EINDRAPPORT ‘TOETSING TOEGANKELIJKHEID RANDSTADRAIL E-LIJN’
Maart 2014 Voorall Van Diemenstraat 196 2518 VH Den Haag 070 - 365 52 88 www.voorall.nl
[email protected]
VGR Leeuwenstraat 9-11 3011 AL Rotterdam 010 - 411 33 18 www.vgr-rotterdam.nl
[email protected]
1
Eindrapport Toetsing toegankelijkheid RandstadRail E-lijn Inleiding De E-lijn tussen Den Haag en Rotterdam is een lijn waar metrovoertuigen rijden die toegankelijk moeten zijn voor mensen met een beperking. De belangenorganisaties voor mensen met een beperking uit Rotterdam en Den Haag, Vereniging van Gehandicaptenorganisaties Rotterdam en Voorall, hebben daarom de handen ineengeslagen en onderzoek gedaan naar de toegankelijkheid van de E-lijn voor reizigers met een beperking. Het betreft reizigers die gebruik maken van een rolstoel, scootmobiel, rollator of stok, reizigers die niet (goed) kunnen zien en reizigers die niet (goed) kunnen horen. De uitslagen van de E-lijn toetsing zijn vastgelegd in dit eindrapport dat wordt verstuurd aan de volgende verantwoordelijke instanties: de RET, Stadsregio Rotterdam, HTM en Stadsgewest Haaglanden. De gehandicaptenplatforms van de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Pijnacker-Nootdorp en Lansingerland worden per brief geattendeerd op onvolkomenheden in de aansluiting van de halten op de openbare ruimte in hun gebied. Het uitgangspunt is dat de adviezen worden opgevolgd en zo mogelijk uitgevoerd om de zelfstandigheid van het groeiende aantal reizigers met een beperking te waarborgen. Deze groep reizigers neemt toe, omdat de Nederlandse bevolking steeds ouder wordt en omdat gemeenten bezuinigen op het Wmo-vervoer. Toegankelijk openbaar vervoer biedt reizigers met een beperking de vrijheid en zelfstandigheid die mensen zonder beperking ook kennen. We hebben deze test niet kunnen doen zonder de medewerking en facilitaire ondersteuning van de RET, waarvoor wij het bedrijf zeer erkentelijk zijn. Tevens dank aan de vrijwillige deelnemers en ervaringsdeskundigen van het testteam. Test Om de toegankelijkheid te testen is op 12 en 25 september 2013 een meting en schouw uitgevoerd op het deeltracé van de E-lijn van Den Haag Centraal tot Rotterdam Centraal. De 15 haltes met 30 perrons zijn door een testteam uitvoerig beproefd, bekeken en gemeten. Het testteam bestond uit: Twee ervaren gebruikers van een elektrische rolstoel en scootmobiel Blinden met taststok, die ervaringsdeskundig zijn op het gebied van toegankelijkheid van openbare ruimtes en vervoer Vier deskundigen die optraden als begeleider, notulist en fotograaf Een medewerkster van de RET. Gelet 1. 2. 3. 4.
is op vier elementen van de E-lijn, namelijk: Bereikbaarheid / toegankelijkheid van de haltes Functionaliteit van het vervoermiddel Kwaliteit en actualiteit van de reisinformatie Toegankelijkheid vervoermiddel.
2
Uitgangspunten De uitgangspunten voor dit traject komen voort uit de ervaringen van eerdere testen van RandstadRaillijnen in Den Haag, Voorburg, Leidschendam en Zoetermeer. Dit heeft ertoe geleid dat in nauwe samenwerking met het Stadsgewest Haaglanden en HTM de halten en de voorzieningen nu zo zijn aangepast, dat het overgrote deel van de halten toegankelijk is. De nieuwste techniek, waarbij gebruik wordt gemaakt van verschuifbare perronbanden, biedt zelfs de mogelijkheid de spleetbreedten tussen perron en voertuig optimaal af te stellen (zie foto).
Verschuifbare perronbanden Voor de bereikbaarheid / toegankelijkheid van de halten en het vervoermiddel is gewerkt met deels zelf ontwikkelde meetinstrumenten en een checklist, omdat het bij deze elementen gaat om technische harde randvoorwaarden die objectief gemeten kunnen worden. Hierbij is uitgegaan van de normen uit het Handboek Voor Toegankelijkheid, 7e herziene druk. Bij de geleidelijnen zijn de Ontwerprichtlijnen Routegeleiding 2013 van het Projectbureau Toegankelijkheid als uitgangspunt gebruikt.
