EINDTERMEN POST HBO COMMERCIEEL VASTGOED 1. Inleiding De Post HBO opleiding Commercieel Vastgoed is opgebouwd uit acht afzonderlijk te volgen cursusblokken en één workshop. Alle cursusblokken en de workshop worden afgesloten met een examen. Daarnaast wordt de gehele opleiding afgerond met het schrijven en verdedigen van de eindscriptie. Een relevante HBO-opleiding is het vooropleidingsniveau dat vereist is. Indien men niet over deze vooropleiding beschikt, dient men te starten met het BOG-Propedeuse cursusblok. Deze cursus is de inleiding op de Post HBO opleiding Commercieel Vastgoed. De Post HBO opleiding Commercieel Vastgoed is opgebouwd rondom een algemene doelstelling die afgeleid is van het deskundigheidsprofiel specialist op het gebied van commercieel vastgoed. Daarnaast kennen alle acht de cursusblokken en de workshop eigen eindtermen die in relatie staan met de algemene doelstelling. Deze eindtermen zijn onderverdeeld naar hoofdonderwerpen die tijdens de cursus aan de orde komen. Het BOGPropedeuse cursusblok heeft geheel op zichzelf staande eindtermen, die in een apart hoofdstuk worden genoemd. 2. Algemene doelstelling van de post-HBO opleiding Commercieel Vastgoed Na afronding van de Post HBO opleiding Commercieel Vastgoed voldoet de deelnemer aan het onderstaande deskundigheidsprofiel: De specialist commercieel vastgoed: - kan op deskundige wijze de waardebepaling van commercieel vastgoedobjecten kan uitvoeren in opdracht van verschillende marktpartijen, zoals beleggers, financiers, projectontwikkelaars, vastgoedmanagers, overheden, non-profitinstellingen en de particuliere commercieel vastgoedmarkt. Hierbij worden alle aspecten op publiekrechtelijk, privaatrechtelijk en fiscaal gebied op de juiste manier geïnterpreteerd; -
kan optreden als professionele gesprekspartner en adviseur op het gebied van commercieel vastgoed voor de verschillende marktpartijen, zoals beleggers, financiers, projectontwikkelaars, vastgoedmanagers, overheden, non-profitinstellingen en de particuliere commercieel vastgoedmarkt en bezit de daarbij behorende marktkennis;
-
kan door middel van presentatietechnieken aantonen dat hij naast inhoudelijk onderlegd te zijn, ook representatief overkomt. De specialist Commercieel Vastgoed is in staat met presentatievaardigheden en communicatie opdrachten te werven en marktpartijen van het juiste advies te voorzien;
-
heeft inzicht in eigen grenzen op het gebied van deskundigheid en weet wanneer een externe deskundige geraadpleegd moet worden.
3. BOG Cursusblok Bouwkunde en Projectontwikkeling a. Projectontwikkeling Na het volgen van het onderdeel projectontwikkeling weet u: welke partners bij de projectontwikkeling betrokken zijn; wat de verantwoordelijkheid is van alle betrokken partners; hoe de partners gecontracteerd worden; welke soort opdrachten aan een architect gegeven wordt; welke soort risico’s bij de planfase spelen;
-
-
wat de begrippen planopzet, structuurplan en definitief ontwerp betekenen; wat het begrip bestek in het kader bij het totstandbrenging betekent; wat de stand van contractering is als het gaat om de bestekfase en de start van de bouw; welke vormen er van uitvoering zijn; wat de aandachtsgebieden van de ontwikkelaar bij de uitvoering zijn; wat een beheerorganisatieplan inhoudt; wat het principe van een prestatie bestek inhoudt; wat het begrip Bouwbesluit inhoudt en wat deze regelgeving beoogt en beslaat; dat er door de rijksoverheid vastgestelde procedures bestaan voor de Ruimtelijke Ordening van gebiedsontwikkeling tot solitaire ontwikkelingen; wat de rol van de bedrijfsmakelaar is in: · de initiatieffase · het ontwikkelingsstadium · het realisatietraject · de exploitatiefase; welke kaders aan milieueisen er zijn die door de rijksoverheid worden nagestreefd; wat het doel is van het Veiligheids- en Gezondheidsplan en het Glazenwassersbesluit.
