jaargang 10 • maart 2010 • nummer 1
Het Leger des Heils heeft zich aangesloten bij Jong aan de Amstel. Daarmee is het aantal instellingen dat verbonden is aan dit kwartaalblad gegroeid tot elf. Behalve het Leger des Heils behoren ook Altra, Arkin, De Bascule, Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, GGZ inGeest, HVO Querido, MEE Amstel en Zaan, MOC ’t Kabouterhuis, REC BovenAmstel en Spirit tot de uitgevers. Orthopedagogisch Centrum Middelveld van het Leger des Heils ziet lvg-jeugdigen als jongeren met mogelijkheden. OC Middelveld wil met een behandelprogramma ervoor zorgen dat zij zo zelfstandig mogelijk deelnemen aan de samenleving. Binnen het programma zoekt Middelveld samen met de jongeren en de ouders naar wat zij wel kunnen. Dit specialistische behandelprogramma sluit aan bij hun verlaagd niveau van cognitief functioneren en eventueel aanwezige bijkomende psychiatrische problematiek. Meer informatie: www.legerdesheils-goodwillcentra.nl
Jong Digitaal naar elf keer per jaar
De digitale versie van Jong aan de Amstel zal dit jaar elf keer verschijnen, telkens op de laatste donderdag van de maand. Alleen in augustus verschijnt er geen Jong Digitaal. De papieren versie van Jong aan de Amstel blijft vier maal per jaar verschijnen. Abonneren op de digitale en papieren versie van Jong aan de Amstel kan op www.jongaandeamstel.nl/contact.aspx
Altra start School Time Out Project in Noord
Altra startte onlangs een School Time Out Project (STOP) op Hogelant, een middelbare school in Amsterdam-Noord. Een STOP is een aparte klas voor leerlingen die vanwege hun gedrag (tijdelijk) niet meer in hun eigen klas kunnen blijven. In een STOP krijgen ze maximaal drie maanden onderwijs en hulp. De hulp is er op gericht de leerling inzicht in het eigen gedrag te geven en ander gedrag te leren om een terugkeer naar de eigen klas mogelijk te maken. In een STOP zitten maximaal twaalf leerlingen. De begeleidende docent is in dienst van Hogelant, Altra levert een maatschappelijk werkende en een orthopedagoog. Alle VMBO scholen in Noord en Praktijkschool het Kolom College kunnen leerlingen plaatsen in de STOP-klas. Meer informatie: www.altra.nl
’Een kind van elf maanden fietst niet’ Welke deur leidt naar de jeugdzorg?
2 3 4
Lvg-ers heten ze in het jargon, jongeren met een licht verstandelijke beperking. Ze staan volop in de belangstelling bij de stadsregio Amsterdam. Het overleg lvg-monitor inventariseert op dit moment de probleemgebieden om zo tot een betere hulp te komen voor deze groep. Veel problemen bij deze doelgroep zijn te voorkomen wanneer mensen met een licht verstandelijke beperking direct worden herkend. Door hen op het juiste niveau te benaderen, verloopt contact soepeler.
Lees verder op blz. 5 Doo r : Ma rt i n G e rrit sen
Duurzame jeugdzorg: ‘Eén verantwoordelijke, één geldstroom’ Eén bestuurlijke laag die verantwoordelijk is, gezinsmanagement, ontkokerde financiering, integrale toegang en geen bureaucratische indicatiestelling. Voor Erik Gerritsen, Ella Kalsbeek en Mark Bent is dat de richting waarin de jeugdzorg zich moet ontwikkelen. Ze zijn directeur van respectievelijk Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, Altra en Spirit. ‘Schandalig hoe de jeugdzorg kapot is gereorganiseerd.’
‘D
e huidige financiering wil ik bijna aanmerken als pervers’, zegt Gerritsen. ‘De gemeente financiert de eerstelijns jeugdzorg, de provincie de tweedelijns jeugdzorg. Dat betekent dat er geen enkele prikkel is om te investeren in de eerstelijns zorg. Investeringen daar leiden er namelijk toe dat minder kinderen terechtkomen in de tweede lijn en daarvan profiteert de provincie, niet de gemeente.’
je gecombineerde zorg bijna onmogelijk.’ Bent: ‘Jeugdzorg en jeugd-ggz bieden nu gecombineerde zorg vanuit De Koppeling, het besloten behandelcentrum voor jongeren. De samenwerking loopt goed, maar we waren wel twee jaar bezig om de financiering te regelen.’
Eén laag
Gerritsen, Kalsbeek en Bent zitten bijeen in de werkkamer van de laatste. Ze zijn het roerend eens over de richting waarin de jeugdzorg zich moet ontwikkelen. Kalsbeek: ‘Nu is de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg gespreid over stadsdelen, gemeente, provincie en rijk. Wij vinden dat één bestuurslaag verantwoordelijk moet zijn. Wat ons betreft is dat de gemeente. De gemeente Ella Kalsbeek: ‘De huidige financiering belemmert moet ook een rol spelen in het ontkokeren van samenwerking.’ de geldstromen, dat wil zeggen dat de gemeente het geld toekent vanuit de verschillende geldstroEerste en tweede lijn men.’ De jeugdzorg krijgt nu geld van gemeente, Bent: ‘In onze visie worden de Centra voor Jeugd provincie, awbz en zorgverzekeraars. Kalsbeek: en Gezin verantwoordelijk voor de eerstelijns ‘Deze geldstromen vragen verschillende verantwoording en belemmeren samenwerking. Zo maak jeugdzorg. Deze centra – of Ouder Kind Centra, zoals ze in Amsterdam heten – moeten een laagdrempelige voorziening worden. Die wordt nu node gemist. Bureau Jeugdzorg concentreert zich op situaties waarbij dwang en/of drang noodzakelijk is.’ Gerritsen gaat een stap verder: ‘In die tweedelijns jeugdzorg moeten we de bureaucratische indicatie afschaffen. De indicatie moet dienen waarvoor deze is bedoeld, namelijk een indicatie, een richting aangeven van welke kant de hulp op moet. De mensen die daadwerkelijk met de jongere werken, kunnen er bijvoorbeeld achterkomen dat de hulp een andere kant op moet. Dat moet dan Erik Gerritsen: ‘We moeten de bureaucratische kunnen zonder de hele procedure van indicatieindicatie afschaffen.’ stelling opnieuw aan te gaan.’
1
Kalsbeek valt hem bij: ‘De indicatiestelling is ooit bedacht om de schaarse middelen van de jeugdzorg eerlijk te verdelen en alleen ten goede te laten komen aan de mensen die het echt nodig hebben. Dat is natuurlijk een vreemde gedachte. Mensen die bij de jeugdzorg komen, hebben hulp nodig. Niemand komt voor z’n lol bij ons.’ Nu ze het toch over bureaucratie hebben, mag er meer veranderen. Kalsbeek: ‘Er is geen sector die zich zo moet verantwoorden als de jeugdzorg. Het eindeloos invullen van allerlei zaken gaat ten koste van ons eigenlijke werk.’ Bent valt haar bij: ‘Eigenlijk moet je ons afrekenen op resultaten, maar omdat die moeilijk zijn te meten, rekenen ze ons af op hoe we ons werk uitvoeren. Dan verval je in bureaucratie.’ Gerritsen: ‘Het meten en vastleggen van processen - hoe nuttig op zich ook, mits met mate - leiden ook niet tot betere hulp.’
F oto:sa ke rijp kem a
Leger des Heils bij Jong aan de Amstel
Hulpmix.nl, laagdrempelig en intercultureel
Foto: sa ke rij pkem a
Aanbieders van Jeugd & Opvoedhulp in de stadsregio Amsterdam hebben hun aanbod overzichtelijk samengebracht op www.jeugdhulpwijzer.nl. Verwijzers kunnen hier met een zoeksysteem het juiste programma vinden voor hun cliënten. De site richt zich op medewerkers van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, maar ook medewerkers van consultatiebureaus, huisartspraktijken, scholen of centra voor jeugd en gezin kunnen de site raadplegen. De site is een initiatief van Altra, Spirit, de Bascule, MOC ‘t Kabouterhuis en HVO Querido. Naast het aanbod van deze organisaties, zijn programma’s opgenomen van Lijn5 Noord-Holland, Cordaan, Stichting Philadelphia Zorg, Mee Amstel en Zaan en het Leger des Heils. Meer informatie: www.jeugdhulpwijzer.nl
Foto: sa k e r ij pk em a
www.jeugdhulpwijzer.nl
JONGEREN MET EEN LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING
Mark Bent: ‘Je moet ons afrekenen op resultaten.’
