50361506-KPS/SEN 03-3022
Duurzame Energie Scan: Theoretisch potentieel voor duurzame energie-opties in de gemeente Nijmegen
Arnhem, 4 juni 2003 Auteur R.J.A. Korten KEMA Power Generation & Sustainables
In opdracht van Gemeente Nijmegen
auteur : R.J.A. Korten B
41 blz.
6 bijl.
03-04-24
beoordeeld
RS/WSc
goedgekeurd : E.J. de Vries
Utrechtseweg 310, 6812 AR Arnhem. Telefoon (026) 3 56 91 11. Telefax (026) 3 51 56 06.
: S.I. Bestebroer
03-0403-04-
© KEMA Nederland B.V., Arnhem, Nederland. Alle rechten voorbehouden. KEMA Nederland B.V. en/of de met haar gelieerde maatschappijen zijn niet aansprakelijk voor enige directe, indirecte, bijkomstige of gevolgschade ontstaan door of bij het gebruik van de informatie of gegevens uit dit document, of door de onmogelijkheid die informatie of gegevens te gebruiken. De inhoud van dit rapport mag aan derden niet anders dan als één geheel worden ontsloten, voorzien van bovengenoemde aanduidingen met betrekking tot auteursrechten en aansprakelijkheid.
-3-
50361506-KPS/SEN 03-3022
INHOUD blz.
SAMENVATTING .....................................................................................................................4 1
Inleiding ..................................................................................................................8
2 2.1 2.2
Bestaand beleid en realisatie van Duurzame Energie in de gemeente Nijmegen 11 Acties en beleid ....................................................................................................11 Aanwezige duurzame energie in Nijmegen ..........................................................12
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5
Met duurzame energie vijf jaar vooruit: het fysiek-technisch potentieel ...............14 Windenergie..........................................................................................................14 Het fysiek-technisch potentieel voor bio-energie in Nijmegen ..............................15 Aanwezige biomassa en mogelijkheden tot omzetting in energie ........................16 Locaties met warmtevraag zijn aanwezig .............................................................17 Het fysiek-technisch DE-potentieel voor de gebouwde omgeving in Nijmegen....18 Kansen in het beleidsveld onderwijs.....................................................................20 Kansen in het beleidsveld gemeentelijke gebouwen ............................................20 Kansen in het beleidsveld volkshuisvesting..........................................................21 Kansen in het beleidsveld bedrijven & kantoren...................................................21 Kansen in de overige beleidsvelden .....................................................................22
4
Conclusies en aanbevelingen...............................................................................25
Bijlage A Betrokken medewerkers van de gemeente Nijmegen ..........................................29 Bijlage B Begrippenlijst ........................................................................................................30 Bijlage C Lijst met afkortingen..............................................................................................34 Bijlage D Symbolen en omrekenfactoren.............................................................................35 Bijlage E Interessante internet-adressen .............................................................................36 Bijlage F
Basisgegevens .....................................................................................................37
50361506-KPS/SEN 03-3022
-4-
SAMENVATTING De Rijksoverheid heeft zich ten doel gesteld om in 2020 een aandeel van 10% van de dan benodigde energie van duurzame oorsprong te hebben. Als gevolg van de liberalisering van de energiemarkt, het convenant Benchmarking, het Klimaatconvenant (in het kader van het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl - BANS) en de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW), wordt de rol die gemeenten hebben in de uitvoering van het energieen klimaatbeleid sterk geïntensiveerd. De gemeente heeft voorafgaand aan de duurzame energie-scan (DE-scan) een Klimaatscan laten uitvoeren. Op basis van de Klimaatscan heeft de gemeente Nijmegen besloten dat ingezet wordt op een Voorlopend ambitieniveau voor het hele klimaatbeleid het klimaatbeleid (College Akkoord Gemeente Nijmegen 2002-2006). Klimaatconvenant biedt subsidie voor uitvoering van klimaatbeleid Om gemeenten een extra stimulans te bieden om de uitvoering van klimaatbeleid te versterken, biedt het Klimaatconvenant een subsidieregeling. Het ministerie van VROM heeft hiervoor een bedrag van circa EUR 37 miljoen beschikbaar gesteld. Om in aanmerking te komen voor de klimaatconvenantgelden dient de gemeente naast de keuze van het ambitieniveau een keuze te maken uit de thema’s op de Prestatiekaart behorende bij de subsidieregeling. Voor het basispakket zijn de thema’s ‘duurzame energie’ en ‘woningbouw’ verplicht met een derde thema naar keuze. Om in aanmerking te komen voor het pluspakket dient een gemeente of twee extra thema’s te kiezen of het ambitieniveau van twee van de drie thema’s te verhogen. Op grond van de regeling bedraagt de subsidie voor Nijmegen naar schatting EUR 300.000,-- voor het basispakket of EUR 380.000,-- voor het pluspakket (gebaseerd op 50% van de uitvoeringskosten). DE-scan brengt kansen voor duurzame energie in Nijmegen in beeld De gemeente Nijmegen heeft KEMA gevraagd de mogelijkheden voor duurzame energie in de gemeente door middel van een DE-scan aan te geven. Als hulpmiddel heeft KEMA gebruik gemaakt van de door Novem ontwikkelde DE-scan methodiek. De mogelijkheden zijn verdeeld in drie hoofdgroepen: •
bio-energie
•
windenergie
•
duurzame energie in de gebouwde omgeving (bijvoorbeeld PV, zonneboilers, warmtepompen).
-5-
50361506-KPS/SEN 03-3022
De resultaten uit de DE-scan laten zien dat: •
het potentieel voor duurzame energie in de gemeente Nijmegen ruim 16% van het huidige totale energiegebruik in de gemeente bedraagt (dit komt overeen met een hoeveelheid van 1.900 TJ tot 2.100 TJ vermeden fossiele energie)
•
de gemeente Nijmegen in vergelijking met de landelijke doelstelling voor duurzame energie van 5% in 2010 in potentie ruim méér zou kunnen leveren
•
windenergie in het potentieel een aandeel heeft van ruim 7%
•
bio-energie op basis van biomassa-stromen uit de gemeente Nijmegen slechts een geringe bijdrage kan leveren
•
duurzame energie in de gebouwde omgeving een aandeel heeft van ruim 8%.
Aanbevelingen als handvaten voor een versterkt duurzame energiebeleid Op basis van de resultaten van de DE-scan en de opgave die voortvloeit uit het gekozen ambitieniveau doen we een aantal aanbevelingen. De aanbevelingen gezamenlijk vertegenwoordigen ruim voldoende mogelijkheden om het Voorlopend ambitieniveau voor het thema Duurzame Energie van het klimaatbeleid invulling te geven. De aanbevelingen zijn: Ten aanzien van windenergie: •
leg de beoogde 5 locaties vast in de betreffende bestemmingsplannen en onderbouw dit met heldere selectiecriteria
•
stel een stappenplan voor de Grift op met daarin opgenomen welke actor op welk moment waarover wordt geconsulteerd teneinde het gehele besluitvormingproces transparant te maken en alle belangen voldoende te kunnen wegen
•
laat de gemeenteraad het stappenplan bekrachtigen.
