Hogeschool voor Fysiotherapie Thim van der Laan Opleiding: opleiding tot fysiotherapeut Variant: voltijd Visitatiedata:
Nieuwegein 13 oktober 2005 Zwitserland 25 november 2005
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, april 2006
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
2
Inhoud
3
Deel A:
Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per onderwerp 1.6 Schematisch overzicht oordelen 1.7 Totaaloordeel
5 7 7 9 11 11 13 13
Deel B:
Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
15 17 20 29 31 33 36
Deel C:
Doelstellingen van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Bijlagen Bijlage 1 Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Bijlage 2 Deskundigheden panelleden Bijlage 3 Bezoekprogramma’s Bezoek Thim van der Laan, Nieuwegein 13 oktober 2005 Bezoek Thim van der Laan, Zwitserland, 25 november 2005 Bijlage 4 Kengetallen
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
39 40 41 44 45 47
3
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
4
Deel A: Onderwerpen
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
5
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
6
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van een panel dat in opdracht van NQA de opleiding Fysiotherapie van de Hogeschool Thim van der Laan heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek vond plaats in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het begon in juni 2005, toen de opleiding de eerste opzet van haar zelfevaluatierapport bij de NQA aanleverde. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding bezocht; het bezoek vond plaats op 13 oktober 2005. Het panel bestond uit de volgende personen: De heer Bart Smit (inhoudsdeskundige, voorzitter); De heer Vincent Kortleve (inhoudsdeskundige); Mevrouw Femmie Klein (studentlid); Mevrouw drs. Roelien van Empel (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen die zijn geformuleerd in het document ‘Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties’ van de NVAO (augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen worden gegeven met daarbij argumenten ter onderbouwing daarvan. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
In 1974 werd de Hogeschool voor Fysiotherapie Thim van der Laan opgericht door Thim van der Laan, de vader van de huidige eigenaren van de hogeschool. Bij de herstructurering van het hbo ging deze opleiding op in de voorganger van de huidige Hogeschool Utrecht. De oprichter besloot in 1991 om opnieuw een Hogeschool Thim van der Laan (TvdL) op te richten, opnieuw een particuliere hogeschool voor fysiotherapie. Deze tweede opleiding TvdL betrok aanvankelijk een opleidingscentrum in de Utrechtse binnenstad. Sinds 2001 is de opleiding gehuisvest in een nieuw pand in Nieuwegein. Bij de visitatie van de Nederlandse opleidingen Fysiotherapie in 1999 is de opleiding eveneens gevisiteerd. De resultaten van die visitatie zijn vastgelegd in het rapport ‘Dynamiek in een veranderend decor’ (HBO-raad, 2000). Naar aanleiding van de resultaten van die visitatie heeft de Inspectie van het Onderwijs bezoeken gebracht aan de opleiding, in december 2000 en in april 2003. Na het laatste bezoek heeft de Inspectie de opleiding bij
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
7
brief (dd 28 april 2003) laten weten dat zij de tekortkomingen die in 1999 waren gesignaleerd acht te zijn weggenomen. De Inspectie spreekt in haar brief tevredenheid uit en constateert dat de tekortkomingen zoals geconstateerd op basis van het rapport van 2000 zijn opgeheven. In 1993 opende TvdL een dependance in Zwitserland. In deze dependance wordt Duitstalig onderwijs verzorgd voor studenten uit Zwitserland. Intussen is er een jaarlijkse instroom van 50 studenten, zowel uit Zwitserland als uit Oostenrijk. De opleiding is gericht op het bereiken van de Nederlandse landelijke eindkwalificaties. Deze wijken af van de eindkwalificaties die in Zwitserland en Oostenrijk gelden voor Physiotherapeuten. De Zwitserse en de Oostenrijkse overheid erkennen de eindkwalificaties van de opleiding, zodat de afgestudeerden in Zwitserland en Oostenrijk aan de slag kunnen. Tijdens gesprekken met vertegenwoordigers van het Zwitserse een Oostenrijkse werkveld en met studenten van de opleiding is besproken dat de Nederlandse eindkwalificaties wat betreft theorie en de verbinding tussen theorie en praktijk zwaardere eisen stellen dan de Zwitserse en Oostenrijkse eindkwalificaties. Daardoor hebben de afgestudeerden van de opleiding een sterke positie op de arbeidsmarkt in deze landen. Naast de bacheloropleiding in Nieuwegein en Zwitserland, biedt TvdL ook een masteropleiding aan, zowel in Nieuwegein als in Zwitserland. In Zwitserland is er daarnaast een fysiotherapieopleiding volgens de eindkwalificaties die in Zwitserland gelden. In 2005-2006 telde de opleiding in totaal circa 740 studenten. De verdeling over vestigingsplaats en studietraject is in onderstaande tabel weergegeven. Aantal bachelorstudenten in 2005-2006 locatie Nieuwegein Zwitserland (Landquart)
regulier voltijdtraject 300 144
vrijdag/zaterdag traject 300 nvt
In de Nederlandse vestiging wordt het onderwijs verzorgd door 34 docenten, met een gezamenlijke aanstellingsomvang van 25 fte. De docent-studentratio is daarmee 1: 22,8 (zie ook bij facet 3.2). In de Zwitserse vestiging wordt het onderwijs verzorgd door drie kerndocenten met daarbij 15 gastdocenten, met een gezamenlijke aanstellingsomvang van ca 7,4 fte. De docentstudentratio is daarmee 1:19,4. De laatste jaren is de jaarlijkse instroom circa 200 studenten; in 2005 was de instroom in Nieuwegein minder groot, vermoedelijk in verband met veranderingen in de arbeidsmarkt voor fysiotherapeuten in Nederland (zie ook bij facet 1.3). Studenten worden toegelaten na een intakeprocedure, waarbij onder meer wordt vastgesteld of er vrijstellingen mogelijk zijn en of er aanleidingen zijn voor individuele aanpassingen in het reguliere onderwijsaanbod. Het gaat bij de vrijstellingen met name om de vooropleiding (bijvoorbeeld bij de CIOS-instroom, de ALO-instroom). Daarnaast wordt gekeken naar
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
8
mogelijkheden voor een versneld of aangepast studietraject (versneld studeren voor bijvoorbeeld de VWO-instroom of een aangepast studietraject voor topsporters). Hierbij is sprake van studietraject op maat door concentratie van de contacturen, bijvoorbeeld voor studenten die hun studie combineren met een werkkring (onderwijs LO of verpleging) of met topsport. Bovenstaande resulteert in een ruim aanbod van studietrajecten. Het basistraject bestaat uit de reguliere voltijdstudie met contacturen op vier weekdagen, met daarnaast zelfstudie en samenwerking van studentengroepen. Een tweede studietraject is het vrijdag/zaterdagprogramma, waarbij de contacturen op vrijdag- en zaterdag zijn geconcentreerd. Voor de studenten afzonderlijk zijn in beide studietrajecten (regulier en vr/za) verdere aanpassingen mogelijk. In beide studietrajecten is versnelling mogelijk via vrijstellingen en studietempo. Voor topsporters is er een flexibel programma zodat hun studieverplichtingen en hun trainings- en wedstrijdverplichtingen te combineren zijn (Onderwijs Op Maat, OOM). Jaarlijks maken circa 5-10 studenten gebruik van het sportersprogramma. Het vrijdag/zaterdag-programma wordt binnen de instelling ook wel aangeduid als ‘ deeltijdopleiding’ , aangezien deze studenten hun studie combineren met andere verplichtingen. Deze naamgeving werd ook in het visitatierapport van 2000 gehanteerd. Ook de Inspectie van het Onderwijs hanteert deze terminologie in haar brief van 28 april 2003. Dit traject is echter, feitelijk noch formeel, geen deeltijdopleiding. Het programma en de vereiste inzet door de studenten zijn gelijk aan die van de reguliere voltijdopleiding. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Uitgangspunt bij de visitatie was het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.2). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de informatieanalyse) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport met de bijlagen in orde was bevonden, heeft de auditor met de opleiding tezamen besproken welke facetten of welke thema’s naar verwachting de meeste aandacht zullen krijgen tijdens het bezoek van het panel (de agenderende audit). Daardoor konden de opleiding en het visitatiepanel zich op adequate wijze voorbereiden op het bezoek. In diezelfde periode (augustus en september 2005) bereidden de panelleden zich inhoudelijk voor op het bezoek. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport en de bijlagen, formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel concreet voorbereid.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
9
