Een bril bij kinderen
Oogheelkunde
Inleiding Het menselijk ook is te vergelijken met een fototoestel. Via de lens komen beelden op een licht- en kleurgevoelig oppervlak. Bij een fototoestel is dat de kleurenfilm, bij het oog is dat het netvlies. De ooglens zorgt er normaal gesproken voor dat de beelden die wij zien, scherp op het netvlies komen. De ooglens kan zich aanpassen aan de kijkafstand door middel van het boller of platter maken van de ooglens. Het boller maken van de ooglens wordt accommodatie genoemd. Een brilafwijking is een afwijkende vorm van het oog, waardoor het beeld dat het oog binnen komt niet precies op het netvlies valt. Hierdoor ontstaat een onscherp beeld. Het juiste brillenglas kan er dan voor zorgen dat er toch een scherpe afbeelding op het netvlies komt. Er bestaan verschillende soorten brilafwijkingen: myopie (bijziendheid of min-sterkte), hypermetropie (verziendheid of een plus-sterkte) en astigmatisme (cilinder). Myopie Myopie wil zeggen dat het oog in verhouding te groot is. Het beeld dat het oog binnenkomt valt daardoor niet op het netvlies, maar ervoor. Bijzienden zien in de verte slechter dan dichtbij. Toch kunnen zij ook problemen hebben met kijken dichtbij. Om in de verte scherp te zien moet een zogenaamd negatief (‘min’of verkleinend) brillenglas worden gebruikt. Hypermetropie Hypermetropie wil zeggen dat het oog in verhouding te klein is. Het beeld dat het oog binnenkomt valt daardoor niet op het netvlies, maar juist erachter. Verzienden zien dichtbij slechter dan op afstand. Toch kunnen zij ook problemen hebben met ver zien. Een positief (‘plus’ of vergrotend) brillenglas biedt hier uitkomst. Astigmatisme Behalve te groot of te klein kan het oog onregelmatig van vorm zijn. Het oppervlak van het oog lijkt op de zijkant van een ei of een rugbybal. Je ziet daardoor het beeld vervormd en dit kan problemen opleveren voor zowel het zien dichtbij als op afstand. Met een zogenaamd cilinderglas is deze onregelmatigheid te corrigeren. Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
2
Anisometropie Het hoeft niet altijd zo te zijn dat beide ogen dezelfde (mate van) brilafwijking hebben. Is er verschil dan spreekt men van een anisometropie. Juist bij deze afwijking is er een grote kans op het ontstaan van een lui oog, omdat de hersenen twee verschillende beelden ontvangen. Een scherper en een waziger beeld. Het meest wazige beeld wordt in de hersenen onderdrukt, zodat de prikkel tot ontwikkeling van de gezichtsscherpte van dat oog verdwijnt. Dit oog wordt een lui oog. Het bepalen van de brilafwijking De meest gebruikte manier om de sterkte van de brillenglazen te bepalen is met behulp van testglazen en een leeskaart. Bij de meeste kinderen lukt dit echter niet op deze manier. Kinderbrillen worden dan ook aangemeten door een orthoptist of een oogarts door middel van een druppelonderzoek (skiaskopie). Beide ogen worden dan gedruppeld zodat de pupil vergroot en het oog niet meer scherp kan stellen. De orthoptist bepaalt de benodigde brilsterkte door met een speciaal licht in het oog te schijnen. Er wordt dan naar de veranderende reflectie in het oog gekeken door verschillende glazen voor te houden. Afhankelijk van welke druppels er worden gebruikt heeft uw kind er nog enkele uren of dagen last van. Het is dan ook te adviseren bij zonnig weer een zonnebril te dragen. Een lui oog Een lui oog kan ontstaan door een niet-gecorrigeerde brilafwijking op jonge leeftijd. Om een lui oog te behandelen of te voorkomen zal de bril de hele dag gedragen moeten worden. Dit in verband met het zich nog ontwikkelende gezichtsvermogen. Voor meer informatie over een lui oog verwijzen wij u naar de folder ‘amblyopie’ van het ziekenhuis. Verandering van de brilsterkte door de groei Jonge kinderen hebben van nature hypermetropie (plus-sterkte). Zij hebben namelijk nog kleine ogen. Als zij gaan groeien, dan neemt langzaam deze plus-sterkte af. Uiteindelijk kan het voorkomen dat een kind geen bril meer nodig heeft. Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
3
Het is ook mogelijk dat door de groei een plus-sterkte verandert in een min-sterkte. Bij myopie (min-sterkte) ligt het anders. Een oog dat een min-sterkte heeft, is te lang. Door de groei wordt het oog langer en zal de minsterkte toenemen. Een cilindersterkte kan onder invloed van de groei afnemen, gelijk blijven, maar ook toenemen. Dit is moeilijk te voorspellen. Veranderingen in de brilsterkte, doordat een kind groeit, worden tijdens de controles goed in de gaten gehouden. Dit is de reden dat de meeste kinderen tot een leeftijd van 10 tot 12 jaar onder controle blijven bij de orthoptist en oogarts. De keuze van het montuur en de glazen Dit is vooral een kwestie van smaak. Hierin heeft uw opticien een grote adviserende rol. Bij kinderen met een hoge cilindersterkte worden ronde glazen afgeraden. Let er daarnaast op dat het montuur stevig genoeg is en tegen een stootje kan. In kinderbrillen wordt nagenoeg altijd kunststof glazen geadviseerd. Deze zijn lichter, maar wel krasgevoeliger. Een kraswerende laag biedt hiervoor bescherming. Tot slot Mocht u na het lezen van deze brochure nog vragen hebben, dan kunt u hiermee terecht bij de behandelend orthoptist of de oogarts.
Patiëntenvoorlichting | Orbis Medisch Centrum
4
© 03-2012
Internet www.orbismedischcentrum.nl
631
Oogheelkunde Meldpunt Oost 02 Afsprakennummer 088 - 459 7903 Informatienummer 088 - 459 7770 Maandag t/m vrijdag van 08.30 – 16.30 uur