/2010/276.1.Deel%201.Voorbereiding.2010.print.pdf)
In code 1377-78 moet 0,00 ingevuld worden aangezien de lening nog niet liep op 1 januari 2009. In code 1378-77 wordt dan 45.000,00 ingevuld aangezien op 31.12.2009 het ter beschikking gestelde bedrag 45.000,00 was. Code 1379-76 wordt enkel ingevuld indien de kredietnemer de lening niet terugbe-
34 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
taald. Want indien de lening niet terug betaald wordt heeft de kredietgever recht op een belastingvermindering van 30% op het verloren gegaan bedrag. Hoe wordt de belastingvermindering nu berekend? De belastingvermindering wordt berekend op het ‘theoretisch gemiddelde’. Dit is gelijk aan het uitgeleend bedrag op 1 januari (code 1377) opgeteld met het uitgeleend bedrag op 31 december (code 1378) en hiervan het gemiddelde nemen. Voor de vader komt dit neer op 0,00 + 45.000 = 22.500 * 2,5% = 562,50 euro. 2 Dit bedrag is de belastingvermindering voor aanslagjaar 2010, inkomstenjaar 2009. Voor aanslagjaar 2011, inkomstenjaar 2010 wordt de belastingsvermindering dan berekend op de volgende manier: 45.000 + 45.000 = 45.000 * 2,5% = 1.125 euro 2 In aanslagjaar 2011 krijgt de kredietgever vader x dus een belastingvermindering op het volledige bedrag van de lening, namelijk 2,5% op 45.000 euro.
35 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
4.2
PMV – innovatiemezzanine
PMV-Mezzanine is een achtergestelde lening van Participatiemaatschappij Vlaanderen. Ze is opgericht op 1 april 2009 en ze bestaat uit twee financieringsproducten, PMV-innovatiemezzanine en PMV-groeimezzanine. PMV-innovatiemezzanine is bedoeld voor innoverende starters en PMV-groeimezzanine is bedoeld voor dynamische groeibedrijven. Aangezien dit eindwerk zich specifiek toelegt op de faciliteiten voor starters, zal hier enkel PMV-innovatiemezzanine worden besproken.
4.2.1
•
• • •
•
De onderneming moet een kleine onderneming zijn. Dit wil zeggen dat ze moet voldoen aan de volgende voorwaarden: o minder dan 50 werknemers; o een balanstotaal of een jaaromzet hebben niet hoger dan 10 miljoen euro; o voldoen aan het vastgelegd zelfstandigheidcriterium, maw. max. 25% van de onderneming mag in handen zijn van een onderneming die niet voldoet aan bovenvermelde criteria. Het moet gaan om een Vlaamse onderneming. De onderneming moet dus de exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest hebben. Het moet gaan om een startende onderneming die niet meer dan zes jaar is ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen. De onderneming moet een innovatieve starter zijn. Dit zijn starters die van het agentschap voor innovatie door Wetenschap en Technologie een subsidie hebben gekregen voor een kmo-innovatieproduct of een onderzoek en ontwikkelingsbedrijfsproduct. Het mag niet gaan om een onderneming in moeilijkheden.
4.2.2
• •
• • • •
Welke ondernemingen kunnen gebruik maken van PMV‐innovatiemezzanine?
Hoe gebeurt de financiering?
De financiering gebeurt aan de hand van een achtergestelde lening. De lening is onderworpen aan een maximumbedrag, dat niet hoger mag zijn dan het kleinste van de volgende bedragen; o 500.000 euro; o de lening van de het PMV verhoogd met de IWT-subsidie mag niet meer bedragen dan 80% van de volledige financiering. De lening heeft een looptijd van zes jaar en de uitbetaling van de lening door PMV gebeurt in schijven. De interestvoet is variabel. De eerste twee jaar van de lening moeten geen interesten betaald worden. Deze interesten worden ingehaald gedurende de laatste vier jaar van lening. De eerste vier jaar moet geen kapitaal worden afgelost. De aflossing gebeurt in de laatste twee jaar aan de hand van driemaandelijkse aflossingen. Bij kapitaalverhoging kan de lening omgezet worden in kapitaalaandelen.
Om een lening te verkrijgen moet een aanvraag ingediend worden bij het IWT en een kopie van het aanvraagformulier moet bezorgd worden aan PMV. Het aanvraagformulier is terug te vinden op de site van het IWT.
36 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
4.3
ARKimedes Het ARKimedes-fonds is een product van PMV kmo. De naam ARKimedes is afkomstig van de Griekse wiskundige Archimedes. Archimedes vond een verklaring en een formule voor de werking van een hefboom. Lastarm x last = machtarm x macht. Een beroemd citaat van Archimedes was dan ook “Geef mij een plaats om te staan en ik til de aarde op”. Participatiemaatschappij Vlaanderen is voor zijn ARKimedes-fonds vertrokken van dit principe. Hun spreuk luidt dan ook “Geef ons een hefboom en wij tillen Vlaanderen op”.
Figuur 5: Archimedes tilt de wereld op
Door te investeren in beloftevolle starters en kmo’s hoopt het PMV om zo een hefboom te creëren voor de Vlaamse economie, en dit door meer risicokapitaal vrij te maken voor die ondernemingen. De ARK van ARKimedes staat dan ook voor Activering van RisicoKapitaal. Het ARKimedes-fonds werd opgericht door ARKimedes Management nv op 8 juni 2005. ARKimedes Management nv is een 100% dochteronderneming van PMV. Op zijn beurt is PMV een 100% dochteronderneming van de Vlaamse Overheid. Het wettelijk kader is vastgelegd in het ARK - decreet van 19 december 2003 en het ARK - besluit van 3 december 2004. 4 Principe Het principe van het ARKimedes-fonds zit als volgt in elkaar. Het ARKimedes-fonds haalt geld op bij het publiek en investeert het daarna in de ARKIV’s, dit zijn de erkende risicokapitaalverschaffers. Om de naam ARKIV de dragen moeten de risicokapitaalverschaffers erkend zijn door ARKimedes Management nv. De ARKIV’s ontvangen één euro extra van het ARKimedes-fonds voor elke euro die zij investeren in een Vlaamse kmo. Om als starter of Vlaamse kmo gebruik te maken van de middelen van het ARKimedes-fonds moet een businessplan ingediend worden bij de ARKIV’s. De ARKIV’s bekijken dan of de projecten geschikt zijn en welke projecten een mooi rendement zullen opleveren. Een investering van een ARKIV wordt een ARK - investering genoemd. In dit organigram krijgt u een beeld van de werking van het ARKimedes-fonds. 4.3.1
Figuur 6: Organigram van het ARKimedesfonds (Bron:http://www.pmv.eu/pmv/view/nl/kmo/producten/arkimedes/
4
http://www.pmv.eu/pmv/view/nl/kmo/producten/arkimedes/publicaties/wetteksten
37 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
4.3.2
Welke ondernemingen kunnen gebruik maken van ARKimedes?
•
De onderneming moet voldoen aan de kmo-definitie. Een kmo is een onderneming: o Met minder dan 250 werknemers; o waarvan ofwel het jaarlijks balanstotaal lager is dan 43 miljoen euro of de jaaromzet niet hoger is dan 50 miljoen euro; o die voldoet aan het vastgelegd zelfstandigheidscriterium. Dat wil zeggen dat niet meer dan 25% van de onderneming in handen mag zijn van een niet-kmo. • Enkel de Vlaamse kmo’s kunnen gebruiken maken van ARKimedes. Hierbij gaat het om de kleine en middelgrote ondernemingen die een exploitatiezetel hebben in het Vlaamse Gewest. De maatschappelijke zetel kan aldus buiten het Vlaamse Gewest gevestigd zijn. Het is zelfs mogelijk om gebruik te maken van ARKimedes indien er nog geen exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest is, maar de intentie bestaat om dit binnen de twee jaar te realiseren. 4.3.3 Welke investeringen komen in aanmerking? • • •
De kmo moet de verkregen middelen van ARKimedes aanwenden om te investeren in het Vlaamse Gewest, of om werkgelegenheid te creëren in Vlaanderen of om een toegevoegde waarde te creëren in het Vlaamse Gewest. Het investeringsbedrag is beperkt tot een maximum van 1,5 miljoen euro. De onderneming kan wel aanvullend beroep doen op een andere risicokapitaalverschaffer om bijkomende middelen te verkrijgen. De investering moet gebeuren aan de hand van een inbreng in geld. Dit wil zeggen dat er een kapitaalverhoging nodig is waarop aandeelhouders kunnen inschrijven.
Waar komende de middelen van het ARKimedes‐fonds vandaan? Het eerste ARKimedes-fonds werd gelanceerd in 2005. Particulieren konden intekenen op een obligatielening of een aandelenfonds bij KBC, Dexia en ING van 15 september 2005 tot en met 5 oktober 2005. In principe kon elke particulier zich inschrijven voor het fonds, maar het belastingsvoordeel was enkel voorbehouden voor inwoners van het Vlaams Gewest. Door het grote succes werd de intekenperiode vroegtijdig afgesloten op 20 september 2005. Op dat moment was het maximumbedrag van 110 miljoen euro reeds bereikt. 4.3.4
De beleggers konden inteken op aandelen, obligaties of een combinatie van beide. • Belegging in obligaties was voor een looptijd van twaalf jaar. De terugbetaling werd door het Vlaamse Gewest gewaarborgd. De Vlaamse overheid gaf dus een garantie van 100% op de obligaties bij de terugbetaling op 12 oktober 2017. De waarde per obligatie was 250 euro. Nadeel aan het intekenen in de obligatielening was een afwezigheid van belastingsvermindering. • Intekenen op aandelen was eveneens mogelijk. Hierbij werd belegd voor een periode van dertien jaar, dit tot 31 december 2018. Inwoners van het Vlaamse Gewest hebben recht op een belastingsvermindering. o De belastingsvermindering is gelijk aan een belastingskrediet van 35% op de uitgifteprijs van de aandelen.
