ew/krant BTE
2/17/05
10:08 AM
Pagina 1
ERIC THOMASSEN WERKT ALS REGIONAAL SERVICEMANAGER BIJ GRENCO BV. NA ZIJN VOOROPLEIDING AAN DE MTS STARTTE THOMASSEN ZIJN CARRIÈRE BIJ GRENCO EN STEEDS KWAM HIJ EEN STAPJE HOGER. IN ZIJN HUIDIGE FUNCTIE WERKT HIJ OP HBO+ NIVEAU. OM MEER UIT ZIJN SERVICEVESTIGING EN ZIJN EIGEN FUNCTIONEREN TE HALEN ZOCHT HIJ NAAR EEN GESCHIKTE OPLEIDING WAARBIJ HIJ EEN VOLWAARDIG HBO-DIPLOMA KON HALEN.
COP DE KORTSTE WEG NAAR EEN REGULIER DIPLOMA
Bij COP (Competentie Ontwikkel Punt) vond hij de oplossing; een duaal traject gebaseerd op competenties. ‘Een opleiding waarbij ik vanuit mijn eigen dagelijkse praktijk kan leren en studeren. Mijn eerder opgedane kennis en ervaring werden meegenomen en erkend. Op die basis is een maatwerk-traject opgesteld waarmee ik snel en efficiënt kan toewerken naar mijn HBO-diploma’, aldus Thomassen. Niet alleen Eric Thomassen haalt op deze manier alsnog zijn HBO-diploma, ook industrietopman Wim van der Leegte volgde als eerste student een COP-traject en met succes. Met zijn studie naar ‘de mogelijkheid arbeidsflexibiliteit te verhogen in de Regio Eindhoven’ studeerde hij onlangs af aan de Fontys Hogeschool technische bedrijfskunde. COP wil werknemers stimuleren een leven lang te werken aan de ontwikkeling van hun kennis- en competentieniveau. Eerst wordt een meting gedaan naar de in de praktijk opgedane kennis en ervaring. Op basis van die competenties wordt een maatwerktraject vastgesteld waarbij de ontbrekende kennis wordt aangevuld. Uiteindelijk kan de student een regulier MBO-, HBO- of WO-diploma behalen. ‘COP leidt tot meer kennis per mens en dat vergroot de kennis van de ondernemingen en dus ook van de regio. Zo draagt COP bij aan de versterking van de innovatiekracht en de concurrentiepositie van de regio’, aldus Frans Bastiaanssen, voorzitter van de Stichting COP. COP is een samenwerking tussen ROC, Fontys Hogescholen, Technische Universiteit Eindhoven en het regionale bedrijfsleven.
TECHNIFIC ACTIVITEITENOVERZICHT Met een uitgebreid Activiteitenoverzicht brengt Technific projecten, evenementen en activiteiten in beeld op het gebied van techniekeducatie en promotie. Het gebundelde overzicht 2005-2006 biedt scholen en docenten een handig hulpmiddel om techniek in te passen in het lesprogramma of om een leuk klasse-uitstapje rond het thema techniek te plannen. Het overzicht is vormgegeven in een handzaam bureauformaat en voorzien van kalender met volop ruimte voor notities. DE ‘TECHNIEKPLANNER’ IS OP TE VRAGEN BIJ TECHNIFIC. E-MAIL:
[email protected] KIJK VOOR MEER INFORMATIE OP WWW.TECHNIFIC.NL
COLOFON Programma Horizon is een strategisch actieprogramma voor economische structuurversterking. Doelstelling van het programma is het versterken van de toptechnologieregio Brainport Eindhoven.
Dit is een uitgave van Programma Horizon ter gelegenheid van de conferentie Bèta Techniek Eindhoven op 24 februari 2005.
Horizon is een initiatief van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE).
REDACTIE: Hans Horsten Wies van Kats
Horizon omvat meer dan 25 projecten in de programmalijnen mens, technologie en omgeving. Het programma wordt gekenmerkt door een aantal vernieuwende elementen: • Zuidoost-Nederland als economische entiteit; • Draagvlak in de Triple Helix (bedrijfsleven, onderwijs- en kennisinstellingen en overheid), zowel op programmaniveau (stuurgroep) als op projectniveau (projecteigenaar en klankbordgroep); • Katalysatorfonds voor aanjagen en ontwikkelen van projecten; • Per project vooraf vastgestelde meetbare resultaten. PROGRAMMA HORIZON Postbus 917, 5600 AX Eindhoven T : 040 - 264 9990 E :
[email protected] I : www.programmahorizon.nl
EINDREDACTIE: Programmabureau Horizon VORMGEVING: Blankwaart Idee & Vorm, Nuenen DRUKWERK: Drukkerij Jémé, Eindhoven
© niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder voorafgaande toestemming van programmabureau Horizon.
ew/krant BTE
2/17/05
10:08 AM
Pagina 2
“WE HEBBEN ALLE HANDJES, VERSTANDJES EN TALENT NODIG” HET IS ZAAK DE ‘REVOLUTIE VAN DE JEUGD’ TE INTEGREREN IN HET TECHNISCH ONDERWIJS, VINDT MARRIËT MITTENDORFF, DE ONDERWIJSWETHOUDER VAN EINDHOVEN, ZODAT DE SCHOOL BETER PAST BIJ HUN PRAKTISCHE INTERESSES EN SOCIALE VAARDIGHEDEN. DAARNAAST ZOU HET VOLGENS HAAR OOK EEN HANDJE HELPEN ALS DE SAMENLEVING DE BESTAANDE VOOROORDELEN OVER BÈTAVAKKEN EN TECHNISCHE BEROEPEN AFLEGT. “WE VINDEN HET SCHIJNBAAR NIET SJIEK OM ZICHTBAAR TE WERKEN. ONZE BEDRIJVEN HEBBEN WE WEGGESTOPT OP LOCATIES AAN DE RAND VAN DE STAD EN WERK HEBBEN WE LOSGEMAAKT VAN ANDERE FUNCTIES IN ONS LEVEN. MAAR JUIST BIJ VAKLIEDEN UIT DE TECHNISCHE HOEK ZIE JE NOG DAT ZE WERKEN. DAT IS EEN TE LANGE TIJD NIET COOL GEWEEST. HET WORDT HOOG TIJD DAT DIE BEELDVORMING VERANDERT.”
