dada
Een grazend hoefdier in een oneindige groene weide
ruis
MOUTHUS
December 2005 - nr 14 verschijnt maandelijks, behalve in juli en augustus. is een gratis uitgave van (K-RAA-K)3 vzw (K-RAA-K)3 vzw Scheldestraat 169 9040 Gent Belgium T/F : +32 92199143 www.kraak.net
[email protected] Een abonnement kost 8 euro, een steunabonnement is 25 euro. hiermee word je ook lid van (K-RAA-K)3 en krijg je korting op door ons georganiseerde concerten. Dit kan verkregen worden door het bedrag over te schrijven op rekening nummer 979-9945604-05 met mededeling “ruis abo” samen met je adres en het gewenste startnummer. Hoofdredactie : Dave Driesmans Eindredactie : Sara Geens, Elisabeth Cornille Kernredactie : Bert Dhondt, Steve Marreyt, Mik Prims, Glen Steenkiste Medewerkers : Sarah Kesenne, Bart Gielis, Seraphin, Gerald Van Waes, Filip De Winne Verantwoordelijke uitgever: Dave Driesmans Met steun van:
“FOG ROCK” IS DE TERM WAARMEE DE MUZIEK VAN HET UIT NEW YORK AFKOMSTIGE DUO MOUTHUS BEDACHT WERD. IN-
TENS GITAARGESCHEUR EN BIZARRE DRUMRITMES WORDEN ER AANGEDIKT MET MOMPELENDE, KLA¬GENDE VOCALEN ONDER EEN DOFFE EN OVER¬STUURDE PRODUCTIE. MOUTHUS IS ALS EEN MACHINE DIE EEN ZIEL INGEBLAZEN KRIJGT EN LANG-
ZAAM TOT LEVEN KOMT. PLATEN WAREN RECENT ONDER DE
VORM VAN “LOAM” EN “SLOW GLOBES”, RESPECTIEVELIJK OP LABELS ALS ECSTATIC PEACE (VAN SONIC YOUTH FRONTMAN
THURSTON MOORE) EN HET HIPPE TROUBLEMAN UNLIMITED. NA EEN PAAR AMERIKAANSE TOURS, KOMT MOUTHUS IN DECEMBER NU OOK VOOR HET EERST NAAR EUROPA. DRUMMER NATE NELSON ANTWOORDT HIER OP ONZE VRAGEN.
2
005 lijkt een heel druk jaar te zijn voor Mouthus: veel nieuwe platen en Europese en Amerikaanse tournees. Hoe is het tegenwoordig om in jullie groep te spelen? Vooral véél werk. Er zitten permanent vier of vijf nieuwe platen in de pijplijn aan te komen. Ik stel het soms voor als de maag van een zeer hongerig hoefdier dat constant aan het grazen is in een oneindige groene weide. Zowel Brian Sullivan als ik zijn beide work-oholics en we nemen alle twee steeds meer en meer projecten aan. Ik ben in de vorm van mijn leven! Zolang de muziekgoden ons muziek en inspiratie blijven doorstralen, kunnen we verder. Ik hoop dat ze dat toch nog even blijven doen, want als ze nu stoppen dan zitten wij en diegene die onze volgende plaat uitbrengt met een probleem. Wanneer we last dreigen te krijgen van een burn-out, wat soms ook gebeurt, gaat Brian naar Narranganset in Rhode Island om daar te gaan kajakken en om zich met andere dingen te gaan bezighouden waar ik geen weet van heb. Ik sluit me dan op in mijn appartement met pizza en bier en kijk naar horrorfilms. Maar ik kan best ook wel genieten van buitenhuisactiviteiten hoor. Soms
maak ik wandelingen en ga ik zingen voor de wolken over het Gowanuskanaal in Brooklyn. Als ik in een bepaalde stemming ben, kan ik echt genieten van het miezerige weer daar. Voor de rest is het met dit hectische bandleven en de ontelbare persoonlijke contacten en tours die er mee gepaard gaan, voor mij ook wel moeilijk om op ieder gezicht de juiste naam te plakken. Soms geraken we er echt zelf niet meer aan uit. We krijgen zoveel e-mail dat we ons niet meer kunnen herinneren welke organisator ons nu weer welk optreden aangeboden had. Mouthus in 2005 is op de keper beschouwd eigenlijk vooral wazige en chaotische razernij, maar dat is wel hoe we het min of meer het liefst hebben en dat kan je ook in onze nummers horen. Denk je dat het recente succes van andere groepen uit Brooklyn ertoe kan bijgedragen hebben dat er in de Verenigde Staten en Europa meer aandacht voor Mouthus is ontstaan? Misschien, maar ik denk dat het niet echt draait rond afkomstig zijn van Brooklyn of niet. Ik denk dat de mensen die hier naar onze optredens komen ondertussen ook al doodziek zijn van de hype die rond Brooklyn-gerelateerde groepen hangt. We kennen veel van de andere groepen van hier waar we mee geassocieerd worden eigenlijk ook amper, al zijn sommige ervan lang niet zo slecht natuurlijk. Er is wel een breder netwerk van gelijkgezinden waarin we participeren en dat heeft ons wel meer geholpen om een
beetje erkenning te krijgen van labels, distributeurs en dergelijke. Maar dat netwerk overstijgt voor ons in ieder geval de Brooklyn vogue of scene of wat het ook mag zijn. Waarom is het voor jullie zo belangrijk om met zoveel andere mensen samen te werken en bijvoorbeeld op al die verschillende labels platen te releasen zoals jullie dat doen? Dat is gewoon de natuurlijke manier waarop alles zich ontwikkeld heeft. We hebben alleszins geen “master plan” om ons naar het sterrendom te lanceren. Wat we wel hebben is een enorme hoeveelheid aan tapes met materiaal dat we de moeite waard vinden om uitgebracht te worden. Als iemand ons benadert om een plaat te maken, dan hebben we meestal al meteen materiaal beschikbaar dat we al een tijdje willen uitbrengen en al zo goed als klaar is om geperst te worden. Met verschillende labels heb je ook het voordeel telkens een verschillend publiek te bereiken, wat in de “sub-sub-underground” waarin wij actief zijn, heel moeilijk is. Een laatste reden waarom we dat doen is ook omdat we gewoon van het gezelschap en de input genieten van de geestesgenoten waarmee we samenwerken. Melodie en structuur lijken vergeleken met jullie vroeger materiaal een grotere rol te spelen op het recentste album “Slow Globes”. Was dit een bewuste keuze of eerder een sa-
menloop van toevalligheden als gevolg van de manier waarop jullie muziek schrijven? Het merendeel van het materiaal dat verschenen is op “Slow Globes” is eigenlijk al een paar jaar geleden opgenomen, rond de periode dat “Loam” uitkwam. Zoals wij het aanvoelen is de laatste plaat niet echt een vertrek van de oude Mouthus of deel van een of andere vorm van “vooruitgang”. Slow Globes roept wel een ander gevoel op en draagt een verschillend geluid omdat we verscheidene stukken uit verschillende opnamesessies gedistilleerd hebben en die dan samen gegooid hebben zodat ze in elkaar pasten. We nemen altijd alles op en proberen er dan iets degelijk van te maken achteraf. Qua aanpak van structuur en melodie zien wij eigenlijk niet veel verschil tussen “Slow Globes” en het oudere, ruwere werk. Het grootste verschil ligt vooral in de atmosfeer, textuur en de gebruikte instrumenten. Wat al onze muziek gemeenschappelijk heeft, is dat ze gebaseerd is op zeer eenvoudige melodieën en arrangementen die weinig veranderen. Een opeenstapeling van energie en geluid die aandachtig luisteren vergt in plaats van het tellen van drumslagen en akkoorden om impact te hebben. Op Slow Globes wordt geen enkele elektrische gitaar gebruikt en maar op één nummer wordt er gedrumd, vandaar dat het uiteraard anders klinkt. We streven ernaar dat iedere plaat zijn eigen wereld van geluiden heeft, met een eigen interne logica die niet noodzakelijk overeenkomt
met die van andere opnames. Ook al zijn de basistechnieken dezelfde, we willen in ieder geval niet opnieuw en opnieuw hetzelfde maken met dezelfde klanken. Vraagt Mouthus zich ook ooit af of mensen echt naar jullie muziek kunnen luisteren, terwijl je bezig bent zoals je net vertelde? Niet echt eigenlijk. Misschien als we onder de invloed van de nodige paddestoelen volledig losgeslagen aan het trippen zijn op onze eigen creaties en op een gegeven moment de paranoia toeslaat dat “de teerput”, ons repetitiehok, geheimen zou kunnen prijsgeven aan bijvoorbeeld Volkswagen die een commercial mee zouden kunnen maken, dan draaien we de distortion en onze ring modulator (apparaat dat dissonante klanken produceert – BD) nog wel wat hoger om onze nummers nog wat minder verteerbaar te maken. Tegenwoordig kan je daar niet voorzichtig genoeg mee zijn. Maar gewoonlijk zijn we tijdens het maken van onze muziek te veel bezig met “crab mudslides” en “distant molasses nebulae” om ons zorgen te maken over of onze muziek echt beluisterbaar is. Waarom, klinkt het alsof we dat wel doen? Zoiets dachten we hier precies al. -BD Mouthus zal zijn gesel over het verzamelde publiek laten neerdalen op de volgende plaatsen en tijdstippen: 9 december op Impakt in Utrecht, 10 december in Kc België in Hasselt en 12 december in het Rot Kot in Antwerpen.