38 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
o Het fiscaal voordeel is hierbij beperkt tot maximum 875 euro, dit aangezien men enkel geniet van een fiscaal voordeel voor inschrijving in aandelen van maximum 2.500 euro. Dit zijn 100 aandelen aan 250 euro per aandeel per belastingplichtige. o De belastingvermindering is gespreid over vier jaar. Daarbij gaat het om een belastingvermindering van 8,75% per jaar of een maximum van 218,75 euro per jaar. o Bijkomend biedt de overheid op de intekening van de aandelen een kapitaalgarantie van 90%. Bij de ontbinding van het fonds op 31 december 2018 krijgt men dus gegarandeerd 90% per aandeel terug. Concreet komt dit neer op 225 euro per aandeel. Voor de inwoners in het Vlaamse Gewest was het dus zeer gunstig om in te tekenen voor het ARKimedes-fonds. Vooral de intekening in aandelen bood de meeste voordelen om reden van het extra fiscaal voordeel. Voor elke 100 euro die werd geïnvesteerd in aandelen, recupereerden de aandeelhouders na vier jaar al 35 euro via hun aangifte in de personenbelasting. In principe had men dus maar 65 euro netto betaald voor de aandelen. Bij sluiting van het fonds op 31 december 2018 krijgt men dus minstens 90 euro terugbetaald. Dit zorgt voor een rendement van 2% per jaar. Dit rendement kan nog hoger liggen bij de sluiting als het fonds goed heeft opgebracht. Aangezien het belastingsvoordeel voor de particulieren beperkt was tot vier jaar, was inkomstenjaar 2008 aanslagjaar 2009 het laatste jaar waarin het belastingkrediet voor ARKimedes kon verkregen worden. Voor het huidige aanslagjaar 2010, inkomstenjaar 2009 is het vak X “belastingkrediet voor het verwerven van aandelen van het ARKimedes-fonds” in de aangifte dan ook niet meer opgenomen. Vak X wordt voortaan gebruikt voor “belastingkrediet voor de aankoop van een erkend pakket “internet voor iedereen II” (start2surf@home)”
Figuur 7: Vak X “Belastingkrediet” uit de personenbelastingaangifte inkomstenjaar 2008, aanslagjaar 2009. (Bron:http://www.fiscus.fgov.be/interfaoifnl/decla/pdf/2009/276.1.Deel1.Voorbereiding.2009.pdf)
39 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
ARKimedes II Zoals eerder vermeld werd met het eerste ARKimedes-fonds 110 miljoen euro ingezameld bij het publiek. Dit bedrag werd door de ARKIV’s verdubbeld. In totaal werden dertien ARKIV’s opgericht waarvan er nu nog twaalf bestaan. Deze ARKIV’s hebben gezorgd voor extra middelen voor 106 bedrijven die samen 2.365 banen creëerden. 4.3.5
Figuur 8: Organigram van het ARKimedesfonds II (Bron: Krant De Tijd, Katrien Verstraete, “ARKimedes in nieuw kleedje”, jaargang 43, nr 10725, 22 mei 2010, blz. 21)
Door het grote succes van het eerste ARKimedes-fonds heeft de Vlaamse regering een tweede ARKimedes-fonds gelanceerd. Op 21 mei 2010 heeft de Vlaamse regering, op initiatief van Vlaams minister-president en minister van economie Kris Peeters en van Vlaams viceminister-president en minster van overheidsinvesteringen Ingrid Lieten, hiervoor zijn goedkeuring gegeven. De werking van het fonds zal dezelfde blijven als bij het eerste ARKimedes-fonds. Bij het eerste fonds uit 2005 werden middelen opgehaald bij het publiek via uitgifte van aandelen en obligaties, wat nu echter niet zal gebeuren. Voor ARKimedes II komen de middelen rechtstreeks uit de Vlaamse begroting. Er werd hiervoor 100 miljoen euro vrijgemaakt die gespreid over een periode van drie jaar ter beschikking wordt gesteld van het PMV. Het fonds zal op zijn beurt het geld investeren in de ARKIV’s. De ARKIV’s moeten net als vijf jaar geleden voor elke euro die ze ontvangen van het fonds één euro bijleggen. Op die manier zal 200 miljoen euro vrij komen voor de Vlaamse starters en kmo’s. Vanaf september 2010 loopt de erkenningsperiode waarin kandidaat ARKIV’s hun verzoek tot erkenning kunnen indienen. De investering in de nieuwe ARKIV’s zullen dan voor het eerst plaatsvinden vanaf begin 2011.
40 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
5.
Conclusie
Door de huidige crisis worden we overstelpt met artikels en nieuwsberichten over de zwakke toestand van onze economie. Veel faillissementen, weinig starters, een stijgend aantal werklozen. Het klinkt ons allemaal bekent in de oren. Deze slechte nieuwsshow die al sinds 2008 aansleept boezemt schrik in bij potentiële starters. Mensen zijn in deze ongunstige tijden bang om een nieuwe zaak te starten. Het is een gegeven dat net de starters de economie weer kunnen doen herleven. Dat starters terughoudend zijn blijkt ook uit cijfers van de zelfstandigenorganisatie UNIZO. Zoals eerder vermeld daalde het aantal starters drastisch in 2009, maar ook in het eerste kwartaal van 2010 blijft deze trend zich voortzetten. Dit blijkt uit onderstaande grafiek.
Grafiek 2: evolutie aantal starters in het eerste kwartaal (2006 – 2010) Bron: Startersatlas Unizo, bron cijfermateriaal Coface Services Belgium
Starters vinden heden ten dage moeilijk financiële steun bij de banken, maar via de maatregelen van de overheid moeten de nieuwe kmo’s worden aangemoedigd. Via dit eindwerk heb ik veel bijgeleerd over de verschillende financieringsmogelijkheden die bestaan voor starters. De meeste kende ik bij naam, maar de werking ervan was mij volledig onbekend, zoals bvb. het Participatiefonds en zijn vele leningen. Starters vinden hun weg niet meer in alle subsidies en financieringsbronnen van de overheid en dat is jammer. De overheid levert inspanning die echter onvoldoende gekend zijn. Starters zijn ook onvoldoende geïnformeerd over welke financiering het best bij hun onderneming past. Zo bijvoorbeeld. ook over de recent gelanceerde nieuwe vennootschapsvorm, de Bvba Starter. Dagelijks komen er vragen over de uiteindelijke uitwerking van deze vennootschapsvorm.
41 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
In het kader van dit eindwerk heb ik de Startersdag bijgewoond. De Startersdag is een initiatief van UNIZO dat werd georganiseerd in vijf Vlaamse steden. In Brugge ging dit door op woensdag 5 mei 2010 van 14u tot 20u. De beurs is bedoeld starters te helpen en aan te moedigen om hun eigen zaak te beginnen. Er waren meer dan 5.500 bezoekers, wat dus duidelijk de nood aan informatie bij starters accentueert. Het is een gegeven dat er veel initiatieven bestaan om starters te helpen tijdens hun eerste levensjaren. Maar daartegenover is er de vaststelling dat er gebrek aan structurele communicatie is, waardoor starters hun weg verliezen in al de financieringsmaatregelen. De Startersdag is mijn inziens een lovenswaardig initiatief, maar er is nog werk aan de winkel wil men de economie weer doen bloeien. Deze Startersdag was nuttig in de context van dit eindwerk omdat er veel informatie beschikbaar was over de verschillende producten. Ook waren er presentaties waar men uitleg verschafte over diverse financieringsmogelijkheden. Dit eindwerk is bedoeld een bijdrage te leveren aan de communicatie en informatieverstrekking over financieringsmogelijkheden voor beginnende ondernemingen. Ik hoop dat dit eindwerk voor starters een leidraad kan zijn om de juiste financiering te vinden.
42 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
6.
