Eberhard van der Laan Gehouden op 20 november 2011 Schriftlezing: Lucas 10:25-37 BEMOEDIGING EN GROET “Komen Inca’s die Christus niet kennen in de hemel?” Die vraag stelde ik als puber op catechisatie aan de dominee. Hij was een aardige, gewoon gereformeerde man bij wie ons gezin – wonende in Rijnsburg – kerkte. Dat maakte zijn antwoord des te erger. “Nee!” “Dus die hebben pech gehad”, vroeg ik voor de zekerheid. “Ja.” Natuurlijk waren er voor een dertienjarige jongen in de jaren zestig veel meer redenen om je niet aangetrokken te voelen tot de kerk, maar dit was in mijn herinnering wel meer dan een druppel die de emmer deed overlopen. Als ik er nu met wat afstand over nadenk, botsen hier twee werelden, die van de orthodoxie en die van de vrijzinnigheid. Onze predikant was recht in de leer – conform de Heidelbergse Cathechismus – en probeerde daarmee in het redelijk gesloten kerkelijke wereldje van toen de boel bij elkaar te houden. Daar was hij per slot van rekening door de gemeente voor ingehuurd. Maar die starre – als jurist zeg ik legalistische – opvatting kon mij niet ‘bekoren’. Ik heb de kerk de rug toegekeerd, en lang een bozig gevoel gehad over wat ik toen zag als harteloosheid. Wanneer ik tegenwoordig mensen op zondag ter kerke zie gaan, denk ik wel eens dat zij bevoorrecht zijn, omdat het goed is om een vast moment in de week te nemen om over het bestaan na te denken, om afstand te nemen van de dagelijkse besognes. Ik heb me laten vertellen dat Sabbat rust betekent, op adem komen, van ophouden weten. Ik ontbeer een dergelijk vast moment in de week en kom eigenlijk alleen op toevallige momenten of in vakanties aan zulke bezinning toe. Dat was een reden om deze uitnodiging aan te nemen. Ik moet me voorstellen. Het geloof speelde thuis een rol. Wij zongen psalmen & gezangen en lazen de bijbel. Mijn grootvader was predikant in Friesland. In het bozige gevoel dat ik net noemde, heb ik uit het bureau dat ik van hem had geërfd een grote stapel schriftjes met zijn – voor mij toen onverteerbare – preken weggegooid. Iets waar ik mij tot op de dag van vandaag voor schaam. En waarvoor ik nu gestraft word, want ik kon er dus jammer genoeg niet uit putten. Mijn moeder is, toen ik als nakomertje als enige van de zes kinderen nog thuis was, theologie gaan studeren en kwam daarbij in aanraking met de vrijzinnige theologie van Kuitert. Over abortus, euthanasie en homoseksualiteit schreef zij brochures, waarmee zij in de christelijke gemeenten in de buurt de boer op ging. Maar geloven, nee, dat deed zij steeds minder, in ieder geval niet in de kerk. Zij doet denken aan Theo Thijssens – autobiografische – In de ochtend van het leven.
