EEN BOETE! Wat nu?
De Arbeidsinspectie sancties en beroepsmogelijkheden
■ ■ Arbouw ■ ■ ■ ■ ■werken ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ voor gezond en veilig
Arbouw voor gezond en veilig werken Arbouw is door werkgevers- en werknemersorganisaties opgericht om de arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid te verbeteren. Binnen Arbouw participeren Bouwend Nederland, Federatie van Ondernemersorganisaties in de Afbouw (FOA), FNV Bouw en Hout- en Bouwbond CNV.
© Stichting Arbouw november 2006. Alle rechten voorbehouden. “De producten, informatie, tekst, afbeeldingen, foto’s, illustraties, lay-out, grafische vormgeving, technische voorzieningen en overige werken van Stichting Arbouw (“de werken”), waarin substantieel is geïnvesteerd, zijn beschermd onder de Auteurswet, de Benelux Merkenwet, de Databankenwet en andere toepasselijke wet- en regelgeving. Behoudens wettelijke uitzonderingen mag niets daarvan worden verveelvoudigd, aan derden ter beschikking gesteld of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Arbouw. Het bekijken van de werken en het maken van kopieën voor eigen individueel gebruik is toegestaan voorzover binnen de toepasselijke wet- en regelgeving aangegeven grenzen.” “De woord- en beeldmerken op de werken zijn van Stichting Arbouw en/of haar licentiegever(s). Het is niet toegestaan één of meerdere van deze merken en logo’s te gebruiken zonder voorafgaande toestemming van Stichting Arbouw of de betrokken licentiegever(s). “Stichting Arbouw is niet aansprakelijk voor (de inhoud van) haar (informatie) producten, software daaronder mede begrepen, noch voor het (her)gebruik daarvan door derden. Stichting Arbouw is niet aansprakelijk voor fouten in (de inhoud van) haar (informatie) producten noch voor eventuele (gevolg)schade, van welke aard dan ook, die voortvloeit uit het (her)gebruik daarvan door derden.”
EEN BOETE! Wat nu? De Arbeidsinspectie: sancties en beroepsmogelijkheden
Voorwoord
Door de inspanningen van zowel werkgevers als werknemers in de bouwnijverheid is het ziekteverzuim en de WAO-instroom gedaald tot op of zelfs onder het landelijk gemiddelde. Ondanks alle inspanningen om gezonder en veiliger te werken, constateert de Arbeidsinspectie toch jaarlijks een groot aantal overtredingen. Als onverhoopt bij u een overtreding wordt gesignaleerd, dan is het belangrijk om te weten welke activiteiten er van u worden verwacht en welke stappen u zelf kunt nemen als u het bijvoorbeeld niet eens bent met de constatering van de Arbeidsinspectie. In deze brochure staat beschreven hoe de Arbeidsinspectie werkt, welke bevoegdheden zij heeft en aan welke eisen de Arbeidsinspectie moet voldoen bij het uitvoeren van het ambtelijk toezicht en het opleggen van sancties. Vervolgens wordt de procedure van de bestuurlijke boete beschreven. Ook wordt uitgelegd hoe u het beste bezwaar kunt aantekenen tegen een ‘eis tot naleving’, ‘stillegging werk’ of een ‘boetebeschikking’. De procedurevoering is samengevat in een schema dat u aantreft op de laatste pagina van deze brochure.
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
4
2.
De wet
5
3.
Toezicht en ambtelijke bevelen
6
4.
Strafrecht en bestuursrecht
9
5.
Sanctie
10
6.
Zorgvuldigheidseisen Arbeidsinspectie
11
7.
De procedure van een bestuurlijke boete
12
8.