De gebruikte perron/voertuig spleetmeter
3
BEVINDINGEN EN ADVIEZEN Hieronder volgen de belangrijkste bevindingen en adviezen per onderdeel. 1.
Bereikbaarheid / toegankelijkheid van de haltes
Liften: De meeste haltes zijn uitgevoerd met liften en een hellingbaan. De liften hebben op twee na de juiste afmetingen en zijn voorzien van braille op de toetsen. De liften op station Rotterdam Centraal en Blijdorp zijn te klein. Deze liften verbinden niveau -2 met straatniveau en kunnen door de geringe afmetingen (90x170 cm) in geval van een calamiteit geen brancards transporteren. Bij de liften met een enkele deur ontbreekt een spiegel waardoor de rolstoelgebruiker sociale controle mist en moeilijk kan zien of hij veilig achteruit kan uitrijden. Bij halte Leidschenveen ligt een rooster voor de lift. Honden kunnen niet over dit rooster lopen. Dit maakt de lift onbruikbaar voor mensen die gebruik maken van een blindegeleide- of hulphond. Bij station Blijdorp is het openbare invalidentoilet op niveau -1. Dit niveau is met de lift alleen met een speciale sleutel bereikbaar. ADVIES Breng in de liften met een enkele deur spiegels aan, zodat de rolstoelgebruiker kan zien of hij veilig achteruit kan rijden. Verdicht de roosters op metro-en tramstation Leidschenveen ten behoeve van de blindegeleidehonden. Vervang bij station Blijdorp in de lift de ‘sleuteltoets’ voor een vrij bedienbare toets, zodat mensen met een beperking het toilet zelfstandig kunnen bereiken. Hellingbaan: Van de hellingbanen voldoet 90% aan de gestelde norm. Op de stations waar de hellingbanen te steil zijn, wordt dit door de aanwezigheid van liften gecompenseerd. Vrij beloopbare breedte en obstakelbreedte: De vrij beloopbare breedte en de obstakelbreedte waren op alle perrons voldoende. Gestalde fietsen bij de hellingbaan blokkeren soms de route voor reizigers met een scootmobiel of rolstoel. Dit is onder andere het geval op metrostation Berkel Westpolder. Ook blokkeren hier geplaatste fietsen de natuurlijke gidslijn voor blinden en slechtzienden. Bij metrostation Melanchtonweg en Rodenrijs is een lichte brug/verhoging ter hoogte van de uitcheckpoortjes aangebracht. Dit werkt voor blinden en slechtzienden verwarrend. ADVIES Voorkom bij station Berkel Westpolder het stallen van fietsen op de doorgang en hellingbanen door het vergroten van de stallingscapaciteit elders, het aanbrengen van verbodsbordjes (E3) en invalidensymbolen op de vloer van de hellingbaan. Daarnaast frequenter en strenger handhaven. Vervang de lichte brug/verhoging bij station Melanchtonweg en Rodenrijs ter hoogte van de uitcheckpoortjes door de nieuwe, al elders toegepaste OV in-en uitcheckpoortjes. Let erop dat bij station verbouwingen de toegankelijkheid voor mensen met een beperking niet wordt geblokkeerd.
4
Geleidelijnen: Opvallend was dat geleidelijnen in veel gevallen niet correct en onvolledig zijn aangelegd. De geleidelijnen hebben bovendien slechts bij 2 van de 30 perrons een aansluiting op gids- of geleidelijnen in het buitengebied. Geconstateerd is verder dat bij slechts enkele perrons de geleidelijn loopt naar een of meerdere OV-chiplezers. ADVIES De geleidelijnen op de perrons aanpassen volgens de Ontwerprichtlijnen Routegeleiding 2013 van het Projectbureau Toegankelijkheid en zo mogelijk consequent dezelfde materialen gebruiken. De aansluiting van de geleidelijnen op het buitengebied realiseren. Schuilgelegenheid en verlichting: Alle perrons en toegangen zijn goed uitgelicht en beschikken over een prima schuilgelegenheid. De vrij hangende glazen zijpanelen zijn echter slecht gemarkeerd voor slechtzienden. ADVIES De glazen zijpanelen van de schuilgelegenheden op de perrons duidelijker markeren ten behoeve van slechtzienden. Dit kan door een blokmarkering (met blokken van ca 4x4 cm) met grote helderheidsverschillen (zwart-wit) aan te brengen over de gehele rand van het glas van de abri’s. Auditieve- en visuele informatie op het perron: De omroepinstallatie is helaas niet gekoppeld aan het Digitale Reis Informatie Systeem (DRIS) en wordt incidenteel gebruikt bij verstoring van de reguliere dienstregeling. De aanwezige SOS-palen bleken niet bruikbaar te zijn voor blinden, doven en slechthorenden.
