Door Rob Korendijk, Pensioenadviseur Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven.
Een geïndexeerd toegezegd pensioen omzetten in een hoger nominaal pensioen. Mag dat? In dit artikel ga ik in op de mogelijkheden van indexatie voor de Directeur Grootaandeelhouder en wil ik samen met u stilstaan bij het besluit van 29 augustus 2003 nr CPP2003/530M en het vervangende besluit van 8 september 2008 nr CPP2008/1727. Het artikel heeft als doel om aan te geven dat uitruil van een geïndexeerd pensioen naar een hoger actuarieel gelijkwaardig nominaal pensioen zou moeten kunnen.
Inleiding
Voor zover dit het gevolg is van de indexering mogen het
In de meeste pensioenbrieven staat vaak een bepaling dat
ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen
de pensioenen waarde- dan wel welvaartsvast gehouden zul-
meer bedragen dan respectievelijk 100%, 70% en 14%
len worden. Dat wil zeggen: bij ingang of premievrijmaken
(voor een volle wees: 28%) van het pensioengevend loon.
vastleggen wat de indexatie zal zijn. Daarbij kan men kiezen uit CPI-index of loonindex. We noemen dit een zogenaamde
Dat de fiscus overigens akkoord gaat met de bepaling van de
open indexatie.
open indexatie wil nog niet zeggen dat de inspecteur van de
Bij een regeling in eigen beheer is dit geen probleem. De BV
Vennootschapsbelasting dezelfde mening heeft. Deze zou
accepteert een open indexatie, of dit nu zakelijk is of niet.
zich op het standpunt kunnen stellen van niet-zakelijk en
Hierover kun je van gedachten wisselen. De fiscus heeft ove-
daarom uitdeling.
rigens deze bepaling ook staan in haar eigen modelpensioenovereenkomsten. Hieronder de letterlijke tekst uit de
In ieder geval is de waarschuwing op zijn plek dat bij een
modelovereenkomst:
dergelijke toezegging (open indexatie) de verplichting dus meer is dan de waarde van de reserve. Hierbij nog buiten
Artikel 7 Indexering van de pensioenen
beschouwing gelaten de voorgeschreven waarderingsregels.
De pensioenen zullen na ingang zoveel mogelijk waarde-
Er is dus altijd een aanzienlijk tekort, wat kan leiden tot een
of welvaartsvast worden gehouden.
zeer ongewenste situatie. Namelijk het moeten benutten van
Voor het indexeren van de pensioenen zal worden uitge-
bijvoorbeeld een vrije reserve voor de pensioenverplichting.
gaan van een door het Centraal Bureau voor de Statistiek periodiek gepubliceerd indexcijfer. Uiterlijk op de ingangs-
Wat nu als de rechten afgestort moeten worden?
datum van het pensioen zal door werkgever worden
Je kunt dan niet zo maar stellen: ik ga maar niet indexeren.
beslist welk indexcijfer voor de uitkeringsperiode bepa-
Verzekeraars bieden geen open indexatie aan. Alleen een
lend zal zijn voor het indexeren van de pensioenen.
vaste indexatie behoort tot de mogelijkheden. In het besluit
18
van 3 juli 2008 nr. CPP2008/447M keurt de staatssecretaris
Het is dus voor de DGA absoluut ‘niet zakelijk’ als hij de
van Financiën goed dat deze open indexatie wordt omgezet
indexatie prijsgeeft. Indien hij dit wel doet, heeft de inspec-
in een vaste indexatie van 2%. Dit kan plaatsvinden zonder
teur de mogelijkheid de gehele aanspraak te belasten met
nader onderzoek of zakelijke overwegingen. Dit laatste houdt
progressief tarief en vervolgens nog eens revisierente te hef-
in dat als je het maar onderbouwt, je wellicht ook over kunt
fen. Daarnaast heeft de inspecteur nog de mogelijkheid van
gaan tot een hogere (maximaal 3%) dan wel lagere indexatie.
een bestuurlijke boete.
