Ecologisch herstelplan “De Vinkenslag”
B-team Hilvarenbeek September 2010
Ecologisch herstelplan “De Vinkenslag”
Auteur: Drs. Jordie Netten Initiatiefnemer: B-team Hilvarenbeek www.bteamhilvarenbeek.nl Partner: Wageningen Universiteit en Research Center Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer
Ecologisch herstelplan “De Vinkenslag”
Inhoudsopgave Ecologisch herstelplan “De Vinkenslag”..................................................................... 3 Achtergrond....................................................................................................... 3 Doel.................................................................................................................. 3 Aanpak ............................................................................................................. 3 Bevindingen ....................................................................................................... 4 Waterbodem ................................................................................................... 4 Waterlaag....................................................................................................... 4 Aanbevelingen ................................................................................................... 4 Overige suggesties ............................................................................................. 6 BIJLAGE 1 – Materialen & Methoden ..................................................................... I BIJLAGE 2 – WATERBODEM ................................................................................ II BIJLAGE 2 – WATERBODEM ................................................................................ II BIJLAGE 3 – WATERLAAG ..................................................................................III Figuur B3a Weersgegevens (afkomstig van weerstation Gilze-Rijen) .....................III Figuur B3b Abiotische metingen .......................................................................III Figuur B3c Nutriëntenconcentraties ..................................................................III BIJLAGE 4 – KROOSONTWIKKELING AAN WATEROPPERVLAK ................................. IV BIJLAGE 5 ......................................................................................................... V
2
Ecologisch herstelplan “De Vinkenslag”
Ecologisch herstelplan “De Vinkenslag” Achtergrond Aan de rand van de wijk De Doelakkers in Hilvarenbeek ligt een vijver die in de volksmond vernoemd wordt naar de straat die er in de buurt ligt, “De Vinkenslag”. Deze vijver vult zich elk jaar in het voorjaar en vroege zomer met kroos (Lemna sp.) en gele lis (Iris pseudacorus) tot een 100% bedekking.
Klein Kroos (Lemna minor sp.)
Gele lis (Iris pseaudacorus)
Dit is onwenselijk voor de esthetische en ecologische waarde van de vijver. Drijvende planten, zoals kroos, zorgen voor donkere en zuurstofloze condities onder het plantendek. Dit heeft funeste gevolgen voor de flora en fauna onder het plantendek. Omdat kroos en gele lis water opnemen met de wortels en verdampen aan de lucht, neemt de diepte van de waterlaag sterk af gedurende het voorjaar en de zomer. Hierdoor kan de vijver droog komen te staan, met alle gevolgen van dien voor de flora en fauna en dus voor de biodiversiteit van het ecosysteem.
Doel Het vermoeden bestaat dat de overmatige kroos en gele lis groei wordt veroorzaakt door een hoge nutriëntenconcentratie van het water en van de waterbodem. Door middel van monitoring kan dit worden vastgesteld. Als de oorzaken duidelijk zijn, worden er aanbevelingen gedaan die kunnen leiden tot ecologisch herstel van deze vijver.
Aanpak In het voorjaar en vroege zomer van 2010 wordt “De Vinkenslag” tweewekelijks bemonsterd voor nutriëntenconcentraties (stikstof en fosfaat), temperatuur, opgeloste zuurstofconcentratie, elektrisch geleidingsvermogen (EGV) en pH. Daarnaast zal een initiële bemonstering zijn van de nutriëntenconcentraties en gehalte droge stof en organisch materiaal van de waterbodem. De tweewekelijkse bemonstering loopt totdat de vijver voor de eerste keer van het jaar droog staat. Bijlage 1 toont de gebruikte materialen en methoden.