SOS-paal
ADVIES Vervang de SOS-palen voor servicezuilen die ook door mensen met een functiebeperking te bedienen zijn en tevens zijn uitgevoerd met een ringleiding. Dergelijke zuilen worden onder andere door de NS gebruikt. In bijlage 1 staat een overzicht met foto’s van de verschillende halten. In bijlage 2 zijn de exacte maten en bevindingen opgenomen.
5
2.
Functionaliteit van het vervoermiddel
Bij de functionaliteit van het vervoermiddel gaat het om het verkrijgen van inzicht in de voorzieningen in het voertuig die handig zijn voor mensen met een beperking. De compacte rolstoelplaatsen zijn duidelijk herkenbaar en zijn voor een handbewogen en elektrische rolstoel goed te bereiken. Voor onze ervaren scootmobielgebruiker bleek het met zijn compacte scootmobiel echter onmogelijk de rolstoelplek in te nemen vanwege de beperkte lengte. Noodgedwongen moeten scootmobielgebruikers daardoor op de balkons blijven staan, waardoor ze de doorgang voor overige reizigers belemmeren.
Rolstoelplaats in de E-lijn is te klein voor een scootmobiel De rolstoelplaats staat duidelijk aangegeven maar is niet voorzien van speciale voorzieningen. Om bij de halte op tijd te kunnen uitrijden dient de rolstoelgebruiker zich tijdig in het afremmende voertuig naar het balkon te begeven. Nadat het voertuig stil staat kan de knop ‘deur-open’ worden geactiveerd. De rode noodknop is door aanwezigheid van een te hoge glasplaat onbereikbaar vanuit de rolstoelplaats (zie foto). ADVIES Breng een haltestopknop op de rolstoelplekken aan die de bestuurder attendeert dat iemand met een beperking bij de eerstvolgende halte het voertuig wil verlaten en hier mogelijk meer tijd voor nodig heeft. Maak de noodknop bereikbaar vanuit de rolstoelplaats.
6
3.
Kwaliteit en actualiteit van de reisinformatie
De reisinformatie wordt via het DRIS-systeem op alle haltes visueel weergegeven. Dit is belangrijk voor mensen die niet (goed) kunnen horen. Voor blinden en slechtzienden is er alleen voor gewijzigde reisinformatie een omroepsysteem. De voertuigen zijn voorzien van beeldschermen waarop duidelijk de eerstvolgende halte en de drie daarop volgende haltes te zien zijn. Bij het naderen van de eerstvolgende halte worden de haltenaam en de overstapmogelijkheden omgeroepen. Wanneer bij een halte de spleetbreedte de norm ernstig overschrijdt, wordt een waarschuwing hiervoor via een GPS-gestuurde intercom omgeroepen. Op de overzichtelijke website van de RET is er voor mensen met een beperking een speciale rubriek, waarin actuele reisinformatie wordt vermeld. Bijvoorbeeld wanneer de lift op een halte in storing is en daardoor voor hen tijdelijk niet toegankelijk is. Het testteam is grotendeels tevreden over de reisinformatie en de wijze waarop deze wordt aangeboden, maar mist voor de groep blinde en slechtziende reizigers de auditieve reisinformatie op het perron. ADVIES Voeg auditieve weergave toe aan de DRIS-systemen op de perrons en voeg in de voertuigen de auditieve melding van lijn en eindbestemming toe aan de huidige melding van de eerstvolgende halte. 4.
