Vastgesteld d.d. 30 juni 2011
Openbaar verslag van de 735e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 1 juni 2011 te Utrecht
DATUM
AANPASSING
VERSIE
25-07-2011 04-09-2012 02-09-2014
Eerste versie openbaar verslag Helemaal aangepast, behalve agendapunt 3.2.b. Helemaal aangepast
1 2 definitief
1.1
Opening
1.1.a
Conflicts of Interest
1.2
Vaststellen agenda
1.3 1.3.a 1.3.b 1.3.c 1.3.d
Collegeverslagen en actiepunten Concept verslag 730e Collegevergadering 9 maart 2011 Concept verslag 732e Collegevergadering 6 april 2011 Concept verslag 733e Collegevergadering 28 april 2011 Actiepuntenlijst Collegevergadering
1.4 1.4.a 1.4.b 1.4.c
Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten Overzicht Juridische zaken Data Collegevergaderingen 2012 Presentatie IGZ
2 2.a
Bezwaarschriftencommissie Beslissing op bezwaar WOB-verzoek articaïne bevattende producten door Bosscher Stichting
3 3.1 3.1.a
Producten Producten Europees (NL=(Co)Rapporteur of NL=RMS) Vivaglobin humaan normaal immunoglobuline voor s.c. gebruik Replacement therapy in adults and children in primary immunodeficiency (PID) syndromes such as: congenital agammaglobulinaemia and hypogammaglobulinaemia common variable immunodeficiency severe combined immunodeficiency IgG subclass deficiencies with recurrent infections replacement therapy in myeloma or chronic lymphatic leukaemia with severe secondary hypogammaglobulinaemia and recurrent infections. Rilpivirine rilpivirne hydrochloride Rilpivirine, in combination with other antiretroviral medicinal products, is indicated for the treatment of human immunodeficiency virus type 1 (HIV-1) infection in antiretroviral treatment-naïve adult patients.
3.1.b
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 1
3.1.c
3.1.d 3.1.e
3.2 3.2.a
3.2.b
3.3 3.3.a
3.3.b 3.3.c 3.3.d
Emtricitabine/Rilpivirine/Tenofovir emtricitabine/rilpivirine/tenofovir disoproxil fumarate Indicated for the treatment of human immunodeficiency virus-1 (HIV 1) infection in adults aged 18 years and over Levemir insulin detemir Treatment of diabetes mellitus in adults, adolescents and children aged 6–17 years. Onglyza saxagliptin Onglyza is indicated in adult patients aged 18 years and older with type 2 diabetes mellitus to improve glycaemic control: in combination with metformin, when metformin alone, with diet and exercise, does not provide adequate glycaemic control. in combination with a sulphonylurea, when the sulphonylurea alone, with diet and exercise, does not provide adequate glycaemic control in patients for whom use of metformin is considered inappropriate. in combination with a thiazolidinedione, when the thiazolidinedione alone with diet and exercise, does not provide adequate glycaemic control in patients for whom use of a thiazolidinedione is considered appropriate. Producten Europees (overigen) Osseor/Protelos strontiumranelaat Treatment of osteoporosis in postmenopausal women to reduce the risk of vertebral and hip fractures. Glucomed glucosamine hydrochloride Verlichting van symptomen bij milde tot matige osteoartritis van de knie Producten Nationaal Lucrin leuproreline (als acetaat) Lucrin Depot is bestemd voor de behandeling van matige tot ernstige endometriose. De duur van de behandeling dient hierbij te worden beperkt tot 6 maanden. Lucrin Depot kan worden toegepast bij leiomyomata uteri, echter uitsluitend als preoperatieve behandeling. Lucrin Depot is tevens bestemd voor de behandeling van gemetastaseerd prostaatcarcinoom, waarbij suppressie van de testosteronproductie gewenst is. Lucrin Depot is eveneens bestemd voor de behandeling van ideopatische centrale pubertas praecox. Mucoangin ambroxolhydrochloride Verlichting van de pijn bij milde tot matige symptomen van acute keelpijn Openbaar beoordelingsrapport traditionele kruidengeneesmiddelen Kaloba druppels / Vitango filmomhulde tablet pelargonium sidoides EPS 7639, rodiola rosea extract Botox botulinum toxine type A BOTOX kan worden gebruikt bij de behandeling van patiënten met: Blefarospasmen Hemifacialis spasmen Cervicale dystonie (Spasmodic torticollis) in de leeftijdsgroep van 12 jaar en ouder. Persistente primaire bilaterale hyperhidrose van de axillae die het dagelijks leven verstoort, in de leeftijdsgroep van 18 jaar en ouder Focale spasticiteit: - geassocieerd met een dynamische equinusvoet (spitsvoet), misvorming ten gevolge van spasticiteit bij ambulante pediatrische patiënten met spastische verlamming van 2 jaar en ouder. - van pols en hand bij volwassenen na een CVA
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 2
4 4.1 4.1.a
Geneesmiddelenbewaking Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking PhVWP-verslag 16-18 mei 2011
4.2
Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking
5
Verslagen voor intern gebruik
6 6.1
Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken Wetenschappelijke Adviezen
6.2
Note for Guidances (draft) besprekingen
6.3
Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken
6.4 6.4.a
Beleidszaken (niet-productgebonden) Naaldloos toedieningsysteem
6.5
Pediatrische Onderzoeksplannen (PIP’s)
7
Agenda's voor intern gebruik
8
Rondvraag
9
Sluiting
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 3
Agendapunt 1.1
Opening De voorzitter opent de 735e Collegevergadering en heet alle aanwezigen welkom. Een speciaal welkom is er voor mw. Hansen (hoofdinspecteur bij IGZ) die een presentatie zal verzorgen en dhr. Langendijk (medewerker Bestuurlijke en Juridische Zaken) die voor het eerst deelneemt aan de Collegevergadering.
Agendapunt 1.1.a
Conflicts of Interest Er zijn geen meldingen van Conflicts of Interest
Agendapunt 1.2
Vaststelling agenda De agendavolgorde is gewijzigd. Agendapunt 6.4.a wordt na 3.1.e behandeld. Vervolgens agendapunt 1.4.c. Daarna wordt de agenda weer gevolgd met agendapunt 3.2.a en verder. Met inachtneming van deze wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.
Agendapunt 1.3
Collegeverslagen en actiepunten Er zijn een aantal wijzigingen voorgesteld. Met inachtneming van deze opmerkingen worden de Collegeverslagen goedgekeurd. De actiepuntenlijst is besproken.