Mogelijkheden tot bezwaar en (hoger) beroep
13
9. 9.1 9.2 9.3 9.4
Procedure Formele eisen van een besluit Bezwaar Beroep Hoger beroep
14 14 14 15 15
10. Meer informatie
16
11. Procedurevorming in schematische vorm
17
3
1 Inleiding De ambtenaren van de Arbeidsinspectie, een onderdeel van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), zijn belast met het toezicht op de naleving van de wetten en regels op het gebied van arbeid. De belangrijkste wetten op dit gebied zijn: de Arbeidsomstandighedenwet, de Wet Minimumloon, de Wet Arbeid Vreemdelingen en de Arbeidstijdenwet. In deze brochure wordt uitsluitend ingegaan op de Arbeidsomstandighedenwet. De ambtenaren van de Arbeidsinspectie hebben verschillende instrumenten tot hun beschikking om toezicht te houden op het naleven van deze wetten, waaronder het opleggen van sancties. Hun bevoegdheden zijn in feite gebaseerd op twee wettelijke pijlers, te weten: 1. De Arbeidsomstandighedenwet en de daarop gebaseerde Arbobesluiten 2. De Wet op de Economische Delicten en het Wetboek van Strafrecht De eerste categorie heeft te maken met het in goede banen leiden van de arbeidsomstandigheden bij de uitvoering van de werkzaamheden. Op basis van de
4
tweede categorie heeft de Arbeidsinspectie opsporingsbevoegdheden in verband met mogelijke strafvervolging. Deze brochure geeft u informatie over de mogelijkheden voor het aantekenen van bezwaar en beroep tegen een door de Arbeidsinspectie genomen besluit of opgelegde bestuurlijke sanctie op basis van de bevoegdheden zoals genoemd in de eerste categorie. Er wordt niet ingegaan op het proces en de verweermogelijkheden in het kader van strafvervolging.
2 De wet De Arbeidsomstandighedenwet bevat een aantal mogelijkheden om toezicht te houden op de naleving van deze wet. Dit toezicht op de wet is neergelegd bij de ambtenaren van de Arbeidsinspectie. In de Arbeidsomstandighedenwet is dit genoemd “Toezicht en ambtelijke bevelen” en is opgenomen in hoofdstuk 5. Naar aanleiding van het ambtelijk toezicht kan een ambtelijk bevel en een sanctie worden opgelegd, hetgeen is geregeld in hoofdstuk 5 en 7 van de Arbeidsomstandighedenwet. De werkgever of de werknemer kan het niet eens zijn met de besluiten van de toezichthouder, de ambtenaar van de Arbeidsinspectie. Zij kunnen zich hier tegen verweren door bezwaar aan te tekenen. Hierop is hoofdstuk 6 van de Arbeidsomstandighedenwet en de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
5
3 Toezicht en ambtelijke bevelen Zoals gezegd zijn de ambtenaren van de Arbeidsinspectie belast met de uitvoering van hoofdstuk 5 van de Arbeidsomstandighedenwet. Hoofdstuk 5 handelt over ‘Toezicht en ambtelijke bevelen’. Deze inspecteurs hebben toegang tot alle bedrijfsorganisaties, werkplekken en woningen. Ze mogen daar metingen verrichten, foto’s en tekeningen maken, monsters nemen, inlichtingen en inzage vorderen in zakelijke gegevens, personen staande houden en naar hun identiteit vragen en voorwerpen (of delen daarvan) meenemen voor onderzoek. Bij het binnentreden van woningen zijn voor de inspecteurs extra eisen gesteld aan de wijze waarop dit plaatsvindt. De inspecteur dient zich op verzoek te legitimeren en een bevestiging van ontvangst te verstrekken over de meegenomen voorwerpen en zakelijke gegevens. Werkgevers, werknemers en zelfstandig werkenden die zich op de werkplek bevinden, zijn verplicht de inspecteurs de gevraagde gegevens en inlichtingen te verstrekken.