RUIS
December 2005
Dada
De dadaïstische crèche: ravage, toeval en amusement “ THEY DECLAIMED, SANG AND SPOKE, AND PUNC-
TUATED THE PERFORMANCES WITH SCREAMS, SOBS
AND WHISTLES. BELLS, DRUMS, COW-BELLS, BLOWS
ON THE TABLE OR ON EMPTY BOXES, ALL ENLIVENED
ciatie de westerse kunstscène binnenloodsten.
De ironie wil dat de dadaïsten weinig grootse meesterwerken of beursgenoteerde oeuvres achterLANGUAGE, AND EXCITED, BY PURELY PHYSICAL lieten voor het kunstkritische naMEANS, AN AUDIENCE WHICH HAD BEGUN BY SITgeslacht. Dada was vooral een noTING IMPASSIVELY BEHIND ITS BEER-MUGS. FROM nonsense grabbelbak van ideeën en THIS STATE OF IMMOBILITY IT WAS ROUSED INTO manifesten, met een hoge live-perFRENZIED INVOLVEMENT WITH WHAT WAS GOING formance graad waarvan er maar ON. T HIS WAS ART, THIS WAS LIFE! ” weinig geregistreerd werd. De werken op de huidige tentoonstelling e dadaïstische caféperformances in in Parijs hebben dan ook meer de status van het begin van de 20ste eeuw moedocumenterende relikwieën van de dadasfeer. ten wilde kakofonieën geweest zijn van door elkaar zwermende klanDada werd in 1916 als performance geïnitieerd ken, woorden en beelden. Het dadaïsme ontin de Cabaret Voltaire te Zürich door het kopstond tijdens de Eerste Wereldoorlog als een ad pel oorlogsvluchtelingen Hugo Ball en Emily rem samenscholing van dissidente kunstenaars Hennings, die met haar verleden als theateren ballingen in de cafés van het neutrale Zürich. en cabaretactrice publiek moest lokken met De bende luidruchtige asielzoekers definieerde liederen en dans uit Deense, Parijse, Berlijnse zich vooral door haar antireactie tegen zowat en Chinese volksrepertoires. De Nederlandse alles wat in de naoorlogse realiteit bestond, ten cafébaas Jan Ephraïm wilde met de bierverkoop voordele van een totale vrijheid in de kunst. veel geld verdienen waardoor een sfeer van Ze predikten een iconoclasme dat zich richtte ambiance onmisbaar was. Ze kondigden die tegen de oorlog, tegen het sociale en culturele avonden in de plaatselijke pers aan als “artissysteem dat die veroorzaakt had, tegen het motiek amusement”. Na een paar dagen had Ball dernisme, tegen hiërarchie, tegen schoonheid, al het kernteam van de dadaïsten rond zich vertegen kunst, tegen dada. Maar welke kunst kan zameld met Tristan Tzara, Marcel en Georges een mens in hemelsnaam ook maken tussen Janco, Jean Arp en Richard Hülsenbeck. De paar twee oorlogen in? Nihilisme, irrationaliteit, avonden die ze samen organiseerden, zetten de anarchie, absurdisme en cynisme zijn de latoon voor navolging in andere steden als Berbels die nu op de stroming geplakt worden, en lijn, Parijs, Keulen, New York en Hannover. De intussen is ze tegen wil en dank tot een soort speelse improvisatie die uit beschrijvingen van cult- kunststroming gebombardeerd, tot peetdie eerste dadasoirees blijkt, doet wat denken vaders van de 20ste eeuwse avant-garde, “a freaan de gekte van de zigeunerfilms van Emir nch word for shit” dat onlangs heruitgevonden Kusturica. Poëzielezingen werden begeleid werd door het Centre Pompidou. door het kabaal van kindertrompetten, ratelaars, rammelaars, kinderharpen, castagnetten Het was zeker een experimentele periode waarof claxongetoeter. Soms reciteerde men met in het gevoel van zinloosheid en onmacht dat twintig man tegelijk simultane gedichten, in na de oorlog heerste de slinger deed overslaan Tzara’s “l’Amiral cherche une maison à louer” naar een hernieuwde aandacht voor abstractie, zelfs in drie talen tegelijkertijd. Over zijn poëvorm en materiaal. Nieuwe technieken werden zie–bruitage concert in 1916, schijft Hugo Ball: zonder problemen toegepast op verschillende “Mijn benen staken in een blauwglanzende kunstdisciplines; uitvoering en interpretatie koker die me tot de heupen reikte, waardoor ik primeerden op betekenis. Het dadaïsme wordt er uit zag als een obelisk. Daarboven droeg ik soms de prehistorie van het surrealisme geeen enorme kartonnen kraag, goudkleurig, die noemd, maar in feite waren het de dadaïsten zo aan de hals bevestigd was dat ik mijn armen die voordien al toevalstechnieken en vrije assoals vleugels kon bewegen door mijn ellebogen THE ALREADY WILD ACCENTS OF THE NEW POETIC
D
RUIS December 2005
op en neer te slaan. Bovenop kwam een hoge cilindrische sjamanenhoed met blauwe en witte strepen. Ik reciteerde gadji beri bimba glandridi lauli lonni cadori gadjama bim beri glassala glandrini glassala toeffm i tsimbrabim blassa galassasa toeffm i tsimbrabim (...) Toen doofde het elektrische licht zoals afgesproken, en badend in het zweet werd ik als een magische bisschop van het podium gedragen.”