Ten aanzien van bio-energie: •
onderzoek in hoeverre er in de regio bio-energie nieuwe initiatieven worden ontplooid waaraan de gemeente Nijmegen haar ‘eigen’ biomassa-restsromen kan leveren; ook kan de gemeente haar ‘eigen’ biomassa aan bestaande initiatieven aanleveren (bijvoorbeeld de bio-energie installatie in Cuijk)
•
onderzoek de status van bestaande afvalinzamelingscontracten en bekijk in hoeverre biomassa reststromen via afvalverwerking daadwerkelijk in energie worden omgezet
50361506-KPS/SEN 03-3022
-6-
Ten aanzien van de gebouwde omgeving: •
stel voor nieuwbouw van woonwijken of kantoren een scherpe EPL met daarin voor de EPN van de woningen de eis dat deze geldt voor de bouwschil (hanteer de uitgangspunten voor de Waalsprong als minimum); formuleer zonodig een aparte eis voor een aandeel duurzame energie
•
laat voor grotere nieuwbouw- (meer dan 200 woningen) of renovatieprojecten een energievisie opstellen met daarin speciaal aandacht voor duurzame energie; zet voor locaties van meer dan 500 woningen of 25.000 m2 kantooroppervlak een BAEI procedure uit als hefboom om het gewenste energieprestatieniveau (op basis van de energievisie) tegen de laagste kosten aangeboden te krijgen 1
•
leg vast in bestemmingsplannen dat voor nieuwbouwwoningen en kantoren lage temperatuur voorzieningen (LTV) worden aangelegd, om deze woningen voldoende toekomstwaarde te geven (toekomstwaarde betekent dat opties voor duurzame warmte voor nu en in de toekomst zijn veilig gesteld)
•
stel streefcijfers voor duurzame energie in de bouw op en communiceer deze actief naar lokale projectrealisatoren (projectontwikkelaars, woningbouwcorporaties en andere eigenaren van woningen of gebouwen), zodat tijdig afspraken gemaakt kunnen worden over toepassing in concrete projecten. Dit geldt zowel ten aanzien van (ver-)nieuwbouw als voor renovatieprojecten. Agendeer deze streefcijfers al in de eerste fasen van het planproces
•
stel gebruiksvoorwaarden op indien de gemeente uitgever is van grond. Deze voorwaarden (toepassen LTV, kantoren met energie-opslag in de bodem, aandeel duurzame energie) kunnen in de vorm van een bonusregeling op de uitgifteprijs worden gestimuleerd
•
richt energiefonds in (stel toewijzingcriteria op) om beperkte meerkosten voor duurzame energie - na aftrek van rijkssubsidies - te bekostigen; koppel het energiefonds ook aan energiekwaliteitseisen in het kader van ISV-projecten
•
versterk de kennis over duurzame energie binnen de gemeentelijke organisatie, zodat alle ambtenaren in de contactmomenten die er met marktpartijen zijn deze partijen op de mogelijkheden van duurzame energie kunnen wijzen: - organiseer een excursie naar een andere gemeente (zie voor actieve gemeenten de intenetsite van Novem: www.klimaatbeleid.novem.nl) - stel een interne werkgroep Energie voor met vertegenwoordigers van de verschillende beleidsafdelingen en maak een gezamenlijk plan van aanpak - verzamel informatie over succesvolle duurzame energieprojecten en stel vast wat succesfactoren zijn geweest
1
een BAEI-procedure wordt politiek gesteund in het College Akkoord 2002-2006
-7-
•
50361506-KPS/SEN 03-3022
particuliere woningeigenaren zijn een belangrijke groep binnen het segment bestaande bouw maar lastig te bereiken. Een aantal mogelijkheden is: - stel met lokale makelaars een informatiepakket duurzame energie en energiebesparing samen dat bij woningoverdracht aan nieuwe bewoners wordt gegeven - zorg voor een informatiepakket duurzame energie en energiebesparing dat bij aanvragen voor bouwvergunning (verbouwing) wordt verstrekt
50361506-KPS/SEN 03-3022
1
-8-
INLEIDING
Achtergrond De Rijksoverheid heeft zich ten doel gesteld om in 2020 een aandeel van 10% van de dan benodigde energie in Nederland duurzaam op te wekken. Als gevolg van de liberalisering van de energiemarkt, het convenant Benchmarking, het Klimaatconvenant (in het kader van het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl - BANS) en de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW), wordt de rol die gemeenten hebben in de uitvoering van het energie- en klimaatbeleid sterk geïntensiveerd. Het in februari 2002 onder andere door de VNG ondertekende Klimaatconvenant moet er toe bijdragen dat de energiedoelstellingen van het Rijk worden doorvertaald naar lokaal niveau in ambities, beleidsplannen en uitvoeringsplannen. Bij het Klimaatconvenant hoort een nieuwe subsidieregeling. Hiermee is een bedrag van circa EUR 37 miljoen gemoeid, beschikbaar gesteld door het ministerie van VROM. Naast bestaande financieringen, moet deze subsidieregeling provincies en gemeenten een extra stimulans bieden om de uitvoering van klimaatbeleid te versterken. Om in aanmerking te komen voor de klimaatconvenantgelden dient de gemeente een keuze te maken uit de thema’s op de energiemenukaart (ofwel Prestatiekaart) van Novem. De gemeente dient daarbij voor elk van de thema’s aan te geven welk ambitieniveau nagestreefd wordt (actief, vooroplopend of innovatief) ten aanzien van de thema’s. Voor het basispakket zijn de thema’s ‘duurzame energie’ en ‘woningbouw’ verplicht met een derde thema naar keuze. Het ambitieniveau dient tenminste ‘actief’ te zijn. Om in aanmerking te komen voor het pluspakket dient een gemeente of twee extra thema’s te kiezen of het ambitieniveau van twee van de drie thema’s te verhogen. De Duurzame Energie Scan (DEscan) is bedoeld om voor het thema ‘duurzame energie’ een beeld te geven voor mogelijke invulling. Naast duurzame energie is energiebesparing een middel om invulling te geven aan de thema’s van de energiemenukaart. Een gericht en evenwichtig energiebeleid dat in aanmerking komt voor de subsidieregeling van het Klimaatconvenant zal derhalve bestaan uit maatregelen op het gebied van zowel duurzame energie als energiebesparing. De gemeente heeft voorafgaand aan de DE-scan een Klimaatscan laten uitvoeren. Voor het klimaatbeleid acht Novem voor de thema’s, Klimaat in beleid, Gemeentelijke gebouwen en installaties, Woningbouw, Bedrijven en Duurzame energie, het voorlopende ambitieniveau haalbaar. Voor Verkeer en vervoer en Internationaal is volgens Novem het actieve ambitieniveau haalbaar.
-9-
50361506-KPS/SEN 03-3022
Op basis van deze scan heeft de gemeente Nijmegen besloten het klimaatbeleid op “Voorlopend” niveau uit te gaan voeren (College Akkoord Gemeente Nijmegen 2002-2006). Zowel de DE-scan als de Klimaatscan bieden een basis voor het maken van keuzen en het formuleren van een uitvoeringsplan. Thema Duurzame Energie uitgewerkt met een Duurzame Energie Scan In het kader van bovenstaande heeft de gemeente Nijmegen KEMA gevraagd het potentieel voor duurzame energie binnen de gemeente in kaart te brengen en kansrijke projecten te identificeren. Met de resultaten kan de gemeente een gefundeerde keuze maken voor een eigen ambitieniveau. Het gestelde ambitieniveau is afhankelijk van de bestuurlijke prioriteiten en lokale mogelijkheden. Het gemeentebestuur heeft dus in het college-akkoord aangegeven dat ingezet wordt op een voorlopend ambitieniveau voor het hele klimaatbeleid. Indien de gemeente voor het thema Duurzame Energie het ambitieniveau voorlopend nastreeft, dan zal de gemeente een plan van aanpak voor 5% duurzame energie moeten opstellen. Deze DE-scan zal de consequenties van de ambitieniveaus op de Prestatiekaart voor de gemeente in kaart brengen.
Doorkijk proces ná de DE-scan Inventarisatie
Inspiratie
Motivatie
Realisatie
Inventariseren van kansen voor DE (DE-scan)
Formuleren van acties op voorlopend ambitieniveau op basis van DE-scan en Klimaatscan
Opstellen uitvoeringsplan en aanvraag BANS-geld
Realisatie van energieprojecten
Tijd Figuur 1
Doorkijk proces ná de DE-scan
Werkwijze DE-scan Als hulpmiddel heeft KEMA gebruik gemaakt van de door Novem ontwikkelde DE-scan. De DE-scan geeft een beeld van de kansen die zich voordoen voor realisatie van duurzame energie in Nijmegen.
50361506-KPS/SEN 03-3022
-10-
De kansen zijn verdeeld in drie hoofdgroepen2: •
bio-energie
•
windenergie
•
duurzame energie in de gebouwde omgeving (bijvoorbeeld PV, zonneboilers, warmtepompen).
In het rapport zullen deze hoofdgroepen regelmatig te onderscheiden zijn. De resultaten uit de DE-scan worden vervolgens geplaatst in het perspectief van de drie ambitieniveaus die in de Prestatiekaart van het Klimaatconvenant gehanteerd worden. Een beschrijving van de duurzame energie opties is in bijlage B opgenomen.