Toegankelijkheid vervoermiddel
Voor de toegankelijkheid van het vervoermiddel is de spleet en het hoogteverschil tussen perron en voertuig van cruciaal belang. De mate van toegankelijkheid kan aan de hand van de horizontale en verticale spleetbreedte worden gedefinieerd. Hierbij is de volgende normering aangehouden: score meest ideaal acceptabel te vermijden niet toegankelijk
horizontaal/mm tot 50 tot 75 tot 100 boven 100
verticaal/mm tot 20 tot 50 tot 50 boven 50
Voor deze normering is gebruik gemaakt van een onderzoek van de TU-Delft uit 2006 waar in het rapport ‘Handigap’ de resultaten worden beschreven van de verschillende spleetbreedtes bij voertuigen in het openbaar vervoer. CROW stelt dat bij oplevering van een nieuwe tram of metrolijn, waarbij gebruik gemaakt wordt van nieuwe voertuigen, de spleetbreedte maximaal 50 mm horizontaal en 20 mm verticaal mag zijn (meest ideaal). Na verloop van tijd mag door grondzetting en voertuigslijtage de spleet oplopen tot maximaal 75 mm horizontaal en 50 mm verticaal (acceptabel). Zodra de meetwaarden hierboven komen zal aan verbetering moeten worden gewerkt. In uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als de halte noodgedwongen in een bocht ligt, zoals bij Rotterdam Centraal en Leidschendam-Voorburg, is een hogere meetwaarde vaak onvermijdelijk. Toch is HTM er bij de halte LeidschendamVoorburg in geslaagd om de aanvankelijke spleetbreedte van de lager gelegen halte van RandstadRail lijn 3 en 4 van 145 mm naar 90 mm terug te brengen. De spleetmeting van 30 perrons van de E-lijn is digitaal uitgevoerd. 7
Hierbij is het volgende vastgesteld: Alleen bij halte Forepark is de spleethoogte meer dan 50 mm. Bij 60% van de gemeten perrons is de spleetbreedte acceptabel. Bij 33% van de perrons is de spleetbreedte 75 mm tot 100 m. Bij 7% is de spleetbreedte 100 mm of meer.
spleetbreedte ≤ 50 mm spleetbreedte > 50 mm en ≤100 mm spleetbreedte >100 mm
3 25 2
spleethoogte ≤ 50 mm
29
spleethoogte > 50 mm
1
ADVIES Breng de spleetbreedte en hoogte waar mogelijk terug tot de maat die hoort bij de norm ‘ideaal’. Indien dit niet haalbaar is moet minimaal de maat van 75 mm worden aangehouden (‘acceptabel’).
8
Over VGR en Voorall VGR VGR is een onafhankelijke vereniging, opgericht in 1975, met een duidelijk doel: mensen met een beperking gelijke kansen bieden en zelfstandig hun levenswijze laten bepalen. Het gaat hierbij om mensen met een lichamelijke beperking, een verstandelijke beperking en chronisch zieken. VGR behartigt de belangen op terreinen als wonen, werken, onderwijs, vrije tijd en sport, toegankelijkheid en zorg. Bij VGR kunnen mensen terecht met zaken die verhinderen dat personen met een beperking in Rotterdam volwaardig deel kunnen nemen aan de samenleving. Meer informatie: www.vgr-rotterdam.nl
Voorall Voorall voor Hagenaars met een beperking. Voorall werkt voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke of zintuigelijke beperking en/of een chronische ziekte in Den Haag. Voorall is adviseur voor het gehandicaptenbeleid van de gemeente Den Haag en fungeert als spreekbuis voor de achterban. Om de toegankelijkheid van het openbaar vervoer in beeld te brengen zet Voorall TestTeams in. Problemen in de toegankelijkheid worden door Voorall aangekaart bij de verantwoordelijke instanties en meegenomen in de adviezen die Voorall uitbrengt over toegankelijkheid. Meer informatie: www.voorall.nl
Vragen? Voor vragen kunt u contact opnemen met Jules Coenen, projectleider toegankelijkheid E-lijn via
[email protected]
9
BIJLAGE 1 Bereikbaarheid en toegankelijkheid per halte Den Haag CS
Geleidelijn loopt niet naar de OV-chiplezers Metro, tram en treinstation Laan van NOI
Toetsen in de lift zijn voorzien van braille
10
Veel losliggende (of zelfs ontbrekende) geleidelijntegels. Het geluid dat de stok daar op maakt brengt verwarring bij blinden en kan leiden tot struikelen
Rand van de glasplaat is niet duidelijk gemarkeerd voor slechtzienden
11
