•
< •
Draaiboek Infectieziektebestrijding
Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden GGD Maart
2015, versie 1.0
Afdeling MZ, team Infectieziekten
Versiebeheer VERSIENUMMER
AFSTEMMING MET
DATUM
1.0
GHOR en multidisciplinair coö r dinatieplan
Januari 2015
infectieziektebestrijding
Akkoord DIRECTEUR PUBLIEKE GE/ Y. SCHAT
I• D
DATUM 20 maart 2015
2
Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Doelstelling draaiboek 1.2 Doelgroep 1.3 Uitgangspunten infectieziektecrisis 2. (Wettelijke) kaders infectieziektebestrijding 2.1 Wet publieke gezondheid 2.2 Wet veiligheidsregio's 2.3 Rol Directeur Publieke Gezondheid 2.4 Landelijke en internationale bestrijdingsbeleid infectieziekten 3.1
6
GGD
3.2 Samenwerking GHOR 3.3 Samenwerking ketenpartners 4. Processen GGD 4.1 Registratie 4.2 Bron- en contactonderzoek
9
4.3 Laboratoriumonderzoek en diagnostiek
9
4.4 Aanvullend epidemiologisch onderzoek
9
4.5
1°
4.6 Vaccinatie en
10
4.6.1 Grootschalige vaccinatiecampagne
10
4.7 Weren en het beperken van sociaal contact
10
4.8 Medisch toezicht, quarantaine en isolatie
10
5. Communicatie
6.
5.1 Landelijke voorlichting ten tijde van een infectieziektecrisis
12
5.2 Regionale voorlichting ten tijde van een infectieziektecrisis
12
en nazorg
13
Lijst met afkortingen Bijlage 1: Samenwerkingsrelaties voor de Algemene Infectieziektebestrijding bij de GGD Bijlage 2: Hygië n emaatregelen
15 19
3
Voortdurend zijn er dreigingen van grootschalige uitbraken van infectieziekten in Nederland (infectieziektecrises). Soms gaat het om toename van bekende ziekten, soms om nieuwe ziekteverwekkers die vaak hun oorsprong hebben in de dierenwereld zoals SARS, MERS CoV en aviaire influenza. Daarnaast is er de dreiging van het opzettelijk verspreiden van micro-organismen zoals pokken en de bestrijding van dergelijke rampen, is een goede samenwerking tussen GGD, GHOR en de keten- en kolompartners noodzakelijk. 1.1 Doelstelling draaiboek Dit draaiboek infectieziektebestrijding heeft als doel de werkwijze van de GGD bij een infectieziektecrises vast te leggen en de afstemming met de GHOR weer te geven. het multidisciplinair draaiboek infectieziektecrises zijn de afspraken met de multidisciplinaire partners (gemeente, brandweer, politie, GHOR) en de partners in de geneeskundige zorgketen (GGD, ziekenhuizen, huisartsen, RAV/MKA, zorginstellingen) beschreven. 1.2
Doelgroep
Dit draaiboek infectieziektebestrijding is bedoeld voor de medewerkers van de GGD. 1.3 Uitgangspunten infectieziektecrisis Een infectieziektecrisis is die situatie waarbij ten gevolge van een infectieziekte in de regio (of in geheel Nederland) een ernstige verstoring van de openbare orde en veiligheid is of dreigt te ontstaan waarbij: •
Het leven en de gezondheid van vele personen of grote maatschappelijke belangen in ernstige mate bedreigd worden of zijn geschaad;
•
Een gecoö r dineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken; •
De reguliere structuur van infectieziektebestrijding onvoldoende capaciteit bezit om grootschalige bestrijdingsmaatregelen t o t uitvoer te brengen. Dit kan betekenen dat: 1.
de GGD het GGD rampen
2.
op regionaal niveau uitvoering van de maatregelen onder regionale coö r dinatie plaatsvindt;
(GROP) gaat opstarten.