Wim Metsemakers, ex-voorzitter college van bestuur ROC Eindhoven, lid van de landelijke Task Force Jeugdwerkloosheid en projecteigenaar van het Horizon-project Bèta Techniek Eindhoven wijst in dat verband op een curieuze paradox. “Jongeren groeien op in een omgeving waar ze 24 uur per etmaal met hoogwaardige technologie in aanraking komen. Op hun mobiele telefoon en Internet zijn ze dag en nacht bereikbaar en ze weten exact de weg op de computer. Toch vertaalt die beleving zich niet in een hogere instroom. Het is dus zaak dat onderwijs en bedrijfsleven aansluiting vinden bij die leefwereld van de jongere.” Zo’n offensief om jongeren te stimuleren om voor bèta techniek te kiezen is hard nodig in ZuidoostBrabant. De regio is hét middelpunt van de Nederlandse maakindustrie. Daarnaast is Dommel Valley het neusje van de zalm op het gebied van toptechnologie, een status die recent nog in de Nota Ruimte van het kabinet werd bevestigd met de officiële aanwijzing van Eindhoven en omgeving tot Brainport. Zo’n positie verdraagt zich niet met een voortschrijdende terugloop van de belangstelling voor technische opleidingen en
INHOUD
PAGINA
PAGINA
In deze speciale uitgave vindt u onder andere: PAGINA
2
INGENIEUR VOOR DE KLAS, EEN EYE-OPENER VOOR TECHNIEK
3
INTERVIEW: NIENKE MEYER
Een dubbelinterview met: MARRIËT MITTENDORFF (r.) EN WIM METSEMAKERS (l.)
“TECHNIEK MOET DEZE GROEP INTRIGEREN EN UITDAGEN.”
Zijn gespreksgenoot pleit er in dat verband voor om het onderwijs zó in te richten dat vooral de talenten onder de aanstormende technici recht wordt gedaan. “Dan moet je meer doen dan alleen het leren leuker maken. Techniek moet deze groep intrigeren en uitdagen. Er moet iets te winnen zijn. Dat getuigt ook van respect.” Metsemakers valt Mittendorff hierin bij. “Laat maar zien waar je goed in bent. Wat dat betreft mag het van mij best wat Amerikaanser.” Mittendorff weer: “We hebben hier goud in handen; nu moeten we het laten blinken.” >>
LEES VERDER OP PAGINA 7
PAGINA
6
JEUGD EN METAAL: SAMENWERKEN AAN VAKMANSCHAP
4
FAST LANE TECHNIEK: HETZELFDE DIPLOMA MAAR DAN ANDERHALF JAAR EERDER PAGINA
beroepen. “Je ziet dat verschijnsel overal maar hier komt het harder aan. We hebben alle handjes, alle verstandjes, en elk talent nodig om onze economische concurrentiekracht op peil te kunnen houden. Als ons dat lukt staan onze mensen niet aan de kant. Méér bèta techniek is dus welbegrepen eigenbelang”, zegt Metsemakers.
5
AAN HET WOORD: ARIE KRAAIJEVELD
PAGINA
7
CONVENANT TUSSEN BRAINPORT EINDHOVEN EN PLATFORM BÈTA TECHNIEK PAGINA
8
COP DE KORTSTE WEG NAAR EEN REGULIER DIPLOMA
ew/krant BTE
2/17/05
10:08 AM
Pagina 3
TECHNIEK KRIJGT IN HET ONDERWIJS NOG STEEDS NIET DE AANDACHT DIE HET VERDIENT. LEERLINGEN KUNNEN ZICH DAAROM MOEILIJK EEN BEELD VORMEN VAN TECHNISCHE BEROEPEN. EN WAT JE NIET KENT, DAT KIES JE NIET SNEL. ‘VAART ACHTER TECHNIEK’ WERKT DAAROM OP SCHOOL AAN DE BEWUSTWORDING VAN KINDEREN OVER TECHNIEK EN TECHNOLOGIE.
VAART ACHTER TECHNIEK De gemeente Helmond wil met dit initiatief een nieuwe impuls geven aan techniek in het primair en voortgezet onderwijs. “In deze
regio is techniek heel belangrijk. Om de bedrijvigheid in deze sector te handhaven, moeten we zorgen dat techniek ingebed wordt in het onderwijs, ‘Vaart achter techniek’ doet dat door middel van een structurele aanpak, waarbij aansluiting is gevonden bij de regionale aanpak van Technific”, aldus Jan van den Heuvel (wethouder onderwijs, gemeente Helmond). Overheid, onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven werken samen in een driejarig project. De focus ligt op de scholing van de leerkrachten, zij vormen de spil van de educatie. “Voorheen kwam techniek helemaal niet aan de orde in een les, behalve als de leerkracht zelf erg geïnteresseerd was in techniek. Door leerkrachten een oriëntatiecursus en diverse praktische mogelijkheden aan te reiken willen we dat techniek een stevige plaats verovert in het basisonderwijs, niet als apart vak maar door verbreding van het onderwijs”, legt Jan van den Heuvel uit. Dat er behoefte was aan een dergelijk project blijkt uit het feit dat maar liefst twintig scholen deelnemen aan diverse onderdelen van ‘Vaart achter techniek’. Het project heeft al de nodige vruchten afgeworpen; “Het vak krijgt meer aandacht en wordt steeds meer geïntegreerd in het onderwijs. De scholen zijn heel gelukkig met het initiatief en maken dankbaar gebruik van de mogelijkheden om de leerlingen te interesseren in techniek. Deelname aan andere projecten zoals ‘Ingenieur voor de klas’ en de ‘Waanzinnige karavaan’ van het programma Technific zijn daar voorbeelden van."
Vakcollege dr. Knippenberg integreerde, met hulp van financiering van A&O (één van de opleidingsfondsen uit de metaalsector), de lessen gym, Engels, wiskunde, Nederlands, maatschappijleer, natuurkunde en scheikunde in het project GO-kart van ‘Ingenieur voor de klas’. JOSELINE DE HAAS adjunct sectordirecteur techniek “HET IS BIJZONDER LEUK OM TE ZIEN DAT HET PROJECT ZO AANSPREEKT BIJ DE LEERLINGEN. OOK DE DOCENTEN ZIJN ERG ENTHOUSIAST, ZELFS IN HUN VRIJE TIJD VERGADEREN ZE OM HET PROJECT ZO GOED MOGELIJK TE LATEN VERLOPEN.”
GEÏNSPIREERD DOOR ENTHOUSIASTE MENSEN UIT HET BEDRIJFSLEVEN EN DOOR HET UITVOEREN VAN PRAKTIJKOPDRACHTEN, KRIJGEN JONGEREN IN VOORTGEZET ONDERWIJS EN VMBO EEN BETER BEELD VAN TECHNIEK. ZE GAAN ZELF AAN DE SLAG MET HET ASSEMBLEREN VAN EEN KART, MOBIELE TELEFOON EN EEN WERKBANK EN DÁT VINDEN ZE ‘GAAF’.
RAIMOND VISSER System Design Engineer bij ASML "Als ingenieur voor de klas kun je de lol van het vak overdragen aan leerlingen. Veel techniek zit verborgen. Door bijvoorbeeld een mobiele telefoon uit elkaar te halen lichten we een tipje van de sluier op.”