2
Een beschrijving van de afzonderlijke duurzame energiebronnen is te vinden in bijlage B
-11-
50361506-KPS/SEN 03-3022
2
BESTAAND BELEID EN REALISATIE VAN DUURZAME ENERGIE IN DE GEMEENTE NIJMEGEN
2.1
Acties en beleid
Het huidige energiebeleidsplan van de gemeente Nijmegen stamt uit 1997. Het klimaatbeleid van de gemeente maakt onderdeel uit van het Milieu Beleidsplan (2002). In 1999 heeft de gemeente een Quickscan Windenergie laten uitvoeren. In het College-akkoord 2002-2006 is aangegeven dat Nijmegen 10 MW duurzame energie met behulp van zonne-energie en windenergie wil realiseren in de komende vier jaar. In 2002 heeft de gemeente een Klimaatscan laten uitvoeren. Uit deze Klimaatscan is naar voren gekomen dat de gemeente in de afgelopen jaren bij de formulering van haar klimaatbeleid ambitieus is geweest. Bij de uitvoering van het beleid is gebleken dat niet alle gestelde doelstellingen gehaald kunnen worden (bijvoorbeeld 50% minder CO2 uitstoot ten opzichte van 1987 in het jaar 2010). De activiteiten van de gemeente Nijmegen in het kader van het klimaatbeleid hebben zich vooral gericht op de gebouwde omgeving, met name de Waalsprong. De veranderende rol die de gemeente kan en wil spelen in de liberaliserende energiemarkt is nog niet geheel uitgekristalliseerd. Gemeentelijke gebouwen In het college-akkoord 2002-2006 is opgenomen dat maatregelen met een terugverdientijd van minder dan 10 jaar uitgevoerd moeten gaan worden. Bovendien is er jaarlijks EUR 60.000,-- beschikbaar voor groene stroom. Omdat groene stroom in 2002 niet duurder was dan grijze stroom, is dit bedrag beschikbaar voor het plaatsen van zon-PV op het stadhuis of een ander geschikt gebouw. Verder wordt bij de renovatie van het Elckerlycgebouw aandacht besteed aan energiebesparing. Bij het inkopen van elektriciteit voor de gemeentelijke gebouwen wordt deels groen ingekocht en mag de rest niet vuiler zijn dan vóór de liberalisering. Voor 2003 is de ingekochte stroom 100% groen. Woningbouw Nijmegen heeft zich aangesloten bij het convenant DuBo voor de KAN-regio. Daarnaast heeft de gemeente afspraken gemaakt met projectontwikkelaars over duurzaam bouwen en energiezuinigheid van de woningen in bepaalde wijken. Er bestaat bijvoorbeeld voor de Waalsprong een checklist voor projectontwikkelaars met betrekking tot duurzaamheid. Hieraan worden bouwplannen getoetst.
50361506-KPS/SEN 03-3022
-12-
NUON zal voor de warmtevoorziening van de Waalsprong restwarmte uit de Afvalverbranding Regio Nijmegen (ARN) leveren. De gemeente heeft op basis van vooronderzoek aan NUON een EPL-garantie gevraagd van 7,4 en gekregen. De EPL kan tot aan 9 worden verhoogd met behulp van windenergie en zon-PV. Bij Wolfskuil is een energie-onderzoek gedaan. Dit heeft geleid tot een EPC-eis van 0,9 voor de nieuwbouwwoningen in de wijk. Ook inbreidingsproject Limos krijgt een duurzaam karakter en een EPC van 0,75. Verder wordt bij inbreidingsprojecten veelal een EPC van 0,8 in de milieuparagraaf van het bouwadvies opgenomen. Bestaande bouw is tot nu toe ondergewaardeerd in het klimaatbeleid. Hierover wil de gemeente in de toekomst afspraken maken met woningcorporaties. Er is een project “meer comfort, minder kosten” gestart voor particulieren in de wijk Weezenhof. Deze actie geldt voor geheel Nijmegen. Er start binnenkort ook een PV-actie. Deze actie wordt opgezet in samenwerking met Bel-dezon en bestaat onder andere uit een extra subsidie. De netto kosten bedragen dan EUR 1,30 per Wp. Er start ook een zonneboileractie. Bedrijven en kantoren In de vergunning van bedrijven wordt in het kader van de verruimde reikwijdte energie standaard meegenomen. De gemeente Nijmegen wil het MJA-2 convenant ondertekenen. Hierdoor wordt de aandacht verbreed naar duurzame energie en duurzame bedrijventerreinen. Onderwijs De gemeente heeft een DE-project op scholen gestart. Er zijn voorlichtingsmaterialen gekocht en er wordt een voorlichtingsles op scholen gegeven.
2.2
Aanwezige duurzame energie in Nijmegen
In het verleden zijn volgens het rapport ‘Duurzame Energie in Nederland 2000’3 100 à 500 zonneboilers en meer dan 8 kWp zon-PV geplaatst in de gemeente Nijmegen. Verder is in de wijk Visveld Oost (de Waalsprong) een collectief warmtepompsysteem in combinatie met energie-opslag gerealiseerd voor 128 woningen.
3
Duurzame energie in Nederland 2000; bijdrage aan de energievoorziening 1990-2000 (vaststelling 2000). Novem, Oktober 2001. Rapportnummer E95035.
-13-
50361506-KPS/SEN 03-3022
Er zijn voor deze woningen drie warmtepompen geplaatst. Er wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor energie uit asfalt op deze locaties. Mariënburg heeft koude-opslag in combinatie met een WKK-installatie. Op de Jan Massinkhal is een zonneboilersysteem geplaatst. Bij de Atletiekvereniging Nijmegen en RegioRent zijn zonnecellen geplaatst. Voor het jaar 1990 zijn reële energiegebruikscijfers (gebruik van circa 11.000 TJ primaire energie in gemeente Nijmegen, exclusief Verkeer en Vervoer) voorhanden. Als we aannemen dat de ontwikkeling in het nationaal energiegebruik voor de afgelopen tien jaren op gelijke wijze in Nijmegen is opgetreden, dan zou het totaal energiegebruik nu circa 13.100 TJ bedragen (exclusief Verkeer en Vervoer). De aanwezige duurzame energie in Nijmegen bedraagt op basis daarvan minder dan 0,1%.
50361506-KPS/SEN 03-3022
3
-14-
MET DUURZAME ENERGIE VIJF JAAR VOORUIT: HET FYSIEKTECHNISCH POTENTIEEL
Het is van belang te weten welke mogelijkheden er zijn voor duurzame energie in de gemeente Nijmegen om haalbare doelstellingen voor het energiebeleid te kunnen formuleren. Dit hoofdstuk geeft aan welke mogelijkheden er in fysiek-technische zin zijn. De beschrijving van het potentieel is ingedeeld naar de opties windenergie (paragraaf 4.1), bioenergie (paragraaf 4.2) en duurzame energie in de gebouwde omgeving (paragraaf 4.3).
3.1
Windenergie
De gemeente Nijmegen heeft in 1999 een Quickscan Windenergie laten uitvoeren. Er is een schatting gemaakt van het aantal windturbines en de vermogens die op de geselecteerde locaties in de gemeente geplaatst kunnen worden. Hierbij is uitgegaan van windturbines met een vermogen van 1,65 MW. Het betreft de locaties zoals weergegeven in figuur 2 waarbij de Quickscan een potentieel van 23,1 MW vastgesteld heeft. Nieuwe gegevens, verstrekt door de gemeente Nijmegen, geven aan dat op de in de Quickscan Windenergie aangegeven locaties het turbinevermogen is verhoogd naar 2 MW per turbine. Het aantal turbines van 2 MW en de verwachte opbrengst zijn voor de vijf locaties weergegeven in tabel 1. Tabel 1
Locaties voor Windenergie in de gemeente Nijmegen conform de Quickscan Windenergie; vermogen van de turbines en de verwachte opbrengst (in MWh) aangepast op basis van onderzoek door Wind Service Holland
Nr.
Locatie
1 2 3 4 5
Stadspark Staddijk Knooppunt Lindenholt Westkanaalhaven De grift (parkopstelling) De Grift (lijnopstelling)
Aantal turbines van 2 MW 6 5 6 11 5
Totaal potentieel vermogen*
56 MW
Verwachtte opbrengst (MWh)** 25.560 21.300 25.560 46.860 23.400 119.000
* Locatie 4 en 5 sluiten elkaar uit; het totaal vermogen met locatie 4 en zonder locatie 5 bedraagt 56 MW; het totaal vermogen met locatie 5 en zonder locatie 4 bedraagt 44 MW. ** Opbrengst op basis van onderzoek Windservice Holland
-15-
50361506-KPS/SEN 03-3022
Bij alle locaties wordt uitgegaan van een hoogte van 80 meter met uitzondering van locatie 5 (100 meter). De opbrengstgegevens in tabel 1 geven aan dat jaarlijks een hoeveelheid van 1.000 TJ aan fossiele energie met windenergie in Nijmegen kan worden bespaard. Dit komt overeen met ruim 7% van het huidige energiegebruik in Nijmegen. Bij het verhogen van het vermogen van windturbines dient rekening gehouden te worden met de ashoogte en daarmee de afstand tot de woonbebouwing: •
door de grotere diameter en ashoogte van de turbine worden de contourlijnen voor veiligheidsrisico’s groter
•
door de grotere ashoogte worden ook de contourlijnen voor slagschaduw vergroot. Dit zou met name voor de locaties 1 en 2 nader onderzocht moeten worden. 5 4
3
2
1
Figuur 2
Potentiële zoekgebieden voor windenergie in de gemeente Nijmegen
3.2
Het fysiek-technisch potentieel voor bio-energie in Nijmegen
Bio-energie is energie opgewekt op basis van brandstoffen van organische oorsprongen. Deze stromen kunnen bestaan uit speciaal voor dat doel geproduceerde gewassen (‘energieteelt’), maar ook uit reststromen die vrijkomen bij industriële processen (bijvoorbeeld de voedingsindustrie). Ook uit afval gescheiden stromen (GFT of schoon afvalhout) kunnen als brandstof worden benut.
