Symposium
Duurzaam groeien en vernieuwen
05 02
13
Wat leert de Monitor Duurzaam Nederland en hoe kan Nederland werken aan duurzame groei?
Dinsdag 5 februari 2013 , 13.30-18.00 uur
Organisatie Planbureau voor de Leefomgeving | Centraal Planbureau | Sociaal en Cultureel Planbureau Centraal Bureau voor de Statistiek | Ministerie van Infrastructuur en Milieu
|
Symposium Duurzaam Groeien en Vernieuwen, 5 februari 2013 De context People, planet, profit. Duurzaamheid is een multidimensionaal begrip - wat het meten ervan tot een ware uitdaging maakt. De drie Nederlandse planbureaus (CPB, SCP en PBL) zijn samen met het CBS die uitdaging aangegaan, wat heeft geresulteerd in een kloek boekwerk vol cijfers en analyses: de Monitor Duurzaam Nederland 2011. Wat blijkt? De kwaliteit van leven is in Nederland behoorlijk hoog, ook in vergelijking met andere Europese landen. Nederlanders zijn welvarend, voelen zich veilig en gezond, vertrouwen elkaar en hun instituties en hebben veel sociale contacten. Ook het Nederlandse milieu wordt zoetjesaan schoner. Het is echter maar de vraag of toekomstige Nederlanders kunnen genieten van eenzelfde niveau van welvaart. Dit komt allereerst door mondiale zorgen om milieu en natuur, zoals klimaatverandering en verlies van biodiversiteit, waar Nederland aan bijdraagt. En nu al legt de Nederlandse welvaart beslag op grondstoffen en landbouwgronden elders in de wereld. Ook zijn er zorgen over de kwetsbaarheid van het financiële stelsel en de houdbaarheid van ons huidige niveau van sociale voorzieningen. ‘Nederland leeft op de pof’, concludeert NRC Handelsblad dan ook in een bericht over de Monitor.
1
De aftrap In het gebouw van het CBS komen op dinsdag 5 februari 2013 zo’n 130 mensen bij elkaar om te bespreken hoe Nederland kan werken aan duurzame groei. De helft van de aanwezigen werkt bij de overheid, de overigen zijn afkomstig van bedrijven, burgerinitiatieven en kennisinstituten, zo blijkt na een snelle peiling van dagvoorzitter Hans Leeflang (directeur Kennis, Innovatie en Strategie bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu). Hij memoreert dat de discussie over de allereerste Monitor (uit 2009) vooral ging over de vraag hoe de meetmethode beter kon. Nu willen we bespreken hoe de gegevens in de Monitor kunnen bijdragen aan beleid om duurzame groei te stimuleren, wat een belangrijke pijler is in het regeerakkoord van het kabinet Rutte II.
Presentatie één: De actuele stand van zaken Hanneke Imbens, hoofddirecteur Economie, bedrijven en nationale rekeningen van het CBS, memoreert dat de Monitor het eerste product is dat de drie planbureaus en CBS samen hebben gemaakt. Het CBS heeft sinds het verschijnen van de Monitor 2011 gewerkt aan een update van de drie dashboards ‘kwaliteit van leven’, ‘hulpbronnen’ en ‘Nederland in de wereld’.
2
Duurzame ontwikkelingen kennen in principe een tamelijk geleidelijk verloop, zegt Imbens. Toch zijn er al wat verschuivingen te constateren ten opzichte van de meting in 2011. Voor de kwaliteit van leven was het beeld in de Monitor 2011 al gunstig. Uit de update blijkt dat meerdere indicatoren voor de kwaliteit van leven verder zijn verbeterd. Dit geldt niet voor de zorg van mensen over hun financiële positie. Die is de afgelopen jaren onder invloed van de economische crisis toegenomen. Kijken we naar de mate waarin Nederland beslag legt op hulpbronnen dan zien we ook een aantal verbeteringen. Bij luchtkwaliteit en gegeneraliseerd vertrouwen is de trend inmiddels positief geworden. De negatieve effecten van het Nederlandse optreden op de rest van de wereld groeien echter. We leggen nog steeds een groot beslag op natuurlijke hulpbronnen. De invoer van minerale grondstoffen is verder toegenomen. Desondanks stijgen we op dit punt op de Europese ranglijst. ‘Kennelijk zijn de negatieve gevolgen van het optreden van andere EU-landen nog groter geweest’, concludeert Imbens.
