duurzaamheid in
eieren en kippenvlees
▶▶ Milieu-impact ▶▶ Dierwelzijn
▶▶ november 2011
2
Duurzaamheid in eieren en kippenvlees
Algemeen Bij duurzaam produceren is er sprake van een goede balans tussen de elementen ‘people’, ’profit’ en ‘planet’. ‘People’ staat vrij vertaald voor het nut dat mensen ontlenen aan het product en de productie in het algemeen. De wensen van consumenten op het gebied van voedingsproducten zijn te vatten in de zogenoemde 5-G-trend, welke zich meer op de consument dan op de burger richt: ▶▶ gemak; makkelijk te bereiden producten; ▶▶ gezond; komt de gezondheid ten goede; ▶▶ genieten; lekker om te eten; ▶▶ geweten; eten heeft geen negatieve invloed op geweten; ▶▶ goedkoop; belangrijk wanneer voorgaande G’s beperkt zijn ingevuld. ‘Profit’ staat voor de vergoeding die ontvangen wordt door de ondernemer voor het te lopen risico. Alleen wanneer deze op de lange termijn positief is, levert deze een bijdrage aan de duurzaamheid. Bij ‘planet’ draait het vooral om dierenwelzijn en milieu-impact. Met de introductie van het kooiverbod per 1-1-2012 en de introductie van het vleeskuikenbesluit per 1-2-2011 zijn grote stappen gezet op gebied van dierenwelzijn. De belangrijke winst van deze maatregelen is de besluitvorming op EU-niveau, waardoor het level-playing field in tact blijft. Een verdere rationalisering van de dierenwelzijnsdiscussie kan een bijdrage leveren aan het einddoel: de kwaliteit van leven verbeteren. Over het algemeen wordt aangenomen dat het dierenwelzijn toeneemt in de volgorde van de onderstaande huisvestingsvormen: kolonie, scharrel, vrije uitloop en biologisch. Voor vleeskuikens is de volgorde: gangbaar, scharrel en biologisch. De milieu-impact is op verschillende manieren uit te drukken. Internationaal zijn er drie normen die veel gebruikt worden: CO2-voetafdruk, energiegebruik en landgebruik, alle drie uitgedrukt per kg product. ABN AMRO heeft in samenwerking met Blonk Milieuadvies onderzocht wat de milieu-impact is van de legpluimveehouderij en de vleespluimveehouderij. Het onderzoek heeft betrekking op de hele productieketen. Daarbij is gerekend met de milieubelasting die een legpluimvee- of vleeskuikenbedrijf heeft, in combinatie met de productie van uitgangsmateriaal en hulp- en grondstoffen zoals veevoergrondstoffen. Voor vleeskuikens is gerekend vanaf de opfok van ouderdieren tot en met verkoop van het vlees door de retail. Het gaat dus om de keten-
duurzaamheid in eieren en kippenvlees – november 2011
schakels: opfokbedrijf, vermeerderingsbedrijf, broederij, vleeskuikenbedrijf, slachterij en vleesverwerking, agrilogistiek en retail. Voor eieren is gerekend vanaf de broederij tot en met de retail. Betrokken ketenschakels: opfokbedrijf, legpluimveebedrijf, pakstation, retail. Kijk voor meer informatie over de gebruikte rekenmethode voor de berekening van de CO2-voetafdruk en het energie- en landgebruik op: www.agri-footprint.com.
CO2-voetafdruk CO2-voetafdruk eieren (kg CO2 eq/kg ei) voor verschillende
Broeikasgassen, onder meer CO2, methaan en lachgas, beïnvloeden
houderijsystemen
de klimaatontwikkeling op wereldschaal. De maat die hiervoor wordt gebruikt is de CO2-voetafdruk. Daarbij zijn alle broeikasgassen omge-
vrije kolonie
scharrel
uitloop
biologisch
voer
1,19
1,33
1,35
1,47
energiegebruik
0,09
0,1
0,1
0,1
mestopslag/-verwerking
0,18
0,24
0,24
0,44
mestaanwending
0,09
0,09
0,09
0,18
verwerking/retail
0,2
0,2
0,2
0,2
1,74
1,95
1,97
2,39
T O T AAL
rekend naar CO2-equivalenten (o.a. CO2: 1x, methaan: 25x, lachgas(N2O: 298x). Tabel CO2-voetafdruk geeft een samenvattend beeld van de broeikasgasproductie in zowel de legsector als de vleessector. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de verschillende houderijsystemen.