Thema in de actualiteit
• Kmo’s krijgen bemiddelaar voor kredieten De Tijd 12 februari 2009
• Overheid helpt kmo’s als ze zelf te laat betalen De Tijd 05 maart 2009
• Starters houden het minder lang vol De Standaard 16 april 2009
• Bvba voor starters vanaf 1 euro De Standaard 25 april 2009
• Minder Belgen beginnen eigen zaak De Tijd 8 mei 2009
• Veel angst om te ondernemen De Standaard 8 mei 2009
• Participatiefonds kent meer kredieten toe De Tijd 18 juli 2009
• Starters – bvba is geen free lunch De Standaard 25 september 2009
• 10 000 starters minder Het Laatste Nieuws 2 januari 2010
• 8,5% minder starters in 2009 Nieuwsblad 3 januari 2010
• Vlaanderen haalt via ARKimedes opnieuw durfkapitaal op voor starters De Morgen 24 februari 2010
• Vlaamse Regering keurt uitbreiding win-winlening goed De Tijd 26 februari 2010
• Velen geïnteresseerd om eigen zaak op te starten De Standaard 06 mei 2010
• Veel interesse om te starten, weinig starters De Tijd 06 mei 2010
• Groen licht voor ARKimdes II De Tijd 21 mei 2010
• ARKimdes in nieuw kleedje De Tijd 22 mei 2010
• Starters bvba wordt op dinsdag 1 juni werkelijkheid De Tijd 28 mei 2010
• Goedkoop starten niet zonder risico De Tijd 01 juni 2010
43 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
Literatuurlijst • •
•
• •
•
• • • •
•
• • •
Accoutancy [cursus] accountancy semester 5 auteur Castelein Clairette Acerta [www] 20/03/09, Acerta © 2010 URL:
Gezien d.d. 14 april 2010 Alaska [www] 01/06/10, © Alaska 2008 – 2010 URL: Gezien d.d. 01 juni 2010 BVBA Starter [www] Copyright 2009 Procorim BVBA URL: Gezien d.d. 09 februari 2010 De Tijd, Netto [www] CS - 12:20 - 01/04/2009 Copyright © netto.be URL: Gezien d.d. 16 december 2009 De Tijd, Netto [www] SV - 08:00 - 15/11/2008 Copyright © netto.be URL: Gezien d.d. 16 december 2009 De Tijd [www] Copyright © 2010 , Laatst aangepast op 08/05/2009 URL: Gezien d.d. 06 mei 2010 De Tijd [krantenartikel] Katrien Verstraete, “ARKimedes in nieuw kleedje”, jaargang 43, nr 10725, 22 mei 2010, blz. 21 De Tijd [krantenartikel] Ellen Cleeren, “Goedkoop starten niet zonder risico”, jaargang 43, nr 10732, 01 juni 2010, blz 11 Federale overheid [www] Copyright ©1999-2010, Politics.be. Alle rechten voorbehouden. URL: Gezien d.d. 16 december 2009 Hoge Raad voor de zelfstandigen en de kmo [www] 22/10/2009 URL: Gezien d.d. 01 maart 2010 Kefik [www] © Copyright - 2007 - Cefip Kefik URL: Gezien d.d. 15 februari 2010 Kefik [www] © Copyright - 2007 - Cefip Kefik URL: Gezien d.d. 15 februari 2010 Kmo – insider [www] Luc Lingier, 28 maart 2010, © Copyright 2002, kmo-insider, Inc, All rights reserved URL: Gezien d.d. 23 mei 2010
44 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
•
•
• • •
• • • •
•
•
•
•
Kmo-plan [www] 18 september 2008, Kabinet van de Minister van KMO’s, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid. URL:< http://www.sabinelaruelle.be/KMO-Plan.pdf> Gezien d.d. 28 januari 2010 Knack [www] 28/05/2010, “Starters bvba wordt op dinsdag 1 juni 2010 werkelijkheid”, © 2010 Roularta Media Group. Alle rechten voorbehouden. URL: Gezien 31 mei 2010 Kredietbemiddelaar [www] © CeFiP - KeFiK URL: Gezien d.d. 24 april 2010 Kredietbemiddelaar [www] © CeFiP - KeFiK URL: Gezien d.d. 24 april 2010 LegalWorld [www] Diederik Bruloot, © Wolters Kluwer Belgium 2010 URL: Gezien d.d. 23 maart 2010 Tips & Advies [dossier] Hans Certyn (financieel adviseur), De nieuwe starters – BVBA Wat moet ook ù daarover zeker weten?, 15 januari 2010, Indicator Tips & Advies [tijdschrift], Kunt u ook herstarten als BVBA? Tips & Advies [tijdschrift], De nieuwe S-BVBA als fiscaal vehikel …?, jaargang 8, nr 10, 3 maart 2010, Indicator Tips & Advies Ondernemingsdatabank [www] 28 augustus 2006, De nieuwe Winwinlening van het Vlaams Gewest URL: Gezien d.d. 30 april 2010 Tips & Advies ondernemingsdatabank [www] 14 september 2006, Altijd prijs, altijd gewonnen? URL: Gezien d.d. 30 april 2010 Tips & Advies ondernemingsdatabank [www] 24 maart 2009, Vraag uw ouders om een lening en win er beide iets mee URL: Gezien d.d. 30 april 2010 Tips & Advies ondernemingsdatabank [www] 06 oktober 2009, Nog voor het jaareinde een win-winlening sluiten … URL: Gezien d.d. 30 april 2010 Tips & Advies ondernemingsdatabank [www] 17 mei 2010, De Vlaamse winwinlening fors uitgebreid … URL: Gezien d.d. 19 mei 2010
45 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
•
•
•
• •
• • •
•
•
•
• •
Tips & Advies ondernemingsdatabank [www] 16 juni 2005, Minder belastingen betalen met ARKimedes URL: Gezien d.d. 30 april 2010 Tips & Advies ondernemingsdatabank [www] 15 september 2005, Beleggen op kosten van de fiscus? URL: Gezien d.d. 30 april 2010 Tips & Advies ondernemingsdatabank [www] 21 september 2005, Laat Vlaamse kmo’s voor u werken URL: Gezien d.d. 30 april 2010 Pacioli [tijdschrift], Koen Cusse en Paul Soens, Bvba Starter, nr 292, 1 – 14 maart 2010, blz. 1 – 5, BIBF – IPCF Participatiefonds [www], © Copyright - 2009 - Fonds de participation | Participatiefonds URL: Gezien d.d. 29 januari 2010 Participatiefonds [www], © Copyright - 2009 - Fonds de participation URL: Gezien d.d. 29 januari 2010 Participatiefonds [www] ,17/03/2009, © Participatiefonds 2009 URL: Gezien d.d. 30 maart 2010 Participatiefonds [www], © Copyright - 2009 - Fonds de participation | Participatiefonds URL: Gezien d.d. 14 april 2010 Participatiefonds [www], © Copyright - 2009 - Fonds de participation | Participatiefonds URL: Gezien d.d. 14 april 2010 Participatiefonds [www], © Copyright - 2009 - Fonds de participation | Participatiefonds URL: Gezien d.d. 14 april 2010 PMV [www] PMV © 2009 URL: Gezien d.d. 29 januari 2010 PMV [www] PMV © 2009 URL: Gezien d.d. 29 januari 2010 PMV [www] PMV © 2009 URL: Gezien d.d. 29 januari 2010
46 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
• • •
•
•
• •
• •
• • • •
PMV [www] PMV © 2009 URL: Gezien d.d. 29 januari 2010 PMV [www] PMV © 2009 URL: Gezien d.d. 29 januari 2010 PMV [www] PMV © 2009 URL: Gezien d.d. 29 januari 2010 PMV [www] PMV © 2009 URL: Gezien d.d. 29 januari 2010 PMV [www] 21 mei 2010, PMV © 2009 URL: Gezien d.d. 24 mei 2010 PMV [www] PMV © 2009 URL: Gezien d.d. 15 mei 2010 PMV [www] PMV © 2009 URL: Gezien d.d. 15 mei 2010 UNIZO [www] 07 mei 2009 URL: Gezien d.d. 18 februari 2010 UNIZO startersatlas 2010 [www] , Thomas Compernolle, Annelies Storm, Julie Pieters, Jürgen Van de Voorde, 15 april 2010, URL: Gezien d.d. 06 mei 2010 Unizo startersdag [www] 07 mei 2009 URL: Gezien d.d. 12 april 2010 Unizo [www] maandag 21 december 2009 URL: Gezien d.d. 14 mei 2010 Unizo [www] dinsdag 20 april 2010 URL: Gezien d.d. 14 mei 2010 VOKA [www] 07 april 2009, Bron : Vokatribune april 2009 URL: Gezien d.d. 14 mei 2010
47 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
•
•
• • •
Vlaanderen.be [www] mei 2009, Risicokapitaal: overzicht van de risicokapitaalverschaffers actief in Vlaanderen. URL: Gezien d.d. 23 mei 2010 Xerius [www] URL: Gezien d.d. 06 mei 2010 Diverse folders van de Startersdag op 05 mei 2010 in Brugge Vandale [www] online woordenboek URL: VRT Taalnet [www] Taaladviesbank URL:
48 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
Samenvatting Het starten van een onderneming is geen sinecure. Er zijn diverse zaken te regelen en administratieve verplichtingen die potentiële starters afschrikken. De grootste drempel voor de starters is het vinden van de nodige middelen. Zeker in de huidige crisistijden worden de starters afgeschrikt om te ondernemen. Banken vragen alsmaar meer zekerheden om zich in te dekken, waardoor starters nog moeilijk leningen kunnen verkrijgen. Door de crisis daalt het aantal starters dan ook aanhoudend. Volgens Unizo is dit voor het eerst sinds 2002. De trend werd ingezet in 2008 door de financiële crisis en bleef zich voorzetten in 2009. In 2007 waren er nog 70.007 starters, in 2008 67.511 ( - 3,57%), in 2009 63.561 ( - 5,85%). De trend is weergeven in de onderstaande grafiek.