Het opleidingsmanagement had bij haar zelfevaluatierapport een korte video-impressie gevoegd waardoor het panel zich een beeld kon vormen van de accommodatie van de Zwitserse dependance. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het detailrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, met studenten, docenten, afgestudeerden en met het werkveld. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken heeft het panel haar bevindingen besproken, waarbij de voorlopige oordelen die de individuele panelleden voorafgaande aan het bezoek hadden vastgelegd opnieuw werden besproken aan de hand van de nieuw verkregen informatie. Het panel kwam daarbij tot gezamenlijke (tussen-)oordelen. Aan het einde van het bezoek heeft het panel haar definitieve oordelen gezamenlijk vastgelegd. Daarbij stelde het panel vast dat zij aanvullende informatie nodig had voordat zij haar voorlopige conclusies over de Zwitserse variant van de opleiding kon bijstellen tot definitieve conclusies In een afsluitend gesprek met het opleidingsmanagement heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. Daarbij is ook vermeld dat er mogelijk nader onderzoek nodig zou zijn in verband met de Zwitserse variant. Bij het vastleggen van haar bevindingen kwam het panel tot de conclusie dat er een aanvullend gesprek nodig was met betrokkenen bij het onderwijs in Zwitserland, aangezien bij een aantal punten de informatie nog niet volledig of niet eenduidig was. Na overleg met TvdL is besloten tot een overleg in Zwitserland. Dit overleg vond plaats op 25 november 2005, tussen enerzijds de auditor en de voorzitter van het panel en anderzijds het opleidingsmanagement en de docenten, het Zwitserse werkveld en de Zwitserse studenten. Deze gesprekken zijn door het gehele panel tezamen voorbereid. Met de verkregen informatie is het beoordelingsrapport afgerond. De fase van rapporteren Op basis van haar bevindingen heeft het panel een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft in november 2005 een concept van het facetrapport ontvangen voor controle op feitelijke onjuistheden. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
10
In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel gegeven over de onderwerpen en over de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in december 2005 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december 2005. Het visitatierapport is eveneens in december 2005 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag heeft ingediend bij de NVAO. Naar aanleiding van aanvullende vragen van de NVAO is het rapport bijgesteld (maart/april 2006) en ter verificatie aan de opleiding en het panel voorgelegd. 1.4
Oordeelsvorming
In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De argumentatie is te vinden in het facetrapport. Bij enkele facetten is er aanvullende, soms afwijkende argumentatie voor het oordeel over de opleiding in Zwitserland. Indien niet specifiek anders is vermeld, geldt de zelfde argumentatie - en hetzelfde oordeel - voor de beide locaties en voor alle studietrajecten van de opleiding. 1.5
Oordelen per onderwerp
1.5.1 Doelstellingen opleiding Het oordeel is voor beide locaties van de opleiding voor twee facetten ‘goed’ en voor één facet ‘voldoende’. Het oordeel over de doelstellingen is derhalve voor beide locaties van de opleiding positief. 1.5.2 Programma Voor beide locaties van de opleiding is het oordeel bij zes facetten ‘goed’ en bij twee facetten ‘voldoende’. Het oordeel over het programma is derhalve positief voor beide locaties van de opleiding. 1.5.3 Inzet van personeel Voor beide locaties van de opleiding is het oordeel alle drie de facetten ‘voldoende’. Het oordeel over de inzet van personeel is derhalve positief voor beide locaties van de opleiding. 1.5.4 Voorzieningen Een facet wordt bij beide locaties van de opleiding beoordeeld met een ‘goed’. Voor het andere facet is het oordeel ‘voldoende’ voor beide locaties. Het oordeel over de voorzieningen is daarom positief voor beide locaties van de opleiding. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg Voor beide locaties van de opleiding zijn twee van de drie facetten als ‘goed’ beoordeeld en één als ‘voldoende’. Het oordeel over de interne kwaliteitszorg is daarom positief voor beide locaties van de opleiding.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
11
1.5.6 Resultaten Voor beide locaties van de opleiding is het oordeel bij één facet ‘goed’ en bij het andere facet ‘voldoende’. Het oordeel over de resultaten is derhalve positief voor beide locaties van de opleiding.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
12
1.6
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau
Onderwerp/Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie hbo-bachelor Totaaloordeel 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud 2.3 Samenhang in het opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Totaaloordeel 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
1.7
Fysiotherapie vt goed goed voldoende positief voldoende goed goed goed goed goed goed voldoende positief voldoende voldoende voldoende positief
Zwitserland goed goed voldoende positief voldoende goed goed goed goed goed goed voldoende positief voldoende voldoende voldoende positief
voldoende goed positief goed goed voldoende
voldoende goed positief goed goed voldoende
positief voldoende goed positief
positief voldoende goed positief
Totaaloordeel
Op grond van voorgaand schema en de onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5, waaruit blijkt dat het totaaloordeel voor beide locaties van de opleiding betreffende de zes onderwerpen positief is, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
13
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
14
Deel B: Facetten
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
15
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
16
Onderwerp 1
Facet 1.1
DOELSTELLINGEN VAN DE OPLEIDING
Domeinspecifieke eisen
voltijd: goed Zwitserland: goed
Criterium: De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • TvdL heeft haar beroepsbeeld van de fysiotherapeut uitgebreid weergegeven, onder meer in haar zelfevaluatierapport, met daaraan gekoppeld haar opleidingsvisie. Ook heeft TvdL haar opleidingsprofiel beschreven; dit is de concretisering van haar opleidingsvisie. Dit profiel wordt periodiek bijgesteld. De meest recente bijstelling van het profiel dateert van 2005. Het vigerende profiel bevat twaalf opleidingscompetenties. • Deze twaalf opleidingscompetenties zijn uitvoerig beschreven. De competenties zijn gegroepeerd in acht resultaatgebieden: diagnostiek & behandeling, preventie, voorlichting, organisatie, onderzoek, ontwikkeling, kwaliteitszorg en tot slot onderwijs & begeleiding. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport aangegeven welke indicatoren zij hanteert voor de twaalf competenties. Deze indicatoren zijn gedifferentieerd voor het te bereiken niveau per studiejaar. Er is een heldere omschrijving van zogeheten beroepsproducten bij die indicatoren. Voorbeelden van beroepsproducten zijn: Diagnostiek en behandeling, Preventie, Organisatie, Ontwikkeling en Kwaliteitszorg. • Voor de instroom van 2003 en eerder geldt een eerdere versie van het opleidingsprofiel. Dat is het Opleidingsprofiel 1999, bijgesteld in 2002. Dit profiel uit 2002 is in veel opzichten herkenbaar als een voorloper van het vernieuwde profiel. Deze eerdere opleidingsdoelstellingen waren gegroepeerd in acht taakgebieden. • In haar zelfevaluatierapport geeft TvdL overtuigend aan dat zij met haar beroeps- en opleidingsprofiel aansluit bij de landelijk geldende afspraken zoals die zijn verwoord in het landelijk vastgestelde rapport Beroepsprofiel Fysiotherapeut van 1998, opgesteld door het Koninklijk Nederlands Genootschap van Fysiotherapeuten (KNGF). Tijdens het gesprek met het opleidingsmanagement is voor het panel overtuigend bevestigd dat de opleidingsdoelstellingen van TvdL inhoudelijk aansluiten bij de landelijke doelstellingen. TvdL is op de hoogte van, en stemt in met, de nieuwe opzet van de landelijke doelstellingen die in het najaar van 2005 wordt vastgesteld. • De opleiding neemt deel aan het overleg binnen het Studie Richting Overleg Fysiotherapie (SROF), waarin onder meer de ontwikkelingen in het beroep en het onderwijs worden besproken. • De opleiding is op de hoogte van met het European Network Physiotherapy Higher Education (ENPHE). Daarin wordt op basis van een internationaal beroepsbeeld gewerkt aan een internationaal competentieprofiel. In 2003 is het European Physiotherapy
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
17
•
•
Benchmark Statement vastgesteld. Dit wordt door de SROF gebruikt bij de hierboven genoemde bijstelling van het landelijke competentieprofiel. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding periodiek twee keer per jaar overlegt met het werkveld, evenals met de samenwerkingspartners van de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit van Lissabon. Er is eveneens contact met de afzonderlijke stagebiedende instellingen (zie ook bij 2.1). Het doel van deze contacten is dat men over en weer op de hoogte blijft van ontwikkelingen in de beroepsuitoefening en in het onderwijs bij de opleiding. Er is een werkwijze vastgesteld voor de beroepenveldcommissie, die voorziet in structureel overleg twee keer per jaar. Tijdens het bezoek in Nieuwegein bleken enkele leden van deze commissie zich wel als gesprekspartner te zien van de opleiding, maar niet als lid van een formele beroepenveldcommissie. Het panel stelt daarom vast dat de opleiding vaste gesprekspartners heeft gevonden in een aantal stagebieders en alumni maar dat er nog geen beroepenveldcommissie functioneert.
Over de opleiding in Zwitserland: Het Zwitserse werkveld herkent zich in de formeel vastgelegde werkwijze van de opleiding, waarbij het werkveld twee keer per jaar wordt betrokken bij overleg over concretisering van de opleidingsdoelstellingen in het curriculum en bij fundamentele gesprekken over de aard van de opleidingsdoelstellingen.