Politieke moed
Een jeugdzorg onder verantwoordelijkheid van de gemeente die de geldstromen coördineert, zonder bureaucratische indicatiestelling, die wordt afgerekend op resultaten en niet op het vastleggen van procedures. ‘Daar is politieke moed voor nodig’, stelt Bent. Toch moet niet direct weer het hele stelsel op de schop. Gerritsen pleit voor een duurzame jeugdzorg. ‘We zijn dertig jaar bezig om telkens een nieuw stelsel voor de jeugdzorg te bedenken. Ik denk dat het beter is om aan de kleine knoppen te draaien. Het is schandalig hoe de jeugdzorg kapot is gereorganiseerd.’ Bent brengt daar tegenin dat de jeugdzorg een jonge sector is die deels nog in de steigers staat. Veranderingen blijven daarom noodzakelijk. Kalsbeek beaamt dat, maar daarvoor hoeft niet een heel nieuw stelsel te komen: ‘We zitten in de tijd van ingrijpende stelselwijzigingen. Niet alleen in de jeugdzorg, maar bijvoorbeeld ook in het onderwijs, de zorg en de infrastructuur. Als een systeem niet functioneert, bedenken we een heel nieuw systeem. Maar elk systeem heeft nadelen.’ Gerritsen: ‘Hoe mooi een model er op de tekentafel ook uitziet, in de praktijk zal het altijd onvolkomenheden vertonen. Die onvolkomenheden moet je aanpakken, niet een nieuw stelsel bedenken.’
Doo r : Mi c h e l va n D ijk
‘Jong aan de Amstel’ is een gezamenlijke uitgave van elf instellingen voor de jeugdzorg, de kinderen jeugdpsychiatrie en het speciaal onderwijs in de stadsregio Amsterdam: Altra, Arkin, De Bascule, Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, GGZ inGeest, HVO Querido, Leger des Heils, MEE Amstel en Zaan, MOC ’t Kabouterhuis, REC BovenAmstel en Spirit. ‘Jong aan de Amstel’ verschijnt vier keer per jaar. De digitale nieuwsbrief ‘Jong Digitaal’ verschijnt elf keer per jaar. De artikelen in dit blad vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de organisaties. Evenmin kunnen aan de inhoud van dit blad rechten worden ontleend. Overname van artikelen uit ‘Jong aan de Amstel’ is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. Hoofdredactie Martin Gerritsen/TekstBeeld.Eu Kernredactie Sanne Bender (Spirit), Bertie van der Linden (Altra) Maurits de Jong (Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam), Clara Vollaard (De Bascule), Annelies Kooiman (MOC ’t Kabouterhuis) Redactie Guus de Beer (De Bascule), Rik van Beijma (Spirit) Hermien Buijse (Altra), Iris Clarkson (MEE Amstel en Zaan), Tom Pijpers (REC BovenAmstel), Guda van Kappel (Arkin en GGZ inGeest), Marc Onnen (HVO Querido), Klarinda van Tilburg (Leger des Heils) Vaste medewerkers Nanda Cruq, Michel van Dijk, Tamara Franke, Anja Geldermans, Suzan Hilhorst, Evelien Hoekstra, Geert Snoeier, Elizabeth Stilma, Sake Rijpkema en Wim Stevenhagen. Redactie-adres Jong aan de Amstel, Fred. Roeskestraat 73, 1076 EC Amsterdam email:
[email protected] website: www.jongaandeamstel.nl Ontwerp en DTP Marjolein Lensink & Werner van der Loo
Jeugdzorg en psychiatrie gaan informatie uitwisselen De Amsterdamse instellingen voor volwassenenpsychiatrie, de verslavingszorg en de jeugdzorg sloten onlangs een convenant over het uitwisselen van informatie. Dit moet voorkomen dat de jeugdzorg niet op de hoogte is van psychiatrische problemen bij de ouders die de veiligheid van het kind kunnen bedreigen.
E
en betere informatie-uitwisseling tussen jeugdzorg en volwassenenpsychiatrie levert waardevolle informatie op voor de behandeling van ouder en kind, legt Ans van der Knaap uit. Ze is juridisch medewerker bij Arkin en medeinitiatiefnemer van het convenant. ‘Je komt daardoor meer te weten over het gezin en het netwerk eromheen, je kunt onderling beleid afstemmen en daardoor ook betere zorg leveren.’ Op basis van het convenant werkt een stedelijke werkgroep, waar ook Van der Knaap deel van uitmaakt, momenteel aan de invoering van een stedelijk protocol. ‘Dat protocol geeft houvast omdat we daarin een aantal zorgvuldigheidscriteria benoemen. Bijvoorbeeld dat je een verzoek om informatie van een andere behandelaar altijd eerst met je team bespreekt. Je handelt nooit op eigen houtje.’
Aanklagen
Hulpverleners beseffen nog onvoldoende dat ze onder bepaalde omstandigheden ook zonder toestemming van de ouders informatie mogen delen. ‘Het is daarom belangrijk dat we hulpverleners goed informeren.’ Van der Knaap begrijpt heel goed dat behandelaars zich wel twee keer bedenken voordat ze hun beroepsgeheim terzijde schuiven. ‘Ze zijn dat niet gewend, ze zijn bang dat het behandelcontact verloren gaat of dat de ouders hen mogelijk aanklagen. Dat zijn begrijpelijke angsten. Het is daarom in ieder geval belangrijk dat je altijd zo zorgvuldig mogelijk handelt, dus volgens de criteria van het protocol.’ Toch blijft het uitgangspunt dat hulpverleners hun vermoedens eerst met de ouder zelf bespreken, benadrukt ze. ‘Een deel van het probleem is dat behandelaars vaak niet
ILLUSTRATIE: WIM STEVENHAGEN
doorvragen over hoe het met het kind gaat. Ze nemen er genoegen mee als de ouder zegt dat het goed gaat. We gaan professionals daarom trainen over hoe ze op een veilige manier kunnen
Druk Heijnis & Schipper Drukkerij bv
Contactgegevens Altra
Stationsplein 63, 1012 AB Amsterdam tel. 020 - 555 83 33 •
[email protected] • www.altra.nl
Arkin
PuntP Cluster Kinder- en Jeugdpsychiatrie en Verslavingszorg Keizersgracht 572, 1017 EM Amsterdam tel.: 020 - 590 43 33 • www.puntp.nl
Doo r : Ta m a r a F r an ke
Hulpmix.nl, laagdrempelig en intercultureel Hulpmix.nl won bij de Nationale Jeugdzorgprijzen de cliëntenprijs. De website biedt laagdrempelige interculturele hulp aan jongeren met uiteenlopende achtergronden. Wat maakt de site bijzonder?
De Bascule
Academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie IJsbaanpad 6, 1076 CV Amsterdam • 020 - 890 19 00
[email protected] • www.debascule.com
GGZ inGeest - Jeugd en Jongerenpsychiatrie Overschiestraat 57, 1062 HN Amsterdam 020 - 788 56 00 • www.ggzingeest.nl
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam
‘D
e anonimiteit op de site is de grootste succesfactor’, zegt Raoul Losekoot stellig. Losekoot is hulpverlener bij Hulpmix en sociotherapeut bij De Bascule. ‘De site is voor jongeren tussen twaalf en twintig jaar, een leeftijd waarop jongeren moeilijk hulp vragen. Ze zijn snel bang dat anderen iets gek vinden. Voor jongeren met een allochtone achtergrond is dat nog moeilijker. Ten eerste omdat ze de weg niet weten en ten tweede omdat er in andere culturen vaak een taboe ligt op bepaalde onderwerpen. Waar moet je bijvoorbeeld heen met vragen over seksualiteit, of wanneer je stemmen in je hoofd hoort? Op hulpmix kan elke vraag: over eetstoornissen, krassen en snijden, liefdes, onveilig voelen, ruzie, pesten. Alle onderwerpen die spelen bij deze leeftijdsgroep worden besproken. Jongeren kunnen mailen of chatten met een medewerker. Dit gebeurt anoniem. Juist omdat schaamte vaak zo’n grote rol speelt is het makkelijker om hulp te zoeken wanneer dat anoniem kan.’
Overschiestraat 57, 1062 HN Amsterdam 020 - 3059 359 •
[email protected] • www.bjaa.nl
HVO Querido
Wibautstraat 133 d, 1097 DN Amsterdam • 020 - 561 90 90
[email protected] • www.hvoquerido.nl
Leger des Heils-Goodwillcentra Amsterdam Rode Kruisstraat 24, 1025 KN Amsterdam 020 - 630 11 11 •
[email protected] www.legerdesheils-goodwillcentra.nl
MEE Amstel en Zaan
Vlaardingenlaan 1, 1059 GL Amsterdam 020 - 512 72 72 •
[email protected] • www.meeaz.nl
MOC ’t Kabouterhuis
Amsteldijk 136, 1079 LK Amsterdam • 020 – 644 53 51
[email protected] • www.kabouterhuis.nl
REC BovenAmstel
Stationsplein 63, 1012 AB Amsterdam • 020 - 555 83 33
[email protected] • www.recbovenamstel.nl
Spirit
Fred.Roeskestraat 73, 1076 EC Amsterdam 020 - 5400 500 •
[email protected] • www.spirit.nl
doorvragen. De informatie die dat oplevert komt ook de veiligheid van het kind ten goede.’ Meer informatie: www.arkin.nl/files/54615/jeugdconvenant.pdf
Hulpmix.nl helpt jongeren op weg naar de juiste hulp.