Als de inspecteur tijdens het uitoefenen van het toezicht overtredingen constateert, kunt u te maken krijgen met de Wet op de economische delicten/het strafrecht (opmaken procesverbaal) of de Arbeidsomstandighedenwet (boete ‘eis tot naleving’ en ‘stillegging werk’). Zie hoofdstuk 4 voor meer informatie over het strafrecht en het bestuursrecht. Eis tot naleving Bij een eis tot naleving geeft de inspecteur concreet aan welke specifieke arbeidsbeschermende maatregelen een werkgever in een concreet geval moet treffen. De eis geeft aan welke maatregelen de werkgever moet treffen om te voldoen aan voorschriften zoals bepaald in de Arbeidsomstandighedenwet en binnen welke termijn aan de eis tot naleving moet zijn voldaan. Een eis tot naleving is alleen op te leggen voor een bepaald aantal artikelen van de Arbeidsomstandighedenwet. Deze artikelen zijn genoemd in artikel 27 lid 5. Dit betekent dus dat voor andere genoemde arti-
6
kelen in de wet de Arbeidsinspectie geen eis tot naleving kan opleggen. De werkgever is verplicht de betrokken werknemers en de Ondernemingsraad (of personeelsvertegenwoordiging) te informeren over de eventuele verplichtingen die voor hen uit de eis tot naleving voortkomen. Zowel werkgever als werknemer zijn verplicht aan de eis tot naleving te voldoen. Als de werkgever niet aan de eis tot naleving wil voldoen, moet hij binnen zes weken na dagtekening van de eis tot naleving, bezwaar aantekenen bij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het bezwaarschrift schorst de werking van de eis tot naleving niet. De werkgever kan een schorsende werking (voorlopige voorziening tot opheffing) vorderen (eisen). Hoe de werkgever dit kan doen, staat vermeld in hoofdstuk 9 ‘Procedure’ van deze brochure. De minister neemt een beslissing over het bezwaarschrift, deze beslissing wordt een beschikking genoemd. De werkgever wordt over deze beschikking schriftelijk geïnformeerd. De mogelijkheid voor bezwaar moet altijd onderaan de beschikking zijn vermeld. Zie voor meer informatie hoofdstuk 9 ‘Procedure’.
het redelijk oordeel van de ambtenaar het verblijf of de werkzaamheid ernstig gevaar oplevert voor personen. Het bevel tot stillegging geeft dus aan welke plaatsen niet door personen betreden mogen worden en welke werkzaamheden niet aangevangen of voortgezet mogen worden. Het bevel tot stillegging werk op de bouw- of werkplaats vindt over het algemeen eerst mondeling plaats door de inspecteur. De inspecteur dient dit bevel zo spoedig mogelijk schriftelijk te bevestigen. Dit bevel is gebaseerd op het ‘redelijk oordeel’ van de inspecteur. De toevoeging ‘redelijk’ leidt ertoe dat de inspecteur een ruime beoordelingsvrijheid heeft bij de vraag of hij vindt dat er sprake is van ‘ernstig gevaar’. Er zijn geen artikelen in de wet vastgelegd, zoals bij de eis tot naleving, waar dit bevel op van toepassing is. In de Arbeidsomstandighedenwet is wel aangegeven dat een bevel ook gegeven kan worden voor die gevallen waar al een eis tot naleving op van toepassing is, maar waarvan de termijn van de eis tot naleving nog niet verstreken is.
Stillegging werk Bij stillegging van het werk verbiedt de inspecteur dat personen op bepaalde plaatsen verblijven of werkzaamheden aanvangen of voortzetten, indien naar
7
De ambtenaar kan om zijn doel te bereiken de volgende activiteiten ondernemen: • zelf handelingen verrichten die de werkzaamheden doen stoppen; • het opleggen van een dwangsom; • het inschakelen van de politie; • het verzegelen van arbeidsmiddelen of -plaatsen. Het beleid van de Arbeidsinspectie is dat bij het vorderen tot stillegging werk, ook een boeterapport wordt opgemaakt. De inspecteur dient zijn bevel in te trekken als er naar zijn oordeel geen ernstig gevaar meer is.