Facet 1.2
Niveau bachelor
voltijd: goed Zwitserland: goed
Criterium: De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • In haar zelfevaluatierapport heeft TvdL een uitvoerige en inzichtelijke vergelijking opgenomen van de twaalf opleidingscompetenties met de vijf Dublin-descriptors voor het Hbo-niveau. Uit dat overzicht blijkt dat het hbo-niveau verankerd is in de opleidingsdoelstellingen. Dit geldt eveneens voor de eindkwalificaties volgens het oude profiel, die de basis vormen voor de opleiding van de instroom van 2003 en eerder. Daarbij heeft het panel wel geconstateerd dat de competentie ‘leervaardigheden’ wat al te impliciet in de opleidingsdoelstellingen is opgenomen. Echter, bij de concretisering van de opleidingsdoelstellingen in het curriculum, is er op overtuigende wijze aandacht voor deze Europese hbo-competentie, te weten in het studieonderdeel Engine (zie ook bij facet 2.2 en 4.2). • De alumni en afgestudeerden, met wie het panel heeft gesproken, gaven aan dat zij de opleidingsdoelen vinden passen bij het gewenste hbo-niveau en bij de eisen die in het werkveld worden gesteld.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
18
Facet 1.3
Oriëntatie hbo-bachelor
voltijd: voldoende Zwitserland: voldoende
Criteria: De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • De opleiding kiest, in overleg met haar stagebieders, voor een brede basis voor haar beroepsopleiding waarin alle aspecten van het beroep aan de orde komen (Opleidingsprofiel 2005). Het nieuwe opleidingsprofiel bevat op dit punt een bijstelling van het eerder profiel. Daarmee reageert de opleiding op de resultaten uit haar eigen onderzoek, waaruit zij onder meer afleidt dat afgestudeerden vonden dat zij op het terrein van resultaatgericht onderzoek slecht scoren. Om hierin verbetering te brengen, heeft de opleiding minors opgezet om onderzoek en innovatie een grotere plaats te geven in de opleiding (zie 2.2). • Er worden drie rollen onderscheiden, met daarbij behorende competenties. Die rollen zijn: zorgverlener, manager en innovator. De eindkwalificaties geven duidelijk weer wat afgestudeerden ten minste moeten kennen en kunnen om een goede start te maken in het beroep, in de drie rollen. • Uit het Opleidingsprofiel is af te leiden dat de opleiding tot doel heeft dat de afgestudeerden als beginnend beroepsbeoefenaar inzetbaar zijn binnen het werkveld van de fysiotherapie. Zij moeten de basistaken van de fysiotherapeut kunnen uitvoeren: fysiotherapeutische zorgverlening, voorlichting en preventieve zorgverlening, administratie en beheer, organisatie, onderzoek, ontwikkeling en kwaliteitszorg. De opleiding heeft tot doel dat de afgestudeerden in staat zijn om praktijkervaring en theoretische onderbouwing met elkaar te verbinden en nieuwe ontwikkelingen te initiëren, te volgen en na kritische beschouwing in het fysiotherapeutisch handelen te integreren. Zij moeten in staat zijn wetenschappelijke inzichten te vertalen naar en toe te passen in de praktijk. • TvdL houdt zicht op de ontwikkelingen in het werkveld. In verband met veranderende vergoedingsregelingen voor fysiotherapie is verandering in de arbeidsmarkt denkbaar. Dit is een punt van overleg binnen TvdL, zoals blijkt uit verslagen die het panel heeft ingezien.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
19
Onderwerp 2
Facet 2.1
PROGRAMMA
Eisen hbo
voltijd: voldoende Zwitserland: voldoende
Criteria: Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • Het panel heeft kunnen vaststellen dat TvdL zorgt voor de praktijkoriëntatie in de curricula. Tot het studiejaar 2004-2005 liet TvdL de programma’s per studiejaar uitwerken in zogeheten jaargroepen, waarin naast de betrokken docenten ook vertegenwoordigers uit het beroepenveld zitting hadden. Intussen is deze structuur met jaargroepen vervangen door curriculumontwikkeling in het zogeheten kernteam. Dat team bestaat uit docenten uit de vroegere afzonderlijke jaargroepen, die zich gezamenlijk beraden over de inhoud van praktijkcomponenten in de opleiding. Dit gebeurt in overleg met vertegenwoordigers uit het werkveld. In dit kernteam wordt ook het studiemateriaal besproken dat, per studieonderdeel, wordt ontleend aan de praktijk. • TvdL houdt zicht op interne en externe ontwikkeling in het beroep, onder meer door: - participatie in landelijke vernieuwingsprojecten, zoals de ontwikkeling van competentieprofiel/beroepsprofiel van de fysiotherapeut in SROF/KNGF-verband; - werkbezoeken aan instellingen en organisaties in de gezondheidszorg door stagedocenten, die daarvan rapporteren aan de collega’s die betrokken zijn bij de klinische fase; - uitwisselingen met internationale partners van de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit van Lissabon; - researchstages in verband met afstudeerwerk aan de VU Amsterdam en het revalidatiecentrum De Hoogstraat in Utrecht; - lidmaatschap van de beroepsvereniging KNGF, bijhouden van vakliteratuur en deelname aan congressen, waaronder het verzorgen van lezingen; - de ervaringen van een deel van de docenten vanuit hun eigen praktijk (zie ook 3.1); - de door TvdL, in opdracht van de KNGF, verzorgde en deels ontwikkelde cursus Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie. Deze cursus wordt door medewerkers van TvdL gegeven aan fysiotherapeuten. • Het panel heeft vastgesteld dat TvdL bij haar oriëntatie op de veranderingen alert is op kwesties als verandering van de rol van de fysiotherapeut, herstructurering van de eerste lijnsgezondheidszorg, de marktwerking in de zorg en veranderingen in de financiering van de zorg.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
20
•
•
•
• •
•
•
•
TvdL zet voor haar praktijklessen structureel echte patiënten in, bij de afronding van ieder blok van het centrale vak fysiotherapie en tijdens de themaweken. Dit zijn patiënten uit de eigen fysiotherapiepraktijk van de opleiding. Aan de oriëntatie op de praktijk wordt in het programma verder zorggedragen door vijf jaarlijkse themaweken. Het panel heeft kunnen vaststellen dat de opleiding bij haar onderwijs gebruik maakt van adequate en actuele literatuur. De basisliteratuur is opgenomen in de verplichte literatuurlijst. Iedere student heeft deze in zijn eigen bezit. De aanbevolen literatuur is via de bibliotheek beschikbaar. Daarbij wil het panel opmerken dat de aanbevolen literatuur niet altijd voldoende beschikbaar is in de bibliotheek (door uitleen aan studenten; zie ook bij 4.2). In het gehele curriculum zijn in totaal vijf werkveldstages opgenomen. In de propedeuse en in de hoofdfase betreft het een stage van een week; in de klinische fase gaat het om drie stages van vier maanden per periode. Het panel concludeert uit gesprekken met de studenten dat zij in deze stages leren om hun kennis en beroepsvaardigheden toe te passen. Afstudeeropdrachten komen deels uit het werkveld, zo heeft het panel kunnen vaststellen. Er zijn echter ook afstudeeropdrachten die buiten het directe domein van de fysiotherapie vallen, zag het panel, zoals een werkstuk over fysiotherapieonderwijs, geïllustreerd door het ontwerp van een onderwijsmodule paardenfysiotherapie. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding aandacht besteedt aan het zoeken en interpreteren van wetenschappelijke informatie. Men hanteert daartoe het model van Mulrow. Dit beschrijft de evidence, patient/physician factors en de constraints’. In het gesprek met het docenten team bleek de rol van de zogeheten patient values en de clinical expertise onderbelicht. Het panel stelt vast dat de sterke band tussen TvdL en haar alumni, die op zich een bijzondere en positieve kwaliteit biedt aan de opleiding, er in resulteert dat een te belangrijk deel van de werkveldoriëntatie bestaat uit contacten met de eigen afgestudeerden (zie ook bij 1.1 en 1.2). Het panel heeft vastgesteld dat er weinig intramurale stageplaatsen zijn en dat een intramurale stage niet verplicht is. Het panel acht het voor het bereiken van de volle breedte van de eindkwalificaties nodig dat de studenten ook verplicht intramurale ervaring opdoen tijdens hun opleiding.
Wat betreft de opleiding in Zwitserland: • Het panel heeft vastgesteld dat de kwaliteit van de vakliteratuur, de relatie met de beroepspraktijk in het studiemateriaal, de aard van de relatie met het werkveld en de relatie tussen beroepsvaardigheden en beroepspraktijk bij de Zwitserse opleidingsvariant niet of nauwelijks afwijkt van die bij de varianten in Nederland. • De verschillen die het panel zag betreffen de specifieke eisen die het Zwitserse werkveld stelt. Dat betreft onder meer een korte kennismaking met diverse massagetechnieken, in aansluiting op de typen behandelingen die in de Zwitserse gezondheidszorg geaccepteerd zijn.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
21
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
voltijd: goed Zwitserland: goed
Criteria: Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • In het curriculumoverzicht, met de beschrijving van de inhoud van de opleiding per fase, is te zien dat de opleidingsdoelstellingen alle worden geconcretiseerd in moduledoelstellingen. Dit geldt ook voor de wat impliciete opleidingsdoelstellingen over leervaardigheden (zie ook bij 1.1 en 1.2). • In een van modulen in de propedeutische fase wordt de studenten voldoende informatie geboden over de rechten en plichten van de fysiotherapeut en van de cliënten (Wet BIG). • Na een voorbereidingsperiode van twee jaar, is TvdL in het studiejaar 2005 begonnen met het invoeren van minoren die leiden tot enkele specifieke studietrajecten. Dat zijn: management, wetenschap, sport en onderwijs. Onder meer tijdens de Engine-lessen (zie ook bij 4.2) hebben de studenten de mogelijkheid om onder begeleiding in een echte situatie te werken aan persoonlijke ontwikkelpunten. • De klinische fase, het laatste studiejaar, is de afronding van de opleiding. De drie stages, van elk vier maanden, en de begeleiding zijn er op gericht de studenten te ondersteunen bij het doorgroeien tot zelfstandige, beginnende professionals. Reflectie op ervaringen die de studenten opdoen in praktijksituaties staat centraal. Het gaat vooral om training in de beroepspraktijk, in toenemende zelfstandigheid, met praktijkbegeleiders en schoolbegeleiders als coaches en monitors. De begeleiding heeft tijdens deze periode de vorm van coaching op afstand, met daarbij bezoeken op de stageplaats door de begeleider vanuit de opleiding. Ook is er begeleide intervisie en onderlinge coaching tussen de studenten door het contact tijdens terugkomdagen op de opleiding. Wat betreft de opleiding in Zwitserland: • Het panel heeft vastgesteld dat de structuur van het curriculum overeenstemt met die in Nederland. Ook de curriculuminhoud komt overeen. De verschillen die er zijn, naast hetgeen bij 2.1 is vermeld, vinden hun oorzaak in de andere didactische benadering en worden daar besproken (zie 2.5 en 2.7).