2
Grote brei
Doelstelling van hulpmix is kijken waarmee men de jongere kan helpen, maar wel samen met die jongere. ‘Wij lossen geen problemen op. We kunnen ze wel op weg helpen naar de juiste hulp. Vaak is het grootste probleem dat alles wat er speelt een grote brei in hun hoofd is. Samen ontrafelen we dat tot behapbare brokken. Wat wil je, kun je dat zelfstandig en waar kun je terecht voor een gesprek of hulp, de huisarts, een bekende, bureau jeugdzorg of de geestelijke gezondheidszorg?’ De site heeft een forum waar jongeren hun verhaal kwijt kunnen. Anoniem wil overigens niet zeggen dat alles zomaar wordt geplaatst. De forumbeheerder controleert de verhalen en zorgt er ook voor dat er geen persoonsgegevens instaan zoals mailadressen of telefoonnummers. ‘Op het forum kunnen ze zonder tussenkomst op elkaars verhalen reageren. Binnen het fatsoenlijke natuurlijk, maar daar hebben we nog geen problemen mee gehad. We merken dat jongeren het prettig vinden dat ze hun problemen kunnen opschrijven en anderen het kunnen lezen, zonder dat ze er iets van hoeven te vinden. Het is ook de realisatie dat je niet de enige bent met een bepaald probleem. Dat doet vaak al goed en kan net dat zetje geven om iets met de problemen te gaan doen.’ www.hulpmix.nl. Chatten kan van maandag t/m vrijdag van 16.00 tot 18.00 uur, mailen kan altijd.
Doo r : Ma rt i n G e r r it s e n
Slechts drie ziekenhuizen hebben signaleren kindermishandeling op orde
’Een kind van elf maanden fietst niet’ Het gebeurt niet vaak dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg een compliment uitdeelt. Toch overkwam het de Spoedeisende Hulp van het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis. ‘De inspectie complimenteert u hiermee’, schrijft inspecteur J.W.M. Remmen. Met hiermee bedoelt hij het signaleren van kindermishandeling. Slechts drie ziekenhuizen in Nederland konden voldoen aan de strenge eisen van de inspectie. Wat is het geheim van het succes? ier stoelen, vier computerschermen, een klein hok naast de receptie. Dit is het brandpunt van de Spoedeisende Hulp. Artsen lopen in en uit, klikken op de computer, kijken welke patiënt waar ligt en wat er aan de hand is. ‘Meisje, elf jaar’, leest coassistent Deborah Kraag. ‘Van twee meter hoog gevallen.’ Kraag snelt naar de kamer en vindt het meisje in bijzijn van haar ouders. Kraag vraagt waar het pijn doet. Het meisje wijst op haar heup. ‘Met gymmen van de glijbaan tegen de kast gevallen’, legt ze uit. Kraag onderzoekt het meisje, keert terug naar het hok, overlegt met arts-assistent Job Doornberg en kijkt naar de computer. Artsen komen ondertussen in en uit om te kijken welke patiënten ze moeten helpen. Het lijkt een chaos, maar een ieder weet precies waar hij of zij mee bezig is. Kraag gaat nog eens naar het meisje om te vragen wat er precies is gebeurd. Is ze nu van twee meter gevallen of van de glijbaan? ‘Ik ben van boven uit de glijbaan gevallen’, legt het meisje uit. ‘Dat was van ongeveer twee meter.’ Ze overlegt in het hok nogmaals met Doornberg die het meisje ook nog eens onderzoekt. Ze constateren een lichte kneuzing bij het bekken. Het meisje mag naar huis en moet zich een week later weer melden op de poli. Kraag verwerkt alles in de computer, waar als vanzelf een Sputovamoformulier tevoorschijn komt. Kraag vult het snel in en gaat naar de volgende patiënt, een man met ademhalingsproblemen.
F OTO: Jelmer ten hoeve
V
Annemieke van der Bas: ‘We kijken onder andere of het letsel klopt met de verklaring die ouders geven.’
Epic
Werkgroep
Dat veranderde op 15 juni 2009 toen het nieuwe automatiseringssysteem Epic operationeel werd. Van der Bas: ‘Artsen moeten hun notities in Epic invoeren, maar voor de knop ‘notities’ zit de knop ‘Sputovamo’. Ze kunnen er niet meer omheen.’ Van der Bas geeft het formulier een kleur mee. Met ‘groene kinderen’ is overduidelijk niets aan de hand. Ouders en kind hebben een plausibele Cruciaal verklaring voor het letsel. Met ‘rode kinderen’ Het Sputovamo speelt een cruciale rol bij het sig- is evident wel wat aan de hand. Van der Bas: naleren van kindermishandeling. Annemieke van ‘Als bijvoorbeeld een kind van vijf uit de vagina der Bas, chirurg op de Spoedeisende Hulp: ‘We bloedt, ondernemen we direct actie. Als eerste kijken of het letsel klopt met de verklaring die de nemen we het kind een dag op, zodat het tot rust ouders geven, we kijken of de ouders adequaat kan komen. De kinderarts kijkt vervolgens of we hebben gehandeld en of kinderen niet geregeld eerst naar het AMK (Advies- en Meldpunt Kindermet een letsel op de spoedeisende hulp komen. mishandeling – red.) gaan of dat we direct Bureau Kijk, het kan gebeuren dat een kind per ongeluk Jeugdzorg inschakelen, zodat het kind onder theewater over zich heen krijgt. We kijken dan of voogdij gesteld kan worden.’ ‘Gele kinderen’ zijn de brandwond inderdaad door theewater veroor- kinderen voor wie geen plausibele verklaring is zaakt kan zijn, maar ook of de ouders direct naar voor het letsel, maar bij wie ook niet duidelijk ons zijn gekomen. Dat is niet iets waar je drie is of er sprake is van mishandeling. ‘Dit is de dagen mee wacht. En als een kind drie keer per belangrijkste groep’, zegt Van der Bas. ‘Het gaat jaar met brandwonden bij ons komt, is dat reden erom om te beoordelen of hier al dan niet sprake voor twijfel.’ is van kindermishandeling. Ik besteed extra aanHet ziekenhuis werkt al sinds 2008 met deze dacht aan deze ‘gele kinderen’. Zo kan ik met Epic formulieren dat leidde tot een forse toename van bekijken of het kind bekend is in het ziekenhuis, het aantal meldingen van kindermishandeling. eventuele eerdere röntgenfoto’s inzien en notities Toch haperde het systeem nog. ‘Kijk’, zegt Van van andere artsen lezen. Als dit geen uitkomst der Bas en ze laat een stapel formulieren zien. biedt, kan ik contact opnemen met de huisarts ‘Artsen moesten bij ieder kind dat binnenkwam of andere betrokkenen. Op die manier proberen met een letsel een dergelijk formulier invullen. we vast te stellen of het gaat om een incidenteel Dat schoot er door de drukte wel eens bij in.’ letsel of dat er sprake is van een patroon.’
De werkgroep Preventie Kindermishandeling van het ziekenhuis komt tweemaandelijks bijeen en bespreekt de ‘gele kinderen’. Vervolgens onderneemt kinderarts Marjan Sanders zo nodig actie. Zij schakelt de huisarts in, doet een melding bij het AMK of – in ernstige gevallen – gaat ze direct naar Bureau Jeugdzorg en/of Slachtofferhulp. Van der Bas: ‘Wij nodigen artsen en aio’s geregeld uit bij onze vergadering. Zij zien dan dat het Sputovamo niet zomaar een van de vele formulieren is, maar dat we daadwerkelijk iets doen met de informatie. Dat motiveert enorm.’ Verder krijgen alle verpleegkundigen en artsassistenten op de Spoedeisende Hulp elk jaar een opfriscursus voor het signaleren van kindermishandeling. ‘We moeten alert blijven’, zegt Van der Bas. ‘De alarmbellen moeten gaan rinkelen als een ouder vertelt dat een kind van elf maanden van zijn fiets is gevallen. Een kind van elf maanden fietst niet.’
Kleine teen
Doornberg ontfermt zich ondertussen over een twaalfjarig meisje dat haar kleine teen heeft gestoten, nadat deze net een week daarvoor gebroken is. Haar gezicht is vertrokken van de pijn. Doornberg bekijkt de röntgenfoto en vraagt advies aan zijn collega’s in het hok. Ze vinden geen nieuwe breuk. ‘Gelukkig’, zegt hij. Het meisje mag naar huis, krijgt pijnstillers mee en moet over een week terugkomen. Doornbos voert zijn notities in en is net met het Sputovamo bezig als ineens het hok leegstroomt. Drie ambulances komen tegelijk binnen. Nog geen 500 meter van het ziekenhuis is een ernstig verkeersongeluk gebeurd. Alles is in rep en roer. Meer informatie: www.slaz.nl
Sputovamo
Sputovamo is een afkorting van de letselkenmerken waar een arts op let:
FOTO : J elm er ten h oev e
• Soort. Om wat voor letsel gaat het? • Plaats van het letsel. • Uiterlijk letsel. • Tijdstip tussen ontstaan letsel en melding bij Spoedeisende Hulp • Ontstaan. Hoe is het letsel ontstaan? • Veroorzaker. Wie heeft het letsel veroorzaakt? • Anderen aanwezig. Waren daar anderen bij aanwezig? • Maatregel. Welke maatregelen zijn er genomen? • Oude letselschade. Is het kind eerder met letsel binnengebracht?
Het invullen van formulieren schoot er door de drukte nogal eens bij in.
