EINDRAPPORT BENELUX-ONDERZOEK
MISLEIDENDE HANDELSPRAKTIJKEN GERICHT OP ONDERNEMERS
JUNI 2014
SECRETARIAAT-GENERAAL SECRÉTARIAT GÉNÉRAL
Colofon
Verantwoordelijke uitgever Dr. J.P.R.M. van Laarhoven Secretariaat-Generaal van de Benelux Unie Regentschapsstraat 39 ● BE-1000 Brussel ● T+32(0)2 519 38 11 ●
[email protected]
Redactie Jan Molema ( hoofd Team M), Claudine Otto (beleidsmedewerkster Team M)
Coördinatie Team Markt van het Secretariaat-Generaal van de Benelux Unie Contactpersoon: Marc Van Impe (beleidsmedewerker Team M)
3
INHOUDSOPGAVE Inleiding................................................................................................................................................... 5 Hoofdstuk I: De Benelux-samenwerking ter bestrijding van oplichterspraktijken................................... 6 1. Achtergrond van de samenwerking..................................................................................................... 6 2. Benelux-werkgroep............................................................................................................................. 7 3. Doelstelling van het onderzoek........................................................................................................... 7 4. Onderzoeksmethodologie................................................................................................................... 8 Hoofdstuk II: Resultaten onderzoek........................................................................................................ 9 1. Cijfergegevens..................................................................................................................................... 9 a) Potentiële slachtoffers..................................................................................................................... 9 b) Oorsprong oplichters..................................................................................................................... 10 2. Economische schade......................................................................................................................... 13 Scenario 1: gemiddelde schade per respondent.............................................................................. 13 Scenario 2: gemiddelde schade per getroffen respondent............................................................... 14 3. Opmerkingen..................................................................................................................................... 15 Hoofdstuk III: Aanbevelingen van het SG Benelux................................................................................ 16 Bijlagen ............................................................................................................................................ 17 Bijlage 1: Overzicht onderzoeksresultaten............................................................................................ 17 Bijlage 2: Geografische spreiding pogingen tot oplichting.................................................................... 18 Bijlage 3: Gemeenschappelijke vragenlijst voor het MKB/KMO............................................................ 19 Nuttige links........................................................................................................................................... 23 Dankbetuiging....................................................................................................................................... 24
4
VOORWOORD De Benelux Unie is een voorloper in de grensoverschrijdende samenwerking en een proeftuin van de Europese integratie. Hierbij neemt de Benelux Unie steeds nieuwe uitdagingen aan. Naast de Europese Unie blijkt een gemeenschappelijke regionale aanpak van bepaalde economische en maatschappelijke vraagstukken denkbaar en nuttig te zijn wanneer j het (nog) niet met achtentwintig lidstaten samen kan. Sinds een tiental jaar werd een hele expertise opgebouwd in de strijd tegen de fiscale fraude. De Benelux Unie heeft hierbij het voortouw genomen en het Eurofisc-netwerk is hier een concreet resultaat van. De samenwerking breidde zich onlangs verder uit naar samenwerking tussen de overheden inzake de toepassing van sociale reglementering en de strijd tegen sociale fraude. In een dermate vervlochten regio als de Benelux is het zaak alle achterdeuren te sluiten waarlangs fraudeurs ongestraft wegraken. Daarom is het goed dat landen de handen in elkaar slaan en samen plannen ontwikkelen en uitvoeren. Op zoek naar nieuwe samenwerkingssporen heeft het Secretariaat-generaal een stap verder gezet door de strijd tegen fraude uit te breiden naar de bedrijfsoplichting. Samen met de bevoegde ministeries en in overleg met de beroepsorganisaties werden de misleidende marketingpraktijken in kaart gebracht. De studie toont aan hoe omvangrijk de economische schade is en vormt een sterke indicatie voor de misschien nog wel veel ernstigere schade die wordt berokkend aan het ondernemersvertrouwen. De daders zijn lang niet altijd verborgen in off-shore-constructies maar vaak ook heel nabij in de buurlanden. Omdat het zo actueel en to the point is, vormt dit Benelux-onderzoek een mijlpaal voor concrete actie door de drie regeringen.