Agendapunt 1.4
Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten Berichten van verhindering De Collegeleden Hoes, Jansen, Neef, Schellekens en Taminiau zijn verhinderd. Antipsychotica Vandaag (1 juni) is een publicatie verschenen in dagblad Trouw met betrekking tot het gebruik van antipsychotica bij dementerende ouderen. Een publicatie met hetzelfde onderwerp wordt op 3 juni voorzien in Medisch Contact. In de publicaties wordt gesteld dat er veel off-label gebruik is van antipsychotica onder ouderen, waardoor jaarlijks honderden dementerende ouderen komen te overlijden. Het College heeft altijd veel aandacht gehad voor de ouderengeneeskunde en de problematiek rondom deze specifieke patiëntengroep. Voorzien wordt dat het belang van het onderwerp in de toekomst verder zal toenemen, vanwege de komende vergrijzing en de hogere levensverwachting. Geriatric Expert Group In lijn met het vorige onderwerp wordt gemeld worden dat op 20 mei 2011 de Geriatric Expert Group (GEG) gestart is, met als voornaamste taak het adviseren van de CHMP over de geriatrische aspecten van geneesmiddelenontwikkeling en de richtlijnen daartoe. Collegelid Jansen (geriater en klinisch farmacoloog in Utrecht) is één van de negen leden van de GEG. Beoordelingstaken RIVM over naar CBG Per vandaag (1 juni 2011) zijn de beoordelingstaken van het RIVM op het gebied van preklinische- en kwaliteitsbeoordeling van geneesmiddelendossiers overgegaan naar het CBG. Deze verandering levert een verdere bijdrage aan het efficiënt uitvoeren van de beoordelingstaken van het CBG. In de praktijk betekent dit ook dat 42 medewerkers van het RIVM vanaf deze datum onderdeel uit zullen maken van het CBG. EMA De externe beeldvorming van de EMA is de laatste maanden van zeer positief naar negatief is veranderd. In 2010 was er nog een lovend rapport van Ernst & Young, maar onder invloed van diverse factoren is dit beeld veranderd (o.a. het aftreden van de directeur van de Franse registratieautoriteit, de overstap van de voormalig directeur van de EMA naar een adviesbureau en de afkeuring van de EMA begroting door het Europees Parlement). De EMA Management Boardheeft vooralsnog geen 735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 4
nieuwe directeur kunnen voorgedragen, maar deze voordracht wordt binnenkort voorzien. Ook zal binnenkort de verkiezing voor het voorzitterschap van de Management Board plaatsvinden. Het College hoopt dat na deze verkiezingen de stabiliteit weer zal terugkeren, en daarmee een positievere beeldvorming. SAG Oncology Collegelid Schellens is benoemd tot voorzitter van de SAG Oncology. FIGON dagen Het College zal participeren op de FIGON Dutch Medicines Days van 3-5 oktober 2011. Chinees bureau traditionele kruidengeneesmiddelen De deputy commissioner van het Chinese bureau voor Traditional Chinese Medicine wil een aantal instituten in Europa bezoeken, vanwege het voornemen tot verbeteren van de kwaliteit van de traditionele kruidengeneesmiddelen. Hij zal ook het bezoeken vanwege de vooraanstaande positie die het CBG in de discussie inneemt. Samenwerking CBG – NKI Ter gelegenheid van de eerste jubileum van de samenwerking tussen het CBG en het NKI is op 24 mei het symposium 5 Years of improving new anticancer drug selection: symbiosis of advanced medical science and regulatory affairs gehouden. Deze bijeenkomst is door de deelnemers positief ervaren. Agendapunt 1.4.a
Overzicht Juridische zaken Escitalopram De Raad van State heeft de uitspraak in de zaak betreffende de escitalopram bevattende generieke geneesmiddelen opnieuw uitgesteld. Strattera Het betreft het beroep tegen het besluit op bezwaar inzake een verzoek om informatie over Stattera. De zitting bij de rechtbank van Amsterdam heeft vanochtend (1 juni) plaatsgevonden. Het College heeft een grondhouding aangenomen inzake transparantie waarbij veel informatie kan worden vrijgegeven. In dit specifieke geval wordt echter gevraagd naar informatie die herleidbaar is tot individuele personen. Het College is van mening dat deze gegevens niet kunnen worden vrijgegeven, ongeacht of dit patiënten betreft of medewerkers van het CBG. De uitspraak van de rechtbank wordt ongeveer eind juli voorzien. WOB-verzoek Cochrane Instituut Het Cochrane Instituut heeft het WOB-verzoek ingediend voor toegang tot de klinische studies uit de registratiedossiers van paroxetine en sertraline bevattende producten. Vanuit het College wordt aangegeven dat klinische gegevens die relevant zijn voor de volksgezondheid openbaar gemaakt zou moeten kunnen worden. Het College spreekt een voorkeur uit voor afstemming binnen Europa, in verband met de Europese samenwerking en het voorkomen van dubbel werk (dit verzoek is bij meerdere lidstaten ingediend). Parallel aan de bovenstaande ontwikkelingen wordt vanuit de directie gemeld dat de ICH initiatieven ontwikkelt om de CTD-structuur aan te passen. De opbouw van de registratiedossiers zal mogelijk zo aangepast gaan worden dat vertrouwelijke gegevens relatief eenvoudig te scheiden zijn van niet-vertrouwelijke gegevens.
Agendapunt 1.4.b
Data Collegevergaderingen 2012 Het schema voor de Collegevergaderingen voor 2012 wordt zonder wijzigingen vastgesteld. 735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 5
Agendapunt 1.4.c
Presentatie IGZ: Medical devices, managing the mismatch Medische hulpmiddelen zijn sinds 1993 gereguleerd, geneesmiddelen zijn sinds de jaren 60 gereguleerd. Er is veel overlap tussen geneesmiddelen en medische hulpmiddelen, maar er zijn ook veel verschillen. De gebruiksduur van een geneesmiddel is doorgaans kort (vaak minder dan een dag) en bij een medisch hulpmiddel kan de gebruiksduur levenslang zijn (in het geval van implantaten). Daarnaast vallen ook beeldvormende apparatuur (zoals MRI-scanners) en hulpmiddelen (zoals rolstoelen en taststokken voor blinden) onder de regelgeving van medische hulpmiddelen. De selectie van medische hulpmiddelen in de praktijk is complex, omdat dit afhangt van veel factoren. Het is belangrijk dat er duidelijke instructies worden gegeven en dat de artsen voldoende zijn opgeleid. De verantwoordelijkheid tijdens de registratieprocedure is verdeeld over diverse partijen, waarbij de Notified Body een centrale rol speelt. De Inspectie heeft als toezichthouder de eindverantwoordelijkheid. Gevraagd wordt welke ontwikkelingen in de toekomst te verwachten zijn. Er zijn meer ontwikkelingen te verwachten op het raakvlak tussen geneesmiddelen en medische hulpmiddelen: de medicated devices. Ook wordt voorzien dat de klinisch fysicus meer verantwoordelijkheden krijgt, naar Amerikaans model. De wettelijke bevoegdheid van de klinische fysicus is nu nog erg beperkt (geen verantwoordelijkheid), maar mogelijk kan deze verantwoordelijkheid verder worden uitgebreid.