50361506-KPS/SEN 03-3022
-16-
Voor het kunnen aanwenden van bio-energie zijn drie factoren van belang: 1 er moet voldoende bio-brandstof beschikbaar zijn 2 er moet een partij zijn die (mogelijk) geïnteresseerd is in het bedrijven van een bioenergie installatie 3 indien bij de omzetting in bio-energie warmte wordt geproduceerd, moet deze ergens afgezet kunnen worden. Deze factoren zijn allen van belang bij het bepalen van het potentieel voor bio-energie.
3.2.1
Aanwezige biomassa en mogelijkheden tot omzetting in energie
De ingeschatte hoeveelheid aanwezige biomassa is in tabel 2 weergegeven. De biomassastromen worden door daarvoor gecontracteerde bedrijven ingezameld en afgevoerd. Ieder van deze bedrijven heeft voor het afvoeren zelf contracten met afnemers. Op basis van de inventarisatie is niet duidelijk geworden welk deel van de aanwezige biomassa-stromen beschikbaar zou kunnen zijn voor omzetting in bio-energie. De aangegeven hoeveelheden houtachtig materiaal zouden in theorie voldoende zijn voor de verwarming van circa 1.000 woningen (vermeden gasgebruik is circa 28 GJ voor één woning met EPN=1). De nattere biomassa-stromen zijn te weinig voor een vergistingsinstallatie. Combinatie met stromen uit buurgemeenten kan hiervoor een oplossing zijn. Een gasmotor (levert elektriciteit en warmte) draaiend op biogas uit een vergistingsinstallatie voor minimaal 25.000 ton natte biomassa per jaar, zou voor de natte biomassa inclusief GFT uit Nijmegen jaarlijks circa 69 TJ fossiele energie kunnen besparen. De aangegeven hoeveelheid biomassa zou 0,5% van het huidige energiegebruik in Nijmegen kunnen leveren. Tabel 2
Overzicht aanwezige biomassa4
Biomassa
GFT Oud en bewerkt hout Snoeihout Natte biomassa + bermgras
4
Hoeveelheid (ton/jaar)
19.000 4.000 3.500 415
Waarvan ingezameld door gecontracteerde bedrijven met eigen afnemers van biomassa
700 350
Geschikt voor
Composteren/ energie door vergisten Energie door verbranden, vergassen Energie door verbranden, vergassen Energie door vergisten
Gegevens Stadsbeheer. De door DAR ingezamelde biomassa is niet bekend bij het opstellen van dit rapport.
-17-
50361506-KPS/SEN 03-3022
Begin maart is het Landelijk AfvalbeheerPlan (LAP) in werking getreden. Dit eerste LAP bevat het beleid voor het beheer van afvalstoffen. Het LAP is daarmee ook van invloed op de opwekking van duurzame energie. Het LAP geeft aan wat de minimale verwerkingsmethode is voor onder andere groenafval en GFT. Een belangrijke wijziging ten opzichte van het oude beleid is dat het LAP toestaat dat bepaalde biomassastromen mogen worden ingezet voor ‘hergebruik als brandstof’. Op de Ladder van Lansink staat dit gelijk aan ‘hergebruik als materiaal’. Verder staat in het LAP onder andere vermeld dat het thermisch verwerken van het hout uit groenafval (knip- en snoeiafval) uit milieuoogpunt beter is dan composteren. Meer informatie over dit onderwerp is te vinden in het factsheet ‘Afvalstof/niet-afvalstof in relatie met emissiebeleid’ (http://www.duurzame-energie.nl/de/be/afval_niet-afval.html). Deze internetapplicatie geeft duidelijkheid over de inzetbaarheid van biomassastromen en afvalstromen als brandstof. De applicatie geeft inzicht in: •
de verschillen tussen en overeenkomsten tussen afvalstoffen en niet-afvalstoffen
•
de verschillen tussen en overeenkomsten tussen biomassa en afval
•
de gevolgen hiervan voor vergunningen en verwerkingsmogelijkheden.
3.2.2
Locaties met warmtevraag zijn aanwezig
Warmte-afzet is locatiegebonden. Kansen voor afzet van bio-energie - met name de warmte - zijn er in nieuwbouwwijken, nieuwe bedrijventerreinen (proceswarmte en ruimteverwarming) en bij de glastuinbouw. In de gemeente Nijmegen is warmte-afzet mogelijk in de Waalsprong. De gemeente houdt rekening met dit potentieel en heeft afspraken gemaakt met NUON over een gegarandeerde energieprestatie. NUON kan deze garantie realiseren door warmtelevering vanuit de ARN, waarvan 50% mag worden beschouwd als duurzame warmte (zie ook paragraaf 3.2). Naast de Waalsprong zijn elders in de stad ook plannen voor woningbouw en nieuwe bedrijventerreinen. Het verdient aanbeveling ook voor deze locaties de mogelijkheden voor bio-energie te onderzoeken. De glastuinbouw verdwijnt grotendeels door de komst van de Waalsprong.
50361506-KPS/SEN 03-3022
3.3
-18-
Het fysiek-technisch DE-potentieel voor de gebouwde omgeving in Nijmegen
In de gebouwde omgeving van Nijmegen is in een periode tot 2008 in theorie ruimte voor duurzame energie, waarmee jaarlijks 1.110 TJ fossiele energie kan worden bespaard. Op basis van het huidige energiegebruik bedraagt het DE-potentieel voor de gebouwde omgeving bijna 8%. Het DE-potentieel is uitgesplitst in tabel 3 en 4. Tabel 3
Duurzame
Totaal overzicht DE-potentiëlen per optie en beleidsveld in gemeente Nijmegen (TJ/jr) Beleidsveld
energie-optie Zon-PV Zonneboilers Warmtepomp Zon-passief
Gemeentelijk Onderwijs vastgoed
Bestaande bouw
9
Nieuwbouw Bestaande bouw Nieuwbouw Bestaande bouw
3
Nieuwbouw Bestaande bouw Nieuwbouw
5
Volks-
63
92 15 193 26
12
Bedrijven/
Sport en
Infra-
kantoren
recreatie
structuur
203
6
58
10 2 1
8 105
32
17 2%
63 6%
373 33%
Totaal 358
1
76
105 203 27 181
64
101 0 15
8
52 64
60 64
133 12%
517 46%
15
Energie-opslag Bestaande bouw Nieuwbouw Totaal Totaal (%)
Zorg-
huisvesting sector
19 1%
1 0%
1.113 100%
Binnen de gebouwde omgeving van Nijmegen zijn de beleidsvelden bedrijven en kantoren en volkshuisvesting dominant (zie figuur 3). Uit de relatieve bijdrage van duurzame energieopties blijkt dat van de gebouwgebonden duurzame energie-opties zon-PV als grootste uit de bus komt (zie tabel 3). Het potentieel voor zon-PV is voornamelijk bepaald door geschikt (juist georiënteerd) bestaand en nieuw te realiseren dakoppervlak. Daarnaast is er een groot potentieel voor zonneboilers en warmtepompen. Het is van belang te melden dat over het algemeen geldt dat duurzame energie makkelijker in nieuwbouw dan in bestaande bouw kan worden gerealiseerd. De potentieel analyse laat een groter potentieel in de bestaande bouw zien dan in de nieuwbouw (zie tabel 3).
-19-
50361506-KPS/SEN 03-3022
0% 0% 2% 1%
6%
33%
46%
Gemeentlijk vastgoed Onderwijs Volkshuisvesting Zorgsector Bedrijven/kantoren Sport en recreatie Infrastructuur Agrische sector
12%
Figuur 3
Fysiek-technisch DE-potentieel per beleidsveld (zie voor verdeling in DE-opties ook tabel 3)
Uit de combinatie van potentieel in beleidsvelden en in opties blijkt dat het grootste aandeel zon-PV te vinden is bij bedrijven en kantoren (zie tabel 3). Het DE-potentieel voor warmtepompen is ook vooral aanwezig in bedrijven en kantoren. Voor zonneboilers is het potentieel grotendeels aanwezig bij bestaande woningen. Tabel 4
Totaal overzicht DE-potentieel voor de gebouwde omgeving in de gemeente Nijmegen
Overzicht
Vermeden primaire Ten opzichte energie van het geschat (TJ/jr) * energiegebruik in Nijmegen in 2003 (%)
Zon-PV Zonneboilers
463 229
Warmtepomp
282
2%
15
0,1%
125
1%
1.113
8%
Zongericht bouwen Energie-opslag Totaal
4% 2%
Aantal
714.600 m2 PV 39.200 standaard zonnecollectoren 148.600 KWth 6.000 nieuwbouwwoningen n.t.b. kWth
50361506-KPS/SEN 03-3022
-20-
In de gebouwde omgeving heeft de gemeente met een grote diversiteit aan marktpartijen te maken die bij het realiseren van duurzame energie betrokken zijn. De belangrijkste zijn projectontwikkelaars, woningcorporaties, particuliere bedrijven en eigenaar/bewoners. In tegenstelling tot wind- en bio-energie gaat het in de gebouwde omgeving om diverse duurzame energie opties. Dit en de grote diversiteit aan markpartijen maken dat de aanpak en besluitvorming rond deze opties meer complex zijn. Voor de aanpak van duurzame energie in de gebouwde omgeving zijn de geschikte aangrijpingspunten van groot belang. Belangrijke aangrijpingspunten voor de gebouwde omgeving zijn nieuwbouw, herstructurering of renovatie en toestelvervanging. Op basis van de bij de gemeente geïnventariseerde gegevens hebben we de kansen voor DE in de gebouwde omgeving binnen de verschillende beleidsvelden geïdentificeerd. Deze zijn in de volgende paragrafen uitgewerkt.