Het CBS wil zich inzetten voor het versterken en uitbouwen van het meetsysteem, bijvoorbeeld door ook duurzame ontwikkelingen op bedrijfsniveau in kaart te gaan brengen. Verder speelt het CBS een actieve rol in het internationaal harmoniseren van de meetsystemen. Doel is dat experts wereldwijd consensus bereiken over de manier waarop we duurzaamheid meten. 3
Powerpointpresentatie van Imbens. De resultaten van de update van de Monitor zijn te bekijken via de site van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Presentatie twee: Positionering Nederland voor een duurzame toekomst Adviseur klimaatverandering en duurzaamheid bij KPMG Yvo de Boer is de tweede spreker in dit plenaire gedeelte. Bij grote bedrijven is het bewustzijn rond duurzaamheid enorm gegroeid, merkt De Boer. Deze bedrijven ontwikkelen een duurzaamheidsstrategie, waarbij zij ook eisen gaan stellen aan hun zakenpartners. Dan kan het snel gaan. Supermarktgigant Walmart stelt bijvoorbeeld duurzaamheidseisen aan haar 200.000 toeleveranciers, waardoor veel leveranciers opeens rap verduurzamen. Deze koplopers verduurzamen grofweg om drie redenen. Ofwel omdat zij mogelijkheden zien om nieuwe, duurzame producten en diensten te verkopen, ofwel omdat verduurzamen een kans is om kosten te reduceren, ofwel omdat verduurzamen goed is voor hun reputatie. Succesvolle beursgenoteerde bedrijven onderscheiden zich steeds vaker door niet-financiële factoren, zoals duurzaam gedrag, stelt De Boer. De relatie tussen succes en duurzaamheid is overigens niet helemaal duidelijk. Misschien leidt duurzaam beleid tot succes, misschien hebben succesvolle bedrijven de ruimte om aan duurzaam beleid te doen. Niet alle bedrijven gaan echter mee in de duurzaamheidstrend. De afstanden tussen koplopers, peloton en achterblijvers groeien juist. ‘De koplopers kijken 20 à 30 jaar vooruit, terwijl de achterblijvers nu kijken naar die film van Al Gore uit 2006’. Nederland heeft in principe een mooie uitgangspositie als kennis-, productie- en vestigingsland, aldus De Boer. Maar we zijn geen gidsland meer. Overheden worden opgezogen door de financiële crisis waardoor de aandacht voor duurzaamheid taant. Het bedrijfsleven is nu aan zet. De overheid kan duurzaamheid bewaken en stimuleren. Bijvoorbeeld via fiscale instrumenten (‘ik ben VAMIL-fan’). Of door zich in te spannen voor een gelijk speelveld en de zekerheid te geven dat duurzaamheid een langetermijndoel is van de overheid; dit kan het peloton overhalen om investeringen in duurzaam produceren aan te durven. Of door ‘launching customer’ te zijn. De Boer geeft een voorbeeld: ‘Toen ik nog bij VROM werkte, kregen wij te horen dat het heel moeilijk is om schilders te vinden die met verf op waterbasis werken. Desondanks verkondigde het ministerie alleen in zee te gaan met 4
schilders die zulke verf gebruiken. Veel schildersbedrijven bleken opeens toch aan die eis te kunnen voldoen.’ Voor De Boer is het wel de vraag of dit type beleid genoeg zal zijn voor het verduurzamen van het Midden- en Kleinbedrijf. ‘Hoe kan de overheid zorgen dat ook het MKB in de volle breedte de duurzaamheidsagenda oppakt?’
Powerpointpresentatie van de Boer.
Presentatie drie: coördinatie of concurrentie De volgende spreker is Maarten Hajer, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving. Wat Hajer betreft is de tijd om te spreken over people, planet, profit voorbij. Het is volgens Hajer allang duidelijk dat landbouwbeleid een manier is om natuur te beheren, of dat levenskwaliteit meelift op vergroening van de economie. ‘De drie p’s waren goed om de verwevenheid van deze thema’s mondiaal te agenderen, maar we zijn nu toe aan een nieuw vocabulaire en verhaal’, stelt hij. Hij gaf aan dat er behoefte is aan ‘een nieuwe zorgen voor morgen’. Ofwel een verhaal dat de energie uit de samenleving weet te richten en zo het realiseren van dat verhaal dichterbij brengt.
5
Wachten tot de 193 lidstaten van de Verenigde Naties het eens zijn geworden over de juiste balans tussen de drie p’s duurt Hajer simpelweg te lang. ‘Wellicht is het tijd om van plan A, coördinatie, over te stappen op plan B: concurrentie.’ Een aantal landen zegt: ‘Wij wachten niet langer, wij zetten alvast volop in op duurzame innovaties’. Deze voorlopers in de green race zijn het meest competitief in het verwerven van patenten en het ontwikkelen van duurzame productieprocessen. Deze kopgroep gelooft dat de economische toekomst ligt bij duurzame bedrijfsprocessen. De vraag is: wil Nederland bij die kopgroep horen? Daar ziet het niet naar uit. Het Europese beleid dwingt groen beleid voor een deel al af, maar dit stuit in Nederland juist op weerstand. Het huidige kabinet heeft voor het eerst gezegd dat het serieus overweegt om de transitie naar een ander dan het fossiele energiesysteem in te zetten. Dan is het wel logisch om het geld voor innovatie in topsectoren op duurzaamheid te richten– maar dat gebeurt niet.. Ook blijkt het moeilijk om CO2-uitstoot zodanig te beprijzen dat bedrijven er werkelijk rekening mee gaan houden bij het ontwikkelen van hun productieprocessen. De overheid doet er goed aan heldere langetermijndoelen rond duurzaamheid te stellen. ‘En volg niet slaafs een blauwdruk in een milieubeleidsplan, maar houd het doel voor ogen’, zegt Hajer. ‘Onderweg gaat er namelijk altijd iets mis en gebeuren er altijd onverwachte dingen. De kunst is om dan niet de handdoek in de ring te gooien, maar om bij te sturen richting dat heldere doel.’