INGENIEUR VOOR DE KLAS, EEN EYE-OPENER VOOR TECHNIEK!
De samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs in het Technificproject ‘Ingenieur voor de klas’ zorgt dat leerlingen de mogelijkheden van techniek ervaren. Door deze praktijkgerichte benadering kunnen ze een realistische afweging maken of techniek iets is waar ze wel of niet voor willen kiezen. Een belangrijk punt volgens Jeroen Flier (hoofd P&O VDL Groep); “Veel leerlingen kunnen zich niets bij techniek voorstellen, dat is ook niet gek als je bedenkt dat technische bedrijven zijn verdreven naar bedrijfsterreinen. Het voortbrengen van techniek is compleet verdwenen uit het straatbeeld. In de technische branche is er een hoop veranderd.
GERARD JACOBS Philips HRM, manager employability/projectleider Jet-Net over de samenwerking tussen Jet-Net en Technific "Jet-Net richt zich vooral op de bovenbouw van het voortgezet onderwijs, de focus van ‘Ingenieur voor de klas’ ligt op het VMBO en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. We proberen niet op elkaars stoel te zitten maar juist van elkaar te leren en bieden samen een totaalpakket aan. Een saaie les maken we veel leuker door de inbreng van mensen uit het bedrijfsleven en met aansprekende voorbeelden. Zo maken leerlingen op een aantrekkelijke manier kennis met techniek."
Het beeld wat mensen van een autogarage of fabriek hebben, is vaak een herinnering van hoe het dertig jaar geleden was. Feitelijk moeten we techniek veel beter onder de aandacht brengen, beter verkopen.” Dat wordt aangepakt door de praktijk te integreren in het onderwijs. “Technologie is overal om ons heen. Scooters, straatverlichting en zonnebanken; we zien het de hele dag, maar kijken er niet naar. Met ‘Ingenieur voor de klas’ gaan leerlingen er echt iets mee doen.” Daarbij is het volgens Flier belangrijk dat de bedrijven en scholen gezamenlijk, en niet op persoonlijke
titel deelnemen. “Samen staan we sterk, uiteindelijk moeten we als groep kunnen laten zien dat techniek een toekomst biedt voor jongeren.”
sponsoring van materialen en de inzet van ingenieurs.
Aan de techniek zelf ligt het volgens Flier niet; “In de techniek werken is leuk; iets creëren en construeren waar de samenleving wat aan heeft. De meeste mensen in de branche kunnen geen mooier vak bedenken!” Naast de VDL Groep zijn ook bedrijven als Nedschroef, ASML en Kuijpers Installaties nauw betrokken bij ‘Ingenieur voor de klas’ door o.a.
DE UITVINDERS EN HUN WAANZINNIGE KARAVAAN DE MAGISCHE WERELD VAN TECHNIEK WORDT VIA EEN FILMPJE ONTHULD. DAARNA GAAN DE KINDEREN ZELF OP ONTDEKKINGSREIS EN WERKEN ZE AAN EEN FUTURISTISCH VOERTUIG. TWAALF BASISSCHOLEN EN EEN KINDERDAGVERBLIJF IN DE REGIO EINDHOVEN GAAN DEZE UITDAGING AAN. SAMEN VORMEN ZIJ MET HUN CREATIES EEN ‘WAANZINNIGE KARAVAAN’ DIE AAN HET EINDE VAN HET PROJECT TENTOONGESTELD WORDT.
Leerlingen uit de bovenbouw van het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs mogen hun fantasie en creativiteit volop benutten om een voertuig te ontwerpen dat zich kan voortbewegen op woestijnzand, water en land, bergen of ijs. Hierbij krijgen zij ondersteuning van Pabo studenten en studenten van de Fontys
Pedagogisch Technische Hogeschool (PTH). Björn Hendrikx is één van de PTH studenten, hij begeleidt groep zeven en acht van de ‘Vrije School Peelland’ in Helmond. "De leerlingen ontwerpen zelf het voertuig. Ik geef uitleg hoe dingen het beste gezaagd kunnen worden of hoe ze iets kunnen bevestigen. Het is erg leuk om in de praktijk bezig te zijn, daar leren wij ook weer van. De basisschoolleerlingen zijn vooral nog bezig met wat iets is en nog niet zo zeer hoe het werkt. Ze weten heel vaak niet wat techniek inhoudt, ze associëren het vooral met vieze handen. Ook al zijn we
net met de ‘Waanzinnige karavaan’ begonnen, ik merk nu al dat er veel vragen zijn en dat kinderen het ontzettend interessant vinden. Maar techniek is dan ook een boeiend vak", vindt Björn.
Op zijn beurt wordt hij weer begeleidt door een afstudeerder van PTH. Alle onderwijsfases zijn dus in een project verenigd, dit geeft de ‘ Waanzinnige karavaan’ een extra dimensie.
ew/krant BTE
2/17/05
10:08 AM
Pagina 4
INTERVIEW: NIENKE MEYER
E
EEN RONDJE RACEN IN EEN ZELF OPGEVOERDE SKELTER. HET IS EEN JEUGDDROOM VAN ALLE TIJDEN. HET IS TEVENS EEN VAN DE PROJECTEN WAARMEE DE STICHTING TECHNIEK EDUCATIE EN PROMOTIE (KORTWEG STEP) TRACHT LEERLINGEN IN HET VMBO LEKKER TE MAKEN VOOR EEN TECHNISCHE OPLEIDING. “SCHOLIEREN VAN HET VAKCOLLEGE DR. KNIPPENBERG IN HELMOND ZETTEN ONLANGS EEN BOUWPAKKET VAN EEN GO-KART IN ELKAAR. INGENIEURS VAN VDL HIELPEN HEN BIJ DAT WERK. TOEN HET VOERTUIG GEREED WAS MOCHTEN DE JONGELUI ER IN RONDRIJDEN, WANT DAAR WAS HET NATUURLIJK OM BEGONNEN. DAARNA WERD HET BOUWPAKKET WEER UIT ELKAAR GEHAALD, ZODAT DE VOLGENDE KLAS ER OOK IETS MEE KAN.”
op te zoeken. Zorgen dat je binnendringt in hun eigen wereld; rekening houdend met de specifieke codes van scholieren en pubers. Daarom laat Technific zich regelmatig adviseren door jongerenpanels. Een kwestie van marketing, vindt de voorzitter. Pas als je zo dicht mogelijk bij de beleving van jongeren komt bereik je echte betrokkenheid. Ze moeten niet alleen voor techniek kiezen op basis van ratio, maar vooral op basis van emotie. Dan gaan ze er echt helemaal voor.” Ook de opvoeders moeten in dit proces mee.