L’OEIL CACODYLATE, FRANCIS PICABIA 1921
In Berlijn werd een paar jaar later de Club Dada geopend en kende het dadaïsme een meer gepolitiseerde uitspatting met kunstenaars als Grosz, Hausmann, Hülsenbeck en Heartfield. Ook daar meer van hetzelfde: bruitage, simultane poëzie en groteske dans. Hülsenbeck roffelde op de legertrom, zwaaide met een wandelstok, siste, loeide of droeg gedichten voor tegen de kerk en de Duitse cultuur. Hij drong aan op een versterking van het ritme, geïnspireerd door Afrikaanse dans en zang. Buitenbeentje Kurt Schwitters bespeelde “een
kinderharp, een als een ratel ronddraaiende koker, waarin De tolerante kijk van de dametalen klanktongen da’s maakte dat alle geluid worden aangeslagen in hun Gesamtkunstweren waardoor een ragken kon gedijen. Zoals Kurt fijn zingend geluid Schwitters en Jean Arp hun ontstaat”. In de pers collages uit gevonden afvalstond te lezen: “Er materiaal aan de hand van werd geschreeuwd toevalsspelletjes samenstelen gelachen, gevochden, werden ook “arme” ten en geprotesklankmaterialen- en instruteerd, de ramen wermenten, omgevingsgeluiden den gebroken, het en reclamewoorden uit het interieur afgebroken dagelijkse leven gebruikt. en de politie viel binUiteenlopende componisten nen.” De dadaïsten identificeerden zich in die jahielden ervan het ren graag met de sexy kunstpubliek uit te dagen stroming, maar ze stonden en op te jutten, dat HEARTFIELD THE ENGINEER, GEORGE GROSZ, 1920 toch wat buiten het huis-, in een vreemde mentuin- en keukengeknutsel geling van idolatrie van de dadaïstische amateurmuzikanten. De en woede reageerde. Op hun dadatour door Zwitser Hans Heusser en de Italiaan Albert SaNederland maakte Theo Van Doesburg het volvinio hoorden een paar jaar bij het clubje, maar gende mee:”Juist toen ik de glorieuze revolutie slaan daarna een andere weg in. Daarnaast was voordroeg, klommen een aantal onbekende er nog het groepje van componisten “Les Six”, en vermomde mannen op het podium en gawaarvan Erik Satie de bekendste was. Ze verzetven me een bloemstuk van zo’n drie meter ten zich tegen de zware Duitse romantiek van hoog dat vastgezet was op een enorm houRichard Wagner en Richard Strauss, en het imten geraamte. Het bestond uit rotte bloemen pressionisme van Claude Debussy. Toen het puen botten en werd bekroond door een helaas bliek stil naar Satie’s muziek stond te luisteren, ontpotte calla. Bovendien werd me een zeer begon de componist kwaad te roepen dat men grote verrotte lauwerkrans van het Utrechtse moest doorgaan met babbelen en rondlopen. kerkhof van de burgerlijkheid aan de voeten In een balletstuk van hem zaten passages voor gelegd en een verbleekt lint uitgespreid, en een instrumenten als een revolver en een scheepsvan de heren ging aan mijn tafel zitten en las sirene. Een zekere Golyscheff liet in de Berlijnse iets voor een meegebrachte bijbel.“... waarop Club Dada in zijn “revolutionaire atonale antiKurt Schwitters ze van het podium gooit. “De symphonie” een naaimachine wedijveren met politie huilde en het publiek raakte slaags om een schrijfmachine. een stukje van het bloemstuk te pakken te krijgen; overal werden bloederige botten rond gereikt, waarmee men elkaar en ons feliciteerde; het was een weergaloze dadaïstische triomf.” Een dada-avond was geslaagd indien het publiek kwaad werd en er veel volk de zaal verlaten had. De dadaïstische kunstenaars waren vaak bezopen en schepten er plezier in de toeschouwers zoveel mogelijk te irriteren door hen bijvoorbeeld uit te schelden. Andere keren reageerde het publiek extatisch door dierengeluiden te produceren, hanengekraai, INTONARUMORI, RUSSOLO, 1913 hondengeblaf of het gehuil van krolse katten, DA - DA te scanderen, de show te onderbreken, de neus te snuiten of allerlei onzin te roepen. Het gebruik van ready mades was al voorbeTijdens een van Hausmanns tirades tegen het reid door de futuristen die gefascineerd waren Duitse establishment, bestormde het publiek door de chaotische geluiden van het nieuwe het podium. Er bestaat geen twijfel over dat industriële tijdperk, de grootstad, het ritme de dadaperformances de aanzet gaven tot de van machines en motoren. In 1922 wordt er in latere happenings, fluxus of het situationisme, Sint-Petersburg een symfonie met fabriekssiom over John Cage niet te spreken. Naast deze renes uitgevoerd. Luigi Russolo schrijft in 1913 spraakmakende evenementen, uitten de dadazijn Arte di Rumori over bruitage en bouwt zelf istische kunstenaars zich in tal van manifesten. “Intonarumori”, instrumenten die omgevingsParadoxaal genoeg werd de institutionalisering geluiden imiteren. De dadaïsten gaan nog een waartegen deze “outsiders avant la lettre” zich stap verder door echte “gevonden” geluiden hierin afzetten, juist in de hand gewerkt.
Arme materialen
en klankbronnen te gebruiken volgens de idee van de ready made. Duchamp definieerde de ready made als “l’objet usuel promu à la dignité d’oeuvre d’art par le simple choix d’un artiste“, waarbij de tussenkomst van de kunstenaar zo veel mogelijk geminimaliseerd wordt. Bovendien achtten de dadaïsten de futuristen door hun aanbidding van de snelle moderne techniek mede verantwoordelijk voor de Eerste Wereldoorlog.
CABARET VOLTAIRE, HUGO BALL, 1916
Maar het dadaïsme heeft zich toch wel erg laten gelden op het vlak van de klankpoëzie of “poésie sonore”, waarbij taal geabstraheerd wordt tot klank, ritme, volume, metrum, rijm, toonhoogte, onomatope en echo, en ontdaan van betekenis. Ook het rationaliserende taalgebruik van politici, journalisten, intellectuelen en diplomaten wordt voor de dadakrijgsraad gedaagd omdat die tot de waanzin van WO I zou geleid hebben. Hugo Ball scandeert al op de eerste dadasoirees in 1916 zijn “lautgedichte”. Niet langer daarna volgen Tzara, Arp en Hausmann. De twee plakaatgedichten van Hausmann
Fmsbwtözäu Pggiv-..?mü OFFEAHBDC BDQ!
zullen later door Kurt Schwitters als basis genomen worden voor zijn vermaarde “Ursunate” dat de klassieke sonatestructuur kent. Muzikale procédés als “motivische arbeid” of “additieve ritmiek” worden er op virtuoze manier op taal toegepast. Het is dan ook poëzie die bedoeld is om naar te luisteren en niet om te lezen. Schwitters ziet de performance dan ook als het meest belangrijke aspect van poëzie. Het hele podiumgebeuren is “Merz”; Schwitters persoonlijke kunstfilosofie waarmee hij zich uiteindelijk ook buiten de dadacollectiviteit plaatst. Een uitvoerder van zijn poëzie is vrij om zijn eigen interpretatie aan de uitvoering te geven. Voor de “fantasielozen” gaf hij wel een cadens mee met de partituur van het gedicht. - Sarah Kesenne meer info op www.krikri.be en www.ubu.com
RUIS
December 2005
Dada niet gewoon, maar brengt vooral rauwe klanken voort. Hij heeft zich inmiddels dan ook tot doel gesteld om met zijn stem iets te creëren dat zo abstract is als muziek en tegelijk geïnspireerd is op geluiden van de werkelijkheid. De schalksheid en vooral de vrijheid van om het even wat uit het dagelijkse leven als materiaal te gebruiken, wat zo typisch was voor de dadaïsten, zijn erg belangrijk voor hem: ze hebben een bevrijdende werking op zijn geest en helpen hem om zijn zeer strenge calvinistische opvoeding van zich af te werpen. Ook de afwezigheid van enige dadaïstische pretentie om kunst met een grote k voort te brengen, spreekt hem uitermate aan.
Ursonate!
Rrorfd bwa oksa! JAAP BLONK
ALS ENIGE VOLTIJDSE STEMKUNSTENAAR IN HET NEDERLANDSE TAALGEBIED, HEEFT JAAP BLONK DE VOORBIJE VIJFENTWINTIG EEN UNIEK OEUVRE UITGEBOUWD.
VOORAL IN DE EERSTE JAREN
VAN ZIJN CARRIÈRE IS DE DADAPERIODE VAN EEN ZEER GROTE
INVLOED VOOR HEM GEBLEKEN.
Aha!