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 6
Agendapunt 2
Bezwaarschriftencommissie
Agendapunt 2.a
Beslissing op bezwaar WOB-verzoek articaïne bevattende producten Het betreft een WOB-verzoek van de Bosscher Stichting Slachtoffer Lokale Anesthesie. De Stichting verzoekt om openbaarmaking van alle documenten met betrekking tot het werkzame bestanddeel articaïne, van 1967 tot en met dagtekening van het besluit op het verzoek. Het betreft het registratiedossier, meldingen & klachten, en de toelatingsgeschiedenis. Het verzoek was oorspronkelijk gericht aan de Minister van VWS, maar deze was van mening niet over inhoudelijke stukken te beschikken en heeft het verzoek aan het CBG doorgezonden. Het CBG heeft het verzoek op 19 november 2010 verder behandeld en besloten deze voor het grootste deel af te wijzen. Alleen de op schrift gestelde handelsvergunningen, SmPC’s, patiëntbijsluiters alsmede twee openbare beoordelingsrapporten zijn verstrekt. De Stichting is tegen deze beslissing in bezwaar gegaan, vooral vanwege het doorzenden door de Minister van VWS en de beperkte beschikbaarheid van gegevens. In het geagendeerde advies wordt de lijn van het eerste besluit vastgehouden. In het eerste besluit werd aangegeven dat het CBG niet beschikte over informatie met betrekking tot meldingen & klachten. De Bezwaarschriftencommissie is vlak voor de vergadering tot de conclusie gekomen dat Periodic Safety Update Reports (PSUR’s) kunnen worden gezien als ‘meldingen’, het betreft daarbij een verplichting van de firma om mogelijke bijwerkingen te melden. Het College heeft eerder besloten dat de PSUR’s kunnen worden verstrekt aan de indiener van een WOB-verzoek, alsmede de beoordelingsrapporten van deze PSUR’s ontdaan van alle vertrouwelijke informatie. Het totale registratiedossier kan niet worden vrijgegeven vanwege de verwevenheid van de vele vertrouwelijkheden in het rapport. De Bezwaarschriftencommissie neemt het geagendeerde advies terug. Het advies zal worden aangepast en opnieuw geagendeerd. Conclusie Het College neemt het advies van de bezwaarschriftencommissie niet over en verzoekt de commissie het advies te herzien en opnieuw te agenderen voor de volgende Collegevergadering.
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 7
Agendapunt 3
Producten
Agendapunt 3.1
Producten Europees (NL = (Co)Rapporteur of NL = RMS)
Agendapunt 3.1.a
Vivaglobin Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatie
ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Vivaglobin humaan normaal immunoglobuline voor subcutaan gebruik oplossing voor injectie voor subcutaan gebruik, 160mg/ml Replacement therapy in adults and children in primary immunodeficiency (PID) syndromes such as: congenital agammaglobulinaemia and hypogammaglobulinaemia common variable immunodeficiency severe combined immunodeficiency IgG subclass deficiencies with recurrent infections replacement therapy in myeloma or chronic lymphatic leukaemia with severe secondary hypogammaglobulinaemia and recurrent infections. J06BA01 Centrale procedure: Rapporteur = Duitsland, Co-Rapporteur = Nederland 31149 203852
Het betreft de 1e ronde van een arbitrageprocedure volgens artikel 36 via de centrale procedure. Module 3, chemisch – farmaceutisch & Module 5, klinisch – farmacologisch Naar aanleiding van meldingen van trombo-embolic events (TEE’s) is een arbitrageprocedure gestart om te bepalen of er acties nodig zijn. Op dit moment zijn er 19 meldingen van TEE’s. Er is een kwaliteitsprobleem aangewezen als veroorzaker van de meldingen: de aanwezigheid van procoagulant activiteit. De firma heeft diverse maatregelen voorgesteld om de procoagulant activiteit te verminderen, maar de klinisch beoordelaar geeft aan dat er tot dusver geen verband is aangetoond tussen de procoagulant activiteit en de klinische gegevens. Ook is het onderliggende mechanisme nog niet bekend. Er volgt een discussie waarin vanuit het College de volgende punten naar voren worden gebracht. Het baseline risico van de gemiddelde gebruiker is waarschijnlijk al verhoogd. Een aantal van de patiënten is 78 jaar oud, waardoor onderliggende ziektes of ziektegerelateerde aandoeningen aanwezig kunnen zijn. Deze informatie is thans niet gegeven en dit punt dient duidelijker in het rapport naar voren te komen. Er is nu meer aandacht voor dergelijke bijwerkingen vanwege de problemen met vergelijkbare geneesmiddelen. Het is onduidelijk of er nu echt meer bijwerkingen plaatsvinden, of dat het aantal bijwerkingen gelijk is gebleven en dat deze meer aandacht krijgen. Het is wenselijk dat er een register wordt opgezet voor dit geneesmiddelen en vergelijkbare middelen. Mogelijk kan dan worden bepaald of deze problemen worden veroorzaakt door de geneesmiddelen of door de ziekte zelf. Er dient ook gekeken dient te worden naar de alternatieven en wat daarvan bekend is, en deze informatie moet in het rapport opgenomen worden. Conclusie Het College besluit dat de benefit/risk balans van dit geneesmiddel positief blijft en ondersteunt de conclusie van het rapport. In het rapport moet wel meer aandacht besteed worden aan het baseline risico en de mogelijk risico’s van de alternatieven. 735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 8
Agendapunt 3.1.b
Rilpivirine Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatie
ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Rilpivirine 4-9-2012: De productnaam is tussentijds gewijzigd in Edurant rilpivirine hydrochloride filmomhulde tablet, 25mg Rilpivirine, in combination with other antiretroviral medicinal products, is indicated for the treatment of human immunodeficiency virus type 1 (HIV-1) infection in antiretroviral treatment-naïve adult patients. 4-9-2012: J05AG05 Centrale procedure: Rapporteur = Nederland, Co-Rapporteur = Zweden 108297 108281