6
Powerpointpresentatie van Hajer.
Presentatie vier: internationale handel en milieu Vierde en laatste inleider is George Gelauff, onderdirecteur van het Centraal Planbureau. Hij licht de relatie tussen economische groei, handel en milieu toe. Er wordt jaarlijks bijna 18 miljard kilo biomassa uit ontwikkelingslanden ingevoerd. Gelauff laat zien dat de ecologische voetafdruk van een land groeit naarmate het land verder is ontwikkeld. Op dit moment is er maar één land duurzaam volgens de criteria van het Global Footprint Network, en dat is Peru. Dat land slaagt er als enige in om een hoge mate van ontwikkeling (human development index groter dan 0,8) te combineren met een ecologische voetafdruk, die binnen de grenzen van de planeet blijft. De huidige wereldhandel heeft twee gezichten: het leidt tot economische groei, maar is slecht voor het milieu. Dat hoeft niet zo te blijven. Zodra landen een bepaald niveau van welvaart hebben bereikt, gaan ze zich namelijk inspannen voor hun lokale natuurlijke omgeving. Groei van welvaart zal uiteindelijk dus leiden tot een betere directe leefomgeving (schonere lucht, bodem en water) in die welvarender landen zelf. Dit fenomeen volgt daarmee de zogenaamkde Kuznetscurve.
De drang om grote mondiale problemen aan te pakken is echter minder. Gelauff geeft aan dat de Kuznetscurve wel op treedt bij lokale milieuproblemen, maar niet bij de grote mondiale, zoals
7
klimaat, biodiversiteit en grondstoffen. De gevolgen van bijvoorbeeld verlies aan biodiversiteit of grondstoftekorten doen zich namelijk niet als eerste gelden in welvarende landen. Met een omweg kan welvaartsgroei de duurzaamheid wellicht toch dienen. Groeiende welvaart leidt tot minder kinderen. Gelauff ziet de wereldbevolking op lange termijn dalen; in slechts 3 procent van de landen daalt de vruchtbaarheid op dit moment niet en honderd landen zitten al onder hun reproductieniveau. Minder mensen is van belang met het oog op het beslag op het milieu. Gelauff vraagt zich wel af of deze bevolkingsdaling zal optreden vóórdat de stijgende consumptie maakt dat we ecologische grenzen hebben overschreden. Powerpointpresentatie van Gelauff.
Paneldiscussie Dagvoorzitter Hans Leeflang voert vervolgens een paneldiscussie met de vier inleiders. Allereerst vraagt Leeflang naar de betekenis van de Monitor. ‘Meten is weten, gissen is missen’, reageert De Boer. Volgens Hajer opent de Monitor een kans om beleidsdoelen in duidelijke, meetbare termen te formuleren. Gelauff vindt het mooie van de Monitor dat het welvaartsbegrip breed wordt ingevuld (meer dan BBP); de Monitor is daarmee een ‘Nirwana voor economen’.