I
n 1979 hoort de jonge Nederlandse dichter en saxofonist Jaap Blonk tijdens een literair treffen de acteur Hans Hausdörfer de Ursonate van Kurt Schwitters voordragen. Stomverbaasd door dit klankgedicht, dat volledig bestaat uit zelfbedachte woorden en gestructureerd is als een muzieksonate, rent Blonk de dag nadien naar de bibliotheek van Utrecht, waar hij de integrale tekst kopieert. RUIS December 2005
Omstreeks dezelfde periode legt hij na een workshop met leerlingen van de Poolse theatervernieuwer Jerzy Grotowski thuis een plaat op van freejazzsaxofonist Archie Shepp. Tijdens een duet van de saxofonist met trombonist Roswell Rudd begint hij spontaan mee te improviseren met zijn stem en na het einde van de plaat blijft hij op zijn eentje nog lang voortdoen. Tijdens een cursus over poëzievoordracht leert hij ook de klankgedichten van de Duitse dadaïstische dichter Hugo Ball kennen. Al deze gebeurtenissen doen bij hem een levensbeïnvloedend inzicht ontstaan: zijn stem is een volwaardig instrument en zelfs tekst is overbodig. In de freejazzgroep die hij er op nahoudt, begint hij naast de saxofoon zijn stem te gebruiken, in het begin tot grote verbazing van de andere groepsleden en het publiek. Hij zingt immers
De Ursonate wijkt niet meer van Blonks zijde. Voor hem is dit hét meesterwerk van de klankpoëzie uit het interbellum. Hoewel het niet zijn bedoeling was, kan hij na twee jaar de tekst nagenoeg moeiteloos declameren zonder hem voor ogen te hebben. Daarom besluit hij hem toch volledig te memoriseren. Hij begint er ook alsmaar meer mee op te treden en maakt zich het werk volledig eigen, daarbij soms de aanwijzigingen van Schwitters negerend. Dat laatste beschouwt hij geenszins als een probleem, want daarmee handelt hij volledig in de geest van Schwitters, vindt hij. In 1986 verschijnt een opname van zijn Ursonate op het Nederlandse label BVHaast. Hij heeft het stuk op dat ogenblik al vijfenzeventig keer uitgevoerd. Ernst Schwitters, zoon van, ziet dit echter helemaal niet zitten en al na drie weken moet de plaat weer van de markt gehaald worden. In 2004 brengt Basta alsnog de opname uit, aangevuld met een live-uitvoering uit 2003. Na het heengaan van Ernst Schwitters is de zorg om de nalatenschap van zijn vader in handen gekomen van een stichting en die ziet hoegenaamd geen graten in nieuwe uitvoeringen van de Ursonate. Blonk wordt door velen als de beste uitvoerder ervan beschouwd en het lijdt geen twijfel dat het werk voor hem van zeer groot belang is geweest in zijn ontwikkeling als stemacrobaat.
klanken fenomenaal. Gebrom, gekrijs, geschreeuw, gefluit, gezoem, gesnuif,... Door geluiden uit het dagelijkse leven te proberen imiteren, doet hij voortdurend nieuwe vocale ontdekkingen. Sommige van zijn klanken vergen onnoemelijk veel oefening voor hij ze onder de knie heeft en hij is dan ook voortdurend aan het trainen. In 1993 verschijnt een eerste cd met klankgedichten en woordspelingen, aangevuld met stukken van o.a. Hugo Ball en Tristan Tzara: “Flux de Bouche” (Staalplaat). Een tweede gelijkaardige cd, “Vocalor”, verschijnt in 1998, eveneens op Staalplaat. Op “Averschuw” (Kontrans, 2001) slaat hij een nieuwe richting in door zijn stem elektronisch te bewerken.
Samen!
Jaap Blonk treedt niet alleen solo op. Het trio Braaxtaal is al in de running sinds 1987. Begonnen als een project rond de teksten van de Nederlandse dichter Lucebert met naast de stem van Blonk een synthesizer en drums als instrumenten, is het nu een volledig elektronische groep met samplers, elektronische drums en de elektronisch bewerkte vocalen van Blonk. Hun concerten zijn geheel geïmproviseerd. Totnogtoe zijn er drie cd’s verschenen op Kontrans, Blonks eigen label. Daarnaast is er Splinks, een ensemble met een wisselende bezetting, dat reeds sinds 1983 bestaat. Het voert composities uit van Jaap Blonk met invloeden van jazz, hedendaags klassiek, klankpoëzie, elektronica en rock, waarbij veel ruimte wordt gelaten voor improvisatie. Splinks heeft twee cd’s op zijn naam, eveneens uitgebracht door Kontrans. Op de laatste, “Consensus” uit 1999, zijn ze met zijn dertienen. Het leeuwendeel van de overige releases op Kontrans behoort tot de Improvisers-reeks, waarop Blonk de confrontatie aangaat met figuren uit de Nederlandse en internationale vrije improvisatie en jazz zoals Mats Gustaffson, Maja Ratkje, Michael Zerang en Claus van Bebber. Zeer vermeldenswaardig is ook de cd “Five Men Singing” op het Canadese Victo, waarop hij samen met schreeuwlelijks Paul Dutton, Koichi Makigami, Phil Minton en David Moss de flexibiliteit en Blonk is ondertussen ook zelf klank- veelzijdigheid van de menselijke gedichten beginnen te schrijven en stem op zeer overtuigende wijze met de jaren groeit zijn arsenaal aan demonstreert. -MP
Solo!
De open deuren van perceptie ingetrapt THE PSYCHIC PARAMOUNT
UIT HET GEÏMPLODEERDE KADAVER VAN LADDIO BOLOCKO STEEG, NAAST HET LUCIDE ELECTRIC TURN TO ME IN 2002, EEN PSYCHEDELISCHE STOFWOLK HEMELWAARTS WAARIN WE DE JAMMENDE
SILHOUETTEN VAN GITARIST DREW ST.
IVANY EN BASSIST BEN ARMSTRONG KUNNEN HERKENNEN. ZE BESTEMPELDEN DE PORTIE NOISE-KRAUTROCKENDE RAUWKOST ALS T HE PSYCHIC PARAMOUNT, ZE VERWELKOMDEN DRUMMER TATSUYA NA-
KATANI EN VERPLAATSTEN ZICH TERSTOND NAAR HET EUROPESE CONTINENT OM ER
EEN TOURNEE IN FRANKRIJK EN ITALIË AAN TE VANGEN.