Bron: ABN AMRO en Blonk Milieuadvies, 2011
Zowel in de legpluimveehouderij als in de vleeskuikenhouderij is de invloed van voerconversie op de totale broeikasgasproductie de belangrijkste verklarende variabele in relatie tot de CO2-voetafdruk. Opmerkelijk is het geringe verschil tussen scharreleieren en vrije uitloop eieren. De hogere bijdrage van de mestopslag/-verwerking bij de productie van biologische eieren is te wijten aan het hogere eiwitgehalte in biologisch voer en de mest, waardoor de uitstoot van methaan en lachgas hoger is. Het verschil in CO2-voetafdruk tussen kolonie-eieren en biologische eieren per kg is 37 procent. CO2-voetafdruk kippenvlees (kg CO2 eq/kg kippenvlees) voor
In de vleeskuikenshouderij is de lijn vergelijkbaar met die in de leg-
verschillende houderijsystemen
pluimveehouderij. Ook hier geldt dat de ongunstigere voerconversie leidt tot een hogere bijdrage aan de CO2-voetafdruk. Het hogere
gangbaar
scharrel
biologisch
voer
1,86
2,2
2,86
energiegebruik
0,21
0,35
0,38
mestopslag/-verwerking
0,31
0,43
0,81
mestaanwending
0,11
0,15
0,35
De aard van het slachtproces, de verdere verwerking van het kuikenvlees en het in stand houden van de koelketen, zijn verantwoordelijk
verwerking/retail
0,83
0,82
0,82
T OT A A L
3,31
3,96
5,22
Bron: ABN AMRO en Blonk Milieuadvies, 2011
eiwitgehalte van vleeskuikensvoer zorgt ook hier voor een hogere bijdrage aan de CO2-voetafdruk.
voor de fors hogere bijdrage vanuit verwerking/retail in vergelijking met de eieren. Verschillen tussen de afzonderlijke segmenten zijn verwaarloosbaar. Het verschil in CO2-voetafdruk tussen gangbaar en biologisch kuikenvlees is 58 procent.
3
4
Energiegebruik Energieverbruik eieren (MJ/kg ei) voor verschillende houderij-
Het energieverbruik per kg ei of vlees is een optelsom van de energie
systemen
die nodig is het voer te produceren en de energie die in alle ketenvrije kolonie
scharrel
uitloop
biologisch
voer
6,93
7,76
7,85
8,54
energiegebruik
1,67
1,79
1,81
1,95
mestopslag/-verwerking
-2,13
-2,29
-2,32
0
mestaanwending
0,06
0,07
0,07
0,11
verwerking/retail
2,77
2,77
2,77
2,77
9,3
10,1
10,18
13,38
T O T AAL
schakels wordt verbruikt. Dus de hoeveelheid energie die nodig is op de boerderij, bij de verwerking van mest en de energie om de eieren en het vlees in het schap te krijgen. Ook bij het energieverbruik geldt dat de voerconversie een belangrijke verklarende variabele is. Uit de tabel komt naar voren dat de opslag en verwerking van mest per saldo energie opleveren. De onder-
Bron: ABN AMRO en Blonk Milieuadvies, 2011
liggende cijfers sluiten aan op de Nederlandse praktijk. Doordat gerekend wordt met de verbranding van een derde van de mest in Energiegebruik kippenvlees (MJ/kg kippenvlees) voor
alle segmenten, behalve de biologische houderij, levert dit per saldo
verschillende houderijsystemen
energie op en ontstaat een aftrekpost in de tabel. Voor de biologische
gangbaar
scharrel
biologisch
10,82
12,78
16,58
3,8
6,37
6,84
mestopslag/-verwerking
-2,34
-2,65
-0,23
mestaanwending
0,07
0,08
0,13
verwerking/retail
18,74
18,67
18,67
T OT A A L
31,09
35,24
41,99
voer energiegebruik
houderij van leghennen en vleeskuikens wordt gerekend met het volledig aanwenden op het land. Hierdoor ontstaat er in deze categorie geen aftrekpost. De kleine “aftrekpost” bij biologische vleeskuikens wordt gegenereerd door de verbranding van de mest van de ouderdieren die deze kuikens voortbrengen. Ook hier is er verschil in de schakel verwerking/retail tussen eieren en vlees. Dit komt vooral door de grotere energiebehoefte van slacht,
Bron: ABN AMRO en Blonk Milieuadvies, 2011
verwerking en koeling van vlees in vergelijking met het ompakken van eieren. Het verschil in energiegebruik tussen kolonie-eieren en biologische eieren is 44 procent. Het verschil tussen gangbaar en biologisch kuikensvlees is 35 procent.