NS legt geleidelijnen en noppentegels aan een andere kant dan dat dit bij de metro gebeurt, deze sluiten niet op elkaar aan
Geleidelijn leidt niet naar de OV chiplezers Metro en tramstation Voorburg ’t Loo
De geleidenlijn leidt naar een hek en niet naar de OV-chiplezer 12
Trap is verkeerd gemarkeerd, met rubberen tegels in plaats van noppentegels
Geen geleidenlijnen naar tramstation Geen markering op glasrand
13
Metro en tramstation Leidschendam Voorburg
Fietsen blokkeren de in/uitgang van de lift
Door de fietsen(stalling) wordt het trottoir te krap
14
Metro en tramstation Forepark
Links: de gewone tegels lijken voor het gevoel te veel op de ribbellijn en werken verwarrend Rechts: Het grove asfalt geeft te weinig verschil met de ribbels
Trap is gemarkeerd met rubberen tegels in plaats van noppentegels
15
Metro en tram station Leidschenveen
Rooster is niet geschikt voor honden Metro en tramstation Nootdorp
Een van de weinige plekken waar de geleidelijn naar de OV-chiplezers loopt
16
Gevaarlijke trap Metrostation Pijnacker Centrum
Geen juiste markering bij begin van de trap
Zinloze noppen tegels
17
Geleidelijnen ontbreken naar de OV-chiplezers Metrostation Blijdorp De geleidenlijnen voeren correct richting trappenportaal. Voor de ingang naar het trappenportaal stopt de geleidenlijn en leidt niet verder naar de trap. Een blinde of slechtziende kan zo de trap niet vinden. Ons is uitgelegd dat de geleidelijn ervoor zou zorgen dat de branddeur in geval van brand niet automatisch dicht kan vallen en de ruimte luchtdicht afsluit.
Geleidelijnen metrostation Blijdorp
De geleidelijnen op de 1e (tussen) etage zijn verwarrend 18
Lift metrostation Blijdorp Als men de te kleine lift van het perron naar de straat of de straat naar het perron neemt kan men er niet voor kiezen om de lift in de hal te laten stoppen, er zit geen knop in de lift voor de hal. Het invalidentoilet bevindt zich wel in de hal, mensen in een rolstoel of scootmobiel kunnen hierdoor geen gebruik maken van het invalidentoilet. Metrostation Melanchthonweg
De lichte brug/verhoging ter hoogte van de OV-chiplezers is verwarrend
19
Metrostation Meijersplein
Geleidelijn loopt niet naar de juiste (rechter)kant van de trap maar naar het midden
Geleidelijn loopt niet naar uitcheck poortjes Na afdaling van de eerste trap is de route naar de uitcheck poortjes niet duidelijk genoeg aangegeven. Een logische vervolgkeuze is dan richting 2e trap naar beneden in plaats van linksom naar de uitcheck poortjes. Gevolg: onze ervaringsdeskundige kwam er pas achter dat hij verkeerd liep toen hij na afdaling 2e trap linksonder het spoor door liep en wederom rechtsaf opnieuw een trap op moest. Verder ontbreekt hier een geleidelijn naar de lift. Metrostation Rodenrijs
Er loopt geen geleidelijn naar de lift 20
Geleidelijn van de uitgang van het metrostation naar het busstation (met diverse perrons/opstapplaatsen met geleidenlijnen) ontbreekt
Goed toegankelijke bushalte Net als bij Station Melanchtonweg is hier een ‘bruggetje’ bij de uitcheckpaaltjes. Dit is voor blinden en slechtzienden verwarrend.
21
Metrostation Berkel Westpolder
De fietsenstalling bij de uitgang vormt een obstakel, de fietsen onderbreken de natuurlijke gidslijn
De gestalde fietsen bij de hellingbaan vormen een obstakel voor scootmobiel en rolstoelgebruiker
22
De geleidelijn leidt niet naar de bushalte
De bushalte is niet toegankelijk
Er liggen wel geleidelijnen op de verkeerde plaats 23
De geleidelijnen liggen hier niet op de goede plaats. Verder is een gedeelte van het trottoir aangelegd voor rolstoelgebruikers om de bus in te kunnen, dit gedeelte ligt echter niet bij de bushalte. Metrostation Pijnacker Zuid
Geleidelijn eindigt recht op een uitcheckpaal en de witte stippels leiden onvoldoende naar de leuning hoektrap
De geleidelijn loopt ook door naar de hellingbaan, hier loopt hij echter niet tot aan het uitcheckpaaltje
24
BIJLAGE 2 In onderstaande tabel staan alle maten en bevindingen van de schouw en meting.
** Stations Stadsgewest Haaglanden *Stations Regio Rotterdam /RET
25
26