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
22
Facet 2.3
Samenhang in het opleidingsprogramma
voltijd: goed Zwitserland: goed
Criterium: Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • De programma’s bieden een voldoende samenhangende en gestructureerde concretisering van de doelstellingen: - De curricula kennen drie fasen, dat zijn de propedeutische fase (1 jaar), de hoofdfase (2 jaar) en de klinische fase (1 jaar). - De propedeuse betreft een oriëntatie op het beroep, waarbij het beeld van het beroep en plaats van fysiotherapeuten binnen de gezondheidszorg duidelijk worden geschetst. De studenten ontwikkelen kennis, begrip en vaardigheden waardoor zij inzicht krijgen in hun persoonlijke geschiktheid voor het beroep. De vorming van de studenten als fysiotherapeut staat centraal, met de vakdocenten als bron van voorbeelden en als deskundige die reflecteert op de ontwikkeling van de studenten. - In de hoofdfase krijgen de studenten inzicht in beroepsspecifieke kennis, begrip en vaardigheden. Zij leren beroepsmatige handelingen uit te voeren op een kwalitatief hoog niveau en zelfstandig eenvoudige transfers te maken naar beroepsspecifieke situaties. - De klinische fase is de afronding van de opleiding, waarin de studenten laten zien dat zij zich ontwikkelen tot professionele fysiotherapeuten. • De opleiding heeft de relatie tussen het afstudeerwerkstuk en het klinisch jaar recentelijk veranderd. Een deel van de huidige afstuderende studenten werkt tijdens het klinisch jaar aan hun afstudeerwerkstuk; de volgende cohorten zullen voorafgaande aan hun stagejaar een werkstuk afronden als eerste onderdeel van hun afstudeerproces. Het doel van deze verandering is dat er hierdoor meer rust is in de studie tijdens de klinische periode; de studenten beginnen bovendien in theoretisch opzicht wat beter toegerust aan hun klinische jaar. Het panel is het hierover eens met de opleiding. • Herkenbare lijnen in de curricula als geheel zijn het Centraal vak Fysiotherapie (CVF) en Theorie Fysiotherapie, evenals als het vak Engine (reflectie en ‘leren leren’). Dit wordt herkend door de studenten en door de docenten, zo bleek het panel tijdens haar bezoek. • Het CHOICE Onderzoek 2004 geeft aan dat de studenten van TvdL de samenhang in het programma als beter waarderen dan studenten van bekostigde instellingen en van andere niet bekostigde instellingen. Ook tijdens de gesprekken met de studenten bleek deze uiterst positieve waardering onder de studenten. • Per studiefase zijn de studieonderdelen niet gebonden aan een vaste volgorde. In de Engine-lessen (zie ook 2.7 en 4.2) wordt tussen de betreffende student en de studiebegeleider een optimaal studietraject op maat afgesproken. Waar nodig stappen de studenten over tussen de verschillende studietrajecten (regulier programma of vrijdagzaterdagprogramma, driejarig of vierjarig traject). Dit is mogelijk aangezien de studietrajecten op dezelfde curriculuminhoud zijn gebaseerd.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
23
Facet 2.4
Studielast
voltijd: goed Zwitserland: goed
Criterium: Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • De opleiding slaagt er in om haar studenten diverse studietrajecten te bieden (regulier voltijd en vrijdag-zaterdagtraject, driejarig en vierjarig traject; zie ook bij 2.5), met per blok gelegenheid om gemiste lessen in te halen. Informatie over roostering van lessen en lesruimten is steeds beschikbaar zowel via het intranet van de hogeschool als in papieren versie in de hal van de hogeschool. Dit geldt ook voor tentamens/examens en de locatie daarvan. • Naast de genoemde studietrajecten biedt de opleiding ook meer individuele faciliteiten voor topsporters: de opleiding slaagt er in om deze groep studenten een studeerbaar programma aan te bieden. Dit werd bevestigd tijdens de gesprekken met de studenten. • De hogeschool streeft naar tijdige bekendmaking van toetsresultaten, zodat studenten genoeg tijd hebben voor voorbereiding op een herkansing. TvdL slaagt er in dit doel te bereiken, zoals bleek uit de gesprekken met de studenten en de alumni. • De opleiding bevraagt de studenten over de studieonderdelen (inhoud en moeilijkheidsgraad) en onderneemt acties om klachten weg te nemen. Ook dit bleek uit de gesprekken met de studenten en de alumni. • De opleiding hanteert een aanwezigheidsverplichting van 90 % bij alle werkgroepen, colleges, bedrijfsbezoeken etc. Met studenten die niet aan deze norm voldoen in een blok, wordt in een gesprek tijdens de Engine-lessen besproken wat de belemmeringen zijn en hoe die kunnen worden weggenomen. Zoals het panel vernam van studenten, kan dit leiden tot aanpassingen in het studietraject (zie ook bij 2.3 en 4.2). Het opleidingsmanagement bevestigde dat deze aanwezigheidsverplichting is ingesteld met het oog op de wenselijkheid van vroegtijdige onderkenning van mogelijke problemen in de studievoortgang. De aanwezigheidsverplichting is daartoe in 2005 verscherpt van 80% naar 90 %. • Voor studenten die topsport bedrijven (circa 5-10 per jaar), is er de mogelijkheid van een tijdelijk aangepast rooster voor het volgen van onderwijs en voor tentamens/herkansingen. Wat betreft de opleiding in Zwitserland: • De studenten met wie de delegatie van het panel heeft gesproken, betoonden zich zeer tevreden met de studeerbaarheid van het programma. Zij gaven aan tijdig te weten wat er van hun wordt verwacht, de roostering van onderwijs, toetsen en herkansingen is goed en tijdig bekend; toetsresultaten zijn tijdig bekend en worden inzichtelijk besproken.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
24
•
De studenten gaven aan dat zij op vier weekdagen naar de opleiding komen voor een lesdag van 8 uur; op de vijfde werkdag bereiden zij het huiswerk voor, individueel of in groepen. Zij vinden de opleiding zwaar, maar goed te doen.
Facet 2.5
Instroom
voltijd: goed Zwitserland: goed
Criterium: Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport en in de overige documentatie duidelijk aangegeven hoe de instroom verloopt. De jaarlijkse instroom was in de periode na 2000 gemiddeld circa 200 studenten; in 2005 lag de instroom wat lager, met 118 studenten. De opleiding vermoedt dat de veranderingen in de arbeidsmarkt voor fysiotherapeuten daarbij een factor is. • De opleiding hanteert de wettelijke toelatingseisen. Kort gezegd komt dat neer op het volgende. Kandidaat-studenten met een havo- of vwo diploma kunnen zonder verdere eisen aan hun eindexamenprofiel of hun vakkenpakket worden toegelaten. Ook mboafgestudeerden zijn toelaatbaar (de opleiding Fysiotherapie kent geen verwante mboopleiding). Studenten die niet voldoen aan de vooropleidingseisen en die ouder zijn dan 21 jaar, kunnen instromen na intake-onderzoek. • De opleiding hanteert geen numerus fixus. Alle kandidaat-studenten hebben een intakegesprek met het opleidingsmanagement. Bij dat gesprek wordt onder meer de studiemotivatie besproken. Op de website van de opleiding is aangegeven wat het intakegesprek inhoudt. • De intakeprocedures zijn afgerond vóór mei. In geval van afwijzing hebben kandidaatstudenten daardoor de gelegenheid om eventueel mee te loten voor een andere opleiding. • De studenten en recentelijk afgestudeerden met wie het panel heeft gesproken, gaven aan dat de opleiding goed aansluit op de vooropleiding. Dat blijkt ook uit de geringe propedeuse-uitval van ongeveer 20% na één studiejaar (zie ook 6.2 en bijlage 4). • Bij de intakeprocedure wordt vastgesteld of er aanleiding is voor vrijstellingen of voor individuele aanpassingen in het reguliere onderwijsaanbod. Het gaat bij de vrijstellingen onder meer om elders verworven competenties op basis van de vooropleiding (bijvoorbeeld bij de CIOS-, ALO- en HBO-V-instroom) en om de mogelijkheden tot het versneld doorlopen van sommige studieonderdelen (bijvoorbeeld voor de VWO/WOinstroom). Een ander gesprekspunt is de eerder vermelde mogelijkheid voor het vrijdag/zaterdag-traject met concentratie van contacturen op vrijdag en zaterdag. • Tijdens de gesprekken met de studenten en de afgestudeerden bleek dat het veelvuldig voorkomt dat studenten tijdens hun opleiding veranderen van studietraject, als gevolg
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
25
•
van ontwikkelingen in hun werk of in hun privé-leven. Deze veranderingen vinden steeds plaats in nauw overleg met het opleidingsmanagement. In de praktijk komt het er op neer dat de studenten gedurende het verloop van hun studie steeds worden begeleid in een voor hun situatie passend studietraject. Het panel oordeelt positief over de instroomprocedure en stelt vast dat het intakegesprek aan de opleiding en aan de studenten de gelegenheid biedt voor een goed begin van de studie.
Wat betreft de opleiding in Zwitserland: • Het panel heeft vastgesteld dat de begeleiding van de studenten voor, tijdens en na de instroom overeenstemt met die in Nederland. De opleiding sluit in haar onderwijs en de instroom- en onderwijsbegeleiding aan bij de instroomkwalificaties van de studenten. De instroom bestaat uit studenten zowel uit het Kanton Landquart als uit de grensregio van Oostenrijk. • In verband met het feit dat de instromers in hun vooropleiding voornamelijk gewend waren aan frontaal klassikaal onderwijs, is het onderwijs wat meer klassikaal en wat minder projectgericht dan in Nieuwegein (zie 2.7).