Landgebruik Landgebruik eieren (m2 /kg ei) voor verschillende houderij-
De tabellen over landgebruik maken duidelijk hoeveel land er nodig is
systemen
voor de productie van eieren en vlees. De oppervlakte voor de benodigde productie van veevoergrond-
vrije kolonie voer stal en uitloop T O T AAL
scharrel
uitloop
biologisch
2,88
3,23
3,27
3,54
0,002
0,004
0,009
0,27
2,88
3,23
3,28
3,81
stoffen is vrijwel geheel bepalend voor het landbeslag. Ook hierbij zorgt het verschil in voederconversie voor verschillende cijfers in de diverse productiesegmenten. Bij de productie van biologische voergrondstoffen speelt daarnaast de lagere productiviteit per hectare,
Bron: ABN AMRO en Blonk Milieuadvies, 2011
waardoor er meer grond nodig is per kg voer. Het verschil tussen Landgebruik kippenvlees (m2 /kg kippenvlees) voor verschillende
kolonie-eieren en biologische eieren is 32 procent. Het verschil
houderijsystemen
tussen gangbaar en biologisch kuikensvlees is 68 procent. gangbaar
scharrel
biologisch
voer
4,67
5,51
7,15
stal en uitloop
0,005
0,011
0,7
T OT A A L
4,67
5,52
7,85
Bron: ABN AMRO en Blonk Milieuadvies, 2011
duurzaamheid in eieren en kippenvlees – november 2011
Andere sectoren ter referentie In de tabel over milieu-impact diverse dierlijke sectoren is de milieu-
Milieu-impact diverse dierlijke sectoren CO2voetafdruk Energiegebruik (kg CO2 eq/ kg (MJ/ kg product) product) Melk 1,2 7 Kaas 9,4 36 Varkensvlees 4,6 41 Rundvlees Nederlands 9,1 34 Rundvlees Braziliaans 46 23 Kalfsvlees 7,8 41
Landgebruik (m 2*jaar/ kg product) 0,8 6,6 6 7 435 6
belasting van een aantal producten uit andere agrarische sectoren op een rij gezet. Door het hoge watergehalte in melk is de vergelijking met andere dierlijke producten niet goed mogelijk, maar voor de volledigheid wel opgenomen in de tabel. Uit de cijfers blijkt dat de milieu-impact van pluimveevlees en eieren bijzonder gunstig is in vergelijking met andere dierlijke producten.
Bron: Blonk Milieuadvies, 2010
Vooral op gebied van de CO2-voetafdruk steken zowel eieren als kippenvlees gunstig af tegen kaas en andere vleessoorten. Een uitschieter in negatieve zin is Braziliaans rundvlees. Braziliaanse runderen groeien voornamelijk op een volledig ruwvoerrantsoen. Bij het herkauwen hiervan komt veel methaan vrij. Op gebied van energiegebruik scoren vooral eieren gunstig. De productie van pluimveevlees ligt qua energieverbruik in lijn met de andere vleessoorten. Ook op gebied van landgebruik steekt de productie van eieren gunstig af. Voor kuikenvlees is het landgebruik minder gunstig. Gangbare kuikens en scharrelkuikens zijn nog wel gunstiger dan de andere vleessoorten, maar biologische kuikens hebben aanmerkelijk meer ruimte nodig. Dat Braziliaans rundvlees zo sterk uitsteekt boven de andere producten heeft grotendeels te maken met het extensieve karakter van de deze vorm houderij.