3
Logeerhuis Amsterdam De Bascule heeft sinds kort ook een logeerhuis in Amsterdam. Hier kunnen kinderen en jongeren met een ernstige psychiatrische stoornis en gemiddelde intelligentie één keer per maand een weekend logeren. Zij krijgen een leuk weekend terwijl het thuisfront kan bijtanken. In de schoolvakanties zijn er ook mogelijkheden bij het logeerhuis. Het logeerhuis in Amsterdam biedt momenteel logeermogelijkheden voor kinderen en jongeren met een autisme spectrum stoornis. Er is een groep voor 6- tot 12-jarigen en een groep voor 12- tot 18-jarigen. In de loop van dit jaar wordt het logeerhuis verder uitgebreid met logeermogelijkheden voor kinderen en jongeren met gedragsproblemen. Verblijf in het logeerhuis wordt door de zorgverzekering vergoed. Er is wel een officiële diagnose nodig. Meer informatie: Mirjam Pennings,
[email protected]
Boendermaker benoemd tot lector jeugdzorg Pedagoog Leonieke Boendermaker is vanaf 1 februari lector jeugdzorg aan de Hogeschool van Amsterdam. In samenwerking met zes Amsterdamse jeugdzorginstellingen zal Boendermaker een kenniskring opzetten die onderzoek gaat doen naar de invoering van jeugdzorginterventies in de praktijk. Boendermaker is tevens docent en onderzoeker bij de afdeling orthopedagogiek van de Rijksuniversiteit Groningen. Meer informatie: www.hva.nl
Samen sterker Terug Op Pad (STOP)
‘t Kabouterhuis Zuid biedt STOP trainingen voor kinderen tussen de 4 en 7 jaar met gedragsproblemen thuis en/of op school. STOP is bedoeld voor kinderen, ouders en leerkrachten. De klaspop Wiebel vertelt de eerste trainingsdag dat hij van klas tot klas reist om kinderen allerlei dingen te leren. Vroeger had hij namelijk wel eens probleempjes. Hij kon moeilijk stil zitten, vergat zijn vinger op te steken als hij iets wilde zeggen en werd boos als iets niet lukte. Dat was natuurlijk niet leuk voor de anderen en voor hemzelf. Gelukkig heeft hij geleerd hoe hij dit kan oplossen. Daarom blijft hij een tijdje in de STOP-klas, zodat hij kinderen deze dingen kan leren. Kinderen leren zo in tien trainingen sociaalcognitieve vaardigheden voor rolneming, zelfcontrole, problemen oplossen, samen spelen en werkhouding. Ouders krijgen op trainingsdagen een bijeenkomst van twee uur. Ze leren technieken, zoals aanmoedigen, complimenteren, negeren, time-out, straffen en belonen. Leerkrachten krijgen drie woensdagmiddagen een training van twee uur, waarin ze de technieken bespreken die in de oudertraining aan de orde komen. Naast de groepsbijeenkomsten zijn er ook huis- en schoolbezoeken. Meer informatie: www.kabouterhuis.nl
Matchpoint in opbouw Matchpoint is een locale verwijsindex die de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling opzet. Blijkt uit het systeem dat meerdere organisaties met een jongere werken, dan gaat een signaal uit naar de betrokkenen. Doel is voorkomen dat diverse organisaties met een jongere of gezin bezig zijn, zonder dat ze het van elkaar weten. Bij ontvangst van een signaal moeten professionals onderling afspreken wie de begeleiding coördineert. In de loop van 2010 start een proeffase. Meer informatie: www.dmo.amsterdam.nl/
Spirit-jongeren lopen marathon
Op 11 april 2010 lopen jongeren van vijf jeugdzorginstellingen mee met een deel van de Marathon van Rotterdam. Samen met coaches van ASR Verzekeringen trainen ze voor de laatste 5 of 10 kilometer. ASR Verzekeringen stelt loopshirts, loopschoenen en hardloopschema’s beschikbaar. Meer informatie: www.spirit.nl
Doo r : Ta m a r a F r an ke
Jong aan de Amstel besteedde in haar decembernummer uitgebreid aandacht aan het onderwerp vroegtijdige signalering bij jonge kinderen. Vroeghulp is ook te vinden bij de twee VTO-teams in Zaanstreek en Waterland. De twee teams bestaan onder andere uit een kinderarts, een orthopedagoog/psycholoog, een maatschappelijk werker en een wijkverpleegkundige. Zo nodig maken de teams gebruik van een revalidatiearts, een kinderfysiotherapeut of een logopedist. De teams bekijken of hulp en onderzoek nodig zijn en zo ja, waar die geboden kunnen worden. Meer informatie: www.integralevroeghulp.nl
Riët Aarsse nieuwe directeur PI Research
Dr. Riët Aarsse is de nieuwe directeur van PI Research, centrum voor innovatie, onderzoek, advies en training voor de jeugdzorg en het onderwijs. Aarsse was manager en hoofd onderzoek & ontwikkeling in de lvg-sector en deed onderzoek naar de kwaliteit van de zorg in de geestelijke gezondheidszorg en de verslavingszorg. Meer informatie: www.piresearch.nl
Integrale Vroeghulp In het vorige nummer van Jong aan de Amstel is informatie weggevallen bij het stuk Integrale Vroeghulp (IVH). Vermeld had moeten worden dat IVH een samenwerkingsverband is van Samenwerkende Revalidatie-instellingen Amsterdam, Kinderdagcentrum Omega, Cordaan en MEE Amstel en Zaan. Medewerkers van deze organisaties participeren in een multidisciplinair kernteam, dat bestaat uit een orthopedagoog, een revalidatie- of jeugdarts en een maatschappelijk werker. De IVH coördinator verzamelt informatie bij alle betrokken instanties. In het kernteam wordt het dossier besproken, waarna ouders en trajectbegeleider een plan opstellen en uitvoeren. IVH werkt nauw samen met het VTO-team. Ouders uit Amsterdam en Diemen die vermoeden dat hun baby of kind een ontwikkelingsachterstand of –stoornis heeft, kunnen contact opnemen met Integrale Vroeghulp (tel. 06-52067463). In de regio Amstelland en de Meerlanden kan men zich wenden tot loket Vroeghulp (tel. 06–46201393). Meer informatie: www.integralevroeghulp.nl.
‘Jong aan de Amstel’ behandelt elk nummer een thema. Hierin belicht ze het onderwerp vanuit verschillende hoeken en geeft daarbij een overzicht van het hulpaanbod van de jeugdzorg op dit terrein. Tot nu toe kwamen de volgende thema’s aan bod: 2003/1 Vroegtijdige signalering* maart 2003 2003/2 De harde kern* juni 2003 2003/3 Kindermishandeling* september 2003 2003/4 Basisonderwijs december 2003 2004/1 Jeugdpsychiatrie* maart 2004 2004/2 Voortgezet onderwijs juni 2004 2004/3 Crisishulp november 2004 2005/1 Huiselijk geweld maart 2005 2005/2 Jeugdgezondheidszorg juni 2005 2005/3 Lokaal jeugdbeleid oktober 2005 2005/4 Speciaal onderwijs (primair)* december 2005 2006/1 Armoede maart 2006 2006/2 Meidenhulpverlening juni 2006 2006/3 Lichtverstandelijk gehandicapten oktober 2006 2006/4 Voortgezet speciaal onderwijs december 2006 2007/1 Hulp aan huis maart 2007 2007/2 Veiligheid juni 2007 2007/3 Autisme oktober 2007 2007/4 Gezondheid en sport december 2007 2008/1 De harde kern* maart 2008 2008/2 Drang en dwang juni 2008 2008/3 Volwassenenpsychiatrie oktober 2008 2008/4 Preventie december 2008 2009/1 Multiprobleemgezinnen maart 2009 2009/2 Pleegzorg juni 2009 2009/3 Jonge moeders oktober 2009 2009/4 Vroegtijdige signalering* december 2009 2010/1 Licht verstandelijk beperkten maart 2010 Oude nummers van ‘Jong aan de Amstel’ zijn – zolang de voorraad strekt – op te vragen via het emailadres van de redactie:
[email protected]. Alle nummers zijn als pdf te downloaden via www.jongaandeamstel.nl * = niet meer voorradig.
Improbattle: durven trots te zijn Improbattle is een wedstrijd improviseren op toneel. Jongeren spelen samen geïmproviseerde scènes, soms met elkaar en soms als team tegen een ander team. ‘Uitgangspunten zijn: plezier maken en respect, voor elkaar en voor jezelf!’
leren ze. Vaardigheden die ze hier spelenderwijs en met plezier leren en uiteindelijk toepassen in hun dagelijks leven. Je ziet hun zelfvertrouwen groeien. Ze durven trots te zijn.’