en kunt u: inzage geven in de beoordeling door beleggers bij aankoop/verwerving van commercieel vastgoed; haalbaarheids- en berekeningsmodellen toepassen; de gebruikersmarkt benaderen; het begrip kwaliteit vertaald in een technische omschrijving becommentariëren; omgaan met de aspecten die bij grondverwerving een rol spelen; de fase van de planrealisatie omschrijven aan de hand van de in de syllabus aangegeven onderwerpen; het verschil aangeven tussen de begrippen kwaliteit en prestatie; gebruik maken van checklisten ten aanzien van huurderswensen; de consequenties overzien die uit het prestatie bestek voortkomen; en heeft u inzicht in: de rol van de projectontwikkelaar; de eisen die vanuit projectontwikkeling gesteld worden; de manier waarop het begrip “kwaliteit” vertaald wordt naar een technische omschrijving; hoe de wijze van het benaderen van de gebruikersmarkt verloopt; welke aspecten bij grondverwerving een rol spelen en weet u wat deze aspecten inhouden; de invulling van een functionele plattegrond; welke opleveringsperikelen zich kunnen voordoen en hoe hiermee omgegaan dient te worden. b. Installaties Na het volgen van het onderdeel installaties weet u: in algemene zin hoe de werking is van technische installaties in gebouwen, zowel elektronisch als werktuigbouwkundig; in algemene zin hoe de aanleg plaatsvindt van technische installaties in gebouwen, zowel elektronisch als werktuigbouwkundig; wat de globale bouwkosten zijn van technische installaties in relatie tot verschillende gebouwen; wat de bouwkosten zijn van technische varianten;
-
wat de laatste ontwikkelingen zijn, zoals klimaatgevels, koude-oplslag en energiebalans.
en bent u bekend met: de regelgeving bij gebouwgebonden technische installaties; de ontwerpuitgangspunten. c. Onderhoud en gebreken Na het volgen van het onderdeel onderhoud en gebreken kunt u: bedrijfs onroerend goed zowel in het ontwerpstadium alsmede in de gebruiksfase beoordelen op de noodzakelijke beheerskosten; door gebruik van de hoofdkenmerken van een gebouw en met behulp van marktconforme kostenkengetallen op een Europese genormeerde wijze de onderhoudskosten bepalen voor hoog-, midden- en laagniveau; met behulp van hulplijsten voor handmatig en geautomatiseerde systemen bouwfouten, verouderingsaspecten en materiaalgebreken herkennen, dit alles gekoppeld aan vermelding van de oorzaken, de relevante herstelmaatregelen en de marktconforme herstelkosten; aangeleverde onderhoudsplanningen van adviesbureaus toetsen op de feitelijke informatie en deze controleren op de aspecten: · inventarisatie · inspectiewaarnemingen · de relatie van de technische staat en de onderhoudskosten welke zijn opgenomen in de meerjaren eindrapportage; uw eindrapportage inhoudelijk onderbouwen en bewijskracht aanleveren met betrekking tot de feitelijke waarnemingen, de weegfactoren hierbij zijn: · onderscheid in de gebrekensoorten · intensiteit van het gebrek · omvang waarin de fouten, gebreken en/of verouderingen voorkomen; met urgentieparameters vastleggen welke activiteiten nodig zijn op de voorkeursaspecten van de gebruiker/huurder, bijvoorbeeld veiligheid, bedrijfsproces, etc. door middel van een quick scan opname methode een realistische situatie weergeven op een overzichtelijke wijze en tegen geringe advieskosten; door middel van meerdere voorbeelden de opdrachtgevers inzicht verschaffen van adviesproducten anno 2001 met betrekking tot het beheren van bedrijfs onroerend goed. d. Bouwkosten Na het volgen van het onderdeel bouwkosten weet u: wat het begrip economische veroudering van onroerend goed inhoudt; welke methodieken er zijn voor de bewaking van investeringskosten; kunt u: de hoofdlijnen van de kostenparagraaf van een bouwproject volgen; de kostenprocessen volgen en corrigeren; deskundigen aansturen op het gebied van bouweconomie; en heeft u inzicht in: de kostenbepalende factoren ten behoeve van nieuwbouw en herontwikkeling van commercieel onroerend goed; het ontwikkelingsproces van onroerend goed in relatie tot de opbouw en sturing van de kostenparagraaf; oorzakelijk verband tussen ontwerp en kostenniveau; sturingsmechanismen voor bouwmanagement; de bouw budgetbepaling geredeneerd vanuit de marktwaarde.