Het betreft de 2e ronde van een aanvraag via de centrale procedure. Module 3, chemisch – farmaceutisch De eerder geformuleerde major objection met betrekking tot de bereidingswijze van het werkzame bestanddeel is opgelost. Er resteren geen major objections meer. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch De meeste punten zijn opgelost en de firma heeft toegezegd na registratie onderzoek te gaan verrichten naar de soort specifieke metabolieten die mogelijk verantwoordelijk zijn voor QT verlenging. Vanuit het College wordt opgemerkt dat de reactieve intermediair en de mogelijkheid van idiosyncratische reacties niet onder het kopje ‘levertoxiciteit’ moet worden geplaatst in het Risk Management Plan, maar onder het kopje ‘idiosyncratische reactie’. Dit zal worden aangepast. Module 5, klinisch – farmacologisch De firma heeft werkzaamheid aangetoond in een specifieke subgroep. Het blijkt een werkzaam geneesmiddel bij patiënten met een lage viral load (≤ 100.000 copies/ml), waarbij het voordeel is dat er geen of weinig (psychiatrische) bijwerkingen worden gezien en er een goede verdraagzaamheid is. Een nadeel ten opzichte van alternatieve middelen is dat er een relatief grote kans bestaat op resistentievorming vanwege de lage dosering. Op aandringen van de FDA is een dosering van 25 mg onderzocht, nadat bij de oorspronkelijke dosering van 75 mg een mogelijke QT verlenging werd gezien. De firma heeft de 50 mg dosering onvoldoende uitgezocht, waardoor niet de volledige doseerrange is onderzocht. Mogelijk geeft de 50 mg minder kans op resistentievorming, maar mogelijk ook meer kans op bijwerkingen. Dit is echter niet bekend. Thans is een indicatie voorgesteld die erg complex is en diverse technische punten en contra-indicaties bevat (alle CYP3A4 inducers zijn gecontraïndiceerd). Ook dient het geneesmiddel met voedsel te worden ingenomen, wat niet als een voordeel wordt gezien. Door de bovenstaande beperkingen zal dit geneesmiddel mogelijk weinig toegepast worden in de sterk geprotocolleerde omgeving van de HIV-behandeling. Het College blijft negatief, maar geeft aan dat er een mogelijkheid bestaat om het geneesmiddel onder bepaalde voorwaarden te accepteren indien de indicatie ingeperkt wordt tot patiënten met een lage viral load (≤ 100.000 copies/ml) en de firma de 50 mg dosering verder onderzoekt.. Conclusie Het College blijft negatief ten aanzien van dit geneesmiddel, maar biedt mogelijkheden voor een goedkeuring met voorwaarde dat de firma de indicatie inperkt en verder onderzoekt verricht naar de 50 mg dosering.
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 9
Agendapunt 3.1.c
Emtricitabine/Rilpivirine/Tenofovir Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatie
ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Emtricitabine/Rilpivirine/Tenofovir 4-9-2012: De productnaam is tussentijds gewijzigd in Eviplera emtricitabine/rilpivirine/tenofovir disoproxil fumarate filmomhulde tablet, 200 mg / 25 mg / 300 mg Fixed dose combination of emtricitabine, rilpivirine hydrochloride and tenofovir disoproxil fumarate. Indicated for the treatment of human immunodeficiency virus-1 (HIV 1) infection in adults aged 18 years and over. 4-9-2012: J05AR08 Centrale procedure: Rapporteur = Nederland, Co-Rapporteur = Zweden 108297 173040
Het betreft de 2e ronde van een aanvraag via de centrale procedure. Dit agendapunt is gelijk besproken met agendapunt 3.1.b. Module 3, chemisch – farmaceutisch De eerder geformuleerde major objection met betrekking tot de bereidingswijze van het werkzame bestanddeel is opgelost. Er resteren geen major objections meer. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch De meeste punten zijn opgelost en de firma heeft toegezegd na registratie onderzoek te gaan verrichten naar de soort specifieke metabolieten die mogelijk verantwoordelijk zijn voor QT verlenging. Vanuit het College wordt opgemerkt dat de reactieve intermediair en de mogelijkheid van idiosyncratische reacties niet onder het kopje ‘levertoxiciteit’ moet worden geplaatst in het Risk Management Plan, maar onder het kopje ‘idiosyncratische reactie’. Dit zal worden aangepast. Module 5, klinisch – farmacologisch De onafhankelijke componenten zijn beoordeeld op voldoende werkzaamheid, waarna een bioequivalentie studie heeft plaatsgevonden. Dit is uitgevoerd conform het richtsnoer. De firma heeft werkzaamheid aangetoond in een specifieke subgroep. Het blijkt een werkzaam geneesmiddel bij patiënten met een lage viral load (≤ 100.000 copies/ml), waarbij het voordeel is dat er geen of weinig (psychiatrische) bijwerkingen worden gezien en er een goede verdraagzaamheid is. Een nadeel ten opzichte van alternatieve middelen is dat er een relatief grote kans bestaat op resistentievorming vanwege de lage dosering. Op aandringen van de FDA is een dosering van 25 mg onderzocht, nadat bij de oorspronkelijke dosering van 75 mg een mogelijke QT verlenging werd gezien. De firma heeft de 50 mg dosering onvoldoende uitgezocht, waardoor niet de volledige doseerrange is onderzocht. Mogelijk geeft de 50 mg minder kans op resistentievorming, maar mogelijk ook meer kans op bijwerkingen. Dit is echter niet bekend. Thans is een indicatie voorgesteld die erg complex is en diverse technische punten en contra-indicaties bevat (alle CYP3A4 inducers zijn gecontraïndiceerd). Ook dient het geneesmiddel met voedsel te worden ingenomen, wat niet als een voordeel wordt gezien. Door de bovenstaande beperkingen zal dit geneesmiddel mogelijk weinig toegepast worden in de sterk geprotocolleerde omgeving van de HIV-behandeling. Het College blijft negatief, maar geeft aan dat er een mogelijkheid bestaat om het geneesmiddel onder bepaalde voorwaarden te accepteren indien de indicatie ingeperkt wordt tot patiënten met een lage viral load (≤ 100.000 copies/ml) en de firma de 50 mg dosering verder onderzoekt.
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 10
Conclusie Het College blijft negatief ten aanzien van dit geneesmiddel, maar biedt mogelijkheden voor een goedkeuring met voorwaarde dat de firma de indicatie inperkt en verder onderzoekt verricht naar de 50 mg dosering.