Het College van secretarissen-generaal J.P.R.M. van Laarhoven A. de Muyser L. Willems
5
INLEIDING Oplichting en zwendel zijn zo oud als de mensheid en brengen zowel consumenten als ondernemingen veel materiële en immateriële schade toe. Hoewel de wetgevende macht vaak hard optreedt tegen oplichterspraktijken tegen consumenten (B2C), wordt op praktijken tegen ondernemingen (B2B) veelal het beginsel toegepast dat partijen gehouden zijn aan hun onderlinge overeenkomsten (pacta sunt servanda). Dat betekent dat rechters er in rechtszaken vaak op wijzen dat het belangrijk is documenten goed te lezen alvorens deze voor akkoord te ondertekenen. Het Europees Parlement heeft meer dan 400 verzoekschriften ontvangen van kleine ondernemingen uit Europa die zich erover beklagen slachtoffer te zijn geworden van misleidende reclame van uitgevers van bedrijvengidsen. De Commissie verzoekschriften van het Europees Parlement heeft deze praktijken in een initiatiefverslag veroordeeld en gewezen op het grensoverschrijdende karakter ervan1. Er wordt momenteel gewerkt aan wijziging van de Europese regelgeving inzake misleidende en vergelijkende reclame (Richtlijn 2006/114/EG) waarmee bepaalde praktijken worden verboden en een correcte handhaving van de regelgeving in grensoverschrijdende situaties wordt verbeterd. De Benelux is ronduit ingenomen met dit initiatief. Gezien de alarmerende resultaten van het onderzoek acht het SG Benelux het dringend noodzakelijk dat er doelgerichte maatregelen worden getroffen om deze praktijken uit te roeien. Het feit dat er het nodige ondernomen wordt op Europees niveau betekent nog niet dat de landen van de Benelux niet de handen ineen kunnen slaan om als een soort van Europees laboratorium nu al de nodige stappen te ondernemen om deze praktijken een halt toe te roepen. De overige lidstaten van de Europese Unie zouden zich in een later stadium bij de Benelux-initiatieven kunnen aansluiten. In de drie landen van de Benelux zijn al de nodige goede praktijken voorhanden. Deze kunnen de rest van de EU tot voorbeeld dienen. Zo beschikt België over een wet2 die bepaalde praktijken uitdrukkelijk verbiedt. Daarnaast treedt de Federale Overheidsdienst Economie op tegen bepaalde ondernemingen en plaatst deze op een lijst. Nederland op zijn beurt beschikt over goede preventie tegen dit soort fraude (de fraudehelpdesk). Ook zijn er onlangs wetsvoorstellen ingediend bij de Tweede Kamer waarmee ondernemingen zowel via burgerrechtelijke als strafrechtelijke weg betere bescherming kan worden geboden. Deze voorstellen volgen op een recente uitspraak in een rechtszaak die MKB-Nederland aanhangig had gemaakt tegen een van de grootste oplichters in Nederland. In deze uitspraak werd een beroep op de politiek gedaan om wetgeving op te stellen ten behoeve van ondernemingen die het slachtoffer zijn van deze praktijken. Ook Luxemburg boekt goede resultaten op het gebied van preventie. In dat land worden informatie- en voorlichtingscampagnes gehouden voor het midden- en kleinbedrijf en hebben politie en douane zich op de strijd tegen oplichters geworpen; zij kunnen op verzoek van het Ministerie van Middenstand controleren of er op het adres van de hoofdvestiging zoals verklaard door de ondernemingen verdacht van oplichting daadwerkelijk wetmatige bedrijfsactiviteiten zijn overeenkomstig de bepalingen van de vestigingswet. De Benelux-samenwerking ter bestrijding van oplichtingspraktijken tegen ondernemers en ondernemingen vond zijn aanvang in juni 2012. Er vond toen een rondetafel plaats van overheden en brancheorganisaties uit de drie Benelux-landen (hoofdstuk I). Sinds dat moment is de samenwerking in volle vaart van start gegaan. Het onderzoek dat u nu voor u heeft, is de vrucht van de werkzaamheden in de eerste fase en de basis waarop concrete maatregelen getroffen kunnen worden. Als eerste stap is het nodige cijfermateriaal (hoofdstuk II) verzameld om aan te tonen dat betere bescherming van ondernemingen daadwerkelijk dringend geboden is alsook om argumenten op tafel te kunnen leggen voor een gemeenschappelijk actieplan (hoofdstuk III). Onderhavig rapport is een weergave van de onafhankelijke visie van de Benelux en heeft tot doel de politiek in België, Nederland en Luxemburg ervan te doordringen dat er maatregelen getroffen moeten worden om misleidende handelspraktijken een halt toe te roepen.
6
HOOFDSTUK I: DE BENELUX-SAMENWERKING TER BESTRIJDING VAN OPLICHTERSPRAKTIJKEN 1. ACHTERGROND VAN DE SAMENWERKING Het waren UNIZO en MKB-Nederland die de internationale dimensie van oplichterspraktijken tegen ondernemingen en de daardoor aan het MKB/KMO berokkende schade onder de aandacht van het Secretariaat-Generaal van de Benelux hebben gebracht. Deze Belgische en Nederlandse brancheorganisaties richtten zich tot het Secretariaat-Generaal met het verzoek te bekijken welke mogelijkheden er lagen voor Benelux-samenwerking op dit vlak. Op 9 april 2009 ondertekenden de Belgische minister van Economische Zaken, Vincent Van Quickenborne, en de Nederlandse staatssecretaris van Economische Zaken, Frank Heemskerk, reeds een memorandum van overeenstemming inzake de uitwisseling van gegevens die nodig zijn voor de bestrijding van handelsfraude. In het licht van dit alles nam het SG Benelux het initiatief voor een rondetafel voor nationale overheden, fraudebestrijdingsinstanties en brancheorganisaties uit België, Nederland en Luxemburg die in juni 2012 plaatsvond. Doel was de omvang van de problematiek in kaart te brengen en beste praktijken op het vlak van de bestrijding van oplichterij uit te wisselen. Er werd bij die gelegenheid vastgesteld dat deze praktijken de afgelopen jaren weer in opmars zijn. Ook blijken er in de drie landen uiteenlopende vormen van oplichterij te worden gebezigd, zoals bedrijvengidsen, valse facturen en advertentiefraude. Maar de oplichterij loopt daarbij over het algemeen telkens volgens hetzelfde stramien: de oplichters proberen in allerijl een document te laten ondertekenen dat op een verzoek tot inlichtingen lijkt, op een verzoek tot verificatie van bedrijfsgegevens of op een eenvoudig gratis aanbod. De ondernemers die altijd tot hun nek in het werk zitten en bedolven worden onder massa’s uiteenlopende documenten, nemen niet de tijd om de documenten volledig door te lezen en sturen deze dan vaak ondertekend terug. Vervolgens krijgen ze een stortvloed aan facturen binnen ter invordering van de in de kleine lettertjes neergeschreven bedragen. Opzeggingsverzoeken worden eenvoudigweg genegeerd en de oplichters deinzen er zelfs niet voor terug om in bepaalde gevallen deurwaarders of incassobureaus in te schakelen en zo de betaling van de betreffende facturen te krijgen. In de regel zijn de opgeëiste bedragen dusdanig laag dat ondernemers het gezien de geleden schade te duur en te omslachtig vinden om een klacht in te dienen. Op die manier blijven B2B-oplichtingspraktijken onder de radar van de economische politiek. Bovendien onderschatten sommige rechters de frauduleuze aard van deze vorm van oplichterij. De getroffen bestrijdingsmaatregelen zijn voor het leeuwendeel preventief van aard. Duidelijk is evenwel dat ze ontoereikend zijn om deze praktijken uit te roeien. Deze problematiek vraagt al met al duidelijk om een internationale en gecoördineerde aanpak. Het spits hiertoe wordt nu afgebeten op Beneluxniveau en kan vervolgens worden uitgebreid naar EU-niveau.