8
De werkgever moet de betrokken werknemers, de Ondernemingsraad en de arbodienst (indien die er zijn) zo spoedig mogelijk informeren over het bevel tot stillegging werk en zij dienen zich - voorzover van toepassing - overeenkomstig het bevel te gedragen. Als de werkgever niet aan de stillegging werk wil voldoen, moet hij binnen zes weken na dagtekening van de stillegging werk, bezwaar aantekenen bij de minister. Het bezwaarschrift schorst de werking van de stillegging werk niet op. De werkgever kan een schorsende werking (voorlopige voorziening tot opheffing) vorderen. Hoe de werkgever dit kan doen, staat vermeld in hoofdstuk 9 ‘Procedure’. De minister neemt een beslissing over het bezwaarschrift, een beschikking genoemd. De werkgever wordt over deze beschikking geïnformeerd. De mogelijkheid voor bezwaar moet altijd onderaan de beschikking zijn vermeld. Zie voor meer informatie hoofdstuk 9 ‘Procedure’.
4 Strafrecht en bestuursrecht Strafrecht In de Arbeidsomstandighedenwet wordt aangegeven of overtreding van de betreffende bepaling een strafbaar feit is (misdrijf of overtreding). In de Arbeidsomstandighedenwet en de daarop gebaseerde Arbobesluiten zijn geen strafbaarstellingen opgenomen. De straffen op overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet zijn opgenomen in de Wet op de Economische Delicten.
Bestuursrecht De procedureregels van het bestuursrecht zijn van toepassing ingeval van overtredingen die niet voor strafrechtelijke handhaving in aanmerking komen. Dit zijn verreweg de meeste bepalingen uit de Arbeidsomstandighedenwet, het Arbobesluit en de Arboregeling. De beboetbare feiten van de Arbeidsomstandighedenwet, zijn neergelegd in art. 33. Per beboetbaar artikel is in een beleidsregel (33) aangegeven wat het boetenormbedrag is.
Het strafrecht wordt toegepast bij zeer ernstige overtredingen, zoals: • overtredingen waarvan de werkgever redelijkerwijs moest weten dat deze ernstig gevaar voor de veiligheid en de gezondheid konden opleveren (artikel 32); • het niet nemen van maatregelen ter voorkoming van zware ongevallen (artikel 6) • het negeren van een bevel tot stillegging (artikel 28); • indien eenzelfde beboetbaar feit tweemaal binnen 48 maanden tot het opleggen van een bestuurlijke boete leidt, wordt het de derde keer als strafbaar feit aangemerkt (artikel 33). Bij constatering van deze feiten wordt direct overgegaan tot stillegging van het werk en het opmaken van een proces-verbaal. Het proces-verbaal wordt gezonden naar de Officier van justitie, die beslist of hij tot strafrechtelijke vervolging overgaat. Op de afhandeling van het proces-verbaal wordt in deze brochure verder niet ingegaan.
9
5 Sanctie Naar aanleiding van het ambtelijk toezicht kan een bestuurlijke boete worden opgelegd. Dit is geregeld in hoofdstuk 7 van de Arbeidsomstandighedenwet. Om naleving van een wettelijke bepaling te kunnen afdwingen, moet deze concreet zijn. Er is sprake van een beboetbaar feit bij het niet naleven van ‘duidelijke en concrete bepalingen’ en ‘doelvoorschriften’. Een voorbeeld van een ‘duidelijke en concrete bepaling’ is dat de werkgever de plicht heeft een arbeidsongeval (dat ernstig lichamelijk of geestelijk letsel of de dood van de werknemer tot gevolg heeft) te melden aan de Arbeidsinspectie en hierover tevens schriftelijk dient te rapporteren. Als de werkgever deze bepaling niet of niet volledig naleeft, kan de Arbeidsinspectie hem een waarschuwing geven. Indien bij controle blijkt dat de werkgever onvoldoende invulling aan de bepaling heeft gegeven, treft de Arbeidsinspectie direct een sanctie. Een voorbeeld van een ‘doelvoorschrift’ is dat de werkgever ervoor moet zorgen dat zijn werknemers doeltreffend worden voorgelicht (Arbeidsomstandighedenwet, art. 8, lid 1). Als de werkgever het doelvoorschrift niet of niet voldoende naleeft, zal de inspecteur een eis tot naleving opleggen, zodat het doelvoorschrift geconcretiseerd wordt. Bij het niet naleven van de eis, kan de inspecteur een sanctie treffen. De Arbeidsinspectie maakt een onderscheid in de ernst van overtredingen. Zo kan er sprake zijn van: a) ernstig beboetbare feiten; b) direct beboetbare feiten; c) overige beboetbare feiten.