3.3.1
Kansen in het beleidsveld onderwijs
De gemeente heeft ongeveer honderd schoolgebouwen voor basis- en voortgezet onderwijs. Voor bestaande schoolgebouwen zijn installatievervanging en renovatie de momenten om DE te integreren. Acties samen met scholen, oudervertegenwoordigingen en leveranciers van zonne-energiesystemen kunnen ook tot realisatie van DE leiden. Er is een potentieel van in totaal ruim 63 TJ voor zon-PV op de bestaande schoolgebouwen. Zon-PV kan op scholen een voorbeeldfunctie en een educatieve functie krijgen. Voor nieuwbouw van scholen kan de basisschool “De Sokkerwei” in Castricum als voorbeeld dienen (zie ook www.sokkerwei.nl). Door actieve participatie van de gemeente is daar een energieneutrale school gerealiseerd. Op het universiteitsterrein staan ongeveer 300.000 m2 bruto vloeroppervlak (BVO) kantoren. Het vertegenwoordigt een groot potentieel voor warmtepompen met energie-opslag. De universiteit doet reeds onderzoek naar de mogelijkheden.
3.3.2
Kansen in het beleidsveld gemeentelijke gebouwen
De renovatie van het Stadhuis biedt kansen voor zon-PV. Door bij de gemeentelijke gebouwen duurzame energie te realiseren kan de gemeente een voorbeeld stellen aan de inwoners van de gemeente. Voor zover de gemeente zelf eigenaar is van haar gebouwen is het realiseren van duurzame energie organisatorisch eenvoudiger. In de gevallen dat de gemeente gebouwen van derden huurt, zou zij energieprestatie-eisen kunnen formuleren als voorwaarde voor het sluiten van een huurcontract.
-21-
50361506-KPS/SEN 03-3022
In totaal is er in dit beleidsveld een potentieel voor 17 TJ duurzame energie waarvan ongeveer 12 TJ voor zon-PV en 5 TJ voor warmtepompen.
3.3.3
Kansen in het beleidsveld volkshuisvesting
Herstructurering, renovatie, toestelvervanging en nieuwbouw zijn natuurlijke momenten om duurzame energie toe te passen in de woningenbouw. In de gemeente vinden een aantal woningbouwprojecten plaats. De grootste woningbouwlocatie is de Waalsprong. Hier worden 11.000 woningen gerealiseerd tot 2015. Dit project loopt echter achter op de planning. Tot 2006 worden hier nog ruim 1.000 woningen gebouwd. Locaties als het Circusterrein aan de Couwenbergstraat, Nieuwe Mollenhutseweg, Angerensteinstraat en Zwanenveld krijgen daarom vanwege de druk op de woningmarkt versneld voorrang voor woningbouw. Hier zullen in de komende drie jaar 3.000 woningen worden gerealiseerd. Na 2006 worden nog eens 2.000 woningen gerealiseerd. In totaal worden er dus tot 2008 ongeveer 6.000 woningen bijgebouwd in Nijmegen. Naast deze nieuwbouwprojecten zijn er locaties voor herstructurering en renovatie. Wolfskuil en Willemskwartier en Limos, het Dobbelmanterrein en Hessenberg zijn in dit kader enkele belangrijke inbreidingslocaties. Voor Limos en Wolfskuil is inmiddels een energieverkenning is geschreven. Zowel nieuwbouwwoningen als bestaande woningen bieden mogelijkheden voor zonneboilers en zon-PV. Bij volledig gebruik van het potentieel kunnen zonneboilers en zon-PV respectievelijk ongeveer 220 en 107 TJ primaire energie besparen.
3.3.4
Kansen in het beleidsveld bedrijven & kantoren
Er zijn in vergelijking met andere steden in Nederland (bijvoorbeeld Arnhem) relatief weinig kantoren in Nijmegen. Het grootste aantal kantoorgebouwen bevindt zich op het universiteitsterrein (zie Onderwijs). Kantoren gebruiken veel koeling in de zomer en warmte in de winter. Daarom worden in kantoren steeds vaker warmtepompen in combinatie met energie-opslag gebruikt. De in de zomer opgeslagen warmte wordt in de winter gebruikt voor verwarming van het gebouw en de in de winter opgeslagen koude wordt in de zomer gebruikt voor koeling.
50361506-KPS/SEN 03-3022
-22-
Hiervoor is wel een lage-temperatuur-verwarmingssysteem (LTV) nodig. Renovaties en nieuwbouwplannen voor kantoren (bijvoorbeeld in Bijsterhuizen of de Waalsprong) zijn natuurlijke momenten om warmtepompen en energie-opslag te overwegen. Het totale potentieel voor warmtepompen en energie-opslag bij bedrijven en kantoren is 256 TJ. Daarnaast is er zowel bij bestaande bouw als nieuwbouw potentieel voor het realiseren van zon-PV (in totaal 261 TJ). MJA bedrijven zijn interessante partijen wanneer het gaat om energiebesparing. In het MJA2 is duurzame energie opgenomen als verdiepingsthema. Nijmegen heeft een aantal MJAbedrijven: •
Nijmeegsche IJzergieterij BV (Gieterijen)
•
Noviant BV (Chemische industrie)
•
Blokland Coldstores Nijmegen (Koel- en vrieshuizen)
•
Asfalt Productiemaatschappij Nijmegen (Asfaltindustrie)
•
Slachthuis Nijmegen BV (Vleesindustrie)
•
Van Kempen Vlees (Vleesindustrie).
Daarnaast is Rodruza BV nog niet officieel toegetreden, maar dit bedrijf uit de Grofkeramische industrie heeft wel een voorconcept van het EBP ingediend. Het is onbekend hoe groot het potentieel voor duurzame energie is bij deze MJA-bedrijven. Een DE-scan Industrie voor deze bedrijven kan hier meer duidelijkheid over verschaffen. Dat geldt ook voor grote vleesverwerkende bedrijven, groente- en fruitverwerkende bedrijven en houtbewerkende bedrijven. Deze typen bedrijven hebben de beschikking over grote hoeveelheden biomassa. Deze biomassa kan voor energie-opwekking gebruikt worden.
3.3.5
Kansen in de overige beleidsvelden
Zorgsector In de gemeente staan twee belangrijke ziekenhuizen. Warmtepompen in combinatie met energie-opslag zijn bij gebouwen in de zorgsector een goed toepasbare duurzame energieoptie. Er is een potentieel van 113 TJ voor toepassing van warmtepompen en energie-opslag bij de ziekenhuizen in Nijmegen. Voor het toepassen van warmtepompen is het nodig dat een lage temperatuur verwarmingssysteem beschikbaar is. Het bestuur van de ziekenhuizen is een belangrijke actor in het realiseren van dit potentieel.
-23-
50361506-KPS/SEN 03-3022
Infrastructuur Langs de huidige A325 in de Waalsprong denkt de gemeente in de toekomst wellicht nog een geluidsscherm of geluidswal te realiseren. Hier is ruimte voor een aantal meters zon-PV (1 TJ). De gemeente kan hier op eigen initiatief (organiseer een ontwerpwedstrijd) of in samenwerking met Rijkswaterstaat zich inzetten voor de realisatie van zon-PV. Ook op knooppunten en bruggen kan de gemeente een duurzaam karakter uitstralen. ZonPV kan bijvoorbeeld zorgen voor stroomvoorziening van verlichting van bewegwijzering, LED-verlichting in het asfalt en verkeerslichten, et cetera. Verder kan Zon-PV en kleinschalige windenergie langs wegen en op bruggen geplaatst worden. Energie uit asfalt kan gebruikt worden voor de energievoorziening van woningen, kantoren en andere gebouwen. Er wordt ongeveer 25.000 m2 nieuw asfalt in Nijmegen aangelegd. Indien al dit asfalt wordt gebruikt voor energie-opwekking, zal ongeveer 38 TJ primaire energie kunnen worden bespaard. Hiermee kunnen ongeveer 1400 woningen of utiliteiten met een BVO van ruim 130.000 m2 van lage temperatuur warmte worden voorzien. Sport en recreatie Er zijn drie overdekte zwembaden en een openluchtbad, diverse sporthallen en gymzalen en kinderboerderijen. Renovatie en installatievervanging bij zwembaden bieden kansen voor het toepassen van warmtepompen of zonneboilers. Het potentieel voor recreatiegelegenheden zoals kinderboerderijen is vaak erg klein, maar kan een voorbeeldfunctie hebben. Er zijn wellicht mogelijkheden voor zonneboilers op sanitaire voorzieningen. Sporthallen en gymzalen bieden ruimte voor zon-PV en zonneboilers voor doucheruimtes. Het totale potentieel voor duurzame energie voor beleidsveld sport- en recreatie is 19 TJ, met name voor zon-PV en zonneboilers.