Grafiek : evolutie totaal aantal starters (2000 – 2009) Bron: Startersatlas Unizo, bron cijfermateriaal Coface Services Belgium
Doordat het aantal starters blijft dalen is er meer dan ooit nood aan externe middelen om de starters te helpen. De huidige crisis heeft de problematiek van de starters extra in de verf gezet. De overheid lanceert dan ook verschillende maatregelen om de starters te helpen en om de economie in ons land te stimuleren. Deze verschillende maatregelen zijn bijvoorbeeld de lening van het participatiefonds, de WinWinlening, het Kefik, enz… Recent heeft de overheid zelfs een nieuwe vennootschapsvorm in het leven geroepen die specifiek gericht is op de noden van starters, de Bvba Starter. Door het uitvoeringsbesluit in het Belgisch Staatsblad van 31 mei 2010, is het vanaf 1 juni 2010 mogelijk om een Bvba Starter op te richten. De Bvba Starter maakt deel uit het van federaal KMO-plan, dat is opgemaakt om tegemoet te komen aan de specifieke noden van de KMO’s in België. De Bvba Starter maakt het mogelijk om met een kapitaal van minimum 1 euro een onderneming op te richten. Er is geen minimumkapitaal vereist en dit verlaagd de drempel naar het ondernemerschap voor de potentiële starters. Het valt natuurlijk nog af te wachten of de nieuwe vennootschapsvorm zal aanslaan bij de starters. Maar het is in elk geval een goed initiatief om in crisistijd de starters aan te moedigen, en zo de economie nieuw leven in te blazen. Sinds de oprichting van het kmo’s een beroep gedaan op achtergestelde leningen uit zorgen ervoor dat het risico
Participatiefonds in 1994 hebben al veel starters en de middelen van het fonds. Het Participatiefonds geeft tegen gunsttarieven. Deze achtergestelde leningen voor de financiële instellingen kleiner wordt, doordat
49 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
achtergestelde leningen gezien worden als eigen vermogen. Voor de starters heeft het Participatiefonds twee specifieke leningen. De Starteo en de Startlening. Het Participatiefonds helpt starters een krediet te verkrijgen bij de bank. Door het krediet van de bank aan te vullen met een lening van het Participatiefonds lopen de banken minder risico. Zo wordt het kredietdossier een stuk geloofwaardiger en sterker. Daarnaast zijn er ook nog de producten van Participatiemaatschappij Vlaanderen. Deze bieden producten aan voor Vlaamse KMO’s. Een aantal van deze producten is dan ook specifiek voor startende KMO’s in Vlaanderen. Zoals de Win-Winlening, de PMV-mezzanine en het ARKimedesfonds. De Win-Winlening en het ARKimedesfonds werden recent gewijzigd en uitgebreid. De Win-Winlening bestaat al sinds 2006, maar op 26 februari 2010 heeft de Vlaamse regering een uitbreiding van deze lening goedgekeurd. Door de Win-Winlening kan je als starter beroep doen op krediet bij vrienden of familie aan lage interesttarieven. Bovendien genieten deze kredietverstrekkers een belastingsvoordeel van 2,5%. De uitbreiding van de Win-Winlening zorgt ervoor dat niet alleen starters een beroep kunnen doen op deze lening, maar ook bestaande ondernemingen zullen er binnenkort gebruik van kunnen maken. Bovendien werd ook het maximumbedrag van de lenig opgetrokken van 50.000 euro naar 100.000 euro. Van het ARKimedes-fonds zal binnenkort een tweede fonds gelanceerd worden, waarvan de eerste investeringen zullen gebeuren begin 2011. Voor het tweede fonds zal er geen beroep meer worden gedaan op het publieke spaarwezen. De middelen komen nu rechtreeks uit de Vlaamse begroting en dit voor een bedrag van 100 miljoen euro. Er zijn veel faciliteiten voor starters, maar nog te weinig starters maken er gebruik van, of weten dat ze bestaan. Er zijn veel geïnteresseerden om een nieuwe zaak te starten. Dit was merkbaar op de Vlaamse Startersdag van Unizo. Te weinig mensen nemen effectief het initiatief om te starten. Ook in het eerste kwartaal van 2010 werd een daling in het aantal starters van 4,58% vastgesteld.
Grafiek : evolutie aantal starters in het eerste kwartaal (2006 – 2010) Bron: Startersatlas Unizo, bron cijfermateriaal Coface Services Belgium
Hopelijk wordt de economie verder gestimuleerd door de invoering van de Bvba Starter en de uitbreiding van de Win-Winlening en het ARKimedes fonds. Het is zeker een teken dat de overheid starters wil helpen in deze tijden van crisis.
50 Eindwerk - Fauve Crombez – Faciliteiten voor starters in crisistijd
Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7: Bijlage 8: Bijlage 9: Bijlage 10: Bijlage 11: Bijlage 12: Bijlage 13: Bijlage 14: Bijlage 15: Bijlage 16: Bijlage 17: Bijlage 18: Bijlage 19:
uittreksel Belgisch Staatsblad 26 januari 2010 financieel plan S – bvba Fauve uittreksel Belgisch Staatsblad 31 mei 2010 formulier kredietaanvrager Starteo formulier kredietinstelling Starteo aflossingstabel Starteo Initio Solidaire lening Plan jonge zelfstandigen Business Angel + formulier voor kredietbemiddeling formulier voor kredietverzekering Waarborgregeling Vinnof CultuurInvest Fonds Vlaanderen Internationaal KidsInvest Gigarant overeenkomst Win - Winlening
51
Bijlage 1: Uittreksel Belgisch Staatsblad 26 januari 2010. Wet van 12 januari tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en tot vaststelling van de modaliteiten van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Starter
52
53
54
Bijlage 2: Financieel plan S – bvba Fauve Beschrijving van de op te starten Bvba Starter Benaming Fauve Rechtsvorm S-bvba Maatschappelijke zetel Kroondreef 70, 8490 Jabbeke Geplaatst en volstort kapitaal 6.000,00 euro Maatschappelijk doel Lingerie winkel Oprichters van de Vennootschap Fauve Crombez FINANCIEEL PLAN (Model IBR) (in euro)
I. De verwachte resultaten 1. B.O. 2. F.O. 3. T.O.
S BVBA FAUVE
jaar 1
jaar 2 120.000
145.000
120.000
145.000
60.000 18.600 18.000 2.500
72.500 19.488 18.000 2.000
99.100
111.988
20.900 1.430 19.470 6.618 12.852 0 12.852 14.282
33.012 1.430 31.582 10.735 20.847 0 20.847 22.277
De Kosten 4. Aankopen HG 5. Aankopen DDG 6. Personeelskosten (loon Fauve) 8. Financiële kosten 9. Totale kosten vóór afschr. (= som 4 t/m 8)
De resultaten 10. Resultaten vóór afschr. (=3-9) 11. Afschrijvingen 12. Resultaten vóór belast. (=10-11) 13. Belastingen op de winst 14. Nettoresultaat (=12-13) 15. Verdeelde winst 16. Overgedragen resultaat (=14-15) 17. Verworven middelen (=16+11)
55 Tabel van Herkomst en Besteding
Herkomst van de middelen
18. In geld gestort kapitaal 19. Inbreng in natura 20. Verkregen subsidies in kap 21. Leningen op meer dan 1 jaar 22. Leverancierskrediet 23. Leningen op ten hoogste 1 jaar 24. Andere schulden op ten hoogste 1 j. 17. Verworven middelen (overname 1)
25. Totaal der middelen
jaar 1
jaar 2
6.000
6.000
48.000 0
0 0
14.282
22.277
68.282
28.277
Besteding van de middelen
26. Oprichtingskosten 27. Immateriële aktiva 28. Materiële aktiva 29. Financële aktiva 30. Vorderingen op meer dan 1 jaar 31. Voorraden 32. Toegestaan krediet klanten 33. Andere vorderingen op ten hoogste 1 j. 34. Beschikbaar 35. Totaal der bestedingen
Herkomst - bestedingen:
900 12.500
0
35.000 0
0
0 7.500 55.900
0 10.000 10.000
12.382
18.277
56 DETAIL DIENSTEN EN DIVERSE GOEDEREN/MAAND JAAR1
HUUR VERWARMING/ELEKTR. VERZEKERINGEN BOEKHOUDING ONDERHOUD TELEFOON/GSM/BANCONT DIVERSE KOSTEN
JAAR2
525 200 150 100 75 150 350
551 210 158 105 75 150 375
1550
1624
Afschrijvingen Inrichting oprichtingskosten
12500,00 900,00
10 jr 5 jr
1250 180 1430
57
Bijlage 3: Uittreksel Belgisch Staatsblad 31 mei 2010 Koninklijk besluit 27 mei 2010
58
59
60
61
62
63
Bijlage 4: Formulier kredietaanvrager Starteo
64
65
66
67
68
Bijlage 5: Formulier kredietinstelling Starteo
69
70
Bijlage 6: Aflossingstabel Starteo
71
72
73
74
