Eindhoven, regionaal koopstromenonderzoek SRE Samenwerkingsverband Regio Eindhoven SRE eindrapportage
Eindhoven, regionaal koopstromenonderzoek SRE Samenwerkingsverband Regio Eindhoven SRE eindrapportage
Rapportnummer:
203X00485.048532_7
Datum:
21 september 2009
Contactpersoon opdrachtgever: mevrouw A. Jonkman Projectteam BRO:
Felix Wigman, Jaap Kaai en Ilse Wognum
Bron foto kaft:
Hollandse Hoogte
BRO Hoofdvestiging Postbus 4 5280 AA Boxtel Bosscheweg 107 5282 WV Boxtel T +31 (0)411 850 400 F +31 (0)411 850 401
SAMENVATTING SRE KOOPSTROMENONDERZOEK
Uitwaaiend koopgedrag De aankopen van consumenten in de detailhandel waaieren steeds meer uit naar verschillende aankoopplaatsen. De consument is steeds minder (alleen) georiënteerd op één aankoopplaats of winkelcentrum, maar bezoekt meerdere en verschillende winkelcentra. Grootschalig regionaal koopstromenonderzoek Deze trend komt naar voren uit een grootschalig regionaal koopstromenonderzoek in de regio Eindhoven, dat begin 2009 is uitgevoerd door BRO uit Boxtel in opdracht van SRE (Samenwerkingsverband Regio Eindhoven). Voor dit onderzoek zijn ruim 8.000 enquêtes gehouden onder de inwoners van de regio. In de enquêtes is gevraagd naar het koopgedrag van de inwoners; waar doet men over het algemeen aankopen aan levensmiddelen, kleding, huishoudelijke artikelen, etc. Zo wordt duidelijk wat de belangrijke winkelgebieden zijn in de regio, maar ook waarom het ene winkelcentrum beter functioneert dan het andere centrum. Afvlakkende binding in de dagelijkse sector Uit het onderzoek blijkt dat de gemiddelde koopkrachtbinding (de mate waarin inwoners van een gemeente hun detailhandelsbestedingen doen bij winkels in die eigen gemeente) afvlakt. In de dagelijkse sector (o.a. levensmiddelen) is de koopkrachtbinding weliswaar relatief hoog, maar wel lager dan jaren terug. In de regio Eindhoven varieert de gemiddelde koopkrachtbinding op gemeenteniveau tussen de 70% en 90%. Vroeger kon deze binding met gemak meer dan 90% zijn. Tegelijkertijd zien we ook een forse koopkrachttoevloeiing, die op gemeenteniveau varieert tussen de 5% en 25%. Dit betekent dat de gemiddelde omzet van alle winkels in een gemeente die van buiten de gemeent komt, kan oplopen tot een kwart. Winkels in dagelijkse sector functioneren conform landelijke gemiddelden Deze koopstromen (koopkrachtbinding en –toevloeiing) zijn, tezamen met het aantal inwoners in een gemeente, hun bestedingen en het totale winkeloppervlak een indicator voor het economisch functioneren van de winkels. Geconstateerd wordt dat het functioneren van de winkels in de dagelijkse sector in de SRE regio, redelijk conform landelijke gemiddelden is. Daarbij is ook nauwelijks een verschil tussen hoofdwinkelcentra en winkels daarbuiten. De uitwaaierende koopstromen leiden weliswaar tot een lagere binding, maar tegelijk ook tot een hogere toevloeiing. Per saldo is het effect van de uitwaaierende koopstromen op het functioneren van de winkels daarmee gering.
Omzetconcentratie in grote centra In de niet-dagelijkse sector zien we een groter effect. Aankopen aan niet-dagelijkse artikelen, zoals kleding, schoenen, bruin- en witgoed, woninginrichting, etc. worden op veel verschillende plekken gedaan. Gevolg is dat de koopkrachtbinding per gemeente laag is. Wel zien we een concentratie van bestedingen daar waar veel winkels zijn gevestigd; de grotere winkelcentra. Deze centra hebben dan ook duidelijk een bovenlokale of regionale verzorgingsfunctie. Bovendien varieert het economisch functioneren, uitgedrukt in omzet per m² winkeloppervlak sterk, van nog geen € 1.000,- per m² tot meer dan € 4.000,- per m². Belangrijke winkelcentra Het centrum van Eindhoven is voor de niet-dagelijkse sector veruit de belangrijkste aankoopplaats in de SRE regio. Dit centrum bindt bijna 20% van alle bestedingen in deze sector. Gevolgd door de Meubelboulevard Ekkersrijt (7%), Woensel XL (5%), Helmond Centrum (5%), Valkenswaard (3%) en City Center Veldhoven (2%). Opvallend is dat wanneer aan de consument direct gevraagd wordt wat de belangrijkste aankoopplaats is, veelal het hoofdwinkelgebied in de eigen gemeente wordt genoemd. Dit terwijl daar dus niet de meeste bestedingen worden gedaan. In de eigen beleving is de consument duidelijk georiënteerd op nabijheid, gemak en het vertrouwde en bekende van de eigen dorps- of stadscentra. Als we echter naar de feitelijke koopstromen kijken is men veel breder georiënteerd. Men bezoekt meerdere verschillende centra en doet daar ook aankopen. Mobiele en kritische consument Dit is niet geheel onlogisch als je bedenkt dat de consument steeds mobieler wordt, meer kennis heeft van een ruime omgeving, ergens anders werkt dan woont en informatie haalt van internet. Kortom het referentiebeeld van de consument wordt steeds groter. Men weet waar wat te koop is. Dit gedrag maakt het voor winkelcentra noodzakelijk in te blijven spelen op de grillen van de consument. Investeringen en het uitbreiden van de keuzemogelijkheden zullen noodzakelijk zijn om voldoende aantrekkingskracht te behouden. Goede keuzemogelijkheden van groot belang De tijd dat boodschappen op de hoek van de straat werden gedaan en alleen het dichtstbijzijnde winkelcentrum werd bezocht, ligt achter ons. Hoewel veel mensen nog wel zeggen dat nabijheid een belangrijk motief is om een winkelcentrum te bezoeken, laat het feitelijke aankoopgedrag een genuanceerder beeld zien. Ongeveer 25% van de consumenten geeft aan dat nabijheid een belangrijk bezoekmotief is. Voor een groter deel geeft echter een ander motief de doorslag. Met name de keuzemogelijkheden zijn belangrijk (28% van de consumenten noemt dit als belangrijk bezoekmotief). Ook bereikbaarheid, sfeer en goede parkeermogelijkheden zijn belangrijke motieven.
Voorgaande blijkt ook uit het gegeven dat veel mensen aangeven in de afgelopen jaren een ander centrum meer te zijn gaan bezoeken, juist vanwege de betere keuzemogelijkheden of een verbetering van de sfeer. Ongeveer 83% van de respondenten die een centrum vaker is gaan bezoeken (en een situatieafhankelijk motief noemen), noemt een van deze motieven1. Een aantrekkelijk aanbod is daarmee een duidelijke pull factor. De verslechtering van de parkeersituatie is daartegenover een push factor waardoor mensen juist minder vaak een centrum zijn gaan bezoeken. Blijven investeren aan detailhandelsaanbod Voor het detailhandelsaanbod in de SRE regio betekent de mobiele en kritische consument dat blijvend geïnvesteerd moet worden in winkelcentra om aantrekkingskracht te behouden. Dit moet echter niet vertaald worden in het realiseren van alleen maar meer winkelaanbod. Juist de grote diversiteit in koopgedrag vraagt om investeringen in kwaliteit en vergroten van het onderscheid vermogen tussen winkelcentra. Het versterken van de omgevingskwaliteit (zoals verblijfsklimaat, routing, inrichting, etc.) en het scheppen van de juiste randvoorwaarden ten aanzien van verkeer en parkeren, zijn hierbij belangrijke factoren. Inspelen op koopgedrag van consumenten Dé consument bestaat niet meer. Consumenten vertonen tegenwoordig een sterk wisselend koopgedrag dat enerzijds bepaald wordt door het moment en anderzijds door de behoefte. Voor de een zijn de dagelijkse boodschappen een routine waarvoor vaak hetzelfde centrum wordt bezocht, een ander is juist een koopjesjager die zich laat leiden door aanbiedingen en reclames. De een koopt kleding als een recreatieve bezigheid en is wekelijks in de binnenstad te vinden, voor een ander is het kopen van kleren echter een noodzakelijk kwaad dat eens in het jaar wordt gedaan. Het moge duidelijk zijn dat al deze consumenten een ander koopprofiel hebben en andere eisen stellen aan een winkelcentrum. Om werkelijk voor te sorteren op de toekomst en aantrekkelijk te blijven voor de consument zal hierop moeten worden ingespeeld. Een grotere differentiatie tussen de winkelcentra zal daarvoor nodig zijn. Ruim aanbod in de regio en veel verspreid Binnen de Eindhovense regio zien we dit nog niet terug. Het winkelaanbod in de regio is wel ruim, vooral in de niet-dagelijkse sector. Maar het is ook sterk verspreid gevestigd. Ruim 43% van het winkeloppervlak in de niet-dagelijkse sector ligt buiten een winkelcentrum. Dit is meer dan het landelijk (38%). Daarbij komt dat het nietdagelijkse aanbod in het hoofdwinkelgebieden relatief beperkt is, met uitzondering
1
Een situatieafhankelijk motief heeft betrekken op een verandering in het centrum zelf. 38% van de respondenten noemt een dergelijk motief als reden een centrum vakeer te bezoeken. 62% noemt een persoonlijke reden, bijvoorbeeld verhuizing.
van de grotere kernverzorgende centra, zoals Best, Budel, Geldrop, Gemert, Oirschot. Van dergelijke centra zijn er in de regio Eindhoven veel. De opgave De opgave is daarom de dynamiek in de detailhandel te faciliteren en in te spelen op de veranderende consument, maar daarin wel keuzes te maken waar welke ontwikkelingen worden ingezet. Het streven moet daarbij zijn het realiseren van vitale en aantrekkelijke winkelgebieden, elk met een eigen profiel. Een profiel dat zich onderscheid naar soort aanbod, locatie en ambiance en over passende omgevingskwaliteiten beschikt.
Inhoudsopgave
pagina
1. INLEIDING 1.1 1.2 1.3 1.4
3
Aanleiding Doelstelling onderzoek Afbakening onderzoeksgebied Methodiek
3 4 5 6
2. DETAILHANDELSAANBOD REGIO EINDHOVEN 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
9
Totaal detailhandelsaanbod regio Detailhandelsaanbod dagelijkse sector Detailhandelsaanbod niet-dagelijkse sector Spreiding detailhandelsaanbod Hoofdwinkelgebied per gemeente
9 11 15 17 21
3. KOOPGEDRAG CONSUMENT SRE REGIO 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
23
Kooporiëntatie regioniveau Koopstromen regioniveau Koopstromen per gemeente Koopstromen hoofdwinkelgebieden Economisch functioneren per gemeente
23 25 27 33 35
4. ONTWIKKELINGEN IN DE REGIO
41
4.1 Detailhandelsplannen in de regio 4.2 Regionale vraagontwikkelingen
41 43
5. BELANGRIJKSTE WINKELGEBIEDEN
45
5.1 Belangrijkste winkelgebieden per gemeente 5.2 Hoofdwinkelgebied per gemeente 5.3 Belangrijkste winkelgebieden woninginrichting
45 49 57
6. ALGEMENE TRENDS EN ONTWIKKELINGEN
65
6.1 Vraagontwikkelingen en consumentenwaarden 6.2 Aanbodontwikkelingen
65 69
BIJLAGEN
Inhoudsopgave
1
2
Inhoudsopgave
1.
INLEIDING
1.1 Aanleiding Grote dynamiek in de detailhandel De Nederlandse winkelmarkt kent een grote dynamiek. Er zijn vele initiatieven voor uitbreiding van winkelcentra, herstructurering van centrumgebieden en herontwikkelingen in binnensteden. Ontwikkelingen die veelal nodig zijn om aantrekkingskracht op de consument te blijven uitoefenen, maar ook om ruimte te bieden aan initiatieven van retailers voor schaalvergroting of nieuwe vestigingen. Steden proberen zich steeds nadrukkelijker op de kaart van het nationale winkellandschap te zetten om de gunst van de consument te winnen. Centrumgebieden komen daarbij steeds meer in concurrentie te staan met nieuwe perifere en grootschalige concentraties. De zoektocht naar een locatie voor een megamall is hier hét voorbeeld van. Het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) is zich bewust van deze dynamiek. Uit een globale berekening van het SRE komt binnen de regio een planvolume naar voren van ongeveer 140.000 m² winkeloppervlak. Dit is meer dan 10% van het huidige detailhandelsaanbod in de regio. Behoefte aan inzicht in koopgedrag consument Deze en andere ontwikkelingen in het consumentengedrag en het winkelaanbod maken het noodzakelijk alert te zijn op de kwaliteit en het perspectief van het bestaande voorzieningenaanbod. Onder invloed van de Nota Ruimte hebben provincie, regio en gemeenten hiervoor meer bevoegdheden gekregen. Meer bevoegdheden betekenen ook meer verantwoordelijkheden. Om gewenste ontwikkelingen te kunnen faciliteren en ongewenste ontwikkelingen te voorkomen (in en buiten de eigen gemeente) is het formuleren van een (regionale) visie op de detailhandel essentieel. Alvorens een visie en beleid op te stellen is het van belang goed zicht te krijgen op de bestaande situatie en het koopgedrag van de consument. Het SRE heeft daarom aan BRO gevraagd een regionaal koopstromenonderzoek uit te voeren.
Hoofdstuk 1
3
1.2 Doelstelling onderzoek Anticiperen op marktinitiatieven Binnen de onderzoeksregio is er op alle niveaus behoefte om beter te kunnen reageren en anticiperen op initiatieven uit de markt. Onder meer in het Regionaal Structuurplan heeft het SRE de wens uitgesproken om concreet beleidsuitgangspunten ten aanzien van de voorzieningenstructuur te formuleren. Het SRE wil ontwikkelingen van de voorzieningenstructuur gaan stroomlijnen. Knelpunt daarbij is dat er momenteel slechts beperkt zicht is op de plannen en initiatieven in de regio. Bovendien ontbreekt goed inzicht in de vraag- en aanbodsituatie. Dit inzicht wordt essentieel geacht om enerzijds goed onderbouwde beslissingen te kunnen nemen en anderzijds om effecten van initiatieven te kunnen beoordelen en monitoren. Het koopstromenonderzoek moet hierin uitkomst bieden. De doelstelling van het SRE is dat betrokken partijen in de regio gezamenlijk in staat moeten zijn om: • Ontwikkelingen op het gebied van detailhandel en overige commerciële voorzieningen in de regio te beoordelen op regionale impact en wenselijkheid. • En vervolgens ook de betreffende ontwikkelingen op een goede manier in te passen in de regionale voorzieningenstructuur. In kaart brengen bestaande situatie Met een beter inzicht in de wijze waarop in de regio wordt omgegaan met ontwikkelingen binnen de sector detailhandel, kunnen kansen worden benut en bedreigingen worden afgewend. De betrokken partijen in de regio moeten gezamenlijk in staat zijn om ontwikkelingen op het gebied van detailhandel en overige voorzieningen in de regio te beoordelen op regionale impact en wenselijkheid. Vervolgens moeten ontwikkelingen op een goede manier worden ingepast in de regionale voorzieningenstructuur. De eerste stap hierin is dat de bestaande situatie van de koopstromen alsmede de bestaande voorzieningenstructuur goed in beeld wordt gebracht. Dit onderzoek richt zich op het in kaart brengen van deze bestaande situatie en is uitgewerkt in drie onderdelen: • Een regionaal koopstromenonderzoek (vraaganalyse). • De positionering van de winkelcentra in de regio (aanbodanalyse). • Perspectief van de winkelcentra in de regio (confrontatie vraag en aanbod).
4
Hoofdstuk 1
1.3 Afbakening onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied bestaat uit de 21 samenwerkende gemeenten uit het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, te weten: •
Asten
•
Eindhoven
•
Oirschot
•
Bergeijk
•
Geldrop-Mierlo
•
Reusel-De Mierden
•
Best
•
Gemert-Bakel
•
Someren
•
Bladel
•
Heeze-Leende
•
Son en Breugel
•
Cranendonck
•
Helmond
•
Valkenswaard
•
Deurne
•
Laarbeek
•
Veldhoven
•
Eersel
•
Nuenen c.a. (Gerwen en Nederwetten)
•
Waalre
Bron: www.sre.nl
Hoofdstuk 1
5
1.4 Methodiek Internet enquêteren Het koopstromenonderzoek is uitgevoerd door middel van een vragenlijst onder consumenten c.q. inwoners in het onderzoeksgebied. De vragenlijst is via internet in het onderzoeksgebied uitgezet. Daarbij is gebruik gemaakt van het internetpanel van Multiscope. Panelleden woonachtig in het onderzoeksgebied zijn op diverse manieren (e-mail, schriftelijk, internet en persberichten) uitgenodigd de digitale vragenlijst in te vullen. Informeren consumenten Consumenten zijn vooraf over het onderzoek geïnformeerd via persberichten die zijn verspreid onder lokale en regionale kranten. De persberichten zijn ook geplaatst op de websites van SRE, de deelnemende gemeenten en Kamer van Koophandel. Daarbij is een directe koppeling gemaakt met de vragenlijst en het internetpanel. Steekproef De steekproef voor dit onderzoek is getrokken zodanig dat de betrouwbaarheid op gemeenteniveau ligt op 95% met een maximale afwijking van + of - 5%. Het aantal af te nemen enquêtes in een gemeente is afhankelijk van het aantal inwoners in die gemeente. Per gemeente zijn ongeveer 360 tot 380 enquêtes afgenomen. In een aantal gemeenten is gekozen voor een ophoging van de basissteekproef. Door het vergroten van de steekproef kunnen binnen de gemeente meer betrouwbare uitspraken worden gedaan over specifieke deelgebieden, zoals kernen, wijken of stadsdelen. In totaal zijn er in de regio ongeveer 8.300 enquêtes afgenomen. In de bijlage is een overzicht van het aantal enquêtes per gemeente opgenomen. Daarbij is ook aangegeven welke gemeenten gebruik hebben gemaakt van de optie en hoeveel extra enquêtes zijn afgenomen. Vragenlijst De basisvragenlijst is opgebouwd uit een kwantitatief en kwalitatief onderdeel. Kwantitatief: feiten in het koopgedrag Het kwantitatieve deel van de vragenlijst gaat in op het feitelijke koopgedrag van de consument. Voor dit deel is de volgende methodiek gehanteerd: • In de vraagstelling worden in de dagelijkse artikelensector twee en in de nietdagelijkse artikelensector zeven branchegroepen onderscheiden. • Per branchegroepen wordt de consument gevraagd bij welke aankoopplaatsen artikelen ‘meestal’, ‘ook wel’ en ‘soms’ aangekocht worden. Doordat per branchegroep drie aankoopplaatsen genoemd kunnen worden, komen ook de kleinere aankoopplaatsen aan de orde.
6
Hoofdstuk 1
•
•
•
•
•
De categorieën ‘meestal’, ‘ook wel’ en ‘soms’, staan voor een gemiddeld percentage, welke per branche verschilt. Deze percentages zijn op basis van een groot aantal enquêtes (ook uit andere onderzoeken) tot stand gekomen en bovendien middels een controlevraag in dit onderzoek gecheckt. De resultaten van deze bevraging naar aankoopplaatsen zijn op basis van deze gemiddelde percentages per branchegroep, alsmede een onderlinge weging tussen de branchegroepen, vertaald in koopstromen en uitgedrukt in percentages. De weging tussen de branches is gebaseerd op de gemiddelde bestedingen per hoofd van de bevolking in de branches. Daarvoor is gebruik gemaakt van bronnen van het HBD. Hiermee ontstaat inzicht in de kooporiëntaties in de regio, de koopkrachtbinding en de koopkrachtafvloeiing in de twee artikelgroepen en de branchegroepen. De branche-indeling komt één op één overeen met de branche-indeling van Locatus2. Zodoende is een juiste vergelijking te maken tussen de vraag en aanbodsituatie.
Overzicht: branchegroepen per sector Dagelijkse artikelensector
Niet-dagelijkse artikelensector
•
Levensmiddelen
•
Kleding, mode en schoenen
•
Drogisterij/ parfumerieartikelen
•
Media
•
Hobby en vrije tijdsart.
•
Huishoudelijke artikelen, glas, aardewerk, etc.
•
Bruin- en witgoed
•
Doe-het-zelf en tuinartikelen
•
Woninginrichting
•
•
•
2
Voor de aankoopplaatsen is in de enquête een compleet overzicht weergegeven van alle mogelijkheden binnen de regio op basis van de gebiedsindeling van Locatus. Voor buiten de regio worden de meest relevante en belangrijkste aankoopplaatsen als mogelijkheid genoemd. Naast de fysieke aankoopplaatsen is onderscheid gemaakt in een aantal nietwinkel aankoopplaatsen waar consumenten ook aankopen doen. Dit zijn onder meer de warenmarkten, postorderbedrijven, fabrieksverkoop, ‘kopen bij de boer’ en het internet. Het onderscheid naar fysieke en alternatieve aankoopplaatsen leidt ertoe dat de verhouding tussen de algehele kooporiëntatie en de daadwerkelijke koopstromen in de detailhandel duidelijk wordt. Hiermee wordt het belang van internetaankopen inzichtelijk gemaakt naar aandeel van de totale bestedingen en de dagelijkse en niet-dagelijkse sector en per branche.
Locatus BV is de dataleverancier van het verkooppuntenbestand met kwantitatieve gegevens over het winkelaanbod in Nederland.
Hoofdstuk 1
7
Kwalitatief: achtergronden koopgedrag en belangrijkste aankoopplaats De kwalitatieve vragen in het onderzoek geven inzicht in deze aspecten gericht op de belangrijkste aankoopplaatsen in de regio. Hiertoe is de volgende methodiek gebruikt: • Uit de kwantitatieve vragen wordt duidelijk wat voor de consument de belangrijkste aankoopplaats is voor niet-dagelijkse artikelen en voor woninginrichting. • Over deze belangrijkste aankoopplaatsen zijn in de enquête de kwalitatieve vragen gesteld. De consument is gevraagd een oordeel te geven over verschillende aspecten van deze aankoopplaats. • Indien de belangrijkste aankoopplaats niet in de eigen gemeente ligt, is gevraagd naar het oordeel over het hoofdwinkelgebied van de eigen gemeente. Dit hoofdwinkelgebied is vooraf benoemd. Overzicht kwalitatieve vragen over belangrijkste centrumgebied Onderwerp
Aspect/ vraag
Antwoord
Bezoekmotief
Waarom is dit de belangrijkste aankoop-
Antwoordcategorieën, o.m. nabij-
plaats
heid, bereikbaarheid, sfeer, etc.
Activiteiten
Welke andere activiteiten dan winkelen
Antwoordcategorieën, o.m. terrasbe-
worden ondernomen
zoek, bioscoop, theater, etc.
Kwaliteit van de winkels
Rapportcijfer
Keuzemogelijkheden aan winkels
Rapportcijfer
Sfeer en gezelligheid
Rapportcijfer
Beoordeling
Bereikbaarheid
Rapportcijfer
Parkeermogelijkheden
Rapportcijfer
Bezoekfrequentie
Bezoekfrequentie
Antwoordcategorieën
Vervoersmiddel
Meest gebruikte vervoersmiddel
Antwoordcategorieën
Voorzieningen
Gemiste voorzieningen en winkels
Open vraag
Verbeteringen
Suggesties voor verbeteringen
Open vraag
8
Hoofdstuk 1
2.
DETAILHANDELSAANBOD REGIO EINDHOVEN
2.1 Totaal detailhandelsaanbod regio Het totale detailhandelsaanbod in de SRE regio bedraagt ruim 1.300.000 m2 wvo. Van dit aanbod behoort gemiddeld 20% tot de dagelijkse sector en 80% tot de nietdagelijkse sector. Het meeste winkeloppervlak ligt in de gemeente Eindhoven, bijna 400.000 m² wvo en ongeveer 29% van het totale winkelaanbod in de regio. Helmond neemt qua winkelaanbod, met ongeveer 150.000 m² wvo, de tweede plaats in. Binnen de regio heeft de gemeente Waalre het minste winkelvloeroppervlakte. Over het algemeen komt het winkeloppervlak in de gemeenten als aandeel van het totale aanbod in de regio overeen met het aantal inwoners in die gemeente. De gemeente Son en Breugel telt relatief veel winkelaanbod in de niet-dagelijkse sector. Dit wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van de meubelboulevard Ekkersrijt. Deze ligt op het grondgebied van de gemeente Son en Breugel, terwijl de verzorgingsfunctie regiobreed is. Tabel 2.1: Draagvlak en detailhandelsaanbod per gemeente (gesorteerd op totaal winkeloppervlak) Winkeloppervlak (m² wvo) Inwoners
Aandeel in oppervlak
Dagelijks
Niet-dagelijks
Totaal
Dagelijks
Niet-dagelijks
Eindhoven
210.335
71.560
307.871
379.431
29%
29%
Helmond
86.765
28.327
123.318
151.645
11%
12%
Veldhoven
43.055
13.102
66.531
79.633
5%
6%
Son en Breugel
15.450
6.272
67.350
73.622
2%
6%
Deurne
31.645
10.953
50.205
61.158
4%
5%
Valkenswaard
30.865
14.323
42.574
56.897
6%
4%
Best
29.090
8.293
44.399
52.692
3%
4%
Geldrop-Mierlo
37.980
14.044
37.986
52.030
6%
4%
Nuenen Ca
22.600
8.594
35.611
44.205
3%
3%
Gemert-Bakel
28.105
9.854
32.907
42.761
4%
3%
Cranendonck
20.265
7.567
30.952
38.519
3%
3%
Someren
18.210
4.668
31.753
36.421
2%
3%
Bergeijk
18.100
6.274
28.474
34.748
2%
3%
Asten
16.390
6.173
28.387
34.560
2%
3%
Bladel
19.115
7.002
25.812
32.814
3%
2%
Eersel
18.070
6.493
18.330
24.823
3%
2%
Reusel-De Mierden
12.385
4.764
20.058
24.822
2%
2%
Laarbeek
21.785
6.646
18.012
24.658
3%
2%
Oirschot
17.855
5.169
18.756
23.925
2%
2%
Heeze-Leende
15.135
5.717
17.031
22.748
2%
2%
Waalre
16.695
5.222
9.742
14.964
2%
1%
Totaal regio SRE
729.895
251.017
1.056.059
1.307.076
100%
100%
Hoofdstuk 2
9
Kaart 1: Detailhandelsaanbod per gemeente
10
Hoofdstuk 2
2.2 Detailhandelsaanbod dagelijkse sector Winkeloppervlak per inwoner Het gemiddelde winkeloppervlak per inwoner in de SRE regio is iets groter dan het landelijk en provinciaal gemiddelden (+4%3). De gemiddelde schaalgrootte van de winkels is in de regio eveneens groter. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het aantal winkels in de regio iets kleiner is dan gemiddeld, maar dat de winkels wel gemiddeld een moderne oppervlaktemaat hebben. • Eindhoven, heeft als grootste gemeente, in absolute zin het meeste aanbod in de dagelijkse sector. Per inwoner is het aanbod eveneens ruim. • De inwoners van Valkenswaard en Son en Breugel hebben per inwoner relatief het meeste aanbod tot hun beschikking, respectievelijk 0,46 en 0,41 m² wvo. • De inwoners van de gemeente Someren hebben naar verhouding het minste oppervlak per inwoner (0,26 m² wvo). Ook de inwoners van Best, Oirschot, Veldhoven, Laarbeek en Waalre hebben naar landelijke gemiddelden minder aanbod. Aandeel winkeloppervlak vrijwel gelijk aan aandeel inwoners Zeer opvallend in de regio Eindhoven is dat het aandeel winkeloppervlak naar gemeente vrijwel gelijk is aan het aandeel inwoners. In Eindhoven is bijvoorbeeld 29% van al het winkelaanbod geconcentreerd, terwijl hier ook 29% van de inwoners woont. Dit beeld is niet uniek in Nederland, maar wel extreem. Dat in de grootste gemeente in een regio ook het meeste winkelaanbod is gevestigd, valt te verwachten, maar dat vervolgens de andere gemeenten een aanbod hebben evenredig aan het inwonertal, is vrij uniek. De Stadsregio Arnhem Nijmegen (SAN) vertoont nog de meeste overeenkomsten met de situatie van Eindhoven. Nijmegen huisvest 22% van de inwoners en 20% van het aanbod. Arnhem is iets kleiner (20% van de inwoners) maar heeft iets meer winkelaanbod (25%). In sterk verstedelijkte regio’s zijn de verhoudingen daarentegen meer verdeeld. Heerlen heeft in Parkstad Limburg het meeste aanbod (62%), maar huisvest maar 38% van de inwoners. In de Drechtsteden is Dordrecht de grootste stad, met 45% van de inwoners en 39% van het aanbod. In deze regio is Sliedrecht een goede tweede met 25% van het aanbod, terwijl hier maar 9% van de inwoners woont. In andere stadsregio’s is daarmee ofwel een sterkere concentratie van het aanbod te zien, ofwel een sterkere spreiding van de inwoners.