Stichting Onderhoud Nieuwpoortkade 2a 1055 rx Amsterdam 06 138 551 56 kvk 52571971 ing 5389746
[email protected] www.preekvandeleek.nl
De hoofdpersoon zit op de kweekschool – en is er op tegen dat zijn tante een vergroting van het oude, vale portret van zijn overleden vader aan zijn moeder geeft; het zou haar alleen maar meer van streek maken. Deze ik-persoon klaagt zijn tante aan bij zijn gelovige oma en er ontspint zich een twist over geloof en ongeloof. “‘Nou, maar moeder is anders óók knap ongelovig’, zet ik opoe mat. ‘Je moeder jongen? Weet je wat het met je moeder is?’ En die zo goed-orthodoxe opoe gooit me onbekommerd ’n grote ketterij naar mijn hoofd: ‘Ongelovig, of gelovig, dat komt er bij jouw moeder geen steek op aan, want zoals zij, met jullie, leeft, da’s toch alle dagen godsdienst.’ ‘Phrases’, vonnis ik, in mijn dialect. Och, wat was ik toen, geestelijk, een kwast, en mijn eenvoudige grootje een dame van hoge allure! Want dìt is de waarheid over onze moeder: Haar leven mèt ons, en vóór ons, … en misschien ook wel een beetje: ‘dóór’ ons – dat was, elke dag weer: godsdienst.” Mijn vader was een ander ‘geval’. Hij was een dorpsdokter met een groot hart. Voor hem bestonden maar twee soorten mensen: gezonde en zieke, verder was iedereen gelijk. Heel veel Rijnsburgers hadden als bloemenkweker of –handelaar een eigen bedrijfjes en zaten dus niet in het Ziekenfonds. Sinds de jaren zestig zijn zij welvarend, maar daarvóór waren zij vaak arm en soms konden zij bijvoorbeeld de bevalling van hun kind niet betalen. Ik heb geregeld gezien en gehoord dat zij twintig of dertig jaar later in een veel te dikke Mercedes kwamen voorrijden om die bevalling alsnog te betalen. NIEMAND kan zich laten voorstaan op zijn ouders, maar je mag (of moet) er wel dankbaar en blij om zijn als je fijne ouders had. Ik doe voor mijn vader een beroep op Marnix Gijsen: “Mijn vadertje, hij was rechtvaardigheid, Hij had den zwaren last op zich geladen, een eerlijk man te zijn In woord en daad.” Anders dan mijn moeder bleef mijn vader altijd kerkelijk. Voor hem koos ik zijn favoriete psalm ‘Vaste rots van mijn behoud’, zo zwaar dat u het waarschijnlijk niet kent.
PREEK Gemeente, De parabel van de Barmhartige Samaritaan heb ik altijd een fascinerend verhaal gevonden. Het houdt je een spiegel voor en het is verrassend. ‘Je zult liefhebben de Heer, jouw God, met heel je hart en je ziel, met heel je kracht en je verstand’; en ‘je naaste die is als jij’, zo lepelt de wetgeleerde en gediplomeerd gelovige zijn lesje op uit de Thora. Vervolgens stelt de wetgeleerde Jezus een wat plagerige vraag: “maar wie is mijn naaste?”, daarmee voorbijgaand aan de vraag ‘wie is God?’, want die wijsheid heeft de Farizeeër kennelijk al in pacht. Jezus gelooft niet dat een abstracte verhandeling over ‘de naaste’ de man
Stichting Onderhoud Nieuwpoortkade 2a 1055 rx Amsterdam 06 138 551 56 kvk 52571971 ing 5389746
[email protected] www.preekvandeleek.nl
veel wijzer zou maken en vertelt hem het verhaal van de reiziger die afdaalde van Jeruzalem naar Jericho en onderweg wordt overvallen. Ik herneem de tekst: “Bij toeval daalde een priester af langs die weg, hij zag hem en ging tegenover hem voorbij. Zo ook geschiedde dat een Leviet (knechtje van de priester) langs die plaats kwam, hij zag hem en ging tegenover hem voorbij. Een Samaritaan die de weg ging, kwam langs hem, zag hem en werd bewogen door ontferming.” Dus de vrome heren die in theorie alles over God weten, laten het slachtoffer links liggen en de Samaritaan, een lid van een door de Joden als minderwaardig beschouwd bastaardvolk, weet wat hem te doen staat. Zoals die Drentse boer die in de oorlog de regeringskoerier Bestebreurtje op zijn land vond. Die was ’s nachts uit een Engels vliegtuig gesprongen met een geheime missie, maar hij had bij de landing zijn been gebroken. Een televisieverslaggever interviewde die boer, jaren later. ‘Wat ging er door u heen, die vroege morgen, toen u Bestebreurtje in uw weiland zag liggen?’ ‘Ik wou dat ie daar niet gelegen had,’ zei de boer, ‘maar toen hij er lag, lag hij er voor mij.’ “Wie, denk je, is van deze drie de naaste geworden van hem die was gevallen in de handen van rovers?” Dat is verrassend. ‘Maar wie is mijn naaste?’ heeft de wetgeleerde gevraagd. Jezus draait de vraag om. Niet een ander is je naaste, jij bent zelf de naaste van de ander. De naaste is niet de hulpbehoevende, de naaste is wie zich ontfermde. “Wie, denk je, is van deze drie de naaste geworden van hem die was gevallen in de handen van rovers?” Je zou verwachten dat de wetgeleerde zou antwoorden: “de Samaritaan”. Maar de evangelist Lucas legt de wetgeleerde een bijzondere tekst in de mond: ‘Die barmhartigheid aan hem deed.’ Die woorden kennen wij verder alleen van God: hij die ons barmhartigheid bewijst. Het woordje barmhartig slaat eigenlijk alleen op God, híj is de barmhartige. En daarmee is de vraag beantwoord die zo-even werd verzwegen! Wie is God? Die vraag werd niet gesteld, maar hij wordt hier tussen de regels door wel beantwoord: ‘Hij die mij barmhartigheid bewijst.’ En wie is mijn naaste? ‘Hij die mij in Gods naam barmhartigheid bewijst.’ In de Islam is de Barmhartige zelfs een aanduiding voor God. Het verhaal is nog niet uit, zo ontleen ik aan Nico ter Lindens ‘Het verhaal gaat’ – en uit wiens werk ik voor vanmiddag rijkelijk heb geput. Met veel hulp van zijn zoon Geert Jan, het liberale ‘gouden pennetje’ van mijn kabinet, die natuurlijk eigenlijk net als zijn vader gewoon humaan dominee is. Het verhaal is nog niet uit. De priester had een volgeling: de priester ging voorbij, evenzo de Leviet. En die Samaritaan, heeft die ook een volgeling, iemand die in zijn voetsporen treedt? Jezus zei tot de wetgeleerde: ‘Ga en doe jij evenzo.’ Gemeente, Jezus legt de lat hoog. Het gaat in deze parabel door de evangelist natuurlijk over solidariteit, de term die mijn partijgenoten gebruiken, of over sociale rechtvaardigheid, de term die liberalen hanteren. De priester en de Leviet zijn te typeren als salon-socialisten of laissez-faire-liberalen, daar zullen we het wel over eens zijn; zij hadden moeten handelen, iets moeten doen.
Stichting Onderhoud Nieuwpoortkade 2a 1055 rx Amsterdam 06 138 551 56 kvk 52571971 ing 5389746
[email protected] www.preekvandeleek.nl
Over solidariteit als ECHT iets doen, hoorde ik ooit het volgende verhaal. Er was eens een jongen die niet naar zijn ‘graduation day’ durfde te gaan om zijn diploma op te halen, omdat hij kaal was geworden door de kuur tegen kanker. Zijn medestudenten besloten toen hun haren af te scheren. Het in praktijk brengen van solidariteit vormt een opgave, een last. Je kunt niet de hele dag de berm afspeuren, om te zien of er een slachtoffer ligt dat hulp nodig heeft. Vrijwel dagelijks zijn er momenten - groot en klein – die vragen om een besluit: kom ik in actie of laat ik het betijen? En dan zijn er de talloze uitvluchten - die we allemaal kennen, anders word je gek - om geen besluit te hoeven nemen: er zijn anderen in de buurt die ook wel eens wat mogen doen of ik heb het nu even te druk. Zo is er een beroemde Amerikaanse studie uit het begin van de jaren zeventig. Een groep studenten theologie op Princeton University werd gevraagd deel te nemen aan een onderzoek door even verderop in een ander gebouw een korte presentatie te geven. De ene helft van de studenten kreeg de opdracht een verhaal te vertellen over de latere beroepskansen voor theologen en de andere helft diende een presentatie te geven over de Barmhartige Samaritaan. Binnen elk van de twee groepen kreeg de ene helft te horen dat er haast met het verhaal geboden was , de andere groep niet. Onderweg kregen alle deelnemers te maken met een man die duidelijk hulp nodig had – uiteraard een acteur die in het complot zat. De uitkomst van het onderzoek was dat niet het onderwerp waarover de presentatie ging een