beboetbare feiten Dit zijn handelingen of nalaten in strijd met wettelijke voorschriften die op grond van artikel 33 van de Arbeidsomstandighedenwet beboetbaar zijn. Per beboetbaar artikel is in beleidsregel 33 aangegeven wat het normbedrag van de boete is. a) ernstig beboetbare feiten Dit is een aantal van de onder artikel 33 van de Arbeidsomstandighedenwet vermelde beboetbare feiten, waarbij de werkzaamheden en/of situaties direct ernstig gevaar voor personen op kunnen leveren. De Arbeidsinspectie kan in dit geval ook besluiten het werk stil te leggen. De ambtenaar kan vanwege de ernst van de situatie gelijk overgaan tot het opmaken van een boeterapport. b) direct beboetbare feiten Dit is een aantal van de onder artikel 33 van de Arbeidsomstandighedenwet vermelde beboetbare feiten, waarbij er geen direct gevaar is voor personen, maar de situatie wel zodanig is dat bij niet naleving toch een directe sanctie moet worden opgelegd en in een aantal gevallen ook direct maatregelen nodig zijn. c) overige beboetbare feiten Het gaat hier om feiten die niet als ernstig of direct beboetbaar worden gedefinieerd en die in eerste instantie worden voorafgegaan door een waarschuwing of een eis. Indien bij controle na afloop van de gestelde termijn blijkt dat de overtreding nog steeds bestaat dan wordt een boeterapport opgemaakt. Bij een ernstig of direct beboetbaar feit gaat de Arbeidsinspectie direct over tot het aanzeggen van een boete, in plaats van eerst een waarschuwing te geven. Daarnaast kan bij een ernstig feit ook stillegging van het werk worden gevorderd. Dit onderscheid is overigens niet van belang voor het maken van bezwaar. Bij alle bovengenoemde overtredingen is dit mogelijk.
10
6 Zorgvuldigheidseisen
van de Arbeidsinspectie
De Arbeidsomstandighedenwet en de Algemene wet bestuursrecht stellen eisen aan de zorgvuldigheid waarmee de Arbeidsinspectie het ambtelijk toezicht uitvoert en sancties oplegt. Deze eisen zijn: • Voordat de Arbeidsinspectie een eis of sanctie kan opleggen, moet de belanghebbende worden gehoord. Eventueel kan dit schriftelijk gebeuren. De hoorplicht geldt in beginsel ook ingeval van de ambtelijke bevelen (stillegging werk en eis tot naleving). Uitzondering hierop is de situatie dat de vereiste spoed zich tegen het horen verzet of indien de verwachting is dat de belanghebbenden geen bedenkingen hebben tegen de voorgenomen beschikking. • Als de ambtenaar een boete wil opleggen, dan is de aangesprokene (meestal de werkgever) niet verplicht vragen te beantwoorden over het onderwerp waarop de boete betrekking heeft. De ambtenaar moet dit aan de betrokkene ook kenbaar maken (cautie geven). Het is ook mogelijk dat de ambtenaar een leidinggevende op de werklocatie aanspreekt. Indien deze optreedt, gehoord of aangesproken wordt als ‘degene onder wiens gezag/leiding arbeid wordt verricht’, dan geldt ook voor hem dat hij niet verplicht is tot antwoorden.