3
Gerekend met onafgeronde cijfers.
Hoofdstuk 2
11
Kaart 2: Dagelijkse sector winkelvloeroppervlakte per inwoner
12
Hoofdstuk 2
Vergelijking landelijke gemiddelden In tabel 2.2 is het dagelijkse aanbod per gemeente weergegeven naar oppervlak per inwoner, dit is afgezet tegen landelijke referenties van naar inwonertal vergelijkbare gemeenten4. In de laatste kolom is het verschil weergegeven van het oppervlak per inwoner in de gemeente ten opzichte van deze referentie. • Het merendeel van de gemeenten heeft per inwoner een groter aanbod in de dagelijkse sector dan het landelijke en provinciale gemiddelden. • Voor een aantal gemeenten zijn de verschillen ten opzichte van de referentie groot. Valkenswaard en Son en Breugel bezitten bijvoorbeeld een naar verhouding zeer ruim winkelaanbod per inwoner. • Someren en Oirschot daarentegen hebben naar verhouding het minste aanbod. Tabel 2.2: Dagelijks aanbod per gemeente (gesorteerd op oppervlak per inwoner) Regio SRE
Referentie
Aantal
Totaal
Schaal- Oppervlak
Inwoners
winkels
m² wvo
Valkenswaard
30.865
55
14.323
260
0,46
0,36
29%
Son En Breugel
15.450
22
6.272
285
0,41
0,35
16%
Reusel-De Mierden
12.385
27
4.764
176
0,38
0,41
-6%
Nuenen Ca
22.600
27
8.594
318
0,38
0,36
6%
grootte
per inw.
Oppervlak
Verschil tov.
per inw.
gemeente
Heeze-Leende
15.135
26
5.717
220
0,38
0,35
8%
Asten
16.390
25
6.173
247
0,38
0,35
8%
Cranendonck
20.265
35
7.567
216
0,37
0,36
4%
Geldrop-Mierlo
37.980
58
14.044
242
0,37
0,36
3%
Bladel
19.115
34
7.002
206
0,37
0,35
5%
Eersel
18.070
25
6.493
260
0,36
0,35
3%
Gemert-Bakel
28.105
42
9.854
235
0,35
0,36
-3%
Bergeijk
18.100
24
6.274
261
0,35
0,35
-1%
Deurne
31.645
49
10.953
224
0,35
0,36
-4%
210.335
307
71.560
233
0,34
0,31
10%
Helmond
86.765
140
28.327
202
0,33
0,34
-4%
Waalre
16.695
25
5.222
209
0,31
0,35
-11%
Laarbeek
21.785
30
6.646
222
0,31
0,36
-15%
Veldhoven
43.055
55
13.102
238
0,30
0,36
-15%
Oirschot
17.855
23
5.169
225
0,29
0,35
-17%
Best
29.090
34
8.293
244
0,29
0,36
-21%
0,35
-27%
Eindhoven
Someren Totaal regio SRE Totaal Noord-Brabant Totaal Nederland
4
18.210
25
4.668
187
0,26
729.895
1.088
251.017
231
0,34
2.424.840
3.901
797.573
204
0,33
16.405.399
29.412
5.423.151
184
0,33
De individuele gemeenten zijn vergeleken met gemeenten van een vergelijkbaar inwonertal. In de laatste kolom is het verschil van het winkeloppervlak in deze referenties ten opzichte van de gemeente getoond.
Hoofdstuk 2
13
Kaart 3: Niet-dagelijkse sector winkelvloeroppervlakte per inwoner
14
Hoofdstuk 2
2.3 Detailhandelsaanbod niet-dagelijkse sector Winkeloppervlak per inwoner Het gemiddelde winkeloppervlak per inwoner is in de niet-dagelijkse sector ruimer dan gemiddeld, 1,45 m² wvo tegen 1,40 m² wvo (ca. 4%) voor de provincie en 1,33 m² wvo (ca. 9%) landelijk. Gemeenten die eveneens een relatief ruim aanbod hebben zijn Asten, Someren en Eindhoven. In Eindhoven is samen met Helmond het meeste aanbod in de niet-dagelijkse sector geconcentreerd. Ruim 40% van het aanbod in de regio is in deze twee gemeenten gevestigd. Afgezet tegen het aantal inwoners is dit voor Eindhoven relatief veel. In Helmond is in verhouding tot referenties iets minder aanbod per inwoner aanwezig. Door de aanwezigheid van de meubelboulevard in Son en Breugel, wijkt deze gemeente sterk af van het gemiddelde. Vergelijking landelijke gemiddelden In de tabel 2.3 (zie volgende pagina) is het niet-dagelijkse aanbod per gemeente gerelateerd aan het aantal inwoners in de gemeente en afgezet tegen landelijke referenties. In de laatste kolom is het verschil weergegeven ten opzichte van de referentie. • In Waalre is zowel in absolute zin als in relatieve zin per inwoner het minste aanbod gevestigd. Ook in de gemeenten Eersel, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Laarbeek, Oirschot en Valkenswaard blijft het aanbod in meer of mindere mate achter bij referenties. • Anders dan in de dagelijkse sector zien we daarmee dat er in de niet-dagelijkse sector grotere verschillen zijn tussen gemeenten qua aanbod in relatieve zin. • De gemiddelde schaalgrootte van de winkels in de regio is groter dan landelijke en provinciale referenties. De schaalgrootte in Son en Breugel steekt hierbij sterk af, uiteraard door de meubelboulevard (inclusief IKEA). • Ook het aanbod in Eindhoven is in vergelijking, met andere grote plaatsen in Nederland, ruim. Over het algemeen is het winkeloppervlak uitgedrukt naar inwonertal in grote steden5 klein. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de kleinschaligheid van het winkelaanbod, vaak gevestigd in de ‘oudere’ winkelstraten. Daarnaast is het winkelaanbod in de grote steden weliswaar in absolute zin groot, maar vanwege het grote aantal inwoners ‘verdampt’ dit aanbod weer. In dit opzicht is het aanbod in Eindhoven meer vergelijkbaar met middelgrootte steden (100.000 tot 175.000 inwoners), waar ongeveer 1,40 m² wvo per 1.000 inwoners aanwezig is. • Het aanbod in Asten, Bergeijk, Best, Nuenen en Someren, is relatief grootschalig. Oirschot en Valkenswaard hebben naar verhouding meer kleinschalige aanbod.
5
In de vergelijking zijn de volgende steden opgenomen: Almere, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Tilburg, Utrecht en Groningen.
Hoofdstuk 2
15
Tabel 2.3: Niet-dagelijks aanbod per gemeente (gesorteerd op oppervlak per inwoner) Regio SRE Inwoners
Referentie
Aantal
Totaal
Schaal-
Oppervlak
Oppervlak
Verschil tov.
winkels
m² wvo
grootte
per inw.
per inw.
gemeente
Asten
16.390
75
28.387
378
1,73
1,39
25%
Bergeijk
18.100
75
28.474
380
1,57
1,39
13%
Best
29.090
118
44.399
376
1,53
1,56
-2%
Bladel
19.115
100
25.812
258
1,35
1,39
-3%
Cranendonck
20.265
98
30.952
316
1,53
1,56
-2%
Deurne
31.645
158
50.205
318
1,59
1,61
-1% -27%
Eersel
18.070
76
18.330
241
1,01
1,39
210.335
1.075
307.871
286
1,46
1,14
28%
Geldrop-Mierlo
37.980
153
37.986
248
1,00
1,61
-38%
Gemert-Bakel
28.105
113
32.907
291
1,17
1,56
-25% -19%
Eindhoven
Heeze-Leende
15.135
73
17.031
233
1,13
1,39
Helmond
86.765
413
123.318
299
1,42
1,55
-8%
Laarbeek
21.785
76
18.012
237
0,83
1,56
-47%
Nuenen Ca
22.600
102
35.611
349
1,58
1,56
1%
Oirschot
17.855
80
18.756
234
1,05
1,39
-24%
Reusel-De Mierden
12.385
56
20.058
358
1,62
1,55
4%
Someren
18.210
82
31.753
387
1,74
1,39
25%
Son En Breugel
15.450
82
67.350
821
4,36
1,39
214%
Valkenswaard
30.865
196
42.574
217
1,38
1,61
-14%
Veldhoven
43.055
201
66.531
331
1,55
1,61
-4%
Waalre
16.695
37
9.742
263
0,58
1,39
-58%
1,45
Totaal regio SRE
729.895
3.439
1.056.059
307
2.424.840
12.120
3.405.262
281
1,40
16.405.399
81.221
21.765.328
268
1,33
Totaal Noord-Brabant Totaal Nederland
Tabel 2.4: Verdeling detailhandelsaanbod regio Eindhoven naar sector per type concentratiegebied Dagelijkse sector
Niet-dagelijkse sector
Totaal
m² wvo
Aandeel
m² wvo
Aandeel
m² wvo
108.950
24%
337.268
76%
446.218
5.643
5%
100.143
95%
105.786
Hoofdwinkelgebied klein
19.216
22%
68.294
78%
87.510
Kernverzorgend centrum groot
50.955
29%
127.309
71%
178.264
Kernverzorgend centrum klein
31.754
43%
41.522
57%
73.276
1.382
100%
0
0%
1.382
100.769
40%
149.562
60%
250.331
6.998
20%
27.919
80%
34.917
11.135
52%
10.455
48%
21.590
Centraal Binnenstad
Supermarktcentrum Ondersteunend Binnenstedelijke winkelstraat Buurtcentrum Stadsdeelcentrum
9.290
31%
20.615
69%
29.905
Supermarktcentrum
12.602
54%
10.570
46%
23.172
Wijkcentrum groot
10.524
33%
21.411
67%
31.935
Wijkcentrum klein
50.220
46%
58.592
54%
108.812
Grootschalige concentratie Verspreide bewinkeling Totaal
16
0
0%
114.136
100%
114.136
41.298
8%
455.093
92%
496.391
251.017
19%
1.056.059
81%
1.307.076
Hoofdstuk 2
2.4 Spreiding detailhandelsaanbod Al de winkelconcentratiegebieden in de regio zijn getypeerd, met een hoofdverdeling naar centrale (hoofdwinkelgebieden binnen een gemeente), ondersteunende en grootschalige concentraties. Dit is gebaseerd op de definiëring van Locatus. Ruim 60% van het totale aanbod is in één van deze concentratiegebieden gevestigd. Het overige aanbod is verspreid gevestigd, al dan niet solitair. In de bijlage is een overzicht gegeven van de typering van alle gebieden in de regio. Verdeling detailhandelsaanbod per type concentratiegebied • In de regio SRE zijn in de centrale winkelgebieden over het algemeen meer nietdagelijkse artikelen te vinden dan dagelijkse artikelen, 76% tegen 24%. Bij binnensteden is het aandeel van niet-dagelijkse artikelen het grootst (95%). • Hoe kleiner een centraal- of hoofdwinkelgebied is, hoe groter het aandeel aan dagelijkse artikelen is. Deze kleinere centra hebben daarmee een belangrijke dagelijkse verzorgingsfunctie voor de eigen gemeente. Veelal wordt dit veroorzaakt door het ontbreken van ondersteunende centra (zoals buurt- en wijkcentra) in de kleine kernen. • Bij de ondersteunende winkelgebieden is het aandeel van dagelijkse artikelen relatief groot, 40%. Zowel in buurtcentra als in ‘supermarktcentra’ overheerst het dagelijkse artikelen aanbod. In stadsdeelcentra en supermarktcentra is de schaalgrootte van de winkels relatief groot, met een gemiddeld oppervlak van respectievelijk 442 en 548 m2 wvo.
Hoofdstuk 2
17
Kaart 4: Winkelvloeroppervlak naar type concentratiegebied per gemeente
18
Hoofdstuk 2
Spreiding detailhandelsaanbod naar type concentratiegebied Het detailhandelsaanbod komt op hoofdlijnen redelijk overeen met landelijke gemiddelden, verspreid over de verschillende type concentratiegebieden. • In de dagelijkse sector is ongeveer 40% gevestigd in een centraal winkelgebied en evenzo 40% in een ondersteunend winkelgebied. Dit komt overeen met landelijke gemiddelden. • In de niet-dagelijkse sector zien we dat er in de SRE regio iets meer verspreid winkelaanbod is dan landelijk gemiddeld, 43% tegen 38%. Ook in ondersteunende winkelgebieden is er in de SRE regio relatief veel niet-dagelijks winkelaanbod. Daarentegen is naar verhouding weinig aanbod gevestigd in een centrale of grootschalige concentratie. Een nadere beschouwing van de spreiding van het aanbod toont aan dat in de SRE regio, met name de grotere kernverzorgende centrale winkelgebieden, ruim vertegenwoordigd zijn. De centrale winkelgebieden van Geldrop, Gemert, Eersel en Bladel vallen onder deze typering. Daarentegen zijn grote hoofdwinkelgebieden niet in de regio aanwezig. De hoofdwinkelgebieden van Helmond, Veldhoven en Valkenswaard zijn getypeerd als klein hoofdwinkelgebied. Ten aanzien van de ondersteunende centra is er relatief veel aanbod in kleine wijkwinkelcentra, met name in de dagelijkse sector. Dit terwijl er in deze sector naar verhouding juist minder aanbod gevestigd is dan in de grotere wijkwinkelcentra.
40%
30%
30%
20%
20%
10%
10%
0%
0%
Hoofdstuk 2
SRE
Landelijk
st
O nd er
st
Ce nt
O nd er
Dagelijkse sector
Ce nt ra al
40%
eu ne nd G ro ot sc ha lig Sp ec ia al Ve rs pr ei d
50%
ra al
50%
eu ne nd G ro ot sc ha lig Sp ec ia al Ve rs pr ei d
Figuur 1: Spreiding detailhandelsaanbod naar type concentratiegebied
Niet-dagelijkse sector
SRE
19
Landelijk
Tabel 2.5: Detailhandelsaanbod hoofdwinkelgebied per gemeente Dagelijkse sector Gemeente
Winkelgebied
Type winkelge-
Niet-dagelijkse sect.
Totaal
a.w.
m² wvo
a.w.
m² wvo
m² wvo
38
5.643
376
100.143
105.786
bied Eindhoven
Centrum Eindhoven
Binnenstad
Helmond
Centrum Helmond
Hoofdwgeb. kl.
23
6.471
178
34.502
40.973
Valkenswaard
Centrum Valkenswaard
Hoofdwgeb. kl.
29
7.047
134
22.196
29.243
Best
Centrum Best
Kernverz. gr.
19
4.423
60
22.982
27.405
Gemert-Bakel
Centrum Gemert
Kernverz. gr.
16
4.522
61
14.151
18.673
Deurne
Centrum Deurne
Kernverz. gr.
24
4.969
72
12.595
17.564
Veldhoven
Centrum Veldhoven
Hoofdwgeb. kl.
22
5.698
79
11.596
17.294
Geldrop-Mierlo
Centrum Geldrop
Kernverz. gr.
21
4.370
71
12.719
17.089
Reusel-De Mierden
Centrum Reusel
Kernverz. gr.
17
3.936
34
10.271
14.207
Someren
Centrum Someren
Kernverz. gr.
16
3.778
44
9.781
13.559
Asten
Centrum Asten
Kernverz. gr.
18
4.339
43
8.883
13.222
Bladel
Centrum Bladel
Kernverz. gr.
16
3.783
54
9.203
12.986
Nuenen Ca
Centrum Nuenen
Kernverz. gr.
16
5.834
56
7.067
12.901
Cranendonck
Centrum Budel
Kernverz. gr.
15
2.884
46
9.667
12.551
Bergeijk
Centrum Bergeijk
Kernverz. kl.
11
3.190
34
6.915
10.105
Eersel
Centrum Eersel
Kernverz. gr.
14
4.348
36
5.292
9.640
Oirschot
Centrum Oirschot
Kernverz. gr.
16
3.769
39
4.698
8.467
Heeze-Leende
Centrum Heeze
Kernverz. kl.
11
2.804
30
4.024
6.828
Son en Breugel
Centrum Son
Kernverz. kl.
14
2.315
33
3.899
6.214
Laarbeek
Piet van Thielplein
Kernverz. kl.
6
1.552
18
2.930
4.482
Waalre
Centrum Waalre
Kernverz. kl.
10
1.901
11
1.357
3.258
372
87.576
1.509
314.871
402.447
Totaal a.w. = aantal winkels
20
Hoofdstuk 2
2.5 Hoofdwinkelgebied per gemeente De belangrijkste winkelgebieden niet-dagelijkse sector per gemeente zijn voor dit onderzoek benoemd. Over het algemeen is dit het grootste winkelgebied in de gemeente. Onderstaande tabel geeft de aanbodsituatie in deze gebieden weer. De binnenstad van Eindhoven is veruit het grootste hoofdwinkelgebied binnen de SRE regio. Het aanbod in dit centrum wordt gedomineerd door de niet-dagelijkse sector. Verhoudingsgewijs is de dagelijkse sector beperkt van omvang. Het centrum van Helmond is in de regio een goede tweede qua omvang. Samen met het centrum van Valkenswaard wordt dit centrum thans gedefinieerd als een hoofdwinkelgebied klein. Het centrum van Best is qua winkeloppervlak vrijwel even groot als Valkenswaard. Toch wordt dit centrum gedefinieerd als een kernverzorgend winkelcentrum groot. Het verschil ligt in het feit dat het centrum van Best minder winkels telt, dan het centrum van Valkenswaard. In het centrum van Best is een vestiging van Tapijt Centrum Nederland gevestigd, die een groot deel van het totale winkelaanbod bepaald. Hoe kleiner een centrum is, hoe meer winkelaanbod er verhoudingsgewijs is in de dagelijkse sector. De kleinere winkelcentra hebben daarmee een belangrijke verzorgingsfunctie voor de dagelijkse boodschappen. De centra van Laarbeek (Piet van Thielplein), Waalre, Son en Breugel en Heeze zijn in de regio de kleinste benoemde winkelgebieden voor de niet-dagelijkse sector.
Hoofdstuk 2
21
22
Hoofdstuk 2
3.
KOOPGEDRAG CONSUMENT SRE REGIO
3.1 Kooporiëntatie regioniveau De inwoners van de SRE regio doen hun aankopen hoofdzakelijk in de reguliere detailhandel. Ruim 98% van de aankopen in de dagelijkse sector wordt in winkels gedaan. Een klein deel van deze aankopen komt terecht bij warenmarkten, internetwinkels, of andere niet-winkels. In de niet-dagelijkse sector is hetzelfde beeld te zien. De bestedingen via internet of andere kanalen is in deze sector wel iets groter. Winkel versus niet-winkel aankopen De verhouding tussen winkelaankopen en niet-winkel aankopen komt overeen met hetgeen elders in onderzoeken wordt gemeten. Wel zien we een steeds groter aandeel van internet als aankoopkanaal. Desondanks is dit marktaandeel ten opzichte van de totale bestedingen nog altijd zeer gering. Dit blijkt ook uit de algemene trends en ontwikkelingen. Internet is in opkomst als aankoopkanaal maar heeft nog een zeer beperkt marktaandeel binnen de detailhandel. Dit komt ook omdat een groot deel van de aankopen op internet reizen of vakanties betreft. Dit zijn geen detailhandelsbestedingen. Aankopen warenmarkten Het aandeel van de warenmarkten is in de gehele SRE regio zeer beperkt. Andere onderzoeken met betrekking tot de warenmarkten tonen een groter marktaandeel aan, van 2% tot 2,5%. Het lage marktaandeel van de warenmarkten in de SRE regio kan wellicht verklaard worden door een gering aanbod aan markten, met bovendien een concentratie in Eindhoven6. De kooporiëntatie voor gehele regio kan dan gering zijn. Aankopen internet Een nadere uitsplitsing van de kooporiëntatie voor de branches in de niet-dagelijkse sector laat duidelijke verschillen zien. In alle branches blijft de reguliere detailhandel weliswaar het dominante aankoopkanaal, toch hebben niet-winkel aankopen in enkele branches enige rol van betekenis. Het gaat hierbij om de branches media, hobby en bruin- en witgoed. Zoals ook uit landelijke cijfers blijkt heeft internet daarmee een positie verworven in deze branches. Boeken, cd’s, dvd’s, sportartikelen, speelgoed, computergames, elektronica, etc. zijn daarmee artikelen die de consument regelmatig (ook) via internet koopt. Voor andere aankopen blijft de consument nog altijd sterk georiënteerd op de reguliere detailhandel.
6
In het koopstromenonderzoek gemeente Eindhoven (2004) is een kooporiëntatie op warenmarkten gemeten van 3,7% in de dagelijkse sector en 1,0% in de niet-dagelijkse sector. Het gaat hierbij echter alleen om de gemeente Eindhoven en niet de omringende gemeenten.
Hoofdstuk 3
23
Tabel 3.1: Kooporiëntatie per sector Dagelijkse sector
Niet-dagelijkse sector
Winkel (detailhandel)
98,4%
96,0%
Niet-winkel aankopen
1,6%
4,0%
waarvan:
Internet
0,1%
1,4%
Warenmarkten
0,2%
0,3%
Overig
1,3%
2,4%
100%
100%
Totaal
Tabel 3.2: Kooporiëntatie per branches niet-dagelijkse sector Kleding en
Media
Hobby
mode Detailhandel
Huishou-
Bruin- en
Dhz en
delijk
witgoed
tuin
Wonen
97,6%
90,6%
93,9%
96,3%
92,8%
98,3%
95,9%
Niet-winkel aankopen
2,4%
9,4%
6,1%
3,7%
7,2%
1,7%
4,1%
waarvan:
Internet
0,6%
5,7%
3,0%
0,3%
4,6%
0,3%
0,2%
Warenmarkten
0,1%
0,2%
0,2%
0,4%
0,2%
0,3%
0,8%
Overig Totaal
1,7%
3,4%
3,0%
2,9%
2,3%
1,0%
3,0%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Tabel 3.3: Koopkrachtbinding per sector op regioniveau (op jaarbasis) Dagelijkse sector
Niet-dagelijkse sector
2.392
2.678
1,75
1,95
Bestedingen per hoofd (€) Bestedingspotentieel totale populatie (€ miljard) Koopkrachtbinding Gebonden bestedingen (€ miljard)
98%
93%
ca. 1,72
ca. 1,81
Koopkrachtafvloeiing Afvloeiing bestedingen (€ miljard) Koopkrachttoevloeing buiten SRE
2%
7%
ca. 0,03
ca. 0,14
7
1%
4%
Toevloeiing bestedingen (€ miljard)
ca. 0,01
ca. 0,07
Totale omzet SRE regio (€ miljard)
ca. 1,73
ca. 1,88
Tabel 3.4: Koopkrachtbinding per branche (niet-dagelijkse sector) op regioniveau Kleding
Media
Hobby
Huishou-
Bruin en
Dhz en
delijk
wit
tuin
Wonen
Bestedingen per hoofd (€)
774
133
198
260
298
326
522
Bestedingspotentieel (€ miljoen)
565
97
145
190
218
238
381
Koopkrachtbinding
92%
97%
94%
95%
96%
96%
89%
Gebonden bestedingen (€ miljoen)
520
94
136
181
209
228
339
Koopkrachtafvloeiing
8%
3%
6%
5%
4%
4%
11%
45
3
9
10
9
10
42
Afvloeiing bestedingen (€ miljoen)
7
De koopkrachttoevloeiing is weergegeven als aandeel van de totale omzet in de SRE regio
24
Hoofdstuk 3
3.2 Koopstromen regioniveau Koopstromen op regioniveau Inwoners uit de SRE regio besteden op jaarbasis ongeveer € 1,75 miljard aan dagelijkse artikelen en bijna € 1,95 miljard aan niet-dagelijkse artikelen. Van deze bestedingen komt, voor beide sectoren, het merendeel terecht in winkels binnen de regio. De grootste koopkrachtafvloeiing zien we in de niet-dagelijkse sector, ongeveer 7%, ongeveer € 150 miljoen. De totale omzettoevloeiing ligt in beide sectoren iets lager. Daarmee kan worden gesproken over een klein afvloeiingsurplus vanuit de regio naar elders in Nederland. Hieronder valt onder meer het kooptoerisme naar bijvoorbeeld Amsterdam of Rotterdam. Koopkrachtbinding en -afvloeiing per sector De koopkrachtbinding is het hoogst in de dagelijkse sector. Dat is niet verwonderlijk aangezien consumenten hun dagelijkse boodschappen nog steeds vooral dicht bij huis doen. De binding is goed vergelijkbaar met andere regio’s8. De koopkrachtbinding in de niet-dagelijkse sector ligt eveneens op een hoog niveau in vergelijking met andere regio’s9. Naar de individuele branches is hier wel enig verschil. Met name doe-het-zelf en tuinartikelen worden dicht bij huis aangeschaft. Voor andere branches is de consument iets minder op het eigen winkelaanbod georiënteerd en is er sprake van enige koopkrachtafvloeiing. Voor de woonbranche is men in relatieve zin het minste op het eigen aanbod georienteerd. In deze branche is de afvloeiing naar winkelaanbod buiten de regio het grootste. Hierbij is echter geen specifieke concentratie (zoals een woonboulevard) aan te wijzen. De koopkrachtafvloeiing verspreidt zich dus over een groot gebied. In absolute zin is de koopkrachtafvloeiing in de kleding en modebranche ongeveer gelijk aan de woonbranche. Ook hier zien we een verspreiding over een groot gebied. Voor inwoners uit een aantal regiogemeenten geldt echter dat de binnensteden van ’s-Hertogenbosch of Tilburg belangrijke (alternatieve) aankoopplaatsen zijn. Dit geldt vooral voor inwoners uit het westen en noordwesten van de SRE regio, zoals Best, Oirschot en Reusel-De Mierden.
8
9
Ter vergelijking: West-Brabant: 99%, Midden-Brabant: 99%, regio Den Haag/Wassenaar: 91%, regio Drechtsteden: 97%, regio Twente: 98%. Bronnen: Koopstromenonderzoek West- en Midden-Brabant 2006/2007, Koopstromenonderzoek Randstad 2004, Koopstromenonderzoek Overijssel 2006. Ter vergelijking: Midden-Brabant: 84%, regio Den Haag/Wassenaar: 73%, regio Drechtsteden: 80%, regio Twente: 92%, Regio Rotterdam e.o. 85%. Bronnen: Koopstromenonderzoek West- en MiddenBrabant 2006/2007, Koopstromenonderzoek Randstad 2004, Koopstromenonderzoek Overijssel 2006.
Hoofdstuk 3
25
Kaart 5: Koopkrachtbinding dagelijkse sector per gemeente
Kaart 6: Koopkrachtbinding niet-dagelijkse sector per gemeente
26
Hoofdstuk 3
3.3 Koopstromen per gemeente Gemeentelijke koopkrachtbinding Onderstaande paragraaf geeft per gemeente de koopkrachtbinding in de dagelijkse en niet-dagelijkse sector op het eigen winkelaanbod. De koopkrachtbinding varieert sterk per gemeente, vooral in de niet-dagelijkse sector. In deze sector bindt de gemeente Eindhoven (exclusief Ekkersrijt) veruit de meeste ‘eigen’ koopkracht (ca. 76%). Gevolgd door onder meer Asten, Deurne, Helmond en Valkenswaard, die allen tussen de 55% en 62% van de koopkracht in de niet-dagelijkse sector binden. Gemeenten met een naar relatief lage binding zijn Heeze-Leende, Laarbeek en Waalre. Een verklaring van deze lage binding kan worden gevonden in de beperkte omvang van het winkelaanbod en de nabijheid van grote winkelconcentraties in omliggende gemeenten. In de dagelijkse sector varieert de koopkrachtbinding tussen de 70% en 94%. De gemeente Best bindt de meeste koopkracht. De gemeente Eersel de minste. Trendbreuk koopkrachtbinding dagelijks sector op gemeenteniveau Over de gehele breedte ligt de koopkrachtbinding in de dagelijkse sector op een lager niveau dan vanuit de historie verwacht zou worden. Gemiddeld komt de koopkrachtbinding in de regio uit op 84%. Eindhoven bindt als grootste plaats 92%. Vroeger kon een dergelijke plaats met gemak meer dan 95% van de koopkracht binden. Hetzelfde gold ook voor kleinere plaatsen. De gemiddelde koopkrachtbinding van 10
plaatsen tussen de 15.000 en 100.000 inwoners lag boven de 90% . Nu in de SRE regio een structureel lagere koopkrachtbinding wordt gemeten, kan gesproken worden van een trendbreuk. Deze trendbreuk duidt op een vervlakking van de koopkrachtbinding per gemeente en het ‘uitwaaieren’ van de koopstromen. Dit kan het gevolg zijn van de toenemende mobiliteit van de consument, maar ook van de sterke onderlinge concurrentie tussen winkelgebieden. De consument heeft met andere woorden veel keuzemogelijkheden op korte afstand en is bovendien zeer mobiel.
