Economische ontwikkelingsvisie
Economische ontwikkelingsvisie
Gemeente Best Mei 2006
INHOUD
1.
INLEIDING
1
2.
WAAR STAAN WE? De lokale economische situatie op dit moment
3
2.1 Productiestructuur
3
2.2 Productiemilieu
6
2.3 Toeristisch-recreatief- en winkelmilieu
11
3.
13
WAT KOMT ER OP ONS AF? Trends en ontwikkelingen
3.1 Trends in de economie
13
3.2 Beleidsmatige ontwikkelingen en projecten
16
4.
19
WAAR WILLEN WE HEEN EN HOE KOMEN WE DAAR? SWOT-analyse, visie en actieprogramma
4.1 SWOT-analyse
19
4.2 Waarom voeren wij economisch beleid?
16
4.3 Actieprogramma
5.
VERKLARENDE WOORDENLIJST
19-39
41
1.
INLEIDING
Voor u ligt de Economische Ontwikkelingsvisie Best (EOB). Deze visie spreekt zich uit over economische vraagstukken die met name lokaal spelen. Het gaat dan om vraagstukken als: wat zijn onze ambities op economisch terrein? Waar leggen we de prioriteiten? En wat betekent dit voor onze inspanningen op andere beleidsterreinen? Een essentieel sluitstuk van deze visie is een concreet actieprogramma, waarmee de gemeente Best de komende jaren mee aan de slag wil. Niet in haar eentje natuurlijk. Bij het verwezenlijken van onze economische ambities willen we intensief samenwerken met het (georganiseerde) bedrijfsleven en andere partners. Bij het opstellen van deze EOB hebben we daarom een beroep gedaan op tal van organisaties en bedrijven. Zo is in het najaar van 2005 een aantal werkconferenties georganiseerd, waarin met deze partijen van gedachten is gewisseld over de te volgen economische koers in Best. Dat bleek een goede formule. Ons zijn diverse ideeën en suggesties aangereikt; een groot aantal hiervan heeft een plek gevonden in voorliggende EOB. Nadrukkelijk moet worden gezegd dat op lokaal niveau de invloed op de economie betrekkelijk gering is; dat geldt zeker voor de invloed van een lokale overheid op de conjunctuur. Dit rapport gaat daarom in op die zaken waar een gemeente en haar samenwerkingspartners wel invloed kunnen uitoefenen: de lokale economische structuur en het ondernemersklimaat.
1
2
2.
WAAR STAAN WE? De lokale economische situatie op dit moment
Als vertrekpunt voor de Economische Ontwikkelingsvisie Best is een inventarisatie gemaakt van de Bestse economische situatie. Daarbij wordt eerst de productiestructuur beschreven: de samenstelling van het bedrijfsleven in Best. Aan de hand van de werkgelegenheidsdynamiek wordt dan bezien welke verandering zich voordoen in deze productiestructuur. Daarna wordt ingegaan op het productiemilieu. Dit zijn de omgevingsfactoren die inwerken op het functioneren van het lokale bedrijfsleven. Bij het beschrijven hiervan wordt apart aandacht besteed aan het toeristisch-recreatief- en het winkelmilieu. 2.1 PRODUCTIESTRUCTUUR 2.1.1
Bedrijven en werkgelegenheid
In Best bevinden zich 1.705 vestigingen van waaruit betaalde arbeid wordt verricht (peildatum april 2004). Hier zijn 15.142 personen werkzaam. Best kent opvallend veel werkgelegenheid in de marktsector; meer dan negen van de tien banen is hier te vinden. De zogenaamde kwartaire sector (openbaar bestuur, onderwijs en de niet commerciële dienstverlening, zoals gezondheid- en welzijnszorg) is in termen van werkgelegenheid juist ondervertegenwoordigd. Vooral de industrie neemt een dominante positie in. Bijna eenderde van de Bestse werkgelegenheid is te vinden in deze sector. Wanneer wordt ingezoomd op de industrie valt op dat Best met name in de metaalproductenindustrie, de (medische) apparatenindustrie, de lederwarenindustrie en de uitgeverij veel werkgelegenheid heeft. Ook in de handel- en reparatiesector - en dan met name de groothandel -, de bouwnijverheid en in de financiële sector heeft Best relatief veel werkgelegenheid. Tabel 1: Branchestructuur en –ontwikkeling in werkzame personen, Best en Nederland (%)
Landbouw Industrie Bouwnijverheid Handel en reparatie Horeca Vervoer,opslag,communicatie Financiële instellingen Zakelijke dienstverlening Openbaar bestuur Onderwijs Gezondheid, welzijn Overig
TOTAAL % TOTAAL aantallen
Werkzame personen, Best, 2004
Werkzame personen Nederland, 2003
Werkgelegenheids ontwikkeling Best, 1994-2004 (%)
2,3 30,9 7,3 24,0 3,6 4,4 5,1 12,2 1,8 2,7 3,3 2,4
3,8 12,9 6,3 17,9 4,1 6,4 3,6 14,0 5,9 6,3 14,3 4,5
9 17 -4 60 95 240 106 129 25 35 123 47
100 15.142
100 7.534.700
+46 +4.757
Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant, LISA
3
2.1.2
Bedrijfsgrootte
De hierboven geschetste werkgelegenheidsstructuur wordt deels verklaard door de aanwezigheid van een aantal zeer grote bedrijven. De grootste 10 zijn weergegeven in tabel 2: Tabel 2: De 10 grootste werkgevers (bedrijven) in Best en hun hoofdactiviteit 1. PHILIPS MEDICAL SYSTEMS 2. RABOFACET 3. MAKRO 4. HEIJMANS IBC BOUW 5. TAPIJTCENTRUM NEDERLAND 6. DISTRIBUTIECENTRUM ALDI 7. BEST FENCING/B&G 8. BATA NEDERLAND 9. WEGENER NIEUWSDRUK BEST 10. UNITED PARCEL SERVICE NEDERLAND
Vervaardiging medische apparaten, instrumenten en software Facilitair centrum Rabobank Zelfbedieningsgroothandel Bouwnijverheid Detailhandel woninginrichting Distributie voedings- en genotmiddelen Vervaardiging van hekwerken, terreinbeveiliging Vervaardiging van schoenen e.d. Drukkerij van (dag)bladen Koeriersdienst
Bron: Vestigingenregister Noord-Brabant
De 25 grootste werkgevers in Best nemen 46% van de totale werkgelegenheid voor hun rekening; de overige 1.680 bedrijven en instellingen dus nog altijd 54%. Al met al is het midden- en kleinbedrijf een niet te verwaarlozen factor in Best. 2.1.3
Werkgelegenheidsdynamiek
De werkgelegenheid in Best kende het afgelopen decennium een grote dynamiek. Tussen 1994 en 2004 nam het aantal banen in Best met 46% toe. Landelijk groeide de werkgelegenheid in diezelfde periode met ongeveer 20% (Noord-Brabant: 26%). In een aantal sectoren is het aantal banen zelfs meer dan verdubbeld: de vervoerssector, de financiële instellingen, de zakelijke dienstverlening en de gezondheidsen welzijnszorg lieten een forse groei zin. In absolute getallen was de banengroei evenwel het grootst in de industrie, de handel, de horeca en de zakelijke dienstverlening. Alleen de bouwnijverheid werd in deze periode geconfronteerd met krimp. Opvallend is dat de werkgelegenheidsgroei van het afgelopen decennium tot stand kwam zonder noemenswaardige uitbreiding van bedrijvenlocaties. Het grootste deel is dus op bestaande locaties gerealiseerd. Zoals blijkt uit grafiek 1 zit de afgelopen jaren echter duidelijk de klad in de werkgelegenheidsontwikkeling.
4
Grafiek 1 Werkgelegenheidsontwikkeling in Best en Noord-Brabant, 1994-2005 20 %
Best
15
Noord-Brabant
10 5
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
-5
1994
0
-10 Bron: LISA
Startersdynamiek Volgens het Handelsregister van de Kamer van Koophandel telde de gemeente Best in de periode 19992004 in totaal 515 startende instellingen: gemiddeld circa 90 op jaarbasis. Tegenover 515 starters stonden 503 faillissementen. Er werden in totaal 1.062 nieuwe instellingen opgericht (dit zijn starters+ nevenvestigingen e.d.). Gerelateerd aan de totale bedrijfsbevolking is deze dynamiek vergelijkbaar met die van de regio Oost-Brabant. Wel valt op dat Best opvallend veel starters in de sector adviesdiensten heeft: bijna een kwart van de starters is hierop terug te leiden. Ter vergelijking: in de regio Oost-Brabant is dit 16%. Het aantal starters in de bouw blijft daarentegen achter. 2.1.4
Beroepsbevolking
Met de werkgelegenheid is de vraagzijde van de arbeidsmarkt in beeld gebracht. De aanbodzijde van de arbeidsmarkt vormt de beroepsbevolking. Vanzelfsprekend zijn bij bedrijven in Best zowel mensen woonachtig in Best als mensen woonachtig in andere gemeenten werkzaam. Andersom is een deel van de Bestse beroepsbevolking werkzaam buiten Best: de arbeidsmarkt is vooral een regionale markt. De verhouding tussen werkgelegenheid in Best en beroepsbevolking in Best zegt wel iets over de werkgelegenheidsfunctie van onze gemeente. Van de ruim 28.500 inwoners die Best telt, kunnen er 13.880 worden gerekend tot de beroepsbevolking1. De beroepsbevolking is dus kleiner dan de werkgelegenheid. Best heeft hiermee een werkgelegenheidsfunctie die we doorgaans alleen zien in middelgrote (centrum)steden. Wanneer Philips Medical Systems niet wordt meegerekend, blijkt overigens dat de beroepsbevolking groter is dan de werkgelegenheid.
1
personen van 15 tot en met 64 jaar die tenminste 12 uur per week werken of willen werken, daarvoor beschikbaar zijn en bovendien actief zoeken naar werk
5
De werkloosheid in Best bedroeg volgens het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) in 2004 gemiddeld 7,1% van de totale beroepsbevolking. Hier steekt Best gunstig af tegen het percentage voor het gehele CWI-district Zuidoost-Brabant, waar 9,6% werd genoteerd. Driekwart van de Bestse beroepsbevolking is middelbaar tot hoog opgeleid. Het opleidingsniveau komt daarmee globaal overeen met het Nederlandse gemiddelde, hoewel Best wat meer hoog opgeleiden telt (tabel 3). Tabel 3: Beroepsbevolking naar opleidingsniveau, Best en Nederland, % Opleidingsniveau Laag Middelbaar Hoog Totaal
Best 24 44 32 100
Nederland 27 44 29 100
Bron: CBS Statline
2.2 PRODUCTIEMILIEU 2.2.1
Infrastructuur en ontsluiting
Bereikbaarheid en toegankelijkheid zijn in belangrijke mate bepalend voor de aantrekkelijkheid van een bedrijfslocatie. Het gaat daarbij met name om de bereikbaarheid per auto en vrachtwagen; het belang van ontsluiting per openbaar vervoer, spoor en water neemt echter toe.
Ontsluiting weg De weginfrastructuur van en naar Best – de externe ontsluiting - is ronduit goed te noemen. Best beschikt over drie aansluitingen op het rijkswegennet en is gelegen aan twee belangrijke internationale transportassen, de A2 en de A58. De interne ontsluiting van de Bestse bedrijventerreinen is echter niet altijd optimaal. De routing is niet altijd even logisch, er is een aantal doodlopende straten en door parkeren op de openbare weg (personenauto’s, vrachtwagens en opleggers) wordt her en der de doorstroming belemmerd.