E
en zelf uitgebrachte ”Live 2002: FrancoItalian Tour” cd-r versloeg de voortstuwende Pink Floydiaanse geestdrift van het trio in de Romaanse gewesten. De ordeloze gelaagdheid die de performances op de tour kenmerkten, tonen ons hoe de band aan het spontane aspect een doorslaggevende betekenis toedicht. Binnenkort verschijnt de dubbel-cd “Origins & Primitives vol.1+2”, en ook deze verscheidenheid aan klanken uit de periode 2002, weerspiegelt terugvallen op het toevalsaspect als richtingaanwijzer. Impressies vormden het startpunt waaraan door impulsieve associaties ellenlange slierten gonzende ritmes werden ge-
hecht. Muziek incorporeert het middel om uitdrukking te geven aan de gedachten die vrij van rationele controle rondsluimeren. Vormen die surrealistische methodes een werktuig om een soort ontastbare hogere vorm van werkelijkheid weer te geven? Of is het enkel bedoeld als entertainment, om te belanden bij een onlogisch maar behagend resultaat? Man met gitaar Drew St. Ivany betwijfelt of die hogere vorm zo ontastbaar is. “De link trekken naar surrealisten is louter een handige manier om het proces te beschrijven dat plaatsvond. Er zijn directe gelijkenissen in techniek, maar die gebruiken kinderen ook op een dagelijkse basis. Ik ervaar dat het bewerken van een onderbewuste spontaniteit een belangrijk middel is om nieuwe ideeën naar buiten te brengen. In tegenstelling tot pragmatische en rationele determinatie.” Zoiets is volgens hem ingecalculeerd en minder oprecht: “de sleutel is gewoon volhouden en zien wat er gebeurt.” Hij refereert naar de uitspraak van Woody Allen. “80% is gewoon opdagen.” Is de muziek van Psychic Paramount dus bedoeld om de alledaagse realiteit te overstijgen? “Als het de alledaagse realiteit niet overstijgt, dan is er iets mis. Maar vanaf je niveaus overstijgt vloeit die ervaring recht in het alledaagse voort”, redeneert St. Ivany cirkelvormig. Het bewustzijn dat er iets achter de ordinaire illusie schuilt dat grijpbaar is, bedreigt het triviale be-
staan en dat is Drews precieze intentie. “Jung suggereerde dat dromen de bedoeling met zich meedragen een soort compensatie te vormen. Ze representeren een normaal psychisch fenomeen dat onderbewuste reacties of spontane impulsen transponeert naar het bewuste. Zogenaamde hoge kunst zou hetzelfde moeten doen; een perceptuele transportatie van de psyche. Waar rationaliteit faalt, bevoorraadt het onderbewuste”, stelt de snaarstrelende St. Ivany. Als voorbeeld vestigt hij de aandacht op de plaat “The Dream World of Dion McGregor” uit 1964. Dit individu praatte geregeld in zijn slaap en droeg voor hij ging slapen een kamergenoot op zijn vertelde dromen te registreren op tape recorder. “Dit is een zeer dichte benadering van wat ‘expressie van gedachten onaangetast door rationeel gecontroleerd denken’ zou kunnen inhouden”, beweert hij. Maar was het wel onvervalst? “Ik weet het niet. Iedereen beseft dat wanneer je een droom begint te beschrijven je iets integraals aan effect kwijtspeelt, doordat je een taalfilter moet aanwenden. Het verwordt een beschrijving en niet de droom zelf. Dus moeten gedachten op een of andere manier gerationaliseerd worden door de specifieke transitie van een vertaling in een medium. En hoe druk je iets uit in je brein dat niet in woorden gevat kan worden?”, vraagt een bovenzinnelijke St. Ivany zich af. Het maalstromende “Gamelan Into The Mink Supernatural” (tot stand gekomen na een Amerikaanse tour in de zomer van 2004) geldt als officiële studiodebuut, uitgebracht op No Quarter en indiceert het vertrek van Nakatani. Zijn betrokkenheid met de groep bleek van zeer kortstondige duur en de vacante positie op het rudimentaire zitje achter de drum werd ingenomen door de gemobiliseerde Jeff Conaway. Deze percussionist verdiende eerder zijn sporen bij het New Yorkse Sabers, architecten van solide soundscapes met een debuut op Neurot records. De fonkelnieuwe ritmesectie bracht onmiddellijk muzikale verschuivingen en andere klemtonen teweeg. St. Ivany analyseert: “Jeffs aanpak is verschillend en vertoont meer cohesie met de benadering van Ben en ik”. Live bespeelt Conaway ook een versterkte contactmicrofoon (zoals te bewonderen op het vierde nummer van Gamelan). “Zijn stijl getuigt van een zeer aparte persoonlijkheid, waarvan de effecten steeds indringender blijken”, evalueert de gitarist. Verder bevat Gamelan ook videomateriaal van Aran Tharp, die een recente tour van The Psychic Paramount besloot te documenteren op het voor hem meest interessant formaat: super 8mm. “Aran begon met super8 op eigen initiatief en het resultaat zag er fantastisch uit, dus we hebben daarmee verder gewerkt”, verklaart een opgetogen St.Ivany. Onopgeblonken en korrelig geeft het een ietwat vervormde blik op de realiteit. Net als Paramount. -FDW The Psychic Paramount duikt op 30 november vergezeld van trAm op in Scheld’apen te Antwerpen.
RUIS
December 2005
“Leuker met een fysiek resonerend instrument” EEN GESPREK MET KOEN HOLTKAMP VAN APESTAARTJE EN MOUNTAINS
APESTAARTJE, EEN BIJZONDERE NAAM VOOR EEN AMERIKAANS LABEL, VAART AL SINDS HUN ONTSTAAN IN 1998 EEN EIGENZINNIGE KOERS. NIET DAT HUN
MUZIEK ERG EXPERIMENTEEL IS, MAAR HUN LABEL ANNEX
COLLECTIEF DOBBERT LIEVER
NIET MEE MET ANDERE MUZIEK-
STROMINGEN. BINNENKORT
KOMT “MOUNTAINS”, EEN NIEUW
PROJECT VAN HET COLLECTIEF
NAAR EUROPA. WE HADDEN EEN
KORT GESPREK MET MOUNTAINS-
LID EN APESTAARTJE-BAAS KOEN
HOLTKAMP. HIJ WAS NET OP EEN AMERIKAANSE TOUR VERTROKKEN EN DIENDE, OM DE STRIKTE RUIS-DEADLINE TE HALEN, ZIJN
VRAGEN TE BEANTWOORDEN
IN EEN INTENSE REGENSTORM,
ERGENS TUSSEN MILWAUKEE EN
URBANA..
RUIS December 2005
J
e woont in New York maar je naam en tevens je labelnaam verraden Nederlandse wortels. Kan je ons iets vertellen over je geschiedenis? Ik ben geboren in Nederland en ik ben ook nog steeds Nederlander, maar ik heb het land verlaten toen ik jong was. Ik ben dus waarschijnlijk meer Amerikaan dan Nederlander op dit moment, maar toch voel ik me ergens tussenin. Apestaartje is een label dat gebaseerd is op een klein collectief. Wat zijn je ervaringen hiermee? Ik denk dat het een fantastische manier is om een label op te starten. Je vertrekt vanuit een groep mensen met gelijklopende interesses die elk hun eigen talenten hebben en er zeer gepassioneerd mee omgaan. Als je al deze talenten in de zelfde richting laat kijken, een label in dit geval, dan kan dit zeer interessante resultaten opleveren. Terwijl het label en het collectief samen ontstonden, en het label er initieel enkel was om het collectief te documenteren, komt het er wel op neer dat ik het label alleen run. Het lijkt al altijd of je de elektronica-beweging probeert te onlopen, hoewel er een duidelijke link is en dat veel mensen je in dit hokje plaatsten. Kun je me iets meer vertellen over de relatie naar andere muziekgenres toe? Ik ben eerst en vooral gelukkig dat mensen geïnteresseerd zijn in wat we doen en als mensen ervoor kiezen om onze muziek als “elektronica” te
beschouwen dan is dat goed voor mij. Maar het is inderdaad een muziekstroming waar ik me niet helemaal mee identificeer. Ik ben altijd al aarzelend geweest om onze activiteiten binnen een bepaalde stroming of trend te plaatsen. Er is iets erg beperkend aan muziek maken die binnen een vast omlijnd kader of genre zit. Elektronica is een genre dat zich baseert op technologie, waardoor het gemakkelijk in de clichés van haar eigen medium trapt. We zijn erg geïnteresseerd in details. Toen we begonnen te experimenteren met geluid, leken computers de efficiëntste manier om geluiden te kunnen manipuleren. Het lijkt of een boel labels en mensen ons nog altijd enkel kennen van die beginperiode. Toch zijn al veel elementen van klassiek minimalisme, folk, psych en musique concrete te vinden in onze eerste platen. Alleen zijn die iets minder nadrukkelijk aanwezig. Ik denk dat ons “Mountains”project het perfecte voorbeeld is van hoe we al onze invloeden meenemen en laten samensmelten. Met het label wil ik een duidelijke keuze maken voor een bepaalde manier van luisteren, eerder dan voor een bepaald genre, en ik denk dat dit alleen maar duidelijker zal worden naargelang we meer nieuwe projecten uitgeven. Kun je iets meer vertellen over Mountains. Zal het uitgroeien tot het vlaggenschip van Apestaartje? Mountains was oorspronkelijk enkel een liveproject. Je moet weten dat we vroeger voornamelijk in
de studio zaten. We wilden een manier vinden om zaken live uit te proberen. Voordien hadden we al enkele geïmproviseerde laptop-optredens gedaan, met steeds wisselende bezettingen, maar we waren nooit echt tevreden van het resultaat. Het gaf nooit goed weer hoe we in de studio werkten. Op een bepaald moment hebben we heel bewust beslist om een liveproject te starten met veel extra instrumenten. Dit was op verschillende vlakken een positieve verandering voor ons. Het publiek kan nu letterlijk zien wat de bron is van al die geluiden die we gebruiken, en vanuit het standpunt van een muzikant is het live spelen van bijvoorbeeld een akoestische gitaar ook een totaal andere ervaring dat met een muisklik een sample laten afspelen. Er zijn mensen die live heel interessante zaken doen met laptops, maar voor mij is het toch veel leuker om een fysiek resonerend instrument in mijn handen te hebben. Door de focus op het live spelen, kunnen we ook meer aandacht besteden aan de omstandigheden en de ruimtes waarin we terecht komen. Bij een studio-opname probeer je een versie af te leveren die goed is voor zo veel mogelijk verschillende luisteromstandigheden. Live willen we een algehele fysieke aanwezigheid bekomen. Daardoor is onze muziek ook wel wat veranderd. Vroeger maakten we vooral “homelisteningmuziek”, maar met Mountains gaan we soms echt heel luid en ruw. Het maakt allemaal deel uit van ons doel: de luisteraar volledig betrekken bij de muziek. De grootste invloed hierbij was Phil Niblock. Die veranderde mijn hele denken over livemuziek. Ik ging verschillende jaren op een rij naar zijn “Winter Solstice Performances”, die hij organiseerde in zijn loft in het New Yorkse Chinatown. Hij speelde zijn stukken gedurende zes uren, samen met films en videos van hem. En hoewel veel van zijn films prachtig zijn, eindigde ik altijd met gesloten ogen, volledig geabsorbeerd door zijn muziek. Wat zijn de nieuwe plannen bij Apestaartje? Ik probeer niet te veel plannen te maken. Op zakelijk niveau zou het natuurlijk goed zijn om met ons label een continu schema te hebben, maar ik wil enkel projecten uitgeven als ik er volledig achter sta. Dat betekent in de praktijk dat we soms drie-vier albums per jaar uitgeven en soms slechts één. Het label financiert zichzelf, maar niemand kan ervan leven. Dit betekent natuurlijk ook dat we de luxe hebben om sporadisch te releasen. Binnenkort komt er in ieder geval een nieuw album van Mountain uit, genaamd “Sewn”, en we werken aan een dvd met korte films. Verder werken we nog aan enkele akoestische projecten, en al de rest is geheim. (lacht) –DD Moutains speelt op zaterdag 10 december in KC Netwerk in Aalst en zondag 11 december op het Impakt festival in Utrecht.
