Nederlandse Vertaling Een eerlijke kans voor elk kind: de belofte van gelijkheid 1
Een eerlijke kans voor elk kind: de belofte van gelijkheid Dit is een officieuze vertaling van de UNICEF publicatie “For every child, a fair chance” © Kinderfonds van de Verenigde Naties (UNICEF) November 2015 Geen enkel deel van deze publicatie mag zonder toelating worden gereproduceerd. Deze toelating wordt gratis verstrekt aan educatieve organisaties en non-profitorganisaties. In alle andere gevallen wordt een kleine vergoeding gevraagd. Gelieve contact op te nemen met: Division of Communication, UNICEF Attn: Permissions 3 United Nations Plaza, New York, NY 10017, USA Tel: +1 (212) 326-7434 Email:
[email protected] Nota van de redacteur: Dit rapport is gebaseerd op een gedetailleerd document dat centraal stond tijdens de Bijzondere Vergadering over Gelijkheid die de Uitvoerende Raad van UNICEF in juni 2015 in New York hield. Onze dank gaat uit naar de auteurs, de onderzoekers en alle anderen die aan het document meewerkten en die deze publicatie mogelijk hebben gemaakt. Tenzij anders wordt vermeld, verwijzen de gegevens die in dit rapport worden aangehaald naar de recentst beschikbare cijfers en zijn ze ontleend aan interne analyses op basis van de wereldwijde gegevensbanken van UNICEF en de volgende publicaties van UNICEF: ‘A Fair Chance for Every Child: UNICEF Executive Board Special Session on Equity – Conference Room Paper’, ‘Progress for Children: Beyond Averages – Learning from the MDGs’ en ‘Committing to Child Survival: A Promise Renewed – Progress Report 2015’.
Nota bij de vertaling: een centraal streefdoel in het werk van UNICEF is “equity”. Het begrip komt veelvuldig aan bod in deze publicatie en werd vertaald als “gelijke kansen” of “gelijkheid”.
2
Inhoudstafel Inhoudstafel.............................................................................................................................. 3 Voorwoord: Een kwestie van rechtvaardigheid ..................................................................... 4 Inleiding: De gelijke kansen agenda ........................................................................................ 5 I. Pleidooi voor gelijke kansen ................................................................................................. 6 Ongelijke kansen ondermijnen de vooruitgang ................................................................. 6 UNICEF en de gelijke kansenagenda ................................................................................... 7 [ZIJBALK 1] Belangrijke kansen grijpen ............................................................................... 8 II. Vooruitgang en ongelijkheidskloof voor kinderen op diverse domeinen ......................... 9 GEZONDHEID ........................................................................................................................ 9 HIV EN AIDS .......................................................................................................................... 9 WATER, SANITAIRE VOORZIENINGEN EN HYGIËNE.......................................................... 10 VOEDING ............................................................................................................................ 10 ONDERWIJS ........................................................................................................................ 11 BESCHERMING VAN KINDEREN ......................................................................................... 12 SOCIALE INCLUSIE .............................................................................................................. 13 III. De ongelijkheidskloof dichten .......................................................................................... 13 Gegevensvergaring en -analyse verbeteren ..................................................................... 14 Gelijke kansen programma’s voor kinderen ..................................................................... 15 Geïntegreerde diensten en efficiënte partnerschappen ................................................. 17 [ZIJBALK 2] Inzicht verwerven in de ongelijkheidskloof die op diverse domeinen blijft bestaan ............................................................................................................................... 18 IV. Gelijke kansen voor kinderen sneller tot stand brengen ................................................ 19 Geplande vooruitgang tegen 2030 ................................................................................... 19 Innovatie, beproefde benaderingswijzen en andere essentiële zaken........................... 19 Beloofde gelijke kansen zijn een haalbare kaart .............................................................. 20 ‘GEZICHTEN VAN GELIJKHEID’ VERHALEN IN DE MARGE .................................................... 21 Nigeria: Gelijkheid in de gezondheidszorg ....................................................................... 21 Sms’en voor moeder- en kindgezondheidszorg ............................................................... 21 Brazilië: Gelijkheid op het vlak van bewustwording rond hiv en aids ............................. 21 Hiv aanpakken bij risico-adolescenten ............................................................................. 21 Irak: Gelijkheid op het vlak van water, sanitaire voorzieningen en hygiëne .................. 22 Water maakt het leven voor de ontheemden iets makkelijker ....................................... 22 Bangladesh: Gelijkheid op het vlak van voeding .............................................................. 22 Trends opvolgen om ondervoeding te voorkomen ......................................................... 22 Zuid-Soedan: Gelijkheid op het vlak van onderwijs ......................................................... 23 Barrières slopen die onderwijs voor meisjes in de weg staan ......................................... 23 Sierra Leone: Gelijkheid op het vlak van bescherming van kinderen ............................. 24 De impact van ebola op geboorteregistratie aanpakken ................................................ 24 Servië: Gelijkheid op het vlak van sociale inclusie ........................................................... 24 Alternatieven voor zorginstellingen ondersteunen ......................................................... 24
3
Voorwo Voorwoo orwoord: Een kwestie van rechtvaardigheid Alle kinderen – of ze nu op een perfect uitgerust speelpleintje dan wel op een stoffig veld spelen – hebben minstens twee dingen gemeen: een aangeboren gevoel voor rechtvaardigheid en een buitengewoon vermogen tot verontwaardiging wanneer ze denken dat hen onrecht wordt aangedaan. Jongens en meisjes willen doorgaans dat de spelregels worden gerespecteerd. Kijk maar wat er gebeurt wanneer om twijfelachtige redenen een bal buiten wordt gegeven of een doelpunt wordt afgekeurd. De meeste kinderen schreeuwen meteen hun verontwaardiging uit: “Dat is niet eerlijk!” Het is een klacht die ouders overal ter wereld bekend in de oren klinkt. Bij volwassenen is die reflex over het algemeen al wat afgezwakt. Het is echter de hoogste tijd dat we ons vermogen tot verontwaardiging terugvinden, en zeker wanneer aan kinderen de kans op een fatsoenlijke toekomst wordt ontzegd. Het gaat natuurlijk over veel meer dan eerlijkheid bij het spel. Wat is er eigenlijk allemaal niet eerlijk? Het is niet eerlijk dat de ongelijkheden binnen en tussen samenlevingen de levenskansen van al te veel kinderen bepalen, nog vóór ze op de wereld komen. Nog te dikwijls zijn discriminatie en achterstelling op basis van gender, sociale en economische status of geboorteplaats doorslaggevend voor het overleven en de ontwikkeling van kinderen. Het is niet eerlijk dat de kinderen uit de armste gezinnen in de wereld bijna tweemaal zoveel kans maken als de kinderen uit de rijkste gezinnen om vóór hun vijfde verjaardag te overlijden. Dat de meisjes uit de armste e gezinnen vier keer meer risico lopen dan de meisjes uit de rijkste gezinnen om vóór hun 18 verjaardag te huwen. Dat een meisje dat trouwt terwijl ze nog een kind is, weinig kans maakt om haar middelbare school af te maken, wat dan weer haar kansen op de arbeidsmarkt beperkt, haar in de armoede houdt en haar toekomstvooruitzichten beperkt, net als die van haar kinderen. Dergelijke uitgesproken ongelijkheden brengen een vicieuze intergenerationele cirkel van armoede en achterstelling op gang. Maar zo hoeft het eigenlijk niet te gaan. We weten hoe we deze cyclus kunnen afremmen en uiteindelijk tot stilstand brengen. Het ligt binnen onze mogelijkheden om de hindernissen te overwinnen die kinderen beletten om hun volledige potentieel te realiseren. Eigenlijk heeft de wereld enorme vorderingen gemaakt met het terugdringen van de ongelijkheden die voorheen miljoenen kinderen beletten om een goede start te nemen in het leven, gevoed en verzorgd te worden, en naar school te kunnen. Heel wat van de maatregelen achter die vooruitgang waren eenvoudig en voor de hand liggend. De meeste obstakels die ons beletten om de kinderen te bereiken die vooralsnog uit de boot vallen, zijn niet van technische aard. Het is in de meeste gevallen een kwestie van middelen, collectieve wil en internationaal engagement. Wanneer we samen aan de slag gaan om deze kinderen te bereiken – om hun lijden te verlichten en om hen te helpen opgroeien en leren –, geven we hen niet alleen een eerlijke kans op een toekomst. We stellen hen ook in staat om voor zichzelf, hun gezinnen en hun samenleving een betere toekomst uit te bouwen. Doen we dit echter niet, dan zullen ook de volgende generaties hiervan de nefaste gevolgen ondervinden. Op dit moment, nu de wereld de lange weg naar de verwezenlijking van de Doelstellingen voor Duurzame Ontwikkeling aanvat, is investeren in kinderen – en voornamelijk in de armste en meest achtergestelde kinderen – de juiste keuze. Het is het verstandigste wat we kunnen doen. En het is maar eerlijk ook. Dat kan elk kind u vertellen.
Anthony Lake Algemeen Directeur
4
Inleiding Inleiding: leiding: De gelijke gelijke kansen agenda Overal ter wereld een eerlijke kans in het leven bieden aan alle kinderen – en vooral aan de meest achtergestelden – is de beste manier om de intergenerationele cycli van ongelijkheid en armoede in elke maatschappij te doorbreken. Dat is de centrale stelling van waaruit de ‘gelijkheidsagenda’ van UNICEF vertrekt. Het gelijke kansen principe loopt als een rode draad door het werk van UNICEF dat sterk op de meest kwetsbare kinderen in de wereld focust: kinderen uit de armste gezinnen, meisjes, kinderen met een handicap, migranten- en vluchtelingenkinderen, kinderen in afgelegen gebieden en kinderen van etnische of religieuze groepen die met discriminatie af te rekenen krijgen. Op de volgende pagina’s volgt een overzicht van de bewijzen en ervaringen die deze werkzaamheden hebben opgeleverd en die de twee belangrijkste argumenten ondersteunen om de ongelijkheidskloof te dichten die op diverse domeinen nog steeds bestaat. Ten eerste is de vicieuze cirkel van ongelijkheid niet onvermijdelijk noch onoverkomelijk. UNICEF stelt alles in het werk om een positievere spiraal op gang te brengen door de diverse vormen van kansenongelijkheid aan te pakken waardoor al te veel kinderen uit de boot vallen. Dit betekent dat we maatregelen ondersteunen om deze kinderen een goede start in het leven te geven en dat we blijven tussenkomen op scharniermomenten in de vroege kindertijd en de adolescentie. Dergelijke investeringen maken niet alleen een verschil voor de toekomst van de meest achtergestelde kinderen maar zetten ook een nieuwe koers uit voor hun kinderen. Ten tweede is de kostprijs van ‘niets doen’ gewoon te hoog. Als we nalaten om op duurzame wijze in fundamentele diensten en bescherming voor elk kind te investeren, wordt niet alleen aan de kinderen van nu ontnomen waar ze recht op hebben, maar heeft dit ook nefaste gevolgen voor de volgende generaties. Als we nu belangrijke kansen in het leven van de meest kwetsbare kinderen laten liggen, zullen we op termijn een hogere prijs betalen. Met deze prijs bedoelen we verloren levens, verspild potentieel en een verlaagde productiviteit. Niets doen zorgt op het einde van de rit voor meer sociale en economische ongelijkheid, waarvan hele samenlevingen het slachtoffer zijn en die de wereldwijde ontwikkelingsvooruitgang afremt of omkeert. Dit rapport staat stil bij vele van de mijlpalen die tot nu toe voor de arme en gemarginaliseerde kinderen in de wereld werden bereikt, net als bij de kloof die op heel wat domeinen blijft bestaan. Het besteedt aandacht aan zeven sectoren die van kritiek belang zijn voor de vooruitgang van kinderen: water, sanitaire voorzieningen & hygiëne, hiv & aids, gezondheid, voeding, onderwijs, bescherming van kinderen en sociale inclusie. In elke sector stellen we scherpe contrasten vast tussen de wereldwijde vooruitgang aan de ene kant en de dringende onbeantwoorde behoeften van de meest kwetsbare kinderen in de wereld aan de andere kant. Afgezien van feiten en cijfermateriaal bevat dit rapport ook een aantal verhalen over kinderen en gezinnen die niet in gelijke mate in de vooruitgang delen en over de inspanningen die UNICEF en zijn partners leveren om het evenwicht te herstellen. De verhalen tonen een op gelijke kansen gefocuste benadering van zowel humanitaire crisissen als ontwikkelingswerk op lange termijn, omdat nu eenmaal op beide fronten actie moet worden ondernomen om de nieuwe Doelstellingen voor Duurzame Ontwikkeling te realiseren. Nu de beleidsmakers stappenplannen uittekenen voor het tijdperk na 2015, is het de hoogste tijd om op duurzame wijze te investeren in gelijke kansen voor de meest achtergestelden. Een eerlijke kans voor elk kind vat de visie van UNICEF op gelijke kansen perfect samen en toont de positieve, concrete impact van op gelijke kansen gebaseerde programma’s. Bovenal onderstreept dit rapport waarom gelijke kansen zo belangrijk zijn: omdat alle kinderen het recht hebben om te overleven, zich te ontwikkelen en hun volledige potentieel te realiseren, ongeacht wie ze zijn en waar ze wonen.
