een film van Fernando León de Aranoa
Officiële selectie van Spanje voor de Academy Awards 2003 Winnaar van 4 prijzen op het Filmfestival van San Sebastián Winnaar van 5 Goyas waaronder beste film en beste acteur
de film In de noordwestelijke Spaanse kuststad is de scheepswerf waar Santa, José, Lino, Amador en Sergei werkten al enige tijd gesloten. In het dok ligt nog altijd 't laatste, onafgebouwde schip, als roestende getuige van voorspoedigere dagen. Santa (Javier Bardem) leverde zichzelf, in tegenstelling tot anderen, niet direct met een oprotpremie uit aan de grote leegte, maar verloor het gevecht tegen de bazen uiteindelijk toch. De woede en ontgoocheling sluimeren in hem, komen soms boven in discussies met zijn lotgenoten. Van Australië droomt Santa, waar alles beter en rechtvaardiger is; nou ja, in ieder geval beter dan 'hier'. In gezelschap van de allengs neerslachtiger wordende José (Luis Tosar), de stil drinkende vijftiger Amador (Celso Bugallo), de Russische immigrant Sergei (Sergei Riaboukine) en de tijdens sollicitaties kansloos tegen de jeugdige concurrentie aantredende Lino (José Ángel Egido) slijt Santa zijn landerige, voortkruipende dagen. Chips etend in de supermarkt, slenterend over het verlaten scheepswerfterrein, rondhangend in de kleine arbeiderskroeg La Naval, gedreven door een ex-collega die wèl tekende en de afkoopsom in een tweede leven investeerde. Voor Santa en zijn oude makkers lijkt het iedere dag maandag de opmaat van een werkweek die nooit begint. In de derde speelfilm van de Spaanse scenarist-regisseur Fernando León de Aranoa (Madrid, 1968) gebeurt iets onwaarschijnlijks: in twee uur tijd raakt de kijker vergroeid met de gestrande levens van een groepje werkloze mannen van middelbare leeftijd, lacht hij om Santa's vaak scherpzinnige sarcasme en ziet hoe de scharen van het marktmechanisme goede, hardwerkende kerels versnipperen als onbruikbaar restmateriaal. In een tijd waarin zowel publieksals arthousecinema bolstaan van jonge mensen met interessante bezigheden en luxeproblemen, gebruikt De Aranoa (Familia, Barrio) zijn specifieke mengeling van observerend naturalisme, sociaal engagement en kleinschalig drama om de afvallers in de ratrace te portretteren. Je zou 't cinéma vérité 2004 kunnen noemen, ware het niet dat De Aranoa's stijl niet pseudo-documentair, maar meer op het verborgen drama gericht is en daarbij veel subtieler aanvoelt. Ondanks de ernst van het onderwerp hebben sommige situaties zelfs iets absurd-komisch. Het sublieme spel van het acteursensemble met als excellerende midvoor Javier Bardem en de melancholieke muziek van Lucio Godoy maken van Los lunes al sol ('Maandagen in de zon') een terughoudend geënsceneerde, wondermooie film die nog lang in het geheugen blijft hangen.