Agenda
Een eigenwijze selectie uit het concertaanbod van deze maand
Supersilent, Mountains, Alog 10 december, KC Netwerk, Aalst Zoals je al eerder in dit magazine kon lezen, komt Mountains op 10 december naar ons landje. Maar omdat alleen maar alleen is, worden deze Amerikaanse heren vergezeld door het Noorse Supersilent en Alog. Supersilent is een van de paradepaardjes van het Rune Grammofonlabel. Sinds 1997 al is deze band in de weer met een bizarre maar ontwapenende mix van jazz, elektronica, klassiek en een ferme portie eigenzinnigheid. In een perstekst werden ze het jazzequivalent van The Mars Volta genoemd, maar dat ballonnetje gaat niet op. Supersilent is gewoon veel beter! Alog is eveneens afkomstig uit de Rune Grammofonfamilie maar pakt de dingen iets rustiger aan dan grote broer Supersilent. Met behulp van elektronica en live-instrumenten worden abstracte instrumentale tracks opgebouwd die elk over hun eigen karakter beschikken, wat resulteert in een hoeveelheid van klankkleuren, organische geluidstructuren en melodieuze noise. De perfecte soundtrack voor een kille herfstavond. -GS
Progress 30 november tot 6 december, Vooruit, Gent Vorig jaar bracht Vooruit een hele resem acts van over de poolcirkel naar Gent voor het Etoile Polaire festival. Het hele gebouw werd ingenomen en er was van alles en nog wat te beleven. Het publiek hapte massaal toe en ze zagen dat het goed was. Dit jaar hebben de programmatoren hun pijlen op Rusland gericht. Een week lang zal er een greep te zien zijn van wat er in het land van wodka en berenmutsen leeft op het gebied van muziek, beeldcultuur, performance en literatuur. Op de menukaart staat een mengeling van aanstormend talent en gevestigde waarden. Zo staan er met het industriële combo ZGA en de rockgroep Auktyon twee gevestigde undergroundnamen uit de tijd van het communisme op het podium en komt Fotomoto, trouwens een van de lievelingen van wijlen John Peel, tonen hoe de Russische variant van sprankelende elektro eruit ziet. Het avondvullend programma
Unorthodox Chats gunt ons met optredens van het Pokrovski Ensemble en Evelina Petrova dan weer een blik binnen de wereld van de Russische volksmuziek. Een uitgelezen kans voor wie Rusland ook eens van een andere kant wil leren kennen. -GS
High On Fire, Powervice, Mr. Mama 8 december, Muziek-O-Droom, Hasselt Eerst was er Sleep. Een doom-monster dat begin de jaren negentig de kop op stak maar na overdadig weedverbruik en een meesterwerk “Dopesmoker” even snel als het gekomen was weer in de duisternis verdween. Uit de restanten ontstonden Om en High On Fire. Waar Om verder bouwde op het repetitieve en hypnotiserende karakter van de moedergroep, trok High On Fire een steviger kaart. Er werd een versnelling hoger geschakeld en dat resulteerde tot nu toe in drie platen barstens vol metal van de bovenste plank. Snel, hard, furieus en zonder omkijken.
RUIS
December 2005
Dit zijn een van de grootmeesters van de nieuwe lichting metalbands en dit concert is een mooie herkansing voor de mensen die High On Fire eerder dit jaar in de Lintfabriek gemist hebben. De vroegkomers kunnen zich met Powervice en Mr. Mama opwarmen voor een wedstrijdje Holland – België. -GS
State-X New Forms 16 & 17 december, verschillende locaties, Den Haag Een tweedaags festival, is dat niet iets voor tijdens de zomer en dan nog liefst als het zonnetje schijnt met een grassprietje tussen de lippen? “Neen” moeten onze noorderburen gedacht hebben, want halverwege december wordt de buurt rond de Prinsegracht in Den Haag omgetoverd tot een heuse festivalzone. Verspreid over twee dagen en zeven podia zullen zo een zestigtal groepen de revue passeren. Een bonte mengeling van elektro en elektronica, altrock en underground acts. Op vrijdag zorgen o.a. Andrew Pecker & Jan Jelinek, Mu-ziq opperhoofd Mike Paradinas en Mira Calix voor het elektronicagekletter. Op zaterdag is het vooral uitkijken naar het verschroeiend intense
Vibracathedral Orchestra en het bedwelmende Hototogitsu, met leden van Sunroof en Double Leopards in de rangen. Verder kan er naar hartelust geheadbangd worden op The Locust en onze eigenste White Circle Crime Club. Ook oudgedienden zoals Pere Ubu en Scorn mogen komen tonen dat ze hun kunstje nog lang niet verleerd zijn. Dit is een evenement dat het wachten op de zomer toch al iets dragelijker maakt. -GS
Simon Finn 17 december, Frontline, Gent Simon Finn is een van die mystieke folklegendes die de dag van vandaag, na jaren van afwezigheid, opnieuw naar de oppervlakte blijken te komen in de nastroom van het hele new weird america gebeuren. Denk bijvoorbeeld aan Gary Higgins, Vasthi Bunyan of Jandek. In dat rijtje past dus ook Simon Finn, die met zijn eerste langspeler naar buiten kwam in 1970. Mushroom Records bracht “Pass The Distance”uit, maar door juridisch gekibbel over het artwork werd het label verplicht om het album uit de rekken te halen. Samen met het album verdween ook Finn van het toneel. In 1974 verhuisde hij naar Canada waar hij eerst
karate onderwees om zich daarna op een biologische boerderij te storten. Het onkruid wieden werd hem blijkbaar te veel en in 1980 verhuisde hij van het platteland naar Montreal. Ondertussen was zijn album uitgegroeid tot een veel besproken en hevig gezochte psych-folkklassieker. David Tibet, de bezieler van Current 93, raakte gefascineerd door het album en wist na lang zoeken Simon Finn schriftelijk te bereiken. Vele brieven later besloten Finn en Tibet elkaar te ontmoeten. Het bleek zo goed te klikken tussen de twee dat Finn ermee instemde zijn debuutalbum opnieuw uit te brengen op Tibets Durtrolabel, tot grote vreugde van pers en publiek. Finn kreeg de smaak opnieuw te pakken en bracht ondertussen nog twee ep’s en een tweede langspeler uit op hetzelfde label. Begin december is Simon Finn drie keer te zien in Italië waar hij toert in het gezelschap van Current 93, Baby Dee en Six Organs Of Admittance. Op 17 december zal dit excellente gezelschap er jammer genoeg niet bij zijn, maar alleen Simon Finn in Gent is al meer dan een unieke kans. Deze avond wordt jullie aangeboden door de vriendelijke mensen van White Heat Magazine. -GS
nAanraders Joachim Nordwall THROBBING GRISTLE : 20 Jazz Funk Greats (Industrial Records) Wanneer ik dit blok vinyl de eerste keer te horen kreeg was ik 15 jaar en stomverbaasd door de zachte hardheid van hun geluid en de schitterende hoes. Alles aan dit album is gevaarlijk en werkt op je in op een onbewuste manier.