Koopkrachttoevloeiing per gemeente De koopkrachttoevloeiing wordt weergegeven als aandeel van de totale omzet per gemeente of winkelgebied. Deze toevloeiing kan worden opgedeeld naar toevloeiing van binnen de SRE regio van buiten de SRE regio. Het eerste gegeven komt direct uit dit koopstromenonderzoek en resulteert uit de koopkrachtafvloeiings gegevens per gemeente. Het tweede gegeven van koopkrachttoevloeiing van buiten de SRE regio is gebaseerd op resultaten uit andere onderzoeken11. Deze gegevens zijn door BRO geïnterpreteerd er vertaald naar de situatie voor de SRE regio.
10 11
Bron: Winkelvoorzieningen op waarde geschat (Drs. E.J. Bolt, 2003). Onder andere: Koopstromenonderzoek West- en Midden Brabant (BRO 2007); Koopstromenonderzoek Belgisch Limburg (BRO 2007); Monitor Limburg, Grenzeloos Winkelen (BRO 2009); Koopstromenonderzoek gemeente Veghel (BRO 2009)
Hoofdstuk 3
27
Tabel 3.5: Koopkrachtbinding per sector per gemeente Dagelijkse sector
Niet-dagelijkse sector
Asten
89,1%
60,2%
Bergeijk
78,2%
43,0%
Best
93,9%
52,1%
Bladel
85,6%
53,1%
Cranendonck
88,1%
48,1%
Deurne
90,5%
58,2%
Eersel
70,1%
29,3%
Eindhoven
92,1%
75,9%
Geldrop-Mierlo
90,9%
36,9%
Gemert-Bakel
87,0%
39,3%
Heeze-Leende
77,8%
28,8%
Helmond
88,3%
61,6%
Laarbeek
77,1%
26,5%
Nuenen Ca.
88,6%
40,9%
Oirschot
82,3%
33,1%
Reusel-De Mierden
76,5%
32,1%
Someren
78,6%
40,2%
Son en Breugel
87,9%
40,0%
Valkenswaard
88,2%
56,9%
Veldhoven
82,1%
51,9%
Waalre
80,4%
8,8%
Tabel 3.6: Koopkrachttoevloeiing per sector binnen de regio en buiten de regio per gemeente Dagelijkse sector
Niet-dagelijkse sector
binnen SRE
buiten SRE
binnen SRE
buiten SRE
23%
0%
36%
2%
6%
3%
17%
4%
Best
11%
0%
39%
1%
Bladel
20%
1%
36%
1%
8%
1%
21%
1%
Asten Bergeijk
Cranendonck Deurne Eersel Eindhoven
8%
1%
19%
3%
19%
0%
34%
2%
9%
1%
40%
5%
Geldrop-Mierlo
17%
0%
34%
0%
Gemert-Bakel
10%
3%
17%
3%
Heeze-Leende
4%
0%
10%
0%
Helmond
6%
0%
32%
1%
Laarbeek
14%
1%
49%
2%
Nuenen Ca.
8%
0%
41%
0%
Oirschot
6%
1%
14%
2%
Reusel-De Mierden
6%
0%
18%
1%
Someren
11%
0%
19%
0%
Son en Breugel
28%
0%
80%
10%
Valkenswaard
11%
2%
37%
4%
Veldhoven
15%
0%
38%
0%
Waalre
17%
0%
30%
0%
28
Hoofdstuk 3
De koopkrachttoevloeiing is sterk binnen de SRE regio georiënteerd en varieert sterk per gemeente. In de dagelijkse sector zien we een toevloeiing tussen de 4% en 28%. De gemeente Son en Breugel staat hier met 28% in de top. De minste toevloeiing realiseert Heeze-Leende. In de dagelijkse sector is de koopkrachttoevloeiing van buiten de SRE regio zeer beperkt tot enkele procentpunten. Met name de ‘rand’ gemeenten scoren hier. In de niet-dagelijkse sector varieert de toevloeiing evenzo sterk. Over de gehele breedte ligt de toevloeiing echter wel op een structureel hoger niveau. De toevloeiing varieert van 10% (Heeze-Leende) tot 80% (Son en Breugel, met name woonboulevard Ekkersrijt). Gemeentelijke koopkrachtafvloeiing In tabel 3.7 is de koopkrachtafvloeiing per gemeente weergegeven naar aankoopplaatsen buiten de SRE regio. Onderscheid is gemaakt naar de grotere aankoopplaatsen in de omgeving van de regio, zoals Den Bosch centrum en Tilburg centrum, en de categorie overig Nederland. Daarnaast zijn ook België en Duitsland weergegeven. De koopkrachtafvloeiing in de niet-dagelijkse sector naar aankoopplaatsen buiten de SRE regio is zeer divers en verspreidt zich over een groot gebied. De afvloeiing naar de grotere winkelgebieden buiten de regio is in zijn totaliteit beperkt. Alleen in de gemeenten Gemert-Bakel, Reusel-De Mierden en Cranendonck, vloeit relatief veel koopkracht af naar deze winkelgebieden.
De afvloeiing naar Duitsland of België is evenzo gering. De afvloeiing die er is, is hoofdzakelijk in de grensgemeenten. De gemeente Cranendonck heeft de hoogste afvloeiing.
Hoofdstuk 3
29
Tabel 3.7: Koopkrachtafvloeiing niet-dagelijkse sector per gemeente Den Bosch
Tilburg
Uden
Veghel
Centrum
Centrum
Centrum
Centrum
Weert
Asten
0,2%
0,0%
0,2%
-
0,6%
Bergeijk
0,1%
0,0%
-
0,2%
0,1%
Best
0,8%
0,2%
0,0%
0,0%
Bladel
0,2%
0,7%
0,2%
Overig Ne-
België
Duitsland
2,0%
0,1%
1,1%
4,7%
0,8%
0,7%
-
3,3%
0,2%
1,0%
-
0,1%
3,3%
1,0%
0,8%
derland
Cranendonck
0,1%
0,1%
0,1%
0,0%
16,3%
4,4%
5,7%
1,3%
Deurne
0,1%
0,0%
0,2%
-
0,2%
4,7%
0,3%
1,4%
Eersel
0,1%
0,1%
0,0%
0,0%
0,0%
4,0%
0,4%
1,1%
Eindhoven
0,4%
0,1%
0,0%
0,1%
0,1%
2,2%
0,3%
0,7%
Geldrop-Mierlo
0,2%
0,0%
0,0%
0,1%
2,5%
0,3%
0,6%
Gemert-Bakel
0,6%
0,2%
7,6%
0,3%
0,0%
9,6%
0,2%
0,9%
Heeze-Leende
0,2%
0,1%
0,2%
0,1%
2,0%
3,3%
0,3%
1,2%
Helmond
0,4%
0,1%
0,4%
0,0%
0,2%
2,8%
0,3%
0,9%
Laarbeek
0,6%
0,1%
1,6%
0,6%
0,0%
3,8%
0,2%
0,9%
Nuenen Ca.
0,4%
0,0%
0,1%
-
0,1%
6,4%
0,1%
0,4%
Oirschot
0,6%
3,0%
1,3%
0,0%
0,1%
6,8%
0,2%
1,1%
Reusel-De Mierden
0,8%
6,2%
1,5%
-
-
6,1%
0,6%
0,9%
Someren
0,1%
-
2,2%
-
2,1%
2,4%
0,4%
0,8%
Son en Breugel
0,7%
0,4%
0,5%
0,5%
0,0%
7,1%
0,1%
0,8%
Valkenswaard
0,2%
0,1%
0,0%
0,3%
0,4%
7,3%
1,1%
1,1%
Veldhoven
0,3%
0,2%
0,0%
-
-
5,4%
0,3%
0,9%
Waalre
0,3%
0,0%
0,1%
0,0%
0,1%
6,4%
0,4%
1,5%
In de tabel is het ontbreken van koopkrachtafvloeiing weergegeven met ‘-‘. 0,0% is een afgerond cijfer van een zeer lage afvloeiing.
Tabel 3.8: Koopkrachtbinding per branche (niet-dagelijkse sector) per gemeente
Asten Bergeijk Best Bladel Cranendonck Deurne Eersel Eindhoven Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Heeze-Leende Helmond Laarbeek Nuenen Ca. Oirschot Reusel-De Mierden Someren Son en Breugel Valkenswaard Veldhoven Waalre
30
Kleding
Media
Hobby
Huishoudelijk
Bruin en wit
Dhz en tuin
Wonen
53% 40% 46% 53% 38% 51% 24% 87% 35% 29% 24% 59% 16% 34% 28% 29% 39% 26% 59% 61% 8%
82% 69% 79% 70% 74% 77% 55% 92% 70% 65% 44% 79% 48% 65% 62% 49% 74% 56% 82% 74% 49%
76% 55% 63% 63% 53% 68% 34% 86% 43% 49% 34% 67% 36% 42% 42% 36% 50% 26% 69% 60% 9%
73% 43% 67% 64% 53% 70% 37% 87% 48% 52% 36% 70% 34% 36% 40% 41% 57% 34% 71% 64% 10%
63% 29% 56% 55% 50% 66% 16% 91% 29% 48% 16% 68% 5% 50% 13% 33% 55% 8% 55% 42% 4%
72% 59% 76% 76% 77% 83% 57% 73% 61% 53% 54% 67% 67% 69% 66% 28% 61% 68% 81% 67% 14%
44% 35% 27% 24% 31% 36% 14% 39% 12% 25% 18% 49% 16% 25% 17% 30% 0% 65% 22% 21% 1%
Hoofdstuk 3
Koopkrachtbinding per branche In tabel 3.8 is de koopkrachtbinding per gemeente nader uitgesplitst voor de verschillende branches. In de niet-dagelijkse branches zien we grote verschillen in de binding per gemeente. Eindhoven bindt als gemeente in vrijwel elke branche de meeste koopkracht. Oorzaak hiervan is dat in de gemeente veel aanbod met een grote diversiteit is gevestigd. Alleen in de branches wonen en doe-het-zelf en tuin is er sprake van relatief veel afvloeiing. Kleinere gemeenten met over het algemeen een beperkt aanbod binden per branche relatief weinig koopkracht en zien we veel koopkracht afvloeien naar omliggende gemeente. Hierbij gaat het onder meer om Laarbeek, Oirschot, Son en Breugel en Waalre. In de gemeenten aan de rand van de regio en daarmee op relatieve grote afstand van Eindhoven, zien we in meerdere branches een naar verhouding grote koopkrachtafvloeiing naar winkelgebieden buiten de regio. Voorbeeld hiervan is de oriëntatie van inwoners van Cranendonck op Weert. In de kleding en modebranche vloeit 30% vanuit Cranendonck af naar Weert. Hetzelfde geldt voor Gemert-Bakel, daar vloeit 13% af naar Uden Centrum, en voor Reusel-De Mierden, daar vloeit in de modebranche 13% af naar Tilburg Centrum.
Hoofdstuk 3
31
Tabel 3.9: Koopkrachtbinding hoofdwinkel winkelgebied per gemeente naar sector Dagelijkse sector
Niet-dagelijkse sector
Asten
Centrum Asten
52%
36%
Bergeijk
Centrum Bergeijk
45%
26%
Best
Centrum Best
43%
33%
Bladel
Centrum Bladel
57%
36%
Cranendonck
Centrum Budel
51%
38%
Deurne
Centrum Deurne
39%
35%
Eersel
Centrum Eersel
52%
20%
Eindhoven
Binnenstad Eindhoven
Geldrop-Mierlo
4%
28%
Centrum Geldrop
32%
16%
Gemert-Bakel
Centrum Gemert
51%
27%
Heeze-Leende
Centrum Heeze
47%
18%
Helmond
Centrum Helmond
17%
24%
Laarbeek
Piet van Thielplein (Beek en Donk)
13%
4%
Nuenen, G. en N.
Centrum Nuenen
61%
19%
Oirschot
Centrum Oirschot
57%
20%
Reusel-De Mierden
Centrum Reusel
71%
20%
Someren
Centrum Someren
70%
28%
Son en Breugel
Centrum Son
31%
11%
Valkenswaard
Centrum Valkenswaard
45%
41%
Veldhoven
Veldhoven City Centrum
32%
21%
Waalre
Centrum Waalre
42%
3%
32
Hoofdstuk 3
3.4 Koopstromen hoofdwinkelgebieden In deze paragraaf is de koopkrachtbinding per gemeente voor het hoofdwinkelgebied weergegeven. Onderscheid is daarbij gemaakt naar de dagelijkse en den nietdagelijkse sector. Koopkrachtbinding dagelijkse sector Over het algemeen binden de hoofdwinkelgebieden de meeste koopkracht uit de eigen gemeente in de dagelijkse sector. De binding in deze sector is hoger dan die in de niet-dagelijkse sector. Hieruit kan worden geconcludeerd dat deze gebieden een belangrijke verzorgingsfunctie hebben voor de dagelijkse boodschappen. Uitzondering zijn Eindhoven binnenstad en Helmond centrum. Voor deze centra is de binding in relatieve zin gering. Dit komt doordat inwoners van deze gemeente met meerdere buurt- en wijkwinkelcentra, veel alternatieve aankoopmogelijkheden hebben in de dagelijkse sector. De binding in de dagelijkse sector in de gemeente Laarbeek op het hoofdwinkelgebied Piet van Thielplein is naar verhouding laag. De inwoners van de individuele kernen zijn daar sterk op het aanbod in de eigen kern georiënteerd, zoals het Heuvelplein in Beek en Donk en het centrum van Lieshout. In andere ‘meer kernen’ gemeenten, zoals Geldrop-Mierlo en Son en Breugel, is een vergelijkbare verdeling van de koopkrachtbinding te zien naar het aanbod in de individuele kernen.
Koopkrachtbinding niet-dagelijkse sector De koopkrachtbinding in de niet-dagelijkse sector op het hoofdwinkelgebied ligt gemiddeld genomen tussen de 20% en 40%. Centra die relatief veel koopkracht binden zijn Valkenswaard, Bladel en Asten. Nuenen, Reusel en Oirschot binden ongeveer 20% van de koopkracht. De minste koopkracht wordt gebonden door Waalre en het Piet van Thielplein in Beek en Donk. Beide centra binden minder dan 5% van de totale koopkracht in de gemeente.
Hoofdstuk 3
33
A st
0 2.000
34 4.000 6.000 8.000
Dagelijks €/m² w vo
ijk
Be rg st en eijk
10.000
A
Be rg e
en
Re us So G el H el V G Cr n e -D e d ez an En alk m N Ve Ei ro e u H e nd e L S en pO M ld en -L aa om Br ens rt el i h M i ho Wa do De e Bl r m w e e E en rb Ba sc ov en er rd ug ie ad a o Be ve al nc urn ers h e a k e n r e d e C o e e re l el e r e n st n n d k n o e a e k t d l l l
Re us So G el H el V G Cr n ee -D e d an En alk m Ve N Ei ro z e u H end er S L en p O M ld en om Br ens aa el Le tirs ho -M i ho Wa do De Bl w m e e E e r B e e b r u u c e i n ad a a Be o v e n de ve al nc h r e g r r k a e n r e d C n s ot ek el re lo el rd el el n st n n d k n e a e
Figuur 2: Gemiddelde vloerproductiviteit per gemeente
0 500
Niet-dagelijks 1.000 1.500 2.000 2.500 3.000
€/m² w vo
Gemiddelde vloerproductiviteit SRE regio
Hoofdstuk 3
3.5 Economisch functioneren per gemeente Algemeen Op basis van de koopstromen, het aantal inwoners, de gemiddelde bestedingen per hoofd van de bevolking en de omvang van het winkelaanbod is het economisch functioneren van de detailhandel te benaderen. Per gemeente is het totale bestedingspotentieel benaderd door het aantal inwoners te vermenigvuldigen met de gemiddelde bestedingen. Vervolgens is met de koopstromen (koopkrachtbinding en –afvloeiing) bepaald waar deze bestedingen worden gedaan. Dat wil zeggen in de eigen gemeente of daarbuiten. De totale koopkrachtbinding samen met de koopkrachttoevloeiing van buiten de gemeente bepaald hoeveel bestedingen bij het aanbod in de specifieke gemeente worden gedaan. Het economisch functioneren van het winkelaanbod wordt vervolgens uitgedrukt in omzet c.q. totale bestedingen per winkelvloeroppervlak (m² wvo). Dit is de vloerproductiviteit.
Het economisch functioneren is op gemeenteniveau en voor de hoofdwinkelgebieden per gemeente benaderd. Daarbij is onderscheid gemaakt naar de dagelijkse en niet-dagelijkse sector. De koopkrachttoevloeiing per gemeente komt, binnen de regio, voort uit de koopstromen tussen de verschillende gemeenten. Ten aanzien van de koopkrachttoevloeiing van buiten de regio is op basis van recent onderzoeksmateriaal en landelijke referentiegegevens een inschatting gemaakt. Ten aanzien van de gemiddelde bestedingen per hoofd van de bevolking zijn de meest recente landelijk gemiddelde kengetallen gebruikt, afkomstig van het HBD12: • Dagelijkse sector: € 2.392,- per hoofd van de bevolking. • Niet-dagelijkse sector: € 2.678,- per hoofd van de bevolking. Figuur 2 toont de gemiddelde vloerproductiviteit van het winkelaanbod in de verschillende regiogemeenten, alsmede het regionale gemiddelde.
12
HBD 2009, gemiddelde toonbankbestedingen per hoofd van de bevolking over 2008 (inclusief BTW, voorlopige cijfers
Hoofdstuk 3
35
0
Dagelijks
€/m² w vo
36 st
2.000 4.000 6.000 8.000 10.000 12.000
A
Be rg en eijk
Be A rg st en eijk
an
Ei n
el d
ro
G
Re us
So el H V n -D em ee En alk N Ve z e u H e e L S en O M ld en -L om Br ens aa dh p-M rt el i i ho Wa do De e Bl r m w e e E en rb Ba sc ov en er rd ug ie ad a Be o ve al nc urn ers h e k a e rlo n e d e C o e e re el e r e n st n n d k n e a e k t d l l l Cr
G
Re us So G el H e V G Cr n e l -D e d ez an En alk m Ve N Ei ro e u H e n So La e O M ld en -L Br ens dh p-M ert el i a m i ho Wa e Bl ndo De r -B w er eu E en rb sc ov en mo er ie ad a a Be ve d al nc urn ers h e g a k e n r e d C e o e e re l e rd el el n st n n d k n o e a e k t l l Figuur 3: Gemiddelde vloerproductiviteit hoofdwinkelgebied per gemeente
0 1.000 2.000
Niet-dagelijks 3.000 4.000 5.000
€/m² w vo
Gemiddelde vloerproductiviteit SRE regio
Hoofdstuk 3
Vloerproductiviteit regio in vergelijking met landelijke gemiddelden De gemiddelde omzet per m² wvo in de dagelijkse sector ligt voor de SRE regio in zijn totaliteit op een laag niveau van € 6.800,-. Het landelijk gemiddelde is € 7.254,-. In de niet-dagelijkse sector ligt de gemiddelde vloerproductiviteit op een nog lager niveau ten opzichte van landelijke gemiddelden, € 1.800,- in de SRE regio, tegen € 2.024,- landelijk. Het relatief lage omzetniveau kan verklaard worden uit het feit dat er in de SRE regio een ruim aanbod per inwoner is, met name in de niet-dagelijkse sector. In deze sector is er gemiddeld genomen 9% meer aanbod dan landelijk per inwoner. Een ruimer aanbod en een grotere schaal van de winkels, betekent dat de gerealiseerde omzet over een groter winkeloppervlak wordt verdeeld. Dit drukt de omzet per m² wvo, maar betekent niet direct dat het winkelaanbod ‘slecht’ functioneert. De rendabiliteit van het winkelaanbod is namelijk afhankelijk van tal van factoren, waaronder diverse huisvestingslasten en andere bedrijfseconomisch factoren. Naast het ruime aanbod, is er in de SRE regio bovendien relatief veel winkelaanbod gevestigd op grootschalige of verspreide locaties. Over het algemeen realiseert het winkelaanbod gevestigd op dergelijke locaties een lagere vloerproductiviteit, dan in centrale winkelgebieden. Een verklaring ligt ook in het feit dat er in de SRE regio per saldo iets meer omzet afvloeit naar andere gebieden elders in Nederland en het buitenland, dan dat er van buiten toevloeit. Gemeentelijke vloerproductiviteit dagelijkse sector Binnen de regio zien we grote verschillen in vloerproductiviteit per gemeente. In de dagelijkse sector realiseert het aanbod in onder meer de gemeente Best, Someren, Veldhoven en Asten een hoge omzet per m² wvo. Voor de eerste drie gemeenten is dit deels te verklaren door het relatieve beperkte winkelaanbod in deze sector. Best heeft bijvoorbeeld een oppervlak per inwoner dat 17% kleiner is dan het gemiddelde voor referentie plaatsen. De gemeente Asten heeft eveneens een naar verhouding beperkt winkelaanbod. Het verschil ten opzichte van het referentie gemiddelde is echter niet zo groot. Toch is de gemiddelde vloerproductiviteit hoog. Een verklaring hiervoor kan gevonden worden in het feit dat deze gemeente een relatief hoge omzettoevloeiing heeft (ca. 24%). Asten heeft daarmee een duidelijke bovenlokale verzorgingsfunctie, wat resulteert in een hoge vloerproductiviteit. De gemeenten Reusel-De Mierden, Valkenswaard en Heeze-Leende hebben een relatief lage gemiddelde vloerproductiviteit. Met name voor Valkenswaard kan dit verklaard worden door het zeer ruime aanbod in de dagelijkse sector. In deze
Hoofdstuk 3
37
gemeente verdeelt de gerealiseerde omzet zich dus duidelijk over een groot winkeloppervlak. In de andere twee gemeenten is het aanbod weliswaar iets ruimer dan gemiddeld. De verklaring voor de lage vloerproductiviteit ligt echter meer verscholen in de relatief lage koopkrachtbinding en –toevloeiing op deze gemeenten. Het primaire draagvlak voor het winkelaanbod is beperkt. Gemeentelijke vloerproductiviteit niet-dagelijkse sector De verschillen in de vloerproductiviteit in de niet-dagelijkse sector zijn per gemeente zeer groot. In de gemeenten Waalre, Reusel-De Mierden en Son en Breugel realiseert de niet-dagelijkse sector een zeer lage omzet per m² wvo. Enerzijds is dit te verklaren door locatiespecifieke kenmerken, zoals vestiging op grootschalige of verspreide locaties. Anderzijds zijn hiervoor, met name in de Son en Breugel, branchespecifieke verklaringen te vinden. In Son en Breugel is veel aanbod gevestigd in de woonbranche (Meubelboulevard). De gemiddelde vloerproductiviteit ligt in deze branche op een lager niveau dan het gemiddelde in de hele niet-dagelijkse sector en varieert daarnaast sterk naar locatie. Een hoge vloerproductiviteit wordt gerealiseerd in Eindhoven en Valkenswaard. Met name in het centrum van Eindhoven ligt de omzet hoog. Ook hier liggen weer locatie- en branchespecifieke verklaringen aan ten grondslag.
Vloerproductiviteit hoofdwinkelgebieden dagelijkse sector De gemiddelde vloerproductiviteit in de dagelijkse sector voor de hoofdwinkelgebieden is vergelijkbaar aan het gemiddelde op gemeenteniveau. Per gemeente zien we wel verschillen. De hoofdwinkelgebieden van Someren, Gemert, Budel en Bladel realiseren een relatief hoge omzet per m² wvo. In het benoemde hoofdwinkelgebied van de gemeente Laarbeek, Piet van Thielplein (Beek en Donk) is de gemiddelde vloerproductiviteit daarentegen laag. Hoofdwinkelgebieden die in de dagelijkse sector eveneens een relatief lage vloerproductiviteit hebben zijn Valkenswaard, Sone en Breugel, Reusel en Eindhoven.
38
Hoofdstuk 3
Vloerproductiviteit hoofdwinkelgebieden niet-dagelijkse sector Over het algemeen ligt de vloerproductiviteit in het hoofdwinkelgebied in de nietdagelijkse sector op een hoger niveau dan het gemiddelde voor de hele gemeente. Voorbeelden hiervan zijn de centra van Son en Breugel, Veldhoven, Bladel, Asten en Eindhoven. In Bladel is de gemiddelde vloerproductiviteit in het centrum ca. € 3.200,tegen nog geen € 1.700,- voor de hele gemeente. In deze gemeente is relatief veel winkelaanbod verspreid gevestigd. Dit aanbod drukt de gemiddelde vloerproductiviteit voor de hele gemeente.
Hoofdstuk 3
39
Overzicht harde detailhandelsplannen per gemeente Planvolume Uitbrei-
Nieuw Gemeente
Planlocatie
Omschrijving
Functies
bouw Sloop
Asten
WC Midas - Pr. Bernhard-
Bouw woon-winkelcomples met AH;
Detailhandel
3.000
str.
start 2008
ding 3.000
Bladel
Marktstaete
Herstructurering pleinwand
Maatschappelijk
1.750
1.550
Bladel
idem
idem
Detailhandel
1.500
1.425
1.250
1.050
300
300
10.000
5.000
Bladel
idem
idem
Horeca
Bladel
idem
idem
Dienstverlening
Deurne
Centrumdeel de Wolfs-
Herstructurering
Detailhandel
Herstructurering
Sociaal cultureel
Stationsstraat en Heuvel-
Nieuwbouw appartementen met win-
straat
kels
berg Deurne
Centrumdeel de Wolfs-
4.500
2.000
2.500
Detailhandel
825
650
175
Detailhandel
11.000
kleding, schoenen, daghoreca (s2008)
Detailhandel
12.000
idem
Leisure Commercieel
berg Deurne
Eindhoven
WC Meerrijk (Meerhoven) winkelcentrum Meerrijk, 2 supermarkt,
Eindhoven
Winkelblok rondom de
terrassen en winkels (k2011)
Admirant (binnenstad) Eindhoven
idem
Eindhoven
Stadionkwartier
700 m² commerciele ruimte
Eindhoven
WC Haagdijk
uitbreiding bestaande WC Haagdijk tot Detailhandel
Eindhoven
WC Prinsejagt
4.500
2.000
2.000m² commerciele ruimte (s2009) 2.571m² winkelruimte (s2008)
Detailhandel
2.600
1.500
Helmond
Heistraat (winkelplein)
Nieuwbouw
Detailhandel
3.000
3.000
Helmond
PDV-cluster Engelseweg
versterking en uitbreiding
Detailhandel
20.000
20.000
Detailhandel
7.500
7.500
Uitbreiding winkelcentrum
Detailhandel
23.000
23.000
Uitbreiding winkelcentrum
Commercieel
4.500
4.500
20.000
Helmond
GDV (centrum: hoofdpost- Uitbreiding winkelcentrum kantoor)
Helmond
Winkelplein (centrum: (RWE, speelhuisplein)
Helmond
Winkelplein (centrum: (RWE, speelhuisplein)
Laarbeek
WC Piet van Thielplein
Komst HEMA
Detailhandel
Son en
Meubelplein
Uitbreiding woonboulevard
Detailhandel
20.000
Winkelcentrum Mira
Herontwikkeling centrum in combinatie Detailhandel
3.200
Breugel Veldhoven
2.500
700
met woningbouw
40
Hoofdstuk 3
4.
ONTWIKKELINGEN IN DE REGIO
4.1 Detailhandelsplannen in de regio Het nevenstaand overzicht toont de nu bekende harde plannen13 weer, zoals aangegeven door de gemeenten. In de bijlage is een overzicht opgenomen van de zachte plannen en initiatieven14. De optelling van de planvolumes geeft aan dat met realisatie van deze plannen het detailhandelsaanbod in de regio met ongeveer 120.000 m² bvo zal toenemen. Hierbij moet worden opgemerkt dat van verschillende plannen geen planvolume bekend is. In de praktijk zal het winkeloppervlak dus nog meer toenemen. Daarnaast is er nog een groot aantal plannen met een minder harde status. Hierbij gaat het om ontwikkelingen die nog in een planvorming en –voorbereiding zijn. De uiteindelijke realisatietermijn en het daadwerkelijke planvolume zijn onduidelijk. Het gaat hierbij echter wel om een substantieel planvolume. De in de overzichten opgenomen plannen en initiatieven zijn toegeleverd door de individuele gemeenten en zijn als zodanig, zonder bewerking of toets van BRO, weergegeven.
