Veilig en gezond werken
© B.E.M. Pennings 2006 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie of op andere wijze ook, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. De uitgever kan niet aansprakelijk worden gesteld voor persoonlijke of materiële schade, veroorzaakt door onjuistheden in deze uitgave.
Inhoudsopgave De Arbowet
2
De Arbo en de praktijk
4
Gevaarlijke stoffen
12
Brand en explosiegevaar
25
Gereedschappen
38
Hijsen en tillen
46
Werken op hoogte
49
Persoonlijke Beschermingsmiddelen
55
Werkvergunning
62
Besloten ruimtes
64
VEILIG EN GEZOND WERKEN
1
Arbowet In de Arbowet staan regels in over veiligheid, gezondheid en welzijn. Arbo is daarom ook een afgeleide van arbeidsomstandigheden. Veiligheid: Het ligt voor de hand dat werk veilig moet zijn. Gezondheid: Het werk mag natuurlijk ook de gezondheid niet schaden. Welzijn: Mensen moeten zich prettig voelen bij en tijdens het werk dat ze uitvoeren. Ook staat er in de Arbowet dat zowel de werkgever als de werknemer verantwoordelijk zijn tot het naleven van de Arbowet. Hierover moet overleg zijn binnen het bedrijf om tot de meest veilige, gezonde en prettige werkomgeving te komen. Veilig werken begint bij jezelf. Enkele voorbeelden waarbij duidelijk wordt dat jijzelf verantwoordelijk bent voor je veiligheid, gezondheid en welzijn: - weet wat je moet doen en bij onvoldoende vakmanschap met je baas overleggen - neem de tijd om te pauzeren - neem geen risico’s waarmee je jezelf of anderen in gevaar brengt - werk zelf, maar laat ook een ander niet met onveilige machines werken, maar overleg met je baas over aanpassingen of vervanging - zorg dat je werkkleding in orde is AI-bladen In Arbowet staan geen praktijksituaties omschreven. Hiervoor zijn de Arbo-Informatiebladen. In deze AI-bladen staan geen wetten maar leesbare informatie over de toepassing van de wetten in bepaalde praktijksituaties. Arbeidsinspectie De arbeidsinspectie controleert en beboet daar waar iemand de Arbowet overtreedt. Arbodienst De Arbodienst adviseert werkgevers en werknemers over het naleven van de Arbowet maar kan geen boetes uitdelen.
VEILIG EN GEZOND WERKEN
2
Vragen 1. Waarover gaan de regels die staan in de Arbowet?
2. Wat betekent Arbo?
3. Wie zijn er verantwoordelijk voor de naleving van de Arbowet?
4. Wat staat er in de AI-bladen?
5. Noem eens vier voorbeelden van AI-bladen? 1. 2. 3. 4. 6. Wie of wat controleert of de Arbowet is nageleefd?
7. Wie of wat beboet als de Arbowet overtreden is?
8. Wie of wat adviseert de werkgevers en werknemers over de Arbowet?
VEILIG EN GEZOND WERKEN
3
De Arbo en de praktijk In het dagelijkse leven maar ook tijdens je werk pas je de Arbowet toe zoals het in die situaties hoort.Dit is het overzetten van theorie naar praktijk. Hierbij komen de volgende vier begrippen om de hoek kijken: - risico - veiligheid - ongeval - preventie
Risico RISICO = KANS x EFFECT Kans = de mogelijkheid dat er iets gebeurt Effect = wat zijn de gevolgen als er iets gebeurt Dus hoe groter de kans dat er iets gebeurt hoe groter het risico is. Is het effect klein dan valt het risico te overzien. Voorbeeld 1: Dat je tijdens je werk je vingers knelt zal best wel eens voor komen. Maar het effect daarvan is vaak een zere of ook nog blauwe vinger, maar daar blijft het dan ook bij. Daarom zul je dit risico proberen uit te sluiten, maar het heeft niet de voorkeur. Voorbeeld 2: Dat je tijdens je werk van een steiger valt zal gelukkig niet zo vaak voorkomen. Maar omdat het effect zeer kwalijk kan zijn zul je proberen dit risico te verkleinen door veiligheidsmaatregelen te treffen. Uit deze twee voorbeelden blijkt dat je altijd een afweging moet maken wat het risico op een ongeluk is tijdens het werk. Hierbij moet je de kans en effect tegen elkaar af laten wegen. Zo zijn er op werkplekken de volgende vijf risicobronnen: - het soort werk - kennis en vakbekwaamheid - de werkplek - welzijn - mentaliteit
VEILIG EN GEZOND WERKEN
4