king te laten komen met minstens één technische activiteit. “Onze programmering, die we samen met onze participanten uitvoeren, voorziet er in dat 42 procent van de 150 duizend jongeren in Zuidoost-Brabant wordt bereikt. Dat percentage willen we de komende jaren opvoeren tot vijftig á zestig.” Nog niet zo lang geleden werd de techniek beschouwd als het exclusieve domein van de mannelijke sekse. Technific (een privaat-publieke samenwerking) wil de komende jaren ook deze perceptie van het verleden
TECHNIEK KIEZEN OP BASIS VAN EMOTIE
Nienke Meyer is directeur van het Eindhovens Dagblad en voorzitter van STEP, verantwoordelijk voor het jeugd & techniek programma Technific dat vele bestaande en nieuwe activiteiten coördineert waarmee onderwijs, overheid en bedrijfsleven proberen de jeugd van vier tot twintig jaar enthousiast te krijgen voor een loopbaan in de techniek. “We concentreren ons op de twee belangrijke keuzemomenten in die periode: als jongeren rond de twaalf, dertien jaar zijn moeten ze in het voortgezet onderwijs een vakkenprofiel gaan samenstellen. Als daarna het diploma is gehaald komt de vervolgstudie aan de orde. Juist op die tijdstippen willen we proberen bèta techniek in beeld te krijgen bij jongeren. Maar met het kweken van méér affiniteit voor technische vakken beginnen we al vroeger, bij de kinderen op de basisschool.” Die bewustwording moet zich ook vertalen in concrete resultaten. “In vijf jaar tijd willen we dat er in het voortgezet vijftien procent méér technische profielen worden gekozen. Het liefst in een geleidelijke opbouw want we willen een trend neerzetten”, aldus Meyer. Juist omdat leraren, ouders, vriendinnen en vrienden een belangrijke rol spelen in het leven van jongeren moeten ook zij het grote belang van techniek gaan inzien. Een initiatief als Efteling Experience sluit hierbij naadloos aan. “Leerlingen van groep 8 van de basisschool gaan met hun ouders en docenten een dagje naar de Efteling om daar onder begeleiding zelf te onderzoeken hoe de Python werkt en hoe andere bekende attracties in elkaar zitten. Die aanpak sloeg erg aan.” INTERESSES Volgens Meyer is het zaak vooral de interesses van jongeren
D e G o - K a r t b i j d e o f f i c i ë l e s t a r t va n h e t Te c h n i f i c p r o j e c t ‘ I n g e n i e u r v o o r d e k l a s ’.
“Intuïtief willen ouders de hoogste opleiding voor hun kinderen. De samenleving heeft echter ook handjes nodig. We willen ouders de boodschap laten oppikken dat een keuze voor techniek perspectief biedt.” Technific is sinds zomer van 2004 actief en maakte een vliegende start. Een van de belangrijke doelen is om op de weg naar volwassenheid de jeugdige doelgroep in zijn geheel jaarlijks in aanra-
aanpakken. “Meisjes etaleren hun technische gerichtheid op andere terreinen dan jongens, is het algemene beeld. Het profiel Natuur en Techniek scoort bij hen niet hoog, maar Natuur en Gezondheid bijvoorbeeld weer wel. Ook design heeft hun sterke belangstelling. Daarom willen we op deze vlakken enkele projecten op scholen uitzetten. Daarna gaan we meten welke verschillen we met jongens zien.”
ew/krant BTE
2/17/05
10:08 AM
Pagina 5
DAT DE TECHNISCHE SCHOLEN IN DE REGIO NOG STEEDS BOLLEBOZEN AFLEVEREN TOONT HET PROJECT KNOW HOW SHARING AAN. TEAMS VAN TECHNIEKSTUDENTEN UIT ALLE DISCIPLINES VAN HET ONDERWIJS WERKEN HIERBIJ AAN DE INNOVATIE VAN EEN PRODUCT OF PROCES IN EEN BEDRIJF IN DE METAAL. DE MIX VAN TEAMWORK, HET UITVOEREN VAN REALISTISCHE BEDRIJFSOPDRACHTEN, EN HET DELEN VAN TECHNISCHE KNOW HOW BIEDT GROTE VOORDELEN, BETOOGT ROB VAESSEN DIE VOOR ROC WERKTUIGBOUWKUNDE HET PROJECT BEGELEIDT. “DE KENNIS DIE IN BEDRIJVEN ZIT KOMT HIERDOOR OOK VOOR HET ONDERWIJS BESCHIKBAAR. BOVENDIEN LEREN SCHOLIEREN VAN VERSCHILLENDE NIVEAUS OM SAMEN EEN KLUS TE KLAREN. ZOALS ZE DAT LATER IN EEN BEDRIJF OOK TEGEN ZULLEN KOMEN. ZE ZIJN IN DE AUTHENTIEKE CONTEXT VAN HUN BEROEP BEZIG.”
KNOW HOW SHARING: JE LAAT ZIEN HOE LEUK TECHNIEK WEL NIET KAN ZIJN Het project behelst een coproductie tussen Fontys en ROC. “Idealiter bestaat een groep uit twee jongeren van het ROC en vier van Fontys, waarbij het volledige spectrum van technische studierichtingen aan bod komt.” Volgens Vaessen maken initiatieven als Know How Sharing het technisch onderwijs boeiender voor jongeren. “Het is het halen en brengen van kennis dicht bij huis. En je laat zien hoe leuk techniek wel niet kan zijn.” Tot nu toe werden acht gecombineerde teams ingeschakeld bij innovatieve productontwikkeling in het regionale bedrijfsleven. De scholieren en studenten die aan het project deelnemen moeten hun opdracht met een eindwerkstuk afronden. De positieve ervaringen in de metaal-ondernemingen die in Know How Sharing meedraaien hebben ROC en Fontys op het idee gebracht het project uit te breiden naar andere bedrijfstakken. “We denken dan met name aan de ICT en de elektrotechniek”, aldus Vaessen. De bij het project betrokken studenten werkten aan de meest uiteenlopende opdrachten en producten op de werkvloer. Zo werd er gesleuteld aan een robot, en in een ander geval een onderdeel ontworpen voor een ponsmachine. Bij Smits Machinefabriek in Valkenswaard stonden de studenten aan de wieg van een zogeheten ‘piston-tester’, waarmee de kwaliteit van schokbrekers kan worden gecontroleerd. “Dat is een hoogwaardig artikel waar hoge eisen aan worden gesteld”, geeft Ton Buelens, praktijkopleider bij Smits, het bedrijfsbelang van het apparaatje aan. Buelens noemt Know How Sharing ‘een verhaal dat aan alle kanten klopt’. “Jongeren die recht van school afkomen hebben geleerd om eerst te luisteren en daarna te doen. Hier krijgen ze in de gaten dat het er in een bedrijf eerder andersom aan toegaat. Dat is dus een nuttige les voor hen.” Als het aan Buelens ligt krijgt de samenwerking een vervolg. “Ik heb hier nog drie, vier projecten die zéér de moeite waard zijn.”