Facet 2.6
Duur
voltijd: goed Zwitserland: goed
Criterium: De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • Het curriculum voor alle studietrajecten omvat 240 european credits (EC’s), waarbij 1 EC staat voor 28 uren studie voor een gemiddelde student met een havo-diploma. Per studiejaar kunnen er 60 EC’s worden behaald. • In de Studiegids (2005-2006) geeft de opleiding de verdeling van de studiepunten over de onderwijseenheden weer voor het curriculum.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
voltijd: goed Zwitserland: goed
Criteria: Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • De opleiding heeft haar didactisch model beschreven in de vorm van een acronym, T.H.I.M. waarmee de oprichter van de hogeschool wordt herdacht. Deze letters staan
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
26
•
•
•
•
•
•
•
voor de volgende uitgangspunten van het onderwijs: Teamwork, Human interest, Innovative capacity en Movement disorders. Het didactisch concept is in algemene zin afgeleid van het PGO-model. In het onderwijs ligt een sterke nadruk op reflectie en op zelfwerkzaamheid. Deze twee competenties worden via het studieonderdeel ‘Engine’ aan de studenten aangeboden. Engine: de student is de motor, de opleiding en de praktijk leveren de brandstof. De uitwerking van het model in het onderwijs resulteert in sterke structuur en sturing in het begin van de opleiding. Dat uit zich onder meer in de aanwezigheidsverplichting van 90%. De verschillende studietrajecten worden bevorderd door een roostering waarin ‘inhalen van lessen’ optimaal mogelijk is, doordat studieonderdelen meerdere keren per week worden aangeboden voor studenten van de verschillende studietrajecten. Dit wordt door studenten bevestigd. In de loop van de studie verschuift de nadruk van ‘structuur en sturing’ naar begeleiding en zelfstandiger leeractiviteiten. Het vermogen tot teamgericht werken en werken binnen een organisatie wordt geoefend door samenwerkings- en presentatieopdrachten. In de propedeuse en in de hoofdfase (studiejaar 1, 2 en 3) jaar worden kennis en vaardigheidsontwikkeling geïntegreerd. Het onderwijs vindt plaats in modulen, waarin de leerstof geïntegreerd wordt aangeboden aan de hand van aan de beroepspraktijk ontleende casuïstiek, praktijkopdrachten, vakliteratuur, patiëntdemonstraties, colleges, snuffelstages, excursies en overige buitenschoolse activiteiten. In de laatste fase, het klinisch jaar, is er verdere kennis- en vaardigheidsontwikkeling in drie praktijkstages van elk vier maanden. Voorafgaande aan de instap in de stages, ronden de studenten hun scriptie af (ook wel ‘afstudeerwerkstuk’, zie 2.3). De gerichtheid op de praktijk van het onderwijs is onder meer waarneembaar door de patiëntcasussen, waarbij de studenten – individueel of in groepen – hun onderzoek en behandeling moeten beargumenteren en toelichten. Dit is een concrete invulling van de integratie van theoretisch en vaardigheidsonderwijs. Het panel oordeelt positief over het didactisch concept, met name over de zorgvuldige uitwerking van Engine.
Wat betreft de opleiding in Zwitserland: • De opleiding sluit in haar werkvormen aan op de instroomkwalificaties wat ‘leren’ betreft bij de Zwitserse studenten. De Zwitserse studenten hebben in hun vooropleiding weinig samenwerkingsoefening ervaren, zo stelt de opleiding. Ook wat betreft ‘leren leren’, en zelfstandigheid, zijn er verschillen. Daardoor ligt de nadruk bij het Zwitserse onderwijs wat meer op klassikaal onderwijs; er wordt in het verloop van de studie steeds meer toegewerkt naar projectwerk. • De ‘Enginelessen’ vinden ook hier plaats, zij het in een aangepaste vorm, aangezien de competenties wat betreft reflectie en wat betreft samenwerking/groepswerk meer geleidelijk door de studenten worden ontwikkeld.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
27
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
voltijd: voldoende Zwitserland: voldoende
Criterium: Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • Het toetsbeleid is vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling van de opleiding. • De opleiding maakt gebruik van een variatie aan toetsvormen. Dat zijn onder meer praktijktoetsen (aan de hand van een casus), presentaties (individueel of per groep), casusanalyses, schriftelijke rapportages, schriftelijk tentamens en praktijktentamens. Bij de Engine-lijn houden de studenten een portfolio bij, met daarin reflectieverslagen. Deze verslagen worden door de docenten met de studenten besproken. • De toetsvormen, toetscriteria en -normen zijn per module vermeld in de moduleboeken. • Het panel heeft na het inzien van toetsmateriaal vastgesteld dat de toetsen aansluiten op de leerdoelen. • Voor de stagebeoordeling heeft de opleiding een beoordelingsformulier ontwikkeld dat is opgenomen in de Stagehandleiding. De beroepstaken worden daarmee systematisch geëvalueerd. • Het afstudeerexamen bestaat uit meerdere onderdelen: een scriptie (ook wel afstudeerwerkstuk genoemd, zie 2.3 en 2.7), een assessment binnen de opleiding, waarbij de student een van vijf voorgelegde stellingen dient te verdedigen en tot slot een arbeidsproef. Deze arbeidsproef vond tot het studiejaar 2004-2005 plaats aan de hand van een casus op de laatste stageplaats. Die opzet is enigszins bijgesteld. Voortaan wordt de beroepsopdracht juist niet meer gebonden aan de laatste stageplaats. Het doel van deze verandering is dat de afronding van de opleiding een breder karakter krijgt. Bovendien wil de opleiding hiermee voorkomen dat de relatie tussen afstuderende en de werkplekbegeleider op het laatste stageadres van invloed is op het resultaat van de arbeidsproef. • De studenten met wie het panel heeft gesproken, gaven aan dat de theoretische tentamens aansluiten op de leerstof. In het gesprek met studenten bleek tevredenheid over de toetsing.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
28
Onderwerp 3
Facet 3.1
INZET VAN PERSONEEL
Eisen hbo
voltijd: voldoende Zwitserland: voldoende
Criterium: Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • Het panel heeft op grond van de cv’s van de docenten vastgesteld dat meer dan de helft van de docenten (26 van de 34) vakdocent is op het terrein van de fysiotherapie. Een deel van de fysiotherapeuten onder de docenten heeft recente werkervaring in het beroep of zijn naast hun aanstelling bij de opleiding werkzaam in de praktijk. TvdL biedt in haar eigen praktijk, die verbonden is aan de instelling, de mogelijkheid voor praktijkervaring aan haar docenten. • Van de 26 vakdocenten fysiotherapie zijn er 21 als fysiotherapeut geregistreerd in het KNGF-kwaliteitsregister. De KNGF vereist praktijkervaring voor inschrijving in het register, zodat het panel concludeert dat daarmee formeel is voldaan aan de eis van praktijkoriëntatie van de vakdocenten. Daarbij is het panel van mening dat een sterkere verbondenheid aan de dagelijkse fysiotherapiepraktijk van de vijf vakdocenten zonder KNGF-registratie een duidelijker meerwaarde biedt voor de opleiding. • De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport aangegeven dat de docenten de inhoudelijke ontwikkelingen in hun vakgebied bijhouden door middel van periodieke bijscholing. Een voorbeeld daarvan is de verplichte module Directe Toegankelijkheid Fysiotherapeuten. In het zelfevaluatierapport is een overzicht opgenomen van de meest recente bijscholingen. Daaruit blijkt dat 14 docenten (50 %) in de laatste 5 jaar bijscholingen hebben gevolgd (zie ook 3.3). • De studenten en de afgestudeerden met wie het panel heeft gesproken, waren positief in hun oordeel over de praktijkkennis van hun docenten. Zij gaven aan dat de docenten de verbinding tussen de lesinhoud en de praktijk kunnen leggen en zij wezen er op dat hun docenten werkzaam zijn in het beroepenveld, onder meer in de eigen fysiotherapiepraktijk van de opleiding. • Het panel heeft vastgesteld dat in enkele practica met echte patiënten wordt gewerkt (zie ook 2.1). In verband met de selectie van deze demonstratiepatiënten hebben de docenten overleg over de praktijk van het beroep en over de wijze waarop die in het onderwijs aan bod kan komen. • In de Keuzegids (2005) is vermeld dat de studenten positief oordelen over de vakinhoudelijke deskundigheid van de docenten; dit bleek het panel ook tijdens het bezoek. Dit sluit aan bij de resultaten van het CHOICE Onderzoek (2004). Uit de gesprekken die het panel heeft gevoerd blijkt eveneens dat het werkveld en de studenten tevreden zijn over de praktijkgerichtheid van de docenten.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
29
Wat betreft de opleiding in Zwitserland: • De opleiding heeft een klein team van drie vaste fulltimedocenten, aangevuld met deeltijddocenten met een kleine aanstellingsomvang. • De deeltijddocenten worden ingezet bij die studieonderdelen waarvoor hun expertise van belang is. In wezen worden de studenten begeleid door drie vaste docenten, aangevuld met vaste deeltijd(of gast-)docenten. Dit zijn zowel gastdocenten uit het werkveld, als gastdocenten met een meer theoretische of wetenschappelijke achtergrond.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
voltijd: voldoende Zwitserland: voldoende
Criterium: Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • De opleiding wordt verzorgd door in totaal 34 docenten met een gezamenlijke aanstellingsomvang van 25 fte. De docent-student ratio is 1:22,8. • De opleiding streeft ernaar dat de docenten niet alleen zorgen voor de uitvoering van het onderwijs, maar dat zij ook zijn betrokken bij de voorbereiding van het onderwijs en bij aanpassingen in het curriculum. Het panel heeft kunnen vaststellen dat de meeste docenten inderdaad betrokken zijn bij inhoud en opbouw van het curriculum. • De docenten gaven tijdens het gesprek met het panel aan dat de werkdruk hoog is, maar niet te hoog. Zij gaven aan dat zij hun werkomgeving ervaren als prettig en stimulerend. • De studenten met wie het panel heeft gesproken, waren positief in hun oordeel over de bereikbaarheid van hun docenten. Deze bevinding van het panel wordt ondersteund door informatie in de Keuzegids (2005) : de bereikbaarheid van docenten wordt door de studenten uitstekend genoemd. Over de opleiding in Zwitserland: • De, in studentomvang kleine, opleiding in Zwitserland wordt verzorgd door een vaste kern van drie docenten, aangevuld met 15 vaste gastdocenten en gastsprekers.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
voltijd: voldoende Zwitserland: voldoende
Criterium: Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
30
De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • Uit een overzicht van de kwalificaties van de docenten blijkt dat zij allen gekwalificeerd en bevoegd zijn voor het verzorgen van onderwijs aan een hbo-instelling. De opleiding zet incidenteel gastdocenten in, zowel bij het reguliere onderwijs als bij de Themaweken (zie 2.1 en 2.2.). Dat zijn zowel specialisten op een relevant terrein (bijvoorbeeld neurologie, anatomie) als praktiserende fysiotherapeuten. • De docenten hebben één keer per jaar een functioneringsgesprek met het opleidingsmanagement. Doordat TvdL een kleine instelling is, is er daarnaast ook intensief informeel contact, met frequente feedback tussen collega’s en opleidingsmanagement. De docenten gaven in het gesprek met het panel aan dat zij deze open cultuur waarderen. Bijscholing op een van de terreinen van het beroep of op didactisch gebied komt bij vrijwel alle functioneringsgesprekken aan de orde (zie ook bij 3.1 over de praktijkoriëntatie). • De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport aangegeven dat de docenten de inhoudelijke ontwikkelingen in hun vakgebied bijhouden door middel van periodieke bijscholing. In de personeelsgesprekken worden afspraken gemaakt tussen het opleidingsmanagement en de docenten over de aard van de bijscholingen, de tijd die de opleiding hiervoor beschikbaar stelt en over de financiële ondersteuning daarbij door de opleiding. Er is daarvoor afdoende budget beschikbaar. • De hierboven genoemde bijscholing kan formeel onderwijs betreffen, bijvoorbeeld een masteropleiding; dat kan een master zijn bij de eigen hogeschool. Daarnaast bezoeken docenten congressen. • Bijscholing kan ook informeel onderwijs betreffen, in de vorm van collegiale bijscholing (kennisdeling). Ook is er didactische bijscholing door collega’s of door de directeur van TvdL, bijvoorbeeld nadat een van de collega’s een externe studiedag of cursus heeft gevolgd.