Ontsluiting openbaar vervoer Best beschikt over een treinstation met stopverbindingen in de richting Tilburg (tweemaal p/u), Den Bosch (tweemaal p/u) en Eindhoven (viermaal p/u). Daarnaast zijn er de nodige busverbindingen: 141 (Eindhoven-Tilburg, via Moergestel), 142 (idem, via Hilvarenbeek), 144 (idem), 160 (Best-Nuenen) en 285 (Best-Olland). De ov-ontsluiting van het centrumgebied en de meeste woonwijken is daarmee goed te noemen. De ov-ontsluiting van de bedrijventerreinen, en dan met name Breeven, is matig. Met het Wilhelminakanaal beschikt Best over een kanaal in vaarwegklasse II. Aan de Kanaaldijk bevindt zich op particuliere grond een kade, die hoofdzakelijk wordt gebruikt als parkeerplaats. Het kanaal wordt op dit moment nauwelijks gebruikt door Bestse bedrijven.
6
2.2.2
Bedrijventerreinen
Best beschikt over in totaal 167 hectare bruto bedrijventerrein. Het gemeentelijke bedrijventerreinenareaal is volledig uitgegeven. Al vanaf ongeveer 1990 heeft de gemeente Best nauwelijks grond voor bedrijven beschikbaar en moet er ‘nee’ worden verkocht aan belangstellende bedrijven. Sinds 2000 is de uitgifte zelfs nihil: ook alle rest- en snipperlocaties zijn verkocht. Wel vinden we her en der nog braakliggende percelen in particulier bezit. Deze worden doorgaans aangehouden als “strategische reserve”. Het Bestse bedrijventerreinenareaal is verdeeld over drie, nagenoeg aaneengesloten gebieden: ’t Zand, Breeven en Heide: ’t Zand Bedrijventerrein ’t Zand omvat 62 ha. bruto. ’t Zand wordt gekenmerkt door een mix van grootschalige en kleinschalige bedrijvigheid. Representatieve bebouwing en zware bedrijvigheid vinden we er door elkaar. De representativiteit van met name het middengebied laat sterk te wensen over (braakliggende terreinen, open opslag, stallen van opleggers en containers, leegstand). Aan het Wilhelminakanaal bevindt zich een kade, welke momenteel gebruikt wordt als parkeergebied. Ook vinden we hier (bedrijfs)woningen. De maximale milieucategorie op ’t Zand is 4. In het noordelijke deel is in 1991 een nieuwe zone ontwikkeld, De Ronde. Het betreft geschakelde, kleinschalige bedrijfsruimten met woonwerkunits. De maximale milieucategorie is hier 2. Breeven Bedrijventerrein Breeven omvat 55 ha. bruto. Ook hier vinden we gemengde bedrijvigheid, zij het dat sprake is van een aantal deelgebieden met een eigen karakter: x Kleinschalige en middelgrote bedrijven aan de oostzijde, soms met bedrijfswoning x Grootschalige bedrijfspanden in het middengebied x Accent op kantoorruimte in het westelijke deelgebied Breeven kent een opvallende concentratie van high-tech bedrijvigheid. Het gaat hier vaak om spin-offs van grotere bedrijven in de regio in de fijnmechanica, ICT en milieutechnologie. Daarnaast oefent het gebied een aantrekkingskracht uit op nieuwvestigers in de high-tech sector, zowel regionaal, landelijk als internationaal. De ruimtelijke kwaliteit van Breeven is over het algemeen goed te noemen, hoewel de parkeerdruk (personenauto’s) en leegstand een punt van aandacht is. De maximale milieucategorie op Breeven is 4. Heide Bedrijventerrein Heide omvat 50 hectare bruto. Op dit terrein is een klein aantal, zeer grootschalige bedrijven gevestigd. De ruimtelijke kwaliteit is goed te noemen. De maximale milieucategorie op Heide is 4. Verspreide locaties In Best vinden we nog een aantal kleinschalige bedrijvenlocaties: Oranjestraat, Esdoornstraat en Oirschotseweg.
2.2.3
Bedrijfshuisvesting
Er bestaat momenteel geen integraal beeld van de ruimtevraag van bedrijven. Duidelijk is wel dat er sprake is van krapte. Er bereiken de gemeente Best regelmatig signalen van bedrijven die zich willen vestigen of uitbreiden. Deze bedrijven moeten “indikken” op de huidige locatie, uitzien naar de bestaande bedrijfsruimtenmarkt, ofwel uitwijken naar andere gemeenten. Het totale metrage bedrijfsruimten in Best wordt geschat op ongeveer 730.000 m2 bvo. Op 1 januari 2006 bedroeg het aanbod aan bedrijfsruimten circa 43.000 m2 bvo, ongeveer 6% van de totale voorraad. Het aanbod is grofweg gelijk verdeeld over Breeven en ’t Zand. Bedrijventerrein Heide kent momenteel geen aanbod. Een aanzienlijk deel van het aanbod kan worden bestempeld als niet courant: verouderde en/of
7
zeer grootschalige bedrijfspanden. Deze leegstand heeft dus niet zozeer te maken met een gebrek aan marktvraag in Best, als wel met de kwaliteit van het aanbod. Het opnameniveau lag in de afgelopen 15 jaar op gemiddeld ongeveer 10.000 m2 per jaar (grafiek 2). Er is wel sprake van forse uitschieters, die nauwelijks een relatie vertonen met de economie of met de stand op de landelijke vastgoedmarkt. De opname van één grootschalig object werkt dan ook sterk door in de jaarlijkse transactievolumes in Best. De laatste jaren hebben nagenoeg alle transacties betrekking op ruimten kleiner dan 1.500 m2. 2005 is een opvallend goed jaar op de bedrijfsruimtenmarkt: de opname is uitgekomen op het hoogste niveau in 15 jaar. Grafiek 2: Opname bedrijfsruimten in Best, 1990-2005 m2 vvo 30000 24731 25000 20350 20000
17857 16250
15000
13481
13400 10880
12365
11050
9713
8490
10000
6320 4565
5000
6920 3330
1675
0 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Bron: PropertyNL.com, RSP, gemeente Best
De huurprijzen voor bedrijfsruimten in Best zijn ten opzichte van Eindhoven gematigd en vergelijkbaar met andere randgemeenten. Vanzelfsprekend zijn de huurniveaus sterk afhankelijk van de locatie, de leeftijd, de omvang en courantheid van het object. Gemiddeld betalen ondernemers in Best € 34 tot € 45,=/m2 vvo per jaar. 2.2.4 Kantoorruimte Best beschikt over een areaal kantoorruimte van 116.000 m2 bvo. De kantorenmeters vinden we op verspreide locaties in het centrum, de Bosseweg en de bedrijventerreinen Breeven (De Waal) en ’t Zand; er is daarmee geen sprake van een specifieke kantorenlocatie. Op 1 januari 2006 bedroeg het aanbod kantoorruimte in Best ongeveer 17.000 m2, bijna 15 % van de totale voorraad. Opvallend is, dat een aanzienlijk deel van het kantoorruimte aanbod betrekking heeft op courante panden van recente datum. Met name De Waal kent een concentratie van leegstand. Het kantoorruimte aanbod heeft daarmee een volstrekt ander karakter dan het bedrijfsruimte aanbod: in de kantorensector is niet zozeer een kwaliteitsprobleem, maar vooral een gebrek aan marktvraag.
8
Het opnameniveau lag in de afgelopen 15 jaar op gemiddeld ruim 2.000 m2 per jaar. In de afgelopen jaren werden beduidend lagere opnamecijfers genoteerd. In 2005 is evenwel sprake van een krachtig herstel van de kantorenmarkt: er werd zelfs meer kantoorruimte verhuurd dan in het topjaar 2000. De huurprijzen zijn, in vergelijking met de regio, gematigd. Voor eersteklas kantoorruimte betalen ondernemers zo’n € 110,= tot € 125,=/m2. Grafiek 3: Opname kantoorruimte Best, 1990-2005 m2 vvo 7000
5000
4434
4000
3465 2750
3000 2000
5820
5605
6000
1450
1800
1800 570
1000
1934
1800 580
900
1150
500
0 0 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Bron: PropertyNL.com, RSP, gemeente Best
Tabel 4 Huurprijzen bedrijfs- en kantoorruimten in 2004 Plaats
Locatie
Best Eindhoven
‘t Zand/Breeven Centrum De Hurk Airport Acht Kapelbeemd Rondweg Centrum ZO Brabant De Weijer Groot Schooten Hoogeind Ekkersrijt/Science Park
Helmond
Son
Huurprijzen eersteklas bedrijfsruimte 2004 (€/m2/jaar, ex BTW) 34-45 40-50 39-57 45-57 39-45 34-45 34-45 39-43 30-43 37-50
Huurprijzen eersteklas kantoorruimte 2004 (€/m2/jaar, ex BTW) 110-125 120-170 120-150 117-136 91-120 91-125 120-129
Bron: DTZ Zadelhoff, gemeente Best
2.2.5
Startershuisvesting
We vinden in Best de nodige bedrijfs- en kantoorverzamelpanden, waar units, eventueel inclusief ondersteunende voorzieningen, tegen gangbare commerciële tarieven kunnen worden gehuurd. Wanneer
9
echter wordt gekeken naar units in het zeer kleinschalige segment (met kantoorunits tot circa 50 m2 en bedrijvenunits tot circa 300 m2) beperkt het aanbod zich tot één verzamelgebouw: bedrijvencentrum Breeven. De meeste starters beginnen evenwel vanuit zolder of schuur. De regelgeving ten aanzien van de mate waarin werkfuncties in woningen worden toegestaan is neergelegd in onder meer de bestemmingsplannen en de “Beleidsnotitie aan huis gebonden beroepen” (juli 2002). Zogenoemde aan huis gebonden beroepen (vrije beroepen, praktijkruimten) in hoofdgebouwen worden vrijwel altijd toegestaan mits de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft; detailhandel is verboden en er mag maximaal 40% van het vloeroppervlak met een maximum van 45 m2 beroepsmatig gebruikt worden. Beroepsmatige activiteiten in bijgebouwen of bedrijfsmatige activiteiten (ambachtelijke bedrijven) in hoofd- of bijgebouwen worden slechts na een vrijstelling toegestaan. Vrijstelling is onder bepaalde voorwaarden mogelijk. Landelijk zien we soortgelijke voorwaarden; verschil is wel dat Best deze mogelijkheid ten aanzien van bedrijfsmatige activiteiten slechts biedt na het verlenen van vrijstelling, waar landelijk de mogelijkheden in het bestemmingsplan zelf zijn beschreven. 2.2.6
Woon- leefmilieumilieu
Een essentieel onderdeel van het vestigingsklimaat voor bedrijven vormt het woon- en leefmilieu. Best beschikt wat dit betreft over een aantrekkelijk en zeer gevarieerd woningbestand van recente datum. Best maakt deel uit van een stedelijke regio met bijbehorende voorzieningen. Tegelijkertijd is er sprake van een landelijke omgeving met landerijen, bossen en vennen. Wel moet worden geconstateerd dat met de sterke groei van Best het voorzieningenniveau achterblijft. 2.2.7 Samenwerking en organisatiegraad Best beschikt over een tweetal ondernemersverenigingen: het Ondernemers Collectief Best (OCB) en het Ondernemers Verbond Best (OVB). Onder de circa 80 OCB-leden vinden we veel grote bedrijven. Ongeveer de helft ervan is gesitueerd op de Bestse bedrijventerreinen. De OVB achterban kent veel centrumondernemers, waaronder veel winkeliers. Ook de OVB heeft echter ook leden op de bedrijventerreinen. Het overleg tussen gemeente Best en bedrijven heeft tot op heden een ad hoc en ongestructureerd karakter. Er is incidenteel overleg met individuele bedrijven, bijvoorbeeld wanneer zaken als vergunningprocedures en handhaving aan de orde zijn. Daarbuiten zijn er weinig contacten. Vanuit het oogpunt van dienstverlening aan bedrijven is dit wel wenselijk. Met het aanstellen van een medewerker Economische Zaken liggen hier nieuwe mogelijkheden. Ook voor de uitvoering van een aantal sociale zekerheidswetten is een adequaat netwerk onder de Bestse ondernemers van toenemend belang. Met het project Duurzame Bedrijventerreinen Best (DBB) is een informele structuur opgezet voor een meer nauwe samenwerking tussen gemeente en georganiseerd bedrijfsleven (OCB) en tussen bedrijven onderling. Eén van de resultaten van deze samenwerking is een afsprakenkader over de veiligheid op bedrijventerreinen. Dit heeft geresulteerd in het behalen van het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO-B) voor de Bestse bedrijventerreinen.