7
2. BENELUX-WERKGROEP Het Team Interne Markt van het SG Benelux heeft de werkgroep “Ondernemerschap” opgericht ter coördinering van de samenwerking tussen de desbetreffende regeringen en autoriteiten in de Benelux: aan Luxemburgse zijde het Ministerie van Middenstand en de politie, aan Belgische zijde het Ministerie van Economische Zaken en aan Nederlandse zijde het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Justitie. De werkgroep kan ook putten uit de expertise van de Nederlandse Fraudehelpdesk en uiteenlopende brancheorganisaties in de Benelux en gebruikmaken van hun ondersteuning. De werkgroep komt op gezette tijden bij elkaar om de ontwikkelingen in de verschillende landen te bespreken en om gezamenlijke initiatieven te ontplooien ter bestrijding van de oplichterij op Benelux-niveau. De aldus getroffen maatregelen tegen oplichterij zijn logischerwijze onvoldoende om te verhinderen dat ondernemingen in de Benelux slachtoffer worden van oplichterspraktijken vanuit andere lidstaten van de EU en vanuit derde landen. De goede praktijken van de Benelux kunnen evenwel het goede voorbeeld geven en andere landen ertoe aanzetten hun wetgeving ter bestrijding van oplichterij aan te scherpen.
3. DOELSTELLING VAN HET ONDERZOEK Toen het onderzoek werd opgestart, bestonden er nog geen cijfermatige gegevens over de werkelijke omvang van de schade die ondernemingen lijden als gevolg van oplichterspraktijken. De werkgroep heeft onderzoek gedaan naar de volgende soorten praktijken: valse facturen3, bedrieglijke bedrijvengidsen4, advertentiefraude5, domeinnaamfraude (slamming)6, phishing7, valse inschrijvingen van merken, tekeningen en modellen8 en spookfacturen9. Uiteraard beschikten de verschillende instanties al over hun eigen schattingen van de mogelijke omvang van de schade. Tegelijkertijd vermoedden zij echter slechts het topje van de ijsberg in beeld te hebben. Bij gebrek aan harde cijfers wordt de schade en daarmee de problematiek vaak onderschat en is vervolging van fraudeurs geen politieke prioriteit. Tegen deze achtergrond heeft het SG Benelux in februari 2013 onderzoek ingesteld onder ondernemingen om concreet zicht te krijgen op de economische gevolgen van misleidende handelspraktijken en om de politiek ervan te doordringen dat hoognodig tegen deze vorm van fraude moet worden opgetreden. Concreet heeft de werkgroep “Ondernemerschap” een gemeenschappelijke vragenlijst opgesteld voor ondernemingen (zie Bijlage III). Deze vragenlijst is expres kort gehouden om een zo groot mogelijke respons te krijgen. Bedoeling was om aan de hand van de antwoorden de potentiële en daadwerkelijke impact van deze praktijken te becijferen. Ook is gevraagd naar het land van oorsprong van de fraudeurs om zo de grensoverschrijdende dimensie van de problematiek in kaart te brengen. De vragenlijst is opgesteld in vier talen10 en dusdanig vormgegeven dat anoniem gereageerd kon worden. Het leeuwendeel van de respondenten heeft inderdaad verkozen anoniem te blijven; relatief weinig ondernemingen hebben hun gegevens opgegeven om later nog eens te kunnen worden benaderd.