8
De discussie verplaatst zich naar de rol van het MKB in duurzame ontwikkeling. ‘Het midden- en kleinbedrijf loopt altijd achter in trends’, stelt Gelauff. Zij hebben immers minder tijd en kennis en kunnen veel minder dan grote bedrijven de spelregels bepalen. Aan de andere kant ontstaan veel innovatieve ideeën juist binnen het MKB, reageert De Boer. Grote, kapitaalkrachtige bedrijven ontwikkelen zelf weinig innovatieve ideeën; die nemen ze over van kleine bedrijfjes. Eén ding is voor hem duidelijk: de consument beloont verduurzaming niet. Het gros van de consumenten wil geen cent extra betalen voor duurzame producten. De Monitor is een goede stap op weg naar een internationaal meetinstrument voor duurzaamheid, beamen de inleiders, en kan zo helpen om het internationale beleid rond duurzaamheid te coördineren. De vraag is wel waarop je wilt coördineren. Op doelstellingen? Of meer praktisch, bijvoorbeeld op het ontwikkelen van eensluidende manieren om CO2 te beprijzen? Wellicht is het coördineren van zo’n ‘gereedschapskist’ haalbaarder én effectiever dan het coördineren van doelstellingen. De discussie verschuift naar het Nederlandse topsectorenbeleid, wat aan De Boer de verzuchting ontlokt dat het niet duidelijk is op welke visie van de toekomst Nederland nu eigenlijk wil investeren. ‘Nederland kiest gewoon niet!’ In de ogen van Hajer zijn er te weinig verbanden tussen de topsectoren. Daardoor leert Nederland niet goed genoeg hoe je ketens en processen duurzaam inricht. Als producent van duurzame producten zullen we geen grote mondiale speler worden, verwacht Hajer. Die potentie heeft Nederland wel als ontwerper van duurzame ketens en processen, maar daar wordt nu dus niet op ingezet. Tot slot vraagt Leeflang wat de panelleden opvalt aan de updates van de Monitor. ‘In twee jaar tijd blijkt er al best veel veranderd’, reageert Imbens. ‘Ik leer daarvan dat zo’n update dus zin heeft.’ Gelauff is nieuwsgierig naar de aard van die veranderingen. Hebben we hier van doen met toevallige fluctuaties, of zijn zij de voorbode van een trend? Daar is alleen maar achter te komen door te blijven meten.
Voor het vervolg van de middag verdelen de aanwezigen zich over drie groepen.
9
Deelsessie: Green accounting en duurzame businessmodellen De aftrap van deze sessie komt van Koen de Snoo, directeur duurzaamheid van het ministerie van Infrastructuur & Milieu. ‘Duurzaamheid is een waardensysteem’, zegt hij. ‘Je werkt aan wat morgen van waarde is.’ Dat gebeurt op dit moment het meeste in het bedrijfsleven. ‘Het bedrijf van de toekomst is een glazen huis’, memoreert De Snoo. De overheid kan die transparantie bevorderen, bijvoorbeeld door het ondersteunen van het Global Reporting Initiative (GRI) en MVO NL. Ook heeft het ministerie van I&M initiatieven genomen om duurzaamheidsprestaties vergelijkbaarder te maken (denk bijvoorbeeld aan de website Meten van Duurzaamheid en een wegwijzer in keurmerken voor consumenten). Het ministerie probeert duurzame businessmodellen te stimuleren door zelf duurzaam in te kopen en fiscale voordelen te regelen (MIA/VAMIL). ‘Fiscale vergroening lijkt al net zo’n taboe als voorheen de hypotheekrenteaftrek’, zegt De Snoo. Maar: als we er maar lang genoeg niet over willen praten, gaat het vanzelf een keer gebeuren, voorspelt hij. ‘Al die woorden werken soms als groene gordijnen en komen de transparantie niet ten goede’, reageert iemand. De Boer geeft toe dat het zou helpen als de overheid transparantie over duurzaamheidsprestaties afdwingt. De Snoo roept op tot optimisme. ‘Het gaat nu heel snel.’ Yvo de Boer merkt op dat er tal van pogingen zijn om de groene gordijnen open te trekken. Hij noemt de Dow Jones Sustainability Index, het Global Reporting Initiative en het Carbon Disclosure Project. ‘Intelligente bedrijven gebruiken dergelijke rapportageinstrumenten om vooruit te kijken en te bepalen waar hun kansen liggen.’ Investeerders doen echter weinig met informatie over duurzaamheid. Soms is de overheid daar debet aan. ‘Pensioenfondsen mogen van de overheid geen risico’s nemen en investeren daarom niet in duurzaamheid.’ De overheid zou zich moeten inspannen om milieukosten serieus te beprijzen, reageert een aanwezige. Dat zou leiden tot andere investeringsbeslissingen. Frido Kraanen van pensioensfonds PPGM valt bij: ‘Het zou ons enorm helpen als de Macro Economische Verkenningen ook immateriële zaken verwerkt. Dan zouden wij daar op kunnen sturen door duurzamer te beleggen. Wij proberen dat zelf al wel, maar overheid noch consumenten vragen erom. Overheid, geef ons perspectief!’ Het beprijzen van milieukosten is politiek een zeer gevoelig onderwerp, reageert De Snoo. De discussie verplaatst zich naar het nut van een Chief Sustainability Officer (CSO) in de raad van bestuur. Helpt dat? ‘Ja’, zegt de een, ‘want dan is duurzaamheid een agendapunt op het hoogste 10
niveau.’ ‘Nee’, zegt de ander, ‘een aparte persoon of afdeling waar alles op afgeschoven kan worden werkt niet; duurzaamheid moet integraal onderdeel zijn van het hele beleid.’ Stellingen bij deze sessie.