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 11
Agendapunt 3.1.d
Levemir Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatie ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Levemir insulin detemir oplossing voor injectie, 100 U/ml Treatment of diabetes mellitus in adults, adolescents and children aged 6–17 years. A10AE05 Centrale procedure: Rapporteur = Denemarken, Co-Rapporteur = Nederland 71817-71819 208939
Het betreft de 1e ronde van een variatie via de centrale procedure. Het betreft een uitbreiding van de indicatie voor kinderen in de leeftijd van twee tot vijf jaar. Module 5, klinisch – farmacologisch De firma heeft twee klinische studies uitgevoerd bij kinderen tussen de twee en zeventien jaar. De studies tonen een voldoende werkzaamheid en veiligheid aan. De subgroep twee tot vijf jarigen bestaat uit 82 patiënten en is daarmee te klein om een statistische vergelijking op uit te voeren. De data over de hele studie zijn echter wel statistisch significant, en er is geen enkele reden om te veronderstellen dat de werkzaamheid of veiligheid van de subgroep afwijkt van de totale groep. Tijdens een PIP-procedure (Pediatrisch Onderzoeksplan) is aangegeven dat alleen het aantonen van non-inferiority niet voldoende is voor een indicatie-uitbreiding, omdat dit geneesmiddel niet te combineren is met een snelwerkend insuline in één spuit. Navraag bij het Kinder Diabetes Centrum in Nijmegen heeft uitgewezen dat kinderen tot vier jaar doorgaans gebruik maken van een insulinepomp. Het theoretische probleem zal zich dan ook alleen kunnen voordoen bij een hele kleine groep patiënten, waarbij opgemerkt wordt dat de behandelende arts met de patiënt kan bespreken of het toedienen van een extra injectie een probleem oplevert. Vanuit het College wordt opgemerkt dat het lijkt alsof de kinderen slecht gereguleerd waren. Het HbA1c was in de studie gemiddeld 8.1-8.3%. De beoordelaar antwoord dat kinderen met deze ziekte in Nederland gemiddeld een HbA1c van 8.5% hebben. De patiënten in de studie zijn niet anders ingesteld dan Nederlandse kinderen met diabetes type 1. Ook het gebruik van kortwerkende insuline was bij de start en het einde van de studie vergelijkbaar. Afsluitend wordt vanuit het College opgemerkt dat het geneesmiddel al in grote aantallen (off-label) wordt gebruikt in de Nederlandse klinische praktijk. Waarom heeft de firma dan gebruik gemaakt van patiënten uit Rusland en Polen? De Nederlandse patiënten hadden relatief eenvoudig kunnen worden opgenomen in een register, waarna een groep van voldoende grootte was ontstaan voor de statistische berekeningen. Conclusie Het College is positief ten opzichte van de uitbreiding van de indicatie naar kinderen in de leeftijd van twee tot vijf jaar. De werkzaamheid en veiligheid zijn voldoende aangetoond.
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 12
Agendapunt 3.1.e
Onglyza Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatie
ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Onglyza saxagliptin filmomhulde tablet Indicated in adult patients aged 18 years and older with type 2 diabetes mellitus to improve glycaemic control: in combination with metformin, when metformin alone, with diet and exercise, does not provide adequate glycaemic control. in combination with a sulphonylurea, when the sulphonylurea alone, with diet and exercise, does not provide adequate glycaemic control in patients for whom use of metformin is considered inappropriate. in combination with a thiazolidinedione, when the thiazolidinedione alone with diet and exercise, does not provide adequate glycaemic control in patients for whom use of a thiazolidinedione is considered appropriate. A10BH03 Centrale procedure: Rapporteur = Nederland, Co-Rapporteur = Noorwegen 102984, 102985 208877
Het betreft de 1e ronde van een variatie via de centrale procedure. Het betreft een uitbreiding van de indicatie met: in combination with insulin (with or without metformin), when this regimen alone, with diet and exercise, does not provide adequate glycaemic control. Module 5, klinisch – farmacologisch De firma heeft één studie aangeleverd waarbij de werkzaamheid klinisch relevant is (0,4% daling van de HbA1c). De gevonden verschillen zijn niet groot, omdat het hier geselecteerde populaties betreft. Ook wordt er geen sterk effect verwacht van dit geneesmiddel, omdat patiënten die al ingesteld staan op insuline doorgaans al vrij ver gevorderd zijn in het behandeltraject. In 12% van de patiënten ontstaan ECG afwijkingen tijdens de behandeling. Vanuit het College wordt opgemerkt dat dit zorgwekkend is. Hierover is terecht een vraag opgenomen in het rapport. De beoordelaar geeft echter aan dat er nooit signalen zijn geweest van cardiale toxiciteit bij dit geneesmiddel. Afsluitend wordt opgemerkt dat de aangevraagde indicatie niet overeenkomt met de klinische praktijk, doorgaans zal dit geneesmiddel eerst gebruikt gaan worden voordat insuline zal worden gebruikt. In het College ontstaat een discussie over de toenemende complexiteit van de indicaties van antidiabetica. Naar aanleiding van een vergelijkbare discussie heeft de CHMP het principebesluit genomen dat de indicaties gesimplificeerd zullen worden. Er zullen waarschijnlijk drie standaard categorieën worden gemaakt: 1. Monotherapie bij patiënten die intolerant zijn voor metformine of daar een contra-indicatie voor hebben. 2. In combinatie met andere orale antidiabetica, met aanvullende informatie over de mogelijke combinaties in rubriek 5.1 van de SmPC en in de behandelrichtlijn. 3. In combinatie met insuline. Conclusie Het College is positief ten opzichte van de uitbreiding van de indicatie. De werkzaamheid en veiligheid zijn voldoende aangetoond.
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 13
Agendapunt 3.2
Producten Europees (overigen)
Agendapunt 3.2.a
Osseor en Protelos Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatie ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Osseor en Protelos strontiumranelaat granulaat voor orale suspensie, 2 g Treatment of osteoporosis in postmenopausal women to reduce the risk of vertebral and hip fractures M05BX03 Centrale procedure: Rapporteur = Zweden, Co-Rapporteur = Oostenrijk 71859 en 17861 201932 en 201878
Het betreft de 1e ronde van een variatie via de centrale procedure. Het betreft een uitbreiding van de indicatie met: Treatment of osteoporosis in men at increased risk of fracture. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 5, klinisch – farmacologisch De firma heeft een bridging-studie overlegd om de reeds goedgekeurde indicatie voor vrouwen te kunnen extrapoleren naar mannen. Het richtsnoer stelt als voorwaarde: the male population is at similar fracture risk as the postmenopausal women. De firma heeft bij de intake van de mannen onvoldoende het fractuurrisico ingeschat. Daarnaast heeft de firma onvoldoende aangetoond dat de beïnvloeding van de bone mineral density onder invloed van strontiumranelaat voor mannen en vrouwen op eenzelfde wijze plaatsvindt. Al deze bezwaren zijn door de Co-Rapporteur geformuleerd als other concern, en de beoordelaar en het College zijn het hier mee eens. Vanuit het College wordt de vraag gesteld waarom deze indicatie geaccepteerd wordt op basis van vergelijkende data met placebo, en er geen vergelijkende data met bisfosfonaten nodig zijn. Dit wordt geaccepteerd omdat de vergelijkende studies met bisfofonaten in vrouwen zijn uitgevoerd, en nu alleen een studie is overlegd om de data in vrouwen te bridgen naar mannen. Vanuit het College wordt opgemerkt dat de markt voor dergelijke producten erg klein is (minder dan 3%) vanwege de vele bijwerkingen. Dat is ook terug te zien aan de vele uitvallers in de studie. Er ontstaat een discussie in het College over de plaatsbepaling van dit geneesmiddel. Onduidelijk is of dit middel gereserveerd dient te worden voor patiënten die niet met bisfosfonaten kunnen worden behandeld (bijvoorbeeld vanwege nierinsufficiëntie). Ook is onduidelijk of de veiligheid bij mannen voldoende gewaarborgd is met deze kleine bridging-studie. Overigens zijn er geen aanwijzingen dat er verschillen verwacht kunnen worden. Het punt van de Rapporteur met betrekking tot de veiligheid zal worden overgenomen, maar zal wel worden gesteld als een other concern. Conclusie Het College is positief ten opzichte van de uitbreiding van de indicatie. De werkzaamheid en veiligheid zijn voldoende aangetoond.