• De Arbeidsinspectie moet de eis en de sanctie met redenen omkleden en aangeven welke bepalingen niet of niet voldoende nageleefd worden en binnen welke termijn aan de eis voldaan moet zijn. De Arbobeleidsregels worden door de Arbeidsinspectie mede gehanteerd als handvat bij het handhavingsbeleid. Deze regels hebben een richtinggevend karakter. Dit betekent dat als een bedrijf langs een andere weg een gelijkwaardig beschermingsniveau weet te realiseren, de Arbeidsinspectie dit zal respecteren. • De werkgever dient altijd een schriftelijke bevestiging te ontvangen van de geconstateerde tekortkomingen. Bovenstaande punten zijn van belang als u van plan bent om bezwaar aan te tekenen tegen een sanctie.
11
7 De procedure
van een bestuurlijke boete
De ambtenaar die het niet of onvoldoende naleven van wettelijke bepalingen constateert, maakt na de belanghebbende te hebben gehoord een boeterapport op. In dit boeterapport is de hoogte van de boete niet opgenomen, uitsluitend: • welk voorschrift niet of niet voldoende is nageleefd, • de plaats waar het beboetbaar feit is gepleegd en • de betrokken personen. De ambtenaar zendt het boeterapport naar het Centraal Kantoor van de Arbeidsinspectie, die de belanghebbende in kennis stelt van de ontvangst. In de boetekennisgeving staat vermeld op welke gronden het voornemen berust om een boete op te leggen. Het
12
Centraal Kantoor van de Arbeidsinspectie stelt de boete vast en stelt degene tegen wie de boete is gericht, meestal de werkgever, twee weken in de gelegenheid om zijn visie (zienswijze) kenbaar te maken voordat de boete wordt opgelegd. De visie van de werkgever wordt meegewogen bij het nemen van de beslissing die kan leiden tot het vaststellen van een boetebeschikking. De boetebeschikking bestaat met name uit een omschrijving van het beboetbare feit en het boetebedrag. Tegen de boetebeschikking kan bezwaar, beroep en daarna eventueel hoger beroep worden ingesteld.
8 Mogelijkheden
tot bezwaar en (hoger) beroep
Als de Arbeidsinspectie een eis tot naleving en/of een stillegging werk en/of een sanctie oplegt in de vorm van een boetebeschikking, zijn er voor de betrokkene mogelijkheden om bezwaar aan te tekenen. Dit bezwaar aantekenen gebeurt in eerste instantie bij het bestuursorgaan zelf dat de beschikking heeft genomen, het ministerie van SZW, waar de Arbeidsinspectie onderdeel van is. Behalve tegen een genomen schriftelijk besluit kan ook tegen het niet (tijdig) nemen van een besluit bezwaar worden gemaakt. Bij het bezwaar zijn enkele zaken van belang: • controleer of er procedureel goed is gehandeld binnen de organisatie; • ga na welke verklaringen er door of namens de werkgever zijn afgelegd; • ga na of er deugdelijk bewijsmateriaal is dat de onjuistheid van het boeterapport aantoont; • ga na of er deugdelijk bewijsmateriaal is dat de feitelijke situatie weergeeft, dat tot een ander besluit had behoren te leiden dan op basis van het boeterapport is gebeurd; • ga na of de ambtenaar aan zijn hoorplicht heeft voldaan; • maak gebruik van de mogelijkheid om te reageren op de voorgenomen beslissing door het Centraal Kantoor van de Arbeidsinspectie. • zorg dat er documentatie is over de gebeurtenis(sen), de afgelegde verklaringen en de feitelijke situatie, zo mogelijk met foto’s. De inspecteur doet onder ambtseed zijn werk. Dit heeft onder meer tot gevolg dat betrokkenen getuigen of bewijzen moeten hebben om een bewering van de inspecteur te weerleggen. Voor de procedure van bezwaar maakt het niet uit of dit gericht is tegen een eis tot naleving, een stillegging werk of een boetebeschikking.