Het soort werk Niet alle werkzaamheden zijn hetzelfde. Je kunt je wel een voorstelling maken van gevaarlijke en ongevaarlijke werkzaamheden. Hierbij moet je rekening houden met de materialen of stoffen en de gereedschappen waarmee je werkt. Kennis en vakbekwaamheid Als je niet weet wat veiligheid is of niet het risico op een ongeluk kunt inschatten dan loop je gevaar tijdens je werk. Ben je nog maar net nieuw en onzeker op je werk dan loop je ook een vergroot risico. Kennis van zaken hebben en toepassen van de dingen die je in de loop der jaren hebt geleerd maakt het voor jou een stuk veiliger op je werk. De werkplek De plek waar je een werk moet uitvoeren is van groot belang op het risico dat jij loopt als je daar gaat werken. De volgende problemen kunnen zich daar voordoen: - brand- en/of explosiegevaar - elektriciteit - lawaai - donker - rommel - werkzaamheden eromheen - vervuilde lucht - hoge en lage temperaturen Welzijn Als je lekker in je vel zit op je werk dan ben je veel alerter op gevaar. Zo zal de aandacht verslappen als je: - weinig contact hebt met collega’s - eentonig en saai werk moet doen - niet weet waarvoor je iets doet - ruzie hebt met je chef of collega’s - als je thuis of met je vrienden problemen hebt Mentaliteit Als alle voorgaande zaken in orde zijn en er kan eigenlijk niets fout gaan kan het toch mis gaan. Als je wel weet hoe je veilig moet werken maar je geeft er niets om en je gooit er met de pet naar dan zul je jezelf en anderen in gevaar brengen. Meestal gebeurt dit door: - stoer doen - haastig werken - niet geïnteresseerd zijn - spelen of stoeien tijdens het werk
VEILIG EN GEZOND WERKEN
5
Veiligheid Helemaal veilig tijdens je werk ben je nooit. Er kan dus niet gegarandeerd worden dat er niets gebeurt. Veiligheid is dus het bewust nemen van risico’s. Maar deze risico’s moeten wel aanvaardbaar zijn.
Ongeval Een ongeval is een ongewenste gebeurtenis met gevolgen zoals schade of letsel. Een ongeval is nooit plezierig en moet te alle tijden worden voorkomen. Zo kennen we ook bijna-ongevallen. Hierbij gebeurt er wel iets onveiligs maar is er geen letsel of schade. Voorbeeld: Je staat op een steiger te werken en je schopt per ongeluk een waterpomptang naar beneden. Deze waterpomptang raakt niemand en valt op de grond. Dit is dan een bijna-ongeval. Valt de waterpomptang op iemands hoofd dan spreken we van een ongeval.
Preventie Een ongeval is een ongewenste gebeurtenis met schade en/of letsel tot gevolg. Dit is mooi of beter gezegd niet mooi maar zo weten we nog niet hoe we een ongeval kunnen voorkomen. Volgens -
geleerden is een ongeval in vijf onderdelen te verdelen: achtergrond menselijk falen onveilig handelen of onveilige situatie het ongeval letsel en/of schade
Deze vijf onderdelen moet je zien als dominostenen. Valt er een om dan volgt automatisch de rest en zal het resulteren in schade en/of letsel. Haal je er nu één dominosteen uit dan stopt het proces van omvallen en zal het niet resulteren in schade en/of letsel.
VEILIG EN GEZOND WERKEN
6
Achtergrond Wat heeft iemand gedaan voordat hij met dit werk is begonnen? Wat is zijn opleiding? In wat voor situatie leeft hij thuis? Dit heeft allemaal met de achtergrond van de persoon te maken. Voorbeelden: - Iemand die thuis problemen heeft, is er vaak op zijn werk niet met zijn hoofd bij. - Als iemand bij een baas heeft gewerkt die veiligheid aan zijn laars lapt dan zal deze persoon dit vaak meenemen naar zijn volgende baas. - Als iemand niet de goede opleiding heeft gehad voor het soort werk dat hij doet, zal hij ook de gevaren niet goed in kunnen schatten. Menselijk falen Menselijk falen kun je samenvatten in drie termen; NIET WETEN – NIET KUNNEN – NIET WILLEN Voorbeelden: - Iemand heeft de kennis niet. - Iemand kent de risico’s niet. - Iemand wil stoer doen. - Iemand doet een ander na. Onveilig handelen of onveilige situatie Door de veiligheidsmaatregelen niet na te leven breng je jezelf of anderen in gevaar. Je doet dan een onveilige handeling. Door slecht onderhoud of het onjuist inschatten van de werkplek of slecht gereedschap ontstaan er vaak onveilige situaties. Voorbeelden: - Geen veiligheidsbril dragen tijdens het slijpen. - Veiligheden van een machine omzeilen zodat het handiger werkt. - Een takel aan een steiger hangen waardoor de steiger omvalt. - Één plank van een steiger af halen waardoor iemand van de steiger valt. - Je gereedschap op de steiger rond laten slingeren. - Een te hoog afstapje waardoor je struikelt. - Een gat in de vloer waar geen hekje omheen staat. De meeste ongelukken op het werk, wel 80%, ontstaan door het onveilig handelen van personen. Hier kan iedereen iets aan doen om dat risico te verkleinen. -
Laat de persoon die onveilig bezig is direct stoppen. Breng hem aan zijn verstand dat het anders kan en moet, zodat hij niet zichzelf of anderen in gevaar brengt. Blijft de persoon volharden in zijn onveilig werken dan schakel je de baas in. Dit is geen ‘naaien’ maar hier red je vaak mensenlevens mee.