e. Inspectietocht gebouwen Na het volgen van het onderdeel inspectietocht gebouwen weet u: wat het doel is van bouwinspectie; welke juridische aspecten ten aanzien van inspectie van belang zijn; wanneer de inspectie door hem/haar zelf kan gebeuren of wanneer een specialist ingeschakeld dient te worden; wat de definities zijn van bouwdelen, de onderhoudsmaatregelen en de bijbehorende urgenties; wat de NL-SfB en STABU codering inhoudt; wat de uitgangspunten zijn van de wet ARBO; wat (mede op basis van de aangereikte checklisten en prijzentabellen) de meest voorkomende onderhoudstechnische gebreken en onderhoudsmaatregelen zijn; en kunt u: op objectieve wijze de staat van onderhoud vast te stellen en te rapporteren op onderstaande aspecten: · staat van onderhoud · benodigde onderhoudsmaatregelen · onderhoudskosten · condities · urgenties; beoordelen of een derde partij objectief de staat van onderhoud heeft vastgesteld en gerapporteerd; bouwkundige gebreken vast stellen gebaseerd op een objectieve visuele inspectie van de onderstaande onderdelen: · terrein · fundering · gevels · gevelopeningen · daken · interieur; installatietechnische gebreken vaststellen of opdracht verstrekken aan een gespecialiseerd bureau inzake de volgende installaties: · waterinstallaties · gasinstallaties · warmwaterinstallaties · koelinstallaties · brandblusinstallaties · ventilatie- en luchtbehandelingsinstallaties · middenspanningsinstallaties · laagspanningsinstallaties; met behulp van vragen en checklist objectief gegevens vast te leggen inzake bodemverontreiniging, asbestproblematiek en koelmiddelen; met behulp van een normenboek vast stellen wat de exploitatiekosten zijn van de verschillende soorten commercieel vastgoed objecten. 3.2
BOG Cursusblok Beleggingen, financiële rekenkunde en rendementsanalyse
a. Rendementsanalyse en financiële rekenkunde Na het volgen van het onderdeel rendementsanalyse en financiële rekenkunde kunt u: de belleggingswaarde uitrekenen op basis van de DCF-methode; de marktwaarde uitrekenen op basis van de BAR- en NAR-methode; de IRR van een project berekenen bij een gegeven investerings- en huurprijsniveau; het BAR en het NAR van een vastgoedobject uitrekenen; op diverse manieren een restwaarde vaststellen;
-
grondwaarden uitrekenen onder diverse soorten vastgoed; de rendementswaarde van een project uitrekenen; een risico analyse uitvoeren voor de haalbaarheid van een vastgoedobject; de grondwaarde onder een complex met diverse functies (zoals woningen, kantoren, winkels) uitrekenen; de BTW-opslag uitrekenen bij niet belaste verhuur; op niveau meepraten over de financiële aspecten van erfpacht; alternatieve financieringsconstructies te begrijpen.
b. ROZ/IPD Vastgoedindex Na het volgen van het onderdeel ROZ/IPD Vastgoedindex weet u: wat de ROZ/IPD Vastgoedindex inhoudt; wat voor analyses de belegger via de ROZ/IPD Vastgoedindex kan doen in de praktijk; en kunt u: uitleggen hoe de belegger met de ROZ-resultaten omgaat. c. Beleggen in onroerend goed Na het volgen van het onderdeel Beleggen in onroerend goed heeft u inzicht in: het beleggen in commercieel onroerend goed in zijn algemeenheid, zoals het doel, de mogelijkheden, de bijzonderheden en welke beleggers er op de markt actief zijn; waarom een belegger wil beleggen in commercieel onroerend goed; hoe de aanbiedingsprocedure van commercieel onroerend goed aan een belegger verloopt; waar u als bedrijfsmakelaar mee rekening moet houden ten aanzien van uw relatie met de belegger; de technische- en commerciële beoordeling van commercieel onroerend goed die uitgevoerd wordt door een belegger; en kunt u: zelf een voor de belegger adequate aanbieding van een commercieel onroerend goed project opstellen. 3.3
BOG Cursusblok Marketing
a. De ondernemer centraal Na het volgen van het onderdeel de ondernemer centraal kunt u: het bedrijfsmodel neerzetten dat als uitgangspunt dient voor de gehele cursus; omgaan met bedrijfskruispunten; en heeft u kennis over: de basistheorieën bedrijfskunde. b. Waardecreatie Na het volgen van het onderdeel waardecreatie heeft u: inzicht in de ( nog op te bouwen) eigen kracht van de eigen organisatie waarmee een voor de doelgroep relevante en ten opzichte van de concurrentie onderscheidende positie kan worden opgebouwd die langdurig in de markt kan worden gehandhaafd. c. Vermogencreatie in de interne organisatie Na het volgen van het onderdeel vermogencreatie in de interne organisatie heeft u inzicht in: de dynamiek van een organisatie; de (bij)sturingsmogelijkheden van een organisatie; de middelen om noodzakelijke en ingrijpende veranderingen door te voeren;
en weet u: hoe u in de organisatie alle neuzen in de gewenste richting kan krijgen; hoe u ervoor kunt zorgen dat iedereen zijn verantwoordelijkheden kent en eigen initiatieven neemt. d. De extern gerichte organisatie en de one to one gerichte onderneming Na het volgen van de onderdelen de extern gerichte organisatie en de one to one one gerichte onderneming heeft u: inzicht in de klantgerichte organisatie; en kunt u: een klantendatabase opbouwen; een accountplan schrijven. e. Performance-meting: brug tussen zijn en willen Na het volgen van het onderdeel performance-meting heeft u: inzicht in de werking van benchmarks; en kunt u: de werking van de balanced score card begrijpen; de gevaren van de balanced score card onderkennen; de balanced score card hanteren. f. Trends herkennen en vertalen Na het volgen van het onderdeel trends herkennen en vertalen kunt u: het belang onderkennen van de veranderingen in de omgeving van de onderneming; en heeft u inzicht in: de consequenties van die veranderingen voor het beleid naar de markt en voor de eigen onderneming. g. Strategisch kiezen Na het volgen van het onderdeel strategisch kiezen heeft u inzicht in: de verschillende moderne managementtheorieën; en kunt u: de moderne managementtheorieën vertalen naar de eigen (kleine) makelaardij; een strategie definiëren; een stappenplan kunnen maken. 3.4 BOG Cursusblok Privaatrecht a. Verbintenisrecht Na het volgen van het onderdeel verbintenisrecht kunt u: de ontwikkelingen van de bestaande jurisprudentie en de daarbij behorende rechtsontwikkeling doorzien; juridische implicaties en eventuele aansprakelijkheden beoordelen; de cliënt adviseren omtrent juridische implicaties en aansprakelijkheden; mogelijke knelpunten signaleren in de praktijk; de behandelde juridische onderwerpen relateren aan het kader van de standaard koopakte van de NVM; en
-
bent u op de hoogte van de bestaande jurisprudentie met betrekking tot bovenstaande onderwerpen.