10
Momenteel bekijken de betrokken partijen (gemeente en OCB) de mogelijkheden om deze samenwerking een meer structurele, formele status te geven. Daarbij ligt er de ambitie om te komen tot een permanente vorm van ‘parkmanagement’ op de Bestse bedrijventerreinen. In de land- en tuinbouwsector is het beeld anders. Hier vindt intensieve samenwerking plaats binnen de ZLTO, afdeling Best. Naast het gros van de land- en tuinbouwers zijn hierbij ex-ondernemers en sympathisanten aangesloten. In totaal kent de afdeling circa 150 leden.
2.3 TOERISTISCH-RECREATIEF- en WINKELMILIEU 2.3.1. Toeristisch-recreatief product Het toeristisch product van Best bevindt zich voor een groot deel buiten de bebouwde kom. Best is gezegend met een bosrijke omgeving. Hier vindt men diverse mogelijkheden om te recreëren. Zo zijn er diverse wandel-, fiets- en ruiterroutes uitgezet. Ook zijn hier de meeste toeristisch-recreatieve voorzieningen gesitueerd. Voorbeelden zijn: Best Zoo, het Museumpark Bevrijdende Vleugels en het Joe Mann Natuurtheater. Op het recreatiepark Aquabest vinden we, naast een zwem- en visplas, het Kinderspeelland Dippie Doe, Adventure & Thrill, het Cable Waterskicenter Brabant en twee beachclubs. Daarnaast worden op Aquabest diverse evenementen georganiseerd, waarvan met name Extrema landelijke bekendheid geniet. Ook het Golfcentrum is een toeristisch-recreatieve voorziening van belang. Hoewel een aantal individuele voorzieningen een aanzienlijke bekendheid geniet, is de bovenlokale bekendheid met de toeristisch-recreatieve potenties van Best als geheel beperkt. Het toeristisch product binnen de kom heeft vooral betrekking op de aanwezige horeca, detailhandel en evenementen. Met name de kermis geniet bovenlokale bekendheid. Daarnaast beschikt Best over de nodige Rijksmonumenten. Zoals we in het navolgende zullen zien is het aanbod binnen de bebouwde kom versnipperd, het heeft bovendien geen duidelijk profiel. 2.3.2 Bewinkeling Best beschikt over 48.500 m2 vvo winkels, waarvan zich 8.800 m2 in het zogenoemde dagelijkse segment (levensmiddelen en persoonlijke verzorging) bevindt. Het winkelaanbod is verdeeld over het centrum (54%), de wijkwinkelcentra Heivelden en Wilhelminadorp (13%), en een aantal verspreide locaties (33%). De detailhandelsstructuurvisie Best (2004) heeft de Bestse bewinkeling uitgebreid in beeld gebracht. Kenmerkend voor het Bestse detailhandelsaanbod is: x Het detailhandelsaanbod blijft kwantitief gezien enigszins achter bij plaatsen van soortgelijke omvang. x De bewinkeling in het centrum is versnipperd: lange uitlopers. x Relatief beperkt aanbod in met name niet-dagelijkse sector in alle winkelcentra. x Best beschikt over een aantal zeer grote winkelformules. x De dagelijkse artikelensector kent gemiddeld tot goede vloerproductiviteiten. x De dagelijkse artikelensector heeft een hoge koopkrachtbinding.
11
x
x
De niet-dagelijkse artikelensector heeft een zeer lage koopkrachtbinding in. Met name naar Eindhoven Centrum, maar ook richting Den Bosch en het recentelijk gerenoveerde Winkelcentrum Woensel vindt koopkrachtafvloeiïng plaats. De huurprijsniveaus variëren sterk; het gemiddelde huurprijsniveau is in vergelijking met soortgelijke kernen gematigd: € 170-210,= voor een standaardunit op een A1-locatie (situatie 2004).
2.3.3. Horeca en leisure Best telt ongeveer 50 bedrijven in de horeca-sector (drankensector, fastfoodsector, restaurantsector en hotelsector). Recentelijk is een onderzoek uitgevoerd naar het functioneren van de horeca in Best. Kenmerkend voor dit functioneren is: x Het horeca-aanbod in Best blijft achter bij referentiegemeenten; bovendien is sprake van een gemiddelde kwaliteit. x Er zijn geen gesegmenteerde concentraties. Het aanbod is sterk versnipperd. x De Bestse horeca kent vrijwel geen ketenvorming. x Relatief veel aanbod in het buitengebied, waaronder Aquabest. x Best kent vooral gericht bezoek met vooral een lokaal karakter. x Er is weinig uitgaanshoreca; een groot deel van de “drankensector” heeft betrekking op sport- en recreatiebedrijven (kantines). x De hotel- en restaurantsector is bescheiden van omvang. x De fastfoodsector is van een behoorlijk niveau, zowel wat betreft kwaliteit als wat betreft unitgrootte. Het overige leisure-aanbod is beperkt. Best beschikt over een bioscoop met één zaal en 240 stoelen. 2.3.4. Samenwerking en organisatiegraad Het overleg tussen gemeente Best en het toeristisch-recreatief bedrijfsleven heeft tot op heden een ad hoc en ongestructureerd karakter. Er is incidenteel overleg met individuele bedrijven. Daarbuiten zijn er weinig contacten. Dit hangt vooral samen met het gebrek aan ambtelijke capaciteit tot op heden. Winkeliers hebben zich verenigd in de winkeliersvereniging Best-Centrum Boterhoek Hartje Best en in de ondernemersvereniging Oirschotseweg-Best. In de toeristisch-recreatieve sector is onlangs de Lokale Toeristische Adviesraad (LTA) opgericht. Binnen dit platform vindt overleg plaats tussen circa 15 bedrijven en instellingen met een sterke toeristische component. Daarnaast zijn er initiatieven zoals het ondernemersplatform De Vleut. Best beschikt over een VVV-kantoor, dat wordt aangestuurd door de Stichting Toeristische Promotie Best. Het betreft een zelfstandig agentschap, met een eigen locatie en een eigen bestuur. Het agentschap wordt volledig gerund door vrijwilligers. De stichting stelt zich ten doel om het toerisme en recreatie in de gemeente Best te bevorderen en de naamsbekendheid van Best te verbreiden. Naast het verstrekken van informatie en het bemiddelen tussen toeristen en recreatieve instellingen vindt vanuit dit kantoor onder meer de kaartverkoop van diverse activiteiten in Best plaats, zoals circusvoorstellingen en voorstellingen van het Joe Manntheater.
12
3.
WAT KOMT ER OP ONS AF? Trends en ontwikkelingen
Nu ten aanzien van de lokale economische situatie als het ware een 0-meting is verricht, wordt in beeld gebracht welke externe factoren in de toekomst op onze economie zullen inwerken. Als vertrekpunt worden enkele macro-trends in de economie bezien. Vervolgens wordt ingegaan op beleidsmatige ontwikkelingen en enkele projecten in de gemeente Best met een grote economische component.
3.1 TRENDS IN DE ECONOMIE 3.1.1 Tertiairisering en specialisatie Het bedrijfsleven “verdienstelijkt”. Het accent verschuift van de industrie naar dienstverlening, van goederen naar diensten. Deze trend, ook wel bekend als tertiairisering, is zeker ook in Best waarneembaar. De verschuiving doet zich niet alleen tussen sectoren voor, maar ook binnen sectoren. Zo neemt binnen de industrie het aantal personen dat zich daadwerkelijk nog met productie bezighoudt af. Veel laaggeschoolde en arbeidsintensieve (productie)werkzaamheden zijn of worden verplaatst naar lagelonenlanden. Het accent van de werkgelegenheid in de industrie komt steeds meer te liggen op r&d activiteiten en marketing & sales. Een afgeleid effect hiervan is dat andere, doorgaans hogere, eisen worden gesteld aan het opleidingsniveau van werknemers in sectoren als handel en industrie. Door verregaande specialisatie maken grote bedrijven gebruik van een groot netwerk van gespecialiseerde toeleveranciers van producten en diensten, niet zelden van buiten de regio. Dit leidt ertoe dat in veel sectoren bedrijven gemiddeld genomen kleiner worden, omdat zij zich in toenemende mate op hun core-activiteiten richten. Andersom geldt dat veel bedrijven hun grote klanten buiten de regio hebben. Deze toeleveranciers zijn vanwege de eis van flexibiliteit en specialisatie overwegend kleine, innovatieve bedrijven. Trends als specialisatie en de toenemende internationalisering van productiebedrijven laten daarmee ook hun sporen na op de logistieke afhandeling van goederen en diensten. Als gevolg van ontwikkelingen in de ICT is een transitieproces gaande van productgeoriënteerde naar een vraaggestuurde economie. De aangehouden voorraden worden steeds kleiner. Ging het in het verleden puur om transport van A naar B, nu hebben nieuwe diensten als warehousing en Value Added Logistics (VAL) hun intrede gedaan. De scheiding tussen transport, groothandel en zelfs productie vervaagt. Traditionele transportbedrijven krijgen het steeds moeilijker. Logistieke dienstverleners zijn sterk in opkomst. 3.1.2 Veranderende eisen aan bedrijfshuisvesting De hierboven geschetste ontwikkelingen hebben gevolgen voor de verschijningsvorm van bedrijven. Zo zal de ruimtevraag van bedrijven in de hoogste milieucategorieën afnemen. Ook investeringen in nieuwe technieken, betere machines (minder luidruchtig, minder trillingen) en gebouwen (vloeistofdichte vloeren, geluidsisolatie) hebben wat dit betreft effect. Bedrijven die als “zwaar” te boek staan, opereren in de praktijk nog zelden als zodanig. Daarnaast zullen veel productie- en handelsbedrijven een meer
13
kantoorachtige uitstraling krijgen. Representativiteit en gebruikswaarde van gebouw en omgeving worden belangrijker, de ruimtevraag wordt kleinschaliger en de parkeerbehoefte neemt toe. Door de toenemende aandacht voor de kwaliteit van bedrijventerreinen wordt parkmanagement steeds vaker gezien als eigentijdse vorm van beheer, zowel door bedrijven als door diverse overheden. 3.1.3 Ontwikkeling ruimtebehoefte bedrijfsleven in Best en regio
Bedrijfsruimte en kantoren Er bestaat momenteel geen actueel overall-beeld van de totale ruimtebehoefte van het Bestse bedrijfsleven voor de komende jaren. Zeker is wel dat Best op korte termijn niet beschikt over nieuwe bedrijvenlocaties. Het aanbod bestaat uit enkele kleinschalige inbreidingslocaties, zoals uitbreiding ’t Zand (ca. 2,5 ha.) en enkele bedrijfsruimten in het project Dijkstraten. Bedrijfshuisvestingsmarkten (kantoren, bedrijfsruimten) zijn echter vooral regionale markten: de meeste verhuizingen doen zich op dit niveau voor. In het Regionaal Structuurplan Regio Eindhoven wordt voor de stedelijke regio Eindhoven een ruimtebehoefte geraamd van in totaal 394 ha. netto in de periode 20032015. In het kader van het zogenoemde Bestuurlijk Overleg Randgemeenten (BOR) ligt er de afspraak dat woningen en bedrijventerreinen, die Eindhoven na 2010 niet binnen de eigen gemeentegrens kan realiseren, door de randgemeenten worden overgenomen. Het areaal nieuw te realiseren bedrijventerreinen door de gemeente Best is weergegeven in tabel 5: Tabel 5: Nieuw te realiseren bedrijventerrein in Best conform BOR afspraken BOR Overige Voorgesteld Verwachte Taakstelling taakstelling segment uitgiftetermijn (netto) (netto) (netto) 50 Hoogwaardig 2020-2030 25 Gemengd 2020-2030 3,5 Gemengd 2006-2010 3 Gemengd 2005-2010 Bron: RSP
Voor de regionale taakstelling van Best zijn de locaties Ploegstraat/Bea2 en Aerlesche Heide in beeld. Ten aanzien van de BOR-taakstelling geldt dat deze bedrijventerreinen eerder kunnen worden uitgegeven indien deze noodzaak uit de monitoring van de regionale bedrijventerreinenuitgifte blijkt. Het betreft immers lange termijnprognoses die met de nodige onzekerheden omgeven zijn. Anderzijds kan ook het beleid, gericht op zorgvuldig en efficiënt ruimtegebruik, consequenties hebben voor de totale terreinbehoefte in de toekomst.