5
I. Pleidooi Pleidooi voor gelijke gelijke kansen Dankzij jarenlange, gecoördineerde inspanningen konden grote stappen vooruit worden gezet met betrekking tot enkele van de grootste ontwikkelingsproblemen in de wereld. Door de daling van de mortaliteit bij kinderen die in 2000 werd ingezet, haalden naar schatting 48 miljoen méér kinderen hun vijfde verjaardag. Vandaag leven minstens 721 miljoen minder mensen in extreme armoede dan in de vroege jaren 80. Sinds 1990 kregen zo’n 2,6 miljard mensen toegang tot verbeterde drinkwaterbronnen. Meer dan 90 procent van alle kinderen van lagere schoolleeftijd is nu ook ingeschreven in een lagere school. Deze vooruitgang mag historisch worden genoemd en toont aan dat we echt vorderingen kunnen maken wanneer we met onze wereldwijde inspanningen op concrete doelstellingen focussen, zoals we van 2000 tot 2015 deden met de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling (MDG’s) als leidraad. De vooruitgang onder invloed van de MDG’s leidde echter niet altijd tot een grotere gelijkheid. Neem bijvoorbeeld de vorderingen met betrekking tot het wereldwijde streefdoel om het aantal mensen zonder toegang tot veilig drinkwater tegen 2015 met de helft te verminderen. De wereld bereikte een opmerkelijke mijlpaal toen ze dit streefdoel vijf volle jaren vóór de vooropgestelde datum realiseerde. Maar terwijl miljarden mensen hun voordeel deden met de nooit eerder geziene inspanningen om de toegang tot deze basisdienst uit te breiden, leidde de vooruitgang op wereldniveau niet noodzakelijk tot verbeteringen voor de meest behoeftigen. Een diepgaande analyse van de tussen 1990 en 2015 geboekte vooruitgang toont dat slechts vijf van de negen ontwikkelingsregio’s het MDG-streefdoel inzake veilig drinkwater haalden. Er blijft een diepe kloof gapen tussen de toestand op het platteland en in de stad, en 8 van de 10 mensen die het nu nog steeds zonder verbeterde drinkwaterbronnen moeten stellen, wonen op het platteland. In sommige landen neutraliseerde de bevolkingsaangroei de grotere dekkingsgraad bovendien, wat tot een achteruitgang in de stedelijke gebieden leidde. In Sub-Saharaans Afrika en Zuid-Azië, waar meer dan 1 miljard kinderen wonen, blijven de problemen groot, ondanks de vooruitgang waarvoor de MDG’s zorgden. Zij treffen de armste en meest achtergestelde kinderen en gemeenschappen onevenredig hard. Het gaat daarbij om problemen op het vlak van neonatale gezondheid en overleving, ondervoeding en stunting, onderwijs, ontlasting in open lucht en kindhuwelijken. Hoewel dergelijke problemen nog steeds in elke regio voorkomen, dreigen de demografische wijzigingen die in SubSaharaans Afrika al op gang gekomen zijn, de toestand van de achtergestelde kinderen daar nog te verergeren. In landen die door humanitaire crisissen en conflicten worden getroffen, zijn achtergestelde kinderen dubbel benadeeld. Alle kinderen lijden weliswaar tijdens conflictperioden of bij natuurrampen, maar de kinderen die al eerder uitgesloten waren, ervaren het effect hiervan nog sterker. Humanitaire crisissen hebben vaak een onevenredig grote impact op de mensen die op de meest afgelegen plaatsen wonen met minimale toegang tot diensten en minder reserves om op te teren. Zo vergroten humanitaire crisissen de ongelijkheidskloof en ondermijnen zij zowel het onmiddellijke welzijn van kinderen als hun ontwikkeling op lange termijn. Elk land en elke regio kampt met uitdagingen op het vlak van ongelijkheid. Bepaalde groepen van kinderen zijn uit de boot gevallen terwijl de wereld vooruitging. Een aantal markers van uitsluiting – zoals handicap en inkomensniveau – komen in heel veel landen terug en zijn consequente indicatoren van achterstelling. Ook de historische achtergrond en politieke context van individuele landen en regio’s bepalen welke categorieën worden uitgesloten. In zowel lage-, midden- als hoge-inkomenslanden zorgde langdurige marginalisering ervoor dat kinderen van bepaalde inheemse bevolkingsgroepen, religieuze minderheden of etnische groepen achterop hinken. Zelfs waar overvloed heerst, blijven discriminatie, uitsluiting en intergenerationele achterstelling ervoor zorgen dat deze kinderen in een vicieuze cirkel van ongelijkheid worden meegesleurd.
Ongelijke kansen ondermijnen de vooruitgang De jongste jaren kreeg de wereld terecht oog voor de ongelijke ontwikkelingsresultaten tussen en binnen samenlevingen en werd vaart gezet achter maatregelen om hier wat aan te doen. Deze wereldwijde dynamiek
6
ontvouwt zich in lage-, midden- en hoge-inkomenslanden en staat steeds prominenter op de agenda van besluitvormers en organisaties van het maatschappelijk middenveld. Wie slechts focust op het eindresultaat, gaat voorbij aan de cruciale rol van de initiële kansenongelijkheid tijdens de vroegste levensjaren. Door de achterstelling tijdens de kindertijd proactief en al in de vroegste levensjaren aan te pakken – d.w.z. door eerst op de meest achtergestelde kinderen te focussen en doelbewust op de kinderen met de grootste noden te mikken –, kunnen samenlevingen de destructieve vicieuze cirkel van verarming en marginalisering doorbreken. De bewijzen die deze stelling onderbouwen, zijn niet nieuw. Neem bijvoorbeeld onderwijs voor meisjes. Elk onderwijsjaar dat een meisje meepikt, kan haar inkomen voor de rest van haar leven verhogen en de zuigelingensterfte doen dalen. Het sociale rendement van investeringen in onderwijs is doorgaans hoog. Elk bijkomend jaar onderwijs doet het BNP per capita gemiddeld met 18 procent stijgen. Aangezien de bewijzen op dit vlak ondertussen genoegzaam bekend zijn, moet dringend actie worden ondernomen nu de ongelijkheid alsmaar groter wordt. Wanneer de meest achtergestelde kinderen geen eerlijke kans krijgen om hun rechten te verwezenlijken, raken ze nog verder achterop en wordt de ongelijkheidskloof op diverse domeinen alsmaar breder. Naarmate kinderen opgroeien, komen initiële ongelijkheden tot uiting in de vorm van gezondheidsproblemen, een slechte voeding, povere leerresultaten, een hoge fertiliteit bij tienermeisjes, en een beperkte deelname aan de arbeidsmarkt en lage inkomens tijdens het volwassen leven. Investeren in kinderen – en vooral in de meest achtergestelde kinderen – is investeren in de aanpak van ongelijkheid en armoede. De ongelijkheidskloof negeren zorgt er daarentegen voor dat de vicieuze cirkel wordt bestendigd en steeds moeilijker te doorbreken wordt. Een engagement ten aanzien van gelijkheid voor kinderen biedt de mogelijkheid om een positieve spiraal op gang te brengen. Als we nu investeren in kinderen, kunnen we hiervan zowel in de onmiddellijke toekomst als op lange termijn de vruchten plukken.
UNICEF en de gelijke kansenagenda In overeenstemming met het Kinderrechtenverdrag stelt de missieverklaring van UNICEF duidelijk dat de meest achtergestelde kinderen en de landen die in de grootste nood verkeren, steeds voorrang moeten krijgen. Allereerst en doelbewust focussen op de kinderen die achterop hinken – ongeacht of ze uit de armste gezinnen of de meest gemarginaliseerde etnische groepen komen – vormt de kern van het werk van UNICEF. Binnen het volledige netwerk waarover de organisatie beschikt, verspreid over 190 landen en grondgebieden, staan kinderen bovenaan de politieke, economische en sociale agenda. Het engagement van UNICEF ten aanzien van programma’s die op gelijke kansen gebaseerd zijn, is niet alleen gebaseerd op de principiële overtuiging dat dit de juiste keuze is, maar ook op bewijzen die aantonen dat deze programma’s in de praktijk het best werken. In 2010 werden deze bewijzen toegelicht in een baanbrekende, door vakgenoten getoetste publicatie: Narrowing the Gaps to Meet the Goals. Dit rapport bevatte de gedetailleerde resultaten van een simulatie waarmee twee scenario’s werden uitgetest om de streefdoelen inzake moeder- en kindgezondheidszorg te realiseren. Eén scenario vertrok vanuit een benadering waarin meer nadruk lag op bijkomende inspanningen om de meest behoeftige kinderen te bereiken. Het andere scenario werkte volgens een traditionele methode zonder bijzondere aandacht voor achtergestelde groepen. De studie bracht twee belangrijke vaststellingen aan het licht. Door de concentratie van allerhande vormen van ongelijkheid bij de meest achtergestelde bevolkingsgroepen aan te pakken, boekte de gelijkheidsbenadering ten eerste sneller vooruitgang ten aanzien van de gezondheidsstreefdoelen dan de traditionele werkwijze. Doordat zij met dezelfde financiële investeringen bovendien meer overlijdens voorkwam, scoorde de gelijke kansen benadering bovendien een stuk beter op het vlak van kostenefficiëntie en duurzaamheid dan de andere werkwijze. De gelijke kansen benadering bleek bijzonder kostenefficiënt te zijn in vier landen met lage inkomens en hoge mortaliteit. Daar werden tot 60 procent meer overlijdens bij kinderen voorkomen per miljoen dollar dat bijkomend werd geïnvesteerd. De studie belichtte verder verscheidene gelijke kansen ondersteunende beleidsstrategieën die in overweging dienen te worden genomen, waaronder:
7
•
investeren in gegevens om de meest achtergestelde kinderen en gemeenschappen te identificeren;
•
beproefde maatregelen in deze gemeenschappen toepassen;
•
prioritair actie ondernemen om knelpunten weg te werken;
•
samenwerken met achtergestelde gemeenschappen;
•
financiële middelen beter benutten, inclusief het wegwerken van financiële barrières voor de armste gezinnen.
UNICEF heeft sinds de publicatie van Narrowing the Gaps getracht om zijn op gelijke kansen gefocuste programma’s te verdiepen en uit te breiden. In samenwerking met zijn partners heeft het significante bewijzen verzameld voor wat werkt. Op dit ogenblik komen we, op grond van onze ervaring, tot de slotsom dat op gelijke kansen gefocuste programma’s voor een blijvende en aanzienlijke verbetering in het leven van achtergestelde kinderen kunnen zorgen.