13
14
Harde plannen zijn gedefinieerd als plannen waarvoor de bestemmingsplanprocedure is gevolgd en de definitieve vergunning is verleend. Realisatie kan dus starten. Zachte plannen zijn plannen waarvoor de planontwikkeling en bestemmingsplanprocedure reeds is gestart maar nog niet afgerond. Initiatieven (voor ontwikkelingen) zijn plannen in een zeer vroeg stadium, hiervoor zijn hooguit enkele schetsen uitgewerkt. De formele planprocedure is nog niet in gang gezet.
Hoofdstuk 4
41
Figuur 4 : Ontwikkeling inwonertal per gemeente tot 2020 (in absolute aantallen)
A sten B ergeijk B ladel Cranendo nck Deurne Eersel Geldro p-M ierlo Gemert-B akel Heeze-Leende Laarbeek Nuenen c.a. Oirscho t Reusel-De M ierden So meren So n en B reugel Valkenswaard Waalre -750
-500
-250
0
250
500
750
B est
Eindho ven Helmo nd
Veldho ven 0
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
7.000
8.000 2010
2015
9.000 2020
Bron: Monitor bevolking en wonen, Provincie Noord –Brabant, 2009
42
Hoofdstuk 4
4.2 Regionale vraagontwikkelingen Bevolkings- en woningbouwontwikkelingen regio SRE15 De provincie Noord-Brabant telde in 2008 ruim 2,4 miljoen inwoners en zal naar verwachting nog iets groeien naar 2,5 miljoen inwoners in 2025. In de regio SRE zal de bevolking net als in de provincie licht groeien, van 730.000 in 2008 naar ruim 747.000 in 2020. Binnen de regio zijn er grote verschillen per gemeente. Het merendeel van de gemeenten heeft op korte of (middel)lange termijn een bevolkingsgroei. • Vooral in de vier grotere gemeenten, Best, Eindhoven, Helmond en Veldhoven, zal het inwonertal in absolute zin toenemen. • In relatieve zin zal ook de bevolking licht toenemen in de gemeenten Reusel-DeMierden (3,5%), Veldhoven (2,5%), Nuenen (2,5%), Son en Breugel (2,4%), Someren (2,1%), Waalre (2,1%) en Oirschot (1,1%). • De sterkste daling in de bevolking is in de gemeente Heeze-Leende. De bevolking zal in deze gemeente met 3,5% dalen. In de bevolkingsontwikkeling zijn ook enige geografische verschillen op te merken. De gemeenten aan de noordzijde van Eindhoven zullen allen de komende jaren nog groeien. Terwijl ten zuiden van Eindhoven de gemeenten vrijwel allemaal te maken krijgen met een bevolkingsdaling. De bevolkingsontwikkelingen kunnen mede verklaard worden door de ontwikkelingen in de woningbouw. Ook in de woningbouw gaat de bouw van woningen door; de komende jaren wordt verwacht dat de woningvoorraad in de regio SRE zal groeien met ongeveer 50.000 woningen; van 291.000 woningen in 2008 naar bijna 340.000 in 2020. In zowel de gemeente Best, Eindhoven als in de gemeente ReuselDe Mierden zal de komende jaren het aantal woningen toe gaan nemen, met respectievelijk 16%, 9% en 16%. Opvallend is dat in de gemeenten waar het bevolkingsaantal de komende jaren zal gaan dalen, het woningaanbod wel zal gaan groeien. De groei in de woningbouw dient om de verwachte groei van het aantal huishoudens op te vangen, maar ook om de woningtekorten terug te dringen en om de doorgroeimogelijkheden op de woningmarkt te bevorderen.
15
Provincie Noord-Brabant (2008) De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant; actualisering 2008
Hoofdstuk 4
43
44
Hoofdstuk 4
5.
BELANGRIJKSTE WINKELGEBIEDEN
In dit hoofdstuk worden op regioniveau de resultaten gepresenteerd over de benoemde belangrijkste winkelgebieden in de niet-dagelijkse sector en de branche woninginrichting.
5.1 Belangrijkste winkelgebieden per gemeente Top 10 belangrijkste winkelgebieden in de regio Het centrum van Eindhoven wordt door 32% van de regio inwoners benoemd als het belangrijkste winkelgebied voor het doen van niet-dagelijkse aankopen. Het gaat hierbij om zowel inwoners van Eindhoven zelf als daarbuiten. Het stadsdeelcentra Woensel XL is eveneens een belangrijke aankoopplaats in de regio, echter voornamelijk voor inwoners uit Eindhoven zelf. De centra van Helmond en Veldhoven komen respectievelijk op de derde en vierde plaats en zijn zowel voor eigen inwoners als voor inwoners van buiten de gemeente een belangrijke aankoopplaats. Tabel 5.1: Genoemde belangrijkste winkelgebied niet-dagelijkse sector (top 10) Regio verdeling Eindhoven: Centrum Eindhoven
32%
Eindhoven: Woensel XL
14%
Helmond: Centrum Helmond
10%
Veldhoven: City Centrum
7%
Valkenswaard: Centrum Valkenswaard
4%
Deurne: Centrum Deurne
3%
Bladel: Centrum Bladel
2%
Best: Centrum Best
2%
Geldrop-Mierlo: Centrum Geldrop
2%
Anders
25%
Totaal
100%
Toelichting: De tabel toont de meest genoemde belangrijkste winkelgebieden niet-dagelijkse sector voor de totale regio.
Hoofdstuk 5
45
Tabel 5.2: Genoemde belangrijkste winkelgebied niet-dagelijkse sector per gemeente Hoofdwinkelgebied
Ander winkelgebied
Ander winkelgebied
eigen gemeente
eigen gemeente
buiten gemeente
Valkenswaard
66%
2%
32%
Veldhoven
64%
9%
27%
Helmond
57%
18%
24%
Deurne
52%
9%
39%
Asten
51%
8%
42%
Bladel
50%
6%
43%
Eindhoven
47%
47%
7%
Someren
42%
3%
55%
Best
33%
9%
58%
Bergeijk
30%
3%
67%
Gemert-Bakel
30%
4%
66%
Cranendonck
29%
5%
66%
Geldrop-Mierlo
25%
10%
65%
Nuenen ca.
24%
6%
71%
Reusel-De Mierden
19%
2%
79%
Oirschot
17%
2%
82%
Eersel
16%
1%
83%
Heeze-Leende
10%
1%
89%
Son en Breugel
8%
2%
90%
Waalre
4%
6%
91%
Laarbeek
3%
11%
85%
40%
19%
41%
Regio totaal
Toelichting: De tabel toont per gemeente het aandeel respondenten dat het ‘eigen’ hoofdwinkelcentrum noemt als belangrijkste aankoopplaats voor niet-dagelijkse artikelen, alsmede de aandelen dat een ander winkelcentrum binnen en buiten de gemeente wordt genoemd.
Tabel 5.3: Bezoekmotief genoemde belangrijkste winkelgebied niet-dagelijkse sector (top 10) Nabijheid
Keuze
Bereik-
Sfeer Parkeren Gewoonte/
baarheid
routine
Route
Doelge-
Anders
richt
Centrum Eindhoven
14%
50%
3%
5%
1%
9%
3%
11%
4%
Woensel XL
24%
25%
14%
8%
12%
7%
4%
3%
3%
Centrum Helmond
30%
21%
8%
9%
3%
15%
4%
6%
5%
Centrum Veldhoven
42%
16%
12%
10%
5%
5%
5%
4%
3%
Centrum Valkenswaard
34%
23%
13%
7%
2%
8%
4%
3%
6%
Centrum Deurne
38%
9%
6%
7%
3%
16%
12%
5%
5%
Centrum Bladel
34%
25%
8%
4%
3%
4%
3%
8%
10%
Centrum Best
38%
8%
9%
3%
2%
15%
9%
6%
10%
Centrum Geldrop
41%
7%
8%
4%
5%
18%
8%
4%
5%
Overig
27%
13%
8%
6%
6%
11%
6%
8%
13%
Totaal
25%
28%
8%
6%
5%
10%
5%
8%
6%
46
Hoofdstuk 5
Herkomst respondent belangrijkste winkelgebied Gemiddeld noemt 40% van de regio inwoners het hoofdwinkelcentrum in de eigen gemeente als de belangrijkste aankoopplaats voor niet-dagelijkse aankopen. Vooral in de grotere gemeenten is dit het geval. De centra van Helmond en Veldhoven zijn voor het merendeel van de eigen inwoners de belangrijkste aankoopplaats. In Eindhoven is te zien dat naast het centrum, ook nog andere winkelcentra belangrijk zijn, met name Woensel XL. Hoe kleiner de hoofdwinkelgebieden zijn, hoe minder de eigen inwoners hierop zijn georiënteerd. Dit geldt ook voor gemeenten met meerdere kernen, zoals Laarbeek, Heeze-Leende en Gemert-Bakel. Daar is voor slechts een klein deel van de inwoners het ‘hoofdwinkelgebied’ de belangrijkste aankoopplaats. Opgemerkt moet worden dat het grootste winkelgebied in deze gemeente voorafgaand aan het onderzoek is aangewezen als het ‘hoofdwinkelgebied’. Bezoekmotief belangrijkste winkelgebied De goede keuzemogelijkheden in assortiment (28%) en de nabijheid (25%), zijn veruit de belangrijkste redenen een centrum aan te benoemen als belangrijkste winkelgebied voor niet-dagelijkse aankopen. Daarnaast zijn de bekendheid van een centrum, het doelgericht bezoeken van specifieke winkels of de goede bereikbaarheid belangrijke argumenten in deze keuze. De goede keuzemogelijkheden speelt vooral in Eindhoven centrum een belangrijke rol (50%). In de andere hoofdwinkelcentra uit de top 10 is over het algemeen de nabijheid van dit centrum belangrijker dan de keuzemogelijkheden. Daarnaast kiest men deze centra ook vanwege de bekendheid met of de goede bereikbaarheid van het centrum. Hieruit kan worden geconcludeerd dat gemak een belangrijke keuze factor is voor de consument. Opvallend is dat de goede parkeermogelijkheden van een centrum relatief weinig wordt genoemd. Met uitzondering van het stadsdeelcentrum Woensel XL. Dit centrum wordt door veel mensen, met name inwoners van Eindhoven, gezien als alternatieve aankoopplaats voor de binnenstad. De goede parkeermogelijkheden nabij dit centrum, zijn daarbij een belangrijke overweging.
Hoofdstuk 5
47
Kaart 7: Hoofdwinkelgebieden per gemeente (naar type winkelgebied)
48
Hoofdstuk 5
5.2 Hoofdwinkelgebied per gemeente De belangrijkste winkelgebieden in de niet-dagelijkse sector per gemeente zijn voor dit onderzoek benoemd. Over het algemeen is dit het grootste winkelgebied in de gemeente. Ten aanzien van dit gebied zijn in het onderzoek kwalitatieve vragen gesteld over onder meer de beoordeling, bezoekfrequentie en bezoekgedrag. Onderstaande tabel geeft de aanbodsituatie in deze gebieden weer. Bezoekfrequentie belangrijkste winkelgebieden De winkelgebieden die met grote regelmaat worden bezocht zijn de centra van onder meer Nuenen, Someren, Bladel en Asten. Deze gebieden worden door meer dan driekwart van de eigen inwoners meer dan één keer per week bezocht. De centra van Eindhoven, Veldhoven en Geldrop, worden over het algemeen met een lage frequentie bezocht door de eigen inwoners. Met name de binnenstad van Eindhoven. De verklaring hiervoor kan gevonden worden in het feit dat de inwoners van deze gemeente veel keuzemogelijkheden hebben in de directe omgeving.
Verandering bezoekfrequentie Gemiddeld genomen, voor de hele SRE regio, geeft ongeveer een kwart van de inwoners aan, de afgelopen jaren het hoofdwinkelgebied in de eigen gemeente vaker te zijn gaan bezoeken16. Koploper daarbij is het hoofdwinkelgebied van de gemeente Oirschot. Hier geeft bijna eenderde van de inwoners aan het hoofdwinkelgebied vaker te zijn gaan bezoeken. Terwijl slechts een gering deel aangeeft het centrum juist minder vaak te bezoeken.
16
De vraagstelling in de enquête laat een exacte tijdsafbakening buiten beschouwing.
Hoofdstuk 5
49
Tabel 5.4: Bezoekfrequentie hoofdwinkelgebied eigen gemeente Dagelijks
2/3 x week
1 x week
1x 2 weken
Centrum Asten
24%
48%
23%
4%
Minder vaak 2%
Centrum Bergeijk
21%
35%
15%
8%
21%
Centrum Best
20%
40%
27%
7%
7%
Centrum Bladel
31%
44%
14%
9%
2%
Centrum Budel
22%
25%
28%
13%
13%
Centrum Deurne
13%
33%
31%
12%
10%
Centrum Eersel
19%
35%
16%
8%
23%
4%
5%
22%
21%
48% 17%
Binnenstad Eindhoven Centrum Geldrop
11%
32%
29%
11%
Centrum Gemert
14%
46%
23%
10%
6%
Centrum Heeze
28%
34%
16%
9%
12%
Centrum Helmond
4%
20%
32%
24%
20%
Beek en Donk Piet v Thielplein
19%
43%
28%
7%
4%
Centrum Nuenen
23%
53%
15%
5%
4%
Centrum Oirschot
20%
46%
20%
7%
6%
Centrum Reusel
21%
47%
22%
4%
6%
Centrum Someren
28%
50%
18%
1%
2%
Centrum Son
24%
43%
22%
8%
3%
Centrum Valkenswaard
12%
43%
26%
9%
10%
Veldhoven City Centrum
12%
34%
35%
11%
8%
Centrum Waalre
25%
42%
16%
4%
12%
Regio gemiddelde
19%
38%
23%
9%
11%
Tabel 5.5: Beoordeling hoofdwinkelgebied eigen gemeente
Centrum Asten Centrum Bergeijk Centrum Best Centrum Bladel Centrum Budel Centrum Deurne Centrum Eersel Centrum Eindhoven Centrum Geldrop Centrum Gemert Centrum Heeze Centrum Helmond Piet van Thielplein Centrum Nuenen Centrum Oirschot Centrum Reusel Centrum Someren Centrum Son Centrum Valkenswaard Centrum Veldhoven Centrum Waalre Regio gemiddelde
50
Kwaliteit winkels 7,3 6,9 6,9 7,5 7,2 7,3 7,1 7,3 6,9 7,0 7,3 7,1 7,1 7,4 7,4 7,1 7,4 7,1 7,4 7,4 7,0 7,2
Keuzemogelijkheid winkels 6,8 6,0 6,1 7,2 6,4 6,9 6,0 7,4 6,3 6,3 6,0 6,6 6,4 6,7 6,5 5,8 6,8 5,5 6,9 6,8 5,2 6,4
Sfeer en gezelligheid 6,8 6,1 5,9 7,1 6,1 6,7 6,6 6,6 6,0 6,5 6,1 6,9 5,6 7,0 7,1 6,2 6,9 5,8 7,1 6,9 5,9 6,5
BereikParkeerbaarheid mogelijkheden 7,5 6,8 7,2 6,1 7,4 6,3 7,5 5,9 7,4 6,4 7,0 6,1 6,2 5,8 6,9 5,7 7,1 6,2 7,3 6,3 6,6 5,2 7,5 6,7 8,0 7,6 7,3 6,3 7,7 6,8 6,5 4,2 7,5 6,5 7,0 5,8 7,6 6,2 8,1 7,3 7,6 6,4 7,3 6,2
Hoofdstuk 5
Argumentatie vaker bezoek De reden dat men een centrum vaker of minder vaak is gaan bezoeken heeft veelal te maken met de eigen persoonlijke situatie. Mensen zijn bijvoorbeeld verhuisd of hebben een andere baan gekregen. Een dergelijk motief wordt gemiddeld door 60% van de inwoners in de regio genoemd om het hoofdwinkelcentrum nu vaker te gaan bezoeken. In de hoofdwinkelgebieden van onder meer Deurne, Son en Breugel en Oirschot, wordt het persoonlijke argument het minst genoemd. In deze centra zijn daarom de situatieafhankelijke motieven belangrijk. Het argument dat daarbij veel wordt genoemd is dat het aanbod in de afgelopen jaren aantrekkelijker geworden is. Argumentatie minder vaak bezoek Opvallend is dat indien men minder vaak een centrum is gaan bezoeken, in meer gevallen een situatieafhankelijk motief wordt genoemd, dan een persoonlijk motief. Dit in tegenstelling tot de motievering waarom een centrum vaker wordt bezocht. Hoofdzakelijk gaat het hierbij om de argumentatie dat een ander centrum aantrekkelijker is geworden of dat de parkeermogelijkheden zijn verslechterd. Dit eerste is het geval bij de centra van onder meer Waalre, Gemert-Bakel en Eindhoven. Het parkeerargument wordt veel genoemd in Veldhoven en Reusel-De Mierden. Inwoners van Eindhoven geven het meest aan het centrum van de eigen gemeente minder vaak te zijn gaan bezoeken. Een verklaring hiervoor kan onder meer zijn dat het stadsdeelcentrum Woensel na herontwikkeling aantrekkelijker geworden is. Inwoners zijn dit centrum meer gaan bezoeken, ten koste van het bezoek aan de binnenstad.
Beoordeling De kwaliteit van de winkels en de bereikbaarheid van het centrum wordt over het algemeen goed beoordeeld met een ruime zeven. Ten aanzien van de kwaliteit van de winkels is bovendien de variante klein. Het laagste gemiddelde cijfer is 6,9 het hoogste 7,4. De beoordeling van de bereikbaarheid varieert meer, van 6,3 tot 8,1.
Hoofdstuk 5
51
Figuur 5: Verandering bezoekfrequentie hoofdwinkelgebied eigen gemeente
Centrum Oirschot Centrum Deurne Centrum Son Centrum Bladel Centrum Someren Veldhoven City Centrum Centrum Asten Centrum Helmond Centrum Eersel Centrum Valkenswaard Centrum Heeze Centrum Gemert Centrum Reusel Centrum Geldrop Centrum Budel Centrum Nuenen Beek en Donk Piet v Thielplein Centrum Bergeijk Binnenstad Eindhoven Centrum Best Centrum Waalre 0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% vaker
52
minder vaak
100 %
even vaak
Hoofdstuk 5
De bereikbaarheid houdt sterk verband met de waardering van de parkeermogelijkheden. Indien de bereikbaarheid beter wordt beoordeeld, geldt dit ook voor de parkeermogelijkheden. De hoofdwinkelgebieden van Reusel-De Mierden en Bladel wijken hiervan af. In deze winkelgebieden is het verschil tussen de beoordeling van de bereikbaarheid en de parkeermogelijkheden het grootst. Combinatiebezoeken De belangrijkste winkelgebieden voor de niet-dagelijkse sector worden voornamelijk bezocht voor de winkels. Veel inwoners combineren deze bezoeken met enige regelmaat met een bezoek aan de horeca. Meer dan de helft geeft namelijk aan soms een combinatiebezoek te maken met de horeca (lunchroom, restaurant, café, terras etc.). Culturele voorzieningen (toneel, concert, museum, bibliotheek, evenementen, etc.) worden evenzo met enige regelmaat in combinatie bezocht. Sport (sportwedstrijd, fitness, poolen etc.) of andere vermaak (discotheek, bioscoop, speelhal, casino etc.) voorzieningen worden vrijwel niet in combinatie bezocht. Figuur 6: Regiototaal combinatiebezoeken centrum met andere voorzieningen
Sport
Vermaak
Cultuur
Horeca
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Vaak
Soms
Nooit
70%
80%
90%
100%
Centra waar relatief veel mensen een combinatiebezoek maken met andere voorzieningen, en dan met name horeca, zijn Eindhoven, Valkenswaard, Helmond en Deurne. Vervoerswijze Het meest gebruikte vervoersmiddel voor een bezoek aan het hoofdwinkelgebied van de eigen gemeente is de auto. Ongeveer 50% van de inwoners van de SRE regio noemt dit vervoersmiddel. Vooral in Cranendonck wordt deze vervoerswijze veel genoemd. In Valkenswaard maakt men hier het minste gebruik van. De fiets is de twee na belangrijkste vervoerswijze. Ongeveer eenderde maakt hiervan gebruik.
Hoofdstuk 5
53
Tabel 5.6: Genoemde gemiste voorzieningen hoofdwinkelgebied (top 10) Gemiste voorziening (categorie) Kledingwinkel
Aandeel 16%
V&D
8%
Horeca
6%
Warenhuis
6%
Versspeciaalzaak
5%
Elektrozaak
5%
Speciaalzaak
4%
Andere winkels
3%
Hobby, speelgoed en sport
3%
Parkeren
3%
Tabel 5.7: Suggesties voor verbetering van het hoofdwinkelgebied (top 10) Suggesties (categorie)
Aandeel
Beter parkeren
24%
Meer winkels/variatie
15%
Uitstraling, sfeer en gezelligheid
11%
Meer horeca/leisure
6%
Inrichting winkelcentrum
6%
Autovrij/autoluw centrum
6%
Betere bereikbaarheid
5%
Fietsvriendelijker
3%
overige suggesties
3%
Openbare ruimte
3%
Tabel 5.8: Genoemde belangrijkste winkelgebied woninginrichting (top 10) Regio totaal Meubelboulevard Ekkersrijt
17
34%
Helmond: Winkelboulevard Engelseweg
6%
Eindhoven: Centrum Eindhoven
6%
Eindhoven: Kanaaldijk / Kade
4%
Eindhoven: Overig
4%
Overig Nederland
3%
Helmond: Centrum Helmond
2%
Valkenswaard: Centrum Valkenswaard
2%
België
2%
Nuenen: Duivendijk Anders
2% 36% 100%
Toelichting: De tabel toont de meest genoemde belangrijkste winkelgebieden woninginrichting voor de totale regio.
17
Ten aanzien van Meubelboulevard Ekkersrijt worden inwoners uit de gemeente Son en Breugel en de Eindhoven beschouwd als respondenten binnen de gemeente.
54
Hoofdstuk 5
Gemiste voorzieningen Ten aanzien van het hoofdwinkelgebied geeft 50% van de regionale consument aan bepaalde voorzieningen te missen in het eigen hoofdwinkelgebied. De genoemde gemiste voorzieningen vertonen een grote diversiteit. Na categorisering van de antwoorden is de volgende top 10 weer te geven18. Als gemiste voorziening wordt in grote mate een (goede) kledingwinkel, of iets van die strekking, genoemd. Hierbij gaat het niet om een specifieke kledingwinkel van een landelijke keten, zoals H&M of C&A, maar vooral om kwaliteitszaken, specialistische kledingwinkel voor specifieke doelgroepen of gewoon om meer kledingwinkels. Wat opvalt is dat deze voorziening vooral in de kleinere hoofdwinkelgebieden worden gemist. In de grotere centra, zoals Eindhoven of Helmond, worden juist andere voorzieningen meer gemist. Suggesties voor verbeteringen Ongeveer 50% van de regionale consument geeft een suggestie het hoofdwinkelgebied in zijn of haar eigen gemeente te verbeteren. Evenals bij de gemiste voorzieningen lopen de antwoorden hier sterk uiteen. De boventoon wordt echter gevoerd door suggesties die betrekking hebben op de bereikbaarheid van of de parkeersituatie bij het centrum.
18
In de enquête is ten aanzien van de gemiste voorzieningen en suggesties voor verbeteringen een open vraag opgenomen waarin respondenten een reactie konden geven. De antwoorden zijn in grote lijnen gecategoriseerd. Een volledig overzicht van de resultaten is in het tabellenboek opgenomen.
Hoofdstuk 5
55
Tabel 5.9: Genoemde belangrijkste winkelgebied woninginrichting (top 10) Herkomst Binnen gemeente Meubelboulevard Ekkersrijt
19
Buiten gemeente
totaal
50%
50%
100%
Helmond: Winkelboulevard Engelseweg
68%
32%
100%
Eindhoven: Centrum Eindhoven
30%
70%
100%
Eindhoven: Kanaaldijk / Kade
67%
33%
100%
Eindhoven: Overig
34%
66%
100%
Overig Nederland
0%
100%
100%
Helmond: Centrum Helmond
48%
52%
100%
Valkenswaard: Centrum Valkenswaard
39%
61%
100%
België
0%
100%
100%
Nuenen: Duivendijk
34%
66%
100%
Anders
48%
52%
100%
Toelichting: De tabel toont de verdeling van respondenten uit de eigen gemeente en uit de andere gemeenten in de regio.
Tabel 5.10: Genoemde belangrijkste winkelgebied woninginrichting per gemeente Hoofdcentrum Kanaaldijk
Engelseweg Duivendijk
Ekkersrijt
Woonboul. Anders
eigen gemeente
(Eindh.)
(Helmond)
(Nuenen)
buiten regio
Asten
17%
0%
8%
1%
8%
0%
Bergeijk
11%
2%
0%
0%
21%
0%
65%
Best
16%
1%
0%
2%
41%
2%
38%
Bladel
14%
1%
0%
0%
27%
2%
56%
Cranendonck
29%
1%
0%
1%
11%
0%
59%
Deurne
17%
1%
11%
0%
14%
0%
58%
65%
Eersel
8%
1%
0%
0%
27%
1%
62%
Eindhoven
6%
10%
0%
1%
55%
1%
28%
Geldrop-Mierlo
4%
9%
6%
1%
33%
0%
47%
Gemert-Bakel
21%
0%
7%
2%
15%
0%
54%
Heeze-Leende
3%
5%
0%
2%
24%
0%
66%
Helmond
9%
0%
33%
1%
20%
0%
36%
Laarbeek
3%
0%
14%
5%
23%
1%
54%
Nuenen Ca
6%
6%
0%
17%
42%
0%
29%
Oirschot
6%
1%
0%
0%
28%
6%
58%
Reusel-De Mierden
19%
0%
0%
0%
17%
8%
56%
Someren
16%
0%
7%
1%
15%
2%
59%
Son en Breugel
8%
0%
0%
2%
67%
0%
23%
Valkenswaard
19%
2%
0%
2%
30%
2%
45%
4%
2%
0%
1%
36%
1%
56%
Veldhoven Waalre
1%
4%
0%
1%
31%
0%
62%
Group Total
9%
4%
6%
2%
34%
1%
44%
Toelichting: De tabel toont per gemeente het aandeel respondenten dat het ‘eigen’ hoofdwinkelcentrum noemt als belangrijkste aankoopplaats voor woninginrichting, alsmede de aandelen dat woonboulevards binnen en buiten de gemeente of andere winkelgebieden worden genoemd.
19
Ten aanzien van Meubelboulevard Ekkersrijt worden inwoners uit de gemeente Son en Breugel en de Eindhoven beschouwd als respondenten binnen de gemeente.
56
Hoofdstuk 5
5.3 Belangrijkste winkelgebieden woninginrichting Het beeld van de belangrijkste aankoopplaats voor woninginrichting is zeer diffuus. Alleen de Meubelboulevard Ekkersrijt wordt, door een relatief groot deel van de inwoners van de regio (34%), gezien als een belangrijke aankoopplaats. Andere concentratiegebieden, zoals de Engelseweg in Helmond en de Kanaaldijk in Eindhoven, worden slechts door een klein deel genoemd. Daarnaast is er een grote variatie in de benoemde winkelgebieden voor woninginrichting. Het gaat daarbij zowel om gebieden binnen als buiten de regio en niet alleen om de bekende woonboulevards maar ook andere concentratiegebieden of verspreide winkels. Dit diffuse beeld kan te maken hebben met het feit dat woninginrichting over het algemeen met een lage frequentie wordt gekocht. Bovendien oriënteert de consument zich breed alvorens een aankoop wordt gedaan. Men bezoekt daarvoor meerdere winkels op verschillende locaties. In dat geval is het benoemen van één ‘belangrijkste’ aankoopplaats moeilijk. Woninginrichting wordt door inwoners van de SRE regio op veel verschillende locaties gekocht. Toch zien in een aantal gemeenten, verhoudingsgewijs veel inwoners hun eigen hoofdwinkelgebied als een belangrijke aankoopplaats. Dit geldt onder meer voor Cranendonck (Budel), Gemert en Reusel-De Mierden.