3
Ecologisch herstelplan “De Vinkenslag” Bevindingen Waterbodem De sliblaag die op de zandbodem van de vijver ligt is 20 cm dik. Deze sliblaag bevat een substantieel hoger gehalte aan organische stof en een lager gehalte droge stof dan de onderliggende zandlaag (Bijlage 2a). Nutriëntenconcentraties in de sliblaag liggen een factor 2 tot 34 hoger dan in de zandlaag (Bijlage 2b). Waterlaag -metingenIn Figuur B3b in de bijlage staan de metingen van pH, EGV, temperatuur en opgelost zuurstof vermeld. De zuurgraad van het water is constant over de tijd en zit rond de 7. Het EGV begint hoog (>1200 µS/cm) en halveert in waarde (+/- 600 µS/cm) vanaf half juni 2010. Dit heeft naar alle waarschijnlijkheid te maken met de afname van neerslag en toename van de luchttemperatuur en het daardoor afgenomen watervolume van de vijver. De watertemperatuur volgt de luchttemperatuur zoals verwacht (Bijlage 4). De waterlaag kent vanwege de geringe diepte geen gradiënt in pH, EGV en temperatuur. Wel is er een gradiënt voor de concentratie van het opgeloste zuurstof zichtbaar, waar de waarde nabij de bodem richting de 0 mg/l gaat door het zuurstofverbruik van het sediment (chemisch en biologisch). Naarmate het warmer wordt, neemt de zuurstofconcentratie in de waterlaag af (door o.a. verlaging van de zuurstofverzadiging en toename van consumptie door verhoogde mineralisatie in het sediment). Na de laatste meetdag (27 juni 2010 – 95% bedekking) stond er bijna geen water meer in de vijver door het tropische weer. Toen is de monitoring gestopt. Augustus 2010 was een zeer natte maand en dat resulteerde in een snelle hervulling van het systeem met water wat binnen no time leidde tot 100% bedekking door kroos. -nutriëntenDe nutriëntenwaarden voor fosfaat (Ptotaal en PO43-) liggen relatief laag en lopen in de tijd iets op naar een maximale waarde van respectievelijk 3,51 µg P/l en 3,2 mg P/l wat nog steeds zeer acceptabel is voor dit watertype. Het totaal stikstof (Ntotaal) ligt varieert van 0,60 tot 1,51 mg N/l wat een goede tot matige waterkwaliteit geeft. Vanaf half juni 2010 neemt deze waarde toe van 4,52 en zelfs naar 10,85 mg N/l wat een zeer slechte waterkwaliteit geeft. De grootste bijdrage in deze toename is afkomstig van een toename in ammonium (NH 4+) tot 3,56 mg N/l. Deze toename is grotendeels te wijten aan de toename van de hoeveelheid organisch materiaal wat beschikbaar is voor afbraak en de toename van de snelheid van mineralisatie.
Aanbevelingen Om deze vijver te herstellen naar een ecologisch wenselijke situatie dient de focus gelegd te worden op beperking van de interne nutriëntenbelasting. Deze belasting is afkomstig van de verhoogde mineralisatie van organisch materiaal in het systeem. Het is noodzakelijk de inval van organisch materiaal te beperken. Dit organisch materiaal bestaat hoofdzakelijk uit bladeren van naburige bomen.
4
Ecologisch herstelplan “De Vinkenslag” Vervolgens dient een gewenste vegetatie geïntroduceerd te worden, waardoor de biodiversiteit en draagkracht van het systeem verhoogd wordt. Concrete handelingen en planning 1. Drooglegging ter facilitering vervolgstappen (niet noodzakelijk) (initieel; najaar/winter) 2. Verwijderen van de sliblaag en oevervegetatie1 (initieel; najaar/winter) 3. Uitdiepen watersysteem met 0,5 meter2 (niet noodzakelijk, maar verhoogd wel de draagkracht van het systeem) (initieel; najaar/winter) 4. Beperking inval organisch materiaal door tijdig en regelmatig bladeren te ruimen (jaarlijks; najaar/winter) 5. Aanvullen waterlaag (initieel; najaar/winter) 6. (Her)introduceren van nieuwe vegetatie2 (initieel; laat voorjaar) 7. Monitoren van herstel (jaarlijks; groeiseizoen) Toelichting 1
Overvegetatie kan voor een deel apart gezet worden, zodat ze na het uitgraven teruggeplant kunnen worden. 2
Het middengedeelte van de vijver krijgt een waterdiepte van 120-150 cm in winter. Oeverprofiel is een geleidelijke helling, waardoor er een vrij ruime oeverzone kan ontstaan. 3
Het (her)introduceren van nieuwe vegetatie moet gebeuren omdat de zaadbank is verwijderd tijdens het verwijderen van het organisch materiaal. Planten kunnen het beste streekeigen materiaal zijn (bijvoorbeeld uit Spruitenstroompje of Reusel) wat talrijk is en vaak beschikbaar komt bij schoning. Mogelijke soorten zijn: Gewoon Sterrenkroos (Callitriche platycarpa), Haaks Sterrenkroos (Callitriche hamulata), Drijvend Fonteinkruid (Potamogeton natans), Gekroesd Fonteinkruid (Potamogeton crispus), Glanzend Fonteinkruid (Potamogeton lucens), Watergentiaan (Nymphoides peltata), Grote Waterranonkel (Ranunculus peltatus). Voor oevervegetatie kan gedacht worden aan Grote Lisdodde (Typha latifolia), Grote Waterweegbree (Alisma plantago-aquatica), Moerasvergeet-me-nietje (Myosotis scorpioides), Zwanenbloem (Butomus umbellatus), Grote Egelskop (Sparganium erectum), Pijlkruid (Sagittaria sagittifolia), Mannagras (Glyceria fluitans), waardoor een interessant milieu voor amfibieën en libellen ontstaat. De hoeveelheid die hiervoor gebruikt dient te worden is zo veel mogelijk voor submerse en drijfbladplanten. Als een minimale maatlat kan gebruikt worden 15 fragmenten van 10 cm lengte per vierkante meter voor submerse planten en 4 rhizomen (met tenminste twee gezonde knopjes) per vierkante meter van drijfbladplanten. Om verdroging te voorkomen is de meest geschikte lokatie om te planten vanuit het midden. Planten kunnen komen uit (het schonen van) sloten/plassen of van een groothandel. Voor een succesvolle introductie moeten de planten „vers‟ zijn. Let er tevens op of ze vrij zijn van ongewenste planten (zoals kroos) alvorens ze te planten.