Bijlage 7: Initio Voor wie? Deze lening is bedoeld voor zowel natuurlijke als rechtspersonen, voor zover zij beantwoorden aan het KO-criterium. Zij richt zich op zelfstandigen en vrije beroepen die hun activiteiten in hoofdberoep uitoefenen. Voor wat? Deze lening is bedoeld voor de financiering van materiële, immateriële en financiële investeringen, of ook de financiering van de behoefte aan bedrijfskapitaal die gepaard gaat met de start van de activiteit of de realisatie van het betrokken investeringsproject. Het Participatiefonds financiert enkel nieuwe investeringen (ook vervangingsinvesteringen, tweedehandsmateriaal) maar aanvaardt geen herfinanciering van verbintenissen die aangegaan werden bij andere kredietinstellingen, of het nu gaat om het overnemen van uitstaande bedragen of het herstructureren ervan, noch herfinanciering of betaling van andere reeds bestaande schulden, al dan niet achterstallig. Zo is b.v. betaling van achterstallige schulden tegenover de RSZ of BTW-administratie uitgesloten. Initio is niet bestemd voor aankoop of nieuwbouw van onroerende goederen. Het gebruik van de Initio-lening ter financiering van verbouwingen (dit zijn werken die wijzigingen aan de structuur van het gebouw zelf met zich brengen) van een pand is beperkt tot 10% van het globale investeringsbedrag (uitzonderingen zijn mogelijk, maar moeten vooraf met het Fonds besproken worden). Initio kan eveneens de overname van een activiteit door starters financieren, zowel natuurlijke als rechtspersonen voor zover zij, inclusief de over te nemen of de overgenomen onderneming, als KO kunnen beschouwd worden. De lening dient bestemd te zijn voor de financiering die gepaard gaat met de overdracht van een onderneming. Met dit laatste wordt bedoeld de overdracht onder bezwarende titel van een KO of een zelfstandige activiteit uitgebaat door een natuurlijke of een rechtspersoon. Omvat de overdracht een activiteit uitgeoefend door één of meerdere natuurlijke personen dan dient de volledige handelszaak te worden overgenomen, of dient per overdrager het geheel van zijn aandeel in de handelszaak te worden overgenomen, waarbij de overnemer uiteindelijk de referentieaandeelhouder wordt. Is de overdrager een rechtspersoon, dan dient de volledige handelszaak of de meerderheid van de aandelen te worden overgenomen. Bij de overname van de meerderheid van de aandelen dient de overnemer bovendien het dagelijkse beheer uit te oefenen met uitsluiting van de overdragers. Maximumbedrag Het maximumbedrag van de lening van het Participatiefonds is gelijk aan het kleinste van de volgende bedragen : • € 100.000; • 5 maal de eigen inbreng; • 50% van het totale investeringsbedrag (het saldo moet bestaan uit een eigen inbreng en een bankkrediet) Het minimumbedrag voor de lening van het Participatiefonds bedraagt € 7.500. Looptijd De looptijd van de lening is 3, 5 of 7 jaar en hangt af van de aard van te financieren
75
investering . De looptijd van de aanvullende lening van de kredietinstelling moet ten minste gelijk zijn aan de looptijd van de Initio-lening min 1 jaar. Rentevoet De rentevoet is vast en gelijk aan de BEPR in functie van de looptijd, verminderd tot 3 % het eerste jaar. Terugbetaling Twee aflossingsmethodes zijn mogelijk: • maandelijkse of driemaandelijkse variabele aflossingen (constant kapitaal/degressieve interesten) • maandelijkse constante aflossingen (progressief kapitaal/degressieve interesten) Bovendien kan op vraag van de ondernemer eveneens een vrijstelling in kapitaalsaflossing gedurende 1 jaar worden toegestaan. Waarborgen Indien de aanvrager van Initio een natuurlijk persoon is, dan wordt er geen waarborg gevraagd. Als Initio wordt toegekend aan een KO met rechtspersoonlijkheid, dan zal enkel de borgstelling van de actieve vennoten worden gevraagd. Achtergesteld De achterstelling komt er in de praktijk op neer dat de lening van het Participatiefonds wordt gelijkgesteld met eigen vermogen. De achterstelling vermindert namelijk het risico voor de andere kredietverleners, waardoor het gewone bankkrediet gemakkelijker kan worden verkregen. Op juridisch vlak kan de achterstelling als volgt worden omschreven : de achterstelling bestaat erin dat het Participatiefonds verzaakt aan de gelijkheid van behandeling ten aanzien van andere schuldeisers. Dit houdt in dat bij samenloop en dus als meerdere schuldeisers gelijktijdig hun aanspraken laten gelden, het Participatiefonds aanvaardt dat de andere schuldeisers eerst worden terugbetaald. Dit geldt echter niet voor de zaakvoerders van de onderneming, de vennoten of bestuurders van de vereniging of vennootschap, de nietinstitutionele schuldeisers die geen vordering hebben waarvan de datum vaststaat, met uitzondering van de leveranciers waarvan het bewijs van vordering de regels van het handelsrecht volgt. Sectorale beperkingen Volgens de geldende wetgeving voor het Participatiefonds zijn alle sectoren toegelaten. Niettemin is verordening 1998/2006 van 15/12/06 van de Europese Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de minimissteun van toepassing op het Participatiefonds. Zij legt beperkingen op voor de landbouw- en transportsector en voor de uitvoer. Bijkomende inlichtingen Indien u na het lezen van de informatie over Initio nog bijkomende inlichtingen zou wensen, neem dan contact op met het departement analyse ([email protected]) http://www.fonds.org/eCache/DEF/1/514.html
76
Bijlage 8: Solidaire lening Voor wie? 1. Begin van de activiteit De Solidaire lening richt zich tot personen die een eigen economische activiteit willen ontplooien, maar moeilijkheden ondervinden om een startkapitaal te bekomen, wegens hun persoonlijke financiële toestand en die geen toegang hebben tot een bankkrediet. Concreet bijvoorbeeld mensen die de sociale steun van het OCMW, een bestaansminimum of werkloosheidsvergoeding ontvangen zonder andere inkomsten in het gezin. De asielzoekers die voor het uitoefenen van een zelfstandige activiteit administratief in orde zijn, kunnen een aanvraag voor een solidaire lening indienen. De Solidaire lening wordt enkel toegekend aan natuurlijke personen. De begunstigde van een Solidaire lening dient zich als zelfstandige in hoofdberoep te vestigen of een onderneming op te richten. Uitzonderlijk kan de Solidaire lening worden toegekend aan een begunstigde die zich vestigt als zelfstandige in bijberoep, voor zover hij zich ertoe verbindt zich te vestigen in hoofdberoep binnen twee jaar na oprichting van de economische activiteit, en indien de prognose aantoont dat de privélasten van de betrokkene gedekt zijn. In geval dat gepaard gaat met de oprichting van een vennootschap moet de aanvrager referentieaandeelhouder zijn en actief deelnemen aan het dagelijkse beheer van de onderneming. Zo komen bijvoorbeeld in aanmerking: • zelfstandige worden; • zelfstandige worden en met andere partners, al dan niet werkzoekenden, een vennootschap of feitelijke vereniging oprichten, waar hij/zij werkend vennoot worden; • zelfstandige en werkend vennoot worden van een bestaande feitelijke vereniging of vennootschap. 2. Uitbreiding De personen aan wie een Solidaire lening werd toegekend voor het opstarten van hun zaak, kunnen binnen twee jaar volgend op hun vestiging, een nieuwe Solidaire lening (« + ») bekomen om de verdere ontwikkeling van hun zaak te verzekeren. De personen die een ander microkrediet hebben gekregen waarvan de toegangsvoorwaarden gelijkaardig zijn aan die van de Solidaire lening inzake doelpubliek en/of die geen toegang hebben tot het bankkrediet wegens hun moeilijke financiële situatie komen eveneens in aanmerking. De Solidaire Lening « plus » wordt toegekend na een technische en financiële analyse van de gecreëerde zelfstandige activiteit en voor zover een werkelijk perspectief tot een duurzame ontwikkeling van de activiteiten aangetoond wordt. Voor wat? De lening is bestemd voor de financiering van materiële, immateriële en financiële investeringen (bijvoorbeeld de verwerving van de meerderheid van de aandelen) evenals voor de financiering van de behoefte aan bedrijfskapitaal die gepaard gaat met de start van de activiteit of de realisatie van het desbetreffende investeringsproject. Maximumbedrag Het maximumbedrag van de investering is € 12.500. Looptijd a. De looptijd van de Solidaire lening bedraagt 4 jaar b. De looptijd van de Solidaire lening « plus » bedraagt 4 of 7 jaar, in functie van de levensduur van de gerealiseerde investeringen.