[ZIJBALK 1] Belangrijke kansen grijpen Timing is van het grootste belang om de ongelijkheidskloof op diverse domeinen drastisch te verkleinen. De bewijzen waarover we beschikken tonen aan dat er twee kritieke momenten zijn voor wie wil investeren in kinderen: de vroege kindertijd en de adolescentie. De hersenen ontwikkelen zich tijdens de vroege kindertijd sneller dan tijdens eender welke andere periode. Deze ontwikkeling heeft een invloed op het leervermogen van een kind tijdens zijn latere leven. Om ervoor te zorgen dat de hersenen van jonge kinderen zich optimaal ontwikkelen, moeten deze kinderen kunnen rekenen op een goede voeding, een zorgzame interactie met volwassenen en een stimulerende en veilige omgeving. Tijdens hun eerste levensjaren zijn kinderen het meest vatbaar voor de gevolgen van een slechte voeding. Het groeipotentieel dat ze verliezen wanneer ze het in die eerste jaren zonder goede voeding moeten stellen, kan niet worden hersteld. Ook geweld en stress tijdens de eerste levensjaren kunnen levenslange littekens nalaten en bepalend zijn voor wat er van kinderen terechtkomt wanneer ze eenmaal adolescenten en volwassenen zijn. Gezien al deze effecten is het van essentieel belang om kinderen in deze kritieke levensfasen te beschermen en in hen te investeren. De adolescentie adolescentie biedt de kans om voort te bouwen op de investeringen die in de vroege kindertijd gebeurd zijn. De basis op het vlak van emotionele veiligheid, fysiek welzijn, onderwijs en vaardigheden die in deze fase wordt gelegd, kan diepgaande implicaties hebben voor een succesvolle overgang naar het volwassen leven. De adolescentie is een periode waarin genderrollen worden geconsolideerd en kwetsbaarheden worden versterkt. Indien deze punten niet passend worden aangepakt, kan het leven van meisjes ernstig worden bemoeilijkt door kindhuwelijken, schooluitval, vroegtijdige zwangerschappen en gendergebaseerd geweld. Adolescenten hebben ook af te rekenen met druk als gevolg van bijvoorbeeld het vroegtijdig opnemen van volwassen verantwoordelijkheden en arbeidstaken, een repressief strafrechtelijk beleid, blootstelling aan geweld en andere problemen die hen beletten om zich ten volle te ontwikkelen. Deze negatieve invloeden kunnen levensbepalend zijn. Zonder passende ondersteuning van de ontwikkeling tijdens de vroege kindertijd en de adolescentie zal het potentiële demografische dividend van meer gelijkheid – inclusief verbetering van de sociale welvaart, economische groei en politieke stabiliteit – niet worden gerealiseerd.
8
II. Vooruitgang en ongelijkheidskloof voor kinderen op diverse domeinen Als we werk willen maken van gelijke kansen voor kinderen, moeten we vertrekken van juiste inzichten met betrekking tot de huidige toestand, de geboekte vooruitgang bij het dichten van de ongelijkheidskloof op diverse domeinen en de omvang van het werk dat we nog voor de boeg hebben. In dit hoofdstuk onderzoeken we deze drie aspecten op de voornaamste domeinen die bepalend zijn voor het welzijn van kinderen.
GEZONDHEID Huidige toestand toestand: tand: In de voorbije 25 jaar heeft de wereld aanzienlijke vooruitgang geboekt op het vlak van kinder- en moedersterfte. Tussen 1990 en 2015 daalde de mortaliteit bij kinderen jonger dan 5 met 53 procent. Tussen 1990 en 2013 nam de wereldwijde moedersterfte met 45 procent af. De gestage vooruitgang die we vaststellen met betrekking tot de overleving van kinderen jonger dan 5 en moeders is te verklaren door een combinatie van factoren, waaronder een verbeterd zorgzoekgedrag en de uitbreiding van efficiënte maatregelen tot een groter gebied. Dichten van de kloof: In alle regio’s van de wereld is vooruitgang merkbaar op het vlak van het terugdringen van de mortaliteit bij kinderen. De ongelijkheidskloof die tussen de armste en rijkste gezinnen gaapt inzake mortaliteit bij kinderen is in alle regio’s – met uitzondering van Sub-Saharaans Afrika – kleiner geworden. Toch blijven er tussen de rijkste en de armste gezinnen nog aanzienlijke verschillen bestaan voor wat betreft de toegang tot levensreddende tussenkomsten (zoals de diagnose van een vermeende longontsteking of de behandeling van diarree door de orale toediening van rehydratiezouten). Maatregelen ter voorkoming van malaria, inclusief het gebruik van met insecticide geïmpregneerde klamboes, zijn eerlijker verdeeld, maar de dekkingsgraad blijft doorgaans te laag. De kloof tussen lage- en hoge-inkomenslanden op het vlak van moedersterfte werd tussen 1990 en 2013 gehalveerd. Elke regio registreerde weliswaar een substantiële beperking van de kloof maar door de snellere vooruitgang elders sprong de toestand in Sub-Saharaans Afrika, dat in 2013 goed was voor 62 procent van de wereldwijde moedersterfte, nog meer in het oog. Voor wat betreft de toegang tot opgeleide verloskundigen werd geen substantiële vooruitgang vastgesteld bij het dichten van de kloof tussen arm en rijk. Belangrijkste uitdagingen: uitdagingen: In 2015 zullen naar schatting 5,9 miljoen kinderen jonger dan 5 overlijden. De kinderen uit de armste gezinnen maken gemiddeld bijna tweemaal zoveel kans om vóór hun vijfde verjaardag te overlijden als de kinderen uit de rijkste gezinnen. Kinderen die in plattelandsgebieden worden geboren en van wie de moeder geen onderwijs heeft genoten, hebben meer kans om te overlijden vóór ze 5 jaar oud zijn dan kinderen uit stedelijke gebieden en kinderen met opgeleide moeders. In 2013 overleden wereldwijd 289.000 vrouwen als gevolg van complicaties in verband met zwangerschap en bevalling. 86 procent van die overlijdens deed zich voor in Zuid-Azië en Sub-Saharaans Afrika.
HIV EN AIDS Huidige toestand: toestand: In alle leeftijdsgroepen samen is het aantal nieuwe hiv-infecties wereldwijd met 32 procent afgenomen ten opzichte van 2001. Na de piek in 2004 is het jaarlijkse aantal aidsgerelateerde overlijdens wereldwijd met bijna 42 procent afgenomen. Ondanks deze vooruitgang kostte hiv alleen al in 2014 het leven aan 180.000 kinderen en adolescenten jonger dan 20. Dichten van de kloof: Tussen 2001 en 2014 daalde het aantal infecties in elke leeftijdsgroep, maar het snelst bij de kinderen jonger dan 5. Deze afname is toe te schrijven aan de succesvolle preventie van de moeder/kindtransmissie van hiv en de grotere beschikbaarheid van antiretrovirale behandelingen. Hoewel de toegang tot antiretrovirale therapie in het algemeen verbeterd is, hebben kinderen nog steeds veel minder makkelijk toegang tot een behandeling dan volwassenen. In lage- en middeninkomenslanden kreeg in 2014 slechts 31 procent van de kinderen jonger dan 15 die met hiv besmet waren, een antiretrovirale behandeling tegenover 40 procent van de volwassenen en adolescenten van 15 jaar en ouder.
9
De besmettingen met hiv en aids blijven geografisch geconcentreerd in Sub-Saharaans Afrika. Tienermeisjes van 15 tot 19 jaar oud uit deze regio worden nog steeds onevenredig zwaar getroffen door het virus en waren zowel in 2001 als in 2014 goed voor meer dan 70 procent van alle infecties bij adolescenten. Hoewel deze ongelijkheidskloof inmiddels lichtjes geslonken is – met 3 procent sinds 2001 –, moeten de inspanningen op dit vlak worden opgedreven. De andere bevolkingsgroepen die net als tienermeisjes naar verhouding meer risico lopen om met hiv te worden besmet, zijn jonge mannen die met mannen seks hebben, jongens en meisjes die het slachtoffer van seksuele uitbuiting zijn en injecterende drugsgebruikers. Vele gevallen worden nooit gediagnosticeerd omdat mensen bang zijn voor de juridische en sociale repercussies indien ze op zoek gaan naar informatie, deelnemen aan preventieprogramma’s of zich laten testen. Belangrijkste uitdagingen: uitdagingen: Naar schatting 2,6 miljoen kinderen jonger dan 15 en 3,9 miljoen jongeren tussen 15 en 24 jaar oud leven sinds 2014 met hiv. Hoewel het aantal nieuwe infecties onder kinderen jonger dan 15 afnam, waren er dat jaar toch nog altijd 220.000 nieuwe infecties. In de armste gezinnen in Sub-Saharaans Afrika heeft 82 procent van de meisjes van 15 tot 24 jaar geen algemene, correcte kennis over hiv. In alle lageen middeninkomenslanden samen krijgt bijna 70 procent van de kinderen jonger dan 15 die met hiv besmet zijn, geen antiretrovirale behandeling.
WATER, SANITAIRE VOORZIENINGEN EN HYGIËNE Huidige toestand: toestand: Sinds 1990 is de toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen en verbeterde drinkwaterbronnen in het algemeen op indrukwekkende wijze verbeterd: 2,1 miljard meer mensen hebben nu toegang tot sanitaire voorzieningen en 2,6 miljard mensen kregen toegang tot veilig drinkwater. Deze verbeteringen kwamen er deels vanuit de sterke vraag naar watervoorzieningen dichtbij de woonplaats. De vooruitgang op het vlak van sanitaire voorzieningen toont een groeiende bewustwording omtrent het belang van sanitaire voorzieningen voor de gezondheid, welvaart en productiviteit. Dichten van de kloof: Achter de algemene vooruitgang inzake toegang tot water gaan grote regionale verschillen schuil. De toegang tot leidingwater is bijvoorbeeld niet overal op dezelfde manier verbeterd. Leidingwater vertegenwoordigt 63 procent van de verbeterde drinkwaterbronnen op wereldschaal maar slechts 17 procent van de verbeterde drinkwaterbronnen in de minst ontwikkelde landen. Sub-Saharaans Afrika is de enige regio die het wereldwijde MDG-streefdoel inzake toegang tot veilig drinkwater niet haalde. Er blijft ook in alle regio’s een kloof bestaan tussen stad en platteland. Wie in de stad woont, heeft tweemaal zoveel kans om thuis waterleiding te hebben als wie op het platteland woont. In alle regio’s is de toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen erop vooruitgegaan, maar toch blijft de dekkingsgraad aanzienlijk hoger in stedelijke gebieden en zijn er grote regionale verschillen. In het MiddenOosten en Noord-Afrika werd ontlasting in open lucht op 25 jaar tijd bijvoorbeeld met 92 procent teruggedrongen, terwijl deze praktijk in Sub-Saharaans Afrika met slechts 35 procent afnam. Belangrijkste uitdagingen: uitdagingen: Meer dan 660 miljoen mensen hebben nog steeds geen toegang tot verbeterde drinkwaterbronnen. Bijna de helft van hen woont in Sub-Saharaans Afrika. In deze regio blijft 1 op 10 mensen afhankelijk van oppervlaktewater als drinkwater. Wereldwijd hebben 2,4 miljard mensen – van wie 40 procent in Zuid-Azië – nog steeds geen toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen. Voor 946 miljoen mensen in de wereld – van wie 90 procent in plattelandsgebieden woont – blijft ontlasting in open lucht de enige optie. Voornamelijk in Zuid-Azië en SubSaharaans Afrika, waar respectievelijk één derde en één kwart van de bevolking aangewezen blijft op ontlasting in open lucht, zijn zeer gerichte inspanningen op het vlak van sanitaire voorzieningen noodzakelijk.
VOEDING Huidige toestand: toestand: De fenomenale terugdringing van stunting (chronische ondervoeding), een essentiële indicator voor malnutritie, wijst op reële vooruitgang voor de kinderen in deze wereld. Het aantal kinderen jonger dan 5 dat chronisch ondervoed is, daalde tussen 1990 en 2014 wereldwijd met 40 procent. Deze vooruitgang houdt verband met verscheidene factoren, waaronder betere nationale beleidsstrategieën en
10
programma’s in verband met voeding, vooruitgang op het vlak van supplementen met micronutriënten en verrijkte voedingsmiddelen, een verbeterde voedselveiligheid en meer economische groei. Toch is wereldwijd zo’n kwart van de kinderen jonger dan 5 het slachtoffer van stunting. Tegelijk zien we wereldwijd hoe obesitas, een andere vorm van malnutritie, bij kinderen toeneemt. Tussen 2000 en 2014 steeg het aantal kinderen jonger dan 5 met overgewicht met bijna één derde (van 31 miljoen naar 41 miljoen). Dichten van de kloof: De vooruitgang bij de terugdringing van stunting varieert sterk van regio tot regio. Kinderen uit plattelandsgebieden lopen meer risico op stunting dan kinderen uit stedelijke gebieden. Drie van de vijf Afrikaanse subregio’s zien het aantal kinderen jonger dan 5 met stunting toenemen. Op wereldniveau maken de kinderen uit de armste gezinnen meer dan twee keer zoveel kans om het slachtoffer te worden van stunting als de kinderen uit de rijkste gezinnen. De geboekte vooruitgang bij het verkleinen van de kloof tussen arm en rijk op het vlak van stunting is niet overal even groot. Sinds 2000 is in haast elke regio het aantal kinderen met overgewicht toegenomen. Bijzonder zorgwekkend is dat we in de leeftijdsgroep tot 5 jaar zowel het aantal kinderen met stunting als het aantal kinderen met overgewicht zien toenemen in West en Centraal-Afrika, waar de gezondheidszorgsystemen slecht zijn uitgerust om dit dubbele – en groeiende – malnutritieprobleem aan te pakken. Belangrijkste uitdagingen: uitdagingen: Bijna een kwart van de kinderen jonger dan 5 is nog steeds het slachtoffer van stunting. Van de 159 miljoen kinderen in de wereld die chronisch ondervoed zijn, woont ruw geschat de helft in Azië en een derde in Afrika. In 2014 waren 50 miljoen kinderen jonger dan 5 het slachtoffer van wasting (acute ondervoeding), van wie 16 miljoen in ernstige mate. Meer dan twee derde van deze kinderen woont in Azië en bijna een derde in Afrika. Wereldwijd worden minder dan twee op vijf kinderen jonger dan 6 maanden exclusief met borstvoeding gevoed, terwijl dit van essentieel belang is voor de overleving en het welzijn van een kind. Zuigelingen in West en Centraal-Afrika vormen de meest achtergestelde groep: slechts zo’n kwart van de kinderen jonger dan 6 maanden krijgt er exclusief borstvoeding. Ongeveer de helft van hun leeftijdgenoten in Zuid-Azië en zuidelijk en Oost-Afrika wordt exclusief met borstvoeding gevoed.