Meubelplein Ekkersrijt belangrijkste woonboulevard Het meubelplein Ekkersrijt wordt door een groot deel van de inwoners beschouwd als de belangrijkste woonboulevard in de regio. Woonboulevards buiten de regio worden nauwelijks genoemd als plaats waar men vaak of meestal aankopen in woninginrichting doet. De kleinere woonboulevards c.q. concentratiegebieden binnen de regio worden vaker bezocht. Hieruit kan worden geconcludeerd dat er in de woonbranche weliswaar relatief veel omzet afvloeit (ca. 11%) naar aankoopplaatsen buiten de regio, maar dat men toch sterk georiënteerd is op het aanbod in de eigen regio.
Hoofdstuk 5
57
Tabel 5.11: Beoordeelde woonboulevard binnen en buiten SRE regio Beoordeelde woonboulevards
Absoluut
Procentueel
Breda: Woonboulevard Breda (Ikea)
20
1%
328
9%
Helmond: Winkelboulevard Engelseweg
443
12%
Nuenen, Gerwen en Nederwetten: Duivendijk
121
3%
Oss: woonboulevard Oss
1
0%
s Hertogenbosch: Bossche Boulevard
1
0%
Eindhoven: Kanaaldijk / Kade
Son en Breugel: Meubelboulevard Ekkersrijt
2.761
74%
Tilburg: 'Koopboulevard Leypark
20
1%
Waalwijk: Woonboulevard Waalwijk (Piet Klerkx)
19
1%
3.715
100%
Regio totaal
Tabel 5.12: Bezoekmotief genoemde belangrijkste woonboulevard Nabij-
Keuze
heid
Bereik-
Sfeer
Parkeren
baarheid
Prijsni- Bekend- Specifieke Anders veau
heid
winkel(s)
Totaal
Kanaaldijk (Eindh.)
8%
24%
7%
0%
11%
12%
3%
29%
6%
100%
Engelseweg (Helm.)
14%
28%
12%
0%
11%
8%
3%
22%
3%
100%
Duivendijk (Nuenen)
8%
8%
8%
0%
10%
2%
3%
58%
4%
100%
Ekkersrijt
5%
41%
6%
1%
7%
5%
2%
31%
3%
100%
Buiten de regio
1%
33%
8%
0%
5%
4%
16%
22%
11%
100%
Regio totaal
7%
37%
7%
1%
8%
6%
2%
31%
3%
100%
Tabel 5.13: Bezoekfrequentie woonboulevards Wekelijks Kanaaldijk (Eindh.) Engelseweg (Helmond)
1x 2 weken
1 x maand Minder vaak
Totaal
10%
7%
28%
55%
100%
7%
17%
29%
47%
100%
Duivendijk (Nuenen)
8%
5%
15%
72%
100%
Ekkersrijt
3%
5%
25%
67%
100%
Buiten de regio
0%
0%
8%
92%
100%
Regio totaal
4%
7%
25%
64%
100%
1 x maand Minder vaak
Totaal
Tabel 5.14: Bezoekfrequentie woonboulevards voor alleen aankoop woninginrichting Wekelijks
1x 2 weken
Kanaaldijk (Eindh.)
5%
2%
18%
74%
100%
Engelseweg (Helmond)
2%
7%
23%
69%
100%
Duivendijk (Nuenen)
1%
1%
7%
91%
100%
Ekkersrijt
1%
2%
17%
80%
100%
Buiten de regio
0%
0%
7%
93%
100%
Regio totaal
1%
3%
17%
79%
100%
58
Hoofdstuk 5
Bezoekgedrag en beoordeling woonboulevards Over de meest bezochte woonboulevard binnen en buiten de SRE regio zijn door de respondent kwalitatieve vragen beantwoord, over onder meer een beoordeling van de boulevard, het bezoekgedrag aan het gebied en eventuele combinatiebezoeken. Van alle respondenten heeft iets minder dan de helft de kwalitatieve vragen over de woonboulevards beantwoord. Van hen heeft ongeveer driekwart Meubelplein Ekkersrijt beoordeeld. Het aantal respondenten dat een oordeel geeft over een woonboulevard buiten de regio is zeer gering, zodat geen uitspraken gedaan kunnen worden over deze individuele woonboulevards. Goede keuzemogelijkheden belangrijk bezoekmotief De goede keuzemogelijkheden is voor een groot deel van de inwoners een bezoekmotief. Daarnaast is ook het doelgericht bezoeken van een of meer winkels een zwaarwegend motief. Dit geldt met name voor Duivendijk. Verklaring hiervoor is dat deze woonboulevard een geringe omvang heeft, ten opzichte van de andere woonboulevards in de regio. Mensen bezoeken deze concentratie daarom vooral om een specifieke winkel te bezoeken. De Kanaaldijk en de Engelseweg wordt door een deel van de respondenten ook bezocht vanwege het lage prijsniveau en de goede parkeermogelijkheden. Het motief om een woonboulevard verder weg, buiten de regio te bezoeken heeft hoofdzakelijk ook te maken met de keuzemogelijkheden aldaar of het bezoeken van een specifieke winkel. Het motief van bekendheid wordt hier echter ook genoemd. Het kan bijvoorbeeld zijn dat men vroeger deze woonboulevard vaker bezocht en zodoende de situatie en het aanbod goed kent. Lage bezoekfrequentie De bezoekfrequentie aan woonboulevards is laag. Ongeveer een kwart bezoekt een woonboulevard één keer per maand. Het overgrote merendeel bezoekt een boulevard echter minder vaak. Slechts 4% van de regionale consument komt wekelijks op een woonboulevard. Het gaat hierbij vooral om de Kanaaldijk in Eindhoven of de Engelseweg in Helmond. De bezoekfrequentie aan Ekkersrijt en Duivendijk is iets lager. Met name Duivendijk wordt door het merendeel van de respondenten minder da één keer in de maand bezocht.
Hoofdstuk 5
59
Tabel 5.16: Beoordeling woonboulevards Kwaliteit
Keuzemoge-
Sfeer en
Bereikbaar-
Parkeermo-
winkels
lijkheid win-
gezelligheid
heid
gelijkheden
kels Kanaaldijk (Eindh.)
7,4
7,4
6,1
8,0
8,4
Engelseweg (Helmond)
7,2
7,3
6,1
8,0
8,3
Duivendijk (Nuenen)
7,7
6,4
6,8
7,9
8,1
Ekkersrijt
7,5
7,5
6,2
7,5
7,9
Buiten de regio
7,5
7,6
6,5
8,2
8,3
Regio totaal
7,4
7,4
6,2
7,6
8,0
Totaal Hoofdwinkelgebieden
7,2
6,4
6,5
7,3
6,2
Tabel 5.17: Combinatiebezoeken tussen woonboulevard en ander winkelgebied Bezochte woonboulevard: Eindhoven: Combinatiebezoek met: Centrum Eindhoven Centrum Helmond Centrum Veldhoven Ander hoofdwinkelgeb. binnen regio
Helmond:
Nuenen:
Ekkersrijt
Kanaaldijk Engelseweg Duivendijk
Woonblvrd
Totaal
buiten regio
12%
0%
3%
10%
0%
8%
0%
45%
0%
1%
0%
7%
0%
0%
0%
1%
0%
1%
11%
9%
31%
9%
3%
10%
Eindhoven Woensel XL
0%
0%
0%
0%
0%
0%
Eindhoven Kanaaldijk
0%
1%
6%
8%
0%
6%
Helmond Engelseweg
0%
0%
15%
3%
0%
2%
Nuenen Duivendijk
4%
1%
0%
1%
0%
1%
Ekkersrijt
67%
20%
23%
0%
18%
10%
Ander winkelgebied binnen regio
4%
18%
21%
55%
15%
42%
Woonboulevard buiten regio
0%
0%
0%
6%
6%
4%
Ander winkelgebied buiten regio
2%
7%
0%
7%
58%
8%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Regio totaal
60
Hoofdstuk 5
De bezoekfrequentie aan de woonboulevards indien alleen een aankoop in de woninginrichtingbranche wordt gedaan is lager. Vooral Duivendijk wordt in dat geval met een zeer lage frequentie bezocht. Vervoerswijze woonboulevards De auto is de voornaamste vervoerswijze om een woonboulevard te bezoeken. Meer dan 90% gebruikt dit vervoersmiddel. Alleen de Kanaaldijk in Eindhoven wordt door een klein aandeel van de respondenten ook bezocht met de fiets. Een verklaring hiervoor is dat deze woonboulevard deels ook een lokale verzorgingsfunctie heeft. Veel bezoekers komen uit de direct omgeving. Beoordeling woonboulevards De woonboulevards worden gemiddelde genomen beter beoordeeld dan de belangrijkste winkelgebieden in de niet-dagelijkse sector. Met name de parkeermogelijkheden op de woonboulevards scoren goed. Ekkersrijt blijft daarbij in relatieve zin iets achter. De kwaliteit van de winkels, de keuzemogelijkheden en de bereikbaarheid zijn evenzo sterke punten van de woonboulevards. Alleen Duivendijk scoort qua keuzemogelijkheden matig. De sfeer en gezelligheid worden het minst goed beoordeeld. Combinatiebezoeken tussen woonboulevard en ander winkelgebied Het merendeel van de inwoners van de SRE regio maakt geen combinatiebezoek tussen een woonboulevard en een ander winkelgebied (direct voor of na een bezoek aan een woonboulevard). Ongeveer 20% maakt wel een combinatiebezoek. Dit combinatiebezoek ligt hoger bij woonboulevards buiten de regio, ca. 40%. Met andere woorden als men een grotere afstand aflegt tot een woonboulevard is men sneller geneigd een ander winkelgebied te bezoeken. Figuur 7: Combinatiebezoeken met ander winkelcentrum direct voor of na bezoek woonboulevard
100% 80% 60%
Ja Nee
40% 20% 0% Kanaaldijk (Eindh.)
Hoofdstuk 5
Engelseweg (Helmond)
Duivendijk (Nuenen)
Ekkersrijt
Buiten de regio
61
Het combinatiebezoek tussen een woonboulevard en een ander winkelgebied varieert naar woonboulevard: • Als naar alle boulevards gezamenlijk wordt gekeken variëren de combinatiebezoeken sterk. Eigenlijk worden vrijwel alle typen winkelcentra bezocht, zowel binnen als buiten de regio. • Nader inzoomend op de woonboulevards binnen de regio valt op dat deze vaak in combinatie worden bezocht met een andere woonboulevard of met een (hoofd)winkelgebied in de nabijheid. Engelseweg is bijvoorbeeld door 45% van de respondenten bij het laatste bezoek bezocht in combinatie het centrum van Helmond. Ekkersrijt wordt vaak bezocht in combinatie met Woensel XL. Deze laatste combinatie zal sterk te maken hebben met doelgerichte aankopen of boodschappen. • Veel mensen binnen de regio die een woonboulevard bezoeken, bezoeken óók Ekkersrijt. Kanaaldijk wordt bijvoorbeeld door 67% in combinatie met Ekkersrijt genoemd. Voor deze mensen is daarmee een brede oriëntatie ook tussen woonboulevards belangrijk. • Opvallend is dat het centrum van Eindhoven relatief weinig in combinatie met een woonboulevard wordt bezocht. Binnen de regio wordt daarom relatief weinig (op één dag) zowel doelgericht gewinkeld op een woonboulevard, als recreatief gewinkeld in een binnenstad. • Dit geldt echter niet indien men een woonboulevard buiten de regio bezoekt. In die gevallen wordt juist wel een bezoek gebracht aan een binnenstad. Hieruit kan worden geconcludeerd dat mensen een woonboulevard in hun eigen regio regelmatig bezoeken in combinatie met een andere woonboulevard in die regio. Dit wordt gedaan om goede vergelijkingen te kunnen maken. Daarnaast wordt ook een ander centrum bezocht om daar boodschappen te doen. Mensen maken geen combinatie met recreatief winkelen. Indien men een woonboulevard op grotere afstand bezoekt, wordt juist wel een bezoek gebracht aan een recreatief winkelgebied, zoals een binnenstad. Gemiste voorzieningen Het aandeel consumenten dat aangeeft bepaalde voorzieningen op een van de woonboulevards in de regio Eindhoven te missen is gering. Ongeveer 85% geeft aan geen voorzieningen te missen. Voor een groot deel is dit te verklaren doordat de meeste respondenten gevraagd is naar gemiste voorzieningen op het Meubelplein Ekkersrijt. Dit is voor velen namelijk de belangrijkste aankoopplaats voor woninginrichting en zodoende is aan hen gevraagd hierover een beoordeling te geven, alsmede eventuele gemiste voorzieningen te noemen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de meeste mensen het Meubelplein als zeer compleet ervaren.
62
Hoofdstuk 5
Tabel 5.18: Genoemde gemiste voorzieningen woonboulevards (top 10) Gemiste voorziening (categorie)
Aandeel
Horeca
25%
Tuincentrum
10%
Electrozaak
7%
Supermarkt
6%
Ikea
5%
Meer keuze/variatie
5%
Meubelzaak
4%
Bouwmarkten
4%
Wooninrichtingszaken
3%
Leen bakker
3%
Wanneer toch voorzieningen worden gemist gaat het zowel om meer woonzaken als om andere voorzieningen en winkels, zoals horeca, elektrozaken of een supermarkt. Suggesties voor verbeteringen Gelijk aan de gemiste voorzieningen, worden eveneens weinig suggesties gedaan voor verbeteringen van een van de woonboulevards. De suggesties die worden gedaan hebben veelal betrekking op het verbeteren van de verkeerssituatie of de bereikbaarheid, meer uitstraling en sfeer of meer keuzemogelijkheden. Tabel 5.19: Suggesties voor verbetering van woonboulevards (top 10) Suggesties (categorie)
Aandeel
Sfeer, uitstraling, gezelligheid
21%
Verkeer, bereikbaarheid
14%
Horeca
9%
Meer keuze, variatie
7%
Openbare ruimte, groen
7%
Overige suggesties
3%
Parkeren
2%
Outlet
2%
Supermarkt
1%
Winkelroute verbeteren
1%
Hoofdstuk 5
63
64
Hoofdstuk 5
6.
ALGEMENE TRENDS EN ONTWIKKELINGEN
De consument is zeer veranderlijk. De eisen en het gedrag van de consument anno 2009 zijn anders dan tien of twintig jaar geleden en ook naar de toekomst toe zal de consument zich weer anders gedragen dan vandaag. De detailhandel anticipeert op haar beurt op deze veranderingen. In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste trends en ontwikkelingen beschreven ten aanzien van de vraag- en de aanbodontwikkelingen. In de derde paragraaf zijn de detailhandelsplannen en -initiatieven in de regio benoemd. In de bijlage is op een aantal punten een verdiepingslag gegeven.
6.1 Vraagontwikkelingen en consumentenwaarden Veranderlijke consument met wisselend koopgedrag De kern van de vraagontwikkelingen is dat de consument, noodzakelijk of impulsief, behoefte heeft aan goederen. Deze hedendaagse consument vertoont op het ene moment echter een heel ander koopgedrag dan op het andere moment. Het gedrag wisselt naar moment en doel. Factoren die hierbij een rol spelen zijn: •
Prijs en kwaliteit: de consument laat een gedrag zien dat varieert tussen het genoegen nemen met een (veronderstelde) mindere kwaliteit bij een lagere prijs tot het betalen van een hogere prijs voor hoogwaardige en luxe artikelen.
•
Tijd: de beschikbaarheid van tijd bepaald of iemand snel en efficiënt aankopen doet of dat er meer tijd wordt uitgetrokken voor oriënteren, vergelijken en zo maar rondkijken, om later terug te keren voor een daadwerkelijke aankoop.
Daarnaast spelen, al dan niet bewust, natuurlijk ook factoren zoals, het tijdstip op de dag, de locatie, de ambiance, het type winkel en het bezoekmotief, een rol in het gedrag en de keuze van de consument. De detailhandel voorziet in de behoefte van de consument door de goederen aan te bieden. Gezien de veranderlijke consument is het daarbij de uitdaging het juiste product op het juiste moment en op de juist plek aan te bieden, zodanig dat de consument overgaat tot aankoop. Drie centrale motieven koopgedrag Op hoofdlijnen onderscheiden we drie centrale motieven in het koopgedrag van de consument. •
Boodschappen doen: dit zijn de dagelijkse boodschappen voor het primaire levensonderhoud. Nog altijd doet de consument deze boodschappen hoofdzakelijk dicht bij huis. Efficiency, locatie en een goede prijs-kwaliteitverhouding zijn daarom erg belangrijk.
Hoofdstuk 6
65
•
Recreatief winkelen ofwel shoppen: dit koopmotief is sterk gericht op vermaak, beleving en vrije tijdsbesteding. Kijken en vergelijken staan hierbij centraal. Het aanbieden van voldoende keuze is dan ook belangrijk, terwijl de afstand minder relevant is. Het gaat om artikelen waarmee men een hogere emotionele binding heeft of uit speciale interesse en/of persoonlijke voorkeuren zoals mode en luxe artikelen.
•
Laagfrequente aankopen: dit zijn (duurzame) aankopen die met een lage frequentie en veelal doelgericht worden gedaan. Het gaat om aankopen van woninginrichting, bruinen witgoed, fietsen, doe-het-zelf- en tuinartikelen, etc. De aankopen van deze laatste twee worden vooral in de nabijheid van de woonomgeving gedaan. Voor de overige aankopen is de scope van de consument veel groter. Hier is een goede prijskwaliteitverhouding van groot belang.
Naast deze centrale motieven zijn er nog tal van submotieven te onderscheiden, afhankelijk van diverse factoren en bovendien sterk verschillend per individu. Gedacht moet worden aan impuls-, gemaks- of combinatieaankopen, zoals een aankoop op een station of bij een benzinepomp, het doen van boodschappen op de weg van werk naar huis of de aankoop van een kledingstuk tijdens een ‘weekendjeweg’. Tevens zien we verschillen naar koopindividu. Voor de ene consument is het doen van bijvoorbeeld kledingaankopen een vrijetijdsbestedingen die met hoge frequentie wordt gebezigd, voor de andere consument is dit een pure noodzaak welke één keer per jaar wordt gedaan. Nabijheid en gewoonte De consument oriënteert zich voor het doen van aankopen primair vanuit zijn eigen woonomgeving. Van daaruit beziet hij of zij waar aankopen worden gedaan en wordt bepaald hoeveel moeite gedaan moet worden om dit centrum te bereiken. Over het algemeen is de stelregel dat hoogfrequent benodigde artikelen dicht bij huis worden aangeschaft op eenvoudig bereikbare locaties. Voor laagfrequent benodigde artikelen of artikelen met een hoge emotionele waarde is de locatie minder van belang, maar is de afweging meer gelegen in de keuzemogelijkheden en de sfeer en ambiance van een centrum. Juist op deze punten kunnen deze centra zich onderscheiden. Complicerende factor is echter dat de consument ook een gewoonte mens is. Gemak en de bekendheid met een centrum spelen over het algemeen een belangrijke rol bij de keuze van een aankoopplaats. Dagelijkse boodschappen maar ook niet-dagelijkse aankopen worden dan ook vaak in hetzelfde (hoofdwinkel)centrum gedaan, veelal in de direct omgeving. Dit centrum is bekend voor de consument en hij weet welke winkels er zijn en kan zich goed oriënteren in het centrum. Goede bereikbaarheid, parkeermogelijkheden, voldoende keuze, een goede sfeer en presentatie zijn voor deze centra randvoorwaarde om de aantrekkingskracht te behouden.
66
Hoofdstuk 6
Toenemend belang verblijfs- en belevingskwaliteit De koopmotieven bepalen in grote mate de keuze voor een aankoopplaats. Voor wat betreft deze motieven in relatie tot de keuze van winkelgebieden is er één factor die een steeds belangrijkere rol gaat spelen; de toenemende gevoeligheid voor sfeer, ambiance en kwaliteit, niet alleen binnen de winkel, maar ook in het winkelgebied. De verblijfs- en belevingskwaliteit worden steeds belangrijker. De integratie van verschillende functies komt hier eveneens aan ten goede. Dit betekent concreet sfeervolle multifunctionele verzorgingscentra waar men naast detailhandel ook terechtkan voor horeca, consumentverzorgend ambacht, dienstverlening, en medische en sociaal-maatschappelijke zaken. Dit alles natuurlijk wel in relatie tot de positie die het centrum in de verzorgingsstructuur inneemt. Figuur 8: Ontwikkeling aantal personenauto’s in Nederland
7.500.000 7.250.000 7.000.000 6.750.000 6.500.000 6.250.000 6.000.000 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Bron CBS, 2-6-2008
Toenemende mobiliteit legt druk op centra De consument is mobiel en deze mobiliteit is de afgelopen jaren met sprongen vooruitgegaan. Bovendien is de verwachting dat de groei voorlopig niet afremt. Als gevolg daarvan ontstaan in steeds meer steden problemen door het grote aantal mensen dat met de auto naar de stad gaat om te winkelen. Er is een hoge verkeersen parkeerdruk. Toch is de grote hoeveelheid gemotoriseerd verkeer voor veel consumenten geen reden om op een ander vervoermiddel over te stappen, onder voorwaarde dat het aanbod attractief is. Kostenverhogingen (parkeren, kosten autobezit) zijn niet doorslaggevend om de auto te laten staan. Ze leiden wel tot een selectiever gebruik van dit vervoermiddel. Naast de auto wordt de fiets veel gebruikt om te gaan winkelen en dan vooral voor de dagelijkse, lichte boodschappen en op korte afstanden.
Hoofdstuk 6
67
Mobiliteit vergroot actieradius en referentiekader De toegenomen mobiliteit leidt ertoe dat consumenten voor bepaalde aankopen een veel grotere afstand kunnen en willen afleggen om te gaan winkelen. De consument bezoekt steeds meer soorten winkelcentra, winkels, horecavoorzieningen, etc. Vooral voor aankopen met een hoge emotionele betrokkenheid, is de consument bereid verder te reizen. Voor de afwisseling worden vaker dan voorheen andere binnensteden of winkelcentra bezocht. Deze mobiliteit leidt er toe dat het referentiekader van de consument toeneemt. Doordat we mobieler zijn, zijn de verschillende mogelijkheden om onze spaarzame tijd te besteden dichterbij gekomen en bezoeken we meer verschillende winkelcentra. Daarbij zijn we wel kritisch op de verhouding prijskwaliteit. Wanneer we elders hetzelfde product goedkoper kunnen krijgen als op de gebruikelijke aankoopplaats, winkelen we gewoon eens elders. Dit vereist van winkelcentra continue aandacht voor kwaliteit en het behoud van aantrekkingskracht. Het gaat tegenwoordig niet alleen meer om een fysieke mobiliteit, maar ook een virtuele mobiliteit. Internet biedt de consument mogelijkheden om prijsvergelijkingen te maken en zich vooraf te oriënteren. Dit nieuwe medium legt daarmee een nog grotere druk op winkelgebieden zich goed te profileren. Winkelen als vorm van vrijetijdsbesteding staat onder druk Voor veel mensen is winkelen een vorm van vrije tijdsbesteding. De hoeveelheid vrije tijd van Nederlanders is de afgelopen decennia nauwelijks echt veranderd. De mogelijkheden om deze tijd te besteden, zijn daarentegen enorm toegenomen. Het recreatieve winkelcentrum moet steeds meer concurreren met de bioscoop, het café, attractiepark of museum. Daarnaast besteden we onze tijd buitenshuis aan familiebezoek, vakantie, sport en evenementen. Keuze te over. Ons referentiekader is de afgelopen jaren enorm gegroeid. Liefst gaan we op zoek naar een gegarandeerde beleving. Immateriële zaken (‘belevenissen’) worden langzaamaan belangrijker dan materiële zaken (fysieke producten). Een verre vakantie geeft meer status dan een nieuwe televisie. We willen zoveel mogelijk zien en beleven, liefst in korte tijd. Dit geldt voor ‘vaste’ voorzieningen, maar ook voor ‘tijdelijke’ evenementen en tentoonstellingen. De media reiken ons dagelijks nieuwe vrijetijdsbestemmingen aan.
68
Hoofdstuk 6
6.2 Aanbodontwikkelingen De retail reageert op de veranderde consument De traditionele winkelhiërarchie staat op de helling. De retail reageert op de veranderende en grillige consument. Centrale thema’s daarbij zijn: • schaalvergroting; • specialisatie; • filialisering; • beleving. Retail speelt steeds meer in op de belevenis en de bezoekmotieven van consumenten. Nieuwe elementen van leisure en retailconcepten worden ontwikkeld, zoals Designer Outlet Centres. Gevolg is dat het winkellandschap geleidelijk veranderd. Intern wordt retail tegenwoordig ook steeds vaker gecombineerd met dienstverlening, horeca, vermaak en vrijetijdsconcepten. De winkel wordt meer en meer als een belevingsconcept in de markt gezet. Naast het ontstaan van nieuwe concepten en nieuwe winkelformules blijft ook de aandacht bij bestaande winkelgebieden. De herwaardering van binnensteden is bijvoorbeeld overal gaande, met name door de functiemenging die hier van oudsher al sterk aanwezig was. De integratie van detailhandel met andere functies biedt een uitgelezen kans om het onderscheidend vermogen van binnensteden te vergroten, zeker ten opzichte van de meer perifeer gelegen winkelgebieden. Retail speelt in op beleving en lifestyle De consument wil tijdens het winkelen steeds meer vermaakt worden. Naast een plaats voor de verkoop van producten, worden winkels dan ook een belevenis, waar de consument producten kan uitproberen en aanschaffen: ‘try and buy’. Voorbeelden hiervan zijn een golfsimulator en klimwand in vestigingen van Perry Sport. Ten aanzien van belevenis proberen winkelformules tegelijk meer aansluiting te vinden bij de lifestyle van de consument. Een voorbeeld hiervan zijn de kookwinkels. Zij richten zich op koken, consumeren en kopen of de jongerenafdelingen van de Bijenkorf (Chill Out) en V&D (Young Zone). In binnensteden wordt deze lifestyle-oriëntatie vertaald in deelgebieden. Steeds meer ontstaan gebieden of straten die zich richten op specifiek omschreven doelgroepen. Nog een stap verder gaan de zogenaamde lifestylewinkelcentra. Hierbij gaat het om het aanbieden van een totale beleving; naast winkels wil de consument restaurants, hotels, bioscopen en een bibliotheek. De beleving komt steeds meer centraal te staan; niet alleen in de winkelgebieden (zoals retail en entertainment complex Mall of America in Minnesota), maar ook in de winkels zelf.