8
4. ONDERZOEKSMETHODOLOGIE De brancheorganisaties in de Benelux hebben de vragenlijst massaal onder hun leden verspreid. Dit gebeurde op uiteenlopende manieren: via representatieve panels van ondernemingen, uitnodiging tot deelname middels aanschrijving van bedrijven op basis van adressenbestanden, verspreiding tijdens een specifiek aan de problematiek van B2B-oplichterij gewijde conferentie, plaatsing van een link naar de vragenlijst op websites van bedrijfsorganisaties en bijvoorbeeld een verwijzing op het portaal van het SG Benelux. De gebruikte gegevensbestanden van Benelux-ondernemingen waren zeer homogeen en bestonden in hoofdzaak uit kleine en middelgrote ondernemingen. De respons bedroeg 1.153 ondernemingen. Aangezien ondernemingen zelf bepalen konden al dan niet mee te doen aan de enquête, is de steekproef niet geheel representatief voor de grote verscheidenheid aan bevraagde ondernemingen. Dat neemt niet weg dat het onderzoek een goede weergave geeft van de omvang en de gevolgen van het fenomeen. De resultaten van de enquête zijn neergelegd in een Excel-bestand, waarmee de verschillende kruisverbanden tussen de uiteenlopende elementen goed in beeld konden worden gebracht. Niet elke onderneming heeft een antwoord gegeven op de vraag naar de financiële schade. Ook hebben ze niet allemaal precies uiteengezet hoe hoog de gevorderde periodieke betalingen waren. Om geen vertekend beeld te geven van de daadwerkelijk door oplichters opgeëiste bedragen is gekozen voor een prudente aanpak, waarbij rekening wordt gehouden met loutere pogingen tot oplichterij. Het leeuwendeel van de vragen op de vragenlijst kon worden beantwoord met “ja” of “nee” (bijv. “bent u doelwit geweest”, “heeft u ondertekend”, “heeft u betaald”, “heeft u een klacht ingediend”). Onbeantwoorde vragen zijn aangemerkt als ontkennende antwoorden. Dezelfde voorzorgsmaatregelen zijn getroffen bij de vraagstelling naar het grensoverschrijdende karakter van het fenomeen; daar waar het land van oorsprong van de oplichter niet was aangegeven, werd de oplichter geacht vanuit het eigen land van het slachtoffer te opereren.
9
HOOFDSTUK II: RESULTATEN ONDERZOEK 1. CIJFERGEGEVENS De cijfermatige resultaten van het onderzoek zijn gebaseerd op een steekproef van 1.153 Beneluxondernemingen, waarvan 646 uit België, 251 uit Nederland en 256 uit Luxemburg. Deze respondenten hebben op de vragenlijst aangegeven of zij potentiële of daadwerkelijke slachtoffers zijn geweest (1.a) en hoeveel schade ze hadden geleden (2). Daarnaast konden zij aangeven waar de oplichters vandaan kwamen (1.b). Een aantal brancheorganisaties deed een extra blad bij de vragenlijst waarop eventuele opmerkingen konden worden geplaatst (3).
a) Potentiële slachtoffers Bedrijfsorganisaties van het MKB/KMO hebben de vragenlijst opgestuurd aan hun leden. Er is evenwel gebleken dat ook niet-bevraagde partijen slachtoffer zijn van de onderzochte oplichterspraktijken. Onderstaande resultaten geven dus slechts een deel van de totale schade weer. Dat neemt niet weg dat ze een goede indicatie vormen van de totale omvang van de problematiek. Bent u doelwit geweest Van de ondervraagde ondernemingen is 928 (oftewel 80%) doelwit geweest van een of meerdere oplichtingspogingen11. Als dit percentage losgelaten wordt op het totale aantal KMO’s in de Benelux, geeft dit meer dan 1,4 miljoen geviseerde ondernemingen. Uit het onderzoek komt naar voren dat elke onderneming drie- tot viermaal per jaar te maken heeft met een poging tot oplichting. Als ook dit getal op het totale aantal KMO’s in de Benelux losgelaten wordt, komen we tot een aantal van 4,2 tot 5,6 miljoen oplichtingspogingen per jaar. Het is dus echt schering en inslag. Heeft u ondertekend Van de 928 respondenten die aangaven doelwit te zijn geweest, hebben er 201 (oftewel 22%) het aan hen voorgelegde document ondertekend. Als percentage van het totale aantal respondenten is dat 17%. Wordt dit geëxtrapoleerd naar de gehele Benelux, dan hebben meer dan 307.000 KMO’s ondertekend. Dus als oplichters maar massaal correspondentie uitbraken, hoeven ze daarna slechts rustig de grote aantallen ondertekende documenten te oogsten en kan het grote cashen beginnen. Heeft u betaald De ondernemingen werd op de vragenlijst gevraagd aan te geven hoeveel schade zij de afgelopen drie jaar bij benadering geleden hadden. Van de respondenten gaven er 107 aan te hebben betaald, oftewel 12% van de respondenten die doelwit waren geweest. Het jaarlijkse schadebedrag is berekend op basis van de opgeëiste betalingen en de daadwerkelijk geleden schade. De respondenten hebben in totaal in één jaar tijd € 556.000,- betaald. Voor de extrapolering van dit bedrag naar de totale schade voor het MKB/KMO in de Benelux zijn meerdere scenario’s toegepast (zie punt 2). De potentiële schade werd berekend op basis van het aantal en de bedragen van de gevorderde periodieke betalingen. Al met al hebben oplichters gepoogd zo’n € 2,368 miljoen in hun zak te steken.