3.
op basis van een regionale risico-inventarisatie in meer of mindere mate extra investeringen noodzakelijk worden geacht (bijvoorbeeld als in een regio specifieke infectieziekterisico's bestaan zoals een grote concentratie
4.
op landelijk niveau het bestrijdingsbeleid w o r d t aangepast;
5.
een landelijke aansturing van maatregelen en interventies w o r d t nagestreefd;
6.
noodzakelijkerwijs maatregelen zoals communicatie naar de bevolking op landelijk niveau worden uitgevoerd.
Hierbij geldt dat é n of meerdere van bovenstaande uitgangspunten kunnen spelen bij een (dreiging van) een infectieziektecrisis. Er hoeft daarbij niet per definitie sprake te zijn van Dankzij internationale surveillance kunnen we in een vroeg stadium een nieuwe infectieziekte (-crisis) ontdekken. Er is dus tijd om bestaande afspraken te verfijnen naar specifieke op de actuele dreiging toegespitste maatregelen. 1.4 Onderhoudsprocedure draaiboek Dit draaiboek w o r d t aangepast wanneer belangrijke veranderingen hebben plaatsgevonden. Minimaal eenmaal per jaar worden de gegevens gecontroleerd en zo nodig aangepast. Eindverantwoordelijke voor het versiebeheer is het afdelingshoofd MZ. Dit draaiboek is vastgesteld door de Directeur Publieke Gezondheid van GGD Gelderland Midden en is opgenomen in het kwaliteitsmanagement systeem van de instelling.
4
2. (Wettelijke) kaders infectieziektebestrijding 2.1 Wet publieke gezondheid Conform de Wet publieke gezondheid (Wpg) is de GGD verantwoordelijk voor de bestrijding en het voorkomen van verdere verspreiding van infectieziekten. het kort geeft de wet het volgende weer over taken en verantwoordelijkheden bij infectieziekten: •
De GGD draagt namens het college van burgemeester en wethouders zorg voor de uitvoering van de algemene infectieziektebestrijding, en bij de uitvoering hiervan past zij de maatregelen toe die door de minister worden opgedragen; •
De burgemeester geeft op grond van de Wpg leiding aan de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte, behorend tot groep
B2 of C, alsook de directe voorbereiding daarop en draagt zorg voor
de toepassing van de maatregelen die daarvoor nodig zijn; •
Het bestuur van de veiligheidsregio draagt zorg voor de voorbereiding op de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend t o t groep A, alsmede op de bestrijding van een nieuw subtype humaan waarbij ernstige gevaar voor de volksgezondheid bestaat;
•
De voorzitter van de veiligheidsregio draagt zorg voor de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend t o t groep A, of een directe dreiging daarvan, en is dan ten behoeve van de bestrijding bij uitsluiting bevoegd om een toepassing te geven aan maatregelen als beschreven in de wetsartikelen Wpg. de Wpg w o r d t ten aanzien van infectieziekten derhalve een directe relatie gelegd met de Wet
Veiligheidsregio's (Wvr): zowel ten aanzien van de bestuurlijk verantwoordelijkheid voor de voorbereiding en bestrijding van een epidemie van en infectieziekte behorende t o t groep A, als ten aanzien van de planvorming c.q. het crisisplan dat voor het deel dat daar betrekking op heeft in overeenstemming met het bestuur van de GGD dient te worden vastgesteld.