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 14
Agendapunt 3.2.b
Glucomed Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatie ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Glucomed glucosamine hydrochloride tablet, 625 mg Verlichting van symptomen bij milde tot matige osteoartritis van de knie. M01AX05 Decentrale procedure: Reference Member State = Zweden, Concerned Member State = o.a. Nederland 33081 181278
Het betreft de 2e ronde van een herregistratie via de decentrale procedure. Module 5, klinisch – farmacologisch In 2006 is voor dit geneesmiddel een arbitrageprocedure volgens artikel 29 in de CHMP afgerond. In de arbitrageprocedure is besloten dat het geneesmiddel een marginale therapeutische werkzaamheid heeft. Dit geneesmiddel mocht op de markt mocht blijven onder voorwaarde dat de veiligheid goed werd gevolgd. Na afronding van deze arbitrageprocedure zijn drie andere studies gepubliceerd. Twee laten een effect ten opzichte van placebo zien, en een andere studie (GAIT studie) toont geen verschil ten opzicht van placebo. Uit de Cocchrane analyse kan geconcludeerd worden dat nieuwe studies een mindere werkzaamheid aantonen, dan de oudere studies. Reden hiervoor is wellicht dat de nieuwere studies een betere opzet hebben. Vanuit het College ontstaat een discussie over de (on)wenselijkheid van het schorsen of doorhalen van dit geneesmiddel met een marginale therapeutische werkzaamheid. Een complicerende factor is dat er twaalf geregistreerde glucosamine bevattende geneesmiddelen welke allemaal doorgehaald zouden moeten worden. Deze discussie dient via de CMDh en uiteindelijk via de CHMP te lopen. Ook zijn er producten via de Warenwet op de markt, waarvoor de Voedsel en Waren Autoriteit verantwoordelijk is. Op dit moment zijn er geen aanvullende feiten op het gebied van werkzaamheid of veiligheid die de beslissing van 2006 teniet kunnen doen, waardoor een herregistratie mogelijk is. Voorgesteld wordt om de herregistratie voor vijf jaar toe te kennen, omdat er nieuwe veiligheidssignalen zijn die gevolgd moeten worden. Het College zal het standpunt ten aanzien van glucosamine bevattende geneesmiddelen formuleren in een bericht op de website. Conclusie Het College is positief met betrekking tot deze herregistratie, voor een periode van vijf jaar, en op voorwaarde dat de veiligheidsignalen goed gevolgd worden.
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 15
Agendapunt 3.3
Producten Nationaal
Agendapunt 3.3.a
Lucrin Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatie
ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Lucrin leuproreline (als acetaat) poeder (en oplosmiddel) voor suspensie voor injectie, 3,75 mg en 11,25 mg Lucrin Depot is bestemd voor de behandeling van matige tot ernstige endometriose. De duur van de behandeling dient hierbij te worden beperkt tot 6 maanden. Lucrin Depot kan worden toegepast bij leiomyomata uteri, echter uitsluitend als preoperatieve behandeling. Lucrin Depot is tevens bestemd voor de behandeling van gemetastaseerd prostaatcarcinoom, waarbij suppressie van de testosteronproductie gewenst is. Lucrin Depot is eveneens bestemd voor de behandeling van ideopatische centrale pubertas praecox. L02AE02 Nationale procedure 14351, 21165, 30197, 30198 111458
Het betreft de 3e ronde van een variatie via de nationale procedure. Het betreft de uitbreiding van de indicatie met: add-back therapie. Module 5, klinisch – farmacologisch In de eerste twee rondes was het College negatief ten aanzien van deze indicatieuitbreiding. Nadat het voornemen tot weigering was uitgegaan, heeft de firma een hoorzitting aangevraagd. In de hoorzitting plaatsgevonden heeft het CBG voorgesteld om een tekst over add-back therapie op te nemen in rubriek 4.4 van de SmPC en de patiëntenbijsluiter. De firma heeft dit voorstel overgenomen. De productinformatie is op dit punt nu geharmoniseerd aan Zoladex (gosereline). Hierdoor bestaan er geen bezwaren meer. Opgemerkt wordt dat dit geneesmiddel reeds off-label gebruikt wordt in de behandelcentra, het betreft hier de formele bevestiging van de off-label indicatie. Conclusie Het College is positief ten aanzien van deze aanpassing van de productinformatie.
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 16
Agendapunt 3.3.b
Mucoangin Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatie ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Mucoangin ambroxolhydrochloride zuigtabletten, 20 mg Verlichting van de pijn bij milde tot matige symptomen van acute keelpijn R02AD Nationale procedure 30047 194774
Het betreft een aanvraag voor de wijziging van de afleverstatus van UAD naar AV via de nationale procedure. Ambroxolhydrochloride is een metaboliet van broomhexine welke is vastgelegd in de lijst van stoffen die in aanmerking komende voor de AV-afleverstatus. De beoordelaar stelt voor de AV-afleverstatus toe te kennen. Vanuit het College wordt opgemerkt dat dit geneesmiddel in de ene rubriek van de SmPC gepropageerd wordt als lokaal anestheticum, terwijl in een andere rubriek van de SmPC vermeld wordt dat het hier een mucolyticum betreft. Qua veiligheid bestaan er verschillen tussen deze groepen, waarbij voldoende duidelijk moeten worden aangegeven wat de risico’s zijn. De beoordelaar stelt dat er is sprake van verwaarloosbaar risico vanwege het locale effect en de lage dosering. Het College is het hier mee eens. Op dit moment zijn verpakkingsgroottes van 20, 30 en 50 stuks geregistreerd. Er onstaat een discussie of alle verpakkingsgroottes in aanmerking komen voor de AVafleverstatus. In de productinformatie staat vermeld dat het product maximaal 3 dagen gebruikt mag worden. In een overleg met de voorzitter zal nader worden bepaald of de verpakkingsgrootte van de AV-afleverstatus moet worden beperkt. Conclusie Het College gaat akkoord met de voorgestelde AV-afleverstatus. Er is sprake van een verwaarloosbaar risico. In een overleg met de voorzitter zal nader worden bepaald of de verpakkingsgrootte van de AV-afleverstatus moet worden beperkt.