10
Heeft u een klacht ingediend Maar weinig ondernemingen hebben uiteindelijk een klacht ingediend: slechts 12% van de benaderde respondenten en 68% van de respondenten die daadwerkelijk hadden betaald. Een aantal respondenten heeft hierbij aangegeven dat zij volledig machteloos zijn tegenover deze plaag, vooral wanneer de oplichters vanuit het buitenland opereren. Dan zijn er nog uiteenlopende andere factoren die slachtoffers ervan weerhouden een juridische procedure op te starten, gaande van schaamte tot te weinig geld en tijd.
b) Oorsprong oplichters Respondenten konden kiezen uit verschillende landen van oorsprong. In totaal zijn er 1.194 oplichtingsgevallen gemeld. De 928 respondenten hebben dan ook elk gemiddeld tussen 1 à 2 landen aangegeven. Het grensoverschrijdend karakter is per respondent herleid tot een score “grensoverschrijdend” of “niet-grensoverschrijdend”. Dus als een respondent bijvoorbeeld 4 verschillende landen van oorsprong had aangegeven, telde dit in de verdere berekeningen voor 1 keer “grensoverschrijdend”. De resultaten wezen uit dat de problematiek in hoge mate grensoverschrijdend van aard is. Van de 928 pogingen tot oplichtingen werd er 428 vanuit een ander land dan het land van vestiging van de respondent gepleegd. Dat betekent dat 46% van de pogingen een grensoverschrijdend karakter had. 38% van de respondenten (167 BE, 154 NL en 8 LU) was het slachtoffer van oplichters uit eigen land. Voor 16% van de gevallen (oftewel 171 respondenten) is het land van oorsprong niet achterhaalbaar. Maar ook hier mag worden verondersteld dat het leeuwendeel uit het buitenland afkomstig was. Van de grensoverschrijdende pogingen tot oplichting waren er 82 intra-Benelux, voor het leeuwendeel noord-zuid gericht. 51% van de gedupeerde Luxemburgse respondenten was het slachtoffer van in België gevestigde oplichters. 29% van de Belgische ondernemingen was slachtoffer van Nederlandse zwendelaars. En in 6% van de gevallen waren Nederlandse ondernemingen doelwit van Belgische oplichters.
Oplichting binnen de Benelux zelf ONDERNEMINGEN IN DE BENELUX DOELWIT VAN FRAUDEUR UIT DE BENELUX
Luxemburg als doelwit uit België: 42 (51%) Luxemburg als doelwit uit Nederland: 8 (10%) België als doelwit uit Luxemburg: 3 (4%) België als doelwit uit Nederland: 24 (29%) Nederland als doelwit uit België: 5 (6%) Nederland als doelwit uit Luxemburg: 0
NEDERLAND
6%
29%
BELGIË 4%
51% 10%
LUXEMBURG
11
Om de oorsprong van de oplichters te kunnen vaststellen, zijn de 1.194 gemelde gevallen ingedeeld naar herkomst. Bij 998 van deze gemelde gevallen was de herkomst daadwerkelijk aangegeven; voor 196 gevallen kon de herkomst niet worden vastgesteld. Het overgrote deel van de oplichters opereerde vanaf het Europese continent: 878 van de opgegeven gevallen (oftewel 88%). Het merendeel van de oplichters blijkt uit Europese lidstaten afkomstig te zijn (87% van de opgegeven gevallen), tegen 5% uit Afrika (49 gevallen), 3% uit Zuid-Amerika (29 gevallen) - voornamelijk Mexico - en 2% uit Azië (22 gevallen) en uit Noord-Amerika (19 gevallen). Oorsprong - wereld
Europa 88%
Azië 2%
Noord-Amerika 2% Zuid-Amerika 3%
Afrika 5%
Een groot deel van de pogingen werd uitgevoerd vanuit België, te weten 10% (227 opgegeven gevallen). Dit cijfer dient echter te worden genuanceerd, omdat er veel meer respondenten uit België kwamen dan uit de andere twee landen en de werkelijke verhoudingen van de scores daardoor scheef zijn getrokken. Van 205 gevallen werd opgegeven dat de oplichters vanuit Nederland opereerden (9%) en 28 gevallen vanuit Luxemburg (1%). Merk op dat een niet onaanzienlijk deel van de oplichters vanuit onze buurlanden opereert. De score was hier 130 gevallen voor Duitsland (6%) en 93 voor Frankrijk (4%). Gezien het hoge aandeel grensoverschrijdende gevallen moet de bestrijding van dit fenomeen dringend grensoverschrijdend aangepakt, en wel op Europees niveau.