2.2 Wet veiligheidsregio's de Wet veiligheidsregio's is belegd dat het college van burgemeester en wethouders belast is met de organisatie van o.a. rampenbestrijding en crisisbeheersing en geneeskundige zorg. het regionaal crisisplan van de veiligheidsregio is beschreven hoe de organisatie, taken en bevoegdheden in de voorbereiding op en bij uitvoering van een infectieziektebestrijding geregeld zijn. De Directeur Publieke Gezondheid kan optreden als operationeel leider en legt verantwoording af aan de voorzitter van de veiligheidsregio. De GGD blijft ook bij een (dreigende) infectieziektecrisis verantwoordelijk voor de inbreng van inhoudelijke deskundigheid bij de infectieziektebestrijding in haar gebied, voor de uitvoering van de bestrijding en voor vakinhoudelijke communicatie naar interne en externe collega's in de regio. Daarnaast is zij de vertaler van het landelijke De GHOR is regisseur, zij zorgt voor verbinding tussen de ketenpartners en de multidisciplinaire partners. 2.3 Rol Directeur Publieke Gezondheid De Directeur Publieke Gezondheid heeft een centrale verantwoordelijkheid in de infectieziektebestrijding in de regio. Sinds 2012 is elke DPG verantwoordelijk voor de GGD en de GHOR. Daarmee is de DPG verantwoordelijk voor de monitoring van infectieziekten in de regio alsmede voor de coö r dinatie van de bestrijding en de samenwerking met alle (zorg)partners. Daarbij worden zij ondersteund of gestuurd door het Centrum infectieziektebestrijding van het RIVM dan wel het ministerie van VWS. De organisaties van de directeur Publieke Gezondheid (GGD en GHOR) bevorderen dat zorgpartners, publiek en bedrijven in de regio hun bijdrage leveren aan het bestrijdingsbeleid. Bij een landelijke crisis bevordert de directeur de medewerking van zorgpartners in de regio aan het landelijke bestrijdingsbeleid van de minister en zorgt zo nodig voor regionaal aanvullend beleid. De verantwoordelijkheden van de DPG zijn: •
Het tijdig treffen van maatregelen om te voorkomen dat een infectieziekte leidt t o t maatschappelijke •
Het tijdig informeren van betrokken partners in zowel het domein veiligheid als publieke gezondheid;
•
onrust of een verstoring van de openbare orde en veiligheid; Het adviseren van het bestuur van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden.
5
2.4 Landelijke en internationale bestrijdingsbeleid infectieziekten de dagelijkse praktijk van de infectieziektebestrijding is de GGD het uitvoerende orgaan. De GGD laat zich bij die taak ondersteunen door de richtlijnen en adviezen van de Landelijke Coö r dinatie Infectieziektebestrijding onderdeel van het RIVM. Bij een grotere regionale, landelijke of internationale infectieziekten uitbraak roept de LCI het Outbreak Management Team (OMT) bijeen. Het OMT bestaat uit vaste leden en w o r d t aangevuld met specifieke deskundigen. Het OMT adviseert de Minister van Volksgezondheid via het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg (BAO) welke bestrijdingsstrategie te volgen. Het BAO toetst het inhoudelijke advies op bestuurlijke haalbaarheid en logistieke uitvoerbaarheid en stelt uiteindelijk het bestrijdingsbeleid vast. Vervolgens stuurt het RIVM de regionale GGD inhoudelijk aan bij de uitvoering van dit beleid. De uitvoering van het beleid vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de voorzitter van de veiligheidsregio of de burgemeester. Als er sprake is van een internationale infectieziektedreiging gelden de International Health Regulations Er moet in die gevallen internationale communicatie en afstemming plaatsvinden met het European Center of Disease Control (ECDC) en de World Health Organisation (WHO). Het RIVM is het aanspreekpunt voor deze internationale afstemming en vertaalt het beleid naar de Nederlandse situatie.
geval van dreiging van (inter-)
nationaal belang kan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een bepaalde infectieziekte toevoegen aan de lijst met A-ziekten.
6
3. Opschaling GGD en samenwerking GHOR en ketenpartners Infectieziektecrises hebben een andere dynamiek dan
Acties moeten daarom niet incident-
gestuurd zijn maar juist gebaseerd op 'te verwachten scenario's'. Er dient dus 'scenario denken' toegepast te worden bij de bestrijding van infectieziektecrises. 3.1 Opschaling GGD Opschaling van de GGD tijdens een grootschalige infectieziektecrisis staat beschreven in het GROP (GGD de werkafspraak van afdeling MZ "Signalering en melding werkinstructieboek
uit het
staat beschreven hoe meldingen binnenkomen bij de GGD en welke acties worden
ondernomen. Bij de bestrijding van een infectieziektecrisis kan meer personeel nodig zijn dan bij de afdeling infectieziektebestrijding beschikbaar is. Opschaling van extra personeel van intern en extern VGGM staat beschreven in het GROP deel B proces inzet van intern en extern personeel.