b. Huurrecht Na het volgen van het onderdeel huurrecht heeft inzicht in: de huurovereenkomst met betrekking tot ‘1624-bedrijfsruimte’ en ‘overige bedrijfsruimte’ in het bijzonder; een aantal specifieke huurrechtelijke onderwerpen met betrekking tot ‘1624bedrijfsruimte’, zoals beëindiging, onderhuur en indeplaatsstelling; en bent u op de hoogte van: de nieuwe wetgeving op het gebied van huurrecht bedrijfsruimte. c. Goederenrecht Na het volgen van het onderdeel goederenrecht heeft u kennis over: het goederenrecht in algemene zin; en heeft u inzicht in: het wettelijk begrippenkader en de dwarsverbanden tussen de diverse wettelijke regelingen uit het Burgerlijk Wetboek; de voor goederenrecht belangrijke wetsartikelen van de boeken 3, 5 en 6 BW; de voor de praktijk relevante hypotheekbedingen. d. Rechtspersonenrecht Na het volgen van het onderdeel rechtspersonenrecht heeft u inzicht in: de verschillende rechtsvormen en samenwerkingsvormen waarin de (bedrijfs)makelaars hun bedrijf alleen of met anderen kunnen uitoefen, zoals: · de maatschap; · de vennootschap onder firma; · de commanditaire vennootschap; · de stichting; · de coöperatie; · de N.V.; · de BV. e. Milieurecht Na het volgen van het onderdeel milieurecht kunt u: de juridische risico’s van bodemverontreiniging voor een koper of verkoper van onroerend goed inschatten; aan de hand van de Wet bodembescherming onderzoeken in hoeverre een koper of verkoper van onroerend goed met het bevoegde overheidsgezag te maken kan krijgen; de contractuele aansprakelijkheid bij bodemverontreiniging beoordelen, ingeval koper en verkoper reeds een koopovereenkomst hebben gesloten; de contractuele aansprakelijkheid bij bodemverontreiniging (mede) vormgeven door het conformiteitsvereiste in de koopovereenkomst nader te concretiseren; de contractuele aansprakelijkheid bij bodemverontreiniging (mede) vormgeven door een keuze te maken uit een aantal bestaande milieuclausules en deze zonodig aan te passen aan de specifieke wensen en belangen van de koper of de verkoper. f. Insolventierecht Na het volgen van het onderdeel insolventierecht heeft u: basiskennis van de verschillen tussen het faillissement, de surséance van betaling en het faillissement; bijzondere kennis van de gevolgen van de regelingen voor bestaande overeenkomsten, daaronder begrepen koop en huur;
-
basiskennis van de verschillende regelingen met betrekking tot het tegengaan van misbruik van faillissementsrecht;
en weet u: welke partijen bij de verschillende regelingen betrokken zijn en (globaal) wat hun verschillende rollen zijn; welke soorten crediteuren er zijn en hun onderlinge posities. g. Privaatrecht diversen Na het volgen van dit het onderdeel privaatrecht diversen heeft u kennis over: de juridische aspecten bij fusies en overnames en in het bijzonder over de overname van een vastgoedorganisatie; de juridische aspecten die een rol spelen bij grensoverschrijdende transacties; en kunt u: met betrekking tot internationaal privaatrecht het toepasselijke recht in de verschillende relaties vaststellen in de volgende fasen: · contractuéle fase; · goederenrechtelijke fase; · internationale cessie; en heeft u inzicht in: de rol van de (bedrijfs)makelaar bij een due diligence onderzoek; het stelsel van de tuchtregeling. 3.5
BOG Cursusblok Fiscaliteiten