Als er een vaste indexatie is toegezegd mag daarvan niet worden afgeweken, tenzij het pensioen niet voor verwezenlijking vatbaar is conform artikel 19b van de Wet op de Loonbelasting 1964. Dat wil zeggen: alleen als de BV geen of te weinig vermogen heeft. Nu en/of in de toekomst. Als de middelen er wel zijn en er is bijvoorbeeld een vast 3% stijgend pensioen toegezegd, dan moet dit ook worden ondergebracht bij een verzekeraar op het moment dat men de BV wil liquideren. De tijdsevenredige aanspraak wordt dus vastgesteld. Controleer daarbij wel de pensioenovereenkomst of deze een bepaling bevat dat bij voortijdige dienstbeëindiging de rech-
"Als de fiscus akkoord gaat, wil dat niet zeggen dat de inspecteur van de vennootsbelasting dezelfde mening heeft"
ten ook worden geïndexeerd tot pensioendatum. De alternatieven bij afstorten als de pensioendatum nog
Het besluit van 29 augustus 2003, nr. CPP2003/530
niet is bereikt
Dit besluit is inmiddels vervallen en vervangen door besluit
1. Aankoop van een uitgesteld pensioen 3% samengesteld
van 8 september 2008, nr. CPP/1727M. Ik wil echter graag
stijgend.
toch het onderstaande deel aanhalen, dat in het oude
2. De koopsom, berekend bij 1, als uitgangspunt nemen
besluit stond:
voor kapitaal op de oorspronkelijke pensioendatum. 3. Een koopsom vaststellen voor de aan te kopen lijfrente te zij-
Bij de uitvoering van pensioenregelingen blijkt soms
ner tijd op basis van prudente uitgangspunten. En deze koop-
behoefte te bestaan bij pensioengerechtigden (de ex-
som gebruiken voor een kapitaal op termijn. Leg wel vast in
werknemer of diens nabestaanden) om de wijze van uit-
notulen van de Algemene Vergadering op basis waarvan de
voering van de regeling te wijzigen. Dit geschiedt dan na
hoogte van de te betalen koopsom is bepaald.
het einde van de tegenwoordige dienstbetrekking in een overeenkomst met de pensioenuitvoerder. De voormalige
Risico bij nalaten indexatie
werkgever is hier vaak niet bij betrokken. Zijn dergelijke
Als het een verzekerde regeling zou zijn geweest, zegt de
wijzigingen uit fiscaal oogpunt toegestaan?
begunstigde ook niet ‘laat de indexatie maar achterwege’.
19
Antwoord:
Kortom er wordt gesteld dat e.e.a. uit de wettekst moet blijken. De van toepassing zijnde regels zijn:
Ja, dergelijke wijzigingen in een pensioenregeling ontmoeten fiscaal geen bezwaar onder de voorwaarde dat ze
Artikel 18a Wet op de loonbelasting 1964:
niet in strijd komen met de voorwaarden en grenzen van
1. Een op een eindloonstelsel gebaseerd ouderdoms-
hoofdstuk IIB en artikel 38a van de Wet LB. Dat is het
pensioen bedraagt per dienstjaar niet meer dan 2 per-
geval indien de wijziging ook zou zijn toegestaan als zij
cent van het pensioengevend loon.
op hetzelfde tijdstip zou zijn overeengekomen tussen de voormalige werkgever en de pensioengerechtigde.
2. Een op een middelloonstelsel gebaseerd ouderdomspensioen bedraagt per dienstjaar niet meer dan 2,25 percent van het pensioengevend loon.
Bij dit antwoord werden voorbeelden genoemd, waaronder onderstaand voorbeeld:
3. Een op een beschikbare-premiestelsel gebaseerd ouderdomspensioen wordt tijdsevenredig opgebouwd en is gericht op een pensioen dat na 35 jaren opbouw
(Gedeeltelijke) omzetting van een indexatierecht in een
niet meer bedraagt dan 70 percent van het loon op dat
hogere aanvangsuitkering. Na deze omzetting dient een
tijdstip. De beschikbare premie wordt ten hoogste
ouderdomspensioen te blijven binnen de grenzen van
bepaald met inachtneming van de volgende uitgangs-
artikel 18a, eerste, tweede, derde en zevende lid, van de
punten:
Wet LB. In geval van een nabestaandenpensioen moet
a. de beschikbare premie wordt actuarieel vastgesteld
het aldus verhoogde pensioen blijven binnen de grenzen
per leeftijdsklasse van ten hoogste vijf jaren en wordt
van artikel 18b, eerste, tweede, derde en zevende lid, van de Wet LB.