Detailhandel en horeca In de detailhandelsstructuurvisie (2004) is een raming opgesteld van de zogenoemde distributieve mogelijkheden in Best: wat is de toekomstige vraag naar winkelmeters? In deze visie wordt, op basis uitgaande van de geprognosticeerde toekomstige bevolkingsgroei en behoud van koopkrachtbinding, geconcludeerd dat op termijn bijna 11.000 m2 aan winkelmeters kan worden toegevoegd: circa 22% bovenop het huidige areaal.
14
Tabel 6: Globale benadering distributieve uitbreidingsmogelijkheden Best (m2 vvo) 2010 1.300 3.400 4.700
Dagelijkse sector Niet-dagelijkse sector Totaal Bron: Detailhandelsstructuurvisie Best
2020 3.400 7.400 10.800
Ten aanzien van de horeca raamt recent onderzoek een marktruimte van 2.500 tot 3.000 m2, bovenop eventuele verplaatsingsvraag. Het gaat hier niet alleen om de behoefte aan meer horeca, maar ook om grotere bedrijven. Gelet op de oververtegenwoordiging van de fastfoodsector zouden er vooral mogelijkheden liggen in de drankensector en restaurantsector. 3.1.4 Nieuwe eisen aan detailhandel en recreatie Tegenover de in het voorgaande gesignaleerde trends van schaalvergroting en globalisering staat de hernieuwde ontdekking van regio’s met hun eigen karakter, producten, consumentenvoorkeuren en imago. Ook de toegenomen aandacht voor welzijn is onmiskenbaar. Milieu, beleving en kwaliteit zijn zaken die de moderne, goed verdienende consument aanspreken en waarvoor men ook bereid is te betalen. Steeds meer huishoudens bestaan uit tweeverdieners met relatief veel geld en weinig tijd. De eisen die gesteld worden aan recreatie worden hierdoor beïnvloed: er is enerzijds een toenemende behoefte aan bijzondere arrangementen waarbij in korte tijd diverse activiteiten worden gecombineerd (“runshopping”, “heftig en extreem”). Ook het vrije tijdsgedrag van de – groeiende groep - ouderen wordt actiever en gevarieerder. Tegenover “heftig en extreem” neemt in de 24 uurs-economie juist het belang van “even rust” toe. Ook ontstaan er nieuwe kruisbestuivingen tussen winkelen en recreatie zoals “funshopping”. Aan de aanbodzijde zien we filialisering en thematisering van het aanbod, zowel in de detailhandel als in de horeca, en branchevervaging. Daarnaast zien we de opkomst van alternatieve aankoopkanalen zoals “traffic-locaties”en last but not least, internet. Met name de kleinschalige winkelgebieden hebben moeite om aan deze veranderende eisen te voldoen. Het buurtcentrum en de “winkel op de hoek” staan daardoor onder druk. Ten aanzien van de naamsbekendheid van gebieden en gemeenten moet worden geconstateerd dat de consument steeds vaker zijn informatie zelf van internet haalt. Informatieverstrekking boet aan belang in, city- en gebiedsmarketing wordt steeds belangrijker. 3.1.5 Agrobusiness en plattelandseconomie De Brabantse agrobusiness staat al enige tijd sterk onder druk. De liberalisering van de wereldmarkt, veterinaire ziekten en de reconstructiewet zorgen voor een toenemende aandacht voor de plattelandseconomie en sociaal-economische streekontwikkeling. Deze trend is in volle gang. Er wordt een nieuw evenwicht tussen de verschillende functies van het landelijke gebied gezocht. Steekwoorden hierbij zijn een verschuiving van bulk- naar kwaliteitsproductie, agrarische natuurbeheer en nieuwe economische dragers.
15
Nieuwe vormen van bedrijvigheid zijn bijvoorbeeld een versterking van toerisme en recreatie. Nieuwe ketens van bijvoorbeeld de verwerking en vermarkting van biologische of streekeigen producten met een hoge toegevoegde waarde bieden nieuwe kansen, zeker in combinatie met initiatieven uit de sector toerisme en recreatie. Of deze bedrijvigheid de teloorgang van werkgelegenheid in de primaire sector kan ondervangen is maar de vraag. Elders wordt daarom steeds vaker gekeken naar de mogelijkheden die het vrijkomen van agrarische bebouwing biedt voor andersoortige bedrijvigheid. Zeker in combinatie met de hierboven beschreven tertiairisering van andere sectoren 3.1.6 Bevolkingsontwikkelingen De omvang van de Bestse bevolking zal volgens diverse ramingen omstreeks 2010 een omvang hebben van ongeveer 31.000, een toename van ongeveer 9%. Voor de lange termijn – 2030 – zijn de onzekerheidsmarges groter: er wordt een omvang voorzien van 40.000 personen, een groei van bijna 40% ten opzichte van 2006. Het belang voor de lokale economie zit vooral in een grofweg evenredige groei van de koopkracht van de eigen inwoners. Volgens provinciale bevolkingsprognoses zal Best conform het landelijke beeld worden geconfronteerd met vergrijzing: een sterke toename van het aantal en het aandeel senioren in de totale bevolking. Deze trend is nu al zichtbaar. Van een duidelijke ontgroening – minder jongeren – is in Best evenwel geen sprake. Op dit moment heeft Best het grootste aandeel jongeren van de regio. Op korte en lange termijn blijft het aantal jongeren stijgen. Als percentage van de totale bevolking is slechts sprake van een lichte afname. De verwachting is dan ook dat de beroepsbevolking in Best voorlopig licht zal blijven groeien: de jongeren van nu vormen de beroepsbevolking van straks. In Nederlandse neemt de beroepsbevolking juist af.
3.2 BELEIDSMATIGE ONTWIKKELINGEN EN PROJECTEN 3.2.1 Beleidsomgeving Het economisch beleid van de gemeente Best staat niet op zichzelf. Wij acteren binnen een beleidsomgeving die mede wordt vormgegeven door het SRE, de provincie, het Rijk en de EU. Het voert te ver om in deze nota het beleid van andere overheden te herhalen. Volstaan wordt met een opsomming van de meest relevante beleidslijnen, programma’s en nota’s. Regio: Regionaal Structuurplan, Nota Actie Reactie, Regionale Bedrijventerreinen Structuurvisie Regionaal Verkeers- en Vervoersplan, Reconstructie/revitalisering landelijk gebied, BORafspraken, regionalisering VVV; Provincie: Streekplan, Nota dynamiek en vernieuwing, Beleidsbrief bedrijventerreinen, zelfstandige kantoorvestigingen, detailhandel en voorzieningen, Nota buitengebied in ontwikkeling; Rijk: Nota Ruimte, Actieplan bedrijventerreinen, Nota Gebiedsgerichte Economische Perspectieven, Industriebrief, (afschaffing van) Wet op de Open Luchtrecreatie; EU: Stimulus-Leader, Europese Richtlijnen Luchtkwaliteit, Landbouwbeleid; De regionale context van Best betekent ook dat wij onderdeel zijn van beleidsconcepten die landelijk op veel belangstelling kunnen rekenen: we liggen in “Brainport” en maken deel uit de “A2-kennisas”. Sterk
16
samenvattend hebben we op lokaal en regionaal niveau vooral te maken met de volgende beleidsaccenten: x industriële vernieuwing, kennisindustrie en innovatie (Programma Horizon/ELAT); x plattelandsontwikkeling (Programma Progress); x toerisme/recreatie (Programma Kompas). 3.2.2 Infrastructurele ontwikkelingen
A2/A50 Op 15 januari 2003 is het Tracébesluit A2/A67 Randweg Eindhoven genomen. De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft gekozen voor het verbreden van de Randweg Eindhoven vanaf Knooppunt Ekkerswijer tot en met het knooppunt Leenderheide tot een autosnelweg met 2 rijstroken per richting en parallelbanen met eveneens 2 rijstroken per richting. De verbreding van de A2 tot 4x2 rijbanen – plus een ruimtereservering voor 4x3 – biedt volop kansen voor de zone direct gelegen aan de regionale rijbanen. Het RSP wijst de A2-zone aan als één van de drie zogenaamde strategische ontwikkelingsgebieden in relatie tot de positie die de regio inneemt als Brainport Eindhoven. Het RSP signaleert de nodige ruimtelijk-economische potenties, mede vanwege de aanstaande ombouw van A2 naar 4x2 rijstroken en de verwachte ruimtelijke spin-off die dat met zich meebrengt. Momenteel wordt, onder meer door de gemeente Best, gewerkt aan een Masterplan voor dit gebied. Vermeldenswaardig zijn nog de ontwikkelingen rondom het tracébesluit A50 (o.m. aansluiting A50 op A58) en het zogenoemde BOSE-besluit.