FAST LANE TECHNIEK: HETZELFDE DIPLOMA MAAR DAN ANDERHALF JAAR EERDER Zuidoost-Brabant heeft een nationale onderwijsprimeur: met ingang van een september kunnen de eerste studenten terecht bij een verkorte technische beroepsopleiding die de gezamenlijke studietijd voor mbo en hbo van acht jaar terugbrengt tot 6,5 jaar. Met dit project, Fast Lane genaamd, honoreren ROC Eindhoven en Fontys een lang gekoesterde wens van zowel het bedrijfsleven als het onderwijs. “Studies aan mbo en hbo overlappen elkaar nu op een aantal punten. Ik zit dubbel werk te doen is, hoor je studenten vaak klagen. Een verkort studietraject vergroot de uitstroom. Dat is hard nodig, want het tekort van hbo-ers is dramatisch, en de behoefte stijgt jaarlijks”, zegt Jan Houben, lid Raad van Bestuur Fontys Hogescholen. Volgens Houben maakt Fast Lane een keuze voor techniek aantrekkelijker. “Een student weet nu dat hij anderhalf jaar eerder klaar kan zijn dan in de oude situatie. Dat is anderhalf jaar eerder geld verdienen.” Houben verheelt niet dat het hier een onderwijs-experiment betreft waar in de uitvoering nog de nodige haken en ogen aan kunnen zitten. “We gaan het anders doen. Niet eerst een hele opleiding ontwerpen en dan starten. Dat duurt te lang. We beginnen met een nieuw eerste studiejaar en gedurende het opleidingstraject krijgt de studie zijn definitieve vorm. Wat dat aangaat is het learning bij doing. Bedrijven moeten met respect voor wederzijdse verantwoordelijkheden de scholen helpen bij het stroomlijnen en verdere verbeteren van de techniekopleidingen. De persoonlijke ambities van de studenten moeten de rest doen.” Berry Geven, algemeen directeur van KMWE Precisie vindt het ‘een goede zaak’ dat techniekstudenten nu eerder de eindstreep kunnen bereiken. “Ik ben er een groot voorstander van dat jongeren sneller hun studie afronden. Ik denk zelf trouwens ook dat het allemaal wel wat korter kan; de afstemming tussen diverse opleidingen laat soms te wensen over. Voorwaarde is wel dat een aanpassing van de studietijd niet te koste gaat van de kwaliteit.”
UIT HET ARCHIEF
BÈTA TECHNIEK NATUURLIJK IN BRAINPORT EINDHOVEN
ZELF ONTDEKKEN HOE IETS WERKT DOOR ERAAN TE DRAAIEN EN ER MEE TE SPELEN
WETENSCHAPEN TECHNIEK TENTOONSTELLING
EVOLUON, HISTORISCH ICOON VAN TECHNOLOGIE 1966: OPENING EVOLUON TER GELEGENHEID VAN 75- JARIG BESTAAN VAN PHILIPS
JAREN ‘70 HALF MILJOEN BEZOEKERS PER JAAR
VLIEGENDE SCHOTEL VOL WETENSCHAP EN TECHNIEK
PRACHTIGE TENTOONSTELLING DIE VELEN OP HET PAD NAAR HUN LATERE BEROEP HEEFT GEZET
BEZOCHT DOOR TECHNIEKLIEFHEBBERS UIT HEEL NEDERLAND
FEITEN EN CIJFERS VAN TOEN: • 500.000 bezoekers per jaar • 4700 m2 tentoonstellingsruimte • Koepel met diameter van 77 mtr. bron: www.evoluon.org
ew/krant BTE
2/17/05
10:08 AM
Pagina 6
AAN HET WOORD:
ARIE KRAAIJEVELD “TOEN IK NOG SCHEIKUNDELERAAR WAS HAD IK IN 3 HAVO EEN MOEILIJKE LEERLING; DE ZOON VAN EEN BANKIER. IK KWAM ER ACHTER DAT HIJ IN ZIJN VRIJE TIJD CONSTANT MET TECHNISCHE HOBBY’S BEZIG WAS. DAAROM ADVISEERDE IK HEM DAAROM EENS EEN WEEK OP EEN MTS MEE TE LOPEN. DIE WEEK WERD EEN MAAND. DAARNA ZEI DIE JONGEN DAT HIJ PERSÉ VERDER WILDE OP DE MTS. EEN DAG LATER KWAM ZIJN PA LANGS. WITHEET. HOE IK HET GEDURFD HAD ZIJN ZOON EEN MTS-OPLEIDING AAN TE PRATEN. EEN PAAR JAAR LATER LIEP IK DIE VADER OPNIEUW TEGEN HET LIJF. HIJ MAAKTE ZIJN EXCUSES. MIJNHEER, IK BEN U EEN ALSNOG BEDANKJE SCHULDIG, WANT U HEEFT MIJN ZOON GELUKKIG GEMAAKT, ZEI HIJ.”
IK WIL DIE VOC -MENTALITEIT VAN VROEGER TERUG
B
Bovenstaande anekdote gebruikt Arie Kraaijeveld, ex-voorman van de metaalwerkgeversorganisatie FME en nu voorzitter van het Landelijk Platform Bèta Techniek, vaak om aan te geven hoezeer het technisch beroepsonderwijs de afgelopen decennia terrein verloren heeft in de samenleving. “Na de invoering van de Mammoetwet werd iedereen eenzelfde min of meer een uniforme keuze opgedrongen. Als je niet op zijn minst een havo of mavo diploma haalde was je wel een enorme kneus. Die beeldvorming heeft veel te lang geheerst.” Kraaijeveld is een zendeling. Hij gelooft hartstochtelijk in een revival van de technische ambachten en laat geen gelegenheid onbenut deze missie uit te dragen en te hameren op het grote maatschappelijk belang ervan. Zijn in-
spanningen zijn niet vergeefs, vindt hij. Kraaijeveld bespeurt dat het psychologisch klimaat langzaam aan kentert en dat techniek weer in de lift zit. “De belangstelling voor natuurwetenschappen en techniek neemt onmiskenbaar toe. Ik zie het elan bij de docenten stijgen en op de basisscholen krijgt het stilaan een vaste plaats in het lessenpakket. Ook aan de universiteiten is het aantal studenten dat techniek kiest weer aan het stijgen. De academische wereld begin zijn marketing op dat punt beter onder de knie te krijgen.”
jaren een enorme groei heeft doorgemaakt en zelf jongeren opleidt is een prestatie die te weinig wordt opgepikt. In plaats daarvan richt de publieke aandacht zich op het grote aantal faillissementen in 2004. Er is te weinig leiderschap in dit land. Zowel in de politiek als in het bedrijfsleven. Ik wil die VOC mentaliteit van vroeger terug. De jeugd is bezig met idealen en op zoek naar idolen. Daarom moeten wij onze technische uitblinkers op een voetstuk zetten, zoals we vroeger deden met een Casimir of Kamerling Onnes.”