ONDERWIJS Huidige toestand: toestand: Meer kinderen dan ooit tevoren worden op de juiste leeftijd ingeschreven op een lagere school. Hierdoor halen we wereldwijd een netto-inschrijvingsratio van meer dan 90 procent. Het internationale initiatief Education for All heeft een belangrijke rol gespeeld bij de verbetering van het inschrijvingspercentage. Maar terwijl de inschrijvingspercentages voor de lagere school gestaag de hoogte in gaan, is de afname van het aantal en het percentage kinderen dat niet naar school gaat sinds 2007 gestagneerd. Dit is grotendeels toe te schrijven aan de bevolkingsaangroei in Sub-Saharaans Afrika. Bovendien woont meer dan één derde van de kinderen van lagereschoolleeftijd die niet naar school gaan in landen die door conflicten worden geteisterd. De toenemende conflicten en politieke onrust in het Midden-Oosten en Noord-Afrika hebben bijvoorbeeld meer dan 13 miljoen kinderen belet om naar school te gaan. Dichten van de kloof: Tussen 1999 en 2012 ging, voor wat betreft de inschrijvingen in de lagere school, de gendergelijkheid er in elke regio op vooruit. De meest opvallende resultaten werden geboekt in Zuid-Azië. De secundaire scholen volgen deze trend naar meer gendergelijkheid, zij het op een trager ritme. Op wereldniveau zijn meisjes nu statistisch oververtegenwoordigd in het tertiair onderwijs, maar er zijn verschillen tussen de regio’s en landen. In het merendeel van de 94 landen die over gegevens beschikken ging de toename van het aantal schoolgaande kinderen gepaard met een verkleining van de kloof tussen de kinderen uit de rijkste en de armste gezinnen op het vlak van onderwijsdeelname. Daar staat tegenover dat er voor wat de leerresultaten betreft een brede kloof blijft gapen tussen rijke en arme kinderen en tussen jongens en meisjes. In de meeste landen met beschikbare gegevens presteren meisjes beter dan jongens wanneer het om lezen gaat, maar in heel wat landen is het studieniveau voor zowel jongens als meisjes laag. In bijna alle landen met beschikbare gegevens maken de kinderen uit de rijkste gezinnen veel meer kans om de minimale leernormen voor lezen te halen dan de kinderen uit de armste gezinnen.
11
Belangrijkste uitdagingen: uitdagingen: Volgens schattingen voor 2013 wordt het recht van zo’n 59 miljoen jongens en meisjes om lager onderwijs te volgen, nog steeds niet gerespecteerd. Wereldwijd is twee derde van de kinderen van middelbareschoolleeftijd ingeschreven op een school. In de minst ontwikkelde landen is dit slechts een derde. Om ervoor te zorgen dat kinderen niet alleen ingeschreven worden maar ook goed presteren op school, is een veel grotere focus op de leerresultaten nodig en moet de substantiële kloof worden gedicht die tussen arm en rijk bestaat voor wat schoolresultaten betreft.
BESCHERMING VAN KINDEREN Huidige toestand: toestand: Heel wat indicatoren geven aan dat kinderen vandaag beter beschermd zijn dan het geval was bij de aanvang van het tijdperk van de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling. Wereldwijd is het percentage kinderen jonger dan 5 van wie de geboorte wordt aangegeven – wat helpt om hen de toegang te verzekeren tot essentiële diensten zoals onderwijs en gezondheidszorg – gestegen van 58 procent in 2000 tot 65 procent in 2010. Het aandeel van de meisjes die voor hun achttiende verjaardag trouwen, is gedaald van één op drie in 1990 tot één op vier nu. Toch ervaren kinderen nog steeds de verwoestende gevolgen van een gebrek aan bescherming en worden ze onder meer blootgesteld aan geweld. In 2014 publiceerde UNICEF de grootste compilatie van gegevens over geweld tegen kinderen die ooit werd verzameld. Hiermee creëerde het een instrument om trends in de toekomst te kunnen opvolgen. Het bijbehorende rapport bracht aan het licht dat één vijfde van alle slachtoffers van moord in de wereld kinderen en adolescenten jonger dan 20 zijn: in 2012 alleen al ging het om 95.000 slachtoffers. Gegevens uit een dwarsdoorsnede van landen geven aan dat gemiddeld zo’n vier op de vijf kinderen in de leeftijdscategorie van 2 tot 14 jaar thuis aan gewelddadige tuchtmethoden onderworpen worden. Deze vorm van geweld is in alle regio’s op grote schaal aanwezig. Dichten van de kloof: De vooruitgang op het vlak van geboorteregistratie is niet gelijkmatig verdeeld, maar de minst ontwikkelde landen hebben samen in de voorbije jaren de grootste vorderingen gemaakt. De grote bevolkingsaangroei in Sub-Saharaans Afrika houdt echter een bijzondere uitdaging in. Indien de huidige aangiftepercentages behouden blijven in combinatie met de stijgende geboortecijfers, dan zal het aantal nietaangegeven kinderen in zuidelijk en Oost-Afrika – momenteel 44 miljoen – tegen 2050 tot 68 miljoen stijgen, terwijl dit aantal in West en Centraal-Afrika bijna zal verdubbelen. Binnen de landen verbergen de nationale gemiddelden veel grotere verschillen tussen de geografische subregio’s. Wereldwijd hebben kinderen van bepaalde religieuze en etnische groepen, kinderen die op het platteland of in perifere gebieden wonen, en kinderen van arme gezinnen of onopgeleide moeders minder kans om bij de geboorte te worden aangegeven. Het percentage kindhuwelijken varieert sterk van regio tot regio, maar het vaakst komt deze praktijk voor in Zuid-Azië en Sub-Saharaans Afrika. In de leeftijdsgroep van 20 tot 24 jaar zijn de vrouwen uit de armste gezinnen vier keer zo vaak als kind uitgehuwelijkt als de vrouwen uit de rijkste gezinnen. Gegevens uit een hele reeks landen geven aan dat gewelddadige tucht binnen het gezin een wijdverbreide praktijk is die echter niet systematisch met de sociaaleconomische status lijkt samen te hangen. Met betrekking tot de kinderen die het slachtoffer worden van moord, stellen we vast dat er sprake is van een hoge concentratiegraad: in 2012 waren amper 10 landen goed voor meer dan de helft van alle moorden op kinderen/adolescenten in de hele wereld. Het grootste deel van deze moorden wordt in Latijns-Amerika gepleegd. De percentages van seksueel geweld tegen kinderen verschillen sterk van land tot land. Een aantal studies bevestigen dat kinderen in landen die door conflicten worden geteisterd, bijzonder kwetsbaar zijn voor deze vorm van geweld. Belangrijkste uitdagingen: uitdagingen: Wereldwijd werd de geboorte van naar schatting 230 miljoen kinderen jonger dan 5 niet aangegeven. Van deze kinderen woont meer dan de helft in Azië, terwijl 81 miljoen van deze kinderen in de minst ontwikkelde landen wonen. Indien de huidige percentages van kindhuwelijken aanhouden, zullen tegen 2030 jaarlijks 16,5 miljoen meisjes jonger dan 18 gehuwd zijn, tegenover 15 miljoen nu. Het totale aantal vrouwen dat als kind in het huwelijk treedt, zal toenemen van meer dan 700 miljoen nu tot 950 miljoen tegen 2030. Wereldwijd woont slechts 8 procent van de kinderen in een land dat hen wettelijk beschermt tegen lijfstraffen, ongeacht in welke omstandigheden. De overige 2 miljard kinderen moeten het zonder volledige wettelijke bescherming stellen.
12
SOCIALE INCLUSIE Huidige toestand: toestand: In naam van de armste en meest gemarginaliseerde kinderen wil UNICEF landen helpen om inzicht te verwerven in de patronen van kinderarmoede en uitsluiting, en in de factoren die deze in de hand werken. UNICEF wil landen ook helpen om hierop een efficiënte respons uit te werken. Hoewel UNICEF ernaar streeft om de kinderen uit de armste gezinnen te bereiken en op al zijn werkdomeinen de strijd met discriminatie aanbindt, dringen bijkomende maatregelen zich op aangezien de ontstaansredenen van armoede en sociale marginalisering zeer divers zijn. Een aantal belangrijke indicatoren van vooruitgang op het vlak van sociale inclusie kwam al aan bod in verscheidene statistieken waarnaar we eerder in dit rapport verwezen. Zij wijzen op een slinkende kloof voor wat de toegang tot diensten betreft en tonen betere resultaten voor de kinderen uit historisch gemarginaliseerde groepen. We zien een verbetering voor een aantal aspecten van sociale inclusie – cijfers uit diverse sectoren tonen dat de ongelijkheidskloof op diverse domeinen kleiner wordt – maar er is nog heel wat werk aan de winkel. Dichten van de kloof: Financiële armoede speelt een zeer belangrijke rol bij het scheppen en versterken van ongelijkheden. Zonder basisinkomen kunnen gezinnen kinderen niet zinvol ondersteunen bij de verwezenlijking van hun rechten. Kinderen zijn oververtegenwoordigd onder de armen in ontwikkelingslanden, waar ze 47 procent uitmaken van de mensen die van minder dan 1,25 dollar per dag moeten leven. Het aantal jonge kinderen uit arme gezinnen is vooral erg groot in de landen met de laagste inkomens, waar meer dan de helft van de kinderen jonger dan 12 in extreme armoede leeft. Armoede onder kinderen vormt ook in hoge-inkomenslanden een reden van toenemende zorg. Hoewel de ongelijkheden achter de hoge gemiddelde inkomens verborgen blijven, hadden kinderen in rijke landen erg te lijden onder de recente wereldwijde economische recessie. Na de recessie bleek het aantal kinderen in rijke landen dat in een arm gezin woont, met 2,6 miljoen te zijn gestegen tegenover 2008, het jaar waarin de financiële crisis toesloeg. Belangrijkste uitdagingen: uitdagingen: Er zijn nog geen betrouwbare gegevens beschikbaar om een analyse te maken van de trends in de wereldwijde percentages of intensiteit van kinderarmoede in de loop der jaren. Om te meten in hoeverre de verbeteringen op het vlak van kinderarmoede gelijkmatig verdeeld zijn, moeten we niet alleen tellen hoeveel kinderen boven een bepaalde armoedegrens uitgekomen zijn, maar ook analyseren welke kinderen hierin geslaagd zijn, rekening houdend met hun initiële armoedeniveau, hun familiale achtergrond en andere veelgebruikte indicatoren van achterstelling. Hoewel financiële armoede één van de meest significante factoren is – en zich vaak ook het makkelijkst laat meten – is het niet de enige factor die de ongelijkheden voor kinderen versterkt. Het Kinderrechtenverdrag wijst op de noodzaak om elke discriminatie te bestrijden “ongeacht ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale, etnische of maatschappelijke afkomst, welstand, handicap, geboorte of andere omstandigheid van het kind of van zijn of haar ouder of wettige voogd.” Landen hebben doorgaans geen gegevens over de prevalentie of het bestaan van dergelijke discriminatie. Uit kwalitatief onderzoek, rapporten aan nationale mensenrechteninstellingen en statistieken op landniveau blijkt nochtans hoe wijdverbreid deze discriminatie is en hoeveel sterker de gevolgen hiervan zijn voor de armsten onder de armen.