VEILIG EN GEZOND WERKEN
7
Ongeval. En wat nu? Ook al heb je alle gevaren weggenomen dan kan er nog altijd iets gebeuren. Door het toepassen van persoonlijke beschermingsmiddelen zijn dan de gevolgen te beperken. Als er iemand bij een ongeval gewond is geraakt moet je vooral niet in paniek raken. - Zet de machine uit of schakel de stroom uit en maak dat de situatie niet nog erger kan worden. - Waarschuw een bedrijfshulpverlener of EHBO’er. - Bepaal samen met de BHV’er of EHBO’er os 112 moet worden gebeld. - Blijf helpen als dat nodig is en help als dat nodig dat de ambulance zo snel mogelijk op de goede plek komt. Ieder ongeval of bijna ongeval met zwaar letsel of minder zwaar letsel moet gemeld worden bij de arbeidsinspectie. Daar weet je baas van en die zal dit ook zeker doen. Vaak word jij dan als getuigen opgeroepen.
Vragen 9. Wat bepaalt of een risico op een ongeluk op het werk groot of klein is?
10. Geef eens een voorbeeld uit jou omgeving waarbij de kans op een ongeluk(je) groot is, maar waarbij het effect klein is. (Gebruik niet het voorbeeld uit de lesstof)
11. Geef eens voorbeeld uit jou omgeving waarbij de kans op een ongeluk klein is, maar waarbij het effect groot is. (Gebruik niet het voorbeeld uit de lesstof)
12.
Welke vijf risicobronnen kennen we op de werkplek?
1. 2. 3. VEILIG EN GEZOND WERKEN
8
4. 5. 13. Waarom is kennis en vakbekwaamheid zo belangrijk bij het veilig werken?
14.
Noteer eens vijf oorzaken van een onveilige werkplek?
1. 2. 3. 4. 5. 15. De werkplaats op school is ook een werkplek voor jou. Wat is er mis in de werkplaats in de school waardoor er een onveilige werkplek is?
16. Welke vijf oorzaken kunnen het welzijn van iemand beïnvloeden ten aanzien van het onveilig werken? 1. 2. 3. 4. 5. 17. Voel jij je wel altijd happy tijdens het werken op school. Kun jij ook aangeven wat daar de oorzaak van zou kunnen zijn? Ja
Nee
VEILIG EN GEZOND WERKEN
9
18. Ken jij een gevaarlijke situatie waarbij de verkeerde mentaliteit oorzaak is?
19.
Geef een voorbeeld van een bijna-ongeval.
20. Welke vijf dominostenen ken je die te maken hebben met een ongeval? 1. 2. 3. 4. 5. 21. Wat moet je doen zodat een fout niet tot een ongeval kan leiden?
22. Als jij nu op de nieuwbouw op een steiger moet gaan werken wat mis jij dan sowieso in jouw achtergrond om veilig te kunnen werken?
23. Welke drie termen komen bij menselijk falen om de hoek kijken? 1. 2. 3. 24. Welke van deze drie hiervoor genoemde termen vind jij het ergst?
25.
En waarom vind je deze term het ergst?
VEILIG EN GEZOND WERKEN
10
26. Denk eens goed na. Welke onveilige handeling(en) doe jij wel eens tijdens je praktijk op school?
27. Welke drie dingen kun jij doen om iemand te laten stoppen met een onveilige handeling? 1. 2. 3. 28. Welke vier stappen moet je doen als je ziet dat er een gewonde op de werkplek aantreft? 1. 2. 3. 4. 29. Wat moet jouw baas of docent altijd doen als er een ongeval heeft plaats gevonden tijdens het werk?
VEILIG EN GEZOND WERKEN
11