Jezelf zijn
Joel (18) komt pas een maand en is erg enthousiast. ‘Ik ben via een kennis gekomen en vind het super tof. Acteren is leuk en het is fijn dat je hier echt jezelf kunt zijn en lekker gek kunt doen. Alles kan, als je maar respect hebt. Anders doe ik niets, een beetje rondhangen. Dan kan ik beter hier naartoe gaan. Hier word ik vrolijk van.’ Casab (23) hoort bij de oude garde, dit is zijn vierde jaar. Via Spirit kwam hij bij Improbattle. ‘Ik ben blij dat ik hier ben. Mijn visie op het
‘I
k weet niet waar ik de schoenen moet laten. Ik kom bij een bar, maar kan niet naar binnen, want ik heb Nike schoenen.’ ‘Nu Joel.’ ‘Ik doe mijn schoenen uit, stop ze in mijn zakken. Ik doe de andere schoenen aan.’ ‘Mark verder.’ ‘Ik kom binnen en zie dat het een stripbar is. De chicks dansen en…’ ‘Gina verder.’ ‘…dragen alleen Adidas schoenen en verder niets.’ De groep begint te lachen en klappen. Marijn Vissers, initiatiefnemer van Improbattle, geeft complimenten en rondt af. De groep bestaat uit zo’n twintig jongeren met uiteenlopende achtergronden. Ongeveer de helft komt via de jeugdhulpverlening. Elke dinsdagavond is er training en er zijn regelmatig uitwisselingen en optredens.
leven is anders sinds ik dit doe. Ik ga nu met andere mensen om dan vroeger, betere mensen. Ik heb ook minder last van agressie. Ik ben meer ontspannen, heb meer rust. En ik kan me beter concentreren. Ik heb hier geleerd om dingen af te maken. En het is ook gewoon leuk, lekker samen spelen, elkaar af en toe een beetje dissen. Maar echt foute grappen maken mag hier niet. Het gaat tenslotte om respect.’
Jongeren kunnen zich aanmelden bij Marijn Vissers,
[email protected] en/of naar een training komen: dinsdag 18.00 – 20.00 uur Jongeren– centrum Jaco, Rhijnspoorplein 1, Amsterdam.
Zelfvertrouwen groeit
‘We noemen het Improbattle omdat we de impulsen van het moment gebruiken van iedereen die meespeelt. Improbattle staat open voor iedereen. Dankzij de verschillende achtergronden en culturen leren ze van elkaar. De vooroordelen over en weer gebruiken we ook tijdens battles. Door met elkaar te spelen en te improviseren leren ze ideeën van anderen accepteren’, zegt Vissers. ‘Tijdens de battle wordt de beurt steeds doorgegeven. Je moet dus goed naar elkaar luisteren. Ook oogcontact maken en concentreren
F oto: sake rij pkema
Vroeghulp Zaanstreek/ Waterland
’Bij Improbattle gebruiken we de impulsen van iedereen die meespeelt.’
Doo r : M a rt i n G e rritsen
Welke deur leidt naar de jeugdzorg? De Wet op de Jeugdzorg pleit voor een integrale toegang tot de jeugdzorg. Bureau Jeugdzorg moet indiceren welke hulp noodzakelijk is, waarna ze een kind of jongere doorverwijst naar de jeugdzorg of de kinder- en jeugdpsychiatrie (jeugd-ggz). Die integrale toegang is er niet gekomen, zo blijkt uit de evaluatie op de Wet op de Jeugdzorg. Wat nu?
een psychiater bij de jeugd-ggz. We zien nu dat hierdoor witte kinderen via arts-artsverwijzingen terechtkomen bij de jeugd-ggz, terwijl de zwarte kinderen uiteindelijk bij de jeugdzorg komen. Dat kan niet de bedoeling zijn.’
Polemiek
In de vakbladen woedt een polemiek tussen Gerritsen en de jeugd-ggz die de arts-artsverwijzingen fel verdedigt. Gerritsen: ‘Wij willen geen einde aan de arts-artsverwijzingen. Wij willen wel dat er een overleg komt over de cliënten die op deze manier binnenkomen. Niet zelden gaan psychiatrische en opvoedingsproblemen samen. Zo heeft 70 tot 80 procent van de cliënten die bij ons binnenkomen ook een psychiatrische problematiek. Die problemen moeten we samen aanpakken. Het mag niet van de verwijzing af-
E
rik Gerritsen, directeur Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam: ‘De laatste stelselwijziging is half afgemaakt, want naast de toegang via Bureau Jeugdzorg bleef de arts-artsverwijzing bestaan. Dat wil zeggen dat huisartsen direct kunnen doorverwijzen naar
hangen of een kind in de jeugdzorg of de jeugdggz terecht komt.’ Daarbij speelt overigens wel het probleem van de financiering. De jeugdzorg en de jeugd-ggz worden vanuit verschillende geldstromen gefinancierd. En hierin zit geen geld voor samenwerking, terwijl dat juist noodzakelijk is voor adequate hulp. Gerritsen: ‘Als maar één organisatie werkt aan de problematiek, is het een verspilling van budget.’ De jeugd-ggz pleit voor een samenvoeging van provinciale jeugdzorg, de jeugd-ggz en de jeugd-lvg. Zo wil men komen tot een geïntegreerde tweedelijnszorg, gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet. Deze tweedelijnszorg moet direct toegankelijk zijn voor verwijzers uit de gezondheidszorg.
Meer informatie: www.bmc.nl
Doo r : S u z a n H i l horst
IJburg: Bibliotheek en Jeugdzorg in één gebouw Vorig jaar opende Altra 6-12 een dependance in de wijk IJburg. Tijdens de zoektocht naar een geschikt pand, kreeg ze het voorstel zich met andere jeugdinstanties in één pand te vestigen.
Fysiek samen
‘O
p IJburg staat de jeugdzorg nog in de kinderschoenen’, vertelt Vincent Koot, hoofd van Altra in Amsterdam-Oost. Hij is verantwoordelijk voor de dependance in IJburg. ‘Het is een jonge wijk en er is wat betreft jeugdzorg nog weinig in gang gezet.’ Altra 6-12 biedt ambulante hulp aan kinderen en hun ouders. Koot: ‘Het gaat doorgaans om multi-probleemgezinnen. We bieden hulp thuis, op school en op locatie. Zo zijn er bijvoorbeeld trainingen voor kinderen op school, maar komen de kinderen ook een paar middagen per week naar de locatie. De nadruk ligt op de hulp aan het gezin in de eigen omgeving.’
Eind 2008 kreeg Altra toestemming uit te breiden met zestien plaatsen op IJburg. Koot: ‘We kopieerden de werkwijze van andere locaties, met één groot verschil: we namen samen met andere jeugdinstanties in hetzelfde pand plaats. Dat was nieuw voor ons. We werkten al langer samen, maar nu zitten we ook fysiek gezien dicht bij elkaar!’ Altra 6-12 IJburg zit nu een deur verwijderd van de kinderbibliotheek, de speel-o-theek, het opvoedsteunpunt, de spreekkamer van jeugdpsychiater en ga zo maar door. Het is een succes. Koot: ‘De lijnen zijn korter en dat merk je. Omdat we nu met zijn allen in één pand zitten,
4
profiteren wij van die lage drempel en komen mensen makkelijker naar ons toe.’
Aanvullen
De organisaties die zich op IJburg met jonge kinderen bezighouden, tekenden een samenwerkingsovereenkomst. ‘Op onze locatie voeren we nu ook inhoudelijk overleg en vullen we elkaar aan’, legt Koot uit. Hij meent dat er nog veel meer gedaan kan worden op het gebied van jeugdzorg op IJburg. ‘Er kwamen veel probleemgezinnen naar deze wijk en dat verdient aandacht. Nu Altra 6-12 op gang is gekomen, willen we ons ook gaan richten op de hulp aan kinderen onder de zes jaar. Oudere kinderen kunnen nog hulp zoeken buiten IJburg, maar voor jonge kinderen is dat lastiger.’ Meer informatie: www.altra.nl
JONGEREN MET EEN LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING
F oto: Dreamstime
Tijdige herkenning voorkomt problemen
Mensen met een licht verstandelijke beperking kunnen zich redelijk goed uitdrukken en aan hun uiterlijk valt niets bijzonders te zien.
Lvg-ers heten ze in het jargon, jongeren met een licht verstandelijke beperking. Ze staan volop in de belangstelling bij de Stadsregio Amsterdam. Het overleg lvg-monitor inventariseert op dit moment de probleemgebieden om zo tot betere hulp te komen. Lvg-ers zijn nu nog vaak een vergeten groep. De meeste mensen met een licht verstandelijke beperking kunnen zich namelijk redelijk goed uitdrukken en ook aan hun uiterlijk valt niets bijzonders te zien. Daarbij zijn ze vaak goed in het verbergen van hun beperking. Maar iemand met een licht verstandelijke beperking denkt anders en minder snel dan normaal begaafde mensen. Ze kunnen zich niet zo goed aanpassen aan de eisen van de omgeving. Dat is de reden dat de jeugdzorg relatief vaak met deze jongeren heeft te maken.
Ze vinden het moeilijk onderscheid te maken tussen goede en slechte mensen en daar willen anderen wel eens misbruik van maken. Verder overzien ze niet altijd de gevolgen van hun handelen en hebben ze een beperkt inlevingsvermogen. Hoeveel mensen met een licht verstandelijke beperking er zijn is onduidelijk. De definitie hiervan is namelijk nogal breed. Verder zijn er ook geen duidelijke cijfers over het aantal jongeren met een licht verstandelijke beperking in de jeugdzorg. Het enige concrete cijfer is dat het Centrum Indicatiestelling Zorg op jaarbasis ruim 20.000 indicaties afgeeft voor jongeren van 5 tot en met 23 jaar met een licht verstandelijke beperking. Maar waarschijnlijk is een aanzienlijk deel van de doelgroep niet bekend en geïndiceerd als lvg-er.