Onderwerp 4
Facet 4.1
VOORZIENINGEN
Materiële voorzieningen
voltijd: voldoende Zwitserland: voldoende
Criterium: De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • De opleiding is gehuisvest in een eigen gebouw, in Nieuwegein. Het is een ruim opgezet, doelmatig gebouw, met voldoende gelegenheid voor de diverse onderwijsactiviteiten van TvdL. Het gebouw van de hogeschool is adequaat ingericht voor fysiotherapieonderwijs. • Er is ruimte voor lessen in groepsverband, er zijn studieruimten en ruimten voor practica, er is een fitnessruimte die tevens als lesruimte kan fungeren. Deze ruimten zijn afdoende
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
31
•
•
•
• •
•
uitgerust en ruimschoots adequaat voor fysiotherapieonderwijs. Er is een docentenkamer met voldoende werk- en studieruimten voor de docenten. De instelling heeft afspraken met onder meer het revalidatiecentrum De Hoogstraat en de Vrije Universiteit Amsterdam over het gebruik van de laboratoria en overige faciliteiten daar, tijdens de onderzoeksstages. Medewerkers werken op flexibele werkplekken op de docentenkamer. De werkplekken zijn voorzien van adequate voorzieningen. De ruimte is afdoende, maar beperkt, zo hoorde het panel van de docenten. In het gebouw is een mediatheek aanwezig en de studenten hebben toegang tot de UB in Utrecht. Het panel miste in de mediatheek het American Journal of Physiotherapy en enkele handboeken. De opleiding heeft laten weten wel over deze handboeken te beschikken; ze kunnen echter worden geleend. De opleiding beschikt over een digitale mediatheek, waarmee de uitgeleende materialen te raadplegen zijn, evenals tijdschriften die niet in papieren vorm in de eigen mediatheek aanwezig zijn. Voor de studenten van het vrijdag/zaterdag-studietraject is er logeerruimte beschikbaar. In de kantine kunnen de studenten maaltijden kopen en desgewenst hun eigen maaltijd klaarmaken – dit in verband met het gegeven dat studenten uit de ‘sportklas’ aansluitend aan de lessen naar hun sporttraining willen gaan. Studenten beoordelen de voorzieningen als goed. Dit geldt ook voor de beschikbaarheid van de computervoorzieningen, mede doordat er een draadloos netwerk is en een uitleenservice van laptops. Er zijn voldoende studieruimten.
Over de opleiding in Zwitserland: • Het panel heeft door een video en door fotomateriaal kennis kunnen nemen van de voorzieningen en de outillage in Zwitserland. • Van de (gast)docenten en de studenten heeft het panel vernomen dat het gebouw van de opleiding voldoende ruimte biedt en dat het voldoende is uitgerust voor fysiotherapieonderwijs. Dit komt overeen met de indruk die het panel had verkregen. • Van de studenten heeft het panel vernomen dat zij het studiemateriaal dat zij nodig hebben, kunnen vinden in de mediatheek van de opleiding.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
voltijd: goed Zwitserland: goed
Criteria: De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • De kern van de studiebegeleiding wordt gevormd door de Enginelessen, gegeven door de mentoren, met daarnaast individuele begeleiding door de mentor.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
32
•
•
•
•
•
•
Er is twee keer per jaar een reflectiegesprek tussen student en mentor, na de halfjaarlijkse toetsing. Dit gesprek is gericht op evaluatie van de resultaten en de studievoortgang. De mentoren zijn door studenten aan te spreken in geval van bijzondere problemen. De mentor heeft tot taak om het functioneren en de studieprestaties van de studenten actief te volgen. Ook ondersteunen zij de studenten bij het zoeken naar oplossingen van eventuele knelpunten. De studenten blijken goed op de hoogte van de mogelijkheden van begeleiding, zo bleek tijdens het bezoek. De aanwezigheidsverplichting van 90% brengt met zich mee dat de studenten weinig tot geen lessen missen. Studenten die te vaak verzuimen, worden daarop aangesproken met het doel de reden van het verzuim weg te nemen. Waar nodig worden studenten verwezen naar een ander studietraject dat in de fase van de studie beter bij hen past. In de Enginelessen wordt aandacht besteed aan beroepscompetenties, persoonlijke professionele ontwikkeling, keuzen betreffende de studieloopbaan en aan het ontwikkelen van leervaardigheden. De studiebegeleiding verschilt per fase van de opleiding: - In de propedeuse ligt het accent in de studie op oriëntatie op beroep en studie. De begeleiding is daarbij gericht op het leren leren en op het leren reflecteren; - In de hoofdfase en in de klinische fase ligt het accent bij de begeleiding op ondersteuning tot meer reflectie op de studieloopbaan. De begeleiding door de docenten gebeurt op verzoek van de studenten, niet volgens een rooster zoals in de propedeuse. De informatievoorziening verloopt voor een belangrijk gedeelte via het Infonet en ook via de prikborden in de hal. Ook is er ‘Het Laantje’, het wekelijkse informatieblad van TvdL.
Wat betreft de opleiding in Zwitserland: • De opzet van de studentbegeleiding in Zwitserland is vergelijkbaar met die in Nieuwegein. • De studenten met wie de delegatie van het panel heeft gesproken zeiden zich niet bewust te zijn van specifieke studiebegeleiding of van problemen die dat nodig maken. Zij gaven aan dat zij in hun dagelijks functioneren in de opleiding, in de dagelijkse contacten met het kleine vaste docententeam en hun eigen klas, eventuele studieproblemen in een vroeg stadium kunnen herkennen en bespreken.