III. II. De ongelijkheidskloof ongelijkheidskloof dichten Er is onder invloed van de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling al heel wat vooruitgang geboekt met het terugdringen van de ongelijkheid die op diverse domeinen tussen kinderen bestaat. Over het algemeen wordt die ongelijkheidskloof niet altijd even gelijkmatig gedicht. De domeinen waarop er nog steeds een kloof gaapt, moeten we in de komende jaren beschouwen als cruciale richtpunten voor ontwikkeling, die aangeven welke problemen centraal moeten staan in onze op gelijkheid gefocuste beleidsstrategieën en programma’s, zodat we sneller resultaten kunnen boeken voor kinderen.
13
Voor UNICEF betekent gelijkheid dat alle kinderen de kans krijgen om te overleven, zich te ontwikkelen en hun volledige potentieel te realiseren, zonder discriminatie, vooroordelen of favoritisme. Beleidsstrategieën die op gelijkheid focussen, moeten een einde maken aan oneerlijke en vermijdbare omstandigheden die kinderen van hun rechten beroven. Via een op gelijkheid gebaseerde benadering trachten de programma’s en beleidsstrategieën van UNICEF inzicht te verwerven in de oorzaken van ongelijkheid en proberen zij deze oorzaken aan te pakken, zodat alle kinderen – en vooral de meest achtergestelden – kunnen genieten van gezondheidszorg, goede voeding, sanitaire voorzieningen, veilig water, onderwijs, bescherming, informatie en andere diensten die zij nodig hebben om te overleven, op te groeien en zich te ontwikkelen.
Gegevensvergaring en -analyse verbeteren Uitgesplitste gegevens – d.w.z. gegevens die per subcategorie opgesplitst zijn in plaats van gegevens voor de hele bevolking – staan centraal binnen de inspanningen om de gelijkheidsagenda te realiseren. Het ondersteunen van overheden bij het vergaren en analyseren van dergelijke gegevens is van fundamenteel belang om de meest achtergestelde kinderen te kunnen identificeren: wie ze zijn, waar ze wonen, in welke gezinnen ze leven, waarom ze uit de boot vallen en hoe we hen kunnen bereiken. UNICEF speelt sedert tientallen jaren een centrale rol bij de optimalisering van het gebruik van de gegevens over kinderen. Sinds het in de jaren 90 met de Multiple Indicator Cluster Surveys (MICS) begon, heeft UNICEF samengewerkt met overheden om gegevenslacunes weg te werken en de vooruitgang op te volgen met betrekking tot diverse ontwikkelingsdoelstellingen, waaronder de MDG’s. De MICS-gegevens worden verzameld door goed opgeleide veldwerkteams die tijdens persoonlijke interviews met gezinnen diverse onderwerpen bespreken. De MICS zijn van fundamenteel belang bij het identificeren en opvolgen van gelijkheid, omdat de informatie wordt uitgesplitst volgens rijkdom, status, geografische regio, gender, etnische afkomst, taal, religie, leeftijd en andere factoren die parameters voor achterstelling kunnen aangeven. Betrouwbare gegevens hebben nieuwe inzichten opgeleverd omtrent de behoeften van kwetsbare en gemarginaliseerde bevolkingsgroepen en de wijze waarop hieraan het best kan worden tegemoetgekomen. In een aantal MICS brachten oversamples van kwetsbare bevolkingsgroepen en afzonderlijke studies over deze groepen (bv. Roma, groepen van Afrikaanse afkomst en inheemse bevolkingsgroepen) de bijzondere toestand aan het licht waarin zij zich bevinden. Genderspecifieke gegevens hebben geleid tot verbeterde programma’s rond moedersterfte, gezondheid en problemen als vrouwelijke genitale verminking/besnijdenis. Verder hebben de MICS onze kennis over adolescenten verbeterd met de levensgelukmodules die meer inzicht verschaffen omtrent de uitdagingen waarmee jongeren worden geconfronteerd. UNICEF heeft overheden ook gesteund bij de routinematige vergaring van administratieve gegevens over gezondheid, onderwijs en sociale beschermingssystemen. Een betere uitsplitsing en analyse van routinegegevens leveren regelmatige updates op van de toestand waarin de meest achtergestelde groepen zich bevinden, terwijl periodieke onderzoeken zoals de MICS en de Demographic and Health Surveys (DHS) betrouwbare langetermijnindicatoren aan het licht brengen. Dankzij de aanmaak van analytische tools om de vele dimensies van ongelijkheid te begrijpen, kon het gebruik van de gegevens worden geoptimaliseerd. Eén van de tools die UNICEF ontwikkelde, de Multiple Overlapping Deprivation Analysis (MODA), wordt gebruikt om maatregelen in lage-, midden- en hoge-inkomenslanden gerichter te implementeren. MODA definieert het welzijn van een kind vanuit een holistische visie en focust daarbij op de toegang tot verscheidene goederen en diensten die cruciaal zijn voor de overleving en ontwikkeling van een kind. Het erkent dat een kind ontbering op zeer diverse manieren ervaart en dat al deze uiteenlopende, overlappende vormen van achterstand sneller ontstaan – en een veel negatievere impact hebben – bij sociaaleconomisch meer achtergestelde groepen. Om de visie achter de gelijkheidsagenda in concrete actie om te zetten, begon UNICEF in 2011 als eerste met het Monitoring Results for Equity System te werken. Deze tool wordt gebruikt om factoren of knelpunten te identificeren die een obstakel vormen om resultaten te boeken bij kinderen die tot een risicogroep behoren. De tool zoekt en implementeert oplossingen, en volgt de vooruitgang van deze kinderen van nabij op. In overeenstemming met zijn universele mandaat ten aanzien van kinderen schrijft UNICEF Report Cards over het kinderwelzijn in hoge-inkomenslanden. De recentste Report Card besteedde speciale aandacht aan de
14
impact van de wereldwijde recessie op kinderen in de landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Het rapport bevestigde dat kinderen die zich in een bijzonder kwetsbare situatie bevinden (zoals kinderen uit kroostrijke gezinnen, eenoudergezinnen of gezinnen met werkloze ouders of migrantenouders), oververtegenwoordigd zijn in de groep met de grootste armoede.
Gelijke kansen programma’s voor kinderen Uitgesplitste gegevens tonen de verschillende dimensies van de ongelijkheid en onderstrepen op welke domeinen actie moet worden ondernomen. Dit soort informatie helpt UNICEF om gerichter op te treden ten aanzien van de gezinnen en kinderen die in de grootste nood verkeren. Wanneer dit nodig is, kunnen de UNICEF-programma’s dankzij deze informatie ook makkelijker worden bijgestuurd om hun impact te optimaliseren, ongeacht of het gaat om humanitaire acties naar aanleiding van conflicten of natuurrampen, dan wel om op gelijke kansen gefocuste programma’s in een ontwikkelingscontext. Hierna volgt een overzicht van de wijze waarop UNICEF zijn gelijkheidsprogramma’s voor kinderen benadert. Gezondheid. Gezondheid. Investeren in – en het bereik vergroten van – kostenefficiënte maatregelen om de moeder- en kindgezondheidszorg te verbeteren, vormt één van de hoekstenen van de gelijke kansen benadering. UNICEF vertrekt vanuit deze benadering in zijn werkzaamheden met overheden en partners om de vooruitgang voor vrouwen en kinderen te versnellen en de ongelijkheden binnen en tussen landen te beperken. De gezondheidsprogramma’s, die in het bijzonder focussen op kinderen uit de armste en meest achtergestelde gemeenschappen, omvatten een combinatie van onderstaande maatregelen: •
preventieve maatregelen: o.m. inenting tegen polio en andere kinderziekten die door vaccinatie te voorkomen zijn;
•
normatieve maatregelen: o.m. inspanningen om baby’s op zijn minst gedurende de eerste zes levensmaanden uitsluitend borstvoeding te geven, promoten van met insecticide geïmpregneerde klamboes om malaria te voorkomen, en campagnes rond handen wassen;
•
curatieve maatregelen: behandeling van belangrijke ziekten zoals longontsteking, diarree en malaria.
Hiv en aids. aids. Het aantal nieuwe hiv-infecties bij kinderen jonger dan 15 is sinds 2001 met bijna 60 procent afgenomen. Voor het eerst in de geschiedenis van de hiv-epidemie beschikt de wereld over de vereiste kennis, ervaring en tools om de droom van een aidsvrije generatie waar te maken. UNICEF werkt met overheden samen om sneller vooruitgang te boeken op diverse domeinen: de moeder/kind-transmissie van hiv uit de wereld helpen, ervoor zorgen dat kinderen de behandeling krijgen die ze nodig hebben, en de overdracht van hiv onder adolescenten een halt toeroepen. UNICEF heeft landen ondersteund om vernieuwende strategieën te ontwikkelen waarmee zij op diverse domeinen de ongelijkheidskloof kunnen dichten (bv. inzake de toegang tot hiv-tests en de beschikbaarheid van preventie- en behandelingsdiensten voor kinderen en hun gezinnen). Enkele prioriteiten: •
tot moeilijk te bereiken bevolkingsgroepen doordringen met informatie over preventie- en behandelingsdiensten;
•
obstakels en knelpunten wegwerken op het vlak van de preventie van moeder/kind-transmissie van hiv;
•
zuigelingen met hiv binnen de eerste 12 levensweken een antiretrovirale behandeling toedienen die hun overlevingskansen met 75 procent kan doen stijgen.
Water, sanitaire voorzieningen en hygiëne (WASH). (WASH). Het WASH-programma van UNICEF is in meer dan 100 landen actief en focust op de meest achtergestelde bevolkingsgroepen, vooral in de minst ontwikkelde landen. WASH lenigt niet alleen de onmiddellijke noden bij humanitaire crisissen, maar ondersteunt ook wezenlijke verandering. De vanuit de gemeenschap aangestuurde totaalaanpak inzake sanitaire voorzieningen heeft in heel wat achtergestelde gemeenschappen substantieel bijgedragen tot het dichten van de ongelijkheidskloof op het vlak van sanitaire voorzieningen en hygiëne. Andere strategieën (zoals het onderwerpen van de dienstverlening aan duurzaamheidscontroles) hebben mee voor de nodige gegevens gezorgd om de verantwoordingsplicht ten aanzien van arme gemeenschappen te vergroten. De inspanningen focussen op onderstaande punten:
15
•
een beleidsomgeving promoten en mogelijk maken die de vooruitgang versnelt op het vlak van universele toegang tot veilig water, sanitaire voorzieningen en hygiënische voorzieningen;
•
de dienstverlening verbeteren;
•
werk maken van een grootschalige, positieve gedragsverandering (bv. handen wassen).
Voeding. Voeding. UNICEF werkt nauw samen met overheden en andere partners om stunting en andere vormen van ondervoeding te bestrijden. Het is van fundamenteel belang dat ondervoeding vanaf zeer jonge leeftijd wordt aangepakt. Op die manier kunnen niet alleen een aantal gevolgen op korte termijn worden voorkomen (slechte groei, ziekte en overlijden in de eerste levensjaren), maar ook de gevolgen op lange termijn (beperkte ontwikkeling, beperkt leervermogen op school en verminderde productiviteit en lager inkomenspotentieel als volwassene). De aanpak tijdens de vroegste levensjaren kan ook de intergenerationele cirkel van ondervoeding doorbreken, aangezien heel wat ondervoede meisjes opgroeien tot ondervoede moeders die baby’s met een te laag geboortegewicht krijgen. Zo ontstaat een vicieuze cirkel van blijvende achterstelling en armoede. De periode van 1.000 dagen tussen de aanvang van een zwangerschap en de tweede verjaardag van het kind, biedt unieke kansen. Maatregelen om de voeding van moeder en kind in die periode te verbeteren, kunnen een levenslange impact hebben. Tot de belangrijkste maatregelen behoren onder meer: •
voeding voor moeders ondersteunen;
•
optimale voeding voor zuigelingen en jonge kinderen promoten;
•
de strijd aanbinden met tekorten aan micronutriënten (bv. door middel van vitamine A-supplementen);
•
ernstige acute malnutritie aanpakken.