Deelsessie: Sturing via coördinatie versus concurrentie Maarten Hajer en zijn collega’s van het Planbureau voor de Leefomgeving hebben deze sessie voorbereid door vijf stellingen te presenteren. Tot een systematische bespreking van de stellingen komt het echter niet direct. Daarvoor willen de deelnemers te graag zelf een draai aan het thema geven. Moeten we eigenlijk wel streven naar economische groei?, zo vraagt een deelnemer zich af. Zouden landen niet beter met elkaar kunnen concurreren op kwaliteit van leven en geluk? Een andere deelnemer vindt kwaliteit van leven een luxezaak. Hajer trekt de discussie weer naar zich toe. ‘De vraag is: komen we top-down, via internationale verdragen, tot duurzaam beleid? Ik denk niet dat de vernieuwing op dit moment via dergelijke coördinatie tot stand komt.’ Hajer acht een model waarin landen die voorop lopen hun resultaten presenteren als een voorbeeld voor mogelijk beleid hoopvoller. ‘Vernieuwing en verduurzaming zouden dan meer bottom-up ontstaan, een werkwijze die aansluit bij de energieke samenleving die zich nu al rond duurzaamheid organiseert.’ De Verenigde Naties zijn op coördinatie gericht, maar dit model werkt moeizaam omdat onder de oppervlakte altijd ook concurrentie tussen de landen speelt. Hajer roept daarom op om duurzame initiatieven te omarmen, ook als die zich “slechts” bilateraal voordoen. ‘Een duurzaam verdrag tussen China en de Verenigde Staten zet flink wat zoden aan de dijk. Je vertraagt de gunstige effecten daarvan enorm als je zo’n verdrag eerst door 193 landen wilt laten bekrachtigen. Door duurzaamheid gelijk naar VN-niveau te willen trekken, zoek je problemen juist op.’ Het kan goed werken om bedrijven te laten concurreren op duurzaamheid, reageert een deelnemer. Maar voor steden en regio’s werkt coördinatie beter. Coördinatie op duurzaamheid maakt een regio paradoxaal genoeg juist concurrerender. ‘Maar speel het niet via het milieu’, merkt iemand op, ‘want milieu landt in de regio voor geen meter’. Laat zien dat duurzaam innoveren en groene technologie leiden tot economische winst, dat komt aan! Vertegenwoordigers van bedrijven bevestigen dat momenteel andere argumenten tellen dan klimaat, zoals kansen voor ‘biobased’ en ‘clean tech’.
11
‘Kijk uit met zo’n discours’, reageert iemand. ‘Zodra je louter inzet op economisch gewin en voorzieningszekerheid, ben je deze nieuwe partijen weer kwijt zodra zich een alternatief uit de oude economie aandient.’ Voorbeeld: schaliegas. Om bedrijven te laten concurreren op duurzaamheid is niet alleen een gelijk speelveld nodig, maar ook een speelveld met behoorlijk ambitieuze duurzaamheidsnormen (in jargon: een high level playing field voor koplopers), reageert iemand. En daar ontbreekt het aan. De overheid dwingt die normen niet af waardoor Nederland blijft hangen in de fossiele economie. Nederland lijkt volgens sommigen eerder bezig met een ‘brown race’ dan een ‘green race’. ‘De Botlek ligt aan een fossiel infuus’, merkte iemand op. Nederland is het enige land dat de afgelopen 5 jaar achter uit is gegaan wat betreft energieproductiviteit. Stellingen bij deze sessie.
Deelsessie: Relatie internationale handel en milieu Discussieleider George Gelauff begint met een korte inventarisatieronde. Alle deelnemers blijken het erover eens dat handel geen doel op zichzelf behoort te zijn, maar een middel om iets anders te bereiken. Dit blijkt overigens zo ongeveer het enige waarover men niet van mening verschilt. Zo blijkt men verschillend te denken over handel als middel om duurzaamheidswinst te behalen. Sommige deelnemers vinden dat handel per definitie schade toebrengt aan het milieu, alleen al vanwege het benodigde transport. Zij willen vooruitgang boeken door de kwaliteit van ‘lokale’ producten te verbeteren. Anderen zien ook positieve kanten aan handel. Handel maakt dat technologie zich kan verspreiden. Bovendien kan handel de kwaliteit van leven van bijvoorbeeld arme boeren verbeteren. Anderzijds: internationale handel kan ook leiden tot ‘landgrabbing’, waardoor boeren van hun land worden verjaagd. Een aanwezige wil meer aandacht voor de ‘people’-kant van het duurzaamheidsvraagstuk - en dan vooral ook in mondiaal perspectief. Het opraken van grondstoffen zal de kans op het uitbreken van oorlogen doen toenemen. Op nationaal niveau valt er ook nog wel wat te verbeteren. Om te komen tot ‘duurzame’ beleidsbeslissingen zou er een afwegingskader moeten komen dat verder kijkt dan alleen geldelijk gewin. Wellicht kunnen de Macro Economische Verkenningen ook aandacht gaan schenken aan 12
sociale en ecologische aspecten? ‘De Monitor Duurzaam Nederland vervult deze rol eigenlijk al’, merkt iemand op. Vervolgens verschuift de discussie naar de vraag of blijvende economische groei mogelijk is. Sommigen menen van wel: de huidige groei is al anders van aard, productieprocessen zijn wezenlijk veranderd. ‘Als grondstoffen schaars en dus duur worden, zoekt men een vervangende grondstof.’ Anderen missen in deze opvatting een gevoel van urgentie: ‘grondstoffen zijn echt beperkt’. Volgens sommige deelnemers is zelfs groene groei niet mogelijk. ‘We moeten toe naar krimp.’ Opgemerkt wordt dat de discussie vooral gaat over bijsturen. Maar waar willen we eigenlijk naar toe? Hoe helderder het doel, hoe minder er bijgestuurd hoeft te worden. Dus: in plaats van terug te treden zou de overheid moeten sturen op een helder doel. Burgers en bedrijven laten al veel initiatieven zien, maar daar mogen er nog wel wat meer van komen. En de overheid zou die initiatieven kunnen stimuleren. Stellingen bij deze sessie.