Door: Anja Geld erm an s
Psychologen Harry Vink en Hans Matthaei
’Licht verstandelijk beperkten worden vaak niet herkend’ De groep licht verstandelijk beperkten (lvg-ers) heeft vaak speciale en langdurige zorg nodig. Wat verstaan we onder lvg-ers, tegen welke problemen lopen zij aan en welke hulp hebben ze nodig?
minder grenzen en meer verleidingen. en dat gaan ze zelf op een gegeven hulpverlener achteraf moet ingrijpen, Daarbij komen ze ook nog eens in de moment ook zo zien. Ze hebben vaak terwijl er al sprake is van werkloosheid, puberteit, net als alle andere jongeren. een laag zelfbeeld.’ verslaving en een huurachterstand, is Het wordt dan allemaal heel complex Toch komt maar een klein deel van het veel moeilijker om deze mensen voor ze.’ de jeugdige lvg-ers in aanraking met weer op de rails te krijgen. En het is Hoewel exacte cijfers ontbreken jeugdzorg. Matthaei: ‘Die kinderen ook voor de lvg-ers zelf heel zwaar.’ ls het gaat om kinderen met Verder zie je dat ze onrustig zijn, lastig denken beiden dat deze jongeren vormen dus het topje van de ijsberg. een verstandelijke beperking, vaker uitvallen op school, meer drugs worden of zich juist terugtrekken, Maar als je lvg-ers er eerder uitpikt, worden niet altijd eenduidige definien alcohol gebruiken en vaker in de afhankelijk van hoe het emotioneel in kun je ze ook eerder de juiste behanties gebruikt’, zegt psychiater Harry criminaliteit belanden of – als het elkaar steekt.’ deling geven. Het is een kwetsbare Meer informatie Vink, die samen met zijn collega Hans om meisjes gaat - in de handen van groep, die gebaat is bij langdurige Adviesrapport LVG problematiek in de Matthaei een onderzoek deed naar de Risico loverboys vallen. Vink: ‘Het zijn vaak zorg, een vaste instelling die een vinjeugdzorg van de Stadsregio Amsterdam, Maar er is ook een groep kinderen lvg-problematiek in de jeugdzorg van jongeren die altijd weer de pineut zijn ger aan de pols houdt. Want als je als Vink & Matthaei, januari 2010. de Stadsregio Amsterdam. ‘Vaak wordt bij wie een verstandelijke handicap moeilijk te herkennen is. Vink: uitgegaan van kinderen met een IQ onder de 70. Maar er zijn ook kinderen ‘Sommige kinderen kunnen verbaal best sterk zijn en een redelijk sociaal met een IQ boven de 70, die over inzicht hebben. Maar dat zijn juist de heel weinig vaardigheden beschikken, risicokinderen. De kinderen bij wie de een grillig intelligentieprofiel hebben problemen evident zijn, krijgen vaak en/of probleemgedrag vertonen. In tijdig hulp. Maar van die andere kindeNederland nemen we daarom ook de groep kinderen mee met een IQ tussen ren wordt vaak gezegd: ‘hij wil niet’, de 70 en 85 die daarnaast ernstige en ‘het is gewoon koppigheid’, of ‘het is een lastige jongen’, terwijl die jongen blijvende beperkingen hebben op het het gewoon echt niet kan.’ gebied van de zelfredzaamheid.’ Ook het feit dat deze kinderen vaker Taalachterstand of dan gemiddeld ADHD, ADD, autisme leerachterstand of andere stoornissen hebben, maakt Het is onduidelijk om hoeveel kinderen de kans op identificatie kleiner. Vink: het gaat. Maar uitgaande van andere ‘Opvallend is dat op witte scholen onderzoeken blijkt dat ongeveer 2 een verstandelijke handicap vaker procent van de bevolking een IQ heeft wordt herkend dan op zwarte scholen. onder de 70 en 13,5 procent een IQ Leerproblemen bij allochtone kinderen tussen de 70 en 85. Alleen al in de worden bijvoorbeeld toegewezen aan Stadsregio Amsterdam zou het om een taalachterstand of hun sociale zo’n 50.000 jeugdigen gaan. Maar een achtergrond.’ Volgens de onderzoekers verstandelijke beperking wordt slechts volgt ongeveer 85 procent van de lvgbij een klein deel vastgesteld. Psycho- ers – met of zonder extra begeleiding loog Matthaei: ‘Bij kinderen onder de op school - regulier primair onderwijs vier jaar kun je sowieso nog niet van en stroomt daarna uit naar het vmbo. een verstandelijke beperking spreken, omdat je het IQ dan niet betrouwbaar Lastige kinderen Op de basisschool weten de meeste kunt vaststellen. Maar hoe ouder een lvg-ers zich nog redelijk te redden, kind wordt en hoe hoger de eisen waaraan het moet voldoen, hoe duide- maar in het voortgezet onderwijs lijker het wordt dat er iets aan de hand komen veel kinderen in de problemen. Hans Matthaei en Harry Vink: ‘Sommige kinderen kunnen verbaal best sterk zijn en een redelijk sociaal inzicht hebben. Maar dat is. Je ziet dan uiteraard achterblijvende Vink: ‘In het voortgezet onderwijs is sprake van een meer diffuse structuur, zijn juist de risicokinderen.’ schoolprestaties, meestal in groep 5. F oto : Sak e R ij pk em a
‘A
5
JONGEREN MET EEN LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING Door: Anja Geld erm an s
’Je ziet niets aan iemands uiterlijk’ ’Het herkennen van iemand met een licht verstandelijke beperking is uiterst moeilijk’, zegt Jos Zeegers, GZ-psycholoog en staffunctionaris bij het Expertisecentrum van de William Schrikker Groep. ‘Het vereist nogal wat kennis over deze beperking, omdat je dit niet aan iemands uiterlijk kunt zien. Bovendien hebben mensen met een licht verstandelijke beperking geleerd hun beperking te camoufleren om niet als afwijkend te worden beschouwd. Herkenning vindt dus vaak pas plaats in de loop van het contact tussen hulpverlener en cliënt.’
H
oe herkent een hulpverlener deze beperking? Zeegers: ‘Samenvattend kunnen we zeggen, dat lvg-ers eigenlijk alles minder goed kunnen dan normaal begaafde mensen. De cognitieve beperking beïnvloedt alle aspecten van de persoonlijkheid. De gewetensfunctie is minder, ze hebben minder empatisch vermogen en zelfinzicht, hun geheugen is minder goed en hun leer- en verbale vermogens zijn minder sterk. Maar het meest basaal, en dat kun je eigenlijk geen “lichte beperking” noemen, is het verminderde gebruik van de metacognitieve functies. Daarmee bedoel ik de ingewikkelde hogere psychologische functies die we nodig hebben om bijvoorbeeld goed om te kunnen gaan met feedback en zelf sturing te kunnen geven aan ons leven. Zoiets herken je niet meteen.’
Andere behandeling
Het is belangrijk dat een hulpverlener een licht verstandelijke beperking bij een cliënt herkent. Gebeurt dat niet, dan kan dat leiden tot problemen tussen hulpverlener en cliënt. De cliënt krijgt bijvoorbeeld de verkeerde behandeling, er wordt teveel van de cliënt geëist of de behandelaar heeft het idee dat de cliënt niet is
gemotiveerd. Zeegers: ‘Deze beperking vereist een andere behandeling én een andere attitude van de hulpverlener. De hulpverlener moet bijvoorbeeld zijn taalgebruik aanpassen. Hij moet korte zinnen gebruiken zonder moeilijke woorden of abstracties. Eenvoudig taalgebruik dus, maar geen kinderachtig taalgebruik. Verder moet hij regelmatig herhalen wat hij heeft gezegd en checken of de cliënt alles heeft begrepen. Ook moeten hulpverleners zich realiseren dat ze deze mensen niet zozeer moeten leren om dingen zelf te doen, maar dat ze hen structureel moeten ondersteunen. Ze hebben immers een beperkt leervermogen.’
Valkuilen
Zeegers waarschuwt verder voor een aantal valkuilen. ‘Wat kan gebeuren, is dat de hulpverlener alles overneemt van de cliënt, vanuit het idee dat ze het zelf toch niet kunnen. Ook loop je als hulpverlener het gevaar dat je de cliënt manipuleert of over hun hoofd beslist. Denk bijvoorbeeld aan het geven van de prikpil, terwijl de cliënt een kinderwens heeft. En een andere belangrijke valkuil is géén levenslange en levensbrede ondersteuning bieden, want dat is juist wat deze groep kwetsbare mensen nodig heeft.’
F OTO: D REAMSTIME
Omgaan met iemand met een licht verstandelijke beperking • Laat, zodra je het vermoeden hebt dat iemand een licht verstandelijke beperking heeft, dit verder onderzoeken. • Stem de begeleiding af op de capaciteiten van de cliënt. Waak ervoor dat je de cliënt niet overvraagt. • Houd de communicatie eenvoudig en wees concreet en duidelijk. • Luister goed naar de cliënt en vat het gesprek daarna samen. Vraag door of de cliënt het gesprek heeft begrepen. • Wees respectvol, toon begrip en neem de tijd voor de cliënt. • Geef concrete hulp, bijvoorbeeld bij het invullen van een formulier.