Onderwijs. Onderwijs. In zijn onderwijswerkzaamheden beschouwt UNICEF gelijke kansen als een prioriteit en helpt het meisjes en jongens om de basis van lezen, schrijven en rekenen te verwerven, naast een breder gamma van sociale, emotionele en cognitieve vaardigheden. Gelijke kansen in het onderwijs leggen de basis voor een inclusieve economische groei, een beperking van de armoede en een goede sociale ontwikkeling. Enkele strategieën van UNICEF om de gelijkheidskloof op het vlak van onderwijs te dichten: •
lobbyen voor een betere financiering van het basisonderwijs;
•
pleiten voor empowerment van gemeenschappen en betere gegevens/bewijsmateriaal aangaande onderwijs;
•
educatief materiaal en leermogelijkheden aanbieden aan kinderen met een handicap of kinderen die tot van oudsher uitgesloten groepen behoren;
•
leermogelijkheden op jonge leeftijd uitbreiden;
•
schoolomgevingen creëren die veiliger zijn, met afzonderlijke sanitaire voorzieningen zodat ook meisjes naar school kunnen en op school blijven.
Bescherming van kinderen. kinderen. Alle kinderen hebben het recht om beschermd te worden tegen geweld, uitbuiting en misbruik. Toch hebben miljoenen kinderen overal ter wereld – ongeacht met welke sociaaleconomische achtergrond en ongeacht van welke leeftijd, godsdienst of cultuur – te lijden onder geweld, uitbuiting en misbruik. Hoewel kinderen uit alle milieus het slachtoffer worden van geweld, blijken sommigen bijzonder kwetsbaar te zijn wegens hun geslacht, ras, etnische afkomst, sociaaleconomische toestand of handicap, of door de plaats waar ze wonen. Sinds het scherper ging focussen op gelijke kansen, heeft UNICEF zijn inspanningen om kinderen te beschermen op de volgende fronten opgedreven: geboorteregistratie (die de juridische identiteit van een kind moeten waarborgen), geweldpreventie, het verbod op kindhuwelijken en vrouwelijke genitale verminking/besnijdenis, de toegang van kinderen tot justitie en de bescherming van kinderen in crisissituaties. De UNICEF-programma’s focussen in dit verband op: •
de ontwikkeling en verbetering van relevante wetten en beleidsstrategieën;
16
•
de verbetering van systemen die kinderen kunnen beschermen en een passende respons bieden wanneer zij het slachtoffer worden;
•
samenwerken met gemeenschappen om af te zien van schadelijke gedragingen en praktijken.
Sociale inclusie. inclusie. De UNICEF-programma’s aangaande sociale inclusie pakken de oorzaken van ongelijkheid rechtstreeks aan. Zij focussen op de sociale bescherming van kinderen die in armoede leven, evenals op een eerlijke verdeling van de overheidsbudgetten en de ontwikkeling van lokale bestuurspraktijken die kinderen ten goede komen. Het werk op dit domein is de jongste vijf jaar in een stroomversnelling terechtgekomen en bestrijkt nu meer dan 100 landen. Dankzij de recente inspanningen is de sociale bescherming binnen de context van humanitaire acties uitgebreid, terwijl tevens wordt getracht om de respons op crisissituaties te linken aan de bredere ondersteuning van de ontwikkeling op lange termijn. Uit steeds meer studies blijkt dat sociale bescherming bijdraagt tot eerlijkere resultaten in alle sectoren. Zij kan een rechtstreekse impact hebben op het wegwerken van sociale en economische barrières die de toegang tot elementaire diensten beletten en op de verbetering van de mogelijkheden waarover gezinnen beschikken om voor hun kinderen te zorgen. Daarom heeft UNICEF overheden ondersteund om: •
belangrijke kinderbeschermingsprogramma’s uit te breiden;
•
hun capaciteit te versterken voor de ontwikkeling en implementatie van geïntegreerde sociale beschermingssystemen;
•
een efficiënte respons te bieden op de uiteenlopende, overlappende kwetsbaarheden waar kinderen, adolescenten en gezinnen mee worden geconfronteerd.
Geïntegreerde diensten en efficiënte partnerschappen Terwijl UNICEF en zijn partners hun werkzaamheden rond de hierboven genoemde specifieke sectoren structureren, beperkt de achterstelling van de meeste achtergestelde kinderen zich niet tot slechts één aspect van hun leven. Ze hebben af te rekenen met uiteenlopende en elkaar versterkende vormen van achterstelling. Wanneer ouders, om toegang te krijgen tot bepaalde diensten, bij diverse dienstverleners moeten gaan aankloppen en over tal van complexe procedures moeten onderhandelen, bestaat het risico dat ze kansen aan zich laten voorbijgaan. De zoektocht doorheen de wirwar van systemen kost ook tijd en geld. Voor reeds achtergestelde gezinnen kan dit een zware bijkomende belasting zijn. Gelet op al deze factoren zijn een geïntegreerde ondersteuning en dienstverlening voor de meest kwetsbare kinderen en gezinnen uitermate belangrijk. Geïntegreerde benaderingswijzen helpen om te bepalen wat er in elke sector prioritair dient te gebeuren. Bovendien creëren zij een link tussen de verschillende sectoren. Dit betekent dat bijvoorbeeld een gezondheidswerker een brugfunctie gaat vervullen en ook zorgt voor het aangeven van geboortes of het toedienen van voedingssupplementen met micronutriënten. Afgezien van geïntegreerde diensten vereist het behalen van resultaten op het vlak van gelijkheid ook dat op alle niveaus wordt samengewerkt. Dat gebeurt met de meest diverse partners, gaande van middenveldorganisaties die het dagelijkse leven van gezinnen helpen te verbeteren tot wereldwijde allianties die de nodige aandacht en middelen weten los te weken voor de meest achtergestelde kinderen. UNICEF is sedert vele jaren de gewaardeerde partner van overheden overal ter wereld. Het werkt samen met alle overheidsmachten en bestuursniveaus, d.w.z. met ambtenaren van de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, en met instellingen op nationaal, subnationaal en lokaal niveau. De focus op gelijkheid heeft uitgewezen dat het belangrijk is om gemeenschappen te mobiliseren, gebruik te maken van hun kennis en vaardigheden, en hen te betrekken bij de implementatie en opvolging van oplossingen voor lokale problemen. Bij de besluitvorming op dit niveau zijn de eigen standpunten van de gemeenschap van het grootste belang om duurzame plannen en programma’s te kunnen uitwerken. Tegelijk leverden de samenwerkingsverbanden van UNICEF met de privésector, de academische wereld en vernieuwers frisse ideeën en oplossingen op voor problemen aangaande de toegang tot en de kwaliteit en kostprijs van diensten en producten. De samenwerking met maatschappelijke organisaties, godsdienstig geïnspireerde organisaties, jongeren- en vrouwengroepen en andere organisaties zorgde voor vooruitgang met
17
betrekking tot de gelijke kansen agenda. De opkomst van sociale bewegingen, die op initiatief van gewone mensen en over alle geografische grenzen heen ontstaan, biedt heel wat mogelijkheden om het bereik van deze agenda verder uit te breiden tot nieuwe doelgroepen.
[ZIJBALK 2] Inzicht verwerven in de ongelijkheidskloof die op diverse domeinen blijft bestaan Om inzicht te verwerven in de ongelijkheidskloof waarvan kinderen op diverse domeinen het slachtoffer zijn en die ook na 2015 binnen en tussen landen blijft bestaan, is het belangrijk om stil te staan bij het transversale karakter van de oorzaken van achterstelling. Onderstaande factoren spelen steeds een rol, ongeacht de sector. Woonplaats, Woonplaats, rijkdom en gender zijn fundamentele indicatoren van ongelijkheid ongelijkheid bij kinderen. kinderen In vergelijking met de kinderen uit de rijkste gezinnen, maken de kinderen uit de armste gezinnen slechts één derde zoveel kans om met de hulp van een opgeleide verloskundige ter wereld te komen. Het risico dat ze chronisch ondervoed zijn is meer dan tweemaal zo groot en de kans dat ze vóór hun vijfde verjaardag overlijden is bijna tweemaal zo groot. Kinderen uit de armste gezinnen maken minder kans om naar school te gaan en zelfs indien ze naar school gaan, is de kans kleiner dat ze evenveel leren. De armste meisjes lopen een groter risico om als kind te worden uitgehuwelijkt en de kans is kleiner dat ze een algemene, correcte kennis over hiv hebben. Conflicten voor or kinderen. Conflicten, en, natuu natuurrampen en klimaatverandering ondermijnen ook de gelijkheid vo kinderen In 2013 werden wereldwijd 148 miljoen mensen door natuurrampen getroffen of door een conflict ontheemd. Dit soort crisissen wordt steeds frequenter en hardnekkiger. De impact van acute humanitaire noodsituaties wordt groter doordat zich steeds vaker onstabiele situaties voordoen die bovendien aanhouden in landen en gebieden waar nu 1,2 miljard mensen wonen. Daarnaast bedreigen natuurrampen en klimaatverandering de vooruitgang die reeds werd geboekt voor kinderen. Doordat het aandeel van Afrika in de wereldwijde kinderbevolking almaar toeneemt, is investeren in kinderen – en vooral in de allerarmsten – meer dan ooit tevoren een absolute noodzaak. Afrika is het continent waar twee belangrijke trends samenvallen: een groeiende bevolking en een steeds snellere verstedelijking. Het samenkomen van beide trends kan cycli van achterstelling op gang brengen die elkaar negatief versterken. Indien we deze trends daarentegen terdege onderkennen en op passende wijze aanpakken, zal de volgende generatie kinderen die in de groeiende steden van Afrika woont, de voordelen ervaren die verstedelijking kan bieden. Nog afgezien van deze transversale factoren moeten we alle gegevens ook in de juiste context zien om te begrijpen op welke domeinen er nog steeds een ongelijkheidskloof gaapt voor kinderen. Zo is bijvoorbeeld de beginsituatie belangrijk. Soms verbleekt zelfs de mooiste vooruitgang wanneer hij met de omvang van de ongelijkheid wordt vergeleken. Verder zijn sommige kinderen uit de boot gevallen doordat het tempo van de vooruitgang van regio tot regio verschilt. Maar de bevolkingsaangroei kan ook vorderingen verbergen. In sommige gevallen zorgen groeiende bevolkingsaantallen ervoor dat achter een gering verbeteringspercentage eigenlijk een enorme winst in dekkingsgraad verscholen zit. Tot slot is de vooruitgang ook gewoon te traag verlopen op bepaalde probleemgebieden. Soms is de simpelste verklaring ook de juiste: op bepaalde domeinen is er helemaal geen vooruitgang geboekt.
18
IV. Gelijke Gelijke kansen voor kinderen sneller tot stand brengen Dit rapport begon met een duidelijke keuze tussen twee mogelijke toekomstscenario’s voor de meest kwetsbare kinderen in de wereld. Ofwel gaan ze een vicieuze cirkel van achterstelling tegemoet, ofwel komen ze in een positieve spiraal van kansen terecht. Met een passende gezinsondersteuning en de nodige investeringen vanaf jonge leeftijd in hun gezondheid, hun toegang tot veilig drinkwater, bescherming en zorg, hun voeding en hun onderwijs maken meisjes en jongens een goede kans om niet alleen hun eerste levensjaren door te komen, maar ook om zich daarna goed te ontwikkelen als opgroeiend kind, adolescent en volwassene. Niets belet hen om hun dromen waar te maken indien werk wordt gemaakt van de ongelijkheden tijdens hun kinderjaren. In het geval van achtergestelde kinderen kunnen de juiste investeringen op het juiste moment een positieve spiraal van vooruitgang op gang brengen wanneer ze opgroeien. Deze generatie zal dan op haar beurt meer kansen kunnen bieden aan haar eigen kinderen: meer kansen om te overleven en meer kansen om te leren en zich te ontwikkelen, ongeacht de omstandigheden waarin ze werden geboren. Het omgekeerde is ook mogelijk. Kinderen die in uitgesloten sociale groepen, arme gezinnen of andere problematische omstandigheden geboren worden, hebben al vanaf het begin niet dezelfde kansen om te slagen. Wanneer ze opgroeien, kunnen andere uitsluitingsfactoren zoals gender of etnische discriminatie hen beletten om hun volledige potentieel te realiseren. Al deze factoren vergroten het risico dat kinderen betrokken raken bij misdaad, geweld en andere vormen van schadelijk gedrag.