Hoofdstuk 6
69
Zo kun je in de Build-A-Bear workshop je eigen knuffelbeer samenstellen. Bijzonder ook zijn de imagestores, waarbij de winkel geldt als een promotiekanaal. Voorbeelden hiervan zijn M&M’s World, Heineken the City, Nespresso en Apple. Schaalvergroting zet voort Een van de belangrijkste ontwikkelingen is de schaalvergroting. Totaal heeft Nederland nu ongeveer 27.000.000 m² wvo aan detailhandel. Dit is ruim 25% meer dan tien jaar geleden. Daartegenover staat dat het aantal winkels in deze periode met ongeveer 10% is afgenomen. De gemiddelde schaalgrootte van winkels is toegenomen van ongeveer 175 m² wvo per winkel in 1999 tot bijna 250 m² wvo nu. Schaalvergroting vindt vrijwel overal en in alle typen winkelgebieden plaats. Vooral natuurlijk op de grootschalige concentraties. Hier is de gemiddelde schaal van de winkel tegenwoordig ongeveer 1.300 m² wvo. Opvallend is echter dat de voornaamste groei van het winkeloppervlak plaatsvindt op verspreide en solitaire locaties. Het oppervlak van verspreide bewinkeling is in tien jaar tijd met 50% toegenomen. Tegenwoordig is ongeveer eenderde van al het winkelaanbod verspreid gevestigd. Het winkelvloeroppervlakte van de grootschalige concentraties is de laatste jaren bijna verdubbeld. De hoofdwinkelcentra zijn eveneens fors in omvang toegenomen. Een afname zie we bij buurtcentra en de (historische) binnensteden. Dit laatste heeft ook te maken met definitie verschillen. In de nieuwe definiëring onderscheidt Locatus namelijk ook binnenstedelijke winkelstraten. Voorheen vielen deze vooral in de categorie binnenstad. Ook in binnensteden zien we namelijk schaalvergroting optreden. Zo is bijvoorbeeld Hennes & Mauritz in Rotterdam met 2.400 m2 wvo de grootste H&M-filiaal in Nederland en is de New Yorker in Amsterdam gevestigd met een wvo van 1.800 m2. Schaalvergroting niet alleen perifeer Schaalvergroting van winkels is daarom niet alleen op perifere locaties aan de orde, maar juist ook in de (historische) binnensteden. De zoektocht naar schaalvergrotingsmogelijkheden moet a priori daarom niet alleen perifeer gebeuren. Zeker waar dit een versterking of modernisering kan zijn, zal schaalvergroting ook ingepast moeten worden in bestaande winkelgebieden en binnensteden. Figuur 9: Ontwikkeling aanbod naar type winkelgebied (x 1.000 m² wvo) 27.500
Bron: Locatus Retail Handboek, jaren 1998
25.000
tot 2007 (bewerking BRO, 2009)
22.500 20.000 17.500 15.000
Grootschalige concentraties
12.500
Verspreide bewinkeling
10.000
Buurtcentra Wijkcentra
7.500
Stadsdeelcentra 5.000
Kernverzorgende centra Hoofdwinkelcentra
2.500
Binnensteden
0 1998
2000
70
2002
2005
2007
Hoofdstuk 6
Schaalvergroting in alle branches In veel branches zet de schaalvergroting zich geleidelijk voort. In de jaren tachtig en negentig was de schaalvergroting vooral aan de orde in de woonbranche. Overal in Nederland ontstonden woonboulevards die deze ruimte faciliteren. Supermarkten en bouwmarkten volgde in de behoefte aan steeds grotere winkels, onder andere de mega-supermarkten en megabouwmarkten. Nu zien we in vrijwel alle branches schaalvergroting op treden. De reden voor deze schaalvergroting was vooral ingestoken vanuit de praktische ruimte behoefte om volumineuze goederen (meubels, etc.) te presenteren. Tegenwoordig zijn het bieden van comfort en service aan de klant minstens zo belangrijk. In de winkel uit dit zich in een ruimere opstelling van producten en bredere gangpaden. Specialisatie en schaalverkleining als tegenhanger Tegenover de schaalvergroting is tegelijk een trend van schaalverkleining en (super)specialisatie waar te nemen. De laatste jaren zijn diverse winkels met een zeer specialistisch of bijzonder assortiment opgekomen. Voorbeelden hiervan zijn ‘The Soap Story’ (zeep), modeaccessoires (Six) en koffiespeciaalzaken (Simon Lévelt, Kaldi). De behoefte aan speciaalzaken met een relatief smal maar diep assortiment zal de komende jaren blijven bestaan. Speciaalzaken spelen namelijk in op niche markten, die ketens, met vaak een breed assortiment en een groot publiek, laten liggen. Deze specialisatie is vooral in binnensteden en de grotere winkelgebieden te zien. Hier zijn de omstandigheden goed voor een rendabel functioneren. Dit heeft te maken met het veelal groter marktgebied dat nodig is. Speciaalzaken kunnen profiteren van de aantrekkingskracht, het marktgebied en de grote publieksstromen in binnensteden en andere grote winkelgebieden. Discountformules Een belangrijke ontwikkeling in de detailhandel is de opkomst van de discounters. Formules in het prijsvriendelijke segment zijn niet nieuw; formules als Aldi, Kwantum en Zeeman hebben een stevige positie verworven. Binnen de discount supermarktformules heeft de Aldi het hoogste marktaandeel met (11%) en 462 filialen. De Lidl heeft met 308 filialen een marktaandeel van 7%. Indien naar alle supermarktformules wordt gekeken dan staat de Albert Heijn-formule met 714 filialen en met een marktaandeel van 17% aan kop, gevolgd door de Aldi. Bij de vestigingen van de textielsuper steekt de discountformule Zeeman hoog boven de rest van de formules uit, met 500 filialen en een marktaandeel van 50%. Hans textiel (176 filialen) heeft een marktaandeel van 18% en staat samen met de Wibra (179 filialen) op de tweede plaats. De verwachting is dat de prijssegmentatie de komende jaren verder door zal zetten en wat tot nieuwe formules kan leiden.
Hoofdstuk 6
71
Eco & Bio Internationaal neemt de vraag naar ecologisch verantwoorde en organische producten toe. In het buitenland zien we concepten als Terra Verda in Spanje. Biologische voeding blijft in Nederland ook terrein winnen, maar blijft in Europees verband nog steeds achter. De vraag van de Nederlandse consument wordt wel steeds beter door de markt beantwoord. Voorbeelden hiervan zijn de Groene Passage in Rotterdam en formules als de Natuurwinkel, EkoPlaza en Marqt. In Almere worden momenteel zelfs plannen ontwikkeld voor een Bio-winkelcentrum Filialisering Een veel gehoorde opmerking is dat winkelgebieden steeds meer op elkaar gaan lijken door de vestiging van landelijke winkelketens. De zelfstandige ondernemers delven daarbij het onderspit. Deze gedachte wordt bevestigd door de daadwerkelijke toename van het aandeel winkeloppervlak van filiaalbedrijven binnen het totale winkelaanbod. Met name in de dagelijkse sector is de filialisering hoog, ruim 80%, wat vooral wordt veroorzaakt door de supermarkten. In de niet-dagelijkse sector zien we een geleidelijke toename van het oppervlakteaandeel van filiaalbedrijven. Anno 2007 is bijna de helft van het winkeloppervlak filiaal20. Figuur 10: Ontwikkeling filialiseringsgraad (aandeel winkeloppervlak filiaalbedrijf m² wvo)
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30%
Dagelijkse sector Niet-dagelijkse sector
20% 2002
2003
2004
2005
2006
2007
Bron: Locatus retail handboek, 1998 - 2007
20
De ontwikkelingstrends doortrekken tot voor 2001 is niet mogelijk, omdat Locatus vanaf dat jaar een nieuwe definiëring hanteert voor filiaalbedrijf. Van filialisering of samenwerking van winkels wordt gesproken indien zeven of meer verkooppunten zich naar buiten toe als eenheid presenteren in naamgeving, logo of uitstraling.
72
Hoofdstuk 6
Expansie ketens in aansluiting op filialisering Diverse winkelketens zijn expansief, waardoor netwerkverdichting ontstaat. Soms gaat het om nieuwe ketens die zich in Nederland willen vestigen (waarbij in het verleden het succes nogal wisselend is geweest), maar meestal om gevestigde ketens die hun aantal vestigingen uitbreiden. Men begint vaak met filialen in grote marktgebieden, om vervolgens ook in kleinere marktgebieden vestigingen te openen. Dit is een vorm van netwerkverdichting. Buitenlandse formules naar Nederland In de detailhandel vinden we steeds meer internationale producten, zowel door de sterke opkomst van internationale formules als het toegenomen etnische ondernemerschap. Hierdoor komt de consument in aanraking met producten van over de hele wereld. Internationale formules als H&M (Zweden), Zara (Spanje) en Media Markt (Duitsland) zijn niet meer weg te denken uit de Nederlandse winkelstraten. Voorbeelden buitenlandse winkelformules in Nederland Een voorbeeld van een buitenlandse formules die zich heeft gevestigd in Nederland, is de modeketen New Yorker, van oorsprong een Duitse modeketen. De New Yorker breidt in Nederland zijn winkelnetwerk uit. Zo opent het bedrijf een nieuw filiaal in Amsterdam; de dertiende vestiging in ons land. Daarnaast is de modeketen in Duitsland bezig met een nieuwe formule, Ann Christine, dat modebewuste, 21
jonge vrouwen als doelgroep heeft . Recent hebben verschillende formules, zoals Tiger (huishoudelijke artikelen / Denemarken), Desigual (mode / Spanje) en Primark (modewarenhuis / Ierland) de Nederlandse markt betreden. Daarnaast staan verschillende nieuwe formules op het punt hun intrede te doen op de Nederlandse markt, zoals Le Palais des Thés (theespeciaalzaak / Frankrijk), Beauty Mineral (Persoonlijke verzorging / Israël) en Erke (sportwinkel / China).
Bestaande retailers lanceren nieuwe formules Naast de geheel nieuwe opgekomen formules, komen ook verscheidene bestaande retailers met nieuwe formules op de markt, in dezelfde maar ook in andere branches. De retailer boort hiermee nieuwe (specifieke) doelgroepen aan. Voorbeelden zijn: • De wijnformule Deka Wijnmarkt (DKWM), gelanceerd door Dekamarkt. De eerste vestiging is in Beverwijk geopend. Daarnaast zijn nog twee potentiële locaties waar Deka Wijnmarkt zich wil gaan vestigen. Het assortiment van de wijnwinkels bestaat uit vele soorten wijnen en aanverwante artikelen, maar bier en gedistilleerde dranken worden niet verkocht22. • Daarnaast opende Dekamarkt ook het eerste tuincentrum van Dekamarkt, DekaTuin, in het Noord-Hollandse Heiloo, waarbij DekaTuin gecombineerd wordt met een supermarkt van DekaMarkt. Dit tuincentrum biedt naast de traditionele tuincentrumartikelen ook artikelen aan op het gebied van ruitersport. Dekatuin heeft al expansieplannen, waarbij naast een geplande vestiging in Haarlem ook gekeken wordt naar andere vestigingsmogelijkheden23. 21 22 23
RetailNews, 20 juni 2007 P. Bramer 29 oktober 2007 TuinZaken nr. 4. April 2008
Hoofdstuk 6
73
•
•
De retailer Blokker, die met Blokker Tuin op de markt kwam. Blokker Tuin biedt een uitgebreider assortiment in de tuinbranche, dan de al aanwezige artikelen in de Blokkerformule. Tevens wordt een nieuwe winkelformule getest in Apeldoorn, Big Bazar. Big Bazar verschilt van Blokker doordat er geen serviceartikelen (zoals foto’s en elektra) worden verkocht, daarnaast is het zoveel mogelijk selfhopping24. Perry Sport komt met een nieuwe formule, namelijk Sport+eve dat zich helemaal richt op vrouwelijke klanten. De eerste twee vestigingen zullen in Haarlem en in Nijmegen hun winkels openen. Als de winkels een succes blijken te zijn, dan wordt de formule uitgebreid naar twaalf filialen. Later wordt ook internationale expansie overwogen25.
Netwerkverdichting De gevestigde ketens in Nederland breiden hun aantal vestigingen uit, waardoor netwerkverdichting ontstaat. Een voorbeeld hiervan is Intratuin. Intratuin wil in Nederland de komende jaren het aantal vestigingen uitbreiden. De Intratuin-keten telt op dit moment 56 vestigingen in Nederland, maar wil naar 'een klein honderdtal' vestigingen. Daarnaast heeft Intratuin drie filialen in België. Ook hier zijn expansieplannen waarbij het aantal vestigingen tot ongeveer twintig winkels wordt uitgebreid. De groei beperkt zich niet tot het binnenland, ook in het buitenland wil Intratuin zich vestigen. Zo opent half april de eerste Intratuin in Rusland, namelijk SintPetersburg. Een tweede Russische winkel, in Moskou, staat al op de planning26. Investering dorps-, wijk-, en stadsdeelcentra Er is een opleving gaande van dorps-, wijk- en stadsdeelcentra. Het aanbod in deze centra wordt meer geconcentreerd en vooral de supermarkten maken een schaalsprong. Steeds vaker wordt gekozen voor de renovatie en uitbreiding van dit type centra. Deze centra hebben een belangrijke primaire verzorgingsfunctie. Echter, behoud vanuit beleid is vaak moeilijk. Er zijn dan ook investeringen nodig om de aantrekkingskracht van deze centra te houden. Stadsdeelcentra Een voorbeeld van een kwantitatieve én kwalitatieve versterking van een winkelcentra is het stadsdeelcentrum Zuidplein te Rotterdam. Jaarlijks komen 12 miljoen mensen dit winkelcentrum bezoeken. Het is daarmee het derde winkelcentrum in Rotterdam en het functioneert redelijk als stadsdeelcentrum. Een paar jaar geleden is er flink in geïnvesteerd, waardoor er ongeveer 12.000 tot 19.000 m2 wvo aan het aanbod is toegevoegd; voor niet-dagelijkse boodschappen is een uitbreiding van circa 10.000 tot 15.000 m² winkelvloeroppervlak en voor de dagelijkse boodschappen 2.000 tot 4.000 m² wvo (voornamelijk ten behoeve van een supermarkt).
24 25 26
De Stentor, 13 november 2007 ANP, 11 juli 2008 Elsevier retail, 20 maart 2008
74
Hoofdstuk 6
Het totale bruto vloeroppervlak bedraagt 70.000 m² (waarvan 46.000 m² winkelvloeroppervlak). De gemiddelde winkelgrootte (320 m²) is aanmerkelijk groter dan in andere stadsdeelcentra27. Een ander voorbeeld van renovatie en uitbreiding van een stadsdeelcentrum is het winkelcentrum Woensel te Eindhoven. Het ging hierbij om het revitalisering van het winkelcentrum, waarbij getracht werd om het functioneren van het gehele winkelcentrum te het optimaliseren, door middel van het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit, doorbreken van de introverte structuur en het creëren van herkenbare entrees. Bijna 15.000 m2 bvo is aan het aanbod toegevoegd28. Wijkcentra Het aanbod binnen wijkwinkelcentra is voornamelijk gericht op de primaire levensbehoeften voor de directe omgeving, en bestaat doorgaans uit twee supermarkten aangevuld met versspeciaalzaken, drogist en winkels in de (frequent) niet-dagelijkse sector29. De aanwezigheid van supermarkten is belangrijk voor het functioneren van het winkelcentra; de supermarkten vormen binnen de centra de belangrijkste trekkers. Uit onderzoek van Strabo (2005) is gebleken dat een combinatie van supermarkten in een winkelcentra kan leiden tot verbeteringen op het gebied van bezoekersintensiteit, vloerproductiviteit, supermarktbezoek en combinatiebezoek tussen de supermarkten. De supermarkten dienen elkaar aan te vullen. Binnen een combinatie bestaat 45% van alle supermarktcombinaties uit minimaal één fullservice-supermarkt en minimaal één discounter; de combinaties Albert Heijn en Lidl, Albert Heijn en Aldi, en Super de Boer en de Lidl komen relatief vaak voor. En 55% van de supermarktcombinaties bestaat uit een combinatie tussen twee of drie fullservice supermarkten, met de meest voorkomende combinatie de Albert Heijn met de C100030. Dorpscentra Door het toenemende aanbod wordt onderscheidend vermogen voor steden en winkelcentra steeds belangrijker. Maar ook de verblijfs- en belevingskwaliteit is van groot belang. Met de herinrichting van dorpscentra, maar ook bij nieuwe ontwikkelingen, ligt dan ook steeds meer de nadruk op de leefbaarheid en de omgevingskwaliteit: de kwaliteit van de openbare ruimte en de sfeer of uitstraling van een gebied. Steeds vaker wordt dan ook gekozen voor de renovatie en uitbreiding van dorpcentra. Voorbeelden hiervan in Zuidoost Brabant zijn dorpscentrum Wolfsberg en Neerkant te Deurne. 27
28 29
30
Rotterdam 08.01.08 Hart van Zuid, podium van Zuid, inzet voor gebiedsontwikkeling. Gemeente Rotterdam, december 2007 NRW, 2008 Juiste combinatie supermarkten verbetert functioneren wijkwinkelcentra, strabo/vastgoedmarkt, s. Buvelot. J.v.d. Weerd, 2005 Supermarktcombinaties in planmatig ontwikkelde wijkwinkelcentra, strabo/vastgoedmarkt, s. buvelot. J.v.d. Weerd, 2005
Hoofdstuk 6
75
Figuur 11: Online bestedingen als aandeel van de totale bestedingen non-food in de detailhandel
4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Bron: HBD, o.b.v. Blauw en CBS, (Bijgewerkt HBD 09 oktober 2008)
€ 400 € 350 Media
€ 300
Consumentenelectronica
€ 250
Kleding en schoenen € 200 Hobby (computersoftware) € 150
Witgoed / huishoudelijke apparatuur Levensmiddelen en persoonlijke verzorging Huis- en tuinartikelen
€ 100 € 50
Sport en spel
€0 2004
2005
2006
2007
Figuur 12: De online bestedingen aan producten (in miljoenen euro's) Bron: HBD, obv. Blauw en CBS, oktober 2008. (consumentenelektronica is (mobiele)telecom, audio/video en foto/film, géén computer hardware en huishoudelijke apparatuur)
76
Hoofdstuk 6
Opkomende markt van internet Internet is een snelgroeiende markt als verkoopkanaal. De verkoop van producten via internet, bij een webwinkel of via een website van een fysieke winkel31, heeft inmiddels een deel van de verkoop van de gevestigde detailhandel overgenomen. Van de totale consumentenbestedingen in de retail neemt internet echter nog een gering deel in. Als aandeel van de totale bestedingen binnen de non-food sector werd in 2007 volgens het HBD ongeveer 3,5% uitgegeven via internet.32. Het aantal aankopen via internet is de afgelopen jaren in relatieve zin fors gegroeid. Deze groei wordt veroorzaakt door onder meer de opkomst van internet (de meeste huishoudens hebben tegenwoordig de beschikking over internet), de toename van het aantal webwinkels en de bekendheid met en veiligheid van het doen van aankopen. De verwachting is dat de komende jaren het aandeel aankopen via internet, verder zal groeien. Onder meer omdat de technieken en toepassingsmogelijkheden verder doorontwikkeld zullen worden. De verwachting is dat in de komende vijf jaar het aandeel zal toenemen tot ongeveer 10%33. De vraag is of deze stijging gevolgen zou kunnen hebben voor de bestaande fysieke detailhandel en of bestaande retailers het internet winkelen kunnen zien als een kans om zich verder te profileren. Gebruik internet In hoofdzaak wordt internet op twee manieren gebruikt om te winkelen. 1. Daadwerkelijk aankopen van producten: Uit onderzoek van het HBD en CBS blijkt dat in 2008 60% van de Nederlanders ooit een aankoop via internet heeft gedaan tegen 46% in 2005. Het kopen via internet is vooral populair onder 25 tot 35-jarigen (83%) en personen met hoger onderwijs (79%)34. Per branche loopt dit koopgedrag sterk uiteen. De producten die veel via internet worden aangeschaft zijn probleemloze en emotieloze goederen van uniforme kwaliteit, zoals cd’s, dvd’s, video’s, boeken, vakanties, (vlieg)tickets e.d.35. In figuur 8 is te zien dat de mediabranche36 koploper is, gevolgd door de consumentenelektronica37. Het boeken van vakantiereizen is in opkomst gekomen en wint steeds meer populariteit. In mindere mate worden tweedehands artikelen en bruin- en witgoed via internet aangekocht. Versproducten, grote artikelen en dure goederen (en persoonlijke producten) worden soms of bijna nooit via internet aangeschaft.
31 32 33 34 35 36 37
HBD, Definitie online bestedingen, 2008 HBD, webwinkels, oktober 2008 HBD, webwinkels, oktober 2008 HBD, webwinkels, oktober 2008 Internet in de detailhandel, J. Weltevreden en R. Boschma, 2006. Media = boeken, kranten/tijdschriften, muziek / dvd, en computer- en home-entertainmentsoftware Consumentenelektronica zijn onder andere (mobiele) telecom, audio/video en foto/film, maar géén computer hardware en huishoudelijke apparatuur.
Hoofdstuk 6
77
Het gaat hier dan met name om de branches kleding en mode, schoenen en lederwaren, juwelier, wonen en levensmiddelen. Bij deze branches is het ervaren (look en feel) van het product en het passen van producten van belang. 2. Oriëntatiemiddel: Het internet wordt tevens gebruikt door consumenten om zich te oriënteren op een aankoop13, zowel door consumenten die internetaankopen doen als consumenten die zelden of nooit via internet producten kopen38. De oriëntatie op internet leidt niet altijd tot het online doen van de aankoop, zoals in figuur 9 te zien is. Vooral over media en consumentenelektronica wordt veel informatie op het internet vergaard. Vergelijkingsites spelen hierop in. Een voordeel van deze sites is dat consumenten goed geïnformeerd zijn over de producten en de mogelijkheden daarvan. Tegelijkertijd is het ook een medium voor winkeliers om zich te profileren. Het gebruik van het internet als informatiekanaal leidt tot meer transparantie in de detailhandel, en daarmee tot een betere onderhandelingspositie van consumenten ten opzichte van winkeliers. Figuur 13: Aandeel consumenten dat zich online oriënteert voor de aankoop van producten
Bron: HBD en Dialogic, 2007
Gevolgen van winkelen via internet De stijgingen in verkoop via het internet zouden gevolgen kunnen hebben voor de bestaande fysieke detailhandel, waarbij de gevolgen kunnen verschillen per type winkelgebied. De meningen van verschillende onderzoekers zijn verdeeld over de impact van het internet winkelen op de bestaande fysieke retail.
38
HBD, webwinkels, oktober 2008
78
Hoofdstuk 6
•
•
Volgens onderzoek van Stec Groep (2000) in opdracht van IVBN (vereniging van institutionele beleggers in vastgoed Nederland) heeft de verkoop via internet vooral gevolgen voor stadsdeelcentra, omdat hier veel winkels zitten die producten aanbieden die via internet worden verkocht39. Het gaat hier voornamelijk om telecomwinkels, wit- en bruingoed, boekhandels en winkels in dvd’s/ cd’s. Daarnaast wordt niet verwacht dat internet een groot gevaar op gaat leveren voor de winkelfunctie van binnensteden. Het aantal bezoekers, het aantal winkels, de functies van winkels en de aantrekkelijkheid van binnensteden zouden er niet door worden beïnvloed. De aantrekkelijkheid van de binnenstad en het concreet zien en ‘voelen’ van producten speelt namelijk een rol bij de keuze van consumenten voor de fysieke winkel of aankoop via internet. Wel wordt verwacht dat door aankopen via internet het winkelgedrag van de consument verandert; de consumenten winkelen kritischer en zijn beter geïnformeerd doordat zij zich eerst op internet oriënteren. Daarnaast wordt verwacht dat bepaalde winkels, zoals cd-winkels, zullen verdwijnen uit de binnensteden40. Echter, volgens het RPB-onderzoek van J. Weltevreden ('Winkelen in het internettijdperk, 2007) zijn in Nederland, van alle winkelgebieden, het vooral de binnensteden waar het winkelen via internet de meeste impact zou kunnen hebben. Door de toename van het winkelen via internet, neemt zowel het aantal winkelbezoeken als het aantal gedane aankopen in de binnensteden af; in 2006 zou 42% van alle internetaankopen, in de binnenstad zijn aangeschaft, als het product niet via het internet verkrijgbaar zou zijn41. Een oorzaak van deze afname is dat ook in de binnensteden winkels bevinden die producten aanbieden die veelal via internet gekocht kunnen worden, zoals bruin- en witgoed, boekhandels, reisbureaus en cd-zaken. Een aantal van deze winkels, zullen als gevolg van de concurrentie van het internet grotendeels uit het straatbeeld van de binnenstad verdwijnen42. Daarnaast meldt het onderzoek dat de buurt en wijkwinkelcentra waarschijnlijk het minst worden beïnvloed door de opkomst van het winkelen via internet. Deze winkels bieden hoofdzakelijk producten aan binnen de dagelijkse sector, waarbij deze producten nog maar weinig via het internet worden aangeboden43.
Vooralsnog wordt verwacht dat de gevolgen van het aankopen van producten via internet voor de bestaande detailhandel, en met name de binnensteden, mee zullen vallen. De binnenstad heeft een belangrijke functie voor het recreatieve winkelen. Een bezoek aan deze winkelgebieden is voor de consument ook een vorm van vermaak. De consument gaat naar de binnenstad voor de gezelligheid en de aantrekkelijkheid van het winkelgebied. Voornamelijk voor de branche ‘kleding en mode’ gaat men naar de binnenstad, daarbij gaat het ook om het windowshoppen, (etalages kijken), waarbij eventueel een impulsaankopen worden gedaan. 39 40 41 42 43
Webwinkelen: een bedreiging voor de binnenstad? J. Weltevreden, 2005 Webwinkelen: een bedreiging voor de binnenstad? J. Weltevreden, 2005 Winkelen in het internet tijdperk, J. Weltevreden, 2007 Winkelen in het internet tijdperk, J. Weltevreden, 2007 Winkelen in het internet tijdperk, J. Weltevreden, 2007
Hoofdstuk 6
79
Kansen van internet Om de bedreiging het hoofd te bieden, grijpen steeds meer retailers de kans aan om zich op een andere manier te profileren. Zo openen retailers zelf steeds vaker websites waarbij ze de consument de mogelijkheid geven om hun producten op het internet te bekijken. Zo kan de consument zich alvast oriënteren waarbij bij sommige websites tevens de mogelijkheid bestaat om het product via het internet aan te schaffen. Een andere mogelijkheid van internet voor retailers is het verkrijgen van naamsbekendheid door het bouwen van een netwerk. Door de opkomst van Hyves en de populariteit daarvan, openen steeds meer retailers een hyves-pagina. Op deze manier kan het internet gebruikt worden om de formule te promoten en om onder de aandacht te brengen van de mensen. Een ander voorbeeld van zo’n promotiemogelijkheid / netwerk is LinkedIn en Facebook. Ook de opkomst van servicepunten (collection and delivery points) waar de consument het aangekochte product via internet in de servicepunten kan ophalen, biedt kansen voor de traditionele retailers. Voornamelijk in de sectoren elektronica en hobby hebben winkels servicepunten geopend44. Personalisatie en selfmanufactioring Een voorbeeld van het inspelen op kansen van internet is de trend van personalisatie / selfmanufactioring, zoals bij winkels die fotoservice aanbieden. Via internet kunnen consumenten allerlei spullen naar hun eigen smaak ontwerpen en samenstellen. Fotoservice-winkels bieden de mogelijkheid aan om fotoboeken online samen te stellen, waarbij je zelf de indeling, voorkant en teksten kunt verzinnen. Foto’s kunnen ook gebruiken worden voor het bedrukken van servies, textiel (t-shirts) en tassen. Maar ook lampen, muismatten, onderzetters, placemats, klokken en laptopcovers kunnen bedrukt worden. Indien je je mooiste foto als schilderij aan de muur wilt laten hangen, dan kan je je foto op canvas laten printen, of kun je je kamer met behang van je foto bekleden.