Onderwerp 5
Facet 5.1
INTERNE KWALITEITSZORG
Evaluatie resultaten
voltijd: goed Zwitserland: goed
Criterium: De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
33
De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • TvdL heeft een planningscyclus waarin gedurende een studiejaar wordt geëvalueerd of en in welke mate aan de doelstellingen in het jaarplan wordt voldaan. In de documentatie die voor het panel beschikbaar was, is die planningscyclus inzichtelijk beschreven. Elementen zijn: jaarplan, beleidsplan, jaarverslag, onderwijsenquête (over studieonderdelen), lesevaluatie, studentenenquête (ook over zaken die niet een specifiek studieonderdeel betreffen), bijeenkomsten met de stagebegeleiders en een alumnienquête. • De opleiding evalueert het onderwijs systematisch van ieder studieonderdeel door mondelinge en schriftelijke evaluatie onder studenten en via een halfjaarlijkse schriftelijke vragenlijst. • In de jaargroepen (tot 2005) en in het kernteam (sinds september 2005) wordt de onderwijsinhoud getoetst na elk blok. In de documentatie die voor het panel beschikbaar was, heeft TvdL een voorbeeld gegeven van proces waarin een onderwijsmodule wordt geëvalueerd en bijgesteld. In de procedure is zichtbaar dat alle betrokkenen hun inbreng hebben bij het bijstellen van modules. • In de gesprekken met de studenten werd bevestigd dat de studieonderdelen worden geëvalueerd en dat er regelmatig meer algemene onderzoeken plaatsvinden. • Het geheel overziend, kan het panel vaststellen dat in deze kleine en directe organisatie zorgvuldig wordt geëvalueerd aan de hand van vooraf gestelde criteria en dat daarbij alle betrokkenen hun inbreng hebben. Wat betreft de opleiding in Zwitserland: • De opleiding in Zwitserland wordt eveneens periodiek geëvalueerd, waarbij dezelfde uitgangspunten worden gehanteerd als bij de opleiding te Nieuwegein.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
voltijd: goed Zwitserland: goed
Criterium: De uitkomsten van deze evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding haar programma en haar werkwijze op basis van evaluatieresultaten bijstelt om haar doelstellingen – onder meer vastgelegd in opleidingsdoelstellingen, jaarplan en beleidsplan – beter te realiseren. Als voorbeelden kunnen genoemd worden het bijstellen van het programma door het invoeren van de minors (zie 1.3) en de veranderde examenopzet om de toetsing van de eindkwalificaties te verbreden en om de toets betrouwbaarder te maken (arbeidsproef, zie 2.8). • De opleiding doorloopt de PDCA-cyclus door uitkomsten van evaluaties systematisch in regulier overleg te bespreken met docenten en werkveld en om op grond daarvan zonodig te besluiten tot verbeteracties.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
34
•
•
Sinds de visitatie in 1999 werkt TvdL gericht aan verbeteringen. Dit heeft geresulteerd in zichtbare resultaten, zoals de Inspectie van het Onderwijs constateert in haar eerder vermelde brief van 28 april 2003. Verbeteringen betreffen onder andere de huisvesting, de curriculumherziening (inhoud van en samenhang in het curriculum), de managementstructuur en het docententeam, met daarbij aanzetten tot grotere externe oriëntatie van de opleiding. Expliciete streefdoelen, zoals te bereiken tevredenheidsscores of te behalen opleidingsrendementen, heeft de opleiding niet geformuleerd. Uitgangspunt is de gedachte dat alle ontevredenheid, van alle betrokkenen, over het onderwijs of over het onderwijsproces aandacht verdient en dat studievoortgang en studieresultaat op studentniveau worden gevolgd en begeleid. Daarbij stelt de opleiding in haar zelfevaluatierapport dat haar norm ‘een 8’ is, ofwel: de opleiding streeft er naar dat alle klachten en bezwaren zover worden weggenomen en besproken, dat alle betrokkenen tevreden worden gesteld. Gezien de directe organisatie van TvdL en gezien de geringe studentaantallen, blijkt dit een werkbaar uitgangspunt, stelt het panel vast.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
voltijd: voldoende Zwitserland: voldoende
Criterium: Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • In het zelfevaluatierapport beschrijft TvdL hoe zij de verschillende belanghebbenden betrekt bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding. Het panel heeft op grond van documenten en op grond van de gesprekken met studenten, docenten, alumni en stagebieders vastgesteld dat deze betrokkenen zich inderdaad betrokken voelen bij het reilen en zeilen van de opleiding. De genoemde actoren hebben alle de overtuiging dat hun inbreng leidt tot bijstellingen van het onderwijs of het onderwijsproces. • Studenten nemen deel aan schriftelijke en mondelinge evaluaties. Ook via de opleidingscommissie zijn studenten betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding; onderwijsevaluaties en verbeteracties worden met studentenvertegenwoordigers besproken. • Alumni, werkveld en medewerkers worden periodiek schriftelijk bevraagd. • Voor expliciete terugkoppeling naar het werkveld over eventuele bijstellingen in de opleiding, heeft het panel geen documentatie gevonden.
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
35
Onderwerp 6
Facet 6.1
RESULTATEN
Gerealiseerd niveau
voltijd: voldoende Zwitserland: voldoende
Criterium: De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • De opleiding toetst de gerealiseerde eindkwalificaties in de afstudeerprocedure (zie hierna) en in onderzoek onder afgestudeerden. • De afstudeerprocedure bestaat uit een aantal elementen: (afstudeer)werkstuk, een assessment binnen de opleiding, waarbij de student een van vijf voorgelegde stellingen dient te verdedigen en een arbeidsproef (zie 2.8). Deze verschillende onderdelen van het examen geven naar het oordeel van het panel een betrouwbaar beeld over de mate waarin studenten de eindkwalificaties hebben behaald. • Onderdeel van het examen is het werkstuk dat de studenten maken voordat zij aan hun afsluitende klinische periode beginnen. Het panel heeft acht van deze werkstukken ingezien, zowel van afgestudeerden uit Nieuwegein als uit Zwitserland, en vastgesteld dat deze van voldoende tot goede kwaliteit zijn. De onderwerpen waren overwegend relevant en beroepsgericht. Het onderzoek en de literatuurstudie waren redelijk tot goed uitgevoerd. • De beoordelingsystematiek en de normstelling bij de beoordeling van de werkstukken is helder en adequaat en de beoogde opleidingskwalificaties (met daarin verwerkt de generieke hbo-kwalificaties) worden in de beoordeling betrokken. • Uit de werkstukken, de gesprekken met de afstuderende studenten, de alumni, het werkveld en het opleidingsmanagement heeft het panel geconcludeerd dat innovatie geen sterk ontwikkeld aspect is van de opleiding. Daarnaast heeft het panel geconcludeerd dat de studenten goed in staat zijn wetenschappelijke informatie op te zoeken en te interpreteren. Wat betreft de toepassing hiervan in de praktijk, evidence based practice, lijken de afgestudeerden minder goed op de hoogte te zijn (zie ook 2.1). • De alumni met wie het panel heeft gesproken, gaven aan dat zij goed toegerust waren voor hun beroep en dat zij hun werk konden doen op het vereiste niveau. • De werkgevers met wie het panel heeft gesproken ondersteunden deze mening van de afgestudeerden. Uit het gesprek met vertegenwoordigers van het werkveld heeft het panel geconcludeerd dat deze de afgestudeerden geschikt achten voor zowel de vrijgevestigde praktijk als voor het werk in instellingen (klinische beroepen). Door hun leervermogen en hun aanpassingsvermogen en door hun algemene inzicht en beroepsvaardigheden zijn afgestudeerden in staat zich snel in te werken (zie ook bij 2.1).
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
36
Facet 6.2
Onderwijsrendement
voltijd: goed Zwitserland: goed
Criteria: Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. De oordelen zijn gebaseerd op de volgende argumentatie: • Vergeleken met de landelijke rendementsgegevens voor opleidingen Fysiotherapie (zie bijlage 4) heeft TvdL een hoog percentage geslaagden na 5 jaar en een korte studieduur van uitvallers. • De opleiding heeft geen fixus, maar heeft haar instroom vastgesteld op 160-199 studenten. Dit is gebaseerd op het gegeven dat TvdL kan werken met acht groepen van elk 20-22 studenten. Enkele jaren geleden was er een instroom van meer dan 200 studenten; de laatste jaren ligt de instroom rond de 190 studenten, met een daling in september 2005. Die daling lijkt te kunnen worden verklaard uit de afnemende beroepsmogelijkheden voor afgestudeerden gezien de veranderingen in de zorg. • Het propedeuserendement stijgt de laatste jaren en ligt sinds 2001 boven de 70% na twee studiejaren. Dit blijkt uit de gegevens die TvdL heeft opgenomen in haar zelfevaluatierapport, in de vorm van staafdiagrammen. • De opleiding constateert dat een aanzienlijk deel van de studenten in hun eerste studiejaar verandert van studietraject. Die verandering is deels het gevolg van de eigen wens van de student, deels op advies van de studiebegeleider. Hierdoor kan uitval en studievertraging worden beperkt (zie ook 2.4 en 4.2).
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
37
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
38
Deel C: Bijlagen
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
39
Bijlage 1:
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
40
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Roelien van Empel
Vincent Kortleve
Bart Smit
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
Femmie Klein
Panel Fysiotherapie Thim van der Laan
X X
X
X
X
NB: Alle panelleden hebben de onafhankelijkheidsverklaring ondertekend.
De heer B. Smit De heer Smit is ingezet vanwege zijn ervaring als fysiotherapeut: werkvelddeskundigheid, vakdeskundigheid en onderwijservaring. De heer Smit is bovendien ingezet vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit gebied. De heer Smit heeft deelgenomen aan de NQAauditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding: - MBO opleiding SA II (sociaal agogische opleiding) - Opleiding Z verpleegkundige te Grave (diploma 25-08-1986) - HBO Fysiotherapie te Leiden (Cum Laude 17-07-1990) - Fysiotherapie bij hartrevalidatie (diploma 26-03-1991) - Opleiding tot Haptotherapeut (post hbo) te Berg en Dal (diploma 14-12-1994) - Verschillende vakinhoudelijke cursussen op hart, vaat en longziekten 4 verplichte modules KNGF - Opleiding Organisatie Adviseur IBO te Zeist (overgestapt naar de Hoofd opleiding Bedrijfskunde) - Hoofd opleiding Bedrijfskunde IBO te Zeist
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
41
Werkervaring: - Smit Training en Advies bureau. De diensten van dit bureau zijn gericht op communicatie, begeleidingstrajecten en bedrijfsadvisering binnen de gezondheidszorg. - Hoofd fysiotherapie in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis te Amsterdam - Praktijkhouder van de “Praktijk voor Haptotherapie Katwijk” - Fysiotherapeut in het Centrum voor Hart,- en Longrevalidatie te Katwijk aan Zee. Tevens gefunctioneerd als vakgroepcoördinator - Als (leerling) verpleegkundige werkzaam geweest in de “de Binckhof” te Grave.
De heer V.F. Kortleve De heer Kortleve is ingezet vanwege zijn ervaring als fysiotherapeut: werkvelddeskundigheid en vakdeskundigheid. De heer Kortleve geeft daarnaast onderwijs in de fysiotherapie. De heer Kortleve is bovendien ingezet vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit gebied. De heer Kortleve heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding: - Opleiding tot fysiotherapeut; Rotterdamse academie voor fysiotherapie - Opleiding tot manueel therapeut; SOMT Amersfoort - Master of Arts Psychologie aan het Benelux Universitair centrum, ’s Hertogenbosch Werkervaring - 1990 - heden: Als docent werkzaam bij de Hogeschool Rotterdam, paramedisch cluster, studie fysiotherapie; - Voorzitter van de ‘Landelijke onderwijswerkgroep Fysische Therapie in engere zin’ die tot doel had landelijke (vakinhoudelijke) afstemming van het onderwijs binnen de fysische therapie in engere zin. - Betrokken geweest als auteur bij de ontwikkeling van de skillslabserie voor fysiotherapeutische vaardigheden. Deze skillslab-serie omvat diverse werkcahiers die zijn gemaakt onder verantwoordelijkheid van de opleidingen fysiotherapie in Nederland. Momenteel worden zij uitgegeven door Lemma. - Betrokken geweest bij het project ‘Zorg op maat’, een project van de Hanzehogeschool van Groningen, Hogeschool van Rotterdam en Nederlands Paramedisch Instituut. Auteur van het onderdeel ‘Cliëntgerichte communicatie en samenwerking’.
