Een efficiënte golfswing. "Er zijn vele manieren om een golfclub te swingen, er is maar één efficiënte manier en die is gebaseerd op wat een golf(st)er fysiek kan uitvoeren." De bovenstaande stelling is van het Titleist Performance Institute (TPI). TPI houd zich bezig met het onderzoek naar de fysieke aspecten van het golfen. Het bestaat nu 15 jaar en na het testen en trainen van vele duizenden golfspelers, waaronder veel professionele spe(e)l(st)ers van de wereldtop, kunnen er een aantal conclusies worden getrokken met betrekking tot de fysieke invloed op het golfen.
Bewegingsvolgorde. Het doel van een swing is om een bal te raken met de juiste snelheid op de sweetspot en met de zwaaibaan en het blad in de juiste richting. Voldoet de swing aan deze voorwaarden dan ontstaat er een constant resultaat en is het aan de golf(st)ers mentale beheersing en talent om een mooie score te maken. Een goede "ballstriker" is nog niet een goede golf(st)er. Er zijn grote verschillen tussen de swings van goede "ballstrikers", zelfs aan de wereldtop, maar het ziet er allemaal eenvoudig, rustig, totaal onder controle en in balans uit. Kijkend naar de swings van Jim Furyk en Ernie Els zal er niemand beweren dat deze als twee druppels water op elkaar lijken. Met de huidige techniek is het nu ook mogelijk om in 3D naar een swing te kijken. Nee, niet met een 3D-brilletje maar met sensoren op het lichaam en dan wordt zichtbaar wat de bewegingsvolgorde van een swing is. De swings van Jim Furyk en Ernie Els laten in 3D een overeenkomstige bewegingsvolgorde zien. De conclusie kan gemaakt worden dat ze beide een efficiënte beweging maken die aan hun persoonlijke doel voldoet. Alle goede "ballstrikers" hebben min of meer dezelfde bewegingsvolgorde.
Hieronder 2 grafieken om het verschil te laten zien tussen een efficiënte en een minder efficiënte swing.
Dit is de grafiek van een topprofessional van de USPGAtour. De verticale as geeft de rotatiesnelheid weer, de horizontale as de tijd in seconden. De A geeft de addresspositie, T voor top, I voor impact en F voor finish. De rode lijn is de pelvis (bekken), de blauwe lijn is de romp, de groene is de voorste arm en de donkerrode is de club. Vooral van belang is het gebied tussen de Top en Impact. De snelheid wordt geleidelijk opgevoerd totdat het bekken voor impact zijn hoogste snelheid heeft bereikt (stip) en gaat vertragen, de snelheid van het bekken wordt doorgegeven aan de romp die vlak erna gaat vertragen, de snelheid van de romp wordt doorgegeven aan de arm die daarna gaat vertragen en geeft de snelheid door aan de club die op impact zijn hoogste snelheid bereikt en pas na impact gaat vertragen. Het bekken, de romp en de arm vertragen dus vlak na elkaar zodat alle snelheid wordt doorgegeven aan de club.
Dit is de grafiek van een amateurgolfer. Bij de lijnen van Address naar Top is al te zien dat ze wat verder uit elkaar liggen. In de backswing vertrekt de club met hoge snelheid vanuit de armen, de romp wordt meegetrokken en het bekken beweegt bijna niet. Van Top naar Impact gaat de club meteen sneller dan de rest, de pelvis roteert op één tempo en de romp wordt na impact sneller gedraaid dan ervoor. De club krijgt duidelijk niet de versnelling van het bekken en de romp en zal dus niet de snelheid kunnen bereiken van de eerste speler. Deze amateurgolfer tilt de club dus op met de handen zonder te draaien (kantelen) en gooit in de downswing het clubhoofd naar beneden (casting) en probeert nog snelheid te maken met zijn bovenlichaam en armen na impact (waarschijnlijk scheppend). Is dat effectief? Dacht het niet. Het is met een 3D grafiek niet te zien wat de oorzaak is van de verkeerde volgorde. Het is nodig om daarna door middel van kijken naar en/of video-opnames te maken van de swingeigenschappen om uit te vinden wat de oorzaak kan zijn. Tevens wordt er een aantal fysieke testen afgenomen zodat duidelijk wordt welke mogelijkheden en/of beperkingen de golfer heeft om zijn beweging aan te passen.
Een goede bewegingsvolgorde is dus van groot belang voor een efficiënte swing.