3.2 Samenwerking GHOR Bij een potentië l e infectieziektecrisis is overleg in een zo vroeg mogelijk stadium tussen GGD en GHOR noodzakelijk om informatie uit te wisselen en werkzaamheden af te stemmen.
essentie zijn er twee redenen
om de GHOR te betrekken bij het bestrijdingsbeleid: "
(dreigende) capaciteitsproblemen verdeling van schaarste van bijvoorbeeld mensen, kennis en middelen;
«
(dreigende) complexiteitsproblemen; samenwerking en afstemming met veel partners, veel partijen en/of veel processen
De GHOR zal deelnemen aan het crisisteam van de GGD conform de opschaling van het GROP. Het crisisteam GGD bekijkt de situatie en maakt een inschatting van de grootte van de uitbraak en de gevolgen die deze uitbraak teweeg kan brengen. De Algemeen Commandant Geneeskundige Zorg (ACGZ) bepaalt in overleg met de crisiscoö r dinator GGD en de DPG of
noodzakelijk is. Vervolgens zal de DPG in overleg met
de voorzitter veiligheidsregio of burgemeester (afhankelijk van type infectieziekte) bepalen welke GRIP fasering afgegeven w o r d t . Er kan echter ook zonder GRIP-opschaling besloten worden om mono- en multidisciplinair informatie, vragen en verwachtingen op elkaar af te stemmen. Samenvattend zien de taken en verantwoordelijkheden van de GGD en de GHOR er als volgt uit: GGD is de medisch deskundige: coö r dineert de bestrijding van de infectieziekte in de regio en voorkomt verdere verspreiding. De GGD vertaalt het landelijk VWS/RIVM beleid naar een regionaal bestrijdingsbeleid. Taken die hierbij horen zijn: •
Registratie •
Bronopsporing en contactonderzoek,
•
Laboratoriumonderzoek en diagnostiek •
Aanvullende epidemiologisch onderzoek
•
Hygië n emaatregelen •
Vaccinatie en profylaxe •
Medisch toezicht, isolatie of quarantaine
GHOR zorgt voor verbinding tussen de geneeskundige en veiligheidspartners en coö r dineert opschaling van de witte keten. Vertaalt landelijk V&J beleid. Taken die daarbij horen zijn:
•
•
Monitoren van de continuï t eit van de •
Coö r dinatie van de samenwerking tussen ketenpartners w i t t e kolom
en 2e
zorg
Afstemming met politie, gemeenten, brandweer, defensie en overige vitale partners •
Informatievoorziening en (logistieke) coö r dinatie bij crisis •
Verdeling van schaarste
7
3.3 Samenwerking ketenpartners Bij de beheersing van infectieziektecrises werkt de GGD samen met veel verschillende ketenpartners. Sommige ketenpartners zijn bij alle crises betrokken, anderen zijn alleen in bepaalde gevallen relevant.
bijlage 1 is een
lijst met samenwerkingsrelaties van de Algemene Infectieziektebestrijding bij de GGD opgenomen. Deze lijst staat vermeld in het landelijke generiek draaiboek infectieziektebestrijding van het RIVM. De GGD gaat per crisis na welke ketenpartners relevant zijn voor de beheersing en hoe deze partners betrokken moeten worden.
8
4. Processen GGD De GGD draagt zorg voor bestrijding van de infectieziekte in de regio, ook bij een infectieziektecrises. Onder inhoudelijke coö r dinatie vanuit het LCI zal de GGD het bestrijdingsbeleid uitvoeren.