Mevrouw F. Klein Mevrouw Klein is ingezet als studentpanellid. Mevrouw Klein is recentelijk afgestudeerd als verpleegkundige aan de Christelijke Hogeschool Windesheim. Op verzoek van de opleiding heeft NQA geen fysiotherapiestudent ingezet voor deze opleiding, maar een student van een andere paramedische opleiding. Mevrouw Klein beschikt over studentgebonden deskundigheden over de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij een paramedische opleiding. NQA heeft voor dit panel gezocht naar een student die duaal studeert of in deeltijd, met het doel te waarborgen dat de studentgebonden aspecten van de deeltijdsvariant van de opleiding goed kunnen worden beoordeeld. Mevrouw Klein heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding: - Z verpleegkundige - Voortgezette Studie in Dienstverband voor gezinsvervangende tehuizen - MBO SD - Epilepsie aantekening, interne opleiding van de Stichting Epilepsie Instellingen, Zwolle. - Diploma HBO V, Windesheim Zwolle, juli 2005
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
42
Werkervaring - Z-verpleegkundige - Groepsleider/verpleegkundige - Moederschap gecombineerd met vrijwilligerswerk - Slachtofferhulp - Invalwerk verpleging - Verpleging (Eerst verantwoordelijk verpleegkundige kinderafdeling observatiekliniek voor epilepsie)
Mevrouw Drs. R. van Empel Mevrouw Van Empel is ingezet als NQA-auditor. Mevrouw van Empel heeft vijf jaar ervaring met visiteren in vrijwel alle sectoren van het hbo en heeft auditdeskundigheid op grond van deze werkervaring en op grond van auditcursussen gevolgd bij Lloyds. Opleiding: - Doctoraalstudie Sociologie/Planologie Universiteit Utrecht, 1969-1975 Cursussen, onder meer: - NQA/Lloydstraining auditor opleidingen hoger onderwijs - Competentiegericht toetsen, SBO 2003 - ‘Persoonlijke Effectiviteit’, De Baak, 2001/2002 - Starterscursus eigen onderneming, KvK Utrecht 1998 - diverse bijscholingen op het gebied van sociale volkshuisvesting, NCIV, NWR, Aedes, 19851996 - Gebouwde omgeving, Informeel Toezicht en Kleine Criminaliteit, Geoplan 1990 - diverse bedrijfscursussen, o.m. Inspraak en Voorlichting, projectmanagement, beleidsadvisering, Utrecht, 1975-1980 - Postdocs bestuurskunde Erasmus Universiteit (Rosenthal en Van Schendelen), Rotterdam 1975 en 1978 Werkervaring: - Beleidsmedewerker en auditor NQA, 2004-heden - Secretaris visitatiecommissies HBO-raad, 2001-2004 - Panelsecretary Dutch Validation Council, 1997-1999 - Ondersteuning bureau pz van toenmalige Afdeling Scheikunde Universiteit Utrecht bij beoordeling van de onderwijskwaliteit wetenschappelijk personeel (WP-flow), 1997 - Diverse privé-opdrachten van kleine gemeenten en (welzijns)instellingen, o.a.adviezen over locatiekeuze, planning en beheer welzijnsaccommodaties, organisatie studiedagen/congressen, 1993-1996 - Landelijk consulent/extern adviseur Stichting Ruimte/LANS (Rotterdam/Utrecht): gemeentelijk en regionaal beleid bij jeugdwelzijn en –voorzieningen, 1980-1992 - Beleidsmedewerker/stafmedewerker gemeentesecretarie Utrecht, afdeling Ruimtelijke Ordening en stadsontwikkeling/-vernieuwing, 1975-1980 - Studentassistent bij hoogleraar Sociologie, Rijksuniversiteit Utrecht, 1972- 1974 Overig: - Bestuurslidmaatschap Woningbouwvereniging Juliana, Utrecht, fusieperiode en omzetting rechtsvorm tot Stichting (1985-1997) - Bestuurslidmaatschap Stedelijke Stichting Welzijnsbevordering Utrecht, fusieperiode (19821985).
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
43
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Thim van der Laan, Nieuwegein 13 oktober 2005 08.30 – 10.30 uur 10.30 – 11.00 uur 11.00 – 11.40 uur
11.50 – 12.30 uur
12.30 – 13.30 13.30 – 14.15 uur
14.15 – 15.00 uur
15.00 - 15.45 uur 15.45 – 16.30 uur
16.30 – 17.30 uur
17.30 – 18.30
ontvangst panelleden; materiaal bestuderen en voorbereiding gesprekken gesprek management 1. Jeroen van der Laan 2. André an Haack gesprek jongerejaarsstudenten 1. Leonie Kok 2. Bart Hulshof (drie- en vierjarig traject) 3. Carlijn de Jonge 4. Jan Willem Lanting (van drie naar vier) 5. Maaike van Doorn 6. Helen Baayen 7. Thea van Gelderen gesprek ouderejaarsstudenten 1. Anna Baltus (stage) 2. Annelotte Visser (stage) (drie- en vierjarig traject) 3. Michiel Essen (2C) 4. Michael Coenradi (3OOM) 5. Karin Kraan (3OOM) 6. Ingrid Beelen (researchstage) 7. Antoinette Simons (afstuderen) 8. Kohei Sagara (3B) lunch/paneloverleg 1. Bas Speekenbrink gesprek docenten 2. Wim Jansen 3. Ad Zuidgeest 4. Jolanda Roose 5. Djody ten Hoopen 1. Frans van Zijl gesprek met werkveld: 2. Igor Tak stagebieders/begeleiders en 3. Hr. Wollaert beroepenveldcommissie 4. Annette Epping 5. Jan Pijl 6. Cora van Heerden rondleiding gesprek met afgestudeerden 1. Ellen Andeweg 2. Susan Westening (2004) 3. Ron Zoet (2003) 4. Janna Lemmers 5. Jaap Swolfs 6. Hester van der Ros (2003) 7. Joep Mous (2004) 8. Heidi Elstgeest 9. Marco Bakker panelvergadering, materiaalstudie en evt aanvullende gesprekken Tweede gesprek met management; afsluitend paneloverleg; afsluiting bezoek
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
44
Bezoek aan Thim van der Laan, Zwitserland, 25 november 2005 15.00 – 16.00 uur
16.00 – 17.00 uur
17.00 – 18.00 uur
Werkveld, stagebegeleiders De heer Vromen De heer Fisscher Studenten Mw. C. Egger, derde jaars student Dhr. M. Hämmeler, derde jaars student Opleidingsmanagement en docent Dhr. J. Taeymans Dhr. A. an Haack Dhr. J. van der Laan Dhr. Th. Van der Laan Prof. P. Clarys
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
45
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
46
Bijlage 4:
Kengetallen Thim van der Laan
In deze bijlage zijn de kengetallen van de opleiding Fysiotherapie Thim van der Laan weergegeven. Deze cijfers zijn vergeleken met het landelijk gemiddelde. De landelijke gemiddelden zijn afkomstig van de kengetallen van de HBO-raad. De rendementscijfers van TvdL zijn verstrekt door de opleiding.
Tabel 1: Gegevens Opleiding Fysiotherapie Thim van der Laan en het landelijk gemiddelde (LG) 1995 1996 1997 1998 1999 - 90,9% Percentage diploma behaald na 5 jaar (van Opl. 62,5% 60,9% 62,2% 63,8% 66,9% instroomcohort) LG Percentage diploma behaald na 8 jaar (van instroomcohort)
Opl. LG
70,4% 67,7%
Bronnen: website HBO-raad; TvdL.
Tabel 2: Gegevens Opleiding Fysiotherapie Thim van der Laan en het landelijk gemiddelde (LG) 1999 2000 2001 2002 2003 50,9 44,9 Gemiddelde studieduur van gediplomeerden Opl. 48,5 49,6 46,5 45,3 46,9 uitstroomcohort jaar X (in maanden) LG Gemiddelde studieduur studiestakers in maanden Opl. 16,9 14,6 16,3 14,9 12,5 21,3 18,4 16,0 15,6 17,8 van het uitstroomcohort in jaar X (in maanden) LG. Bronnen: website HBO-raad; TvdL.
Tabel 3: Gegevens Opleiding Fysiotherapie Thim van der Laan en het landelijk gemiddelde (LG) 1999 2000 2001 2002 2003 Percentage uitval na 1 jaar 24,8% 21,2% 16,2% 17,8% 22,4% Opl. 18,9% 20,6% 20,1% 23,2% 22,0% LG Percentage uitval na 3 jaar
Opl. LG
36,0% 26,0%
26,0% 27,8%
23,0% 27,6%
23,0% -
-
Bronnen: website HBO-raad; TvdL.
Tabel 4: Gegevens Opleiding Fysiotherapie Thim van der Laan en totaal landelijk (TL) 1999 2000 2001 2002 2003 2004 Aantal inschrijvingen 571 618 672 714 691 Opl. 5.025 5.453 5.813 6.111 6.430 TL Instroom 157 193 203 196 210 Opl. 1.482 1.773 1.820 1.870 1.934 TL Aantal behaalde diploma’s 101 142 164 151 Opl. 915 972 1.045 1.172 1.156 TL Bronnen: website HBO-raad; TvdL
© NQA – visitatie Hogeschool voor fysiotherapie Thim van der Laan, hbo-bachelor Fysiotherapie
47