77
Rentevoet De rentevoet is vast en bedraagt 5%. Terugbetaling De terugbetaling van de solidaire lening gebeurt door middel van maandelijkse stortingen. Na 3 maand vrijstelling van aflossing, wordt het kapitaal via gelijke maandelijkse schijven terugbetaald (kapitaal + intresten). Waarborgen Geen enkele waarborg is vereist. Evenwel zal een ondersteuning van de omgeving, eventueel in de vorm van een borgstelling of een “peterschap”, beschouwd worden als een positief beoordelingselement voor het project. Begeleiding Om de start van zijn activiteit te vergemakkelijken en zijn slaagkansen te verhogen, wordt het krediet periodiek opgevolgd en ondersteund gedurende de eerste 24 maanden. Die opvolging en ondersteuning, die start na de toekenning van de lening, gebeurt door Hefboom. Achtergesteld De achterstelling komt er in de praktijk op neer dat de lening van het Participatiefonds wordt gelijkgesteld met eigen vermogen. De achterstelling vermindert immers het risico voor andere kredietverleners. Het gewone bankkrediet kan bijgevolg gemakkelijker bekomen worden. Op juridisch vlak kan de achterstelling van de lening als volgt worden omschreven: de achterstelling bestaat erin dat het Participatiefonds verzaakt aan de gelijkheid van behandeling ten aanzien van andere schuldeisers. Dit houdt in dat bij samenloop en dus als meerdere schuldeisers gelijktijdig hun aanspraken laten gelden, het Participatiefonds aanvaardt dat de andere schuldeisers eerst worden terugbetaald. Dit geldt evenwel niet voor de zaakvoerders van de onderneming, de vennoten of bestuurders van de vereniging of vennootschap, de niet-institutionele schuldeisers die geen vordering hebben waarvan de datum vaststaat met uitzondering van de leveranciers waarvan het bewijs van vordering de regels van het handelsrecht volgt. Cumulatie De Solidaire lening kan met geen enkele andere lening gecumuleerd worden, ook niet met een ander type lening van het Participatiefonds. Sectorale beperkingen Volgens de geldende wetten voor het Participatiefonds zijn alle sectoren toegelaten. Niettemin is de verordening nr. 1998/2006 van 15/12/06 van de Europese Commissie , betreffende de toepassing van artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de minimis-steun, van toepassing op het Participatiefonds. Zij legt beperkingen op voor de landbouw- en transportsector, en voor de export. Daarnaast sluit de Raad van Bestuur de pure tradingactiviteiten uit. http://www.fonds.org/eCache/DEF/382.html
78
Bijlage 9: Plan jonge zelfstandigen Voor wie ? Voor de niet-werkende werkzoekende jonger dan 30 jaar die zich voor de eerste maal als zelfstandige vestigt. Zich voorbereiden met de ondersteuning van een professional De kandidaat van wie het project door het Participatiefonds is goedgekeurd, wordt bij zijn eerste stappen gedurende 3 tot 6 maanden gratis bijgestaan door een steunpunt voor starters. Deze ondersteuning is aangepast aan de noden van de starter : het steunpunt voor starters van zijn keuze geeft hem advies over de activiteit die hij wenst op te starten, informeert hem over de administratieve stappen, stelt hem opleidingen op maat voor, enz. De jongere zonder inkomen geniet een maandelijkse onkostenvergoeding van € 375 gedurende de voorbereidingsfase van zijn/haar project evenals een vestigingsuitkering toegekend door de RVA. Als hij een wachtuitkering ontvangt kan hij ze ook cumuleren met de maandelijkse onkostenvergoeding van € 375 van het Participatiefonds. Het project financieren Na afloop van de ondersteuningsfase wordt een aanvraag voor een startlening ingediend bij het Participatiefonds, die de economische en de financiële haalbaarheid van het project onderzoekt. Indien de kredietaanvraag degelijk gemotiveerd is kan de starter rekenen op een snelle beslissing van het Fonds. Voor een omvangrijker project kan een startlening met een Starteo gecombineerd worden. Onderhoudsschijf De jonge starter kan een lening bekomen (€ 4.500) om te voorzien in zijn behoeften gedurende de eerste maanden van zijn activiteit. Dit speciale deel van de startlening is renteloos en dient pas het 6de en het zevende jaar terugbetaald te worden. Ondersteuning na het opstarten van de activiteit Na de toekenning van de startlening en het opstarten van de onderneming blijft het steunpunt de starter ondersteunen en adviseren gedurende de eerste 24 maanden van de activiteit. De ondernemer die zijn zaak financiert met een Starteo, een ander product van het Participatiefonds, kan ook gebruik maken van de 24 maanden ondersteuning na de start van de activiteit, voor zover hij beantwoordt aan de voorwaarden van het Plan Jonge Zelfstandigen. Sectorale beperkingen Op basis van de Verordening nr. 1998/2006 van 15/12/06 van de Europese Commissie betreffende de toepassing van artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de minimis-steun, sluit het Participatiefonds alle aanvragen voor leningen in de vervoeren landbouwsector, evenals op het vlak van uitvoer uit. Bijkomende inlichtingen Indien u na het lezen van de informatie over het Plan Jonge Zelfstandigen nog bijkomende inlichtingen zou wensen, neem dan contact op met de Start-updesk ([email protected]) http://www.fonds.org/eCache/DEF/377.html
79
Bijlage 10: Business Angel + Voor wie ? Zowel natuurlijke als rechtspersonen komen in aanmerking voor zover zij KO zijn. Deze lening richt zich tot ondernemers waarvan de onderneming in oprichting is of in een strategische ontwikkelingsfase voor haar toekomstige activiteit is getreden en die geen toegang hebben tot het klassieke bankkrediet omwille van de vernieuwende of technologische aard van hun project, maar die daarentegen kunnen rekenen op de financiële begeleiding van één of meer Business Angels. Indien dit gepaard gaat met de oprichting van een vennootschap, dient de aanvrager hierin over de meerderheid van de aandelen te beschikken en het dagelijkse beheer waar te nemen. Voor wat? De lening is bestemd voor de financiering van materiële, immateriële en financiële investeringen, evenals desgevallend voor de financiering van de behoefte aan bedrijfskapitaal die gepaard gaat met de start van de activiteit of met de realisatie van het betreffende investeringsproject Deze lening financiert in principe geen investeringen in "Onderzoek & Ontwikkeling". Maximumbedrag Het maximumbedrag van de lening is €125.000. De tussenkomst van het Participatiefonds moet minstens €7.500 bedragen. Inbreng van de Business Angel(s) en de oprichters-ondernemers De inbreng gebeurt in principe in contanten. In totaal dient het bedrag van de inbreng van de Business Angel(s) en van de ondernemer(s)-oprichter(s) groter dan of gelijk aan het krediet van het Participatiefonds te zijn. De tussenkomsten van de Business Angels die meetellen in de berekening mogen niet aan derden ontleend zijn en gebeuren in principe als volgestort kapitaal. Indien ze - gedeeltelijk - als voorschotten van vennoten verwezenlijkt worden, dienen deze achtergesteld te zijn aan de lening van het Participatiefonds. Looptijd De looptijd van de lening bedraagt 5,7 of 10 jaar en is afhankelijk van de aard van te financieren investering. Terugbetaling Twee aflossingsmethodes zijn mogelijk: • maandelijkse of driemaandelijkse variabele aflossingen (constant kapitaal/degressieve interesten) • maandelijkse constante aflossingen (progressief kapitaal/degressieve interesten) Bovendien wordt gedurende 1 tot 3 jaar een vrijstelling van de terugbetaling van het kapitaal toegestaan, afhankelijk van de aard van het project. Rentevoet Het Participatiefonds past zijn referentierentevoet voor de kredieten op 5,7 of 10 jaar toe, met een extra marge van 1%. Indien de vrijstelling van terugbetaling van kapitaal langer is dan 1 jaar zal de marge 1,25% bedragen.
80
Waarborgen Het Participatiefonds stelt zich soepel op betreffende het vragen van waarborgen. Zoals elke financiële instelling bekijken we dit project per project. De waarborgen hangen af van het kredietrisico en slaan enkel op de elementen die betrekking hebben op het project. We realiseren ook geen project enkel en alleen omdat er voldoende waarborgen worden gegeven. Als we al waarborgen vragen, dan letten we erop dat de kosten ervan voor de klant zo beperkt mogelijk worden gehouden (bijvoorbeeld: een hypothecair mandaat in plaats van een hypothecaire inschrijving). Voorstelling van het project aan het Participatiefonds De projecten worden voorgeselecteerd door het BAN dat ze aan eventueel geïnteresseerde Business Angels voorstelt. Het Participatiefonds treedt pas op wanneer de geplande samenwerking tussen de ondernemer en de Business Angel zo goed als afgerond is. Achtergesteld De achterstelling komt er in de praktijk op neer dat de lening van het Participatiefonds wordt gelijkgesteld met eigen vermogen. De achterstelling vermindert immers het risico voor andere kredietverleners. Het gewone bankkrediet kan bijgevolg gemakkelijker bekomen worden. Op juridisch vlak kan de achtergesteldheid van de lening als volgt worden omschreven: de achterstelling bestaat erin dat het Participatiefonds verzaakt aan de gelijkheid van behandeling ten aanzien van andere schuldeisers. Dit houdt in dat bij samenloop en dus als meerdere schuldeisers gelijktijdig hun aanspraken laten gelden, het Participatiefonds aanvaardt dat de andere schuldeisers eerst worden terugbetaald. Dit geldt evenwel niet voor de zaakvoerders van de onderneming, de vennoten of bestuurders van de vereniging of vennootschap, de niet-institutionele schuldeisers die geen vordering hebben waarvan de datum vaststaat met uitzondering van de leveranciers waarvan het bewijs van vordering de regels van het handelsrecht volgt. Sectorale beperkingen Op basis van de Verordening nr. 1998/2006 van 15/12/06 van de Europese Commissie betreffende de toepassing van artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de minimis-steun, dient het Participatiefonds voortaan alle aanvragen voor leningen in de vervoer- en landbouwsector, evenals op het vlak van uitvoer uit te sluiten. Bijkomende inlichtingen Indien u na het lezen van de informatie over BA+ nog bijkomende inlichtingen zou wensen, neem dan contact op met het departement analyse ([email protected]). http://www.fonds.org/eCache/DEF/387.html
81
Bijlage 11: Formulier voor kredietbemiddeling
Aanvraag kredietbemiddeling
82
I. Gegevens aanvrager 1. Natuurlijk persoon (ga naar punt 2 als u een vennootschap bent) Naam: Geslacht (M/V): Telefoonnummer waarop u gemakkelijk te bereiken bent: E-mail: Fax: Adres: BTW nummer:
2. Vennootschap Naam: Rechtsvorm: Adres: BTW nummer:
Gegevens gedelegeerd bestuurder of zaakvoerder Naam: Geslacht (M/V): Telefoonnummer waarop u gemakkelijk te bereiken bent: E-mail: Fax: Adres: Eventueel andere contactpersoon: Aantal personeelsleden in de onderneming (gelijkwaardig in full-time): Sector (aankruisen a.u.b.): □ Ambacht en kleine nijverheid □ Bouwsector □ Diensten □ Handel (groot en klein) □ Horeca □ Vrije beroepen □ Andere: …………………………………………………………………….