12
Oorsprong binnen Europees continent
België Nederland Duitsland Frankrijk Luxemburg Verenigd Koninkrijk Polen Oostenrijk Spanje Hongarije Tsjechische Republiek Slowakije Roemenië Portugal Bulgarije
227 205 130 93 28 28 27 18 17 8 8 5 5 4 3
Ierland Italië Zweden Slovenië Cyprus Estland Zwitserland Onbekend Liechtenstein Rusland Turkije Monaco Marshall-eilanden TOTAAL EUROPEES CONTINENT
2 1 2 1 1 1 30 24 3 4 1 1 1 878
LU 28 BE 227
BG 3 FR 93
RO 5
CH 30
CZ 8
PT 4 HU 8 UK 28 DE 130
NL 205
Overige 24
PO 27 SP 17
AT 18
13
2. ECONOMISCHE SCHADE Van de 928 ondernemingen die doelwit waren van pogingen tot oplichterij, hebben er 468 aangegeven wat de mogelijke en zelfs daadwerkelijk geleden schade was. Alles bij elkaar vorderden de oplichters € 2,368 miljoen euro, wat een gemiddelde potentiële schadepost geeft van € 5.000,-. Afgezet tegen een totaal van 1,762 miljoen KMO’s in de Benelux12, bedraagt de potentiële schade liefst € 8,9 miljard. Aantal KMO’s dat potentiële schade heeft becijferd Omvang potentiële schade Gemiddelde potentiële schade
468 2.368.474 € 5.060,84 €
107 respondenten hebben uiteindelijk betaald, zijnde 12%. Zij hebben bij elkaar € 556.000,- neergelegd, gaande van € 30,- tot € 344.090,-. Het grote verschil tussen deze twee uitersten leidt onvermijdelijk tot een overdreven hoog gemiddeld schadebedrag. Het leeuwendeel van de 107 slachtoffers is binnen een jaar opgehouden te betalen. Twintig respondenten hebben ook het daaropvolgende jaar nog betaald, zij het gemiddeld slechts nog één betalingstermijn. Aantal KMO’s dat betaald heeft Totale omvang schade Minimale schade Maximale schade
107 556.000 € 30,00 € 344.090,00 €
De totale economische schade binnen de Benelux kan berekend worden aan de hand van verschillende scenario’s. De werkgroep heeft voor twee scenario’s gekozen waarbij is uitgegaan van de werkelijk geleden schade. Er had ook nog gekeken kunnen worden naar de potentiële schade op basis van de door de oplichters gevorderde bedragen.
Scenario 1: gemiddelde schade per respondent In dit scenario wordt aangenomen dat de opgegeven totale jaarlijkse schadepost van € 556.000,gelijkelijk over alle 1.153 respondenten verdeeld is. Ter berekening van de totale schade in de Benelux wordt dit gemiddelde geëxtrapoleerd naar het totale aantal KMO’s in de drie landen, te weten 1,762 miljoen. De totale financiële strop bedraagt zo 850 miljoen euro.
€ 556.000,- / 1.153 * 1,762 miljoen MKB/KMO’s = € 850 miljoen
14
Scenario 2: gemiddelde schade per getroffen respondent Dit scenario gaat uit van de gemiddelde schade per betalende respondent. Het gemiddelde schadebedrag wordt hier berekend door de totale jaarlijkse schadepost van € 556.000,- te delen door het aantal respondenten dat betaald heeft. Dat waren er 107, hetgeen een gemiddeld jaarlijks schadebedrag oplevert van € 5.196,- per slachtoffer. Dit gemiddelde bedrag is evenwel vertekend doordat een klein aantal slachtoffers kolossale bedragen heeft opgehoest; slechts 7 ondernemingen heeft meer betaald dan het gemiddelde schadebedrag. Het overgrote deel van de respondenten heeft dus minder dan € 5.196,- betaald. Indien we er - op basis van de onderzoeksresultaten - van uitgaan dat 80% van de ondernemingen in de Benelux doelwit is van oplichterij en dat 12% daarvan daadwerkelijk betaalt, mogen we uitgaan van een totale schadepost van € 879 miljoen.
€ 5.196,- * 1,762 miljoen MKB/KMO’s * 80% * 12% = € 879 miljoen Maar deze insteek zou uit het oog kunnen doen verliezen dat alle ondernemingen potentieel slachtoffer zijn. Zo heeft een aantal respondenten dat aangaf nog geen doelwit te zijn geweest uitdrukkelijk vermeld dat zij nog niet zo lang bestaan. Louter en alleen om die reden zijn zij vooralsnog buiten schot gebleven. Gaan we ervan uit dat álle ondernemingen, dus 100%, wel eens doelwit zijn van oplichters, en niet slechts 80%, dan komt de schade boven de € 1 miljard uit.
€ 5.196,- * 1,762 miljoen MKB/KMO’s * 100% * 12% = € 1.098 miljoen De schade bedraagt dus alleen al voor het MKB/KMO in de Benelux meer dan € 1 miljard. Daarbij zij evenwel opgemerkt dat deze cijfers geen betrekking hebben op alle soorten slachtoffers. De hier gemeten B2B-oplichtingspraktijken betreffen inherent uitsluitend ondernemingen. Maar ook andere organisaties en instellingen zoals scholen, ziekenhuizen, gemeenten en andere zijn slachtoffer van dit soort oplichterij. De hier gemaakte berekeningen schetsen daarom hoogstwaarschijnlijk bij lange na niet het werkelijke beeld.