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 17
Agendapunt 3.3.c
Openbaar beoordelingsrapport traditionele kruidengeneesmiddelen Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatie
ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Kaloba druppels / Vitango filmomhulde tablet Pelargonium sidoides EPS 7639 Rodiola rosea extract druppelvloeistof / filmomhulde tablet Kaloba druppels: Traditioneel kruidengeneesmiddel bij verkoudheid. Vitango: Traditioneel kruidengeneesmiddel ter verlichting van de symptomen door stress en overbelasting, zoals vermoeidheid, overspannenheid en nervositeit. --Nationale procedure 34174 / 101963 152750 / 153101
Het betreft twee openbare beoordelingsrapporten (PAR’s) die betrekking hebben op de eerste twee geregistreerde traditionele kruidengeneesmiddelen. Tot nu toe zijn er voor deze klasse geneesmiddelen geen PAR’s gepubliceerd. In deze PAR’s is een toelichting gegeven op basis van welke criteria traditionele kruidengeneesmiddelen beoordeeld worden. Deze toelichting wordt door het College gewaardeerd. Deze PAR’s dienen als een sjabloon voor alle volgende PAR’s die opgesteld zullen worden. Vanuit het College wordt opgemerkt dat enkele onderwerpen in het rapport ontbreken, zoals de batch-to-batch vergelijking en de beoordeling van de hoeveelheid ethanol in het geneesmiddel. Deze informatie zal worden toegevoegd. Tevens zijn enkele onderwerpen onduidelijk en vaag zijn geformuleerd. Deze onduidelijke en vage formuleringen zijn letterlijk overgenomen uit de Europese richtlijnen en kunnen helaas niet aangepast worden. Vanuit het College wordt aangegeven dat deze producten mogelijk niet in aanmerking zouden moeten komen voor een RVG-nummer omdat er niet beoordeeld is op werkzaamheid en veiligheid. De traditionele kruidengeneesmiddelen worden beoordeeld op traditioneel gebruik, waarvoor afwijkende beoordelingscriteria gelden. Er ontstaat een principiële discussie over het afgeven van RVG- en RVH-nummers. Uitgezocht zal worden wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot de registratienummers van dergelijke producten. De beoordelaar stelt voor om voor deze traditionale kruidengeneesmiddelen een gedeeltelijke ATC code toe te kennen. Het College wil geen gedeeltelijke ATC-code toewijzen aan geneesmiddelen waarvoor geen farmacologische werkzaamheid is vastgesteld. Deze producten zullen dan ook geen gedeeltelijke ATC-code krijgen. Conclusie Met inachtneming van de bovenstaande aanpassingen worden de openbare beoordelingsrapporten (PAR’s) goedgekeurd.
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 18
Agendapunt 3.3.d
Botox Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatie
ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Botox botulinum toxine type A poeder voor oplossing voor injectie Botox kan worden gebruikt bij de behandeling van patiënten met: Blefarospasmen Hemifacialis spasmen Cervicale dystonie (Spasmodic torticollis) in de leeftijdsgroep van 12 jaar en ouder. Persistente primaire bilaterale hyperhidrose van de axillae die het dagelijks leven verstoort, in de leeftijdsgroep van 18 jaar en ouder Focale spasticiteit: - geassocieerd met een dynamische equinusvoet (spitsvoet), misvorming ten gevolge van spasticiteit bij ambulante pediatrische patiënten met spastische verlamming van 2 jaar en ouder. - van pols en hand bij volwassenen na een CVA M03A X01 Nationale procedure 17379, 32958, 32957 194554
Het betreft de 1e ronde van een variatie via de nationale procedure. Het betreft een uitbreiding van de indicatie met: "Urine-incontinentie bij volwassenen door neurogene overactiviteit van de detrusor als gevolg van een neurogene blaas." Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 5, klinisch – farmacologisch De klinische beoordelaar geeft aan dat aangevraagde indicatie nog in geen enkele Europese lidstaat goedgekeurd is, maar wel in Nederland wordt toegepast. Vanuit het College wordt verheugd gereageerd dat de firma bereid is geweest om onderzoek te doen met dit bekende middel bij een niet-geregistreerde indicatie. De firma heeft een onderzoek aangeleverd dat voldoet aan de richtlijnen voor urineincontinentie. De studie toont een grote werkzaamheid aan (40% van de patiënten is op een zeker moment continent). Ook zijn er verbeteringen zichtbaar op Quality of Life (QoL) en op een aantal urodynamische parameters. Daarnaast is de doseringsrange voldoende onderzocht en is de voorgestelde dosering goed onderbouwd. De klinische beoordelaar geeft echter ook aan dat er informatie ontbreekt over de herhaling van de behandelingscyclus en het langdurig gebruik, dit is geformuleerd als major objection. Vanuit het College wordt gereageerd dat er voldoende resultaten bekend zijn over het herhaald gebruik van dit geneesmiddel bij andere indicaties, en dat die resultaten geëxtrapoleerd kunnen worden naar deze indicatie. Ook kan er gewaarschuwd worden voor de mogelijke bijwerkingen, deze zijn immers bekend. Het College besluit de major objection te downgraden naar een other concern, maar er zal wel gevraagd worden om de veiligheid van het product met de bestaande en beschikbare gegevens te onderbouwen. Conclusie Het College is positief met betrekking tot de uitbreiding van de indicatie. Wel zal gevraagd worden om de veiligheid van het product verder te onderbouwen.
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 19
Agendapunt 4 Agendapunt 4.1
Geneesmiddelenbewaking Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking
Agendapunt 4.1.a
PhVWP-verslag 16-18 mei 2011 Het College heeft kennisgenomen van het verslag van de PhVWP en de daarin besproken onderwerpen. Graag verwijst het College voor verdere informatie betreffende producten uit de centrale procedure naar het maandelijks rapport van de CHMP en voor alle overige producten naar het eigen verslag van de PhVWP. TNF remmers De FDA heeft een bericht op de website geplaatst over de bijwerking hepatosplenic T cell lymphoma (HSTCL), die zich vooral lijkt voor te doen bij jongeren die behandeld worden met TNF remmers. Dit punt zal komende maand in de PhVWP besproken worden. Ketoconazol Frankrijk overweegt om ketoconazol bevattende geneesmiddelen te schorsen vanwege het risico op levertoxiciteit. Deze mogelijke schorsingen zullen ook gevolgen kunnen hebben voor de Nederlandse markt, hoewel hier vanwege de beperkte indicatie en waarschuwingen in de productinformatie zich weinig tot geen problemen hebben voorgedaan. Yasmin In de PhVWP is de volgende tekst voor de productinformatie vastgesteld: “het risico op VTE is voor Yasmin hoger dan de tweede generatie anticonceptiepillen, en wellicht vergelijkbaar met de derde generatie”. Deze tekst wijkt af van de tekst die door het College was voorgesteld in de 734e vergadering. De FDA is inmiddels geïnformeerd over het PhVWP besluit. De FDA zal vanwege het marktverschil een eigen besluit nemen. Diamicron In Frankrijk zijn elf gevallen van Stevens Johnson Syndroom gerapporteerd. Vanuit het College wordt verbaasd gereageerd dat een dergelijk “oud” middel plotseling deze bijwerking geeft. Het lijkt hier niet te gaan om een toename in het optreden van deze bijwerking, maar om een alerte reactie vanuit Frankrijk ingegeven door de politieke situatie.