personages
SANTA (Javier Bardem): Santa is quick-tempered, indignation always bubbling just beneath the surface, but he also has a ready word and is always quick to offer a friendly, helping hand. He has a hearty, rollicking laugh. He neither knows nor accepts limits. He is incapable of being deceitful or devious. Santa is a straight road of rough earth. Santa also has a dream, to immigrate to Australia. He read somewhere that everything is the other way round there and, things being as they are, that's always an advantage. JOSE (Luis Tosar): Jose's character is changing. Unemployment is lengthening his silences, his indecision, and honing his bad moods. Unemployment sneaks into his house every night. It has a key and comes and goes at will. A meddler, it gets into bed between him and his wife, like a third party, driving them apart. Jose sees Ana going out every night, and sometimes he sleeps and sometimes he doesn't, but the third party is always with him. LINO (José Ángel Egido): Lino is still trying. He goes regularly for job interviews, every morning he puts on his clean shirt, his borrowed suit, and his highest hopes. But his hands betray him. They sweat nervously. Lino dries them with a handkerchief while he parades his insecurity through the waiting rooms of temporary employment, offering his anxiety in exchange for eighty thousand pesetas a month, six months of uncertainty, another prorogation. ANA (Nieve de Medina): She works on the night shift in a canning factory and is obsessed by how she smells. She is constantly showering, scrubbing herself, and smelling herself. Ana has the hard expression and calm gaze of someone who hopes that things may change some day. She still retains a lot of the beauty which she thinks she has lost, and a certain weariness slows down her movements, as if time, to get a better look at her, were passing by her more slowly. AMADOR (Celso Bugallo): A bit older than the others, he stopped trying some time ago. He speaks occasionally and is only understood occasionally. He drinks constantly, invited by the others, who don't realize that Amador kisses the glass when he drinks. Reserved, silent, Amador is a distorted mirror, in which any of the others could soon see their reflections. One night, which lasts longer than usual, Santa accompanies him home and discovers his secret. SERGEI (Serge Riaboukine): Sergei is Russian and can walk among the stars. He was going to be an astronaut, or at least that's what he says. When the Soviet Union fell, his program was cancelled and he was left on earth. The others look at him skeptically, but it is true that Sergei's eyes shine when he talks about the heavens, and they turn blue, as if they were reflecting the sky. REINA (Enrique Villén): He is a night watchman on a building site near the local soccer field. On Sundays, the group of friends, wrapped in blankets and overcoats, watch the games from there. Reina found the job some time ago and this, inevitably, distances him from the others. It puts a gap between them which gets wider every day. RICO (Joaquín Climent): He is almost fifty years old and has a large, soulless bar. The friends gather there, talking away the wasted hours, gambling their hopes on the fruit machine… In the bar, there is a mixture of memories, silences, and projects. Rico listens. Rico serves. Rico gives credit. He tolerates the men who used to be his fellow workers.
de regissseur Fernando Leon de Aranoa, geboren in Madrid in mei '68, studeerde af in de audiovisuele wetenschap aan de Complutense Universiteit van Madrid. In 1996 schreef en regisseerde hij Familia waarvoor hij in 1998 tijdens de uitreiking van de Goya's in de prijzen viel als Beste Nieuwe Regisseur. De film werd eveneens bekroond op het filmfestival van Valladolid, Houston International Film Festival en het Festival of Hispanic Cinema in Miami. Voor zijn tweede langspeelfilm Barrio (1998) kreeg hij de Goya voor beste regisseur en meest originele script en ontving in hetzelfde jaar de zilveren Conch voor beste regie op het Filmfestival van San Sebastian. Zijn korte film Sirenas (1994) won prijzen op een aantal kleinere filmfestivals in Spanje. Caminantes (2001), een documentaire, won de Coral prijs op het Filmfestival van Havana en was geselecteerd voor beste documentaire op het Latino Film Festival in Los Angeles. Fernando Leon de Aranoa werkte verder mee aan een aantal documentaires als Izbjeglice (vluchtelingen in Bosnië, Herzegovina), Primarias en La Espalda Del Mundo. Hij schreef ook een aantal script waaronder Fausto 5.0, La Gran Vida, Insomnia, Cha Cha Cha, Corazon Loco, Por Fin Solos en Los Hombres Siempre Mienten. Ook een aantal televisieseries zijn van zijn hand, ondermeer Turno De Oficio, Unisex en Por fin Solos.