Het einde Tijdens de plenaire afsluiting vat Dominique Engers de inhoud en sfeer van de middag treffend samen in een gezongen gedicht. ‘Duurzaam groeien en vernieuwen, nou we hadden kunnen weten / Dat een symposium dat zó heette door een man werd voorgezeten. / Onze dagvoorzitter leek betrouwbaar, wereldwijs / En stond hier als de vleesgeworden Mister vijftig tinten grijs’, dichtte zij. De volledige tekst van het gedicht van Dominique Engers is opgenomen als bijlage 2. Waarna deze dagvoorzitter de formele bijeenkomst afsloot en de borrel voor geopend verklaarde.
13
Bijlage 1: Programma symposium Duurzaam groeien en vernieuwen •
Welkom en opening door dagvoorzitter Hans Leeflang, directeur Kennis, Innovatie en Strategie bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu
•
Presentatie over geactualiseerde resultaten Monitor Duurzaam Nederland en internationale ontwikkelingen rond het meten van duurzaamheid door Hanneke Imbens, hoofddirecteur Economie, bedrijven en nationale rekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek – naar de presentatie
•
Presentatie over Positionering Nederland voor een duurzame toekomst door Yvo de Boer, adviseur klimaatverandering en duurzaamheid bij KPMG – naar de presentatie
•
Presentatie over sturing via coördinatie versus concurrentie door Maarten Hajer, Directeur Planbureau voor de Leefomgeving – naar de presentatie
•
Presentatie over relatie internationale handel en milieu door George Gelauff, onderdirecteur Centraal Planbureau – naar de presentatie
Discussie plenair en in 3 subgroepen: •
green accounting en duurzame businessmodellen - naar de stellingen
•
sturing via coördinatie versus concurrentie - naar de stellingen
•
relatie internationale handel en milieu - naar de stellingen
14
Bijlage 2: IMPRESSIE SYMPOSIUM IN DICHTVORM
Een gastvrije ontvangst, van koffie met een plakje cake Genoten wij bij binnenkomst in de bibliotheek. Het aandeel vrouwen hier, dat was vanmiddag niet heel groot Het was blijkbaar weer de man die hedenmiddag uitkost bood.
Duurzaam groeien en vernieuwen, nou we hadden kunnen weten Dat een symposium dat zó heette door een man werd voorgezeten. Onze dagvoorzitter leek betrouwbaar, wereldwijs En stond hier als de vleesgeworden Mister vijftig tinten grijs.
Alles draaide om De Monitor, zei Hans, op deze dag Die daar achterin overigens voor iedereen gratis lag. Wie vertegenwoordigde wat? Vier groepen vingers in de klas Maar Hans verzekerde u allemaal dat iedereen hartelijk welkom was.
People, Planet, Profit, daarover vervolgde hij Zijn dochter had daar, tijdens een duinwandeling wat kanttekeningen bij. Hans mummelde wat over de monitor, en stond hier te verklaren Dat wij een nieuw kabinet hadden, en klaar voor een update waren.
Een keur aan fraaie sprekers, die als warming up fingeerden Voor later op de middag, als u zelf discussieerde. Mobieltjes moesten uit, en toen kwam Hanneke voor ons staan Zij las ons een kwartiertje voor en had een korenblauw jasje aan.
15
De achtergrond van het meetsysteem, drie dashboards zagen wij Waarna Hanneke over de betekenis van de kleuren kort wat zei. “Op de pof bij de toekomst”, de conclusie van de NRC De trends 2013 deelde Hanneke ook nog mee.
In Nederland zat het wel goed met de kwaliteit van leven We hadden vertrouwen in instituties, Hanneke meldde het maar even. Hoe nu verder? Het CBS had allerlei pilots uitgezet En een Nobelprijswinnaar werd voor het slotcongres ingezet.