15
3. OPMERKINGEN Een aantal brancheorganisaties had een extra blad aan de vragenlijst toegevoegd waarop respondenten eventuele op- en aanmerkingen kwijt konden. Een aantal van hen gaf aan tegenwoordig extra voorzichtig te zijn geworden. Nu is in het onderzoek slechts naar de rechtstreekse financiële schade van oplichterspraktijken gekeken, maar op basis van dergelijke opmerkingen mag worden geconcludeerd dat misleidende handelspraktijken het onderlinge vertrouwen in het bedrijfsleven schaden en de bonafide handel ondermijnen. Dit sneeuwbaleffect gaat waarschijnlijk zelfs nog verder dan dat. Zo geeft de IMMFWG (International Mass-Marketing Fraud Working Group)13 aan dat bij sommige slachtoffers de risico’s verder reiken dan de financiële schade alleen. Naar verluidt hangt menig geval van depressie en zelfmoord samen met oplichterij. Vooral het gevoel van onmacht wordt keer op keer benadrukt. Veel consumentenorganisaties en advocaten vinden bovendien dat een klacht indienen te duur en omslachtig is en dus niet de moeite waard. Sommige geven zelfs het advies om overeenkomstig het adagium “pacta sunt servanda” maar gewoon te betalen. Naast het gevoel van onmacht wordt tevens de grote administratieve rompslomp opgegeven als reden om geen klacht in te dienen. En dan zijn er niet alleen de misleidende handelspraktijken van bedrijvengidsen, maar ook zaken als phishing en bankfraude met alle dramatische en niet-kwantificeerbare gevolgen van dien. Een voorbeeld: Engelstalige sprekers die slachtoffers opbellen om hen beleggingsproducten aan te smeren, veelal vanaf een onzichtbaar telefoonnummer waardoor zij dus niet kunnen worden achterhaald. De meest schadelijke praktijken zijn in dit onderzoek nog buiten beschouwing gebleven. Nader onderzoek is dus vereist.
16
HOOFDSTUK III: AANBEVELINGEN VAN HET SG BENELUX De resultaten van het onderzoek zijn tijdens een rondetafel van bevoegde instanties en brancheorganisaties op 1 juli 2013 aan de buitenwereld gepresenteerd. Het SG Benelux stelt met het oog op zijn jaarplan 2014 alsook rekening houdend met de discussies tijdens de rondetafel de volgende maatregelen voor ter uitroeiing van misleidende handelspraktijken: 1. D e ondernemer een goede bescherming bieden tegen oplichterij. Wetgeving kan een oplossing zijn. Daarbij heeft een EU-brede aanpak de voorkeur gezien het grensoverschrijdende karakter van dit fraudefenomeen. Aanvullend zouden de Benelux-landen een voortrekkersrol kunnen spelen en de beste praktijken op preventief en repressief niveau ter inspiratie van andere landen kunnen dienen. 2. E en systeem voor vroegtijdige waarschuwing inrichten binnen een netwerk dat de nationale meldpunten coördineert. Daarbij wordt uitdrukkelijk de regelgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens nageleefd. 3. Meer preventieve maatregelen nemen op basis van best practices uit de Benelux-landen. 4. A ndere ministeries bij de materie betrekken dan uitsluitend de ministeries met economische zaken en de middenstand in hun portefeuille. Doel is voldoende middelen in brede zin (zowel preventief als repressief) te kunnen inzetten voor en prioriteit te kunnen geven aan de bestrijding van oplichterij. 5. O verleg en uitwisseling tussen de financiële inlichtingeneenheden van de Benelux-landen op het vlak van verdachte transacties stimuleren, dit in nauwe samenwerking met de financiële sector. 6. D e resultaten van het onderzoek met het oog op mogelijke doelgerichte acties bespreken binnen het Benelux-samenwerkingsverband voor de bestrijding van fiscale fraude. Deze aanbevelingen vormen het uitgangspunt voor gemeenschappelijke maatregelen van de bevoegde autoriteiten van de Benelux-landen. De werkgroep “Ondernemerschap” is belast met de totstandbrenging van deze gemeenschappelijke maatregelen. De mogelijke concreet door de Beneluxlanden te treffen maatregelen ter bestrijding van misleidende handelspraktijken worden neergelegd in een gemeenschappelijk actieplan dat het SG Benelux ter goedkeuring wil voorleggen aan het Comité van Ministers van de Benelux.
17
BIJLAGEN BIJLAGE 1: OVERZICHT ONDERZOEKSRESULTATEN Aantal slachtoffers
Doelwit Ondertekend Betaald Klacht ingediend
Ondernemingen 928 201 107 74
Percentage 80% respondenten 22% respondenten 12% respondenten 12% benaderden 68% getroffenen
Oorsprong oplichters Buitenland Binnenlands Onbekend
46% 38% 16%
Schadebedrag Potentiële schade / jaar Gemeten schade / jaar
€ 2,368 miljoen (voor 468 ondernemingen) gemiddeld € 5.060,€ 556.000 (voor 107 ondernemingen) gemiddeld € 5.196,-
18
BIJLAGE 2: GEOGRAFISCHE SPREIDING POGINGEN TOT OPLICHTING
205 Nederland 227 België 28 Luxemburg
Unknown 196 Australia 1 Russia 4 India 2 Monaco 1 Republic of Seychelles 3 Liechtenstein 3 Indonesia 2 Taiwan 1 Korea 1 Japan 1 Hong Kong 2 China 13 Africa 32 Uganda 1 Nigeria 12 Burkina Faso 1 Marshall Islands 1 Turkey 1 Belize 1 Brazil 1 Dominican Republic 1 Mexico 27 USA 18
European countries 15 Eastern bloc countries 9 Estonia 1 Cyprus 1 Sweden 2 Italy 1 Ireland 2 United Kingdom 28 Switzerland 30 France 93 Germany 130 Czech Republic 8 Hungary 8 Bulgaria 3 Romania 5 Slovenia 1 Poland 27 Portugal 4 Slovakia 5 Spain 17 Austria 18 Luxembourg 28 Netherlands 205 Belgium 227
Rusland
Verenigde Staten van Amerika
China India
Brazilië Australië
19
BIJLAGE 3: GEMEENSCHAPPELIJKE VRAGENLIJST VOOR HET MKB/KMO
20
21
22
23
NUTTIGE LINKS http://raubwirtschaft.info/ Deze website informeert over de nieuwste oplichtingstrends en –methodes, over mogelijke naamswijzigingen van ondernemingen en publiceert een lijst van daders. http://www.fraudhelpdesk.org/home De fraudehelpdesk is het nationaal centrum in Nederland waar klachten kunnen worden ingediend. http://economie.fgov.be/nl/ondernemingen/arnaques/Bedrog_beroepsgidsen_reclame-inlassingen_ domeinnamen/ De Belgische Federale Overheidsdienst Economie voert een online lijst van ondernemingen die oplichtersactiviteiten uitvoeren. http://www.fincen.gov/news_room/rp/reports/pdf/IMMFTAFinal.pdf De “International Mass-Marketing Fraud Working Group” stelt in zijn rapport “Mass-Marketing Fraud: A Threat Assessment “ van 2010 de effecten en gevolgen van massafraude aan de kaak.