• Zorg voor langdurige zorg door eenzelfde instelling. Continu een vinger aan de pols houden is belangrijk bij deze doelgroep. • Creëer een zorgaanbod, waaraan de cliënt echt iets heeft. Anders raak je hem of haar op een gegeven moment kwijt. MEE Gooi en Vecht heeft de brochure ‘Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking’ voor verwijzers uitgebracht. Deze brochure is te downloaden via hun website: www.mee-ugv.nl
Het is belangrijk dat een hulpverlener een licht verstandelijke beperking bij een cliënt herkent. Gebeurt dat niet, dan kan dat leiden tot problemen tussen hulpverlener en cliënt. Door: El izabeth Sti l m a
Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking ‘In onze samenleving worden mensen met een licht verstandelijke beperking vaak overvraagd, waardoor het overzicht op hun leven volledig verdwijnt. De problemen stapelen zich langzaam op; huurachterstand, schulden, dreiging op ontslag, opvoedingsmoeilijkheden.’ Psycholoog Ria Vrolijk en projectleider Myra Matser beiden werkzaam bij MEE Amstel en Zaan geven uitleg over de herkenningspunten van en omgang met mensen met een licht verstandelijke beperking.
De communicatie tussen professionals bij dienstverlenende instanties en mensen met een licht verstandelijke beperking is vaak problematisch. Matser concludeert dat professionals zoals ambtenaren, zorgverleners, hulpverleners en politieagenten zich vaak niet realiseren dat mensen die ondersteuning zoeken een verstandelijke beperking kunnen hebben. ‘De stroom aan gegeven en gevraagde informatie komt aan als een grote brij van woorden. Een aantal details wordt opgeslagen, maar de kern van het verhaal wordt niet begrepen. Dan kan het gebeuren dat mensen een dag of week te laat op het afgesproken tijdstip verschijnen. Of ze hebben de gevraagde formulieren
niet bij zich. Zo ontstaat al snel het idee dat de persoon in kwestie niet gemotiveerd is om bijvoorbeeld zijn schulden af te lossen.’ Speciaal voor professionals in dienstverlenende instanties ontwikkelde MEE Amstel en Zaan daarom de training “Herkennen van en omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking”. ‘De professional vindt de klant lastig, agressief of ongemotiveerd. Maar hij zou zich ook kunnen afvragen waarom de klant zo reageert. Waarom komt deze persoon nooit op het juiste tijdstip opdagen? Waarom reageert hij zo agressief? Waarom vult hij de formulieren niet in of brengt
6
hij ze niet mee? Professionals vragen wel naar een opleiding, maar als het antwoord dan ROC is, gaat er geen belletje rinkelen. Ze moeten echter doorvragen om erachter te komen welk niveau is gevolgd. Daaruit kan al een heleboel worden afgeleid’, aldus Vrolijk.
Checken
Met de training wil MEE Amstel en Zaan het onbegrip dat over mensen met een licht verstandelijke beperking bestaat wegnemen en ook de vele problemen voorkomen waar mensen met een licht verstandelijke beperking tegenaan lopen. ‘Als mensen in de problemen komen,
zijn er genoeg instanties die hulp kunnen bieden. Alleen weten die dan vaak niet dat deze mensen een lichte verstandelijke beperking hebben. De reguliere hulp sluit meestal niet aan bij de behoeften van deze mensen, waardoor de problemen niet goed worden aangepakt. Daarom is het zo belangrijk dat professionals uit deze sector mensen met een licht verstandelijke beperking leren herkennen. Vervolgens is de juiste benadering de belangrijkste sleutel. Moeilijke woorden voorkomen, checken of iemand het heeft begrepen en niet te snel willen zijn een aantal aandachtspunten.’ Meer informatie: Bibian Hengeveld,
[email protected] of 020 - 512 72 72
JONGEREN MET EEN LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING Door: Evelien H o ekstra
Het zwarte gat na het achttiende jaar Zodra jongeren met een licht verstandelijke beperking 18 jaar worden, stopt de ondertoezichtstelling. Het gevolg is dat ook de hulpverlening eindigt. Vaak komen de jongeren hierdoor in de problemen. Om dit te voorkomen starten MEE Amstel en Zaan en William Schrikker Jeugdbescherming een project om de hulp te continueren. Een gesprek met Mariëtte Schep, inhoudelijk manager van de William Schrikker Jeugdbescherming.
‘W
Vandaar dit project? ‘Ja, we willen deze kinderen vanaf hun zeventiende al voorbereiden op de situatie na de stopzetting van de ots (ondertoezichtstelling – red.). Het is niet eenvoudig om jongeren daarna binnen de hulpverlening te houden. Velen willen na soms jarenlange hulp niets meer met het circuit te maken hebben. Door een aantrekkelijk hulpaanbod willen wij hen binnenboord houden.’
FOTO: DREAMSTIME
ij zagen dat lvg-ers na hun achttiende onvoldoende steun ervaren van hun omgeving en niet zelfstandig hun leven adequaat vorm en inhoud kunnen geven. Zij verzanden daardoor vaak in oud probleemgedrag, worden van school of hun dagbesteding verwijderd, zijn beïnvloedbaar, raken verslaafd, komen opnieuw in aanraking met politie en justitie of ontwikkelen grote schulden. Als ze begin twintig zijn, komen zij bij MEE terecht, maar dan is het eigenlijk al te laat.’ Lvg-ers verzanden na hun achttiende vaak in oud probleemgedrag.
Aan wat voor een hulpaanbod moet ik dan denken?
de jongeren zelf zeggenschap houden over het hulpplan, voelen zij zich er ‘We willen met een Eigen Kracht-con- meer bij betrokken. De jongere houdt ferentie jongeren aanspreken. Zij kun- zelf het roer van zijn eigen leven in nen zelf een plan opstellen, met hulp de hand. Het netwerk en de cliënt zijn van ons natuurlijk, over hoe zij hun actief in het oplossen en voorkomen leven willen inrichten. Ze kiezen zelf van problemen. We willen de jongeren de mensen die hun netwerk vormen en ervan bewustmaken dat er een grote ondersteuning bieden zoals een goede kans is dat het niet goed komt als zij vriend, buurman of leerkracht. Doordat er ineens alleen voor komen te staan.’
Wat is de rolverdeling tussen de William Schrikker Groep en MEE? ‘De William Schrikker Groep selecteert de jongeren, MEE biedt de nazorg nadat de Eigen Kracht-conferentie is uitgevoerd, want het is van groot belang dat er in de gaten wordt gehouden of het netwerk nog in tact is en of het nog naar behoren functioneert. Met dat ene doel:
deze jongeren voor veel narigheid behoeden.’
Hoeveel jongeren doen er mee? ‘Op dit moment zes. Als deze methode succesvol blijkt, willen we dit aantal uitbreiden.’ Meer informatie: Mariëtte Schep, 020 - 398 97 77 of
[email protected]
Hulpaanbod voor licht verstandelijk beperkten MEE Amstel en Zaan
MEE biedt individuele klantondersteuning aan mensen met een (lichte) verstandelijke beperking. Ook biedt MEE cursussen en trainingen. Alle diensten zijn gratis, een indicatie is niet nodig: • Weerbaarheidstrainingen en sociale vaardigheidstrainingen voor kinderen, jongeren en jongvolwassenen met een lichte verstandelijke beperking. • Praktische cursussen voor jongvolwassenen zoals “Wonen op jezelf”, “Omgaan met geld” en “Vrienden, relaties en seksualiteit”. Meer informatie: www.meeaz.nl of 020 - 512 72 72.
Spirit
Spirit kent meerdere programma’s met op de lvg-doelgroep afgestemde hulp, waarbij Spirit samenwerkt met andere organisaties voor jeugd-, opvoed- en lvg-hulp. Spirit geeft op dit moment specifieke hulp aan: • jongeren van 16 tot 25 jaar zonder vaste verblijfplaats, met psychia-
trische problemen en/of een licht verstandelijke beperking. Spirit biedt samen met PuntP het programma “Langdurende begeleiding hulp en ondersteuning”. • jongeren van 16 tot 23 jaar na hun terugkeer uit een justitiële jeugdinrichting via “Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer”. Het gaat om jongeren met gemiddelde tot ernstige en delictgerelateerde problemen en psychiatrische problemen en/of een licht verstandelijke beperking. Meer informatie: www.spirit.nl
Leger des Heils OC Middelveld
Orthopedagogisch Centrum Middelveld biedt behandeling en begeleiding aan lvg-jeugdigen van 6 tot 23 jaar bij wie, naast een verlaagd niveau van cognitief functioneren en een beperkt sociaal aanpassingsvermogen, sprake is van bijkomende gedrags- en sociaalemotionele problematiek. Een deel van deze jongeren heeft ook psychiatrische problemen. Doel is het leren van
vaardigheden, het verminderen van de gedrags- en sociaal-emotionele problematiek en het bieden van perspectief op een zo zelfstandig mogelijke deelname aan de samenleving. De behandeling kan: • residentieel (verblijf, kamertraining); • ambulant (naschoolse dagbehandeling, (intensieve) gezinsbegeleiding). Daarnaast biedt het Leger des Heils hulp aan lvg-tienermoeders en lvgzwerfjongeren tussen de 18 en 23 jaar. Meer informatie: www.legerdesheils-goodwillcentra.nl
MOC ’t Kabouterhuis
Het MOC ’t Kabouterhuis heeft samen met Cordaan twee observatiegroepen voor kinderen met een forse ontwikkelingsachterstand en bijkomende problematiek. Tijdens plaatsing op de observatiegroep vormen we een beeld over aard en oorzaak van de ontwikkelingsachterstand en eventuele mogelijk andere problemen. We stellen een diagnose en geven advies over de setting waarin het kind het beste kan
7
worden behandeld en begeleid. Door de bundeling van expertise kunnen we uitzoeken welke vorm van hulp en onderwijs het beste aansluit bij de mogelijkheden van het kind en binnen welke sector (VG of jeugdzorg) het kind zich zo optimaal mogelijk kan ontwikkelen. Tevens is er een optie voor een gerichte proefbehandeling. Daarnaast kunnen we aanvullend diagnostisch onderzoek verrichten. We voeren gesprekken met ouders om zicht te krijgen op factoren thuis die de opvoeding beïnvloeden en we begeleiden ouders in hun rol van opvoeder.
medewerkers bij. Op dit moment geeft Altra specifieke hulp aan lvg-kinderen, meestal van de praktijkschool of speciaal basisonderwijs.