50361506-KPS/SEN 03-3022
-24-
Voorbeelden van duurzame energie:
Figuur 4
Duurzame energie kan zorgen voor energievoorziening voor openbaren voorzieningen: zon-PV voor parkeerautomaten en straatlantaarns, maar ook zonneboilers op openbare toiletten (niet op de foto)
Figuur 5
Windturbines langs bedrijventerreinen en infrastructuur: een goede inpassing in het landschap
Figuur 6
Ook aan woningen kan duurzame energie een bijzonder uiterlijk geven: in dit voorbeeld zonneboilers op een serre
Figuur 7
Warmte-uit-asfalt is een goede bron voor duurzame energievoorziening in kantoren en andere gebouwen
Figuur 8
Zon-PV kan volledig worden weggewerkt tussen dakpannen, waardoor visuele hinder wordt weggenomen. Zelfs dakkapellen zijn nog steeds mogelijk
Figuur 9
Zon-PV kan worden opgenomen in een bijzonder architectonisch ontwerp of worden gebruikt als zonnewering
-25-
4
50361506-KPS/SEN 03-3022
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
De gemeente Nijmegen wil in het kader van het Klimaatbeleid een bijdrage leveren aan het terugdringen van de CO2-uitstoot. Om zicht te krijgen op de mogelijkheden daartoe heeft de gemeente KEMA gevraagd een DE-Scan uit te voeren. De resultaten uit de DE-scan laten zien dat: •
het potentieel voor duurzame energie in de gemeente Nijmegen ruim 16% van het huidige totale energiegebruik in de gemeente bedraagt (dit komt overeen met een hoeveelheid van 1.900 TJ tot 2.100 TJ vermeden fossiele energie)
•
de gemeente Nijmegen in vergelijking met de landelijke doelstelling voor duurzame energie van 5% in 2010 in potentie ruim méér zou kunnen leveren
•
windenergie in het potentieel een aandeel heeft van ruim 7%
•
bio-energie op basis van biomassa-stromen uit de gemeente Nijmegen slechts een geringe bijdrage kan leveren
•
duurzame energie in de gebouwde omgeving een aandeel heeft van ruim 8%.
Specifiek voor windenergie en bio-energie laten de resultaten van de DE-scan zien dat: •
het aanbod van reststromen voor omzetting in bio-energie te beperkt is om op basis daarvan binnen de gemeente een bio-energie installatie te realiseren. Wel kan de gemeente bijdragen aan regionale bio-energie initiatieven, zoals Cuijk
•
door vernieuwde inzichten bij de gemeente en technologische ontwikkelingen het beoogde vermogen windenergie ten opzichte van een eerder uitgevoerde Quickscan Windenergie is verdubbeld; de daarin onderzochte locaties zijn daarbij gehandhaafd.
Ten aanzien van duurzame energie in de gebouwde omgeving laten de resultaten zien dat: • in de gebouwde omgeving de sectoren Bedrijven en Kantoren en Volkshuisvesting het grootste deel van het potentieel vertegenwoordigen •
de opties zon-PV en warmtepompen (eventueel in combinatie met energie-opslag) kwantitatief het belangrijkst zijn
•
binnen het beleidsveld volkshuisvesting met nieuwbouw van woningen en via de renovatie van een tweetal wijken een substantieel deel van het potentieel gerealiseerd kan worden
•
de aanwezigheid van verschillende bedrijven die de MJA-2 hebben ondertekend kansen geeft om duurzame energie bij deze bedrijven te bespreken.
50361506-KPS/SEN 03-3022
-26-
Aanbevelingen: De gemeente heeft in haar College-akkoord aangegeven dat voor het klimaatbeleid wordt ingezet op het Voorlopend ambitieniveau. In termen van de Prestatiekaart - behorende bij het Klimaatconvenant - betekent dit dat de gemeente een plan van aanpak moet opstellen en uitvoeren met als doel dat van het totale energiegebruik van de gemeente 5% is gebaseerd op duurzame bronnen. In aanvulling hierop dient de gemeente ook de acties van het Actief ambitieniveau te vervullen (bij uitbreidingsplannen minimaal 70% zongericht verkavelen, locaties voor windenergie opnemen in bestemmingsplannen die voortvloeien uit het provinciaal beleid danwel het BLOW, actief beleid voeren voor inzameling en ter beschikking stellen van biomassa-reststromen voor energieopwekking). Op basis van de resultaten van de DE-scan en de opgave die voortvloeit uit het gekozen ambitieniveau doen we een aantal aanbevelingen. De aanbevelingen gezamenlijk vertegenwoordigen ruim voldoende mogelijkheden om het Voorlopend ambitieniveau van het klimaatbeleid invulling te geven. De aanbevelingen zijn: Ten aanzien van windenergie: •
leg de beoogde vijf locaties vast in de betreffende bestemmingsplannen en onderbouw dit met heldere selectiecriteria
•
stel een stappenplan voor de Grift op met daarin opgenomen welke actor op welk moment waarover wordt geconsulteerd teneinde het gehele besluitvormingproces transparant te maken en alle belangen voldoende te kunnen wegen
•
laat de gemeenteraad het stappenplan bekrachtigen.
Ten aanzien van bio-energie: •
onderzoek in hoeverre er in de regio bio-energie nieuwe initiatieven worden ontplooid waaraan de gemeente Nijmegen haar ‘eigen’ biomassa-restsromen kan leveren; ook kan de gemeente haar ‘eigen’ biomassa aan bestaande initiatieven aanleveren (bijvoorbeeld de bio-energie installatie in Cuijk)
•
onderzoek de status van bestaande afvalinzamelingscontracten en bekijk in hoeverre biomassa reststromen via afvalverwerking daadwerkelijk in energie worden omgezet.
-27-
50361506-KPS/SEN 03-3022
Ten aanzien van de gebouwde omgeving: •
stel voor nieuwbouw van woonwijken of kantoren een scherpe EPL met daarin voor de EPN van de woningen de eis dat deze geldt voor de bouwschil (hanteer de uitgangspunten voor de Waalsprong als minimum); formuleer zonodig een aparte eis voor een aandeel duurzame energie
•
laat voor grotere nieuwbouw- (meer dan 200 woningen) of renovatieprojecten een energievisie opstellen met daarin speciaal aandacht voor duurzame energie; zet voor locaties van meer dan 500 woningen of 25.000 m2 kantooroppervlak een BAEI procedure uit als hefboom om het gewenste energieprestatieniveau (op basis van de energievisie) tegen de laagste kosten aangeboden te krijgen 5
•
leg vast in bestemmingsplannen dat voor nieuwbouwwoningen en kantoren lage temperatuur voorzieningen (LTV) worden aangelegd, om deze woningen voldoende toekomstwaarde te geven (toekomstwaarde betekent dat opties voor duurzame warmte voor nu en in de toekomst zijn veilig gesteld)
•
stel streefcijfers voor duurzame energie in de bouw op en communiceer deze actief naar lokale projectrealisatoren (projectontwikkelaars, woningbouwcorporaties en andere eigenaren van woningen of gebouwen), zodat tijdig afspraken gemaakt kunnen worden over toepassing in concrete projecten. Dit geldt zowel ten aanzien van (ver-)nieuwbouw als voor renovatieprojecten. Agendeer deze streefcijfers al in de eerste fasen van het planproces
•
stel gebruiksvoorwaarden op indien de gemeente uitgever is van grond. Deze voorwaarden (toepassen LTV, kantoren met energie-opslag in de bodem, aandeel duurzame energie) kunnen in de vorm van een bonusregeling op de uitgifteprijs worden gestimuleerd
•
richt energiefonds in (stel toewijzingcriteria op) om beperkte meerkosten voor duurzame energie - na aftrek van rijkssubsidies - te bekostigen; koppel het energiefonds ook aan energiekwaliteitseisen in het kader van ISV-projecten
•
versterk de kennis over duurzame energie binnen de gemeentelijke organisatie, zodat alle ambtenaren in de contactmomenten die er met marktpartijen zijn deze partijen op de mogelijkheden van duurzame energie kunnen wijzen: - organiseer een excursie naar een andere gemeente (zie voor actieve gemeenten de intenetsite van Novem: www.klimaatbeleid.novem.nl) - stel een interne werkgroep Energie voor met vertegenwoordigers van de verschillende beleidsafdelingen en maak een gezamenlijk plan van aanpak - verzamel informatie over succesvolle duurzame energieprojecten en stel vast wat succesfactoren zijn geweest
5
een BAEI-procedure wordt politiek gesteund in het College Akkoord 2002-2006
50361506-KPS/SEN 03-3022
•
-28-
particuliere woningeigenaren zijn een belangrijke groep binnen het segment bestaande bouw maar lastig te bereiken. Een aantal mogelijkheden is: - stel met lokale makelaars een informatiepakket duurzame energie en energiebesparing samen dat bij woningoverdracht aan nieuwe bewoners wordt gegeven - zorg voor een informatiepakket duurzame energie en energiebesparing dat bij aanvragen voor bouwvergunning (verbouwing) wordt verstrekt
-29-
BIJLAGE A
50361506-KPS/SEN 03-3022
BETROKKEN MEDEWERKERS VAN DE GEMEENTE NIJMEGEN
Beleidsmedewerkers energiebeleid Vanuit de gemeente zijn onder andere de volgende mensen betrokken bij de DE-scan: Naam
Afdeling
Jan Kusters Anton Binnepoorte Henk Moeniralam Frank van der Hoogen René Gijsbers Theo Stikkelman Toon Buiting
Vastgoed Stadsbeheer Statistiek OR Stadsbeheer Bouwen Milieu
Coördinatie DE-scan Coördinatie van de DE-scan vanuit de gemeente werd uitgevoerd door de heer T. Buiting, energiebeleidsmedewerker van de afdeling Milieu.