44
Winkelen in het internet tijdperk, J. Weltevreden, 2007
80
Hoofdstuk 6
BIJLAGEN
Basissteekproef per gemeente in de onderzoeksregio Gemeente
45
Inwoners
Huishou-
GWB*
dens Asten
16.392
Betrouw-
Maximale
baarheid
afwijking
Steekproef
6.378
2,57
95
5
362
Bergeijk
18.099
6.978
2,59
95
5
364
Best
29.089
11.528
2,52
95
5
372
Bladel
19.114
7.361
2,60
95
5
365
Cranendonck
20.263
8.237
2,46
95
5
367
Deurne
31.643
12.341
2,56
95
5
373
Eersel
18.072
6.894
2,62
95
5
364
210.333
104.292
2,02
95
5
383
Geldrop-Mierlo
37.982
16.145
2,35
95
5
375
Gemert-Bakel
28.103
10.754
2,61
95
5
371
Heeze-Leende
15.133
5.952
2,54
95
5
361
Helmond
86.767
36.694
2,36
95
5
380
Laarbeek
21.783
8.421
2,59
95
5
367
Eindhoven
Nuenen Ca
22.598
9.143
2,47
95
5
369
Oirschot
17.855
6.805
2,62
95
5
364
Reusel-De Mierden
12.384
4.601
2,69
95
5
355
Someren
18.211
6.901
2,64
95
5
364
Son en Breugel
15.448
6.208
2,49
95
5
362
Valkenswaard
30.867
13.445
2,30
95
5
374
Veldhoven
43.056
18.000
2,39
95
5
376
Waalre
16.695
6.808
2,45
95
5
364
Totaal
729.887
313.886
2,33
7.731
* Gemiddelde woningbezetting
Steekproefophoging per gemeente Gemeente
Extra enquêtes
Bladel
135
Gemert-Bakel
129
Laarbeek
182
Valkenswaard
126
Totaal
572
45
Bron: CBS, inwoners en huishoudens per 1-1-2008
Bijlagen
1
Spreiding detailhandelsaanbod: type winkelgebied Tabel 1: Aanbod per type winkelgebied Dagelijkse sector
Centraal
Niet-dagelijkse sector
Aantal
Totaal m²
Schaal-
Aantal
Totaal m²
Schaal-
winkels
wvo
grootte
winkels
wvo
grootte
455
108.950
239
1.636
337.268
206
Binnenstad
38
5.643
149
376
100.143
266
Hoofdwinkelgebied klein
74
19.216
260
391
68.294
175
Kernverzorgend centrum groot
208
50.955
245
616
127.309
207
Kernverzorgend centrum klein
129
31.754
246
253
41.522
164
6
1.382
230
-
-
-
377
100.769
267
666
149.562
225
Kernverzorgend supermarktcentrum Ondersteunend Binnenstedelijke winkelstraat
37
6.998
189
122
27.919
229
Buurtcentrum
43
11.135
259
54
10.455
194
Stadsdeelcentrum
21
9.290
442
105
20.615
196
Supermarktcentrum
23
12.602
548
13
10.570
813
Wijkcentrum groot
48
10.524
219
118
21.411
181
Wijkcentrum klein
205
50.220
245
254
58.592
231
-
-
-
61
114.136
1.871
256
41.298
176
1.076
455.093
423
1.088
251.017
231
3.439
1.056.059
307
Grootschalige concentratie Verspreide bewinkeling Totaal
2
Bijlagen
Spreiding detailhandelsaanbod: aandeel totaal Tabel 2: Detailhandelsaanbod naar type winkelconcentratie als aandeel totale aanbod Dagelijkse sector
Centraal totaal Binnenstad
Niet-dagelijkse sector
SRE
Landelijk
SRE
Landelijk
43%
45%
32%
37%
2%
4%
9%
8%
Hoofdwinkelgebied groot
0%
5%
0%
9%
Hoofdwinkelgebied klein
8%
8%
6%
8%
Kernverzorgend centrum groot
20%
11%
12%
6%
Kernverzorgend centrum klein
13%
16%
4%
6%
Kernverzorgend supermarktcentrum
1%
0%
0%
0%
40%
38%
14%
10%
Binnenstedelijke winkelstraat
3%
5%
3%
2%
Buurtcentrum
4%
3%
1%
2%
Ondersteunend totaal
Stadsdeelcentrum
4%
6%
2%
2%
Supermarktcentrum
5%
15%
1%
3%
Wijkcentrum groot
4%
7%
2%
1%
Wijkcentrum klein
20%
4%
6%
0%
Grootschalig totaal
0%
1%
11%
15%
Grootschalige concentratie
0%
1%
11%
15%
Speciaal totaal
0%
0%
0%
0%
Speciaal winkelgebied
0%
0%
0%
0%
Verspreid totaal
16%
15%
43%
38%
Verspreide bewinkeling
16%
15%
43%
38%
100%
100%
100%
100%
Totaal
Bijlagen
3
Spreiding detailhandelsaanbod: aandeel dagelijks en niet-dagelijks Tabel 3: Detailhandelsaanbod naar type winkelconcentratie als aandeel totale aanbod Dagelijkse sector SRE Centraal totaal
Niet-dagelijkse sector
Landelijk
SRE
Landelijk
24%
23%
76%
77%
5%
10%
95%
90%
Hoofdwinkelgebied groot
0%
13%
0%
87%
Hoofdwinkelgebied klein
22%
20%
78%
80%
Binnenstad
Kernverzorgend centrum groot
29%
30%
71%
70%
Kernverzorgend centrum klein
43%
41%
57%
59%
Kernverzorgend supermarktcentrum
100%
84%
0%
16%
Ondersteunend totaal
40%
49%
60%
51%
Binnenstedelijke winkelstraat
20%
32%
80%
68%
Buurtcentrum
52%
28%
48%
72%
Stadsdeelcentrum
31%
47%
69%
53%
Supermarktcentrum
54%
56%
46%
44%
Wijkcentrum groot
33%
57%
67%
43%
Wijkcentrum klein
46%
76%
54%
24%
Grootschalig totaal
0%
2%
100%
98%
40%
2%
100%
98%
0%
20%
0%
80%
Speciaal winkelgebied
0%
20%
0%
80%
Verspreid totaal
8%
9%
92%
91%
Verspreide bewinkeling
9%
9%
91%
91%
19%
20%
81%
80%
Grootschalige concentratie Speciaal totaal
Totaal
4
Bijlagen
Overzicht plannen en initiatieven per gemeente Zachte plannen Planvolume Uitbreiding
NieuwGemeente
Planlocatie
Omschrijving
Functies
bouw
Bladel
Posthof (Bladel centrum)
herstructurering appartementen-
Detailhandel
1.800
515
225
225
Sloop
complex en supermarkt Bladel
Bladel
Posthof (Bladel centrum)
Vernieuwde markt oost-
herstructurering appartementen-
Dienstverle-
complex en supermarkt
ning
nieuwbouw voor winkels en horeca Detailhandel
zijde markt, delen v/d sniedersln en beatrixln Eersel
Hoek nieuwstraat / Willi-
Herstructurering woningcomplex (6 Woonfunctie
broduslaan
app en 4 maisonnette)
met commerci-
Kastelenplein
Uitbreiding supermarkt en winkel-
detailhandel
ondersteunende horeca
en commerci-
Bedrijventerrein BeA2
70-80 hectare technologische indu-
Commerciele
1.000
173
827
ele functies Eindhoven
ele functies Eindhoven
(westelijke oksel A2-A58)
strie
functies
Eindhoven
Stationslocatie zuid-oost
9.000m² winkels/commerciele
Commerciele
ruimte
functies
Eindhoven
Heuvelgalerie
modewinkel ipv Van Pierre
Detailhandel
1.000
Eindhoven
Blob 2x (18-
C&A, Pearl en dagwinkels
Detailhandel
1.000
Detailhandel
septemberplein) Eindhoven
Geldrop-
WC Achtse Barrier (Mar-
herontwikkeling als onderdeel van
nelaan)
wijkcentrum
Centrumplan Geldrop
Revitalisering dorpscentrum
Detailhandel
13.440
5.005
8.435
Centrumplan Geldrop
Revitalisering dorpscentrum
Dienstverle-
1.533
2.793
-1.260
Mierlo GeldropMierlo Geldrop-
ning Centrumplan Geldrop
Revitalisering dorpscentrum
Horeca
1.069
785
284
Centrumplan Geldrop
Revitalisering dorpscentrum
Cul-
8.000
1.100
6.900
3.000
4.400
6.770
Mierlo GeldropMierlo
tuur/leisure/die nstverlening
Geldrop-
Centrumplan Mierlo
Herstructurering deel centrum
Centrumplan Mierlo
Herstructurering deel centrum
Detailhandel
Mierlo GeldropMierlo
Dienstverle-
1.350
ning / horeca
Helmond
Helmond centrum
versterking en uitbreiding helmond Detailhandel centrum
en leisure
Laarbeek
Beek en donk
Herstructurering perifere detail-
Detailhandel
23.000
handel Beek en Donk
Bijlagen
5
23.000
Zachte plannen Planvolume UitbreiNieuwGemeente
Planlocatie
Omschrijving
Laarbeek
Lieshout centrum - Heuvel Herstructurering detailhandel
Functies
ding
bouw
Sloop
Detailhandel
centrum lieshout Laarbeek
Aarle-Rixtel
Bouwplannen woningen
Woningbouw
Laarbeek
Beek en donk
Bouwplannen woningen
Woningbouw
Laarbeek
Lieshout
Bouwplannen woningen
Woningbouw
Laarbeek
Mariahout
Bouwplannen woningen
Woningbouw
Reusel - de
Bedrijventerrein Kleine
nieuwe detailhandelsvestiging
Commerciele
Mierden
Hoeve
firma van Cranenbroek
functie
10.000
10.000
Overzicht plannen en initiatieven per gemeente Initiatieven Planvolume NieuwGemeente
Planlocatie
Omschrijving
Functies
Asten
MIDAS-Centrum
Versterking, renovatie en uitbrei-
Detailhandel
Bergeijk
Centrum
Herinrichting centrum
Detailhandel
Bergeijk
Burg. Magneestraat
Verplaatsing Aldi
Detailhandel
Best
Centrum Best
Verbouwing in het winkelgedeelte
Detailhandel
Best
Perifere ontwikkeling
Best
WC Boterhoek
bouw
UitbreiSloop
ding
ding
Detailhandel Uitbreiding met andere winkels
14.000
14.000
1.000
1.000
Detailhandel
Cranendonck Hart maarheeze
Detailhandel en horeca
Detailhandel
Deurne
Kerkstraat
Verplaatsen C1000 supermarkt
Detailhandel
Deurne
Koolhof
Herstructuren en nieuwbouw
Detailhandel
winkelcentrum Eindhoven
Lievendaal (4 opties
i.i.g. 1 supermarkt
Detailhandel
aangegeven door BRO) Gemert
Winkels aan achterkant
Detailhandel
Kerkstraat en Nieuwstraat Heeze
Helmond
Dorpshart Heeze (Spoor-
nieuwe winkel of horeca-functies
laan)
en horecaplein
Detailhandel
Heistraat (bedrijvencen-
1 winkelruimte
Detailhandel
Uitbreiding winkelcentrum
Detailhandel
8.000
8.000
Uitbreiding winkelcentrum
Detailhandel
20.000
20.000
trum) Helmond
Wijkwinkelcentrum (Brandevoort)
Helmond
Woonboulevard (Engelseweg)
Helmond
Sportboulevard (de Braak) Uitbreiding winkelcentrum
Detailhandel
Helmond
WC de Bus (Vondellaan)
Detailhandel
Sloop en Uitbreiding winkelcentrum (minder winkels Vondellaan en meer in WC de Bus)
6
Bijlagen
Overzicht plannen en initiatieven per gemeente Initiatieven Planvolume NieuwGemeente
Planlocatie
Omschrijving
Laarbeek
Aarle-Rixtel kanaalzones
Nieuwe plannen kanaalzone
Functies
Uitbrei-
bouw
Sloop
ding
Commerciële functie Recreatieve en toeristisch
Laarbeek
Laarbeek
Beek en donk kanaalzone Nieuwe plannen kanaalzone ple-
Liehout kanaalzone
Recreatieve en
ziervaart (stop en shop)
toeristisch
Nieuwe plannen kanaalzone ple-
Recreatieve en
ziervaart (stop en shop)
toeristisch
Nuenen
Centrum Nuenen
Uitbreiding centrum
Detailhandel
Nuenen
Winkelcentrum Kern-
Uitbreiding centrum
Detailhandel
1.200
1.200
860
860
820
820
3.000
3.000
Kwartier Woningbouw Nuenen
Terrein Park-Voirt
Nieuwe plannen aansluitend aan
Detailhandel
bestaande winkelcentrum nuenen Nieuwe plannen aansluitend aan
Zorgwoningen
bestaande winkelcentrum nuenen A-HOED (apotheek, huisartsen) Reusel - de
Aan de Doropsborn
Bestaande winkelruimte herstructu- Detailhandel
Kerkplein
Uitbreiding café/restaurant de
Commerciële
Zwaan zalencentrum met 60 hotel-
functie
Mierden Son en
reren
Breugel
kamers Veldhoven
Lijnen en Pleinen: Centrum Noordwest fase 1
Verbetering en uitbreiding centrum Detailhandel / horeca Woningbouw Commerciële functie
Veldhoven
Lijnen en Pleinen: Centrum Noordwest fase 2a
Bijlagen
Verbetering en uitbreiding centrum Detailhandel
tot
tot
5.500
5.500
7
8
Bijlagen
Overzicht winkelgebieden naar type winkelcentrum Gemeente
Aankoopplaatsen
Winkelgebiedstype
Hoofdwinkelgebied
Asten
Centrum Asten
Kernverzorgend centrum groot
Centrum Asten
Pr. Bernhardstraat
Supermarktcentrum
Bergeijk
Best
Bladel
Cranendonck
Deurne
Eersel
Eindhoven
Burgemeester Magneestraat
Supermarktcentrum
Centrum Bergeijk
Kernverzorgend centrum klein
Centrum Luyksgestel
Kernverzorgend centrum klein
Centrum Best
Kernverzorgend centrum groot
Heivelden
Buurtcentrum
Wilhelminaplein
Wijkcentrum klein
Centrum Bladel
Kernverzorgend centrum groot
Centrum Hapert
Kernverzorgend centrum klein
Centrum Budel
Kernverzorgend centrum groot
Centrum Budel Schoot
Kernverzorgend centrum klein
Centrum Maarheeze
Kernverzorgend centrum klein
Bedrijventerrein
Verspreide bewinkeling
Centrum Deurne
Kernverzorgend centrum groot
Helenaveen
Verspreide bewinkeling
Helmondseweg
Verspreide bewinkeling
Koolhof
Supermarktcentrum
Liessel
Kernverzorgend centrum klein
Neerkant
Buurtcentrum
St. Jozefstraat
Buurtcentrum
Stationsstraat
Buurtcentrum
Vlierden
Verspreide bewinkeling
Walsberg
Verspreide bewinkeling
Zeilbergsestraat
Buurtcentrum
Centrum Eersel
Kernverzorgend centrum groot
Centrum Wintelre
Kernverzorgend supermarkt centrum
Vessem
Kernverzorgend centrum klein
Aalsterweg
Binnenstedelijke winkelstraat
Acht
Verspreide bewinkeling
Ardechelaan
Buurtcentrum
Belgiëplein
Verspreide bewinkeling
Biarritzplein
Wijkcentrum klein
Bisschop Bekkerslaan
Verspreide bewinkeling
Blixembosch
Buurtcentrum
Boschdijk
Supermarktcentrum
Boulevard-Zuid (Heezerweg
Wijkcentrum klein
Centrum Bergeijk
Centrum Best
Centrum Bladel
Centrum Budel
Centrum Deurne
Centrum Eersel
buiten de ring) Bredalaan / Noord-Brabantlaan Verspreide bewinkeling Bredalaan / St. Theresiaplein
Bijlagen
Wijkcentrum klein
9
Gemeente
Aankoopplaatsen
Winkelgebiedstype
Brucknerplein
Verspreide bewinkeling
Cassandraplein
Verspreide bewinkeling
Centrum Eindhoven
Binnenstad
De Klerklaan
Verspreide bewinkeling
Eckart
Wijkcentrum klein
Elckerlyclaan
Buurtcentrum
Franz Leharplein
Wijkcentrum groot
Geldropseweg
Wijkcentrum groot
Generaal Coenderslaan
Buurtcentrum
Haagdijk (Insulindelaan-
Wijkcentrum klein
Hoofdwinkelgebied
Centrum Eindhoven
Tongelresestraat) Heezerweg (binnen de ring)
Verspreide bewinkeling
Hobbemastraat
Verspreide bewinkeling
Hoogstraat
Wijkcentrum klein
J. Buyslaan
Verspreide bewinkeling
J. v. Riebeecklaan
Verspreide bewinkeling
Kanaaldijk / Kade
Grootschalige concentratie
Karel de Grotelaan
Verspreide bewinkeling
Karregat
Verspreide bewinkeling
Kastelenplein
Wijkcentrum klein
Koopcentrum De Hurk
Wijkcentrum klein
Kruisstraat / Woenselse Markt
Binnenstedelijke winkelstraat
Langdonkenstraat
Verspreide bewinkeling
Leenderweg (binnen de ring)
Binnenstedelijke winkelstraat
Limburglaan
Supermarktcentrum
Meerrijk (Meerhoven, tijdelijk
Verspreide bewinkeling
winkelcentrum) Mensfort
10
Wijkcentrum klein
Meubelboulevard Ekkersrijt
Grootschalige concentratie
Moreelselaan
Verspreide bewinkeling
Nederlandplein
Wijkcentrum klein
Odysseuslaan
Verspreide bewinkeling
Overig De Hurk
Verspreide bewinkeling
Pagelaan
Verspreide bewinkeling
Pastoor v Arslaan
Verspreide bewinkeling
Roostenlaan
Wijkcentrum klein
Schubertlaan
Verspreide bewinkeling
St. Bonifaciuslaan
Verspreide bewinkeling
St. P. Canisiuslaan
Verspreide bewinkeling
St. Trudoplein
Wijkcentrum groot
Tinelstraat
Verspreide bewinkeling
Tramstraat
Onderdeel van de Binnenstad
Bijlagen
Gemeente
Aankoopplaatsen
Winkelgebiedstype
Vaartbroek
Wijkcentrum klein
Winkelcentrum Woensel XL
Stadsdeelcentrum
Geldrop-Mierlo Centrum Geldrop Centrum Mierlo
Gemert-Bakel
Heeze-Leende
Helmond
Laarbeek
Nuenen, Ger-
Kernverzorgend centrum groot
Hoofdwinkelgebied
Centrum Geldrop
Kernverzorgend centrum klein
Coevering
Wijkcentrum klein
Eindhovenseweg
Supermarktcentrum
St. Jozefplein
Supermarktcentrum
Wielewaal
Buurtcentrum
Centrum Bakel
Kernverzorgend centrum klein
Centrum Gemert
Kernverzorgend centrum groot
Centrum Gemert
Centrum Heeze
Kernverzorgend centrum klein
Centrum Heeze
Centrum Leende
Kernverzorgend centrum klein
Azalealaan
Buurtcentrum
Brouwhorst
Wijkcentrum klein
Centrum Helmond
Hoofdwinkelgebied klein
Combicentrum
Wijkcentrum klein
De Bus
Wijkcentrum klein
De Plaetse (Brandevoort)
Supermarktcentrum
Dorpsstraat Stiphout
Wijkcentrum klein
Heistraat
Wijkcentrum groot
Houtvoort (Mierlo-Hout)
Wijkcentrum klein
Lucas Gallery
Buurtcentrum
Steenweg
Wijkcentrum klein
Straakven
Wijkcentrum klein
Vondellaan
Buurtcentrum
Wederhof
Supermarktcentrum
Winkelboulevard Engelseweg
Grootschalige concentratie
Centrum Aarle Rixtel
Kernverzorgend centrum klein
Centrum Lieshout
Kernverzorgend centrum klein
Centrum Mariahout
Verspreide bewinkeling
Centrum Helmond
Heuvelplein
Wijkcentrum klein
Piet van Thielplein
Kernverzorgend centrum klein
Piet van Thielplein
Centrum Nuenen
Kernverzorgend centrum groot
Centrum Nuenen
Duivendijk
Grootschalige concentratie
wen en Nederwetten
Oirschot
Reusel-De
Kernkwartier
Wijkcentrum klein
Centrum Middelbeers
Kernverzorgend centrum klein
Centrum Oirschot
Kernverzorgend centrum groot
Centrum Oirschot
Centrum Reusel
Kernverzorgend centrum groot
Centrum Reusel
Lage Mierden
Kernverzorgend centrum klein
Mierden
Bijlagen
11
Gemeente
Aankoopplaatsen
Winkelgebiedstype
Hoofdwinkelgebied
Someren
Centrum Someren
Kernverzorgend centrum groot
Centrum Someren
Son en Breugel Amerikalaan
Valkenswaard
Verspreide bewinkeling
Centrum Son
Kernverzorgend centrum klein
Meubelboulevard Ekkersrijt
Grootschalige concentratie
Supermarkt EM-Té
Kernverzorgend supermarktcentrum
Supermarkt Nieuwstraat
Verspreide bewinkeling
Centrum Valkenswaard
Hoofdwinkelgebied klein
Centrum Son
Centrum Valkenswaard
De Belleman
Wijkcentrum klein
Willibrorduslaan Valkenswaard Supermarktcentrum Veldhoven
Waalre
12
Burgemeester van Hoofflaan
Wijkcentrum klein
Centrum Veldhoven
Hoofdwinkelgebied klein
De Run 3000
Verspreide bewinkeling
Heikant
Supermarktcentrum
Kromstraat
Wijkcentrum groot
Look
Verspreide bewinkeling
Mira
Wijkcentrum klein
Centrum Waalre
Kernverzorgend centrum klein
Centrum Aalst
Kernverzorgend centrum klein
Centrum Veldhoven
Centrum Waalre
Bijlagen
Tabellen hoofdwinkelgebieden eigen gemeente Tabel 4: Genoemde belangrijkste winkelgebied niet-dagelijkse sector Regio verdeling Eindhoven: Centrum Eindhoven
32,0%
Eindhoven: Woensel XL
13,9%
Helmond: Centrum Helmond
10,3%
Veldhoven: City Centrum
6,6%
Valkenswaard: Centrum Valkenswaard
4,3%
Deurne: Centrum Deurne
2,6%
Bladel: Centrum Bladel
1,9%
Best: Centrum Best
1,6%
Geldrop-Mierlo: Centrum Geldrop
1,6%
Helmond: Dorpsstraat Stiphout
1,5%
Asten: Centrum Asten
1,4%
Gemert-Bakel: Centrum Gemert
1,3%
Weert
1,3%
Eindhoven: Overig
1,2%
Someren: Centrum Someren
1,1%
Uden: Centrum Uden
0,9%
Best: Overig
0,9%
Cranendonck: Centrum Budel
0,8%
Nuenen, Gerwen en Nederwetten: Centrum Nuenen
0,8%
Bergeijk: Centrum Bergeijk
0,8%
Overig Nederland
0,7%
Eindhoven: Kruisstraat / Woenselse Markt
0,6%
Veldhoven: Kromstraat
0,5%
Tilburg: Centrum Tilburg
0,5%
Eersel: Centrum Eersel
0,5%
Eindhoven: Kastelenplein
0,5%
Geldrop-Mierlo: Centrum Mierlo
0,4%
Oirschot: Centrum Oirschot
0,4%
s-Hertogenbosch: Centrum s-Hertogenbosch
0,4%
Eindhoven: Haagdijk (Insulindelaan - Tongelresestraat)
0,4%
Reusel-De Mierden: Centrum Reusel
0,3%
Helmond: Brouwhorst
0,3%
Duitsland
0,3%
Laarbeek: Centrum Lieshout
0,2%
Waalwijk Centrum Waalwijk
0,2%
Eindhoven: Koopcentrum De Hurk
0,2%
Son en Breugel: Meubelboulevard Ekkersrijt
0,2%
Heeze-Leende: Centrum Heeze
0,2%
Venray
0,2%
Bijlagen
13
Regio verdeling Son en Breugel: Centrum Son
0,2%
Bladel: Centrum Hapert
0,2%
Valkenswaard: Willibrorduslaan Valkenswaard
0,2%
Helmond: Winkelboulevard Engelseweg
0,2%
Geldrop-Mierlo: Coevering
0,2%
Helmond: De Bus
0,2%
Deurne: Stationsstraat
0,2%
Eindhoven: St. Trudoplein
0,2%
Eindhoven: Pagelaan
0,2%
Totaal
100%
Tabel 5: Motief vaker bezoeken hoofdwinkelgebied eigen gemeente Deelmotieven voor verandering centrum: Persoonlijke Verandering
Aanbod
Sfeer
Bereik- Parkeren baarheid
Ander
situatie
centrum
centrum
Centrum Asten
51%
49%
68%
18%
9%
0%
5%
Centrum Bergeijk
75%
25%
67%
22%
0%
0%
11%
Centrum Best
67%
33%
17%
17%
50%
6%
11%
Centrum Bladel
62%
38%
57%
29%
0%
7%
7%
Centrum Budel
77%
23%
70%
30%
0%
0%
0%
Centrum Deurne
29%
71%
71%
19%
5%
4%
1%
Centrum Eersel
51%
49%
79%
13%
4%
4%
0%
Binnenstad Eindhoven
74%
26%
18%
45%
14%
7%
15%
Centrum Geldrop
69%
31%
39%
36%
0%
7%
18%
Centrum Gemert
60%
40%
57%
29%
10%
5%
0%
Centrum Heeze
51%
49%
61%
28%
0%
0%
11%
Centrum Helmond
53%
47%
25%
65%
5%
2%
2%
Beek en Donk Piet v Thielpln
65%
35%
86%
0%
14%
0%
0%
Centrum Nuenen
73%
27%
43%
29%
14%
0%
14%
Centrum Oirschot
42%
58%
89%
5%
3%
3%
0%
Centrum Reusel
70%
30%
78%
22%
0%
0%
0%
Centrum Someren
66%
34%
58%
16%
5%
21%
0%
Centrum Son
45%
55%
76%
14%
3%
7%
0%
Centrum Valkenswaard
74%
26%
67%
25%
0%
8%
0%
Veldhoven City Centrum
74%
26%
53%
28%
0%
11%
8%
Centrum Waalre
68%
32%
50%
20%
0%
20%
10%
Regio gemiddelde
62%
38%
59%
24%
7%
5%
5%
14
Bijlagen
Tabel 6: Motief minder vaak bezoeken hoofdwinkelgebied eigen gemeente Deelmotieven voor verandering centrum: Persoonlijke Verandering
Centrum Asten
situatie
centrum
35%
65%
Aanbod
Sfeer
Bereik- Parkeren
20%
40%
7%
baarheid
Ander centrum
7%
27%
Centrum Bergeijk
56%
44%
14%
14%
14%
5%
55%
Centrum Best
52%
48%
16%
22%
3%
22%
38%
Centrum Bladel
50%
50%
0%
0%
33%
33%
33%
Centrum Budel
57%
43%
35%
9%
4%
13%
39%
Centrum Deurne
46%
54%
7%
28%
16%
33%
16%
Centrum Eersel
22%
78%
5%
5%
43%
19%
29%
Binnenstad Eindhoven
52%
48%
8%
11%
5%
29%
47%
Centrum Geldrop
45%
55%
14%
10%
14%
26%
36%
Centrum Gemert
51%
49%
29%
12%
0%
12%
47%
Centrum Heeze
47%
53%
25%
6%
0%
31%
38%
Centrum Helmond
63%
37%
33%
39%
0%
6%
22%
Beek en Donk Piet v Thielpln
31%
69%
22%
33%
0%
0%
44%
Centrum Nuenen
50%
50%
0%
17%
17%
17%
50%
Centrum Oirschot
27%
73%
9%
18%
0%
36%
36%
Centrum Reusel
44%
56%
7%
0%
14%
64%
14%
Centrum Someren
55%
45%
22%
11%
22%
22%
22%
Centrum Son
60%
40%
0%
13%
0%
50%
38%
Centrum Valkenswaard
43%
57%
33%
19%
5%
24%
19%
Veldhoven City Centrum
53%
47%
5%
11%
3%
58%
24%
Centrum Waalre
47%
53%
11%
0%
0%
11%
78%
Regio gemiddelde
52%
48%
15%
15%
10%
25%
36%
Tabel 7: Genoemde belangrijkste winkelgebied niet-dagelijkse sector per gemeente Herkomst respondent Binnen gemeente
Buiten gemeente
totaal
Eindhoven: Centrum Eindhoven
42%
58%
100%
Eindhoven: Woensel XL
74%
26%
100%
Helmond: Centrum Helmond
66%
34%
100%
Veldhoven: City Centrum
57%
43%
100%
Valkenswaard: Centrum Valkenswaard
64%
36%
100%
Deurne: Centrum Deurne
86%
14%
100%
Bladel: Centrum Bladel
67%
33%
100%
Best: Centrum Best
83%
17%
100%
Geldrop-Mierlo: Centrum Geldrop
83%
17%
100%
Toelichting: De tabel toont de verdeling van respondenten uit de eigen gemeente en uit de andere gemeenten in de regio.