duidelijk onderscheidende factor vormde, maar of de deelnemers geïnstrueerd waren zich te haasten of niet. Dit is wel een herkenbare uitkomst, maar ik wantrouw uitkomsten van sociaal-psychologisch onderzoek die al te zeer passen in een straatje. Maar ter geruststelling: toen dit Amerikaanse onderzoek werd gehouden, zat een nogal bekende ex-doctor psychologie uit Nederland in elk geval nog op de lagere school. In de parabel van de Barmhartige Samaritaan gaat het niet alleen over de letter van de wet, maar ook over de geest van de wet. Iets wat mij als jurist aanspreekt. Het verhaal verwijst evenzeer naar het begrip verantwoordelijkheid, het zich verantwoordelijk weten voor een ander of voor iets. Hoe ver strekt die verantwoordelijkheid? “Ben ik mijn broeders hoeder?” echoot dan in mijn hoofd. Gemeente, Er zijn momenten in het leven waarbij het er op aankomt, dat je móet kiezen, omdat de maat vol is, omdat de barmhartigheid dat eist. In ons stadswapen is sinds 1947 het devies Heldhaftig, Vastberaden en Barmhartig, verleend door koningin Wilhelmina. Dat danken we aan de moed en de opofferingsgezindheid van de Februaristakers voor wie de maat vol was en die “Terwille van de gerechtigheid, opstonden voor ‘t volk dat onderlag”. Het was de enige algemene staking tegen de Duitse terreur in heel de Tweede Wereldoorlog in heel bezet Europa. Dit jaar bij de herdenking van de Februaristaking zei ik er dit over: “wanneer wij op onze beurt niet bereid zijn in onze dagen op te komen voor de gerechtigheid waar die in de verdrukking zit, dan kunnen wij hier net zo goed níet staan. Wij dienen daarbij wel te beseffen dat onze inzet voor de gerechtigheid, in dit vrije land en beschut door onze rechtstaat, wel even iets anders is – en bijkans gratis is – vergeleken bij de moed en de opofferingsgezindheid van de stakers van toen.”
Stichting Onderhoud Nieuwpoortkade 2a 1055 rx Amsterdam 06 138 551 56 kvk 52571971 ing 5389746
[email protected] www.preekvandeleek.nl
Spijt kun je hebben van iets wat je hebt gedaan, misschien wel hebt misdaan. Maar niet zelden zal je spijt hebben van iets dat je achteraf niet hebt gedaan, iets wat je hebt nagelaten maar wat je wel had moeten doen. Ik moet dan denken aan de Goddelijke Komedie van Dante waar in de hel – vlak na de poort – een gebied is waarin zich de overledenen bevinden die tijdens hun leven geen keuze hebben gemaakt tussen goed en kwaad. Zij bevinden zich nog niet in de echte hel, zo verachtelijk zijn zij, maar zijn gedoemd eeuwig als gekken rond te rennen achter een banier aan, onderwijl geplaagd door wespen. Kort en goed: de ergste plaats in de hel, en die is voor diegene die in tijd van crisis aanspraak maakt op neutraliteit. Wanneer is de maat vol? Wanneer kan je de keuze tussen goed en kwaad niet meer ontlopen? Wanneer zien we Bestebreurtje in ons eigen weiland liggen? Misschien vormt een indicatie wanneer de grens van de Gulden Regel wordt overschreden: “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.” Gemeente, Zoals mijn moeder zich stortte op het schrijven van brochures, zo vervangen voor mij de sociaaldemocratische idealen de humaniteit van het Christendom. ‘Ongelovig, of gelovig, dat komt er bij jouw moeder geen steek op aan, want zoals zij, met jullie, leeft, da’s toch alle dagen godsdienst.’ Mijn vader moest van het instituut sociaaldemocratie niet veel hebben, maar zoals hij achter zijn patiënten aanliep, ‘Da’s toch alle dagen sociaaldemocratie.’ Amsterdammers, onze plichten zijn heldhaftigheid, vastberadenheid en barmhartigheid, deze drie, maar de grootste daarvan is denk ik de barmhartigheid. Daarbij maakt het niet uit waar iemands overtuiging vandaan komt, zolang hij of zij het maar waarmaakt als het er op aankomt. Als ik vandaag voor één keer namens Jezus mag spreken: ‘Ga en doe jij evenzo.’
Stichting Onderhoud Nieuwpoortkade 2a 1055 rx Amsterdam 06 138 551 56 kvk 52571971 ing 5389746
[email protected] www.preekvandeleek.nl