LUNGFISH : Love is Love (Dischord) Lungfish doen alles perfect. Ze blijven de perfecte Lungfish song opnieuw en opnieuw heruitvinden.
THIS HEAT : Deceit
(Rough Trade) Ik ben altijd verbaasd als ik luister naar “Deceit”. Het klinkt zo hedendaags dat dit ook de nieuwste plaat uit New York zou kunnen zijn. Ritmes doorboren alles en cut-up tapes lopen. Dit is een plaat die je absoluut moet horen.
CABERET VOLTAIRE : The Voice of America (Rough Trade) Opnieuw een Rough Trade-plaat. In de ja-
RUIS December 2005
ren zeventig en tachtig waren zij zeker het beste label. The Voice of America bestaat uit hun zeer eigen tape-experimenten van Chris Watson, alsook dubby gitaren en vuile oude drummachines. Dank de elektronische god voor hun TAPE DELAY. Thank you. Danke.
23 SKIDDOO : The Culling Is Coming (Operation Twilight) Donkere muziek heeft me altijd aangesproken. Dit verbazingwekkend minimale album van 23 Skiddoo bevat enkel percussie en af en toe een gebroken trompet. Werkt heel goed als soundtrack voor wat dan ook. 23 Skiddoo kan werken als je imaginaire vriend.
Joachim Nordwall werkt de dag van vandaag als muzikant onder de naam the Idealist maar runt tevens het Zweedse platenlabel ideal en is curator bij de Nefertiti Jazz Club. Sinds een tiental jaar maakte hij deel uit van verschillende experimentele elektronicaprojecten zoals Alvars Orkerster, Kid Commando en Skull Defects. Op donderdag 8 december is hij te gast op het impakt festival. www.impakt.nl
De
geluidsgreep BRIAN MCBRIDE - When the Detail Lost Its Freedom CD (Kranky) Na een hele reeks gelauwerde ambient albums met Stars of the Lid, komt Brian McBride op de proppen met een eerste soloplaat. Mocht je denken dat het een lauw aftreksel betreft van de laatste Stars of the Lid-albums, vergeet het maar. McBride ontwikkelt hier een rijkelijk georchestreerde stijl door van een sampler te vertrekken als basisinstrument en daarover uitwaaiende psychedelische geluidstapijten uit te spreiden in zijn gekende bedwelmende gitaarstijl. Het plezier schuilt op deze plaat vooral in de kleine kantjes. Een onderdrukte trompet zwelt aan in de verte, lichtvoetige melodieën zweven als rode lijnen door het album en af en toe priemt zelfs voorzichtig een frêle zanglijn door het geluidsdek. Een innemend album. - BG
FEATHERS
-
Feathers
LP
(Feathers Family)
Schijnbaar uit het niets komt het achtkoppige Feathers over de koppen van het hedendaagse psychfolkpeloton gespurt om meteen een stek in de voorste rangen te claimen. Op hun in eigen beheer uitgebrachte debuutplaat presenteert de Family een rijk palet aan songs dat meteen doet denken aan illustere vaandeldragers als the Incredible String Band en Fairport Convention, maar ook ethnische invloeden zijn deze would-be-zigeunerclan niet vreemd. Reken ook nog op een stevige portie ijzersterke songwriting en het zou niet meer mogen verbazen als deze bende binnenkort geestesgenoten als Banhart en Espers vervoegt in de major label league. -BG
LAS MALAS AMISTADES - Jardìn Interior (Psych-o-path records) De eervolle vermelding voor de warmste plaat voor deze winter gaat ongetwijfeld naar de jongste van Las Malas Amistades. Dit Colombiaanse collectief bestaat uit een tiental bevriende kunst- en filmstudenten, die besloten om op spontane basis 4-trackpop te maken. Op instrumentaal vlak gaat het in de richting van de westerse miniatuurliedjes van indieiconen als Young Marble Giants en Casiotone For The Painfully Alone. De muziek ademt echter de tropische sfeer van Zuid-Amerika uit, meerbepaald de bergstad Bogotá. De melancholische vocalen refereren naar Spaanstalige jaren zestig en zeventig troubadours en een minder psychedelische versie van –hoewel Braziliaans-Portugees- Os Mutantes. Dat is de sterkte van deze groep. Mocht het een Amerikaans album geweest zijn, dan hadden we het al lang verwezen naar het hoekje van onze platenkast dat bestemd is voor onze beschimmelde lo-ficollectie. Hypocriet als we zijn zullen we deze winter met Jardìn Interior wel een kleine Colombiaanse revival houden. –SM
ZU - The Way of the Animal Powers cd (Xeng) De driekoppige draak die het Italiaanse Zu al sinds 1994 is, krijgt hier extra versterking van de Zweeds-Amerikaanse cellist Fred Lomberg-Holm, die in 2002 ook al op het “Igneo”-album te horen was. Zu is er in haar rijke geschiedenis altijd al prat op gegaan de confrontatie met andere muzikanten in haar werk niet te schuwen en ook deze keer wordt er vanuit gegaan dat “meer” ook effectief “meer” is. “The Way of the Animal Powers” (we vermoeden trouwens dat er een beetje van dat allercharmantst gebroken Italiaans-Engels in de titel is geslopen) vertoont een duidelijk meer gecompliceerde aanpak tegenover vroeger, maar vreemd genoeg klinkt Zu compacter en meer beluisterbaar dan ooit. Tussen saxofoonstoten, celloaanslagen, groezelige bastonen en snoeiharde drumslagen lijkt het ene moment wel aardig te klikken, maar even later wordt er dan weer nauwgezet op elkaar ingehakt. Het geheel komt soms erg dreigend over en door het gebruik van een aantal gesproken samples wordt dit nog verder versterkt. Een hondsdol beest vermag weinig tegen de brute kracht waarmee Zu hier te werk gegaan is. Het is de eerste keer dat deze Romeinen met een collaboratiealbum naar buiten komen dat dergelijk goed rapport kan voorleggen. Indachtig dat er nog veel meer van dit soort kruisbestuivingen zitten aan te komen, kan dit alleen maar hoopvol stemmen. -BD
NEW SALT CD (Xeng) Het samenwerkingsproject van Geoff Karate, Luther Gray (van Ida) en drummer Dan Littleton ontstond naar aanleiding van de muzikale begeleiding van een aantal stille films. Ruim geïnterpreteerd kan New Salt dan ook makkelijk als “filmmuziek” bestempeld worden. Het herkenbare gitaarspel van Farina komt al in de eerste minuten bovendrijven, maar laat het duidelijk zijn dat dit New Salt wel degelijk een product is van drie evenwaardige muzikanten. Zijn zowel slaand als zalvend gepingel gaat er wel iets minder vrijblijvend mee vandoor dan wie eerder vertrouwd is met Karate of The Secret Stars. In een kalmerende omgeving van zachte drones en jazzy drumritmes is hij het vaak die alle registers opentrekt en alle frets van zijn elektrische gitaar verkent. Iets meer op de achtergrond, maar daarom niet minder fundamenteel, zorgen Gray en Littleton voor grondtonen en passende begeleiding. De meest waardevolle eigenschap van deze plaat is dat ze perfect het middelpunt zoekt tussen moderne vrije gitaarmuziek en verfijnde jazz. Voor wie een toegankelijk opstapje zoekt naar meer experimentele oorden, zou dit schijfje wel eens heel erg geschikt kunnen zijn. -BD