Bewegingsvolgorde ontwikkelen. Hoe kan ik een goede bewegingsvolgorde gaan ontwikkelen? Veel golf(st)ers hebben het idee dat als ze maar veel trainen alleen op de golfbeweging en veel ballen slaan dat op den duur een efficiënte golfswing oplevert. Oefenen doet maar één ding, oefenen maakt permanent. Je wilt dus te allen tijde vermijden dat een verkeerde beweging permanent wordt, ga dus alleen voor perfecte oefeningen zodat het perfecte permanent word. Om perfect te oefenen is er een opbouw nodig. Het principe hiervan is duidelijk te zien in het leren lopen van een kind; liggen - draaien - vastpakken - kruipen - rechtop zitten opstaan - omvallen - lopen met vasthouden - omvallen - wankelend lopen - omvallen lopen - rennen - springen - schaatsen enz. In de eerste fase is een kind bezig met mobiliteit en stabiliteit om te kunnen buigen en strekken, trekken en duwen, roteren en voortbewegen, dit zijn de fundamentele bewegingspatronen. In de tweede fase ontwikkelt het kind kracht en snelheid (samen vormen zij het vermogen) en uithoudingsvermogen. In de derde fase worden specifieke vaardigheden ontwikkeld, het kind kan nu vertrouwen op het geleerde en bv schaatsen gaan leren. Zonder de eerste twee fases te hebben doorlopen was dat niet mogelijk geweest. Een hypothetische geval: een baby met het verstand van een volwassene leert lopen. De baby staat voor de eerste keer wankel rechtop, ziet een anders mens rennen en springen en zegt dan tegen zichzelf: "dat wil ik ook" en sprint er achteraan. Het lichaam en de spieren zijn nog niet voldoende ontwikkeld en de baby valt onmiddellijk plat op het gezicht. Staat onmiddellijk weer op want het is een doorzetter en valt weer onmiddellijk. Na vele tevergeefse pogingen raakt het gefrustreerd dat het niet wil lukken. "Hoe kan dat nou het lijkt zo makkelijk, ik zal het wel nooit leren" en geeft op. Gelukkig is dit een hypothetisch geval. Of toch niet……….. De opbouw: neem een droomdoel, stel daarna korte termijndoelen vast met een tijdslimiet. Na het halen van realistische tussendoelen komen we hopelijk bij het einddoel uit. Neem de tijd.
Prestatie Piramide. Gray Cook is een fysiotherapeut en fitnesstrainer verbonden aan de TPI en heeft een optimale prestatie piramide model gemaakt welke een opbouw laat zien. 3e fase
Sportspecifieke vaardigheden
2e fase
Motorische vaardigheden
1ste fase
Fundamentele bewegingsvaardigheden
De laag van de 1ste fase heeft een bufferzone tov de 2e fase en deze tot de 3e fase. Er is dan geen beperking of gebrek aan vaardigheden van de onderliggende laag. Bij een golf(st)er, die meer motorische vaardigheden heeft dan fundamentele zal de brute kracht proberen het gebrek aan mobiliteit en stabiliteit te compenseren, dus niet draaien maar met de handen de bal een beuk geven. Efficiënt? Nee. Constant? Nooit. De meeste golf(st)ers zijn gefocust op de sportspecifieke vaardigheden, besteden daar vele uren aan zonder overtuigend veel resultaat. Kijken naar de topgolf(st)ers, kijken naar dvd's, lezen boeken, ontvangen tips van medegolf(st)ers en passen de beweging voortdurend aan tot er weer een bal rechtdoor en omhoog gaat, roepen; ik heb het nu helemaal door en de volgende keer weer teleurgesteld van de baan omdat het toch niet zo lukte als de vorige keer. Opnieuw kijken, lezen, ontvangen en aanpassen tot het weer gebeurt………..en weer van voren af aan. In het boek staat "schouders 90 graden draaien en de club horizontaal", op de dvd staat hetzelfde, de commentator bij de golfwedstrijd op de tv zegt het ook en je zag de spelers het op tv ook doen. Nog even checken met de dvd-recorder, ja hoor 90 graden en horizontaal. De volgende dag op de driving-range het ook gaan oefenen…… Dat ik mijn heupen dan ook 90 graden moet draaien, dat mijn knieën meedraaien, dat mijn enkel naar buiten klapt, dat ik sway, dat ik mijn armen moet buigen om horizontaal te komen, dat ik mijn grip moet loslaten, dat ik een reverse spine angle heb…maar het is nodig want zij doen het ook. Dat ik lage rugpijn, een kapotte meniscus en een van Basten enkel er aan over houd accepteer ik, alles voor de nieuwe swing. Om een goede effectieve draai te maken van 90 graden moeten het onderlichaam en bovenlichaam onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. Om de club horizontaal te krijgen moet mijn voorste arm bijna loodrecht verticaal omhoog kunnen zonder dat mijn schoudergewricht protesteert Hiervoor zijn oefeningen nodig en die oefeningen zitten in de fundamentele bewegingsvaardigheden en vallen onder de noemers "stabiliteit en mobiliteit". Als de stabiliteit en mobiliteit aanwezig zijn kunnen de motorische vaardigheden geoefend gaan worden, tw kracht, snelheid en uithoudingsvermogen. Nu pas heb ik de kans om de bewegingen in te passen in mijn sportspecifieke vaardigheden.