a. Winstbepaling: Na het volgen van het onderdeel winstbepaling weet u: welke principes ten grondslag leggen aan de bepaling van de jaarwinst, voor zowel de Wet inkomsten belasting 2001 als voor de Wet op de vennootschapsbelasting 1969; het verschil tussen uitgaven voor onderhoud en voor verbetering bij onroerend goed; wat de redenen zijn waarom en wanneer de afschrijving een bron van conflict kunnen vormen; wat de fiscale mogelijkheden zijn in geval van verontreinigde grond; de fiscale gevolgen zijn van de voornaamste financieringsinstrumenten; en kunt u: met globale kennis over de rechtspraak, een herinvesteringsreserve en een kostenegalisatie-reserve toepassen; b. Overdrachtsbelasting Na het volgen van het onderdeel overdrachtsbelasting weet u: dat de verkrijging van juridisch eigendom van onroerend goed belast is; de verkrijging van economisch eigendom belast is en wat dit inhoudt; in welke gevallen niet belast is; in welke meest voorkomende situaties een vrijstelling van toepassing is; in welke gevallen een vermindering van de verschuldigde overdrachtsbelasting van toepassing is en welke berekening hieraan ten grondslag ligt; waarover overdrachtsbelasting verschuldigd (maatstaf van heffing) is; onder welke voorwaarden verkrijging van aandelen belast is met overdrachtsbelasting; wat de voornaamste bepalingen zijn met betrekking tot beperkte rechten;
-
met welke formele bepalingen een verkrijger en diens wederpartij te maken kunnen krijgen;
en kunt u: - de overdrachtsbelasting berekenen. c. Omzetbelasting Na het volgen van het onderdeel omzetbelasting weet u: wie als ondernemer en wie als belastingplichtige wordt kwalificeerd; hoe het systeem werkt en dan met name ten aanzien van de consequenties van een vrijgestelde prestatie; op welke wijze de BTW-heffing ter zake van een levering van een onroerende zaak verloopt en kent hierbij met name het onderscheid tussen bouwterrein en gebouw; hoe in detail de herzieningsregeling werkt; wat de betekenis is van het begrip vervaardigen en de belangrijkste rechtspraak hieromtrent; op welke wijze de BTW-heffing bij verhuur van onroerend goed in elkaar zit; en kunt u: beoordelen in welke gevallen belaste levering of belaste verhuur aantrekkelijk is en wat de in acht te nemen voorwaarden zijn; de samenloopbepalingen van overdrachtsbelasting en omzetbelasting in de meest voorkomende situaties toepassen. 3.6
BOG Cursusblok Financiering
a. Financiering Na het volgen van het onderdeel financiering weet u: wat het onderscheid is tussen de ingehouden reservers van een onderneming en de opgebouwde voorzieningen; wat het effect is wijzigingen in de waarderingsmethoden op het resultaat alsmede de solvabiliteit van een onderneming; welke aandachtspunten een finacier betrekt bij haar afweging of een onderneming gefinancierd kan worden; en kunt u: de aanvullende risico’s aangeven die optreden bij de financiering van natuurlijke personen; de rentabiliteit, de solvabiliteit en de liquiditeit van een onderneming vast te stellen; met behulp van de staat van herkomst en de besteding der middelen de liquiditeitenstroom binnen een onderneming vast te stellen; zelf een kritische gesprekspartner zijn bij het beoordelen van de financiële gegoedheid van een onderneming. b. Juridische aspecten Na het volgen van het onderdeel juridische aspecten weet u: wat de positie is van het hypotheekrecht binnen de Nederlandse wetgeving; wat de verschillende hypotheekvormen zijn en hun onderlinge verschillen; aan welke wettelijke eisen een levering moet voldoen; wat de voornaamste hypotheekclausules zijn en wat hun rol is bij de zakelijke credietverlening; wat de eisen zijn die spelen bij het recht van parate executie; weet welke juridische aspecten spelen bij een sale-and leaseback constructie.