Berzob Ten aanzien van de toekomstige goederen- en transportstromen is in de zogenoemde Berzob-studie (Bereikbaarheid van Zuidoost Brabant over water) geconcludeerd dat deze vooral op de as noord-zuid zullen groeien. Een opwaardering van het Wilhelminakanaal ter hoogte van Best ligt daarmee niet voor de hand. Wel is geconcludeerd dat ’t Zand een goede terugvaloptie kan zijn voor de vestiging van een Regionaal Overslag Centrum wanneer deze ontwikkeling op Ekkersrijt in Son niet van de grond komt
Breedband In SRE-verband is de gemeente Best actief om de haalbaarheid van een regionale glasvezelring die elke SRE-gemeente ontsluit te toetsen (“Regionale Breedband Ringen”). Er loopt momenteel een onderzoek gericht op de vraagbundeling, terwijl er tevens wordt gewerkt aan mogelijke invoeringsscenario’s. 3.2.3 Centrumplan Momenteel wordt gewerkt aan de planvorming voor de herstructurering van het centrum van Best: een lange termijnvisie voor het centrum én de (ondertunnelde) spoorzone. Aanleiding voor deze visie vormt, naast de ondertunneling van het centrum, de matige ruimtelijke structuur van het centrumgebied. Ook de regionale opgave ten aanzien van woningbouw vraagt om verbetering en uitbreiding van het Bestse voorzieningenniveau. Het plan omvat een stedenbouwkundige visie en een bouwprogramma voor de realisatie van onder meer woonruimte, winkelruimte, kantoorruimte, maatschappelijke en culturele voorzieningen, ondergrondse
17
parkeerplaatsen, de realisatie van een nieuw dorpsplein en de verplaatsing en uitbreiding van Zorgcentrum De Kanidas 3.2.4 Ontwikkelingsplan De Vleut De gemeente Best werkt momenteel met private en publieke partners aan de herinrichting van De Vleut. Aan de noordoostzijde van Best wordt een nieuwe entree van natuurgebied “Het Groene Woud” gerealiseerd. Het project omvat daarnaast inrichting en beheer van nieuwe natuur en landschap, versterking en herschikking van de bestaande recreatieve functies en het verwezenlijken van het uitvoeringsprogramma reconstructie platteland. 3.2.5 Aquabest De herziening van het bestemmingsplan Ekkersweijer wordt op korte termijn afgerond. Deze herziening heeft betrekking op het gebied rondom het recreatieterrein Aquabest, gelegen tussen A2, A58, het Wilhelminakanaal en de gemeentegrens met Son en Breugel. Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van de bestaande voorzieningen mogelijk, waarbij met name een betere spreiding van bezoekers over het jaar wordt voorgestaan. Dit uit zich vooral in uitbreidingsmogelijkheden voor Kinderspeelpaleis Dippiedoe.
18
4.
WAAR WILLEN WE HEEN EN HOE KOMEN WE DAAR? Swot-analyse, visie en actieprogramma
Met een schets van de lokale economische situatie en een beeld van externe factoren die in de toekomst hierop inwerken, is het mogelijk om een zogenoemde SWOT-analyse te maken: een samenvattende analyse van sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen. De analyse die het gemeentebestuur van Best in nauwe samenwerking met het (georganiseerde) bedrijfsleven en andere partners heeft gemaakt, is schematisch weergegeven op de volgende pagina’s. Vervolgens worden de doelstellingen van het economisch beleid voor de komende jaren geformuleerd. Hiermee geeft de gemeente Best haar visie op de vraag hoe zij wil omgaan met de conclusies van deze SWOT-analyse. In het actieprogramma worden de concrete actiepunten benoemd die door de gemeente Best de komende jaren zullen worden opgepakt om de economische doelstellingen handen en voeten te geven. Daarbij wordt tevens een startdatum en financiering aangegeven.
19
4.1 SWOT-analyse ECONOMISCHE KRACHT EN KANSEN
ECONOMISCHE ZWAKTES EN BEDREIGINGEN
Productiestructuur en arbeidsmarkt x
Veel werkgelegenheid in de marktsector
x
x
x
x x
Sterke positie industrie en aanwezigheid grote bedrijven Tertiaire en kwartaire activiteiten in Best groeien sterk; veel starters in de sector advies Best heeft een sterke werkgelegenheidsfunctie De beroepsbevolking is relatief hoog opgeleid
x
Best heeft een relatief lage werkloosheid
x
x
De Bestse werkgelegenheid is conjunctuurgevoelig Werkgelegenheid is potentieel kwetsbaar door afhankelijkheid van enkele grote bedrijven Werkgelegenheid bouwnijverheid en agrobusiness staat onder druk
x
Discrepantie tussen hoog opgeleide beroepsbevolking enerzijds en vraag naar laag en middelbaar opgeleid personeel anderzijds.
Matige ontsluiting bedrijventerreinen per OV Geen “natte” bedrijvigheid in Best; Wilhelminakanaal is niet uitgerust op moderne eisen binnenvaart Veel bedrijven zijn volledig “ingedikt” en groeien nu uit hun jasje.
Productiemilieu x x
Uitstekende wegontsluiting Aanwezigheid vaarwater klasse II
x x
x
Zorgvuldig ruimtegebruik door jarenlange werkgelegenheidsgroei op bestaande bedrijvenlocaties Vrijkomende agrarische bebouwing biedt beperkte vestigingsmogelijkheden in het buitengebied Veel aanbod courante kantoorruimte met gematigde prijzen
x
x
x
x
x
x
Relatief veel aanbod kleinschalige bedrijfsunits sluit aan bij schaalverkleining bedrijven
x x x
x
Representativiteit en gebruikswaarde worden steeds belangrijker als vestigingseis.
x
x
Aantrekkelijk woon- en leefklimaat (gedifferentieerd woningaanbod, groene omgeving)
x
20
Leegstand bedrijfsruimtensector vooral in nietcourante, verouderde en/of grootschalige panden Veel leegstand in kwalitatief goede kantoorpanden Best heeft geen specifieke kantorenlocaties (Door)starters betalen marktprijzen; er is geen sprake van specifieke startershuisvesting Best heeft relatief veel regelgeving t.a.v. aan huis gebonden beroepen ’t Zand heeft momenteel een zeer matige uitstraling; Breeven loopt ook risico (leegstand, geen segmentering, parkeerdruk) Matig voorzieningenniveau (winkels, horeca)
ECONOMISCHE KRACHT EN KANSEN (vervolg) x x
ECONOMISCHE ZWAKTES EN BEDREIGINGEN (vervolg)
De regionale context (Brainport etc.) biedt kansen voor Best Relatief lage gemeentelijke lasten
Toeristisch-recreatief en winkelmilieu x
x
Opkomst nieuwe vormen van communicatie, toenemend belang van city- en gebiedsmarketing Aanwezigheid toeristisch-recreatieve voorzieningen in buitengebied
x
Marketing en promotie Best komt onvoldoende uit de verf
x
Beperkte bovenlokale bekendheid over toeristisch-recreatieve mogelijkheden Best Verblijfsaccommodatie richt zich vooral op zakelijke markt
x x x
x
Groeiend belang toerisme en projecten als De Vleut bieden nieuwe kansen. Marktvraag horeca en detailhandel is groter dan aanbod, zeker in de toekomst Het centrumplan biedt “historische kans” om kwaliteitsslag te maken.
x
x
Zowel horeca- als winkelaanbod is momenteel ruimtelijk sterk versnipperd en kwalitatief onvolledig Buurtwinkelcentra staan onder druk
Organisatiegraad en samenwerking x
Best beschikt over een aantal actieve ondernemersverenigingen en - platforms
x
x
Er liggen goede afspraken over veilig ondernemen (KVO-B) Partijen hebben ambitie om te komen tot parkmanagement
x
x
x
21
Overleg gemeente – bedrijfsleven is ad hoc en ongestructureerd. Er is bovendien sprake van verschillende “gremia”. De organisatiegraad van het bedrijfsleven is matig Financiering parkmanagement is nog onduidelijk
4.2 Waarom voeren wij economisch beleid? In deze nota worden vier doelstellingen voor het economisch beleid van de gemeente Best voor de komende 5 tot 10 jaar geformuleerd. Hiermee geeft de gemeente Best haar visie op de vraag hoe zij wil omgaan met de conclusies van de SWOT-analyse. De doelstellingen zijn in nauw overleg met het lokale bedrijfsleven en andere samenwerkingspartners tot stand gekomen. De doelstellingen staan niet op zich zelf; zij hangen sterk met elkaar samen en versterken elkaar. Doelstellingen economisch beleid gemeente Best 1.
Verbeteren van het lokale vestigings- en ondernemersklimaat.
2.
Behoud en versterking van de werkgelegenheidsfunctie die Best in de regio vervult.
3.
Bevorderen van de duurzame economische vitaliteit van het buitengebied.
4.
Uitbouwen en verbeteren van het lokale voorzieningenniveau.
Ad 1. Verbeteren van het lokale vestigings- en ondernemersklimaat De gemeente kan en wil niet op de stoel van de ondernemer gaan zitten. Dat neemt niet weg dat zij geen invloed kan uitoefenen op de lokale economische situatie. Met name voor het lokale vestigings- en ondernemersklimaat kan de gemeente veel betekenen. Die rol nemen we dan ook nadrukkelijk op ons. Ten aanzien van het lokale vestigings- en ondernemersklimaat denken wij met name aan: 1. Het optimaliseren van de bedrijfsomgeving en het bieden van voldoende en kwalitatief passende bedrijvenlocaties; 2. Het stimuleren van de organisatiegraad van het bedrijfsleven en het verbeteren van de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. Ad 2. Behoud en versterking van de werkgelegenheidsfunctie die Best in de regio vervult Momenteel vervult Best een werkgelegenheidsfunctie in de regio. Het gemeentebestuur wil deze functie vasthouden en uitbouwen. Ook in de toekomst moet Best meer dan een suburbane woongemeente zijn. Essentieel daarbij is dat wij ons economisch fundament verbreden. We koesteren de sterke aanwezigheid van industrie en een klein aantal zeer grote bedrijven; groeipotenties zien we vooral ten aanzien van relatief kleinschalige, schone en arbeids- en kennisintensieve bedrijvigheid. Een té sterke specialisatie in enkele speerpuntsectoren is op ons lokale niveau echter niet wenselijk en ook niet realistisch. Wij acteren immers in een regionale context: Brainport. Wij sluiten ons aan bij de ambities die in het kader van Brainport zijn geformuleerd: excelleren als Europese toptechnologie (kennis-)regio. Ad 3. Bevorderen van de duurzame economische vitaliteit van het buitengebied De werkgelegenheidsfunctie van het buitengebied staat onder druk. Het gemeentebestuur ziet echter ook de nodige kansen om de economische vitaliteit van het buitengebied te versterken. Onder strenge voorwaarden wel te verstaan. We willen alleen die economische activiteiten bevorderen die passen bij de aard en het karakter van ons buitengebied. Wij denken dan met name aan toeristisch-recreatieve potenties, maar bijvoorbeeld ook aan dienstverlening en andere vormen van bedrijvigheid in bestaande gebouwen.