afgestemd op de gemiddelde leeftijd in de klasse; b. als loopbaanontwikkeling wordt gerekend met een loonstijging van drie percent per jaar gedurende de
Het gaat mij vooral om dit voorbeeld. In het besluit van 8
jaren voor het bereiken van de 35-jarige leeftijd, van
september 2008 nr. CPP2008/1727M staat deze bepaling
twee percent per jaar gedurende de tien daaropvol-
niet meer expliciet. In dit besluit staat nu:
gende jaren, van een percent per jaar gedurende de tien daaropvolgende jaren en van nihil gedurende de
Voor zover de inhoud van de ingetrokken besluiten niet in
overige jaren;
het onderhavige besluit is overgenomen, betreffen deze
c. bij de berekening wordt een rekenrente in aanmer-
besluiten rechtstreekse wetstoepassing. Voor zover die
king genomen van ten minste vier percent en wordt de
onderdelen nog van belang zijn, komen zij in geactuali-
te verwachten inflatie op nihil gesteld.
seerde vorm te staan op de voorlichtingssite www.belas-
7. Een ouderdomspensioen gaat niet uit boven 100 per-
tingdienstpensioensite.nl (op termijn te raadplegen via
cent van het pensioengevend loon op het tijdstip van
www.belastingdienst.nl).
ingang.
20
Mag je nu een pensioen, opgebouwd in eigen beheer en veelal gebaseerd op het fiscaal maximale van 2% eindloon of 2,25% middelloon, uitruilen? Als we kijken naar de strekking van de uitleg in besluit CPP2003/530M zouden we kunnen stellen dat wijzigingen veelal zijn toegestaan als ze maar niet tot bovenmatigheid leiden of de 100% grens overschrijden. Zo ontstaat door de hoog/laag toegestane variant een tijdelijke hogere aanspraak dan die welke gebaseerd is op het maximum van 2% eindloon of 2,25% middelloon. Dit wordt ook als zodanig omschreven in artikel 18d van de Wet loonbelasting (zie hiernaast). Wat gebeurt er feitelijk bij de hoog/laag toegestane variant? Er wordt in beginsel 100% uitgekeerd en na verloop van tijd 75% (de maximale bandbreedte). De periode dient wel bij aanvang te worden vastgezet. Wat doe je bij het omzetten van een geïndexeerd pensioen naar een nominaal hoger pensioen? Feitelijk niet anders. In het begin is de uitkering hoger en later lager. De uitkering neemt dan weliswaar in absolute bedragen niet af, maar de koopkracht zal dit wel doen. Is het dan niet vreemd dat de uitleg zou zijn, dat ‘geïndexeerde rechten omzetten naar een hoger nominaal pensioen’ (namelijk op basis van gelijke actuariële uitgangspunten) mogelijk moet zijn. De opbouw mag niet bovenmatig geweest zijn. Dat kan formeel ook niet, anders is er geen sprake van een juiste pensioentoezegging en zou de gehele aanspraak belast zijn geweest. De wens ‘nu meer en later minder’ sluit aan bij de toegestane variatie hoog/laag mits binnen de bandbreedte 100/75%. Als we het nu actuarieel kijken en een berekening maken met de volgende uitgangspunten:
Artikel 18d 1. In afwijking in zoverre van de artikelen 18a, 18b en 18c kunnen een ouderdomspensioen, een partnerpensioen en een wezenpensioen meer bedragen dan de aldaar opgenomen maxima voor zover zulks het gevolg is van: a. aanpassing van het pensioen aan loon- of prijsontwikkeling; b. variatie in de hoogte van de uitkeringen waarbij de laagste uitkering niet minder bedraagt dan 75% van de hoogste uitkering en de mate van variatie ten laatste op de ingangsdatum van het pensioen wordt vastgesteld; c. waardeoverdracht van pensioenaanspraken; d. gehele of gedeeltelijke onderlinge ruil van partnerpensioen, wezenpensioen en ouderdomspensioen, mits de ruil uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen plaatsvindt op basis van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen. 2. Door ruil als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, ontstane verlies aan pensioen kan niet worden gecompenseerd en het partnerpensioen en het wezenpensioen kunnen na een zodanige ruil niet meer bedragen dan 70% onderscheidenlijk 14% of 28% van het pensioengevend loon. 3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, blijft in de jaren tussen de ingangsdatum van het pensioen en het bereiken van de 65-jarige leeftijd, van de uitkering buiten aanmerking een bedrag dat gelijk is aan tweemaal de voor die jaren geldende uitkeringen voor gehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, en zesde lid, van de Algemene Ouderdomswet, vermeerderd met de vakantietoeslag. De eerste volzin is onverminderd van toepassing bij dienstbetrekkingen in deeltijd.