c. Financiering tijdens de bouw Na het volgen van het onderdeel financiering tijdens de bouw weet u: welke bijkomende risico’s door financiers optreden bij het verstrekken van bouwfinanciering; welke beoordelingscriteria de verschillende soorten kredietverstrekkers (institutionele beleggers, hypotheekbanken, handelsbanken, fondsen e.a.) hanteren bij hun kredietbeleid; welke fincieringsvormen door financiers gehanteerd worden bij bouwfinancieringen; welke rendementscriteria verschillende marktpartijen hanteren bij hun investeringsbeslissingen inzake vastgoed. 3.7
BOG Cursusblok Publiekrecht
a. Wet op de ruimtelijke ordening Na het volgen van het onderdeel wet op de ruimtelijke ordening weet u: welke overheden zich bezig houden met het maken van ruimtelijke plannen, als bedoeld in de WRO; welke gevolgen verbonden zijn aan concrete beleidsbeslissingen; welke instrumenten beschikbaar zijn in het kader van de verticale coördinatie en wie die instrumenten kan toepassen; wie bevoegd is de Nimby-regeling toe te passen; voor welke gebieden de gemeenteraad verplicht is een bestemmingsplan vast te stellen; voor welke gebieden de gemeenteraad bevoegd is een bestemmingsplan vast te stellen; waaruit een bestemmingsplan bestaat; wat in de toelichting bij een bestemmingsplan opgenomen dient te worden; wat de functie is van de gebruiksvoorschriften in een bestemmingsplan; wat verstaan wordt onder de toverformule en in welke gevallen deze kan worden toegepast; wat verstaan wordt onder overgangsrecht in een bestemmingsplan; welke tijdstippen relevant zijn voor het overgangsrecht met betrekking tot bestaande bouwwerken en het gebruik; wat verstaan wordt onder een aanlegvergunning; wanneer een aanlegvergunning aangevraagd dient te worden; waar de toetsingscriteria voor een aanlegvergunning zijn opgenomen; in welke gevallen een aanlegvergunning geëist kan worden en in welke gevallen niet; wat verstaan wordt onder een uitwerkingsplan respectievelijk een wijzigingsplan; wat verstaan wordt onder een bouwverbod in een globaal bestemmingsplan met uitwerkingsplicht en wat het effect daarvan is; wat een voorbereidingsbesluit is; wat de gevolgen van een voorbereidingsbesluit zijn; wie een voorbereidingsbesluit kan vaststellen; de deelnemer kan aangeven wanneer een bestemmingsplan in werking treedt en wanneer een bestemmingsplan onherroepelijk wordt; aan welke criteria een vrijstelling artikel 15 WRO dient te voldoen; wanner vrijstelling artikel 17 WRO kan worden toegepast; in welk geval de verschillende vrijstellingsmogelijkheden artikel 19 WRO toegepast kunnen worden; wat verstaan wordt onder een exploitatieverordening; wat in de exploitatieverordening is geregeld; wie een exploitatieverordening vaststelt; of het verplicht is een exploitatieverordening vast te stellen; op welke wijze kostenverhaal van infrastructurele werken door de gemeente kan plaats vinden;
-
-
wat verstaan wordt onder planschade; in welke gevallen een claim om planschade kan worden ingediend; welke criteria een rol spelen bij de vraag omtrent de beoordeling van een planschadeclaim. en kunt u: de plannen benoemen en de functies van deze plannen uitleggen; de procedure voor deze ruimtelijke plannen aangeven, in het bijzonder het bestemmingsplan; de rechtsbescherming tegen deze plannen aangeven; aangeven of en zo ja binnen welke termijn deze plannen herzien moeten worden; de hiërarchie tussen deze plannen aangeven; aangeven wat verstaan wordt onder concrete beleidsbeslissingen; uitleggen wat verstaan wordt onder verticale coördinatie; de deelnemer kan de rechtsbescherming tegen de toepassing van de instrumenten in het kader van de verticale coördinatie aangeven; uitleggen wat verstaan wordt onder de Nimby-regeling in de WRO; aangeven in welk geval van de Nimby-regeling gebruik kan worden gemaakt; de functie van de toelichting bij een bestemmingsplan aangeven; de verschillende soorten bestemmingsplannen benoemen en uitleggen wat de functie daarvan is; de procedure van een uitwerkingsplan/wijzigingsplan aangeven; de rechtsbescherming tegen een uitwerkingsplan/wijzigingsplan aangeven; de rechtsbescherming tegen een voorbereidingsbesluit aangeven; de verschillende vrijstellingsmogelijkheden in de WRO benoemen; de verschillende vrijstellingsmogelijkheden ex artikel 19 WRO benoemen; de verschillende procedures artikel 19 WRO en de daaraan te stellen eisen aangeven.
b. Woningwet Na het volgen van het onderdeel Woningwet weet u: welke voorschriften in het Bouwbesluit zijn opgenomen; rond welke uitgangspunten het Bouwbesluit is opgebouwd; wat de functie is van het Bouwbesluit; wat de inhoud van de Bouwverordening is; wat de functie van de Bouwverordening is; of het verplicht is een bouwverordening vast te stellen; de deelnemer kan aangeven in welke gevallen een toets plaats dient te vinden aan de welstand wat de zwaarte is van een welstandsadvies; wie adviseert over de welstand; waar de criteria omtrent de welstand opgenomen zijn; in welke gevallen een bouwvergunning is vereist, een melding kan worden gedaan of sprake is van een vrij bouwwerk; wat de toetsingscriteria voor de verschillende bouwwerken zijn; binnen welke termijn beslist moet worden op een aanvraag om bouwvergunning en een melding en wat de gevolgen zijn indien niet tijdig een besluit wordt genomen; wat onder een bouwwerk wordt verstaan; wat onder een gebouw wordt verstaan; wanneer een van rechtswege verleende bouwvergunning kan ontstaan en wanner niet; wanneer een aanvraag om bouwvergunning kan worden ingetrokken; wat verstaan wordt onder een woonvergunning als vermeld in artikel 60 van de Woningwet;