KASPAR HAUSER - Ultra Compilation Number One cd (KASPAR HAUSER) Kaspar Hauser is een Belgisch DIY-labeltje dat al sinds 1999 talentrijke beginnende artiesten een steuntje in de rug wil geven. De meest recente Kaspar Hauserrelease is voorliggende compilatie die
een staalkaart wil bieden van wat zich afspeelt in de slaapkamers van diverse Europese artiesten. Deze cd-r telt 17 tracks en het gemiddelde niveau van de aanwezige artiesten is degelijk te noemen. Stijlen lopen uiteen over singer-songwriter, metal, noise, gitaarexperiment, postrock, indietronica en alles wat daar tussen en buiten mag liggen. Onder de Belgische artiesten tellen we o.a. Ynri, Elton Vincent, Some Tweetlove en Lips Open Up And Palms Explode. Bestellen kan via
[email protected]. -BD
KUKKIVA POLIISI – Ilola CDR (Audiobot)
Zoals iedereen ondertussen wel al gemerkt heeft, is Finland de laatste jaren uitgegroeid tot het mekka van de freefolk. Maar dat er naast de gevestigde waarden als Kiila, Avarus en Kemialliset Ystävät nog veel moois te ontdekken valt bewijst Audiobot met de release van Kukkiva Poliisi. Deze vijf vrouwen brouwen met behulp van allerlei ontstemde snaarinstrumenten, tribale percussie, vocale freak-outs en een arsenaal aan prularia tien bezwerende tracks die de luisteraar meenemen op een tocht door de donkere Finse bossen. Bergen paddestoelen, heidense rituelen en een heksenkring komen spontaan in gedachten bij het beluisteren van dit schijfje en elk nummer zuigt je dieper in Kukkiva Poliisi’s droomwereld. Deze duivelse meiden hebben alles in zich wat de nieuwe stroom van freefolk groepen zo aantrekkelijk maakt. -GS
GART & SEEKATZE – h/mm/ng s/ ngs cdr (Audiobot) Gart & Seekatze is een van de alter ego’s van de labelbaas van het Antwerpse Incidental Recordings. De man bracht reeds tal van releases uit onder verschillende namen en op verschillende labels. h/ mm/ng s/ngs verscheen in 2004 reeds op Incidental Recordings maar werd afgelopen maand opnieuw uitgebracht door Audiobot. Deze cd-r bevat vijf tracks die bol staan van de ingetogen spanning. Gart & Seekatze ligt namelijk in het verlengde van wat er binnen de Japanse minimal improscene gebeurt. Vanaf het eerste nummer ontvouwen donkere drones zich vanuit het niets en dan gebeurt het: een lichte aanraking van een snaar, een zweem van een melodie en de rit is begonnen. Veertig minuten lang ebben geluiden aan en af en wordt er een minimaal gitaarweb geweven. Aandachtig zijn is de boodschap, want voor je het weet heb je iets over het hoofd gezien en dat is niet negatief bedoelt. Het geheel wordt afgerond met een live-opname die aantoont dat dit beestje ook op een podium blijft leven. Een sterke release uit de spleten van de Antwerpse ondergrond! -GS
POCKETT – Crumble CD NENTAL
(INTERCONTI-
/ SCIENTIFIC LABRATORIES)
Mooie en eenvoudige popmuziek, eigenlijk kan er niet genoeg van zijn. Het maakt de dingen net dat ietsje lichter en je gaat er spontaan van glimlachen. Onder voorwaarde dat het goed gemaakt en niet kapot geproducet is wel te verstaan. De in Parijs woonachtige Stéphane Garry heeft met Pockett zulk een hartverwar-
mend schijfje gemaakt. Garry verdiende zijn sporen in het verleden door samen te werken met de mensen van Calc en Domotic. Maar uiteindelijk heeft hij het ook aangedurfd om zijn eigen hersenspinsels op band vast te leggen. De muziek van Pockett zit geworteld in de singer-songwritertraditie van de jaren zestig, maar alles zit verpakt in een mooi hedendaags jasje. Pockett probeert misschien ietsje te veel experimenteel te zijn zonder dat het opvalt. Maar de spaarse elektronica loopt nergens in de weg. Alles samengevat een fijn plaatje dat fans van The Postal Service en co zeker zal aanspreken. Niets wereldschokkends, maar wel degelijk. En de glimlach krijg je er gratis bij. -GS
HALF ASLEEP – Just Before We Learned to Swim CD (Matamore) Traag, trager, traagst. Daar draait het allemaal om bij Half Asleep. In de beste slow- en sadcore traditie lijkt het alsof elk akkoord gewikt en gewogen wordt alvorens het gespeeld wordt. Het risico met dergelijke muziek is echter dat je al heel sterke songs moet hebben willen ze onder de laag tristesse nog overeind blijven. En daar schort het een beetje bij Valérie Leclerqs liedjes. Alles werd thuis opgenomen en klinkt daardoor mooi warm, maar af en toe blijven de liedjes steken en zijn ze net iets te vlak om echt in het hoofd te blijven hangen zoals de handvol klassiekers van bijvoorbeeld Low die daar wel in slagen. Als ze erin slaagt om haar tienerdroefheid van zich af te schudden, liggen er waarschijnlijk nog mooi tijden voor deze dame in het verschiet. -GS
DAVENPORT – Rabbit’s Foot Propeller CD (Three-Lobed) DAVENPORT – The Hands of Worm Heaven cd-r (Time-Lag) Freefolkcollectief Davenport heeft zopas zijn eerste cd met nieuw materiaal uitgebracht op het Three-Lobedlabel van Bardo Pond. Rond dezelfde tijd verscheen op Time-Lag “The Hands of Worm Heaven”, naar verluidt hun laatste cd-r. Wie dacht dat de woudlopersclan rond Clay Ruby met de overstap naar meer duurzame geluidsdragers nu ook een strengere kwaliteitscontrole zou doorvoeren op haar output krijgt meteen het eikenhouten deksel op de neus. “Rabbit’s Foot Propeller” werd opgenomen met een verbouwde taperecorder waarmee eindeloze overdubs mogelijk waren, zij het zonder ondertussen te kunnen horen wat er voordien al opgenomen was. Het resultaat is een ongeïnspireerd samengooisel van willekeurige geluidsflarden zonder echte onderlinge samenhang. Op “The Hands of Worm Heaven” daarentegen, horen we Davenport 78 minuten lang op zijn bovenste best. De warme, broeierige sfeer doet vanaf de eerste momenten al terugdenken aan vroegere hoogtepunten uit hun discografie, zoals de “O Too High Ditty” cd-r op Time-Lag en “Free Country”, zopas op cd heruitgebracht door Last Visible Dog. Davenport bewijst nog maar eens tot grote dingen in staat te zijn en de wispelturige aard van het beestje nemen we er dan ook met de glimlach bij. -BG
RUIS
December 2005
����������� ����������� � ������
�������������������������������������������������������������������
�����������������������������������������������
�
��������������������������������������������������
������������������������� ����������������� ��
������������������������������������������������ ���������������������������������������������� ���������� ����������������� ��������� ��������� ������������������������������� ���������������������������������� ����������������������������������������������
affiche02b.indd 1
10/10/05 2:53:04 PM
RUIS December 2005