Geplande vooruitgang tegen 2030 Wanneer niets wordt gedaan aan de ongelijke kansen tijdens de kinderjaren en de adolescentie, leidt dit tot ongelijke resultaten voor gezinnen overal ter wereld. De huidige vooruitgang is onvoldoende om op alle domeinen de ongelijkheidskloof te dichten tegen 2030. Als we niet sneller vooruitgang boeken, dan zal bijvoorbeeld: •
de bevolkingsaangroei in minder goed presterende regio’s ervoor zorgen dat tegen 2030 evenveel kinderen niet naar school kunnen als nu;
•
stunting bijna 120 miljoen kinderen tegen 2030 een eerlijke kans ontzeggen om op te groeien en zich te ontwikkelen;
•
de wereld er de komende 15 jaar niet in slagen om een einde te maken aan de praktijk van de ontlasting in open lucht, tenzij ze het huidige dalingspercentage verdubbelt.
De vooruitgang op het vlak van gelijkheid – of de afwezigheid ervan – zal blijvende gevolgen hebben voor zowel individuen als landen. Alles wijst erop dat de toenemende ongelijkheid in fundamentele sectoren zoals het onderwijs, het risico op conflicten kan vergroten. Een grotere gelijkheid wordt daarentegen duidelijk geassocieerd met een langere en duurzamere economische groei. Uit deze bevindingen blijkt duidelijk dat de weg naar meer vrede en welvaart een weg moet zijn die we samen aanvatten.
Innovatie, beproefde benaderingswijzen en andere essentiële zaken Om de ambitieuze Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de post-2015-agenda te verwezenlijken, hebben we grotere investeringen in nieuwe innovatieve strategieën nodig, evenals beproefde benaderingswijzen die in de loop der jaren werden vervolmaakt. Innoverende programma’s en beleidsoplossingen hebben op elk domein van het kinderleven resultaten opgeleverd en bieden veelbelovende mogelijkheden om de ongelijkheidskloof op diverse domeinen te dichten. Andere essentiële vereisten om de SDG’s te realiseren, zijn onder meer: Verbetering van gegevens gegevens. egevens. Een sterke gegevensvergaring en -analyse zijn van fundamenteel belang om tijdig te kunnen tegemoetkomen aan de behoeften van de meest achtergestelde kinderen. Ze verschaffen nieuwe
19
inzichten in de noden van kwetsbare en gemarginaliseerde bevolkingsgroepen, evenals in de manieren waarop deze noden moeten worden aangepakt. In vele gevallen heeft de verspreiding van dergelijke gegevens burgers, maatschappelijke organisaties en anderen in staat gesteld om overheden te wijzen op hun plicht om de kinderrechten te respecteren en te beschermen. Toch is er nog heel wat werk aan de winkel als we ervoor willen zorgen dat gegevens – en de revolutie in de gegevensvergaring dankzij de nieuwe technologieën – kinderen ten goede komen. Niet alleen moeten gegevens nog transparanter en toegankelijker worden, zij moeten ook meer rekening houden met wie tot nu toe buiten beschouwing bleef. Er is ook nood aan innovatie om de gegevensstromen te versnellen en nieuwe gegevensbronnen aan te boren, en we moeten zien te garanderen dat de gegevens worden gebruikt om beleidskeuzes te maken. Versterking van systemen. systemen. Of we erin zullen slagen om de moeder- en kindersterftecijfers laag te houden, hoge niveaus van onderwijsdeelname aan te houden en de bescherming van kinderen op duurzame wijze te garanderen, zal uiteindelijk afhangen van het feit of de door de overheid aangestuurde systemen consequent een eerlijke dienstverlening van goede kwaliteit kunnen leveren. In tijden van crisis kan externe steun worden verstrekt aan scholen die kinderen uit de armste gezinnen opvangen, ziekenhuizen die in de meest afgelegen gebieden baby’s op de wereld helpen te zetten en veiligheidsnetten die de meest kwetsbaren opvangen. Maar op lange termijn moeten zij worden gekaderd binnen ruimere systemen die door de overheid worden gecoördineerd en gefinancierd, en die door de gemeenschappen en gezinnen worden gesteund. Empowerment Empowerment van gemeenschappen. gemeenschappen. Of het nu gaat om sociale bescherming dan wel om sanitaire voorzieningen, het is altijd van fundamenteel belang gebleken om de gemeenschappen te betrekken en te versterken als we vooruitgang willen boeken voor kinderen. Het versterken van de lokale instellingen draagt bij tot de ondersteuning van de dienstverlening – hetzij door gezondheidswerkers binnen de gemeenschap, kinderbeschermingscomités of vanuit de gemeenschap aangestuurde sanitaire teams – en dit geldt in het bijzonder wanneer er sprake is van een crisis. Een verbetering van de communicatie binnen en tussen gemeenschappen draagt bij tot een verschuiving van de maatschappelijke normen aangaande schadelijke praktijken en opent mogelijkheden voor lokale innovatie en ontwikkeling van oplossingen. Meer middelen investeren in gemeenschapsgebaseerde benaderingswijzen, inzicht verwerven in de prioriteiten van de gemeenschap om de beperkte middelen optimaal te benutten, werk maken van een grotere weerbaarheid bij rampen: het zijn stuk voor stuk essentiële elementen die bijdragen tot de empowerment van de meest gemarginaliseerde gezinnen en kinderen. Sluiten van partnerschappen. partnerschappen. Het effectief betrekken van gemeenschappen is slechts één voorbeeld van de partnerschappen die hebben bijgedragen tot de vooruitgang die recent kon worden geboekt voor kinderen. Ook andere partnerschappen – met overheden, donoren, de civiele samenleving, innovatoren en de privésector – zijn waardevol gebleken en brachten een onaangeboord potentieel aan het licht om de gelijke kansen agenda van UNICEF vooruit te helpen. Waarborgen van duurzame financiering. financiering. De nood aan duurzame financiering vormt de basis van al deze strategieën. Gerichte kortetermijninjecties kunnen vaak knelpunten oplossen, maar zonder betrouwbare en gediversifieerde financieringsbronnen kunnen de resultaten mettertijd nooit worden geconsolideerd. Het veiligstellen van een duurzame en eerlijke financiering wordt binnen de context van de Doelstellingen voor Duurzame Ontwikkeling alsmaar belangrijker. Om de ongelijkheidskloof te dichten die kinderen op diverse domeinen treft, is er nood aan meer binnenlandse middelen én een betere financiering vanuit de internationale gemeenschap. Dit is vooral zo in de gevallen waar sprake is van ernstige ontbering en wanneer crisissen de geboekte vooruitgang voor kinderen dreigen uit te hollen. Om ervoor te zorgen dat de beschikbare middelen optimaal renderen voor kinderen, moeten ze aan de juiste prioriteiten worden besteed. Bovendien moet dit zo gebeuren dat kinderen er optimaal baat bij hebben. Wanneer de centrale overheden de planning en middelen bijvoorbeeld aan de lokale bestuursniveaus delegeren, kan dit de verantwoordingsplicht van deze laatste inzake de levering van essentiële diensten versterken. Met deze lessen zou in de komende jaren meer rekening moeten worden gehouden bij de besluitvorming aangaande financiering en beleid.
Beloofde gelijke kansen zijn een haalbare kaart Het is mogelijk om diverse vormen van kansenongelijkheid onder kinderen op één generatie drastisch te beperken. Om in dit opzet te slagen, moeten de landen van de wereld meer aandacht besteden aan de groepen
20
die achterop hinken. Zij moeten zich concentreren op de landen en regio’s die de zwaarste lasten moeten dragen en op diverse domeinen de grootste ongelijkheidskloof moeten zien te dichten. Zij moeten de politieke wil opbrengen om sinds lang bestaande oorzaken van uitsluiting aan te pakken. Zij moeten verbintenissen op langere termijn aangaan om de vooruitgang die ze hebben geboekt, te consolideren. Dit zijn grote uitdagingen, maar we kunnen en moeten deze opdracht tot een goed einde brengen. Nu de wereld een nieuwe koers uitzet voor haar internationale ontwikkeling, blijkt ten overvloede dat een snellere vooruitgang op het vlak van gelijkheid een essentiële voorwaarde is om de ambitieuze wereldwijde doelstellingen en streefdoelen te halen. Gewapend met de ervaring uit het verleden en een standvastig engagement ten aanzien van eerlijke kansen voor elk kind, kunnen en moeten gezinnen, gemeenschappen, overheden en hun partners samenwerken om een positieve spiraal op gang te brengen die de kinderen van vandaag en de komende generaties zal geven waar ze recht op hebben: gelijkheid.
‘GEZICHTEN VAN GELIJKHEID’ GELIJKHEID’ VERHALEN IN DE MARGE Nigeria: Gelijkheid in de gezondheidszorg Sms’en voor moeder- en kindgezondheidszorg Toen een verpleegster haar nummer afriep, stond Nike Kolawole op en bond haar twee jaar oude zoontje op haar rug. De verpleegster schreef haar in voor de prenatale raadpleging en gaf haar folaatsupplementen, net als vitamine A en ontwormingstabletten voor haar zoon Samuel die meteen ook op malaria werd getest. De jonge moeder realiseerde zich dat ze al eerder een beroep had moeten doen op de gezondheidszorg, maar het gezondheidscentrum in haar gemeenschap – Epe, een vissersstadje aan de rand van Lagos (Nigeria) – is slecht uitgerust. “Wanneer we ernaartoe gaan, krijgen we gewoon te horen dat we nog een keer moeten terugkomen, omdat ze geen geneesmiddelen hebben voor ons en omdat er geen verpleegkundige is”, vertelde ze. Kolawole veranderde van mening nadat ze op haar mobiele telefoon een sms- en voicemailbericht in haar eigen taal (Yoruba) ontving over de week van de gezondheidzorg voor moeders, pasgeborenen en kinderen. Het bericht vertelde haar waar ze het dichtstbij gelegen medisch centrum kon vinden en welke de beschikbare diensten en producten waren. “Dit is iets nieuws voor ons”, vertelde ze. “Wij leven ver van het lokale bestuur en we krijgen dit soort informatie niet zo makkelijk te horen.” De slechte weg- en transportinfrastructuur in Epe vormt een obstakel voor de voorlichtingsacties die van levensbelang zijn voor de diensten op het vlak van moeder- en kindgezondheidszorg. Dankzij de mobiele telefoons slagen UNICEF en zijn partners er nu echter in om de moeders en zwangere vrouwen in Nigeria te bereiken die het al jaren zonder gezondheidszorgdiensten moeten stellen. Een sms’je of een voicemailberichtje volstaat.
Brazilië: Gelijkheid op het vlak van bewustwording rond hiv en aids Hiv aanpakken bij risico-adolescenten Op zijn 18e was Rodrigo Xavier al een door de wol geverfde gezondheidsbegeleider. Hij helpt risicotieners in het Braziliaanse Fortaleza om besmetting met hiv te voorkomen.
21
“Ik had al van jongs af belangstelling voor gezondheidszorg”, legt Rodrigo uit. Toen hij 11 was, ging hij aan de slag bij de schoolradio waar hij een programma over gezondheid had. Op zijn 12e sloot hij zich aan bij Health and Disease Prevention in Schools, een programma met de steun van UNICEF Brazilië. Op zijn 15e werd hij Adolescent Health Agent via een ander door UNICEF ondersteund programma. “Tegen die tijd had ik voldoende vertrouwen in mezelf en in de gezondheidsinformatie die ik anderen verstrekte”, vertelde Rodrigo. Gewapend met dat vertrouwen sloot hij zich aan bij Youth Aware, een proefproject dat UNICEF Brazilië opstartte om in Fortaleza informatie te verspreiden over de preventie van hiv en seksueel overdraagbare infecties. “Met ons busje rijden we de hele stad rond. Het is een soort mobiele gezondheidspost waar mensen vrijwillig een hiv-test kunnen doen of advies kunnen vragen”, legde Rodrigo uit. Daarnaast bezoeken vrijwilligers van Youth Aware ook opleidingscentra voor adolescenten die in aanraking zijn gekomen met het gerecht om hen gezondheidsinformatie te verschaffen. “Het is goed dat ze met ons komen praten. Velen onder ons gaan hier een hele tijd moeten blijven en we voelen ons ongemakkelijk als we met volwassenen over dingen als hiv moeten praten”, aldus een meisje in één van de centra. Dit soort antwoorden maakt Rodrigo nog vastbeslotener om andere jongeren te blijven helpen, zodat zij een betere gezondheid krijgen en toegang hebben tot de informatie en de diensten die ze nodig hebben.