en kunt u: de voorrang tussen bestemmingsplan/bouwverordening aangeven; de driedeling in bouwwerken in de Woningwet uitleggen; de mogelijke beslissingen op een aanvraag om bouwvergunning aangeven; de verschillende aanhoudingsgronden in artikel 50 tot en met 55 van de Woningwet benoemen en de effecten daarvan aangeven; de mogelijkheden voor anticipatie op grond van artikel 50, lid 4 tot en met 6 en artikel 51, lid 3 aangeven; de rechtsbescherming tegen een bouwvergunning en een melding aangeven. c. Wet op de stads- en dorpsvernieuwing Na het volgen van het onderdeel Wet op de stads- en dorpsvernieuwing weet u: wat verstaan wordt onder een Leefmilieuverordening; wat het effect is van een Leefmilieuverordening; voor welke termijn een Leefmilieuverordening kan worden vastgesteld; de deelnemer kan aangeven welke instrumenten de gemeente ter beschikking komen als een Leefmilieuverordening van kracht is; en kunt u: de procedure voor de tot stand koming van een Leefmilieuverordening aangeven alsmede de rechtsbescherming daartegen. d. Grondpoltiek Na het volgen van het onderdeel grondpolitiek weet u: wat verstaan wordt onder actieve en onder passieve grondpolitiek; wat verstaan wordt onder publiek-private samenwerking (PPS); wat de voordelige en nadelige effecten zijn van een PPS bezien vanuit gemeentestandpunt; welke kosten van door de gemeente aan te leggen kosten van infrastructuur verhaald kunnen worden op de initiatiefnemer van een plan; welke procedure door de gemeente gevolgd dient te worden om tot kostenverhaal te komen; welke rechtsbeschermingmogelijkheid aanwezig is ten aanzien van de mogelijkheid tot kostenverhaal; welke wijze kostenverhaal door de gemeente op juridisch verantwoorde wijze kan plaats vinden; in welke gevallen kostenverhaal kan plaats vinden op grond van de baatbelasting ex artikel 222 van de gemeentewet en welke criteria daarvoor gelden; welke mogelijkheden van kostenverhaal door de jurisprudentie niet geaccepteerd zijn. e. Wet bodembescherming Na het volgen van het onderdeel Wet bodembescherming weet u: vanuit welke vier aspecten de publiekrechtelijke regelgeving over (bodem)verontreiniging is geschied; in welke gevallen de staat kan overgaan tot verhaal van kosten van bodemsanering; de kandidaat kan aangeven wat verstaan wordt onder zorg- en meldplicht bij nieuwe bodemverontreinigingen en wat de consequenties daarvan zijn; welke bevelen in het kader van de Wet bodembescherming kunnen worden gegeven, aan wie en welke voorwaarden daarbij gelden; wat verstaan wordt onder een (gedeeltelijk) “onschuldig” eigenaar en wat daarvan de consequenties zijn; in welke gevallen een aankoopplicht bestaat van gemeentezijde van woningen op ernstig verontreinigde grond; welk overgangsbeleid de rijksoverheid hanteert ten aanzien van de sanering van de bodem;
en kunt u: - de structuur en de kenmerken van de Wet Bodembescherming aangeven; - de algemene strekking en de algemene filosofie ten aanzien van de kosten van bodemsanering aangeven. f. Wet voorkeursrecht gemeenten Na het volgen van het onderdeel Wet voorkeursrecht gemeenten weet u: in welke gevallen de wet voorkeursrecht gemeenten van toepassing kan worden verklaard en welke criteria daarbij in acht dienen te worden genomen; en kunt u: de procedure voor de vestiging van het voorkeursrecht aangeven; de aanbiedingsprocedure op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten aanduiden; de deelnemer kan aangeven in welke gevallen de gemeente de nietigheid van transacties kan inroepen die zijn aangegaan met de kennelijke strekking het gemeentelijk belang bij het voorkeursrecht te frustreren; en bent u bekend met: - de laatste jurisprudentie van de Hoge Raad inzake samenwerkingsovereenkomsten en kan deze aanduiden en verklaren. g. Onteigening Na het volgen van het onderdeel onteigening weet u: in welke gevallen onteigening kan plaats vinden; in welke fasen de onteigeningsprocedure onderscheiden kan worden en wat in welke procedure aan de orde is; welke criteria de jurisprudentie stelt ten aanzien van onteigening; en kunt u: aangeven waar het recht tot onteigening is verankerd; de procedure bij onteigening in het belang van de ruimtelijke ontwikkeling en de volkshuishuisvesting aangeven. 3.8
BOG Cursusblok Waardebepaling
a. Vastgoedwaardering algemeen Na het volgen van het onderdeel vastgoed waardering algemeen kunt u: werken met de verschillende waardebegrippen en waarderingsmethoden; gedeeltelijk werken met de ROZ-IPD uigangspunten (conventiemodel); de gebruikers van taxatierapporten een taxatie kunnen uitleggen (gesprekspartner voor professionele marktpartij). b. Grondwaardetaxaties en waardering van beperkte rechten Na het volgen van het onderdeel grondwaardetaxaties en waardering van beperkte rechten kunt u:
-
de juridische beperkingen van het recht van erfpacht t.o.v. eigen grond vertalen naar de taxatie van het recht van erfpacht; de juridische beperkingen van het opstalrecht t.o.v. eigen grond vertalen naar de taxatie van het recht van opstal; de geëigende tabellen toepassen voor de taxatie van het recht van vruchtgebruik; de waarde bepalen van bloot eigendom; de totale waarde splitsen in een grond- en opstalcomponent.