22
Ad. 4 Uitbouwen en verbeteren van het lokale voorzieningenniveau Het ondernemen in sectoren als detailhandel en horeca ondersteunt niet alleen de werkgelegenheidsdoelstelling, het is ook van groot belang voor de leefbaarheid van onze gemeente. Zeker wanneer Best haar woningbouwambities waarmaakt, is uitbouw van het lokale voorzieningenniveau gewenst. Nu al blijft Best wat dit betreft achter bij soortgelijke gemeenten. Het gemeentebestuur wil de trend van koopkrachtafvloeiing naar andere gemeenten doorbreken en kiest voor een offensief. Het gaat dan om meer (aantal, vloeroppervlak), betere (“segmentering” van het aanbod) en beter gesitueerde (creëren massa en schaalvoordelen) voorzieningen. 4.3 Actieprogramma Bovenstaande doelstellingen zijn geoperationaliseerd in een actieprogramma met in totaal 16 concrete actiepunten. Per actiepunt worden de volgende zaken aangegeven: 1) de inhoud ervan 2) wie wij zien als belangrijke samenwerkingspartners 3) planning 4) financiering
23
ACTIEPUNT 1 BEVORDEREN ORGANISATIEGRAAD BEDRIJFSLEVEN Een goed georganiseerd bedrijfsleven is van essentieel belang voor het verwezenlijken van onze ambities op economisch terrein. Als signaal staat dit actiepunt daarom op de eerste plaats! Organiseren moet het bedrijfsleven in de eerste plaats echter zelf doen, eventueel in samenwerking met (landelijke) brancheverenigingen en/of de Kamer van Koophandel. De gemeente Best roept het bedrijfsleven in de breedste zin van het woord (de land- en tuinbouw, horeca en winkeliers, industrie en bouwnijverheid, transport en groothandel en de dienstensector) op om de huidige organisatiegraad te vast te houden en uit te bouwen. Waar mogelijk en wenselijk zal de gemeente een steentje bijdragen. In actiepunt 2 geeft zij daartoe een stevige voorzet. Samenwerkingspartners Individuele bedrijven, brancheverenigingen, Kamer van Koophandel. Startdatum Per direct Financiering Niet van toepassing
24
ACTIEPUNT 2 OPZETTEN PARKMANAGEMENTORGANISATIE Door de gemeente Best en het OCB is in de periode mei 2003-maart 2005 het project DBB uitgevoerd. Dit initiatief is te beschouwen als aanzet om in Best tot een formele Parkmanagementorganisatie te komen. Het project DBB is officieel per 31 maart 2005 beëindigd. De betrokken partijen hebben de ambitie om de samenwerking nu op een structurele wijze door te zetten: in een Stichting Best Parkmanagement. Daarbij wil men selectief te werk gaan: doorgaan met succesvolle en kansrijke projecten, afstoten van kansarme projecten en projecten die zichzelf bedruipen. Daartoe zal een Stichting Parkmanagement Best worden opgericht. De doelstelling van deze stichting luidt: duurzaam beheer van de Bestse bedrijventerreinen Breeven, Heide, ’t Zand en De Ronde door middel van een gestructureerde en permanente samenwerking tussen gemeente en bedrijfsleven en tussen bedrijven onderling. Meer concreet zal deze stichting zich bezig gaan houden met ruimtelijke inrichting en infrastructuur op de bedrijventerreinen, veiligheid (uitvoeren afspraken Keurmerk Veilig Ondernemen) en collectieve besparingen en – inkoop. Met het oog op de continuering van deze samenwerking op lange termijn zullen periodiek evaluaties plaatsvinden ten aanzien van de doelstellingen van de Stichting Parkmanagement Best. Samenwerkingspartners OCB, OVB, SBBB, individuele bedrijven, particuliere en institutionele beleggers op de bedrijventerreinen Startdatum Start organisatorische werkzaamheden: per direct Passeren notariële akte Stichting Parkmanagement Best: medio 2006 Financiering Jaarlijks € 25.000,=
25
ACTIEPUNT 3 OPSTELLEN HERSTRUCTURERINGSPLAN BEDRIJVENTERREINEN In 2004 is door de gemeenteraad een planning vastgesteld voor het opstellen en actualiseren van bestemmingsplannen. De bedrijventerreinen ’t Zand, Breeven en Heide staan voor 2006 op de planning. Daarbij is gezegd dat wellicht tot één bestemmingsplan voor de bedrijventerreinen kan worden gekomen. Omdat een bestemmingsplan het juridisch-planogische regime voor lange tijd vastlegt, is het zaak om voorafgaand aan de bestemmingsplanprocedure een visie te formuleren op de toekomst van onze bedrijventerreinen. Hiermee wordt sturing gegeven aan de bestemmingsplannen: formuleren van een juridisch-planologisch kader is pas mogelijk als bekend is welk profiel en welke segmentering we nastreven. De bedrijventerreinenvisie moet tevens en vooral fungeren als herstructureringsplan: een plan waarin de eenmalige ingrepen worden geschetst met als doel veroudering van de bedrijventerreinen tegen te gaan en ze weer up-to-date te maken. Met deze Economische Ontwikkelingsvisie zetten we wel alvast een aantal beleidslijnen uit. Deze komen terug in dit herstructureringsplan. Deze beleidslijnen zijn: x Verbeteren van beeldkwaliteit en aanblik; x Bevorderen van duurzaam en zorgvuldig ruimtegebruik; x Uitbreiding parkeergelegenheid (personenauto’s, vrachtwagens en opleggers); x Tegengaan afwentelen van parkeren op de openbare weg; x Tegengaan open opslag; x Bevorderen veiligheid (t.a.v. verkeer, inbraken, brand en sociale veiligheid); x Geen uitbreiding woonfuncties op bedrijventerreinen. Herontwikkeling van deelgebieden (“herprofilering”) en verplaatsing van bedrijven worden daarbij niet uitgesloten. Samenwerkingspartners OCB, OVB, individuele bedrijven, particuliere en institutionele beleggers op de bedrijventerreinen, SRE, provincie Noord-Brabant, Stichting Best Parkmanagement i.o., bewonersorganisaties van omliggende wijken. Startdatum 2006 Financiering Reguliere budgetten voor actualisatie bestemmingsplannen.
26
ACTIEPUNT 4 STIMULEREN BREEDBAND De gemeente Best ziet toegang tot breedband als noodzakelijke voorwaarde voor een modern en gezond vestigingsklimaat. Niet alleen voor bedrijven, maar bijvoorbeeld ook voor bewoners en diverse (zorg)voorzieningen. Het past bovendien bij de technologische ambities die wij, als onderdeel van Brainport, hebben. Het ondersteunen en nemen van initiatieven gericht op het bevorderen van de ontwikkeling van de volgende generatie breedbandnetwerken en –diensten zien wij als gemeentelijke taak bij uitstek. Om te beginnen zal de gemeente Best een voorhoederol vervullen in het project “Regionale Breedband Ringen” van het SRE. Het gaat hier om het onderzoeken van de haalbaarheid van een regionale glasvezelring die elke SRE-gemeente ontsluit. In de gemeente Best zelf gaat vooral aandacht uit naar vraagbundeling ten behoeve van de lokale uitrol van breedband. Dat wil niet zeggen dat de gemeente lokaal zal investeren in de passieve (dark fiber) en actieve (belichting) breedbandinfrastructuur; hier volstaat een faciliterende rol. Zo zal bij de planvorming voor projecten als Schutboom en Dijkstraten standaard worden uitgegaan van het aanleggen van lege mantelbuizen. Hiermee wordt de toekomstige uitrol van glasvezelkabels vereenvoudigd. Daarnaast kan de gemeente een stimulerende rol vervullen in de vraagbundeling ten aanzien van toegangsdiensten en toepassingen. Samenwerkingspartners SRE, kabelbedrijven en leveranciers netwerkdiensten, Stichting Best Parkmanagement i.o., woningcorporaties, zorginstellingen, onderwijsinstellingen Startdatum Regionaal: per direct Lokaal: per direct, mede afhankelijk van initiatieven “uit de markt” Financiering Regionaal: reguliere budgetten voor SRE Lokaal: - Stimuleren vraagbundeling: € 25.000,= (budget breedbandfaciliteiten) - Lege mantelbuizen: Reguliere budgetten voor bouwrijp maken in planexploitaties
27
ACTIEPUNT 5 UITBOUWEN ACCOUNTMANAGEMENT Met dit actiepunt wordt voorzien in de behoefte aan een ambtelijk aanspreekpunt en dienstverlener voor het bedrijfsleven. Dit accountmanagement zal worden ingevuld vanuit de discipline Economische Zaken. De desbetreffende functionaris is de intermediair tussen bedrijfsleven en gemeente. Het waarborgen van de individuele en collectieve belangen van bedrijven binnen de gemeentelijke organisatie staat daarbij centraal. Hij neemt initiatieven tot het afleggen van bedrijfsbezoeken waarbij in voorkomende gevallen de portefeuillehouder Economische Zaken aanwezig zal zijn. Daarnaast zal regelmatig worden deelgenomen aan ledenvergaderingen van de diverse ondernemersverenigingen en –platforms. Ook de verantwoordelijkheid voor en het stimuleren van de citymarketing van Best maakt onderdeel uit van dit accountmanagement. Wat dit betreft kan worden gedacht aan het deelnemen aan ondernemersbeurzen, de promotie van het toeristisch product etc. Tot slot kan het accountmanagement een nuttige bijdrage leveren aan de activiteiten van de gemeente op het gebied van bijvoorbeeld reïntegratietrajecten. Samenwerkingspartners Georganiseerd bedrijfsleven en individuele bedrijven in Best Startdatum Per direct Financiering Reguliere budgetten gemeente
28
ACTIEPUNT 6 REGIONALE SAMENWERKING BIJ AANLEG BEDRIJVENTERREINEN In het kader van de BOR-taakstelling liggen er regionale afspraken over de realisatie van bedrijventerreinen. Best komt in deze afspraken pas vanaf 2020 aan snee. Tevens ligt er een opdracht om vormen van intergemeentelijke samenwerking te onderzoeken. Meer concreet kan hier worden gedacht aan samenwerking ten aanzien van gebieden als BEA2 Best (verwachte uitgifte vanaf 2020), BEA2 Eindhoven (verwachte uitgifte vanaf 2008) Strijpse Kampen Oirschot (verwachte uitgifte vanaf 2012) en Habraken Veldhoven (verwachte uitgifte vanaf 2006). Vanuit ondernemersperspectief is intergemeentelijke samenwerking niet meer dan logisch; de meeste bedrijfsverplaatsingen doen zich immers op regionale schaal voor. Ook in fysieke zin vertonen de locaties in de noordwesthoek van Eindhoven sterke samenhang. Dat geldt zeker voor BEA2. Voor ondernemers bestaan er in principe geen gemeentegrenzen! Deze samenwerking moet de komende jaren dan ook meer handen en voeten worden gegeven. Te meer omdat in Nederland de stap van initiatief en feitelijke productie (uitgifte) van bedrijventerreinen veel tijd in beslag neemt. In ieder geval gaat het dan om de onderlinge afstemming van de fasering (in de tijd), segmentering (kwaliteit, herkomst vraag) en ruimtelijke samenhang en locatie van de verschillende bedrijventerrein. Bij de uitwerking van het ontwikkelingsplan A2-zone (waar Best samen met SRE en de gemeenten rond de A2 aan werkt) zal de gemeente Best streven naar een vervroeging van de ontwikkeling van de bedrijventerreinen, die oorspronkelijk gepland stonden voor na 2020. De inzet is hoogwaardige bedrijvigheid. In het kader van de samenwerking worden ook (kleinschalige) initiatieven in Best meegenomen. Het gaat dan bijvoorbeeld om haalbaarheidsstudies naar alternatieve locaties voor Bestse bedrijven die om uiteenlopende redenen (milieuproblematiek, realisatie woningbouw) verplaatst moeten worden. Samenwerkingspartners SRE, gemeente Oirschot, gemeente Eindhoven, gemeente Veldhoven Startdatum 2006 Financiering Reguliere budgetten gemeente