21
Man
65 jaar
Dus zal ondanks dat de uitkering een nominale uitkering
Vrouw
63 jaar
betreft en ten laste van het resultaat komt van de BV, de
Sterftetafel
GBM/GBV 2000-2005
voorziening dienen te worden gebaseerd op de voor de
Leeftijdscorrectie
-5/-6
omruil vastgestelde rechten. Waarbij deze rechten wel elk
Rekenrente
4%
jaar met 2% samengesteld zullen stijgen.
Samengesteld stijgend pensioen 2% (aangesloten bij besluit van 3 juli 2008 nr. CPP2008/447M) Uitkering
€ 10.000
Waarde
€ 197.902
Stel dat de uitruil van indexatie naar een hoger pensioen dit jaar heeft plaatsgevonden, dan zal dit jaar dus een recht moeten worden gewaardeerd van € 10.000 en volgend jaar van € 10.200 etcetera. Hiermee wordt voorkomen dat de
Als we dit kapitaal omzetten in een nominaal pensioen dan
geïndexeerde rechten alsnog met een omweg worden gewaar-
komen we uit op € 12.585. Vergeleken met de geïndexéerde
deerd binnen de BV, waar dat niet is toegestaan.
aanvangsuitkering van € 10.000 blijft dit binnen de bandbreedte van 100/75%, namelijk 79.5%. We kunnen dus stel-
Conclusie
len dat de uitruil voldoet aan gelijkwaardigheid van de hoog/
We kunnen stellen dat een strikte interpretatie van het
laag variant. Kunnen we dan ook stellen dat het uitruilen van
besluit en de wettekst aanleiding is om te stellen dat geïn-
een geïndexeerd pensioen naar een nominaal pensioen een
dexeerde rechten niet kunnen worden uitgeruild tegen een
toegestane mogelijkheid moet zijn? En dat bij toestaan meer
hoger nominaal pensioen.
recht wordt gedaan aan deze variant dan alleen te verwijzen
Door meer aansluiting te zoeken naar de toegestane vor-
naar lid 1 t/m 3 van artikel 18a van de Wet Loonbelasting en
men, waar lid 1 en 2 van artikel 18 ook worden overschreden,
de variant niet toe te staan.
hoop ik duidelijk te hebben gemaakt dat het toegestaan zou moeten zijn om uit te ruilen. Uiteraard alleen als bij de fiscale
De waardering
waardering wel het stijgende pensioen wordt gewaardeerd.
Mag je dan ook direct, als de voorziening in eigen beheer
Ik ben ervan overtuigd dat dit ook meer aansluit bij de wens
blijft, de waardering plaats laten vinden op basis van de ver-
van de DGA en de DGA fiscaal niets oneerbaars doet, mits de
hoogde nominale aanspraak?
100% grens maar in acht wordt genomen.
Binnen de fiscale regels is het namelijk niet toegestaan om een geïndexeerde uitkering te waarderen. We waarderen dus
Eens? Ik ben benieuwd naar uw reactie. Laat uw reactie achter
altijd een nominale uitkering. Als we dan ook ineens van een
op www.zwitserleven.nl/update.
aanspraak van € 10.000 naar € 12.585 zouden gaan, zou de balanspost direct toenemen van € 157.250 naar € 197.902 dus stijgen met 25,9% en dat is iets wat de belastingdienst naar mijn mening niet zal accepteren.