5
Ecologisch herstelplan “De Vinkenslag” Overige suggesties Het ecologisch herstel van de vijver „De Vinkenslag‟ kan mogelijk gecombineerd worden met het herinrichten van de natuurlijke hoek rondom de vijver (tot de Hakvoortseweg en de N269)(Bijlage 5). Beplanting onder de bomen kan gewoon worden gehandhaafd, evenals de esdoorns aan de oude weg. Om mossen en varens de kans te geven is de bestaande grond te rijk aan nutriënten en dient dus verschraling plaats te vinden. Overige milieufactoren zijn wel toereikend voor dergelijke vegetatie. De esdoorns, maar zeker de populieren zijn in de zomer bepalend voor de waterstand in de vijver, omdat beide soorten een enorm verdampend vermogen hebben. Reductie van deze soorten is daardoor wenselijk.
6
Ecologisch herstelplan “De Vinkenslag” - Bijlagen BIJLAGE 1 – Materialen & Methoden Bepalingen Waterbodem Gehalte organische stof en droge stof: Door middel van bepaling van de indamprest en de gloeirest (Gravimetrische methode: NEN 6620). Nutriëntenconcentraties: Voorbehandeling: colloïdmalen (50 µm) en zeven (7 mm); Destructie: H2SO4-H2O2-Se methode; SFA-Nt/Pt; Extractie: 0.01 M CaCl2; SFA-CaCl2. Waterlaag (Metingen gedaan net onder het wateroppervlak en net boven de waterbodem) Temperatuur: WTW Multi 350i Elektrisch geleidingsvermogen: WTW Multi 350i pH: WTW Multi 350i Opgeloste zuurstofconcentratie: WTW Oxi320/SET zuurstofmeter Nutriëntenconcentratie: Stikstofbepalingen zijn gebaseerd op de NEN6646 methode; Fosfaatbepalingen zijn gebaseerd op de NEN6663 methode; Metingen zijn gedaan op een „continuous flow analyzer‟ (Skalar Analytical BV, Breda, Nederland) Plantenbedekking Visueel, door eenzelfde en ervaren waarnemer
I
Ecologisch herstelplan “De Vinkenslag” - Bijlagen BIJLAGE 2 – WATERBODEM Initiële metingen Monstername 30 april 2010 Tabel B2a Gehalte droge stof en organisch materiaal van de waterbodem
Zand Slib
Droge Stof (%)
Organisch Materiaal (%)
84.2 27.4
0.2 15.8
Tabel B2b Nutriëntenconcentraties in de waterbodem Ntotaal
Ptotaal
NH4+
NO3-+NO2
Nts
PO43-
(g/kg)
(mg/kg)
(mg/kg)
(mg/kg)
(mg/kg)
(mg/kg)
Zand
0.07
65
4.6
0.1
6
0.1
Slib
2.38
364
56.3
0.2
74
0.4
Factor
34
5.6
12.3
2
12.3
4
II
Ecologisch herstelplan “De Vinkenslag” - Bijlagen BIJLAGE 3 – WATERLAAG Figuur B3a Weersgegevens (afkomstig van weerstation Gilze-Rijen)
Figuur B3b Abiotische metingen
Figuur B3c Nutriëntenconcentraties
III
Ecologisch herstelplan “De Vinkenslag” - Bijlagen BIJLAGE 4 – KROOSONTWIKKELING AAN WATEROPPERVLAK
30 APRIL 2010
14 MEI 2010
28 MEI 2010
12 JUNI 2010
26 JUNI 2010
IV
Ecologisch herstelplan “De Vinkenslag” - Bijlagen BIJLAGE 5 Huidige situatie nabij de Vinkenslag
V