29
ACTIEPUNT 7 BEVORDEREN KLEINSCHALIGE BEDRIJFSHUISVESTING Ter stimulering van het ondernemersklimaat voor (door)starters wordt een aantal acties gericht op kleinschalige bedrijfshuisvesting ondernomen: Ten eerste zullen bij het opstellen en actualiseren van bestemmingsplannen voor bestaande woonwijken, inbreidingslocaties en uitleggebieden de vestigingsmogelijkheden voor zeer kleinschalige bedrijven (starters en doorstarters) worden bevorderd. Het gaat dan om de regelingen ten aanzien van de aan huis gebonden beroepen en bedrijfsmatige activiteiten in de lichtste milieucategorieën; concreet gaat het om het oprekken van de bovengrens van 45 m2 tot 80 m2, met een maximum van 40% van het vloeroppervlak van de woning. Ook vervalt hier de vrijstellingsprocedure; conform veel regelingen in den lande worden de mogelijkheden en toetsingscriteria in het bestemmingsplan zelf beschreven. Deze regeling is duidelijker en draagt bij aan vermindering van de lastendruk voor (door)starters. Ten tweede wordt in de planvorming voor toekomstige inbreidingslocaties en uitleggebieden de ontwikkeling van woonwerkunits bevorderd. Ten derde wordt bij het opstellen van het herstructureringsplan (actiepunt 3) de mogelijkheid van de realisatie van kleinschalige bedrijfsunits en verzamelpanden onderzocht Samenwerkingspartners Ontwikkelingsmaatschappijen, NV Rede Startdatum 2006 Financiering - Bestemmingsplannen: reguliere budgetten gemeente - Overig: reguliere onderzoeksbudgetten planvorming waaronder onderzoeksbudget actiepunt 3
30
ACTIEPUNT 8 OPSTELLEN GEMEENTELIJKE WACHTLIJST BEDRIJFSGROND BEVORDEREN ZORGVULDIG RUIMTEGEBRUIK Op dit moment bestaat er in Best geen actueel overzicht van de kwantitatieve en kwalitatieve lokale vraag naar bedrijventerreinen. Met het oog op een aantal elementen uit dit actieprogramma is dit wel sterk gewenst (accountmanagement, bedrijventerreinenvisie en herstructureringsplan, afstemmen fasering en segmentering nieuwe bedrijventerreinen, aandacht voor bestaande huisvesting). De gemeente Best zal daarom starten met het opstellen van een wachtlijst van geïnteresseerden voor de koop van bedrijfsgrond. Het gaat hier nadrukkelijk om eindgebruikers, dus niet om ontwikkelende partijen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het uniforme intakeformulier dat een aantal gemeenten in het SREgebied al hanteert. De inschrijving zal gratis en bovendien vertrouwelijk zijn. Wel stemt de inschrijver in met de koppeling met een regionale wachtlijst en (kostenloze) bemiddeling in reallocatie. Op deze wijze kunnen reallocatiemogelijkheden in bestaande bouw en op bovenlokaal niveau worden bezien. Bovendien worden dubbeltellingen op regionaal niveau vermeden. Hiermee kan een realistische schatting worden gemaakt van de feitelijke vraag naar bedrijventerreinen. Bovendien wordt hiermee aangesloten bij provinciale en regionale beleidsregels inzake zorgvuldig ruimtegebruik. Samenwerkingspartners SRE Startdatum 2006 Financiering Reguliere budgetten gemeente
31
ACTIEPUNT 9 SAMENWERKING MET BEDRIJFSMAKELAARDIJ GERICHT OP BESTAANDE HUISVESTING Ondanks het gebrek aan bouwgrond voor bedrijfsruimte op dit moment beschikt Best over de nodige vestigingsmogelijkheden. Het gaat dan om vestigingsmogelijkheden in bestaande leegstaande panden. In het kader van het uitbouwen van het accountmanagement (actiepunt 5) zal de informatieverschaffing aan ondernemers hierover worden verbeterd. Omdat vraag en aanbod in de bestaande gebouwenmarkt zich veelal buiten invloedssfeer van de gemeente afspeelt is wel een betere samenwerking en gegevensuitwisseling met de bedrijfsmakelaardij gewenst. Daarbij zullen op de gemeentelijke website links worden geplaatst naar alle in Best actieve makelaars op het gebied van bedrijfsmatig onroerend goed. Samenwerkingspartners Makelaardij b.o.g. Startdatum Per direct Financiering Reguliere budgetten gemeente
32
ACTIEPUNT 10 BEST-OOST AANWIJZEN ALS CONCENTRATIEGEBIED VOOR OMVANGRIJKE TOERISTISCHRECREATIEVE PROJECTEN Het gemeentebestuur ziet Best-Oost, en met name de ontwikkelingen rond Aquabest en Het Groene Woud/De Vleut, als peiler voor de toeristisch-recreatieve mogelijkheden binnen Best. Best-Oost wordt dan ook aangewezen als concentratiegebied voor omvangrijke toeristisch-recreatieve projecten. Bij de externe communicatie, de belangenafweging en de belangenbehartiging zullen genoemde trajecten een belangrijk aandachtspunt zijn. Samenwerkingspartners Ondernemers De Vleut, Ondernemers Aquabest, LTA, (Regio) VVV, SRE, gemeente Son en Breugel Startdatum Per direct Financiering Op projectbasis, mede afhankelijk van particulier initiatief
33
ACTIEPUNT 11 UITBOUWEN COMMERCIËLE VOORZIENINGEN Om het huidige functioneren ervan te verbeteren en voor te sorteren op de toekomstige bevolkingsgroei wil het gemeentebestuur ten aanzien van commerciële voorzieningen (en dan met name horeca en detailhandel) een schaalsprong en kwaliteitsslag maken. Het toevoegen van commerciële voorzieningen aan het reeds aanwezige areaal heeft daarmee niet alleen economische betekenis; het draagt bij aan de huidige en toekomstige leefbaarheid van Best. Het gaat dan niet alleen om meer bedrijven, maar vooral ook om andere segmenten en in sommige gevallen grotere bedrijven. Met name de brancheverbreding staat centraal. In de detailhandel gaat het dan om het zogenoemde niet-dagelijkse winkelsegment. In de horeca gaat het om de drankensector, de restaurantsector en verblijfsaccommodatie. Zowel in de detailhandel als in de horeca wordt een gezonde mix van (franchise)formules en zelfstandig ondernemerschap nagestreefd. Samenwerkingspartners Winkeliers- en horecaverenigingen, individuele horecaondernemers en detaillisten, projectontwikkelaars en beleggers. Startdatum 2006 Financiering Reguliere budgetten gemeente
34
ACTIEPUNT 12 RUIMTELIJKE CLUSTERING VAN COMMERCIËLE VOORZIENINGEN
Met het oog op een aantal schaalvoordelen wordt gestreefd naar ruimtelijke clustering van commerciële voorzieningen. Met name gelet op aspecten als het beheer en uitstraling van horeca- en winkelgebieden, koopkrachtbinding, de mogelijkheid van combinatiebezoeken (“funshopping” en “runshopping”) en de levensvatbaarheid van buurtwinkelcentra is ruimtelijke versnippering ongewenst. Deze uitspraak is vooral van belang voor de ruimtelijke plannen van Best en bij het beoordelen van bijvoorbeeld bouwaanvragen en andere particuliere initiatieven. Ontwikkelingen in de detailhandel worden zoveel mogelijk geconcentreerd in de bestaande winkelcentra: Centrum, Heivelden en Wilhelminadorp. Deze winkelstructuur bedient daarmee ook de toekomstige bewoners van Dijkstraten en Aarle. Pas na de realisatie van deze woongebieden zien wij mogelijkheden voor nieuwe winkelconcentraties. Ook in het winkelgebied Centrum zelf zal worden gestreefd naar clustering. Voor de vestiging van de traditionele perifere winkelbranches (“PDV”: auto’s, boten, caravans, woninginrichting, bouwmarkten, tuincentra etc.) alsmede andere grootschalige perifere vormen van detailhandel (“GDV”) ligt een locatie buiten deze centra meer voor de hand. Om met name de vraag van een aantal lokale ondernemingen in dit segment te huisvesten gaan de gedachten uit naar een ruimtelijk cluster op bedrijventerrein ’t Zand. In het kader van actiepunt 3 (opstellen herstructureringsplan) zal deze optie verder worden uitgewerkt. Ook in de horeca zal clustering en segmentering worden nagestreefd. Het gaat dan om een beperkt aantal locaties in het centrum van Best en in het buitengebied. De segmentering en clustering van centrumhoreca zullen verder worden vormgegeven in het kader van het centrumplan. In actiepunt 13 wordt ingegaan op horeca in het buitengebied. Samenwerkingspartners Winkeliers- en horecaverenigingen, individuele horecaondernemers en detaillisten. Startdatum Per direct PDV/GDV: 2006 Financiering Reguliere budgetten gemeente (centrumplan, bestemmingsplannen)
35
ACTIEPUNT 13 UITBOUWEN MOGELIJKHEDEN HORECA BUITENGEBIED Om de toeristisch-recreatieve potenties van het buitengebied beter te benutten zal onder voorwaarden worden meegewerkt aan verzoeken die strekken tot het oprichten c.q. vestigen van horeca in het buitengebied. Het gaat dan om (kleinschalige) verblijfsaccommodatie en overige recreatieve voorzieningen, al dan niet als onderdeel van de “verbrede landbouw”. Het beoordelen van verzoeken zal van geval tot geval geschieden, waarbij wordt getoetst aan een aantal criteria zoals: x De ecologische kwetsbaarheid van een gebied; x Ligging aan (knooppunten van) fiets- en wandelroutes; x Ruimtelijke inpassing. Daarnaast zijn voor het uitoefenen van een horecabedrijf vanzelfsprekend de gebruikelijke vergunningen (gebruiksvergunning, horecavergunning, bouwvergunning etc.) benodigd; tevens is de Algemene Plaatselijke Verordening onverminderd van kracht. Samenwerkingspartners Individuele (starterende) horecabedrijven, LTA, Provincie Noord-Brabant, SRE, (Regio) VVV, ZLTO Startdatum Per direct en op aanvraag Financiering Reguliere budgetten gemeente
36