Workshop Op 14 januari 2003 is de Kick-off geweest voor de DE-scan. De inventarisatie van alle relevante gegevens heeft op 29 januari 2003 plaatsgevonden.
50361506-KPS/SEN 03-3022
BIJLAGE B
-30-
BEGRIPPENLIJST
Duurzame energiebronnen Zon-thermisch Actieve zonthermi- Zonlicht wordt met behulp van collectoren omgezet sche systemen in warm water. De systemen worden meestal ingezet voor de warmwatervoorziening (zonneboilers), maar kunnen ook voor ruimteverwarmingsdoeleinden worden gebruikt. Daarnaast zijn er nog systemen voor het verwarmen van lucht, waarmee bijvoorbeeld agrarische producten kunnen worden gedroogd of ventilatielucht kan worden voorverwarmd. Passieve zonneenergie
Door middel van zonlichtinstraling wordt de warmtevraag bij ruimteverwarming en de elektriciteitsvraag voor verlichting (daglicht) verlaagd. Maximale benutting van passieve zonne-energie vraagt om een optimaal gebouw-ontwerp. Passieve zonne-energie wordt niet in een potentieel uitgedrukt. Wel wordt aandacht besteed aan de rol van de gemeente.
Zon-PV Zon-PV
netgekop- Fotovoltaïsche zonnepanelen die (zon)licht omzet-
peld
ten in elektriciteit. De panelen zijn gekoppeld aan het elektriciteitsnet, zodat elektriciteit die niet wordt verbruikt teruggeleverd kan worden aan het net.
Zon-PV autonoom
Als boven, echter de panelen zijn niet netgekoppeld. Kansrijke toepassingen van autonome installaties zijn veelal te vinden op plaatsen waar geen netaansluiting nabij is (binnen 100m). Energiebesparing is dan ook niet de doelstelling, maar het vervullen van een bepaalde functie. PV autonome toepassingen kunnen daarnaast een positief en schoon imago versterken.
-31-
50361506-KPS/SEN 03-3022
Bijlage B blad 2 Omgevingswarmte
Warmtepompen brengen met behulp van mechani-
(warmtepompen)
sche energie de gratis warmte/energie die in de omgeving aanwezig is in grond- of oppervlaktewater of de buitenlucht (relatief lage temperatuur) op een hoger en bruikbaar temperatuurniveau. Deze techniek is te vergelijken met een omgekeerde koelkast. Het Protocol Monitoring Duurzame Energie definieert de toepassing van warmtepompen als duurzame energie voor zover de warmtepompen gebruik maken van omgevingswarmte als bron.
Seizoensopslag (aquifers)
In de zomer wordt overtollige warmte opgeslagen in ondergrondse watervoerende lagen (zogenaamde ‘aquifers’). Diezelfde warmte wordt er in de winter uitgehaald en gebruikt voor verwarming. Omgekeerd kan in de winter koude worden opgeslagen die in de zomer voor koelingdoeleinden kan worden gebruikt. Alleen
toepassingen
van
seizoensopslag
van
warmte die met niet-fossiele energiedragers (zoals zon en warmtepompen) is opgewekt worden meegeteld. Aardwarmte
Aardlagen op grote diepte (1000 - 3000 meter) bevatten warmte. Door middel van een buizensysteem kan deze warmte naar boven worden gehaald en worden gebruikt voor het verwarmen van gebouwen. In de DE-scan wordt aardwarmte niet als kansrijk aangemerkt, omdat er nog weinig ervaring is met het gebruik van aardwarmte.
50361506-KPS/SEN 03-3022
-32-
Bijlage B blad 3 Bio-energie Biomassa
Snoei- en dunningshout en afval kunnen met behulp van verbranding, vergassing of vergisting worden omgezet in warmte en/of elektriciteit. Meestal wordt voor de energie-omzetting gebruik gemaakt van een warmte/kracht-installatie. In het Protocol Monitoring Duurzame Energie is gedefinieerd dat 50% van de energie die vrijkomt bij de verbranding van het huishoudelijk afval als duurzaam aangemerkt mag worden.
Stortgas
Het methaan dat zich ontwikkelt op stortplaatsen kan worden afgevangen en gebruikt worden als brandstof voor een verbrandingsmotor (warmte/ kracht-installatie). In de DE-scan worden het potentieel voor stortgas weergegeven onder biomassa.
Biogas
Biogas kan worden geproduceerd uit mest (mestvergisting), (riool-)slib of ander organisch afval. Daarnaast kan biomassa in principe ook worden vergast. Biogas wordt veelal gebruikt als brandstof voor een warmte/kracht-installatie. In de DE-scan worden het potentieel voor biogas weergegeven onder biomassa.
Waterkracht
Waterturbines die via een generator elektriciteit opwekken. In Nederland zijn een beperkt aantal locaties waar grootschalige waterkracht mogelijk is. Daarnaast is er incidenteel potentieel voor kleine waterkrachtcentrales bij stuwen en sluisjes. De kleine waterkrachtcentrales zijn veelal (net) niet financieel haalbaar, maar kunnen wel een voorbeeldfunctie vervullen.
Windenergie
Windturbines die elektriciteit produceren en meestal gekoppeld zijn aan het elektriciteitsnet.
-33-
50361506-KPS/SEN 03-3022
Bijlage B blad 4 Overige begrippen
Bestuurlijke baarheid
haal- Mate waarin keuzen en initiatieven kunnen rekenen op draagvlak bij het gemeentebestuur.
Duurzame energie- Zon, wind, waterkracht, biomassa, aardwarmte, bron omgevingswarmte, warmte/koude-opslag. Duurzame energieoptie Fysiek-technisch potentieel
Een duurzame energie maatregel die bij een doelgroep gerealiseerd kan worden. Objectieve bovengrens voor het duurzame energie potentieel op basis van objectieve criteria en de nu beschikbare technieken.
50361506-KPS/SEN 03-3022
BIJLAGE C Aeq BANS BLOW CO2 DE DuBo EPC
EPL EPN EPR GFT ha HR IBA J LTV m2 m3 MJA n.t.b Novem PV VNG VROM W We Wh WKK Wth
-34-
LIJST MET AFKORTINGEN
Aardgas equivalent Bestuursakkoord nieuwe stijl Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie Kooldioxide Duurzame energie Duurzaam Bouwen Energie Prestatie Coëfficiënt (minimale eis is vastgelegd in de EPN in het Bouwbesluit) Energieprestatie op locatie Energieprestatienormering Energie Premie Regeling Groente-, tuin- en fruitafval hectare Hoog Rendement Individuele Behandeling Afvalwater Joule Lage Temperatuur Verwarming Vierkante meter Kubieke meter Meerjaren-afspraak Nader te bepalen Nederlandse onderneming voor energie en milieu fotovoltaïsch Vereniging Nederlandse Gemeenten Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu Watt Watt-elektrisch Wattuur Warmte-Kracht-Koppeling Watt-thermisch
-35-
BIJLAGE D
50361506-KPS/SEN 03-3022
SYMBOLEN EN OMREKENFACTOREN
Symbolen
Factor 10
Naam
Symbool
3
Kilo
K
6
Mega Giga Tera Peta
M G T P
10 109 1012 1015
Omrekenfactoren CO2 -emissie •
1 kWh elektriciteit uit het bestaande elektriciteitspark leidt tot een emissie van 0,568 kg CO2 (bij opwekking in een gemiddelde elektriciteitscentrale).