Het dilemma: dierwelzijn vs milieuimpact Verschil milieu-impact tussen gangbare productie en biologische
Uit de tabellen blijkt dat de milieu-impact toeneemt naarmate de
productie voor eieren en vleestoren
dieren meer leefruimte krijgen. Er vanuit gaand dat het dierenwelzijn
CO2 voetafdruk (kg CO2 eq/ kg ei of vlees) Energiegebruik (MJ/ kg ei of vlees) Landgebruik (m2/ kg ei of vlees)
Bron: ABN AMRO en Blonk Milieuadvies 2011
Eieren kolonie- biologisch
Kuikenvlees gangbaarbiologisch
37% 44% 32%
58% 35% 68%
in de legsector per segment toeneemt in de volgorde kolonie, scharrel, vrije uitloop en biologisch, dan kan er geconcludeerd worden dat milieu-impact en dierenwelzijn niet parallel met elkaar lopen. In de vleessector geldt hetzelfde, uitgaande van de reeks gangbaar, scharrel en biologisch. In dit licht concluderen wij dat biologische eieren en biologisch kippenvlees een relatief grote milieu-impact heeft, maar wel beantwoorden aan de vraag van een deel van het consumentenpubliek. De productie van kolonie-eieren en in mindere mate scharreleieren en gangbaar vleeskuikenvlees verloopt efficiënter en heeft een minder grote milieu-impact. Daarmee zijn deze houderijvormen zowel economisch als qua duurzaamheid interessant. Omdat diergezondheid en dierenwelzijn sterk met elkaar verbonden zijn, ligt bij de diergezondheid de sleutel om dieren zowel diervriendelijk te houden als met een beperkte milieubelasting.
5
6
Colofon Dit is een uitgave van ABN AMRO Sector Advisory Auteurs: Wilbert Hilkens - ABN AMRO Sector Advisory Berrie Klein Swormink Commercieel aanspreekpunt: ABN AMRO Agrarische Bedrijven: Wilbert Hilkens. Telefoon: 020 – 628 76 42 (
[email protected]) Distributie: U kunt deze uitgave vinden op www.abnamro.nl/agrarisch (kies brancherapport) ABN AMRO Agriteams: Agriteam Fryslân Tel: 058 - 234 02 14 Agriteam Noordoost Nederland Tel: 0592 - 33 33 82 Agriteam Noordwest Nederland Tel: 0224 - 27 20 99 Agriteam Flevoland-IJsselmond Tel: 0527 - 63 85 82 Agriteam Oost Nederland Tel: 0570 - 69 02 90 Agriteam Het Groene Hart Tel: 0297 - 23 33 05 Agriteam Midden Nederland Tel: 033 - 464 90 70 Agriteam Zuidwest Nederland Tel: 0113 - 24 55 43 Agriteam Zuidmidden Nederland Tel: 073 - 687 70 80 Agriteam Zuidoost Nederland Tel: 0492 - 57 31 50
Disclaimer De in deze publicatie neergelegde opvattingen zijn gebaseerd op door ABN AMRO betrouwbaar geachte gegevens en informatie, die op zorgvuldige wijze in onze analyses en prognoses zijn verwerkt. Noch ABN AMRO, noch functionarissen van de bank kunnen aansprakelijk worden gesteld voor in deze publicatie eventueel aanwezige onjuistheden. De weergegeven opvattingen en prognoses houden niet meer in dan onze eigen visie en kunnen zonder nadere aankondiging worden gewijzigd. Het gebruik van tekst en/of cijfers is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld.
© ABN AMRO, november 2011 Deze publicatie is alleen bedoeld voor eigen gebruik. Verveelvoudiging en/of openbaarmaking van deze publicatie is niet toegestaan, behalve indien hiervoor schriftelijk toestemming is gekregen van ABN AMRO Bank. Teksten zijn afgesloten op 26 oktober 2011.