Bijlagen
15
Tabel 8: Meest gebruikte vervoersmiddel voor bezoek hoofdwinkelgebied gemeente
Centrum Asten
Te voet
fiets / brommer
auto / motor openbaar vervoer
17%
33%
50%
0%
Centrum Bergeijk
10%
27%
62%
1%
Centrum Best
11%
29%
60%
0%
Centrum Bladel
24%
44%
32%
0%
Centrum Budel
15%
21%
63%
0%
Centrum Deurne
11%
43%
46%
0%
8%
31%
61%
1%
Binnenstad Eindhoven
13%
31%
42%
15%
Centrum Geldrop
16%
37%
48%
0%
Centrum Gemert
15%
37%
49%
0%
9%
35%
56%
0%
Centrum Eersel
Centrum Heeze Centrum Helmond
14%
28%
55%
2%
Beek en Donk Piet v Thielpln
14%
49%
37%
0%
Centrum Nuenen
9%
40%
51%
0%
Centrum Oirschot
11%
24%
64%
0%
Centrum Reusel
12%
29%
59%
0%
Centrum Someren
14%
27%
59%
0%
Centrum Son
11%
34%
55%
0%
Centrum Valkenswaard
35%
40%
25%
0%
Veldhoven City Centrum
20%
37%
43%
0%
Centrum Waalre
16%
33%
51%
1%
Regio gemiddelde
14%
34%
51%
1%
16
Bijlagen
Tabel 9: Combinatiebezoek centrumgebied en horeca
Centrum Asten
Vaak
Soms
Nooit
6%
66%
28%
Centrum Bergeijk
2%
41%
56%
Centrum Best
5%
61%
34%
Centrum Bladel
8%
62%
30%
Centrum Budel
6%
55%
39%
Centrum Deurne
13%
64%
23%
Centrum Eersel
10%
46%
45%
Binnenstad Eindhoven
33%
57%
10%
Centrum Geldrop
8%
57%
34%
Centrum Gemert
11%
53%
36%
2%
38%
60%
29%
61%
10%
1%
15%
85%
Centrum Heeze Centrum Helmond Beek en Donk - Piet v Thielpln Centrum Nuenen
7%
51%
42%
Centrum Oirschot
9%
52%
39%
Centrum Reusel
4%
55%
40%
Centrum Someren
4%
57%
39%
Centrum Son
5%
57%
37%
Centrum Valkenswaard
20%
59%
21%
Veldhoven City Centrum
10%
66%
24%
Centrum Waalre
1%
30%
69%
Regio Totaal
9%
52%
38%
Bijlagen
17
Tabel 10: Combinatiebezoek centrumgebied en cultuur
Centrum Asten
Vaak
Soms
Nooit
3%
41%
56%
Centrum Bergeijk
2%
34%
64%
Centrum Best
6%
38%
55%
Centrum Bladel
8%
42%
50%
Centrum Budel
3%
23%
74%
Centrum Deurne
4%
47%
48%
Centrum Eersel
3%
38%
59%
Binnenstad Eindhoven
8%
53%
39%
Centrum Geldrop
6%
33%
61%
Centrum Gemert
7%
35%
58%
Centrum Heeze
4%
29%
67%
Centrum Helmond
8%
57%
35%
Beek en Donk - Piet v Thielpln
0%
15%
85%
Centrum Nuenen
6%
45%
49%
Centrum Oirschot
5%
45%
50%
Centrum Reusel
8%
39%
52%
Centrum Someren
7%
43%
50%
Centrum Son
11%
45%
44%
Centrum Valkenswaard
5%
44%
51%
Veldhoven City Centrum
13%
59%
28%
Centrum Waalre
5%
23%
72%
Regio gemiddelde
6%
39%
55%
18
Bijlagen
Tabel 11: Combinatiebezoek centrumgebied en vermaak
Centrum Asten
Vaak
Soms
Nooit
1%
13%
86%
Centrum Bergeijk
0%
14%
85%
Centrum Best
1%
19%
80%
Centrum Bladel
3%
13%
84%
Centrum Budel
1%
11%
88%
Centrum Deurne
1%
18%
81%
Centrum Eersel
0%
8%
92%
Binnenstad Eindhoven
7%
44%
49%
Centrum Geldrop
2%
5%
93%
Centrum Gemert
1%
10%
88%
Centrum Heeze
0%
8%
92%
Centrum Helmond
3%
40%
57%
Beek en Donk - Piet v Thielpln
0%
3%
97%
Centrum Nuenen
0%
10%
89%
Centrum Oirschot
1%
11%
89%
Centrum Reusel
2%
12%
86%
Centrum Someren
1%
11%
88%
Centrum Son
1%
9%
90%
Centrum Valkenswaard
4%
22%
75%
Veldhoven City Centrum
0%
19%
81%
Centrum Waalre
0%
2%
98%
Regio Totaal
1%
14%
84%
Bijlagen
19
Tabel 12: Combinatiebezoek centrumgebied en sport
Centrum Asten
vaak
Soms
Nooit
5%
17%
78%
Centrum Bergeijk
6%
18%
76%
Centrum Best
3%
15%
82%
Centrum Bladel
8%
17%
75%
Centrum Budel
8%
17%
75%
Centrum Deurne
2%
17%
81%
Centrum Eersel
5%
16%
79%
Binnenstad Eindhoven
3%
20%
77%
Centrum Geldrop
4%
12%
83%
Centrum Gemert
4%
23%
73%
Centrum Heeze
4%
19%
78%
Centrum Helmond
3%
18%
79%
Beek en Donk - Piet v Thielpln
1%
7%
92%
Centrum Nuenen
6%
24%
69%
Centrum Oirschot
6%
19%
76%
Centrum Reusel
3%
16%
82%
Centrum Someren
4%
22%
74%
Centrum Son
7%
19%
74%
Centrum Valkenswaard
6%
21%
72%
Veldhoven City Centrum
1%
15%
84%
Centrum Waalre
2%
9%
90%
Regio Totaal
4%
17%
78%
Tabellen gedrag en beoordeling woonboulevards Tabel 13: Meest gebruikte vervoersmiddel voor bezoek woonboulevard Te voet
fiets / brommer
Kanaaldijk (Eindhoven)
2%
15%
83%
0%
Engelseweg (Helmond)
1%
5%
93%
0%
Duivendijk (Nuenen)
2%
6%
92%
0%
Ekkersrijt
1%
3%
94%
2%
Buiten de regio
0%
0%
99%
1%
Regio totaal
1%
4%
93%
1%
20
auto / motor openbaar vervoer
Bijlagen
Toelichting Factsheet Ruimtelijke aspecten Voorbeeld Centrum Helmond
Albert HeijnXL
C&A
H&M
Hema
Bron: Locatus, 2009
Lengte winkelcentrum De totale lengte van de winkelstraten binnen het door Locatus gedefineerde winkelcentrum. In het voorbeeld is de lengte van de opgemeten winkelstraten weergegeven in zwarte lijnen. Dichtheid winkels De gemiddelde afstand tussen winkels. Deze wordt berekend door de totale lengte van de winkelstraten te delen door het totaal aantal winkels. Hoe kleiner de afstand tussen winkels is, des te groter de dichtheid van de winkels is. Afstand tussen trekkers De afstand tussen de twee meest uitelkaar gelegen trekkers. Trekkers zijn onder meer (mode)warenhuizen, supermarkten of grotere winkels van landelijk bekende ketens. De mate waarin een winkel een trekker is, is mede afhankelijk van haar omgeving c.q. het type winkelgebied. Blokker is bijvoorbeeld in een klein winkelcentrum een trekker, maar in een grotere binnenstad niet. In het voorbeeld is de afstand tussen de trekkers weergegeven in een rode lijn.
Bijlagen
21
Compactheid trekkers (winkelcentrum) Een maat in hoeverre de winkels tussen de trekkers zijn gelegen. De maat wordt berekend door de dichtheid van de winkels te delen door de afstand tussen de trekkers. In een winkelcentrum met een linieare structuur zouden idealiter alle winkels tussen de twee trekkers moeten liggen. De trekkers kunnen dan in optimale vorm als polen fungeren. De afstand tussen de twee trekkers zou dan ongeveer overeen moeten komen met de totale lengte van het winkelcentrum. Indien de maat voor de compactheid laag is, liggen veel winkels tussen de trekkers en dus binnen de polenstructuur. Bij een hoge maat liggen juist veel winkels buiten de polenstructuur. Dit kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door een lage dichtheid van winkels, maar ook doordat de trekkers misschien juist heel dicht bij elkaar liggen. Weergave maat compactheid laag (ideale maat in linieare structuur): Trekker
Trekker
Totale afstand winkelcentrum
Voorbeeld maat compactheid hoog (polenstructuur van trekkers dekt slechts een deel van het totale winkelcentrum): Trekker
Trekker
Totale afstand winkelcentrum
22
Bijlagen
Voorbeeld Centrum Eindhoven
Bijenkorf
Hema
Bron: Locatus, 2009
Bijlagen
23
24
Bijlagen
Begrippenlijst Detailhandel Verkoopkanaal voor goederen rechtstreeks aan de eindgebruiker. Detailhandel (als activiteit) Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, alsmede de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan de uiteindelijke gebruiker of verbruiker. Reguliere detailhandel De detailhandel die in de bebouwde kom en in de gangbare winkelcentra gevestigd is. Reguliere detailhandel wordt aangeduid om het verschil aan te geven met GDV- en PDV-aanbod op perifere locaties. Dagelijkse artikelen Voedings- en genotmiddelen (vgm) en artikelen op het gebied van persoonlijke verzorging. In de praktijk gaat het hierbij om supermarktaanbod, aanbod in levensmiddelenspeciaalzaken, drogisterij- en parfumeriezaken. Niet-dagelijkse artikelen Alle artikelen die niet behoren tot de dagelijkse artikelensector. Branche Een groep van bedrijven die wordt gekenmerkt door één bepaalde (dominante) assortimentsgroep of door een veel voorkomende combinatie van assortimentsgroepen (bijv. warenhuizen). Niet-winkelaankopen Detailhandelsbestedingen buiten de gevestigde winkels (onder andere warenmarkt, postorder, Internet, etc.). Ambulante handel Warenmarkten, solitaire standplaatsen, braderieën, venters of wijkrijders (exclusief rijdende winkels) en parlevinkers. Winkel Ieder voor publiek vrij toegankelijk pand dat bedoeld is voor de verkoop van detailhandelsartikelen. Winkelgebied Concentratie van winkels die voor de consument waarneembaar als eenheid te onderscheiden is. Naast winkels gaat het veelal ook om horeca-aanbod en consumentverzorgende ambachtelijke bedrijven en dienstverlening.
Bijlagen
25
Overbewinkeling Situatie waarin meer winkeloppervlak aanwezig is dan op grond van de specifieke situatie mogelijk is. Vloerproductiviteit Gemiddelde omzet in gevestigde winkels per m² verkoopvloeroppervlak (wvo). Winkelvloeroppervlakte (wvo) De voor publiek toegankelijke, zichtbare, overdekte en ommuurde winkelruimte (dus excl. magazijn, kantoor, etalage, etc.). Brutovloeroppervlakte (bvo) Ook wel bebouwd oppervlak van een ruimte of een groep van ruimten is de oppervlakte, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen. Meten vindt plaats op basis van NEN 2580. Bedrijfsoppervlak oftewel winkelgebruiksvloeroppervlak (wgo) Alle inpandige ruimte die voor de individuele bedrijfsuitvoering benodigd is. Dus de totale bedrijfsruimte, inclusief de niet direct met de detailhandelsactiviteit verband houdende ruimten, zoals kantines, toiletten, kantoor, magazijn, etc. Bestedingspotentieel Totaal aan winkelbestedingen die door de inwoners van een bepaald gebied gedaan kunnen worden. Gebaseerd op inwoneraantal en gemiddelde (landelijke) toonbankbesteding per hoofd van de bevolking, gecorrigeerd naar de gemiddelde inkomenssituatie in het betreffende gebied. Groepering daarvan noemt men bestedingsvolumes. Koopkrachtbinding Mate waarin inwoners van een bepaald gebied hun detailhandelsbestedingen verrichten bij winkels die in dat gebied gevestigd zijn. Koopkrachttoevloeiing Mate waarin inwoners van buiten een bepaald gebied detailhandelsbestedingen verrichten bij winkels die in dat gebied gevestigd zijn. Koopkrachtafvloeiing Mate waarin inwoners van een bepaald gebied hun detailhandelsbestedingen verrichten bij gevestigde winkels buiten dat gebied. Vreemde koopkracht Het deel van de gerealiseerde omzet (inclusief BTW) in een bepaalde plaats, winkelgebied of –centrum dat afkomstig is van andere dan de ‘eigen’ consumenten (dus van buiten de plaats).
26
Bijlagen
Koop(kracht)oriëntatie Mate waarin inwoners van een bepaald gebied hun detailhandelsbestedingen plaatsen bij een bepaald winkelcentrum. Koopstromenonderzoek Onderzoek middels een enquête gehouden onder de bevolking van een bepaald gebied (zoals kern, gemeente, regio of provincie) om te bepalen waar (in welke winkels, concentraties) hun detailhandelsbestedingen terechtkomen. Hiermee is het koopgedrag vast te stellen voor een bepaalde aankoopplaats. Dit wordt uitgedrukt met de begrippen ‘koopkrachtbinding’ en ‘koopkrachtafvloeiing’. ABC-goederen Auto’s, Boten, Caravans. PDV-Perifere Detailhandels Vestigingen Detailhandel op locaties buiten reguliere winkelcentra, bijvoorbeeld bedrijventerreinen, langs grote wegen, etc. Toegelaten branches in het tot voor kort geldende Rijksbeleid: auto’s, boten, caravans, brand- en milieugevaarlijke stoffen, tuincentra, bouwmarkten, de gehele woninginrichtingsbranche, keukens en sanitair. Perifere detailhandel had de branchering als criterium. Met de Nota Ruimte is het PDV-beleid komen te vervallen. PDV-locatie Plaats waar detailhandel gevestigd is buiten de reguliere winkelcentra, in de branches tuincentra, bouwmarkten, woninginrichting, keukens en sanitair. GDV-Grootschalige Detailhandels Vestigingen Winkels met een ondergrens van 1.500 m² bedrijfsvloeroppervlak, zoals tot voor kort in het Rijksbeleid toegelaten op daarvoor aangewezen GDV-locaties (13 stedelijke knooppunten). Met het eerder in de Vijfde Nota gepresenteerde beleid is GDV komen te vervallen. Grootschalige detailhandel had oppervlakte als criterium, niet de branchering (zie ook PDV). Bijzondere concentratie Concentratie van winkels op een perifere locatie met branches die conform het gemeentelijk beleid daar zijn toegelaten. Door omvang en invulling hebben de bijzondere concentraties meestal een bovenlokale functie. Dwaalmilieu De route die kan worden afgelegd, overwegend buiten het winkelcircuit maar wel met raakvlakken daaraan. In het dwaalmilieu bevindt zich een variatie aan elementen zoals winkels, horeca en op het gebied van cultuur en vermaak die elk eigen specifieke waarden hebben. Franchise- en filiaalbedrijven Ondernemingen met franchising die 2 of meer eigen filialen hebben, aangevuld met winkels van franchisenemers.
Bijlagen
27
Flagshipstore Winkel waar onder de ‘vlag’ van een bepaald merk de complete collectie aan het publiek wordt getoond. De winkels lopen voorop in huisstijl en productpresentatie. Pilotstore Winkel om formule/producten/merken te testen bij de consument. Bouwmarkt Een al dan niet geheel overdekte verkoopplaats, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouw- en doe-het-zelfproducten wordt aangeboden aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker. Tuincentrum Een verkoopplaats met een volwaardig assortiment aan dode en levende artikelen voor in huis/tuin die direct aan particulieren ter verkoop worden aangeboden. Koopgedrag Bij de typering van het koopgedrag zijn de artikelen die de consument wil aanschaffen en de frequentie waarmee dit gebeurt leidend, met de volgende indeling: •
Boodschappen: voedings- en genotmiddelen, artikelen op het gebied van persoonlijke verzorging, en aanvullende dagelijkse artikelen zoals dierenbenodigdheden, bloemen, tijdschriften. Aanschaf gebeurt in hoge frequentie.
•
Winkelen: modische en luxe artikelen, hobby- en vrijetijdsartikelen en overig (computers, telecomartikelen, lijsten/posters, woondecoratie). Aanschaf gebeurt in gevarieerde frequenties, afhankelijk van individuele voorkeur (de artikelen worden ook wel ‘egoboeiend’ genoemd).
•
Laagfrequent kopen: gerichte aanschaf van (vaak) dure artikelen die men relatief lang gebruikt (zoals meubelen, gereedschappen, grote huishoudelijke apparatuur, rijwielen). Aanschaf gebeurt –zoals aangegeven- in een lage frequentie.
Segmentatie De Kennisgroep Segmentatie gaat vooralsnog uit van de volgende definitie: Verschillende groepen klanten stellen verschillende eisen aan productsoorten en markten. Voor elk product kan men de markt onderverdelen in individuele segmenten, waarbij elk segment een aantal klanten met dezelfde eisen, smaak, eigenschappen, interesses, lifestyle of reacties op de 'marketing mix' vertegenwoordigt. Effectieve segmentatie kan gaten in de markt aantonen en inzicht bieden in de eisen van verschillende soorten gebruikers. Daarmee wordt het potentiële productaanbod zodanig geplaatst dat aan de behoefte wordt voldaan. Narrowcasting Narrowcasting is het nieuwe medium waarmee audiovisuele boodschappen op een aantrekkelijke en interactieve manier kunnen worden gecommuniceerd naar een specifieke doelgroep.
28
Bijlagen
Met elkaar verbonden displays, geïnstalleerd op diverse locaties, kunnen centraal worden aangestuurd en beïnvloed zodat een maximaal visueel effect en impact kan worden bereikt. De klant kan hierdoor op dynamische wijze advertenties, beelden, video, multimedia etc. vertonen op individuele of groepen van schermen, op de juiste plaats, de juiste tijd en voor het juiste publiek. Zichtbaarheid Gebruikers van een gebied moeten het gebied kunnen overzien en het gevoel hebben dat andere aanwezigen hen kunnen zien. Goede verlichting (dat wil zeggen helder, gelijkmatig en niet verblindend) is noodzakelijk, waarbij erop gelet moet worden dat geen schijnveiligheid gewekt wordt. Toegankelijkheid Een duidelijke routing met goede oriëntatiemogelijkheden is belangrijk voor een positieve beleving. Het gebied moet voor zijn gebruikers goed toegankelijk zijn, terwijl het waar nodig afgesloten kan worden. Attractiviteit Een ruimte met allerlei voorzieningen, waar plezierige materialen en kleuren en prettige verlichting aanwezig zijn en waar bovendien alles heel en schoon is, draagt bij aan een veilig gevoel van de gebruikers. Zonering Zowel voor bezoekers als voor beheerders dient duidelijk te zijn welke status een gebied heeft (privé, semi-privé, semi-openbaar of openbaar) en welke functie een locatie heeft. Bij semi-openbare gebieden is dit vaak niet het geval en zulke gebieden moeten dan ook vermeden worden. BRON: KVO http://www.hetccv.nl/dossiers/Ondernemen/Keurmerk_Veilig_Ondernemen/Aanpak_winkelgeb ieden/Handboeken-Keurmerk-Veilig-Ondernemen-Winkelgebied.html Regionaal filiaalbedrijf Winkelformules met minimaal twee winkels gevestigd in verschillende plaatsen. Het totaal aantal winkels van de formules varieert tussen de 2 en 25 winkels, afhankelijk van de branche. De winkels zijn gevestigd een bepaalde regio en dus niet door heel Nederland, dit zijn grootwinkelbedrijven. Deze regio is niet exact te definiëren en verschilt bovendien per branche. Distributie Planologisch Onderzoek Op grond van Distributie Planologisch Onderzoek, kortweg ook wel DPO genoemd, kan in beeld worden gebracht of er voor uitbreiding van de detailhandel in een (winkel)gebied nog marktruimte is. Tevens kan worden onderzocht of er sprake is van marktverzadiging of overbewinkeling in het gebied.
Bijlagen
29
Distributie Planologisch Onderzoek onderzoekt wijzigingen in de voorzieningenstructuur. Bij een voor/door de overheid uitgevoerd DPO staan meestal 2 doelstellingen centraal: •
Het verkrijgen van inzicht in de ruimtelijke kwaliteit van de verzorging.
•
Het verkrijgen van inzicht in de rentabiliteit van de ondernemingen (hun functioneren).
Een voor/door een bedrijf uitgevoerd DPO concentreert zich meestal op de laatstgenoemde doelstelling.
30
Bijlagen
Toelichting winkelgebiedstypering Locatus 2008 Winkelgebied Van elk verkooppunt ligt vast van welk winkelgebied het deel uitmaakt en tot welk type dat winkelgebied wordt gerekend. Veel aandacht wordt hierbij geschonken aan het hanteren van uniforme indelingscriteria. Een winkelgebied wordt pas winkelgebied genoemd indien er minimaal vijf verkooppunten in de detailhandel zijn geconcentreerd. Alle concentraties worden door Locatus individueel afgebakend. Bij twijfel is de mening van de buitendienst doorslaggevend. Op hoofdniveau worden drie categorieën winkelgebieden onderscheiden: centrale winkelgebieden, ondersteunende winkelgebieden en overige winkelgebieden. Binnen deze categorieën wordt een nadere onderverdeling gemaakt. Verkooppunten die niet tot een van deze categorieën kunnen worden ingedeeld, vallen in de categorie 'verspreide bewinkeling'. Deze categorie wordt nader gespecificeerd naar bebouwde kom, buiten bebouwde kom en bedrijventerrein. Bebouwde kom wordt door Falk gedefinieerd als bebouwd gebied. Centrale winkelgebieden Het belangrijkste winkelgebied in een woonplaats wordt aangeduid als centrale winkelgebied. In het hoofdwinkelgebied is de niet-dagelijkse artikelensector bepalend. Met name de warenhuizen en de modesector (ook met grote winkels) zijn belangrijk voor de trekkracht en de situering of spreiding daarvan is van wezenlijke betekenis voor een goede verdeling van de bezoekersaantallen. De kritische consument gaat niet naar een hoofdwinkelgebied voor de eerste levensbehoeften maar verwacht daar variatie, gespecialiseerde winkels, combinatiemogelijkheden, een gezellige sfeer en goede presentatie. De hoofdwinkelgebieden ontlenen hun onderscheidend vermogen aan de ambiance (het karakter en de identiteit van een binnenstad) en de vermenging met andere dan winkelelementen. De invulling met winkels is, vanwege de filialisering, voor een groot deel identiek aan die in andere hoofdcentra. De grote hoofdwinkelgebieden hebben (volgens Bolt 2003) meer dan 100.000 m2 winkelareaal (wvo) in een gevarieerde samenstelling. Binnen de database van Locatus worden zes typen centrale winkelgebieden onderscheiden: Binnensteden
(meer dan 400 winkels)
In feite gaat het hier om de top-17 winkelgebieden van Nederland, waarvan de binnensteden van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Groningen en Maastricht een onderdeel vormen. Hoofdwinkelgebieden groot
(200-400 winkels)
Een hoofdwinkelcentrum is het grootste winkelgebied in de woonplaats. Het aantal verkooppunten in de detailhandel bedraagt 200-400 winkels. Voorbeelden zijn Bussum-centrum of Delft -centrum.
Bijlagen
31
Hoofdwinkelgebieden klein
(100-200 winkels)
Een hoofdwinkelcentrum is het grootste winkelgebied in de woonplaats. Het aantal verkooppunten in de detailhandel bedraagt 100-200 winkels. Voorbeelden zijn Franeker-centrum of Putten-centrum. Kernverzorgende winkelgebieden groot
(50-100 winkels)
Een kernverzorgende centrum groot is het grootste winkelgebied in een woonplaats. Het gaat hier om centra met minder dan 100, maar meer dan 50 winkels in de detailhandel. Kernverzorgende winkelgebieden klein
(5-50 winkels)
Een kernverzorgende centrum klein is het grootste winkelgebied in een woonplaats. In dit geval gaat het om centra met maximaal 50 verkooppunten in de detailhandel. Kernverzorgend supermarktcentrum
(3-4 winkels)
Dit is een winkelconcentratie die het grootste winkelgebied in een woonplaats is en 3 of 4 winkels heeft, waaronder in ieder geval 1 supermarkt van 500 m2 wvo of meer. Ondersteunende winkelgebieden Naast één centraal winkelgebied kunnen in een woonplaats een of meerdere ondersteunende winkelgebieden worden onderscheiden. Binnen de categorie ‘ondersteunende winkelgebieden’ worden de volgende zes type winkelgebieden onderscheiden: Stadsdeelcentrum
(meer dan 50 winkels)
Een stadsdeelcentrum is altijd een aanvulling op een binnenstad of een hoofdwinkelcentrum. Bovendien is hier het merendeel van het centrum planmatig ontwikkeld. Doorgaans (Bolt 2003) hebben grote stadsdeelcentra van de eerste categorie meer dan 24.000 m2 wvo, de kleinere tussen de 12.000 en 24.000 m2 wvo. Nieuwere grote stadsdeelcentra zijn evenwichtiger van opbouw dan oudere die wel vaak een groot warenhuis in het aanbod hebben. De grote stadsdeelcentra hebben veel mode en veel filiaalbedrijven, en ook veel dagelijkse artikelen in het aanbod. In de kleinere stadscentra (verzorgingsgebied minimaal 30.000 inwoners) is het aanbod minder gevarieerd dan in de grotere. Naast een sterk dagelijks artikelenaanbod (met grotere supermarkten) is vooral het areaal frequent benodigde artikelen aanwezig. Meestal zijn er minder winkels in de hoogwaardige marktsegmenten aanwezig maar wel een landelijk bekend (klein) warenhuis (meestal Hema). Voorbeelden van stadsdeelcentra zijn AmsterdamOsdorpplein of Nijmegen-Dukenburg. Binnenstedelijke winkelstraat
(meer dan 50 winkels)
Ook hier gaat het om ondersteunende winkelgebieden van meer dan 50 winkels maar in tegenstelling tot de stadsdeelcentra zijn deze winkelgebieden niet planmatig ontwikkeld maar de winkelstraten in grote steden. Voorbeelden zijn de Steenstraat in Arnhem, Amsterdamsestraatweg Utrecht en de Overtoom in Amsterdam.
32
Bijlagen
Wijkcentra (groot)
(25- 50 winkels)
Een groot wijkcentrum bestaat naast een binnenstad of een hoofdwinkelcentrum en heeft minder winkels dan een stadsdeelcentrum. Het accent binnen wijkcentra liggen op dagelijkse artikelen met aanvullend niet-dagelijkse artikelenaanbod, zeker voor wat betreft frequent benodigde artikelen (boodschappen). De trekkersrol wordt vervuld door minimaal twee elkaar (naar prijs/kwaliteit) aanvullende supermarkten (al dan niet met alle versgroepen en drogisterij onder één dak). De supermarkten worden altijd aangevuld met een zo compleet mogelijk aanbod specialisten in de dagelijkse sector en verder winkels in de niet-dagelijkse sector. In totaliteit varieert een wijkcentrum van ca. 6.000 tot 12.000 m2 wvo (categorie groot). Het draagvlak ligt op een niveau van 15.000 à 30.000 inwoners (groot wijkcentrum). Wijkcentra (klein)
(minder dan 25 winkels)
Deze centra hebben een specifiek ondersteunende functie. Tot een klein wijkcentrum worden enerzijds winkelconcentraties gerekend met 5 tot 10 winkels en 2 of meer supermarkten. Anderzijds worden hiertoe winkelgebieden met 10 tot 25 winkels in de detailhandel gerekend. In totaliteit varieert een kleine wijkcentrum van 3.000 tot 6.000 m². Het draagvlak ligt op een niveau van 10.000 à 15.000 inwoners. Buurtcentra Dit zijn winkelconcentraties met minimaal 5 winkels en maximaal 9 winkels in de detailhandel. Daarnaast beschikt een volwaardig buurtcentrum in ieder geval over een supermarkt. Deze heeft afhankelijk van het verzorgingsgebied en in een bestaande situatie een maat van minimaal 800 tot ca. 1.000 m2 wvo; in nieuw te realiseren buurtcentra bedraagt de maat ca. 1.000 à 1500 m2 wvo. Er is ondersteuning van speciaalzaken met dagelijkse artikelen en enkele niet-dagelijkse artikelen winkels. Het draagvlak ligt op een niveau van ca. 7.500 inwoners. Supermarktcentrum Dit is een winkelconcentratie met 3 of 4 winkels waaronder in ieder geval 1 supermarkt, die volledig moet zijn met alle versgroepen en met 500 m2 wvo of meer en een ondergrens van globaal 1.000 m² wvo. Solitaire supermarkten In enkele gevallen is er een aanvulling door 1 à 2 versspeciaalzaken, horeca of dienstverlening. Overig Onder de categorie 'overig' worden grootschalige concentraties, verspreide bewinkeling en speciale winkelgebieden verstaan. Grootschalige concentraties Concentratie van 5 of meer verkooppunten in de detailhandel met een gemiddeld winkelverkoopvloeroppervlak per winkel van minimaal 500 m2. Gemiddeld genomen bedraagt de minimale maat van zo’n concentratie ca. 20.000 à 25.000 m2 bvo Landelijk of boven-regionaal verzorgende centra kunnen een omvang bereiken van 70.000 tot meer dan 100.000 m² bvo. Het aanbod moet minimaal voor 50% doelgericht zijn. Dit betekent dat minimaal de helft van
Bijlagen
33
het winkelverkoopvloeroppervlak van het betreffende winkelgebied zich richt op de branches ‘dier en plant’, ‘bruin- en witgoed’, ‘fietsen- en autoaccessoires’, ‘doe-het-zelf’ of ‘wonen’. Verspreide bewinkeling Alle verkooppunten die buiten een concentratie van minimaal vijf winkels in de detailhandel vallen, worden tot de verspreide bewinkeling gerekend. Speciale winkelgebieden Winkelgebieden die niet tot een van de voorgaande categorieën behoren, worden aangemerkt als speciaal winkelgebied. Veelal zijn dit winkelgebieden rondom een station of winkelgebieden met een speciaal thema. Designer Outlet Center in Roermond, Stationsplein Breda en Luchthaven Schiphol zijn bijvoorbeeld in deze categorie opgenomen.
34
Bijlagen
BRO heeft vestigingen in Boxtel | Amsterdam | Tegelen | Genk www.BRO.nl