Gray Cook en Mike Boyle (fitnesstrainer) hebben een patroon opgeschreven voor het menselijk bewegen. Het ziet er als volgt uit: Voet Enkelgewricht Kniegewricht Heupgewricht Bekken/onderrug Borstwervelkolom Schouderblad Schoudergewricht Ellebooggewricht Polsgewricht
Stabiel Mobiel Stabiel Mobiel Stabiel Mobiel Stabiel Mobiel Stabiel Mobiel
Het is belangrijk dat het patroon niet onderbroken wordt. Als bijvoorbeeld de borstwervelkolom en de heupgewrichten een beperkte mobiliteit hebben, zal de bekken/onderrug spine stabiliteit opofferen voor meer mobiliteit met als resultaat lage rugpijn. Bij het constant doorbreken van dit patroon is het niet de vraag: "gaat er iets kapot", maar "wanneer gaat het kapot".
Resultaat. Wat levert het de golf(st)er op, wat wint de golf(st)er hiermee: Een correcte set-up en houding is al van cruciaal belang om het patroon van mobiliteit en stabiliteit niet te doorbreken. Op elke incorrecte beweging zal namelijk een correctie moeten plaatsvinden. Sterke corespieren zijn nodig om een goede golfswing te kunnen maken. De heup, beenen rugspieren maar vooral de buik en bilspieren. Elke beweging van je lichaam begint vanuit de core; hoe sterker en stabieler je core des te gecoördineerder en explosiever zijn de bewegingen van armen en benen. De voordelen van een sterke core zijn: * het vergroten van je vermogen om snelheid te maken * een efficiëntere manier van kracht gebruiken * een verminderde kans op blessures * een verbeterde balans en coördinatie van je lichaam * een verbeterde samenwerking tussen de spiergroepen * een sterkere lichaamshouding * meer explosiviteit en kracht
De Praktijk. Voor een efficiëntere swing moet je dus beginnen bij de basis van fase 1, oefenen, door naar fase 2, oefenen en dan naar fase 3. Het bewegingsniveau van de individuele golf(st)er geeft aan in welke fase er moet worden getraind. Om het niveau vast te stellen zijn er een aantal testen nodig. Het testprogramma kan variëren van een aantal snelle testen op de driving-range tot gedetailleerde testen indoor al gelang naar de wensen van de golf(st)er. De volgorde van bewegen is het belangrijkst om een goede ballstriker te worden. Wat iemand fysiek kan uitvoeren bepaalt dan mede tot welk niveau de golf(st)er kan komen. Na de testen zijn er nog belangrijke vragen: Zijn de oorzaken van verminderde mobiliteit en stabiliteit medisch (ongeluk, gebroken, enz)? Zijn de oorzaken ongetraind, ongebruikt of onbekend. Wat is het doel van de golf(st)er en wat heeft de golf(st)er hiervoor over om dat doel te bereiken? Dit alles bij elkaar levert een beeld op van hoe een golf(st)er kan gaan leren om een efficiënte uitvoering uit te voeren. Samen met Sven ben ik op dit moment een TPI Golfprofessional Level 3 en een Junior Golf Level 3. Beide opleidingen bestaan uit 3 levels. TPI golfprofessional houdt in dat wij fysieke testen kunnen afnemen en aansluitend een oefenprogramma kunnen opstellen. Dit kan van simpele losse oefeningen tot een 18 delig fysiek oefenprogramma met de oefeningen op de computer met uitlegvideo's. Tevens werken wij samen met Cura (Physio Consultancy & Training), een sportfysiopraktijk met trainingsmogelijkheden waar, indien nodig, een sportmedische test kan worden afgenomen.
Jan van Oosbree Haarlemmermeersche Golf Academie