83
II. Probleem van uw onderneming (waarom doet u een beroep op de Kredietbemiddelaar) ?
84
III. In geval van nieuwe financieringsaanvraag •
Hoe wenst u deze middelen aan te wenden?
•
Wat is het totale bedrag van de gevraagde financiering?
•
Hoeveel van dit totaal bedrag denkt u te investeren via eigen inbreng en hoeveel via een krediet van de bank?
……………………………………………………… euro eigen inbreng ……………………………………………………… euro krediet bij de bank
85
IV. Houding van de bank 1. Gegevens van uw bank(en): Naam van de bank: Agentschap: Adres: Naam van de correspondent: Telefoon: E-mail: Gaat u ermee akkoord dat de bemiddelaar en zijn diensten contact opnemen met uw bank? ja - neen Indien ja, gelieve het mandaat in te vullen op de laatste bladzijde van dit formulier.
2. In geval van weigering van het krediet: - Voor zover bekend, welke redenen werden hiervoor door de bank opgegeven?
- Welke zijn de sterke punten die kunnen dienen ter ondersteuning van uw aanvraag?
86
3. In geval van andere problemen : waarom denkt u dat de voorstellen van de bank met betrekking tot uw aanvraag niet correct zijn?
87
V. Financiële situatie van de onderneming 2008 1 2 3 4 5 6 7 8
•
2009
Omzetcijfer Brutomarge Recurrent netto resultaat Cash Flow Solvabiliteit Schulden op < 1 jaar Handelsvorderingen Schulden t.a.v. leveranciers
Uitleg van de bovenvermelde posten: 1. Omzetcijfer: totaal van de verkopen op jaarbasis 2. Brutomarge: totaal van de verkopen (klasse 70) – totaal van de aankopen (klasse 60) 3. Recurrent netto resultaat: netto resultaat ± uitzonderlijk resultaat 4. Cash flow: netto winst + afschrijvingen + waardeverminderingen 5. Solvabiliteit: (eigen vermogen – rekening-courant op het actief) / balanstotaal
•
Vooruitzichten op korte, middellange en lange termijn:
88
VI. Bijlagen Toe te voegen: 1. De neergelegde jaarrekening van het laatste boekjaar. 2. Indien mogelijk, de voorlopige cijfers van het huidige boekjaar (trimestriële/semestriële cijfers) • 3. De vooruitzichten voor zowel het huidige als het volgende boekjaar. • 4. Andere gegevens (boekhoudkundige, financiële,…) die u belangrijk vindt voor een goed begrip van uw probleem.
VII. Bijkomende vraag: Hoe bent u in contact gekomen met het KeFiK en de Kredietbemiddelaar?
89
VIII. Mandaat: (gelieve dit ondertekend - met handtekening - naar onze dienst op te sturen) Bemiddelingsdienst - standaardclausule De ondertekenende aanvrager van bemiddeling (schrap wat niet past) - Zelfstandig ondernemer (naam, voornaam, adres, BTW-nummer): ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… - Vertegenwoordiger van de hierna vermelde onderneming (naam, voornaam en functie van de vertegenwoordiger – naam van de vennootschap, adres van de maatschappelijke zetel, BTW-nummer van de onderneming): ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… geeft toestemming aan de Kredietbemiddelaar of zijn dienst om in het kader van de behandeling van een aanvraagdossier voor bemiddeling kennis te nemen van de relevante gegevens over de relatie tussen de kredietinstelling ……………………………………………………………… (naam van de kredietinstelling) en de ondergetekende of de onderneming die hij vertegenwoordigt. Dit mandaat geeft ook de toestemming aan de Kredietbemiddelaar of zijn dienst om in contact te treden met de hierboven vermelde kredietinstelling, alsook om alle nuttige inlichtingen te verkrijgen die betrekking hebben op de producten die via de kredietinstelling werden verkregen door de ondergetekende of de onderneming die hij vertegenwoordigt. Aan deze toestemming kan op elk ogenblik een einde worden gemaakt door de mandaatverlener door middel van een eenvoudige kennisgeving aan de Kredietbemiddelaar of zijn dienst. De Kredietbemiddelaar of zijn dienst is verplicht de kredietinstelling op de hoogte te brengen van de intrekking van de toestemming.
Handtekening
Datum
90
Bijlage 12: Formulier voor kredietverzekering
Bemiddelingsaanvraag voor kredietverzekering
91
I. Gegevens aanvrager Onderneming: Naam: Rechtsvorm: Adres: Ondernemingsnummer: Heeft u een kredietverzekering? ja - nee Indien ja, bij welke verzekeraar?
Gegevens gedelegeerd bestuurder of zaakvoerder: Naam: Geslacht (M/V): Telefoonnummer waarop u gemakkelijk te bereiken bent: E-mail: Fax: Adres: Eventueel andere contactpersoon: Aantal personeelsleden in de onderneming (gelijkwaardig in full-time): Uw verkoop in het buitenland tijdens de 12 laatste maanden: Sector (aankruisen a.u.b.) : □ □ □ □ □ □ □ □ □ □
Automobielsector Bouwsector Chemische industrie Elektronische industrie Farmaceutische industrie Horeca Metaalnijverheid Textielindustrie Voedingsindustrie Andere (verduidelijk a.u.b.): ......................................
92
II. Omschrijf uw probleem 1. Gelieve uw vraag aan de bemiddelaar duidelijk te formuleren:
2. Ten behoeve van de huidige aanvraag, gelieve een gedetailleerde en kwantitatieve beschrijving van uw situatie te geven:
3. Indien u een onderneming bent die te maken heeft met een
93
volledige of gedeeltelijke weigering van een verzekering bij een verzekeraar, gelieve dan volgende punten in te vullen:
Bedrag van de betreffende schuldvordering(en):
Bedrag van (de verhoging van) de verzekering aangevraagd bij uw privéverzekeraar:
Datum van de aanvraag ingediend bij uw privé-verzekeraar:
94
III. Houding van de privé-verzekeraar 1. Naam van de betrokken privé-verzekeraar: 2. Waarom denkt u dat het standpunt van de verzekeraar met betrekking tot uw aanvraag niet correct is?
3. Indien u de onderneming bent die te maken heeft met een volledige of gedeeltelijke weigering van een verzekering bij een privé-verzekeraar, gelieve dan de volgende punten in te vullen: Naam van de correspondent: Telefoon: E-mail: Gaat u ermee akkoord dat de bemiddelaar en zijn diensten contact opnemen met uw privé-verzekeraar? ja - neen Indien ja, gelieve dan het mandaat, bijgevoegd aan het formulier op de laatste pagina, in te vullen.
95
• In geval van weigering van de gevraagde verzekering: welke redenen werden hiervoor opgegeven door de privéverzekeraar?
• In geval van vermindering van de gevraagde verzekering: welke redenen werden hiervoor opgegeven door de privéverzekeraar?
• In geval van andere problemen:
96
IV. Bijlagen Gelieve ons te bezorgen: 1. Uw neergelegde jaarrekening met betrekking tot het laatste boekjaar. 2. Andere gegevens (boekhoudkundige, financiële, ....) die u belangrijk vindt voor een goed begrip van uw probleem. 3. Een kopie van het contract of van het betreffende ontwerp-contract.
V. Bijkomende vraag: Hoe bent u in contact gekomen met het KeFiK en de Bemiddelaar voor kredietverzekeringen?
97
VI. Mandaat Bemiddelingsdienst - standaardclausule De ondertekenende aanvrager van bemiddeling (schrap wat niet past) - Zelfstandig ondernemer (naam, voornaam, adres, BTW-nummer): …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………… -
Vertegenwoordiger van de hierna vermelde onderneming (naam, voornaam en functie van de vertegenwoordiger – naam van de vennootschap, adres van de maatschappelijke zetel, BTW-nummer van de onderneming): …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………… geeft toestemming aan de bemiddelaar voor kredietverzekering of zijn dienst om in het kader van de behandeling van een aanvraagdossier voor bemiddeling kennis te nemen van de relevante gegevens over zijn relatie met de privé-verzekeraar …………………………………………………………………… (naam van de privé-verzekeraar). Dit mandaat geeft ook de toestemming aan de bemiddelaar voor kredietverzekering en zijn dienst om in contact te treden met de hierboven vermelde privé-verzekeraar. Aan deze toestemming kan op elk ogenblik een einde worden gemaakt door de mandaatverlener door middel van een eenvoudige kennisgeving aan de dienst bemiddeling. De dienst bemiddeling is verplicht de privé-verzekeraar op de hoogte te brengen van de intrekking van de toestemming.