Irak: Gelijkheid op het vlak van water, sanitaire voorzieningen en hygiëne Water maakt het leven voor de ontheemden iets makkelijker “Dit is een erg moeilijke situatie”, vertelde Hadija, terwijl ze voor haar tent zat in het Baharkavluchtelingenkamp in het Koerdische deel van Irak. Enkele maanden eerder vluchtte ze vanuit Mosoel naar het kamp, samen met vijf kinderen en drie kleinkinderen. “Het is hier heel stoffig en verschrikkelijk heet”, zei ze. “Het stof zit overal, in de tent, tussen alle spullen.” Haar kleinkinderen drongen om haar heen, kibbelend en strijdend om haar aandacht. Ze waren gescheiden geraakt van hun ouders die in Mosoel in de val zaten. Eerst zat ze met haar familie in een doorgangskamp, legde Hadija uit. Daarna kwamen ze in een ouder deel van Baharka terecht. “Onlangs werden we naar het nieuwe kamp overgebracht”, legde ze uit. Baharka is een voormalige betonfabriek aan de rand van de stad Erbil. In 2013 werd de fabriek omgevormd tot een opvangkamp voor de mensen die het conflict in Syrië ontvluchtten. In 2014 werd dit de eerste halte voor al wie in Irak zijn huis moest ontvluchten als gevolg van het geweld. UNICEF en zijn partners hebben waterleidingen en sanitaire voorzieningen aangelegd voor de vele duizenden bewoners van het kamp. Daardoor heeft elke familie nu een keuken, een douche en een latrine. Voor water moeten ze weliswaar naar een kraantje in de buurt van hun tent, maar elke kampbewoner heeft toegang tot 150 liter veilig drinkwater per dag. Hadija was blij met de verbeterde woonomstandigheden. “De infrastructuur is hier beter”, zei ze. “We hebben twee tenten, twee douches en twee latrines voor negen mensen.” Voor Hadija en haar familie heeft de betere toegang tot water en sanitaire voorzieningen het dagelijks leven in deze moeilijke omstandigheden een stuk makkelijker gemaakt.
Bangladesh: Gelijkheid op het vlak van voeding Trends opvolgen om ondervoeding te voorkomen De 14 maanden oude Omi vertoonde duidelijke tekenen van ernstige ondervoeding: vel over been, laag gewicht, infecties en een afkeer van eten. Haar moeder, Lucky Akter, dacht dat het allemaal wel goed zou komen. Hoewel de symptomen van het meisje Akter wel degelijk zorgen baarden, vertelden buren haar dat de problemen vanzelf wel weer zouden verdwijnen. De 22-jarige moeder van 2 kinderen uit Netrakona, een district in het noorden van Bangladesh, probeerde om betere voeding te kopen, voor zover zij en haar man, een
22
arbeidsmigrant, zich dit konden veroorloven. Toen de toestand van haar dochtertje verslechterde, had Akter het gevoel dat ze nergens terechtkon. “Soms overwoog ik om met Omi naar een dokter te gaan”, vertelde ze, “maar ik kende niemand om me daarbij te helpen.” Op een dag kreeg ze thuis bezoek van een speciaal opgeleide onderzoeksgroep die aan een evaluatie van de nutritionele toestand in Netrakona werkte. Het hoofd van de groep, de heer Akhtaruzzaman, waarschuwde haar dat Omi ernstig ondervoed was. “We vroegen de ouders om haar onmiddellijk naar een dokter te brengen en verzekerden hen dat hun dochtertje met de juiste behandeling kon opgroeien net als elk ander kind”, vertelde hij. Akhtaruzzaman is als professor verbonden aan het Institute of Nutrition and Food Science van de Universiteit van Dhaka en behoort tot het Rapid Nutrition Assessment Team dat deel uitmaakt van een programma dat door UNICEF wordt gesteund. Dit programma loopt in 10 rampgevoelige districten van Bangladesh en wordt gefinancierd door ECHO, het DG Humanitaire Hulp en Burgerlijke Bescherming van de Europese Unie. Het bouwt voort op de nationaal en lokaal aanwezige capaciteit voor de preventie van ondervoeding, voornamelijk in crisissituaties. Zelfs wanneer er zich geen crisissituaties voordoen, blijft de prevalentie van ondervoeding bij kinderen in Bangladesh hoog. Rampen zoals overstromingen en cyclonen verhogen de kans op ondervoeding in de armste gezinnen nog. Om zich voor te bereiden op dergelijke crisissituaties, doet het evaluatieteam onderzoek om de nutritionele toestand van kinderen op te volgen. Voor Omi betekende het bezoek van de onderzoekgroep in ieder geval een nieuwe kans om te overleven.
Zuid-Soedan: Gelijkheid op het vlak van onderwijs Barrières slopen die onderwijs voor meisjes in de weg staan Natabo Gabriel (13) wachtte met ongeduld totdat haar naam werd afgeroepen in het Beroepsopleidingscentrum voor Jongeren van Kapoeta in de Zuid-Soedanese deelstaat Eastern Equatoria. Dit was de dag waarnaar zij en haar klasgenoten zo lang hadden uitgekeken: de dag waarop ze in het opleidingscentrum het diploma ‘snit en naad’ uitgereikt zouden krijgen. Natabo was niet alleen het jongste meisje uit haar klas, ze was ook gewoon een van de weinige meisjes die de lessen volgden. In de regio rond het centrum van Kapoeta zijn voornamelijk herdersgemeenschappen gevestigd die voor hun levensonderhoud aangewezen zijn op hun kuddes. Veel meisjes in deze gemeenschappen worden al jong uitgehuwelijkt, vaak aan een veel oudere man. Deze praktijk schaadt de ontwikkeling van de meisjes en heeft ook negatieve gevolgen voor hun onderwijs, gezondheid en fysieke veiligheid. Ondanks deze obstakels slaagde Natabo erin om een opleiding af te maken die haar kan helpen om een carrière uit te bouwen. Dankzij een lokale samenwerking tussen UNICEF en PLAN International werd zij een van de 102 studenten in Eastern Equatoria die via een jeugdprogramma met de steun van UNICEF een diploma technisch of beroepsonderwijs behaalden. Sinds 2012 werden honderden andere jongens en meisjes die niet naar school konden, geholpen met dit programma dat hen niet alleen leert lezen, schrijven en rekenen maar ook beroepsvaardigheden bijbrengt. “Onderwijs voor meisjes is van essentieel belang indien Zuid-Soedan echt werk wil maken van de ontwikkeling en vooruitgang van zijn jonge bevolking”, aldus Jonathan Veitch, UNICEF-vertegenwoordiger in Zuid-Soedan. Na een hele resem toespraken van leiders van de deelnemende lokale gemeenschappen en optredens van haar klasgenoten werd eindelijk Natabo’s naam afgeroepen. Onder luid geschreeuw en gefluit haastte ze zich naar het podium. “Het is me gelukt!” Ze schreeuwde het uit en voegde eraan toe dat ze hoopte dat er een einde zou komen aan de kindhuwelijken in haar gemeenschap “zodat ook andere meisjes evenveel kansen krijgen om zich te ontwikkelen.”
23
Sierra Leone: Gelijkheid op het vlak van bescherming van kinderen De impact van ebola op geboorteregistratie aanpakken Abass Mansaray, een landbouwer uit het oosten van Sierra Leone, straalde van trots terwijl hij het gele papiertje openvouwde dat Isata, zijn anderhalf jaar oude dochter, net van de lokale gezondheidswerkers had gekregen. Isata was een van de 200.000 kinderen in Sierra Leone die werden bereikt door de geboorteregistratiecampagne die het ministerie van Volksgezondheid had georganiseerd met de steun van UNICEF, de Wereldgezondheidsorganisatie en Plan International. Volgens een onderzoek uit 2013 was ongeveer één op vier van alle kinderen jonger dan 5 in Sierra Leone niet aangegeven bij de geboorte. Initiële gegevens gaven aan dat de ebola-epidemie die in 2014 toesloeg, dat cijfer had doen stijgen omdat vele gezinnen – vooral in rurale gemeenschappen – gezondheidscentra meden uit angst voor het virus. Daarom werd een geboorteregistratiecampagne georganiseerd waaraan meer dan 10.500 gezondheidswerkers, sociaal werkers en vrijwilligers in het hele land meewerkten. Vijf dagen lang gingen zij van huis tot huis om kinderen jonger dan 5 in te schrijven en in te enten tegen polio. Speciaal opgeleide controleambtenaren zorgden ervoor dat kinderen uit door ebola getroffen gezinnen en dorpen – ook deze die in quarantaine waren geplaatst – ingeschreven en ingeënt werden. Met dit offensief werd voor het eerst in het land een gezondheidscampagne aan een actie voor bevolkingsregistratie gekoppeld. Een geboorteakte verleent kinderen het recht op elementaire sociale diensten zoals onderwijs en gezondheidszorg. Eén van de problemen waarmee de mobiele teams af te rekenen kregen, was de achterdocht die door de ebolacrisis ontstaan was. “Sommige ouders verborgen hun kinderen voor ons, omdat ze dachten dat de registratie een strategie was om hun kinderen met het ebolavirus te besmetten”, vertelde gezondheidswerker Ahmed Sesay. “Maar telkens wanneer we op tegenkanting stuitten, konden we de families uiteindelijk wel overtuigen van de gezondheidsvoordelen.”
Servië: Gelijkheid op het vlak van sociale inclusie Alternatieven voor zorginstellingen ondersteunen Iliya, een Servische jongen met het syndroom van Down, bracht de eerste 12 jaar van zijn leven grotendeels in een staatsinstelling door. Ondanks alle inspanningen kon hij niet terugkeren naar zijn biologische ouders. Nu groeit hij op in een liefhebbend pleeggezin. “Iliya was vroeger een kind dat helemaal niet met mij communiceerde”, vertelde zijn pleegmoeder, Slobodanka Marceta. “Het is bijna niet te geloven hoe hij is gegroeid en zich heeft ontwikkeld sinds hij de instelling verlaten heeft”, voegt ze eraan toe. “Zijn hele uiterlijk, zijn interactie… alles is anders.” In 2011 groeiden in Centraal en Oost-Europa en in Centraal Azië minstens 1,4 miljoen kinderen zoals Iliya op zonder ouderlijke zorg. Ze verbleven veelal in instellingen. UNICEF ging daarom samenwerken met overheden uit die regio’s om bijzondere ondersteuning te verlenen aan gezinnen die uit elkaar dreigen te vallen. Zo wil het de behoefte aan opnames in zorginstellingen verminderen en het recht van alle kinderen promoten om in een zorgzame gezinsomgeving op te groeien. Het is bewezen dat verzorging binnen het gezin de beste optie is voor kinderen, terwijl de zorg in instellingen hun fysieke, intellectuele en emotionele ontwikkeling kan hinderen. Gezins- en gemeenschapsgebaseerde diensten scoren op lange termijn ook beter op het vlak van kostenefficiëntie. De verschuiving naar meer gezinsgebaseerde zorg in Centraal en Oost-Europa en in Centraal Azië heeft een verschil gemaakt. Op dit ogenblik verblijven er minder kinderen jonger dan 3 in zorginstellingen. Het aantal kinderen in tehuizen is gedaald en meer kinderen krijgen toegang tot alternatieve, familiale zorgformules of pleegzorg. Uit het jongste rapport over Iliya blijkt dat zijn pleegouders er nog steeds de moed in houden en dat ze in de wolken zijn met de vooruitgang die hij blijft maken.
24
TEKST ACHTERFLAP: Het engagement van UNICEF ten aanzien van gelijkheid – alle kinderen, ongeacht waar en vooral de meest achtergestelden, een eerlijke kans in het leven geven – is niet alleen gebaseerd op een principiële overtuiging hieromtrent, maar ook op bewijzen die aantonen dat dit in de praktijk de beste resultaten oplevert. Dit rapport is een pleidooi voor het dichten van de ongelijkheidskloof die nog altijd bestaat, omdat de vicieuze cirkel van ongelijkheid niet onvermijdelijk noch onoverkomelijk is, en omdat de kostprijs van niets doen te hoog is.
Publicatie van UNICEF Division of Communication 3 United Nations Plaza New York, NY 10017, USA ISBN: 978-92-806-4817-1
[email protected] www.unicef.org © Kinderfonds van de Verenigde Naties (UNICEF) November 2015
25