ACTIEPUNT 14 UITBOUWEN MOGELIJKHEDEN VERBLIJFSRECREATIE Met het volledig intrekken van de Wet op de openluchtrecreatie (WOR) per 1 januari 2008 worden gemeenten zelf in grote mate verantwoordelijk voor het lokale kampeerbeleid. De gemeente Best zal deze gelegenheid aangrijpen om de kampeermogelijkheden in het buitengebied te verruimen. De kwetsbaarheid van een gebied en landschappelijke inpassing zijn richtinggevende aspecten voor de vraag op welke plekken deze verruiming kan worden ingevuld. De randvoorwaarden zullen daarom in belangrijke mate worden geformuleerd in het bestemmingsplan buitengebied. Overwogen wordt nog om ten aanzien van dit thema een afzonderlijke beleidsnotitie te formuleren. Deze zal dan uiterlijk 1 januari 2008 van kracht moeten zijn. Hier wordt volstaan met de opmerking dat vanaf 15 maart 2008 het aantal toegestane kampeermiddelen op kleinschalige kampeerterreinen in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober zal worden verhoogd tot zeker 25. Voor de periode tot 1 januari 2008 worden de mogelijkheden van de huidige WOR maximaal uitgenut. Dat betekent dat het aantal toegestane kampeermiddelen op kleinschalige kampeerterreinen in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober zal worden verhoogd van 10 tot 15. Samenwerkingspartners Individuele agrarische bedrijven, Provincie Noord-Brabant, ZLTO, Groene Woud partners, Regio VVV, LTA, BMF, Stichting werkgroep behoud en herstel Sonse en Bestse Heide Startdatum - Ophogen aantal toegestane kampeermiddelen op kleinschalige kampeerterreinen tot 15: per direct - Ophogen aantal toegestane kampeermiddelen op kleinschalige kampeerterreinen van 15 tot zeker 25: vanaf 15 maart 2008 Financiering Reguliere budgetten gemeente
37
ACTIEPUNT 15 BEDRIJFSMATIGE INVULLING VRIJKOMENDE AGRARISCHE BEBOUWING Om de leefbaarheid en economische vitaliteit van ons buitengebied te bevorderen zullen de hergebruikmogelijkheden van vrijkomende agrarische bebouwing (VAB) in het buitengebied worden verruimd. Tot voor kort lagen de hergebruikmogelijkheden met name in de sfeer van wonen en agrobusiness zelf. De gemeente Best wil ook hergebruik door niet agrarische bedrijvigheid zoals recreatieve voorzieningen, dienst- of zorgverlenende functies en andere bedrijvigheid mogelijk maken. Het streven naar een aantrekkelijk en leefbaar platteland staat daarbij voorop. De ligging van de VAB en de aard en kwaliteit van de omgeving zijn daarom bepalend voor de gebruiksmogelijkheden. Wij maken, conform provinciale richtlijnen, onderscheid in 2 gebieden: 1. VAB in het buitengebied, buiten bebouwingsconcentraties: hier is onder een aantal voorwaarden hergebruik ten behoeve van recreatie en toerisme, dienstverlening en statische binnenopslag toegestaan. 2. Ten aanzien van VAB in bebouwingsclusters, kernrandzones en linten zijn de hergebruikmogelijkheden een stuk ruimer. Naast recreatie en toerisme en opslag wordt hier ook gedacht aan maatschappelijke- en zorgvoorzieningen, dienstverlening, ambachtelijke bedrijvigheid en lichte vormen van productie. De mogelijkheden zullen van geval tot geval worden bekeken. Ligging in of nabij Groene Hoofdstructuur, de aanwezige infrastructuur, landschappelijke kwaliteiten en cultuurhistorische waarden en –bebouwing zijn daarbij belangrijke afwegingen. In het kader van de herziening bestemmingsplan buitengebied zullen de hiervoor in aanmerking komende bebouwingsconcentraties nader worden begrensd. Samenwerkingspartners Individuele ondernemers, ZLTO, BMF, Stichting werkgroep behoud en herstel Sonse en Bestse Heide Startdatum Van kracht worden bestemmingsplan buitengebied. Financiering Reguliere budgetten gemeente
38
ACTIEPUNT 16 GEMEENTELIJK INKOOPBELEID Bij het verstrekken van gemeentelijke opdrachten zijn zaken als prijs en kwaliteit van het geleverde te allen tijde doorslaggevend. Wel worden bedrijven uit Best of directe omgeving in principe in de gelegenheid gesteld om in te schrijven of offerte uit te brengen. Bij de feitelijke aanbesteding wijzen wij protectionisme van het plaatselijke bedrijfsleven echter af. Wel gaat, bij gelijke geschiktheid, de voorkeur uit naar deze bedrijven. In offerte-aanvragen en aanbestedingen wordt in principe tevens aangegeven dat de gemeente Best verantwoordelijk is voor de uitvoering van een aantal sociale zekerheidswetten. Bij de uitvoering daarvan wil de gemeente Best organisaties en bedrijven betrekken. Het gaat om het aanbieden van werk(ervaringsplaatsen) aan werkzoekende inwoners van Best. Aan bedrijven wordt gevraagd hierop een visie te geven en hierin te participeren. Bij gelijke geschiktheid is deze visie en participatie van groot belang. Voorts is onverkort de Nota Inkopen voor Best van kracht (november 2005). Hierin is het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Best beschreven, waaronder de lokale implementatie van Europese en nationale wet- en regelgeving op het gebied van overheidsopdrachten. Samenwerkingspartners Potentiële opdrachtnemers Startdatum Per direct Financiering Niet van toepassing
39
40
5.
VERKLARENDE WOORDENLIJST
Aanbod Bedrijfs-, winkel of kantoorruimte die beschikbaar is of komt, uitsluitend betrekking hebbend op reeds opgeleverde of al in aanbouw zijnde complexen. Agrobusiness Alle agrarische bedrijven en direct aan deze sector gelieerde bedrijven (bv. agrotechnische bedrijven) Beroepsbevolking Personen van 15 tot en met 64 jaar die tenminste 12 uur per week werken of willen werken, daarvoor beschikbaar zijn en bovendien actief zoeken naar werk Bose Bereikbaarheid Oostelijk deel Stadsregio Eindhoven/Helmond Brainport Aanduiding in het Rijksbeleid (Nota Ruimte, Nota Pieken in de Delta) van de regio Eindhoven, waarmee met name gedoeld wordt op het belang van deze toptechnologieregio voor de nationale economie Breedband Aansluiting die geschikt is voor beeld- en geluidstoepassing van een goede kwaliteit, geschikt is voor het uitwisselen van omvangrijke gegevensbestanden en waarbij de verbinding continu beschikbaar is. BOR Bestuurlijk Overleg Randgemeenten. Dit overleg tussen 8 gemeenten heeft als doel gezamenlijk een oplossing te bieden voor de ruimtelijke problematiek van de regio Eindhoven. Bruto oppervlak bedrijventerreinen Oppervlak, gemeten langs de buitenomtrek, van gebieden die als bedrijventerrein zijn bestemd of minimaal de status van ontwerpplan in de zin van art 23 Wro hebben Bvo Bruto Vloer Oppervlak van gebouwen (gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek), uitgedrukt in m2 Dark Fiber Onbelichte glasvezelkabels, zonder de actieve apparatuur (optische poorten, switches en routers) die zorgt voor datatransport ofwel de “belichting” ervan DBB, project~ Project Duurzame Bedrijventerreinen Best GDV Afkorting van Grootschalige Detailhandelsvestigingen; heeft betrekking op grootschalige winkels. Niet het soort goederen is het criterium, maar het vloeroppervlak. Zie ook ÆPDV Herstructurering Alle eenmalige ingrepen op bedrijventerreinen die tot doel hebben veroudering van het terrein als geheel te bestrijden en die niet tot het reguliere onderhoud gerekend kunnen worden. Herstructurering kent drie typen: Ærevitalisering (economische functie blijft behouden), herprofilering (economische functie verandert) en transformatie (economische functie verdwijnt) Huurprijzen Prijzen per m2 verhuurbaar oppervlak per jaar exclusief BTW, servicekosten, huurderspecifieke inrichtingskosten en eventuele huurvrije perioden KVO(-B) Keurmerk Veilig Ondernemen (Bedrijventerreinen). Keurmerk ontwikkeld in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties LTA Lokale Toeristische Adviesraad Milieucategorie Maat voor de samengestelde milieukenmerken van een bedrijfstype (dus niet: een individuele bedrijf) conform de VNG-publicatie “bedrijven en milieuzonering”. De milieucategorie geeft een indicatie van de afstanden die als gevolg van deze kenmerken kunnen worden aangehouden tussen dit type bedrijven en een rustige woonwijk Netto oppervlak bedrijventerreinen Oppervlak van gebieden die als bedrijventerrein zijn bestemd of minimaal de status van ontwerpplan in de zin van art 23 Wro hebben en beschikbaar zijn voor de eindgebruiker, dus exclusief openbare wegen en groen e.d.
41
OCB Ondernemers Collectief Best Opname Verhuur en verkoop op de zgn. “vrije markt”, met uitzondering van sale-and-leasebacktransacties en nieuwbouw ten behoeve van eigenaar-gebruikers OVB Ondernemers Verbond Best Parkmanagement Duurzaam beheer van bedrijventerreinen middel van een gestructureerde en permanente samenwerking tussen gemeente en bedrijfsleven en tussen bedrijven onderling. PDV Afkorting van Perifere Detailhandelsvestigingen; heeft betrekking op detailhandel in volumineuze goederen. Zie ook Æ GDV Productiemilieu Samenspel van omgevingsfactoren die inwerken op het functioneren van de bedrijvigheid in een bepaald gebied Productiestructuur Samenstelling van de bedrijvigheid. De productie of economische structuur kan worden uitgedrukt in verschillende grootheden, zoals aantal bedrijven, werkgelegenheid, omzet etc. Reallocatie Herhuisvesting van bedrijven in een ander bestaand pand Revitalisering, ~ van bedrijventerreinen ÆHerstructurering van bedrijventerreinen waarbij de huidige economische functie grotendeels behouden blijft R&D Research and Development: onderzoek en ontwikkeling RSP Regionaal Structuur Plan Regio Eindhoven. Het RSP biedt het kader en de visie voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen binnen de regio Zuidoost-Brabant. Statische opslag opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zoals auto’s, boten caravans SBBB Stichting Beveiliging Bedrijventerreinen Best Tertiarisering “Verdienstelijking”: opkomst van de (commerciële) dienstverlening als sector en als activiteit binnen andere sectoren: “tertiairisering van de industrie” Value Added Logistics (VAL) Aan een logistiek knooppunt verbonden aanvullende activiteiten welke zijn gebaseerd op de overslag en afhandeling van producten en goederen en bovendien toegevoegde waarde genereren. Te denken valt aan assemblage, facturering, in- en ompakken etc. Vaarwegklasse Maat voor capaciteit (tonnages, afmetingen, diepgang) van schepen, kanalen, sluizen en bruggen. Een kanaal in vaarwegklasse II – het Wilhelminakanaal - heeft een breedte van minimaal 24 meter en een diepte van minimaal 3,3 meter VAB Vrijkomende Agrarische Bebouwing Vvo 1) Verkoop Vloer Oppervlak: overdekt winkelgedeelte dat voor het publiek toegankelijk is, vermeerderd met etalageruimte, binnenmuurs gemeten 2) Verhuurbaar Vloeroppervlak: oppervlak gemeten op vloerniveau tussen de opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte omhullen, doorgaans exclusief buitenbergruimten, installatieruimte, verticale verkeersruimte Werkloosheid Bij het Centrum voor Werk en Inkomen ingeschreven Niet Werkende Werkzoekenden, doorgaans uitgedrukt als percentage van de Æberoepsbevolking WOR Wet op de openluchtrecreatie ZLTO Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie
42