•
De verbranding van 1 m3 aeq leidt tot een emissie van 1,77 kg CO2.
•
1 GJ
=
278 kWh
•
1 GJ
=
32 m3 aeq.
•
Een huishouden gebruikt gemiddeld
3.300 kWh
Is gelijk aan Is gelijk aan
12 GJ elektriciteit 28 GJ primaire energie.
Een huishouden gebruikt gemiddeld Is gelijk aan
1.945 m3 aardgas 61 GJ aardgas.
Energie-inhoud
Ter vergelijking
•
50361506-KPS/SEN 03-3022
BIJLAGE E
-36-
INTERESSANTE INTERNET-ADRESSEN
Algemeen: www.duurzame-energie.nl (Projectbureau Duurzame Energie) www.novem.nl (Nederlandse organisatie voor energie en milieu) www.minez.nl (Ministerie van Economische Zaken) www.energiemanagement.net (nieuws over de energiewereld) www.nijmegen.nl
Voorbeelden van duurzame energie: www.dubo-centrum.nl (voorbeelden duurzaam bouwen) www.energieprojecten.nl (voorbeelden energiebesparing en duurzame energie) www.doeproject.nl (voorbeelden energiebesparing en duurzame energie in de agrarische sector)
-37-
BIJLAGE F
50361506-KPS/SEN 03-3022
BASISGEGEVENS
Gemeentelijke gebouwen Benodigde gegevens
Nodig voor berekenen potentieel voor
Ingevulde data
Bron
Bvo nieuw te bouwen gemeentehuis/kantoren
Warmtepompen, energie-opslag
16600 m2
Versnellingskamer
Dakoppervlak nieuw te bouwen gemeentehuis/kantoren
Zon-PV
5533 m2
Versnellingskamer
Dakoppervlak bestaand gemeentehuis/kantoren
Zon-PV
23700 m2
Document “aantal m2 vloeroppervlak per accomodatie” en “Gemeentegebouwen” gekregen tijdens Versnellingskamer
Dakoppervlak overige bestaande openbare gebouwen
Zon-PV
18042 m2
Document “aantal m2 vloeroppervlak per accommodatie” en “Gemeentegebouwen” gekregen tijdens Versnellingskamer
Benodigde gegevens
Nodig voor berekenen potentieel voor
Ingevulde data
Bron
Aantal bestaande woningen
Zonnecollectoren, Zon-PV
65930 woningen
Stadsgetallen (website Nijmegen)
Aantal nieuwbouwwoningen t/m 2007
Warmtepompen, zonnecollectoren, zon-PV, zon-passief
6000 woningen
Email T. Buiting 12 febr. 2003
Aantal nieuwe woningen aangesloten op stadsverwarming
Wordt in mindering gebracht voor zonneboilers
1000 woningen
1000 woningen zijn van Waalsprong (stadsverwarming gepland)
Volkshuisvesting
50361506-KPS/SEN 03-3022
-38-
Bijlage F blad 2 Kantoren en bedrijven Benodigde gegevens
Nodig voor berekenen potentieel voor
Ingevulde data
Bron
Aantal inwoners
Bepalen gemiddelde hoeveelheid kantoren
154581
Gemeentegids
Dakoppervlak van de bestaande kantoorgebouwen
Zon-PV
130000
Email T. Buiting 24 febr. 2003 + bijlagen, telefonisch n.a.v. email Rko 26 febr. 2003 aantal bouwlagen op 3 vastgesteld
Bruto vloeroppervlak bestaande kantoorgebouwen
Warmtepompen en energie-opslag
400000
Kantorenmarktonderzoek Nijmegen 1999, Email T. Buiting 24 febr. 2003 + bijlagen, telefonisch n.a.v. email Rko 26 febr. 2003 aantal bouwlagen op 3 vastgesteld
Bruto vloeroppervlak nieuwbouw kantoorgebouwen
Warmtepompen en energie-opslag
337500
Email T. Buiting 24 febr. 2003 + bijlagen , telefonisch n.a.v. email Rko 26 febr. 2003 aantal bouwlagen op 3 vastgesteld
Dakoppervlak van nieuwbouw kantoorgebouwen
Warmtepompen en energie-opslag
112500
Email T. Buiting 24 febr. 2003 + bijlagen, telefonisch n.a.v. email Rko 26 febr. 2003 aantal bouwlagen op 3 vastgesteld
-39-
50361506-KPS/SEN 03-3022
Bijlage F blad 3 Sport en recreatie Benodigde gegevens
Nodig voor berekenen potentieel voor
Ingevulde data
Bron
Aantal sporthallen
Zon-PV, zonneboilers
24
Document “aantal m2 vloeroppervlak per accomodatie” gekregen tijdens Versnellingskamer
Dakoppervlak bestaande sporthallen
Zon-PV
19559
Document “aantal m2 vloeroppervlak per accomodatie” gekregen tijdens Versnellingskamer
Aantal nieuwbouw sporthallen
Zon-PV, zonneboilers
5
Versnellingskamer
Aantal bestaande openlucht zwembaden
Warmtepompen, zonneboilers
1
Email J. Kusters 10 februari 2003
Aantal bestaande overdekt/combi zwembaden
Zon-PV
3
Email J. Kusters 10 februari 2003
Aantal bezoekers bestaande overdekt/combi zwembaden
zonneboilers
490000
Email J. Kusters 10 februari 2003
Dakoppervlak bestaande overdekt/combi zwembaden
Zon-PV
10761
Email J. Kusters 10 februari 2003
Benodigde gegevens
Nodig voor berekenen potentieel voor
Ingevulde data
Bron
Aantal bestaande basisscholen (vestigingen)
Zon-PV
56
Gemeentegids
Aantal bestaand voortgezet onderwijs (vestigingen)
Zon-PV
48
Gemeentegids
Aantal bestaand MBO/HBO/WO
Zon-PV
32
Gemeentegids
Onderwijs
50361506-KPS/SEN 03-3022
-40-
Bijlage F blad 4 Zorgsector Benodigde gegevens
Nodig voor berekenen potentieel voor
Ingevulde data
Bron
Aantal verpleegdagen bestaande ziekenhuizen
Zonneboilers
1500 bedden * 365 dagen * 90% bezettingsgraa d
Email T. Buiting 6 febr. 2003
Aantal bedden
Energie-opslag
1500
Email T. Buiting 6 febr. 2003 2
Dakopervlak bestaande ziekenhuizen
Zon-PV
(146.000 m BVO / 4 bouwlagen) + (63500 m2 BVO / 3 bouwlagen)
Email T. Buiting 6 febr. 2003
Bruto vloeroppervlak bestaande ziekenhuizen
Warmtepompen
146.000 m2 + 63.500 m2
Email T. Buiting 6 febr. 2003
Benodigde gegevens
Nodig voor berekenen potentieel voor
Ingevulde data
Bron
Aantal meters nieuwe geluidsscherm/geluidswal
Zon-PV
4.000
Versnellingskamer
M2 herstructurering of nieuwe aanleg asfaltwegen (alleen buiten de Waalsprong interessant i.v.m. warmtelevering ARN)
Asfaltcollectoren
25.000
Email T. Buiting, 25 febr. 2003
Infrastructuur
-41-
50361506-KPS/SEN 03-3022
Bijlage F blad 5 Biomassa Benodigde gegevens
Nodig voor berekenen potentieel voor
Ingevulde data
Bron
Ton GFT ingezameld in de gemeente
Biomassa
6906
Stadsgetallen (website Nijmegen)
Gescheiden ingezameld oud en bewerkt hout
Biomassa
4042
Stadsgetallen (website Nijmegen)
Ton snoeiafval jaarlijks bij onderhoud plantsoenen en parken
Biomassa
3460
Email A. Binnenpoorte 26 febr. 2003
Ton bermgras bij maaien van bermen en lanen
Biomassa
415
Email A. Binnenpoorte 26 febr. 2003
Hectare bos
Biomassa
217.8
CBS
Hectare recreatie- en natuurterrein
Biomassa
365.3
CBS
Gezien de verwachtte vermindering van fruitteelt, glastuinbouw, landbouw en veeteelt als gevolg van het realiseren van de Waalsprong is het potentieel voor bio-energie met biomassa uit deze sectoren niet meegenomen in de DE-scan.