13
9 Procedure Bezwaar De belanghebbende kan bezwaar maken bij de Minister van SZW. Beroep Indien het bezwaar bij de minister geen succes heeft, kan de betrokkene tegen dat besluit beroep instellen bij de sector bestuursrecht van de rechtbank. Hoger beroep Om het besluit van de rechtbank op het beroep aan te vechten, kan de betrokkene in hoger beroep gaan bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De drie procedures geven de formele volgorde aan. Het is niet mogelijk om een procedure over te slaan. 9.1 Formele eisen van een besluit Als de Arbeidsinspectie besluit tot een ambtelijk bevel of sanctie, dan moet dit besluit aan een aantal formele eisen voldoen, te weten: • de beslissing moet op schrift zijn vastgelegd; • de beslissing moet opgesteld en afkomstig zijn van een bestuursorgaan; • er moet sprake zijn van een rechtshandeling. Dit houdt in dat de handeling gericht moet zijn op een rechtsgevolg (een wijziging in de rechten en verplichtingen van iets of iemand); • de beslissing moet zijn genomen op basis van een publiekrechtelijke bevoegdheid. Het bestuursorgaan moet dus de bevoegdheid hebben gekregen om dat soort beslissingen te nemen; • men spreekt over een beschikking als het besluit slechts gericht is tot één persoon of een bepaalde groep natuurlijke of rechtspersonen. Deze personen moeten rechtstreeks in hun belang worden getroffen, dat wil zeggen, belanghebbende zijn. Als iemand geen belanghebbende is, bestaat er geen mogelijkheid van bezwaar en beroep. Indien de betrokkene vermoedt dat het besluit niet aan één van bovengenoemde punten voldoet, dan is het ter verificatie verstandig om contact op te nemen met een deskundige. 9.2 Bezwaar Het doel van het bezwaar is dat het besluit van het bestuursorgaan wordt heroverwogen. Onder aan het besluit staat vermeld waar het bezwaar moet worden ingesteld. Beslissingen van de ambtenaar van de Arbeidsinspectie worden uit naam van de minister van SZW genomen. Op grond van de Arbeidsomstandighedenwet dient bij de minister van SZW bezwaar te worden ingediend en wel binnen zes weken nadat het besluit is bekendgemaakt. Namens de minster be-
14
handelt de afdeling juridische zaken van de Arbeidsinspectie de bezwaarschriften. Inhoud van het bezwaar Het bezwaarschrift dient tenminste de volgende gegevens te bevatten: • de naam en het adres van de indiener; • een dagtekening; • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht; • de gronden, de motivatie van het bezwaar. Het is verstandig een kopie van het besluit mee te zenden. Het bezwaar schorst niet de werking van het besluit. Uitzondering hierop vormen het arbeidsveiligheidsrapport en ontheffing. Hier zal verder niet op worden ingegaan. Bij een stillegging werk is het daarom van belang dat er om de stillegging op te heffen, een voorlopige voorziening wordt gevraagd bij de rechtbank. Totdat de rechtbank op de voorziening positief heeft beslist, blijft de stillegging van kracht. Maar ook bij een eis tot naleving kan het van belang zijn om een voorlopige voorziening te vragen, omdat de beslissing op het bezwaarschrift over het algemeen later komt dan het moment dat er aan de eis tot naleving moet zijn voldaan. Behandeling bezwaar De minister van SZW bevestigt de ontvangst van het bezwaarschrift. De minister dient binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift een beslissing te nemen. De beslissing kan vier weken verdaagd worden. De indiener moet hierover zijn bericht.