dit hoofdstuk worden de
maatregelen die de GGD neemt bij de bestrijding van infectieziekten nader uitgewerkt. 4.1 Registratie Op basis van de wettelijke meldplicht zijn artsen en laboratoria verplicht een aantal infectieziekten te melden. De GGD zorgt voor registratie van alle ziektegevallen en documenteert het gevoerde beleid. Voor de registratie van de ziektegevallen wordt gebruik gemaakt van het registratiesysteem HP- Zone en bij een infectieziektecrises w o r d t door de afdeling MZ een logboek bijgehouden. 4.2 Bron- en contactonderzoek Wanneer het onduidelijk is waar de besmetting van het
heeft plaatsgevonden, kan brononderzoek
worden ingezet. Door na te gaan hoe het indexgeval is besmet, wordt duidelijk waar het pathogeen vandaan is gekomen en ontstaat een completer beeld van de keten van besmettingen die heeft plaatsgevonden. Verdere verspreiding via gevallen die besmet zijn voor de indexpatië n t kan dan ook bestreden worden. Na ontvangst van een clustermelding gaat de GGD na of er een epidemiologisch verband bestaat tussen de verschillende patië n ten. Clusterinformatie kan soms op nieuwe transmissieroutes wijzen. Dit helpt bij het vaststellen van het bestrijdingsbeleid. (Sub)typering van de verwekker kan aanvullende informatie opleveren. Door te onderzoeken met wie de patië n t in contact is geweest kan een beeld geschetst worden van de mogelijke verspreiding van het agens. Door besmette contacten te behandelen en/of additionele maatregelen in te zetten kan verspreiding beperkt worden en kan ziekte en sterfte worden voorkó m en. Zo nodig vindt 'active case finding' plaats. Hierbij worden actief contacten opgespoord om een beter beeld te krijgen van mogelijke bronnen en 4.3 Laboratoriumonderzoek en diagnostiek Laboratoriumonderzoek en diagnostiek worden ingezet om het pathogeen dat de ziekte veroorzaakt snel op te sporen, zodat maatregelen kunnen worden ingezet om ziektegevallen, ziekenhuisopnames en mortaliteit te voorkomen. Het
biedt tijdens crises actuele informatie over het type diagnostiek, de persoonlijke
beschermingsmaatregelen en de coö r dinatie van de diagnostiek. De GGD ziet er op toe dat er bij de juiste mensen op de juiste manier monsters worden afgenomen, en dat deze op de juiste wijze naar het juiste laboratorium worden gestuurd. Over het algemeen worden monsters van patië n ten door behandelaren afgenomen, en verzorgt de GGD enkel
bij contacten.
Naarmate een crisis zich ontwikkelt, w o r d t laboratoriumonderzoek soms minder belangrijk, omdat het klinisch beeld volstaat. Laboratoriumuitslagen dragen dan niet meer bij aan surveillance of diagnostiek. 4.4 Aanvullend epidemiologisch onderzoek Bij (het vermoeden van) een uitbraak kan aanvullend (epidemiologisch) onderzoek noodzakelijk blijken. De GGD overlegt over het in te zetten onderzoek met het LCI en de afdeling epidemiologie binnen het Aanvullend onderzoek betreft o.a voedselenquê t es bij
uitbraken; een gedetailleerde
epidemische curve; aanvullend laboratoriumonderzoek en evt onderzoek in de voedselketen of bij dieren. Door de combinatie van de resultaten van die verschillende onderzoeken ontstaat een beeld van de uitbraak en het aantonen van een mogelijke bron.
9
4.5 Hygië n emaatregelen Maatregelen zoals hoesthygië n e, handhygië n e, desinfectie, het afschermen van de bron en het scheiden van zieken en gezonden kunnen een belangrijke rol spelen in de preventie van transmissie. Medewerkers in de gezondheidszorg dienen strikte beschermende maatregelen in acht te nemen bij het contact met (vermoedelijk) besmettelijke patië n ten of patië n tmaterialen.