LEIDERSCHAP Toch bespeurt de voorzitter van het Platform nog teveel scepsis om zich heen om onverdeeld tevreden te kunnen zijn. “We zijn een calvinistisch, negatief volkje. Dat bijvoorbeeld een voorbeeldbedrijf als VDL de laatste
Jarenlang was de politieke oekaze dat Nederland zich voor de toekomst zou moeten richten op distributie en de diensteneconomie. Dat er achter de duinen ook nog zoiets als een maakindustrie met grote potentie bestaat bleef daardoor te lang onderbelicht. “Het is
kletspraat dat er bij ons geen plaats meer is voor de industrie. Op een aantal vlakken is onze technologie nog altijd hoogwaardig en state of the art.” “In een aantal branches zijn wij zelfs steengoed. Vorige week was ik nog in een bedrijf dat een geavanceerde en compleet nieuwe melkrobot had ontwikkeld. Een geweldig product; dat voor het grootste deel bestemd is voor de export. We hebben gemiddeld heel goed onderwijs en veel jongeren die ambities hebben. De kennis ligt voor het grijpen. Los daarvan: elke dag zijn er 800 duizend mensen direct aan de slag in de wereld van de maakindustrie.” Kraaijeveld verwacht dat de activiteiten van zijn Platform het maatschappelijk reveil van de bèta techniek de komende tijd nog extra schwung zal geven. “Belangrijk is dat het in de regio
gebeurt. Daar zitten de netwerken van onderwijs en bedrijfsleven. Wij willen als Platform niet voorschrijven hoe projecten of experimenten met techniek moeten worden opgezet maar kunnen initiatieven wel ondersteunen of een koppeling tot stand brengen met onze activiteiten. En regio’s moeten bereid zijn van elkaar te leren. Als er in Eindhoven een mooi project tot stand komt moet die regio de deuren opengooien als Amsterdam of Twente ook iets in die richting willen ondernemen.”
‘CASIMIR’ GEEFT NIEUWE KANSEN AAN ONDERZOEKERS UNIVERSITEIT ÉN BEDRIJFSLEVEN Meer interactie tussen onderzoekers van de universiteiten en kennisinstellingen en hun collega’s die in het bedrijfsleven werkzaam zijn. Dat is het oogmerk van de Casimir experimenten die gefinancierd worden door het rijk. Het project maakt het mogelijk dat een onderzoeker van een universiteit wetenschappelijke arbeid gaat verrichten bij een onderneming of dat een researcher van een bedrijf tijdelijk een overstap maakt naar een academische omgeving. “Vaak lopen zulke uitwisselingen vast op de kosten, maar met deze regeling wordt dit ondervangen”, zegt Henk van Terwisga, de
adjunct-directeur van het Platform Bèta Techniek. De nieuwe aanpak is op alle fronten een grote stap voorwaarts, vindt hij. “Er ontstaat op deze manier meer kennisdynamiek en er vindt meer overdracht van informatie plaats. Ook verhoog je het rendement op publieke onderzoeken. Daarnaast geef je nieuwe impulsen aan de carrières van de wetenschappers die aan een Casimir-project meedoen. Je vergroot hun mobiliteit en verbreedt hun horizon. We willen ook dat de deelnemers als ambassadeurs van het project gaan optreden zodat het een
wervende kracht krijgt in het onderwijs.” In 2004 werden 17 experimenten uitgevoerd. Het komende jaar kunnen circa twintig projecten rekenen op een financiële tegemoetkoming. Van Terwisga gelooft dat de regeling ook op maat is gesneden voor de regio Zuidoost-Brabant. “In Eindhoven en omgeving bestaan sterke kennisnetwerken. Daarnaast beschikken bedrijven als bijvoorbeeld ASML en Philips over een enorme ontwikkelcapaciteit. Philips doet in ieder geval mee, maar er zijn ook kleinere ondernemingen in de regio die voor een Casimir experiment in aanmerking komen”.
ew/krant BTE
2/17/05
10:09 AM
Pagina 7
TOP4TECH DAAGT GETALENTEERDE SCHOLIEREN UIT MET HET ÉCHTE WERK! Top4Tech is bedoeld voor kleine teams van getalenteerde scholieren. Zij worden met een échte missie uit de topsport of het bedrijfsleven op pad gestuurd. Binnen zes weken moet de opdracht volbracht zijn. De strijd wordt niet alleen beslist in een spannende finale… Top4Tech daagt de teams uit om zélf aan techniekpromotie te doen. Elke jongere die het team bereikt via de media is punten waard; elke betrokken jongere (Top4Tech Fan) telt dubbel en dwars mee voor de finale!
TOEKOMSTPERSPECTIEF, BETROKKENHEID EN VAKWERK, KRACHTIGE WOORDEN DIE HET WERKEN IN DE METAALINDUSTRIE NIEUW LEVEN IN GAAN BLAZEN. EEN ÉÉN OP ÉÉN SAMENWERKING VAN BEDRIJFSLEVEN EN ONDERWIJS OM BIJ JONGEREN INTERESSE VOOR EEN LOOPBAAN IN DE METAALBRANCHE TE WEKKEN. Het initiatief van ‘Jeugd en metaal’ komt van de Eindhovense Fabrikantenkring, zij merkten een terugloop in de belangstelling voor het werken in de metaal en metalelectro. Met ‘Jeugd en metaal’ wil de metaalbranche het vertrouwen van ouders en leerlingen terugwinnen. “De bedrijven die meedoen zien toekomst in het produceren in Nederland. Door kennis en innovatie kunnen we de productie in Nederland houden”, aldus Lau Pas (projecteigenaar Jeugd en metaal/Managing Director VDL Groep). De metaalbranche wil dit vertrouwen in de toekomst tonen door het ondersteunen van vakmanschap en kennis. De vakman in spé wordt door een bedrijf gesponsord, krijgt gereedschap en kleding. “Een bedrijf draagt bij aan de opleidingskosten van de leerlingen zonder ze daarbij te verplichten om bij dat bedrijf te gaan werken. We pinnen de kinderen niet vast aan een bedrijf maar laten hen snuffelen. Via vakantiewerk en leerstages kunnen ze kennismaken met het werken in de metaalsector én met de bedrijfscultuur. We willen de leerlingen vooral stimuleren de opleiding af te maken.” De leerling spaart elk jaar vijfhonderd euro, als de studie na vier jaar afgerond wordt, keert het bedrijf het totale bedrag van tweeduizend euro uit. Aan het einde van het traject is er een baangarantie. De onafhankelijkheid van de leerlingen blijft gewaarborgd, zij mogen zelf kiezen bij welk bedrijf ze gaan werken, mits het bedrijf aangesloten is bij ‘Jeugd en metaal’. Lau Pas acht het wel waarschijnlijk dat de leerlingen een relatie opbouwen met het bedrijf dat hen sponsort en dat er dus een grote kans bestaat dat de leerling voor dat bedrijf kiest. Maar uiteindelijk gaat het om de liefde voor het vak en niet om een specifiek bedrijf.