c. Wettelijke waarderingsdoeleinden I (schadeloosstelling onteigening bedrijfsobjecten) Na het volgen van het onderdeel wettelijk waarderingsdoeleinden in het kader van schadeloosstelling onteigening bedrijfsobjecten kunt u: de complexiteit van onteigening doorgronden, met name bij liquidatie en reconstructie van bedrijven en bent u vertrouwd met het jargon; een ruwe opbouw van een schadeloosstelling construeren en bent u vertrouwd met de reikwijdte van diverse schadetitels; Daarnaast heeft u: kennis gemaakt met enige jurisprudentie en kent u de vindt van gerechtelijke uitspraken. d.
Wettelijke waarderingsdoeleinden II (Waardering in het kader van de jaarrekening en van de Wet WOZ) Na het volgen van onderdeel wettelijke waarderingsdoeleinden in het kader van de jaarrekening en de Wet WOZ weet u: wat de verschillende waardebegrippen inhouden in relatie tot de onderliggende wetgeving WOZ en onder andere het Besluit Waardering Activa; en kunt u: een gemeentelijk taxatieverslag van een bezwaarprocedure beoordelen; en heeft u inzicht in: enkele methodische verschillen tussen: · wettelijke taxaties · onderhandse markt gebruikelijke taxaties · gemeentelijke WOZ-taxaties het beoordelen van een gemeentelijk taxatieverslag van een bezwaarprocedure. e. Waardering recreatie, horeca e.d. projecten Na het volgen van het onderdeel waardering recreatie, horeca e.d. projecten kunt u: de juridische en bedrijfseconomische aspecten onderkennen; een geëigende waarderingsmethoden toepassen. f. Vastgoedwaardering huurprijsherziening Na het volgen van het onderdeel vastgoedwaardering huurprijsherziening kunt u: werken met de huurprijsherzienings-methoden van 7a: 1624 BW bedrijfsruimte; - het ten volle interpreteren van een taxatie van een huurprijsherziening ex. 7a: 1624 BWbedrijfsruimte. g. Herbouwwaardebepaling Na het volgen van het onderdeel herbouwwaardering kunt u:
h.
aan de hand van het gedemonstreerde model tot een herbouwwaardebepaling komen voor een bedrijfsgebouw. Algemene taxatiepraktijk (toepassing)
Na het volgen van het onderdeel algemene taxatiepraktijk kunt u: de relevante methodieken toepassen in de praktijk, te weten: · de inkomstenbenadering; BAR, NAR en Kapitalisatiemethode; · de kostenbenadering: gecorrigeerde vervangingswaarde; · herontwikkeling; · hergebruik. BOG Workshop Winkels a. -
Winkels algemeen de cursist is op de hoogt van de nieuwste ontwikkelingen, zowel op het terrein van de distributieplanologische verandering, als op het terrein van de individuele winkels;
b. Distributieplanologische veranderingen Na het volgen van het onderdeel distributieplanologische veranderingen kunt u: verandering in de winkelgebieden plaatsen en analyseren; en weet u: op welke wijze diverse marktpartijen op de veranderingen reageren en welke gevolgen dit heeft voor het winkelmilieu. c. Individuele winkels Na het volgen van het onderdeel individuele winkels weet u: hoe individuele winkelbedrijven reageren op de voornoemde distributieplanologische veranderingen. d. Strategische analyse Na het volgen van het onderdeel strategische analyse kunt u: op basis van eenvoudige diagnose technieken winkelcentra analyseren en de verkregen informatie omzetten in adviezen aan derden. e. Advisering in zakelijke markten Na het volgen van het onderdeel advisering in zakelijke markten weet u: welke nieuwe ontwikkelingen zich op de diverse winkelniveaus afspelen; en kunt u: een aantal tools hanteren om de advieswerkzaamheden beter uit te kunnen voeren; en bent u op de hoogte van: een aantal begrippen die in de moderne adviespraktijk veel gebruikt worden. f. Winkelcentrum- en stadscentrumdiagnose Na het volgen van de onderdelen winkelcentrum- en stadscentrumdiagnose weet u: wat de basiselementen zijn voor het beoordelen van winkelgebieden; en kunt u: winkelgebieden beoordelen. g. De binnenstad Na het volgen van het onderdeel de binnenstad weet u:
-
welke problemen zich in binnensteden voor winkels afspelen; welke ontwikkelingen zich voordoen in binnensteden; hoe de te verwachten ontwikkelingen zullen zijn.