William Schrikker Groep
De William Schrikker Groep behoort niet tot de participanten van Jong aan de Amstel. Toch komen ze hier aan bod, vanwege hun lvg-expertise. De William Schrikker Groep is een landelijk werkende instelling voor jeugdbescherming, jeugdreclassering en pleegzorg. We richten ons op kinderen met een beperking of chronische ziekte, maar ook op kinderen van ouders met een beperking. Wanneer in de thuissituatie ernstige opvoeMeer informatie: dingsproblemen ontstaan bieden we www.kabouterhuis.nl hulp, advies en ondersteuning. De William Schrikker Groep bestaat uit Altra vijf zelfstandig opererende onderdelen: In diverse hulpvormen van Altra komen Jeugdbescherming, Jeugdreclasselvg-jongeren en -ouders voor, met ring, Pleegzorg, Expertisecentrum en name bij de hulpprogramma’s voor Servicecentrum. jonge moeders en bij Altra Thuis. We passen het hulpaanbod zoveel mogeMeer informatie: www.wsg.nu lijk aan deze doelgroep aan en scholen
JONGEREN MET EEN LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING D oor: Ma rtin Gerritsen
Louise Rietveld, groepsopvoeder
’We pakken alles heel basaal aan’ Het trainen van woonvaardigheden zodat jongeren zelfstandig kunnen wonen. Dat is het doel van Fasehuis ’t Gein. Het fasehuis richt zich op jongeren met een licht verstandelijke beperking, waarbij ook sprake is van matig tot ernstige sociaal-emotionele problematiek en/of gedragsproblematiek.
Foto: Sake Rijpkema
‘D
Vanessa Adang, 22 jaar, bewoner van Fasehuis ’t Gein Door: MARTIN GERRITSEN
’Ik zei overal ‘Ja, ja, ja’ op’ ‘Vijf jaar geleden kwam ik hier. Dat kwam door school. Ze vonden het vreemd dat ik zo vaak vermoeid was, dat ik telkens met blauwe plekken op school kwam en dat ik zo verdrietig was. De school meldde me aan bij MEE en daar vertelde ik dat het niet zo goed ging tussen mij en m’n moeder, dat ik thuis van alles moest doen. MEE sprak met m’n moeder, maar die zei dat ze niet door had dat ik zo moe was omdat ik nooit praatte. MEE vond het beter als ik ergens anders ging wonen en zo kwam ik op een wachtlijst. ‘Uiteindelijk was hier plek. Ik was zo blij. Hier zou het rustiger zijn. Ik zat eerst in de leefgroep beneden, maar koken en wassen kon ik al. Het enige wat ik nodig had, was begeleiding bij het bellen met instanties. O ja, en ik moest ook nog ‘Nee’ leren zeggen. Ik vond alles goed, zei overal ‘Ja, ja, ja’ op. ‘Na een jaar mocht ik naar de volgende fase. Dat ging in het begin goed, maar later wat minder. Ik stopte namelijk met school en bleef te lang op bed liggen. Ik deed de opleiding voor ‘Helpende Zorg’, maar het leverde me teveel stress op. Ik werkte namelijk ook nog in de nachtdienst bij een verzorgingshuis. Het was teveel. Nu ik er zo op terugkijk vind ik het maar stom dat ik op bed bleef liggen.
‘Na driekwart jaar mocht ik naar fase drie en daar zit ik nog steeds. Ik heb hier nu een eigen appartement en ga ook weer naar school. Het gaat hartstikke goed. En… ik heb nu ook een zoontje; Rovanio. Hij is anderhalf. Eigenlijk mag je hier niet wonen als je een kind hebt, maar ze hadden in Hilversum (waar Vanessa naar toe had gemoeten – red.) niet direct plaats, terwijl het hier heel goed ging. Bovendien zou ik maar tijdelijk in Hilversum blijven omdat ik op mijzelf mag wonen. Ik zoek ook al een woning via WoningNet. ‘Rovanio zit nu vaak bij mijn moeder omdat ik nog met mijn opleiding bezig ben. Maar in het weekend is hij hier. Ik maak eten, verschoon de luiers, was hem, zorg dat hij er goed uitziet. Soms is het wel druk, maar het gaat echt heel goed. Ik volg nu de opleiding voor ‘Pedagogisch Werker’, maar uiteindelijk wil ik een eigen tienermoederhuis. Er zijn zo veel tienermoeders die niet weten waar ze naar toe moeten, die geen geld hebben. Zij moeten toch ook een plekje hebben om met hun kind te kunnen slapen. Zelf ben ik ook tienermoeder, maar ik heb geluk. Ik zit hier. Anderen mogen dat geluk ook hebben.’
8
e naam fasehuis komt van de fases die onze jongeren hier doorlopen’, legt Louise uit. ‘In de eerste fase wonen ze in een leefgroep waarbij ze 24 uur per dag begeleiding hebben. We leren de jongeren dan de basiszaken, bijvoorbeeld rondom koken, kleding, financiën en het omgaan met instanties. Als dat goed gaat, komen ze in de tweede fase. Dat is een verdieping hoger in het fasehuis waar we vijf kamers hebben. Hier moeten de jongeren meer zelf doen, bijvoorbeeld zelfstandig koken. En er is alleen begeleiding van half vijf tot tien uur ’s avonds. In de derde fase krijgen ze een appartement in het huis hiernaast en moeten ze echt voor zichzelf zorgen. Begeleiding is er alleen als ze dat nodig hebben. Vaak is dat niet meer dan een paar uur per week. Vanuit fase drie kunnen de jongeren zelfstandig wonen. Vanessa is daarvan een voorbeeld. Zij zoekt nu een woning voor haar zelf. Sommige jongeren zijn daar nog niet helemaal klaar voor en kunnen naar fase vier, dat is Begeleid Wonen.’
Basaal
‘Omdat we werken met jongeren met een wat lager iq, pakken we alles heel basaal aan. Als we ze leren koken, beginnen we bij het begin. Wat willen we eten? Wat hebben we daarvoor nodig? Waar moeten we dat kopen? Verder werken we ook aan de andere zaken waarmee de jongeren binnen komen. Zo moest Vanessa ook nog een cursus volgen om ‘Nee’ te leren zeggen. Ze was te meegaand en moest meer voor zichzelf opkomen. Ze moest weerbaarder worden.’ ‘Het bellen met instellingen is voor iedereen moeilijk, maar zeker voor jongeren die niet alles direct begrijpen. Daarom oefenen we het eerst met ze. Vervolgens bellen ze een instantie waar wij bij zijn en tenslotte doen ze het zelfstandig. En dan wil het natuurlijk best wel eens gebeuren dat ze boos de verbinding verbreken wanneer ze niet worden begrepen. In dat geval bellen wij nog eens op om te kijken wat er aan de hand is.’
Dagritme
‘Een belangrijk onderdeel is dat we zorgen dat de jongeren ook een dagbesteding hebben. Ze moeten echt in een dagritme zien te komen. Een deel van hen zit nog op school, een ander deel werkt. Het is ook niet zo dat we hier continu met ze bezig zijn. Ze zijn oud genoeg om zelf een en ander te ondernemen. Ze kijken televisie, kletsen met elkaar, sporten… En er zijn altijd twee groepsopvoeders aanwezig om een en ander te begeleiden.’ ‘Ik doe dit werk nu zes jaar. Ik begon hier als stagiaire van de SPW en mocht gelukkig blijven. Het is namelijk fantastisch om hier te werken. Ik vind het heerlijk om met jongeren om te gaan en samen met hen ervoor te zorgen dat ze uit hun problemen komen en hun leven op de rails krijgen. En als dat lukt, geeft dat een supertrots gevoel. Kijk naar Vanessa. Het is toch geweldig dat ze nu zelfstandig kan gaan wonen.’ Fasehuis ’t Gein is gevestigd in Amsterdam-Zuidoost. Jongeren worden onder andere aangemeld door Bureau Jeugdzorg, de school, MEE of hun ouders. Fasehuis ’t Gein is een awbz-voorziening dat betekent dat voor plaatsing een indicatie nodig is. Meer informatie: www.legerdesheils-goodwillcentra.nl