Agendapunt 4.2
Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking Er zijn geen overige zaken geagendeerd.
Agendapunt 5
Verslagen voor intern gebruik Vertrouwelijke informatie weggelaten. De informatie betreft persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad en het betreft commercieel vertrouwelijke informatie.
Agendapunt 6
Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken
Agendapunt 6.1
Wetenschappelijke Adviezen Er zijn geen aanvullende opmerkingen.
Agendapunt 6.2
Note for Guidances (draft) besprekingen Er zijn geen besprekingen geagendeerd.
Agendapunt 6.3
Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken Op grond van commerciële overwegingen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 20
Agendapunt 6.4
Beleidszaken (niet-productgebonden)
Agendapunt 6.4.a
Naaldloos toedieningssysteem In november 2010 is een nieuw naaldloos toedieningsysteem voor insulines (Insujet) onder de aandacht gebracht van het College. Het betreft een transdermaal toedieningsysteem dat onder hoge druk de insuline door de huid duwt. Normaliter wordt bij een registratieaanvraag ook de toedieningroute gedefinieerd. Geen enkel registratiedossier bevat thans deze toedieningsvorm. Dit naaldloos toedieningsysteem wordt niet genoemd in de productinformatie van de insulines. De firma van Insujet claimt dat alle insulines met dit naaldloos toedieningsysteem kunnen worden toegediend. Chemisch-farmaceutisch zijn er diverse problemen te verwachten met betrekking tot dit systeem. Er bestaan grote verschillen tussen de diverse insulines: in de chemische aard van de stof en in de fysieke verschijning van de stof (kristallijn, in oplossing, of een mengsel hiervan). Het is niet bekend of de diverse insulines geschikt zijn voor de toepassing met dit naaldloos toedieningsysteem. Ook kunnen er problemen worden voorzien op het gebied van de immunogeniciteit en de lokale bijwerkingen. Om gebruik te kunnen maken van dit toedieningsysteem zou de firma per product moeten aantonen dat er een vergelijkbaar effect wordt behaald als met de standaard toedieningroute. Bij een van de groeihormonen staat toediening met een naaldloos toedieningsysteem in de productinformatie vermeld, maar daar is de toepasbaarheid wel voor dat groeihormoon aangetoond. Vanuit het College wordt opgemerkt dat de insulineproducenten geïnformeerd dienen te worden. Doordat deze nieuwe toedieningroute nog niet per product is uitgezocht, kunnen de gebruiksrisico’s mogelijk worden afgewenteld naar de insulineproducenten. Dit zou onwenselijk zijn, maar mogelijk heeft dit toedieningsysteem ook voordelen waarvan de insulineproducenten gebruik kunnen maken. Omdat het hier een medisch hulpmiddel betreft zal eerst de Notified Body worden benaderd, dit zal in samenwerking met IGZ gebeuren. Voorts zal er een communicatieplan worden opgesteld om de insulineproducenten, het publiek en de behandelende artsen te informeren over de potentiële risico’s van dit nieuwe toedieningsysteem.
Agendapunt 6.5
Pediatrische Onderzoeksplannen (PIP’s) Een aantal onderzoeksplannen is zonder aanvullende opmerkingen ter kennisgeving aangenomen.
Agendapunt 7
Agenda’s voor intern gebruik Er zijn geen agenda’s geagendeerd.
Agendapunt 8
Rondvraag Op 29 september zal er een klinische themaochtend zijn met als onderwerp: drug induced arrythmia’s. In een besloten deel van deze vergadering is dhr. Kampmeijer (Hoofd Information Processing) door het College benoemd tot adjunct-secretaris.
Agendapunt 9
Sluiting De voorzitter bedankt de aanwezigen en sluit de vergadering.
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 21
Presentielijst Collegeleden Prof. dr. H.G.M. Leufkens (voorzitter) Prof. dr. J.T. van Dissel Dr. A.A.M. Franken Mw. prof. dr. J.M.W. Hazes Prof. dr. Y.A. Hekster Prof. dr. G.J. Mulder
Drs. C.F.H. Rosmalen Prof. dr. J.H.M. Schellens Prof. dr. A.F.A.M. Schobben Prof. dr. P.A.B.M. Smits Mw. dr. B.J. van Zwieten
Directie / Secretariaat Mw. drs. K.H. Doorduyn-van der Stoep Mw. drs. G.M. Janse-de Hoog Mw. dr. C.C. Gispen-de Wied Prof. dr. P.A. de Graeff Drs. A.A.W. Kalis
Mw. drs. A.G. Kruger-Peters J. Langedijk Mr. M.K. Polano Mr. D.S. Slijkerman Drs. F.W. Weijers
Farmacotherapeutische groep I Dr. A.J.A. Elferink Drs. A.H.P. van Gompel
Mw. dr. E.J. Rook L. van Vliet
Farmacotherapeutische groep II Mw. drs. I.A.M.J. Leentjens Dr. H.A.I.M. van Leusden
Mw. drs. J.R.C. van Opland Mw. ir. H. Stevenson
Farmacotherapeutische groep III L. Bongers Dr. H.S. Mülder
Mw. I.B.B. Walsh
Farmacotherapeutische groep IV Mw. drs. C.J. Jonker Dr. J.P.T. Span
L. Vollaard Drs. J. Welink
Geneesmiddelenbewaking Dr. M.E. van der Elst
Mw. dr. S.M.J.M. Straus
Botanicals en Nieuwe Voedingsmiddelen Drs. E. van Galen CFB Drs. J.A.V. Claessens Mw. Drs. O.A. Lake
FTBB Dr. L.A.G.J.M. van Aerts Dr. R. Bos Drs. P.M.J.M. Jongen
IGZ Mw. drs. J.M.M. Hansen Ondersteuning Mw. J.M.M.G. Brouwers
Mw. M. Velema
Auteurs verslag Mw. drs. V.A. Geluk
Mw. drs. A.G. Kruger-Peters
735e Collegevergadering | 1 juni 2011 - pagina 22