Handtekening
Datum
98
Bijlage 13: Waarborgregeling
99
100
Bijlage 14: Vinnof
101
102
Bijlage 15: CultuurInvest
103
104
Bijlage 16: Fonds Vlaanderen Internationaal
105
106
Bijlage 17: KidsInvest
107
108
Bijlage 18: Gigarant
109
110
Bijlage 19: Overeenkomst Win ‐ Winlening
WINWINLENING Kredietovereenkomst die voldoet aan de voorwaarden en voorschriften van het decreet van 19 mei 2006 betreffende de Winwinlening (“ Winwinleningdecreet “)
tussen de kredietgever: Vader X, Kroondreef 70, 8490 Jabbeke, 60-10-15-000-00 ........................................................................................................................................ ......................................................................................................................................... (hierna de kredietgever te noemen) [voornaam of voornamen, achternaam, straat en nummer, postnummer en gemeente, rijksregisternummer] en de kredietnemer: Dochter Y, Beverhoutsveldstraat 56, 8730 Oedelem, 89-02-08-000-00 .......................................................................................................................................... .......................................................................................................................................... (hierna de kredietnemer te noemen) [voor een zelfstandige: zijn voornaam of voornamen, achternaam, straat en nummer, postnummer en gemeente, voornaamste exploitatiezetel, het inschrijvingsnummer en de datum van inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen, en de Nacebelcode van de hoofdactiviteit, conform de wet van 1 januari 2008] [voor een vennootschap: de naam van de vennootschap, rechtsvorm en de adressen van de maatschappelijke zetel en voornaamste exploitatiezetel, de identiteit en de hoedanigheid van de personen die de vennootschap bij het sluiten van de Winwinlening vertegenwoordigen, het inschrijvingsnummer en de datum van inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen, en de Nacebelcode van de hoofdactiviteit.] (∗) (∗)
ter informatie Voor een zaakvoerder van een vennootschap of een zelfstandige zonder KBO-nummer: zijn voornaam of voornamen, achternaam, straat en nummer, postnummer en gemeente, voornaamste exploitatiezetel en het attest van aansluiting bij een organisme voor de sociale zekerheid der zelfstandigen, en de datum van aansluiting.
111 wordt een kredietovereenkomst gesloten met volgende voorwaarden: 1) Voorwerp van de overeenkomst: De kredietgever verleent een krediet aan de kredietnemer, die het krediet aanvaardt, gelijk aan de hoofdsom, met de duurtijd en volgens de regeling en de voorwaarden, zoals die hierna bepaald worden. De kredietnemer komt overeen om bij het einde van de duurtijd van deze Winwinlening, de hoofdsom terug te betalen. De kredietnemer erkent de ontleende fondsen te hebben ontvangen. 2) Hoofdsom: 45.000,00 euro 3) Duurtijd:
Vaste looptijd van acht jaar. De termijn kan niet verlengd worden.
4) Begindatum: 01.05.2009 5) Einddatum:
01.05.2017
6) Bankrekeningnummer :
000-0000000-00
(waarop het bedrag van de Winwinlening ter beschikking gesteld werd of zal worden gesteld) 7) Rentevoet: 3% en bedrag van de jaarlijkse interest: 8) Vervaldatum van de jaarlijkse interest: 30-04 9) Bankrekeningnummer:
1.350 euro
000-0000000-00
(waarop de jaarlijkse interesten worden betaald en waarop op het einde de hoofdsom zal worden terugbetaald) 10) Precieze vermelding van het doel van de Winwinlening: ................................................ ............................................................................................................................... .......... ............................................................................................................................... .......... 11) Achterstelling: De Winwinlening is zowel achtergesteld ten aanzien van de bestaande als van de toekomstige schulden van de kredietnemer. Eventuele aanvullende voorwaarden of regelingen mogen niet tot gevolg hebben dat aan de achterstelling het effect, geheel of gedeeltelijk, wordt ontnomen. 12) Voorwaarden van het Winwinleningdecreet: De kredietgever en de kredietnemer komen overeen en aanvaarden dat alle voorwaarden en voorschriften van het Winwinleningdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten onverkort gelden voor de Winwinlening. 13) Aanvullende voorwaarden en regelingen: ..................................................................... ............................................................................................................................... .......... ............................................................................................................................... .......... ............................................................................................................................... .......... ............................................................................................................................... .......... De aanvullende voorwaarden en regelingen gelden enkel voor zover geen afbreuk gedaan wordt aan de andere bepalingen van de Winwinlening en aan het Winwinleningdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten.
112 14) Verklaringen: De kredietgever en de kredietnemer verklaren dat bovenvermelde gegevens waarachtig, accuraat en volledig zijn. De kredietgever en de kredietnemer verklaren, door de ondertekening van deze akte, elk voor zichzelf, dat aan alle voorwaarden van artikels 3 en 4 van het Winwinleningdecreet voldaan wordt en voldaan zal worden. In het bijzonder verklaart de kredietnemer een KMO te zijn die de Winwinlening sluit in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten, en verklaart de kredietgever de Winwinlening te sluiten buiten het kader van zijn handels- of beroepsactiviteiten. De kredietgever verklaart bovendien, door deze akte te ondertekenen, dat het bedrag dat wordt uitgeleend of ter beschikking wordt gesteld, niet is vermeld in artikel 3 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. 15) Wijzigingen: Deze kredietovereenkomst bevat de integrale overeenkomst tussen de krediet-nemer en de kredietgever en vervangt alle andere mondelinge- of schriftelijke overeenkomsten tussen die partijen. Deze kredietovereenkomst kan enkel schriftelijk en via het uitdrukkelijke akkoord van beide partijen gewijzigd worden als de wijzigingen binnen één maand worden bezorgd aan de bij het besluit van de Vlaamse Regering aangewezen instantie. 16) Niet-overdraagbaarheid: Behoudens in gevallen, vermeld in het Winwinleningdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten, kan deze kredietovereenkomst, noch enige rechten daarin, geheel of gedeeltelijk worden overgedragen aan derde partijen. 17) Toepasselijk recht: Deze kredietovereenkomst is onderworpen aan het Belgisch recht. Enkel de hoven en rechtbanken van de woonplaats van de kredietnemer of de kredietgever zijn bevoegd. 18) Correspondentie: De kredietgever geeft de toestemming om schriftelijk op de hoogte gesteld te worden van de registratie van deze kredietovereenkomst op bovenvermeld adres ofwel, via een elektronisch bericht naar een hieronder op te geven e-mailadres, als hij wil dat met hem contact wordt opgenomen via e-mail: ..................................................................................
Opgemaakt te Oedelem op 20 april 2010 in drie originele exemplaren, waarvan één bestemd is voor elke partij, en één moet worden bezorgd aan Participatiemaatschappij Vlaanderen nv om de Winwinlening te registreren.
................................................ ............................................... (handtekening van de kredietgever)
(handtekening van de kredietnemer)
113
WINWINLENING: AANVRAAG OM BIJKOMENDE INLICHTINGEN Aanmeldingsnummer bijPMV: (indien reeds toegekend)
Datum van verzending
Kredietgever: Naam:
Rijksregisternummer:
Vader
60 – 10 – 15 – 000 – 00
Voornaam:
Bankrekening:
X
000 – 0000000 - 00
Straat en huisnummer:
Telefoon:
Kroondreef 70
000/81 62 44
Postcode en gemeente:
Fax:
8490 Jabbeke
000/81 63 12
Beroep:
E-mail adres:
[email protected] Relatie tot de kredietnemer kennissen, enz...):
(familie, vrienden,
Familie
Indien familie, verduidelijk ( vader, moeder, oom, tante, neef, nicht, enz...):
Vader
Kredietnemer: Naam:
Rijksregisternummer:
Dochter
89 – 02 – 08 – 000 - 00
Voornaam:
Bankrekening:
Y
000 – 0000000 - 01
Straat en huisnummer:
Telefoon:
Beverhoutsveldstraat 56
000/23 18 18
Postcode en gemeente:
Fax:
8730 Oedelem
000/23 18 18
Beroep:
E-mail adres:
[email protected] Nacebelcode van de hoofdactiviteit:
Firma: Naam:
Aard van de activiteit van de onderneming:
Rechtsvorm: ( nv, bvba, cvba, enz...)
Inschrijvingsnummer bij de kruispuntbank:
Straat en huisnummer:
Datum inschrijving bij de kruispuntbank:
Postcode en gemeente:
Nacebelcode van de hoofdactiviteit:
114
Lening: Hoofdsom in Euro:
Doel van de lening:
45.000,00 Interestvoet van de lening:
Begindatum van de lening:
3%
01.05.2009
Jaarlijkse vervaldag:
Einddatum van de lening:
30.04
01.05.2017
Heeft de kredietgever vroeger al eens geld uitgeleend in het kader van de Winwinlening ? ( antwoorden met JA of NEEN )
Indien JA werd geantwoord op de vraag hiernaast: registratienummer van de akte en bedrag van de lening opgeven:
Neen Heeft de kredietnemer vroeger al eens geld geleend in het kader van de Winwinlening ? ( antwoorden met JA of NEEN )
Indien JA werd geantwoord op de vraag hiernaast: registratienummer van de akte en bedrag van de lening opgeven:
Neen Is de kredietgever vroeger zelf al eens kredietnemer geweest in het kader van de Winwinlening ? ( antwoorden met JA of NEEN )
Indien JA werd geantwoord op de vraag hiernaast: registratienummer van de akte en bedrag van de lening opgeven:
Neen
Gedaan te Oedelem op 20/04/2010
Voor waar en oprecht verklaard,
De kredietgever,
................................................ .......................................................
De kredietnemer,
115
Colofon Dit eindwerk werd uitgewerkt met behulp van: • •
PC Intel(R) Core(TM) 2 DUO CPU P8400 @ 2.26 GHz 2,27 GHz Tekstverwerkingsprogramma Microsoft Office Word 2007
De lopende tekst is uitgewerkt in het lettertype Arial 12 pts; de kopjes van de hoofdstukken zijn in lettertype Calibri 16 pts vet; kop twee heeft eveneens het lettertype Calibri 14 pts onderlijnd. De derde kop heeft ook het lettertype Calibri 12 pts vet. De koptekst heeft het lettertype Arial 10 pts onderlijnd. Datum van voltooiing: 06 juni 2010
116
Voor akkoord verklaard
Caroline Mollet Stagementor
John Van Reck Stagebegeleider