Het bezwaarschrift en alle op de zaak betrekking hebbende stukken liggen minimaal één week voor het moment van horen voor de belanghebbende(n) ter inzage. Tot tien dagen voor het horen kunnen belanghebbende(n) nog nadere stukken indienen. Het inzien van de stukken is van belang. Hierbij dient goed te worden nagegaan of alle op de zaak betrekking hebbende stukken ook ter inzage liggen. Maak een stukkenoverzicht (nummer, datum, titel), indien dit er niet is. Veelal heeft de ambtenaar ook getuigen gehoord en onderzoek laten doen. De verslagen en notities hiervan liggen veelal niet ter inzage bij het aanzeggen van de boetebeschikking of de eis, maar moeten wel ter inzage liggen bij de behandeling van het bezwaarschrift. Tijdens de hoorzitting dienen vanzelfsprekend alle ten voordele op de zaak betrekking hebbende stukken en getuigen naar voren te komen. Maak vooraf een ‘pleitnota’ (een geschrift waarin het verweer is opgenomen). Verzoek om letterlijke opname in de stukken en spreek de hoofdlijn (de kern van het verweer) uit. Van het horen en de bevindingen wordt een verslag gemaakt. De minister neemt vervolgens een besluit op het ingediende bezwaar. Onderaan het besluit is aangegeven op welke wijze en waar er tegen de beslissing van de minister beroep bij de Rechtbank kan worden ingesteld. Voorlopige voorziening Het aanvragen van een voorlopige voorziening in geval van een spoedeisende zaak, zoals bij een onterechte stillegging werk, wordt ingediend bij de Voorzieningenrechter van de rechtbank. De behandeling en de uitspraak volgen dan zo spoedig mogelijk. Dit heeft vanzelfsprekend ook consequenties voor de inzagetermijn van de relevante stukken. Indien de betrokkene een voorlopige voorziening aanvraagt, dient hij ook een bezwaarschrift ingediend te hebben. Dit mag een formeel bezwaarschrift zijn (bevat nog niet de inhoudelijke gronden van het bezwaar).
De procedure voor beroep is gelijk aan die voor bezwaar, met dien verstande dat: • er een rechter is die het onderzoek ter rechtszitting uitvoert; • de rechtbank de ter inzage liggende stukken over het algemeen in kopie toezendt; • de rechter een beslissing neemt op de voorgelegde zaak; • de rechter de mogelijkheid heeft om de opgelegde boete lager, maar ook hoger vast te stellen. De griffiekosten voor de behandeling van het beroep (per 1-2-2005) zijn € 276,- voor rechtspersonen en € 138,- voor een natuurlijke persoon. De betrokkene kan het verweer zelf voeren, er is geen bijstand door een advocaat verplicht. Indien aan het oproepen van getuigen kosten zijn verbonden, dan zijn deze voor rekening van de oproeper. De rechter kan in de uitspraak beslissen dat één van beide partijen in de kosten van de ander moet bijdragen. De rechtbank doet een uitspraak. Onderaan de schriftelijke bevestiging van de uitspraak moet aangegeven zijn op welke wijze er tegen de beslissing van de rechtbank hoger beroep is in te stellen. 9.4 Hoger beroep Hoger beroep tegen een beslissing op een beroepschrift door de rechtbank stelt de betrokkene in bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te Den Haag. Dit moet binnen zes weken na de uitspraak door de rechtbank op het beroep gebeuren. De afhandeling is geregeld in de Wet op de Raad van State. De griffierkosten voor de behandeling van het beroep (per 1-2-2005) zijn ca. € 414,- voor een rechtspersoon. De betrokkene kan het verweer zelf voeren, maar dat is niet raadzaam. De behandeling is van zuiver juridische aard en het is sterk aan te bevelen om voor het instellen van het hoger beroep een jurist in te schakelen. De Afdeling kan bepalen dat één van beide partijen in de kosten van de ander moet bijdragen. Tegen de uitspraak van de Afdeling staat geen beroep meer open.
9.3 Beroep Binnen zes weken na de beslissing op het bezwaar, kan er beroep worden ingediend bij de sector bestuursrecht van de rechtbank in het arrondissement waar hij is gevestigd. De afhandeling van het beroepschrift is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht.
15
10 Meer informatie Voor vragen en informatie over arbeidsomstandigheden, bel de Arbouw Infolijn: (020) 580 55 99 Voor bestellingen van brochures of folders: tel (020) 580 55 80 fax (020) 580 55 55 e.mail
[email protected] internet www.arbouw.nl
Productie Arbouw, Amsterdam Tekeningen Mathijs Wansink, Haarlem Druk Ted Gigaprint, Almere
16
ARB 0010 0611
Arbouw internet www.arbouw.nl e-mail
[email protected]
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■