Hanneke rondde af, en sprak de hoop uit voor de klas Dat ook de aandacht voor het begrip duurzaamheid behoorlijk duurzaam was. Toen sprak Yvo de Boer, de man was grijs, de man was kaal En openhartig over deze zaken tegen ons allemaal.
“De klimaatconferentie, een dieptepunt!” Verzuchtte hij toen Yvo dacht bij zichzelf: tijd om wat anders te gaan doen. Dat gold ook voor vandaag, ’t was duidelijk dat ie dat vond Hij ging iets heel anders vertellen dan in uw programma stond.
Yvo was niet van websites waar je dingen op kon zoeken Misschien vanwege zijn leeftijd, was ie meer van dikke boeken. Het bedrijfsleven werd wakker, dat was mooi, dat werd ook tijd “Drie redenen”, zei Yvo, “om bezig te zijn met duurzaamheid.”
Wat voorbeelden van koplopers, Yvo besprak de top En uiteraard leverde duurzaamheid bedrijven ook iets op.
16
Een beter beurswaarde voor bedrijven die duurzaam waren? Hoe dat kwam kon Yvo niet zo één, twee drie verklaren.
En waar Prosperity precies in Profit veranderd was? Het raadsel van die ene P besprak Yvo toen met de klas Nederland had drie manieren om zich op duurzaamheid te positioneren En het MKB bleef nogal achter, qua presteren.
Naast mij staat trouwens Eelco, een gans groene gitarist Zonnepanelen op zijn dak, en verder veganist. Een muzikale koploper, wandelend gevoelige snaar Zijn tropisch hardhouten piano omgeruild voor een gitaar.
De overheid had vele knoppen waar zij op kon drukken Om duurzaamheidprojecten veel beter te laten lukken. Het fiscale instrumentarium, het Europees beleid De EU was leidend op ’t gebied van duurzaamheid.
Hoe Nederland voor een duurzame toekomst positioneren? ’t Moest lukken als het MKB de zaak niet bleef traineren. Straks was er ruimte voor discussie, maakte Leeflang toen bekend Maar eerst sprak Maarten Hajer, over een belangrijk moment.
People, Planet, Profit, nou, die tijd die was voorbij Er was behoefte aan een nieuwe richting, zoals Maarten zei. Zorgen voor morgen, die operatie moest worden gecoördineerd En concurrentie, als plan B, moest worden geïntroduceerd.
17
“Klimaat is uit!” Zei Maarten, en hij wilde kort nog kwijt: “Er zijn terechte zorgen over ecologische houdbaarheid.” Sprint je mee met de kopgroep, en fiets je jezelf naar voren? Maarten waagde zich maar liever niet aan wielermetaforen.
Verbeteren efficiency was cruciaal voor groei en groen En het marketen van wind en zon bleek populair om te doen. Het nieuwe kabinet overweegt afscheid van het fossiele systeem Maar een wervend verhaal over de toekomst bleek een groot probleem.
Zonnepanelen schroeven, lang leve de duurzaamheid. En dat kon ook een boost zijn voor de werkgelegenheid. En er was behoefte aan duidelijkheid van de overheid Over de kwaliteit van het onderwijs wou Maarten nog wat kwijt.
De website kon nog wel, het boek had zijn langste tijd gehad Ik zag Yvo ernstig kijken, heel bedenkelijk vond ie dat. En toen sprak “Maartens Twinbrother” , George Gelauff kwam op bezoek Met wat “pikante uitspraken uit datzelfde kloeke boek”.
Producten uit ontwikkelingslanden, in kilo’s gemeten En Seoel was net nog duurzaam, liet een plaatje ons toen weten. De “vloek van de grondstoffen”, die werd ons uitgelegd En over de Kutznetscurve werd daarna wat gezegd.
18
Hoe hoger het inkomen, hoe beter het milieu in huis Beter eten, betere hygiëne, beter leefklimaat bij je thuis. Inkomen per hoofd en vruchtbaarheid, de wereldbevolking daalde Waar het milieu, op lange termijn dan weer voordeel uit haalde.
Hanneke en de grijze mannen namen zitting voor de klas En ik dacht bij mezelf dat duurzaamheid niet heel erg sexy was. De halve zaal hier zat te knikkebollen, volgens mij Het viel mij op dat u sinds half twee allemaal niks meer zei.
Het ging weer over het achterblijven van het MKB Yvo zag mogelijkheden, deelde hij toen monter mee. En consumenten, door de bank genomen, dat was een gegeven Waren niet bereid om ook maar één cent meer uit te geven.
Waspoeder nieuwe stijl, waarmee je op je centjes past Zelfs interessant voor iemand die in een riviertje wast. Nog maar één keer spoelen, één keer slechts, in plaats van drie Dat scheelde tijd, dat scheelde water, en dar scheelde energie.