JEUGD EN METAAL: SAMENWERKEN AAN VAKMANSCHAP
Marketing van techniek in wedstrijdvorm door jongeren zélf dus, een innovatief experiment in Nederland en België! ‘Fans’ kunnen worden betrokken door ze mee te laten dénken over de teamstrategie, technische oplossingen of mee te laten dóen door bepaalde expertise aan te bieden zoals lassen, vormgeving of schakelingen bouwen. Net zoals bij topsporters krijgt elk team een keur van experts ter ondersteuning: topcoaches uit het bedrijfsleven, experts van instellingen zoals TNO. Elk team van scholieren wordt versterkt met twee buddy ’s van de TU/e en twee ‘embedded journalisten’ die werken aan techniekpromotie en fans van het team. De Top4Tech teams worden gevormd door uitblinkers op het VWO die een extra uitdaging kunnen gebruiken, leeftijd 12 tot 17 jaar.
Q “Techniek moet weer sexy worden. Zowel aan de onderkant van de arbeidsmarkt als in het midden- en hogere segment is er een probleem met de technische beroepen. Het is nu alle hens aan dek, want met de vergrijzing op komst zal het tekort op de arbeidsmarkt alleen maar toenemen. Verder moeten we alles in het werk stellen om de aantal uitvallers in het vmbo terug te dringen.” MARCEL VAN BUSSEL, portefeuillehouder Economische Zaken van het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE).
MET STAGE MANAGEMENT SYSTEEM BRENG JE THEORIE EN PRAKTIJK DICHTER BIJ ELKAAR OP HET KANTOOR VAN EEN BEDRIJF GAAT DE TELEFOON. DE DIRECTEUR VAN EEN TECHNISCHE SCHOOL HANGT AAN DE LIJN. OF ER NOG EEN STAGEPLAATS OF INTERESSANTE AFSTUDEEROPDRACHT IS VOOR EEN VAN ZIJN LEERLINGEN? TSJA; MOEILIJKE VRAAG. “Het beleid rond stages is in het bedrijfsleven vaak willekeurig en ad hoc. Ondernemingen zien het vaak als een maatschappelijke verplichting; een gunst aan het onderwijs. Terwijl ze er zelf ook iets aan kunnen verdienen, want het oplossen van een probleem in een bedrijf kan óók een afstudeeropdracht zijn. Met een Stage Management Systeem inventariseer je welke opdrachten zich lenen voor een eindexamenopdracht of zinvolle stage. Je brengt theorie en praktijk dichter bij elkaar. Dat is goed voor onderwijs en bedrijfsleven, en uitdagend voor scholieren en studenten”, zegt Herman Timmermans namens Stichting SMEOB (een onafhankelijk stichting die zich bezighoudt met de ontwikkeling van HR- en employabilityplannen). Tot nu toe kost het weinig moeite bedrijven in Oost-Brabant en Noord-Limburg te interesseren voor de nieuwe, integrale aanpak. “Ze zagen e r m e t e e n h e t v o o r d e e l v a n i n . We hebben nu vijftien bedrijven die meedraaien in het project. Per kwartaal kunnen we tussen de 20 en 25 stageplekken aanbieden. Op alle technische niveaus. Een bijkomend pluspunt is dat de
leerlingen op de werkplek ook vertrouwd raken met de taal en de cultuur van het bedrijfsleven want het gaat om opdrachten waar ze écht de tanden in kunnen zetten.” ONTWIKKELING Het onderwijs moet meer moeite doen om aan te knopen bij deze nieuwe ontwikkeling, is de ervaring van Timmermans. “We hebben tot nu toe maar zeven studenten kunnen plaatsen. Sommige scholen kunnen niet genoeg begeleiding bieden. Het komt ook voor dat scholieren het te druk hebben met hun bijbaan om een stage te kunnen volgen”. To c h i s d e p r o j e c t l e i d e r e r v a n o v e r t u i g d d a t h e t S t a g e Management Systeem de toekomst heeft. “We zitten met mbo en hbo rond de tafel voor een betere afstemming. Ook de TU/e doet mee.” Ondernemingen reageren enthousiast op het nieuwe concept. “Zeker als je nooit met stagiairs gewerkt hebt is zo’n systeem handig voor een bedrijf", vindt Corry van der Zanden van matrijzenmakerij Axxicon uit Helmond. Zelf hanteert Axxicon op dit punt al langer met een vaste strategie. “We hebben met de ROC’s en Fontys in de regio goede afspraken en zetten regelmatig onderzoeksopdrachten bij hen uit. Per jaar hebben we plaats voor 4 mbo-ers en hboers en een stuk of zes scholieren van het vmbo.”
ew/krant BTE
>>
2/17/05
10:09 AM
Pagina 8
VERVOLG VAN VOORPAGINA
DOELEN De landelijke doelen van het Platform Bèta Techniek zijn helder: vijftien procent meer instroom in het technisch onderwijs in 2007; vijftien procent meer uitstroom in 2010. Ambities te over dus, maar waar het de Regio Eindhoven aangaat wil Mittendorff er zelfs nog een schepje bovenop doen. “Het is zonder meer mijn streven om in deze regio op hogere percentages uit te komen. Dat is nodig om bij te kunnen blijven in de economische race.” Ook Metsemakers is op dit punt optimistisch. “Belangrijk is dat wij hier in Zuidoost-Brabant al een goeie structuur van samenwerking hebben gevormd. Mensen van bedrijfsleven, overheid en kenniscentra ontmoeten elkaar hier aan dezelfde tafel en gaan met elkaar de dialoog aan. Wij doen het hier samen. De regio Eindhoven heeft op dit punt een grote voorsprong op andere delen van het land.”
De praktijkman pur sang noemt het bestaande Programma Horizon een geslaagd voorbeeld van een succesvolle alliantie tussen onderwijs en bedrijfsleven. “Er zijn nu diverse projecten uitgezet waarin we voor specifieke doelgroepen ook een specifiek aanbod hebben. Nieuwe combinaties van leren en werken waarin we ons richten op de persoonlijke betrokkenheid van een leerlingen en waarin het bedrijfsleven een belangrijke praktische inbreng heeft.”