cast Santa José Lino Ana Reina Amador Rico Nata Serguei Ángela Samuel Lazaro Advocaat Procureur Bank Manager
Javier Bardem Luis Tosar José Ángel Egido Nieve de Medina Enrique Villén Celso Bugallo Joaquín Climent Aida Folch Serge Riaboukine Laura Domínguez Pepo Oliva Fernando Tejero Andrés Lima César Cambeiro Antonio Durán 'Morris'
Scheepvaart Officier Bediende Werkgelegenheid Eigenaar Opvangtehuis Monica Lino's Vrouw Lino's Zoon Lino's Dochter Jongen op Boot Manager van de Fabriek Vrouw in Supermarkt Ana's Collega Gerechtelijke clerk Kind in Huis Bizco
Luis Castro María Luisa Martínez Casilda García Mónica García Luisa Merelas Pablo de la Fuente Belén López Denis Gómez Miguel Barines Gracia Mestre Lois Seaxe Isabel Cervino Pablo Vázquez Talcoiki Marín
Productie Productie Co-productie Co-productie Muziek
Elías Querejeta Jaume Roures Jérôme Vidal Andrea Occhipinti Lucio Godoy
Make-up
Carlos Hernández
Assistent Regie
José Manuel Quiroga
Geluid
Pierre Lorrain
Camera Filmmontage
Alfredo F. Mayo Nacho Ruiz Capillas
Speciale Effecten Visuele Effecten
Ricardo G. Elipe Ricardo G. Elipe
Casting Vormgeving
Luis San Narciso Julio Esteban
Productie assistentie
Norma Fernández Gómez Mar Ilundain
Kleding
Maiki Marín
crew
details Speelduur
113 minuten
Taal
Spaans
Geluid
DTS, Dolby Digital, SDDS
Beeld
1.85:1
Productie Jaar
Spanje, Frankrijk, Italië 2002
Print
Kleur 35mm Nederlands ondertiteld Nederlands / Frans ondertiteld
besprekingen en quotes "Engaged filmmaking that makes a political point, and the observant script and incisive direction give it considerable power." Frank Swietek, One Guy's Opinion "The story's rambling, meandering style is just right for the melancholy subject being explored, and all the acting is excellent." David Sterritt, Christian Science Monitor "Full of sympathy for the worker's plight." Dennis Schwartz, Ozus' World Movie Reviews "Okay, I’m saying it: Javier Bardem is the next Robert De Niro." Rob Thomas, Capital Times "A piece of sophisticated, subtle filmmaking that is both thoughtful and thought-provoking." Kenneth Turan, Los Angeles Times "To the patient viewer, the rewards are many, especially Bardem's performance." Desson Thomson, Washington Post "A small, intimate film that moves viewers with its passion." Jeff Strickler, Minneapolis Star Tribune "Pulses with the star power of the extraordinary Javier Bardem." Lisa Schwarzbaum, Entertainment Weekly "The smartly written picture is graced by another accomplished Javier Bardem performance." Michael Rechtshaffen, Hollywood Reporter "A quintessentially European, methodically paced and intelligent slice of life." Claudia Puig, USA Today "It's a long and relatively underdramatized film, but it's powerfully true." Stephen Hunter, Washington Post "Shot in lustrous, muted color with a sure sensitivity to emotional states and mood swings, it's an elegy on wasted time and waning energies." Bob Campbell, Newark Star-Ledger "You're not going to walk out of this one with a smile on your face, but you will be happy that you saw it." E! Online "Javier Bardem plays the part with all the pent-up animal rage of a young Robert De Niro" Peter Debruge, Premiere Magazine
commentaar van de regisseur Despite such a miserable life, despite that and even though we are defeated now, we are never broken… Claudio Rodríguez They daily trudge the hills of temporary work, employment lines, waiting rooms. They know the application forms of fear, because they fill them in every day. They know about time and how it passes at different speeds, about shame and decorum, they know about despair, pain and silence, they know the value of joy because they know it is scarce, a patch of sunlight in winter. The map which they are following is false, they've suspected this for some time, although no one has said anything. We know of their daily survival, their stubbornness, we know of their daily, monthly courage, their tenacity. They are, above all, hope, trembling, an open wound. This is their story. The story of a present which, for lack of horizons, seems more like the past, that of a group of unemployed men, the collateral damage in a global economy which looks for quick results, who walk the alleyways of the system looking for life's emergency exits. And they move through their own existence with the feeling that they have sneaked into it, stowaways on the ghost ship of progress, castaways of their own dreams, and of those of their wives, and of those of their children. This is their story, a story of presences and absences, of old calendars, of good and bad times, simply of times, of bitter alcohol and sweet, sticky memories, of silences, of abandonment, a story of fragility and armor plating, of tender, silent hopes. They'd like to stop the clocks for a moment, make an inventory of doubts, of mistakes; they'd like to go back to the place where they took the wrong turning, to start again, to have known then what they know now. Every day they tell themselves that it's all going to change, tomorrow, the day after, next month. That things are going to be different, it doesn't matter how, just different. That's why they imagine that what they've been through is just the badly written prologue of what will undoubtedly be a good story, a story of violins and sunsets, of long kisses and tall champagne glasses. Endeavors, ideas, declarations of intent… For once, let them be the protagonists, those people who until now have only figured in neighborhood incidents, small local columns. Those who live in the neighborhoods, those who read about life in magazines, those who have problems getting to the end of the month, those who have problems starting it. Our stories, our films, our hopes should talk about them. And our fiction should be theirs, slices of life, moments. Let their strength, their convictions, their momentary weaknesses, move us... Let life supply the genre and write the dramas hidden behind the closed doors of their bedrooms. Let it tell of their comedies, their good and bad moods and their best moments, ones that happen daily in pool halls, in squares, on park benches, passionate romances in courtyards, amidst clothes pegs and washing lines, hopeful chronicles of unemployment. And let it also tell of their daily violence, their daily tenderness, their terrifying stories of dark passageways, of fear and defeat. Endings should be happy at times, and at times not. They should be open, simple, bitter, they should be beautiful or tragic; they should be as they wish to be or however endings should be, but they should always, always be a beginning. Cinema should deal with what it has at hand, with what it may forget because it doesn't see it clearly, because it doesn't want to see it. With local, everyday, prodigious stories. Fernando León de Aranoa.