Yvo had een naar gevoel en zei een beetje kwaad: “Nederland wil niet kiezen of is daartoe niet in staat.” Kiesadvies van Yvo: een bedachtzame analyse De veranderende kleuren kreeg Hanneke toen nog voor de kiezen.
Tijd voor een korte pauze, om te plassen en te roken En daarna mocht door ons eindelijk ook worden gesproken.
19
Coördinatie en concurrentie, daar heb ik eerst aan deelgenomen. Maarten Hajer had voor de zekerheid vijf stellingen meegenomen.
De redacteur van De Gelukskrant die wou graag zijn mening geven We konden concurreren op de kwaliteit van leven. Meneer de Goei vond dit een luxethema, meldde hij toen even De halve wereld was immers bezig met òverleven.
Nog geen vijf minuten bezig, de halve zaal liet zich al horen En de filosofische vraagstukken vlogen ons reeds om te oren. De heren van het planbureau die mochten reageren Voor mij een mooi moment om hem naar George Gelauff te smeren.
People, Planet, Profit, daarover ging ’t in deze klas En wat moesten de mensen als er geen planeet meer was? Kon de planeet nog zonder mensen? de een vond wel de ander nie Ook hier was het gesprek een potje pure filosofie.
En een goeie econoom, zo werd ons toen verteld Die praat over de waarde, maar die praat niet over geld. Kosten baten analyse, toen zei iemand in de klas Dat onbeperkte economische groei niet langer mogelijk was.
Miljarden werden uitgesloten, gaf een bezorgde jongen aan En we dansten met z’n allen op de rand van een vulkaan. De laatste moet het licht uitdoen, en ook in het kantoor In Frankrijk is een nieuwe wet, die draagt nu zorg daarvoor.
20
Het ging over de paardentram, de paardenpoepprognose Burgeroorlogen en bankproblemen waren uit den boze Antonie, van “Stop the Traffik” die moest weg en dat was balen Maar hij trok toch een sprintje om zijn trammetje te halen.
Ik liep achter hem aan, terug naar de plenaire zaal Hans Leegflang zat daar ook te luisteren naar het verhaal. Ik zag hem even SMS’en, en dat oogde zeer ter zake Vast met zijn dochter, om een nieuwe wandelafspraak te maken.
Toen was het woord aan Wietske, zij keek graag over de grens En adequate wetgeving, dat was haar grootste wens. Schiphol en het MKB, hoe kregen we ze mee? Daarover was helaas, niet een sluitend briljant idee.
Kwaliteit van leven? Wanneer ik zo’n voordracht doe Kom ik daar in alle eerlijkheid nooit echt aan toe. Het is toch meer overleven, om zo’n gedicht rijmend te krijgen Want als je één rijmwoord mist stort het hele kaartenhuis in elkaar.
Toen terug naar hier, Hans stond al klaar voor mijn aankondiging Nog snel een stichtend slotwoord voor ie naar de duinen ging. Hij ging geen samenvatting geven, want dat werd door mij gedaan Duidelijk opgelucht daarover, kondigde hij mij dus aan.
21
Mijn man en ik, wij vliegen nooit binnen ons eigen land De laatste doet het licht uit, en wij wassen met de hand. Wij hebben ook besloten om geen kinderen te nemen Zodat ik niet de schuld krijg van uw duurzaamheidproblemen.
Het was mij een genoegen, ik vond het reuze interessant Maar ik snak naar een borrel, net als de man van De Gelukscourant. Een biertje en een bitterbal, vers uit het vet gehaald Mijn kwaliteit van leven word daar ernstig door bepaald.
Ik kan nog uren doorgaan maar ik wou het hierbij houden Want Eelco is zoals altijd ook nu enorm verkouden. Hij verdient een tiende van wat ik verdien, en dat is nogal pover En daarom houdt zijn leefmilieu natuurlijk ook niet over.
Borrelt Leeflang mee, of gaat ie door de duinen lopen? Nu, voor de rest van ons trekt men hiernaast een wijntje open. De laatste doet het licht uit, ik vertrek na één rosé En we zaten hier gezellig, en we zaten hier oké!
Dominique Engers, Den Haag, 5 februari 2013
www.desneldichteres.nl
22
Colofon
Verslag Symposium Duurzaam Groeien en Vernieuwen Den Haag, locatie CBS, 5 februari 2013
Voorbereiding en contact: CBS, Bas van den Elshout,
[email protected] Ministerie I&M, Robbert Thijssen,
[email protected] PBL, Aldert Hanemaaijer,
[email protected] SCP, Jeroen Boelhouwer,
[email protected]
Verslaglegging Marjan Slob,
[email protected]
Organisatie Planbureau voor de Leefomgeving | Centraal Planbureau | Sociaal en Cultureel Planbureau | Centraal Bureau voor de Statistiek | Ministerie van Infrastructuur en Milieu
23