bijlage 2 zijn hiervoor nadere handreikingen
weergegeven. Als uitgangspunt geldt dat alle voorwerpen die in direct contact zijn geweest met besmettelijke patië n ten en dragers, en voorwerpen en oppervlaktes die zijn verontreinigd met besmettelijk materiaal, zorgvuldig gereinigd dienen te worden om transmissie te voorkomen. 4.6 Vaccinatie en profylaxe Bij een infectieziektecrisis kan soms een vaccinatie of profylaxe worden aangeboden aan niet- of onvolledig gevaccineerden om ziekte en secundaire transmissie te voorkomen. De GGD indiceert, op basis van landelijk beleid, de doelgroepen die in aanmerking komen voor vaccinatie of profylaxe. Bij een infectieziektecrises is het RIVM verantwoordelijk voor het bestellen en distribueren van deze middelen. 4.6.1 Grootschalige vaccinatiecampagne Bij een grootschalige vaccinatiecampagne is het doel om op zeer korte termijn een groot deel van de bevolking te vaccineren. Hiervoor w o r d t gebruik gemaakt van het proces RVP en de bijbehorende werkinstructie RVP uit het afdelingshandboek JGZ. De vaccinatielocaties worden door de gemeente beschikbaar gesteld, en bij de uitvoer zal multidisciplinaire samenwerking plaatsvinden (zie ook multidisciplinair coö r dinatieplan infectieziektebestrijding VGGM) 4.7 Weren en het beperken van sociaal contact Bij ernstige en zeer besmettelijke infectieziekten kan transmissie ook voorkomen worden door patië n ten te weren van activiteiten buiten de kring van gezin/huisgenoten, zoals school, werk, kindercentrum en sport Dit is alleen nuttig wanneer anderen nog niet besmet zijn en besmetting niet op een andere manier voorkomen kan worden. Omdat deze maatregelen grote economische en sociale gevolgen hebben dient nauwkeurig te worden afgewogen op welk moment zij het effectiefst zullen zijn. De GGD zal hierbij advies vanuit het LCI vragen en op basis daarvan de burgemeester adviseren over de eventuele maatregelen. 4.8 Medisch toezicht, quarantaine en isolatie Medisch toezicht, quarantaine en isolatie kan worden ingezet om contact met besmettelijke patië n ten te vermijden en transmissie te voorkomen. Wanneer iemand mogelijk besmet is, kan hij onder medisch toezicht geplaatst worden. Diegene w o r d t dan regelmatig naar zijn gezondheidstoestand gevraagd, zodat als hij besmet blijkt te zijn, direct maatregelen getroffen kunnen worden.
uiterste gevallen kunnen quarantaine en isolatie
vanuit Public Health-perspectief w o r d e n ingezet om transmissie te beperken. Het instellen van medisch toezicht, quarantaine en isolatie gebeurt zoveel mogelijk op vrijwillige basis. Echter, indien nodig kan de burgemeester isolatie en medisch toezicht opleggen bij infectieziekten uit groep A en
wanneer er een
gevaar voor de volksgezondheid is. Gedwongen quarantaine is alleen mogelijk voor infectieziekten uit groep A. De arts infectieziektebestrijding adviseert de burgemeester hierover. 4.8.1 Medisch
toezicht van
contacten
Medisch toezicht wordt ingesteld voor de duur van de incubatieperiode vanaf het laatste contact met de (vermoedelijke) patië n t, of t o t d a t de ziekte kan worden uitgesloten door middel van diagnostiek bij de patië n t en er verder geen redenen zijn om de patië n t als verdacht geval aan te merken. De GGD is verantwoordelijk voor de begeleiding van de persoon die onder toezicht staat. Voor medisch toezicht gelden geen bewegingsbeperkende maatregelen binnen Nederland. Het advies is om in de buurt van de eigen woonplaats te blijven en bereikbaar te zijn voor de GGD. Reizen naar het buitenland gaat in overleg met de GGD.
10
4.8.2
Isolatie
Isolatie is een (gedwongen) verblijf in afzondering van personen die bekend zijn met een besmettelijke ziekte (bevestigde gevallen) of hiervan ernstig verdacht worden (waarschijnlijke gevallen) op basis van ziekteverschijnselen of laboratoriumuitslagen. Dit is mogelijk in de thuissituatie, in een ziekenhuis of in een alternatieve isolatiefaciliteit. Doel van isolatie is het voorkomen van overdracht van de ziekte naar andere personen. De GGD begeleidt de patië n t en zijn/haar omgeving bij het uitvoeren van de isolatie en de infectiepreventiemaatregelen thuis. 4.8.3
Quarantaine
Quarantaine is een vorm van isolatie die opgelegd wordt aan een persoon die mogelijk is besmet maar nog geen symptomen heeft of waarbij de ziekte nog niet is vastgesteld door laboratoriumonderzoek. Quarantaine duurt totdat de maximale incubatietijd na het laatste contact met de bevestigde bron verstreken is. De indicatie t o t quarantaine vervalt als door diagnostiek bij het contact is vast komen te staan dat er geen transmissie heeft plaatsgevonden. De arts infectieziektebestrijding beoordeelt of de quarantaine thuis kan plaatsvinden. Wanneer de quarantaine niet thuis kan plaatsvinden, vindt de quarantaine plaats in de door gemeenten beschikbaar gestelde ruimte. De GGD zorgt voor de voorbereiding en de logistieke organisatie van een quarantainefaciliteit. Bij A-ziekten deelt de Directeur Publiek Gezondheid deze verantwoordelijkheid met de voorzitter van de veiligheidsregio. De casemanager van de GGD begeleidt de persoon tijdens de quarantaine. Indien de persoon symptomen ontwikkelt, passend bij het ziektebeeld, wordt direct overgegaan t o t isolatie. De arts infectieziektebestrijding bepaalt of isolatie in eerste instantie in de thuissituatie kan plaatsvinden.