interview met Fernando León de Aranoa Welke elementen heeft u uit het echte leven en hoe heeft u deze verwerkt in de film ? Er zijn sommige dialogen, zoals deze wanneer één van de personages niet langer over zijn werk praat maar over het werk van zijn kinderen, die ik voor het eerst te horen kreeg tijdens mijn onderzoeksperiode. De personages praten niet over een job of hoe dan wel zijn brood te verdienen, voor hun gaat het over werk. Zij praten met zulke bevlieging omdat het voor hun zo kostbaar is; het is het enige dat ze hebben. Dit was een complete ontdekking voor de film en toch ook wel voor mij. Werk is wat hun kinderen later zullen vinden, niet nader gespecificeerd, want voor hen draait het om het concept werk alleen.
Hoe werkte u met de acteurs ? Veel van de tijd hebben we het met hen gehad over dat gedeelte van het onderzoek waar zij, in theorie, niet bij betrokken waren. Ik gebruikte het materiaal dat we hadden opgenomen op video en we praatten voornamelijk. De beste methode is om veel te praten. Om hen die manier van denken over werk over te brengen, om werk te zien als een beroep, een soort contract. Misschien was dit wel moeilijker over te brengen dan zaken als impotentie of woede, die gemakkelijker te vinden zijn, als je diep in jezelf kijkt, ook al komen ze van ergens anders. Het is een zeer rudimentair verhaal en het was belangrijk dat dit zo was. Het was geen zaak om heroïsche personages neer te zetten. Zij kunnen zo normaal en mooi als eenieder zijn, ze hebben er misschien zelfs meer recht toe. Het ging niet over het maken van personages die eendimensionaal of monolithisch zijn. Ik wou niet dat ze vals waren. Ik wou dat ze echt waren met hun fouten en hun zwaktes.
Interview met producent Elias Querejeta Lunes Al Son is een film die een handelt over een pescimistische, harde realiteit. Een gegeven dat vrij zeldzaam is binnen de Spaanse cinema. Vindt u zulke film dan wel nodig ? We hebben nood aan films die ons, op een of andere manier, de realiteit van ons leven tonen. Dit heb ik altijd al gedacht en ik ben steeds bereid geweest om films, die zich bezighouden met de realiteit en die mensen toont als naasten - gelijken, te produceren. Dit heb ik altijd trachten te doen en hoop ik blijven te doen.
Waarover zouden de mensen die de zaal verlaten het volgens u moeten hebben ? Ah ! Ik zou het schitterend vinden als de toeschouwers, die hetzelfde zijn als mij... Ja, er zijn een hoop mensen die de toeschouwer als idioot aanziet en een hoop rommel voor deze idioot maakt. Maar ik heb altijd gedacht dat de toeschouwer iemand als ik was, dus probeer ik films te maken die als ze mij ontroerendit ook met de toeschouwer zal doen. Ik wil dat ze bewogen zijn en nadenken over de levensomstandigheden van sommigen onder ons.