24
DANKBETUIGING We willen eenieder die bijgedragen heeft aan de totstandbrenging van dit onderzoek hartelijk bedanken voor hun inzet.
België Frederik Cousin, FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, België Vinciane Giroul, FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, België Anneleen Dammekens, VBO – FEB, België Christine Darville, VBO – FEB, België Christine Mettheeuws, NSZ, België Cindy Torino, BECI, België Eve Diels, Horeca Vlaanderen vzw, België Jonathan Lesceux, UCM, België Lieven Cloots, UNIZO, België Marie-Madeleine Jaumotte, SDZ, België Stéphanie Van Stichel, BECI, België Thierry Evens, UCM, België Véronique Willems, UNIZO, België
Nederland Jeannine de la Bursi-Franssen, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Nederland Esther Jägers, Ministerie van Veiligheid en Justitie, Nederland Fleur van Eck, Stichting Aanpak Financieel-economische Criminaliteit in Nederland (SAFECIN), Nederland Els Prins, MKB Nederland, Nederland
Luxemburg Bernadette Friederici-Carabin, Ministerie van Middenstand en Toerisme, Groothertogdom Luxemburg Christian Steichen, Politie, Groothertogdom Luxemburg Rudy Backes, Politie, Groothertogdom Luxemburg Charles Bassing, Kamer van Ambachten, Groothertogdom Luxemburg Gilles-Elie Cabos, Kamer van Ambachten, Groothertogdom Luxemburg Sabrina Sagramola, Kamer van Koophandel, Groothertogdom Luxemburg Joëlle Benguigui, Kamer van Koophandel, Groothertogdom Luxemburg
25
REFERENTIES 1 http://www.europarl.europa.eu/meetdocs/2009_2014/documents/a7/p6_a(2008)0446_/ p6_a(2008)0446_nl.pdf 2 Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming (BS 12.04.2010) 3 Een factuur of herinnering wordt verstuurd die doet vermoeden dat er reeds een overeenkomst werd gesloten terwijl dit niet het geval is. Het betalen van die factuur heeft de aanvaarding van de aanbieding tot gevolg. 4 Ondernemers worden uitgenodigd om hun gegevens in een bedrijvengids op te nemen of te updaten waarbij in kleine letters wordt toegezegd om maandelijks gedurende meerdere jaren buitensporig hoge abonneekosten te betalen. 5 Ondernemers worden ertoe aangezet om kosteloos in te tekenen op een reclame-inlassing in een tijdschrift dat zogezegd breed wordt verspreid, terwijl er na een proefperiode van een maand voor de aanbieding moet worden betaald. 6 De oplichter tracht hier middels valse verlengingsberichten, zogeheten te koop staande domeinnamen, en niet bestaande registers en bedrijvengidsen de houder van een domeinnaam onder druk te zetten teneinde deze soms zeer aanzienlijke geldsommen afhandig te maken. 7 De oplichter geeft zich uit voor een bekende instelling en poogt het slachtoffer zo wachtwoorden voor bankrekeningen of kredietkaartnummers afhandig te maken om hen geld te kunnen aftroggelen. 8 De oplichter verstuurt een uitnodiging tot het betalen van een onevenredig hoog bedrag voor de inschrijving of vernieuwing van een merk terwijl deze geen bescherming van het intellectuele eigendom bieden. 9 Verkapte offertes in de vorm van facturen met vermelding in kleine letters “Dit is geen factuur maar een offerte/aanbieding”. Zij hebben betrekking op diensten of goederen die nooit zijn geleverd en waarvan de oplichter hoopt dat ze worden betaald uit onachtzaamheid van de administratieve diensten. 10 Frans, Nederlands, Engels en Duits. 11 Valse facturen, bedrijvengidsen, advertentiefraude, domeinnamen, phishing, enz. 12 Cijfers van 2013: 29.278 KMO’s in Luxemburg, 489.225 KMO’s in België en 1.234.970 KMO’s in Nederland. 13 http://www.fincen.gov/news_room/rp/reports/pdf/IMMFTAFinal.pdf
Secretariaat-Generaal van de Benelux Unie
Regentschapsstraat 39 • BE-1000 Brussel • T +32 (0)2 519 38 11 •
[email protected] • www.benelux.int