Volgens de wethouder moeten deze bondgenootschappen verder worden versterkt. “Dat komt de dualisering van het onderwijs ten goede. Je moet in bèta techniek
MET HET SLUITEN VAN EEN CONVENANT WORDEN DE KRACHTEN VAN HET NATIONAAL PLATFORM BÈTA TECHNIEK EN HET REGIONAAL ORGANISEREND VERMOGEN VAN BRAINPORT EINDHOVEN GEBUNDELD. ZO WORDT VERSNELLING GEBRACHT IN HET CREËREN VAN EEN ADEQUAAT ARBEIDSAANBOD OM DE POSITIE VAN DE REGIO EINDHOVEN ALS EUROPESE TOPTECHNOLOGIEREGIO VERDER TE VERSTERKEN. DE WEERSLAG HIERVAN IS HET PROGRAMMERINGSDOCUMENT BÈTA TECHNIEK REGIO EINDHOVEN 2005-2010.
De ambitie van het programma Bèta Techniek Regio Eindhoven (BTE-programma) luidt:
Realiseer een structurele verbetering van de (arbeids)markt in bèta en technische opleidingen en beroepen en lever daarmee een substantiële bijdrage aan het behouden en versterken van de positie van ZuidoostBrabant als erkende internationale toptechnologische regio. Meetpunt voor succes van het programma is dat in 2010 15% meer jongeren instromen en uitstromen met een bèta– of technisch georiënteerde opleiding.
In dit regionale actieprogramma wordt gewerkt vanuit de 4 programmalijnen van het landelijke Deltaplan Bèta/techniek die worden vertaald naar een of meer concrete projecten (deels lopende, deels nieuwe initiatieven en projecten): 1. Het aantrekkelijker maken van het onderwijs; 2. Het creëren van aantrekkelijkere banen; 3. Het realiseren van aantrekkelijker keuzemogelijkheden; 4. het aantrekkelijker maken van vestigingsmogelijkheden voor kenniswerkers van elders. Rekening houdend met de specifieke situatie in de regio is een extra programmalijn toegevoegd: 5. Het verdere ontwikkelen van de kennis, competenties en vaardigheden van werkenden die nu al actief zijn in technisch georiënteerde functies.
een verbinding tussen de buiten- en de binnenwereld tot stand brengen. Het bedrijfsleven heeft hiervoor de sleutel in handen.” Eerdere publiekscampagnes om bèta techniek populairder te maken bij de werknemers van de toekomst (zoals Kies Exact!) sneefden jammerlijk. De maatschappij heeft hiermee wel zijn lesje geleerd, denkt de ex-ROC directeur. “We maakten de fout een oude lasser voor een klas te zetten en die aan de scholieren uit te laten leggen wat er zo interessant is aan techniek. Het moet andersom: laat de jongeren maar duidelijk maken wat techniek voor hen betekent en stel hun perceptie centraal. Langzaam maar zeker zie je die trend gelukkig op gang komen. Ik voorspel dat het toekomstig technisch onderwijs vanaf de onderkant zal worden gemoderniseerd: het zijn de leerlingen die de verandering tot stand zullen brengen, niet de leraren.” Ook Mittendorff bespeurt wat dat betreft een kerend tij. Met het jeugd & techniekprogramma Technific en projecten als First Lego League, Ingenieur voor de klas en Vaart achter Techniek wordt gewerkt aan de popularisering van
“Sinds jaar en dag vinden wij het belangrijk om de technische interesse te vergroten. Niet alleen om het perspectief van veel jongeren op de arbeidsmarkt te verbeteren, maar ook om zo indirect het innovatieve karakter van Brabant te versterken. Er is een cultuuromslag nodig. Vooral door onbekendheid kiezen velen juist niet voor techniek. Al op de basisschool moet je proberen kinderen technische vaardigheden bij te brengen. Het is zaak dit op regionaal niveau op te schalen. Technific vind ik daar een goed voorbeeld van.”
Q
WIM LUIJENDIJK, gedeputeerde voor sociale zaken en onderwijs van de provincie Noord-Brabant.
techniek onder de jeugd. Dat zal volgens haar zeker zijn vruchten afwerpen. Maar ze kijkt ook gericht naar de generaties die daarna komen. Die zouden bijvoorbeeld op een Technisch Gymnasium kunnen worden klaargestoomd voor de technische universiteit.
perspectief en dat van de regionale economie.”
“De verbetering van het technisch VMBO -onderwijs is echter mijn grootste prioriteit”, zegt ze. “HBOers en academici zwermen over het heel het land uit, maar VMBO-ers zoeken hier emplooi. Als zij voor de bèta/techniek richting kiezen verbetert dat hun toekomst-
In het BTE-programma staat de ketenbenadering centraal. Het programma krijgt zijn invulling door het samenspel van en tussen partners uit het bedrijfsleven, onderwijs en de overheid. Ook de verschillende doelgroepen worden als keten benaderd. Er worden initiatieven ontplooid om mensen van jongs af aan te interesseren voor bèta en techniek zodat ze in een later stadium kiezen en blijven kiezen voor een baan met een bèta en/of technische achtergrond.
“2010: 15% meer bètatechnici”
Met de uitvoering van Bèta Techniek Regio Eindhoven wordt een complementair programma toegevoegd aan de activiteiten van STEP. Op deze wijze wordt optimale synergie bereikt tussen de verschillende initiatieven en projecten gedragen door de Triple Helix van bedrijfsleven kennis- en onderwijsinstellingen en overheid. BRAINPORT EINDHOVEN ALS ‘BEST PRACTICE’ VOOR BÈTA TECHNIEK, EEN UITDAGING DIE DE REGIO GRAAG AANGAAT MET HET PROGRAMMA BÈTA TECHNIEK REGIO EINDHOVEN.
Het programma Bèta Techniek Regio Eindhoven heeft een looptijd van 2005-2010. Het programmeringsdocument heeft een dynamisch karakter. Iedere twee jaar wordt het programma geactualiseerd. Het huidige activiteitenprogramma heeft betrekking op de periode 2005-2006. Een deel van de activiteiten is in 2004 al van start gegaan. De uitvoering van het programma Bèta Techniek Regio Eindhoven 2005-2010 berust bij STEP (Stichting Techniek Educatie en Promotie), waarin de driehoek van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid nu reeds samenwerkt aan het uitvoeren van het meerjarige programma Technific dat zich richt op het stimuleren van belangstelling en de keuze voor bèta techniek door jongeren.
CONVENANT TUSSEN BRAINPORT EINDHOVEN EN LANDELIJKE PLATFORM BÈTA TECHNIEK