11
5. Communicatie 5.1 Landelijke voorlichting ten tijde van een infectieziektecrisis Crisiscommunicatie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de ministeries van VWS en V&J, het RIVM en de gemeenten. Wanneer zich een dreigende crisis voordoet, zullen deze partijen een crisisteam samenstellen waarin afgesproken wordt wat de rollen, taken en verantwoordelijkheden zijn, gebaseerd op richtlijnen en uitgangspunten die door de betrokken partijen zijn vastgesteld. Het Nationaal Coö r dinatie Centrum (NCC), cluster Expertisecentrum Risico- en Crisiscommunicatie (ERC) kan op verzoek van het ministerie van VWS advies geven over de te volgen communicatiestrategie. Ook kunnen zij op verzoek van ministerie of RIVM extra mankracht inzetten, de site www.crisis.nl activeren of een callcenter inrichten.
de crisis beperkt tot het lokale
niveau, dan kan het ERC op verzoek van een gemeente om advies en ondersteuning bij de woordvoering en de pers- en publieksvoorlichting gevraagd worden. Het ERC zal zijn advies naar gemeenten afstemmen met het ministerie van VWS. Regionale voorlichting ten tijde van een infectieziektecrisis Op regionaal niveau zal altijd behoefte zijn aan het geven van voorlichting over regio-specifieke zaken zoals bijvoorbeeld de ernst van de situatie, de mate van hulpverlening en over vaccinatielocaties. VGGM stelt het communicatiebeleid op en deelt dit met de gemeenten. Ketenpartners De GGD zorgt voor de vakinhoudelijke communicatie naar de ketenpartners, de communicatie vanuit de GHOR zal zich meer richten op de zorgcontinuï t eit en doorgeven van stand van zaken richting veiligheidspartners. De afdeling infectieziekten onderhoudt structureel contact met veel verschillende ketenpartners. Dit contact kan geï n tensiveerd worden ten tijde van crisis, en er kan, in samenwerking met de GHOR een afstemmingsoverleg worden georganiseerd. De contacten met de pers lopen via de afdeling communicatie, waarbij bij een bovenregionale uitbraak afstemming met de woordvoering van het
plaatsvindt.
5.2.2 Burgers De GGD zorgt voor regio-specifieke 'Vragen en a n t w o o r d e n '
op basis van de landelijke concepten en
zorgt, in samenwerking met de GHOR, voor de distributie in de regio. Bij burgers moet een onderscheid gemaakt worden tussen informatie voor de index en diens contacten, lokale risicogroepen en de algemene bevolking. De GGD is telefonisch bereikbaar voor vragen uit het publiek en zorgt voor actuele informatie op de website. De GGD kan een regionaal callcenter opzetten, volgens de procedures beschreven in het GROP.
12
6. Afschaling en nazorg 6.1 Opheffen crisisteam Wanneer de situatie niet langer om opschaling van de GGD vraagt, besluit de DPG t o t (gefaseerde) afschaling. Het crisisteam adviseert de DPG hierover. Er w o r d t teruggekeerd naar de werksituatie van voor de opschaling. 6.2 Evaluatie & rapportage Na de afschaling wordt de inzet van de GGD geë v alueerd en gerapporteerd. Na afloop van een infectieziektecrisis is het belangrijk om te evalueren, om na te gaan hoe de aanpak in een volgende crisis verbeterd kan worden. Om inzicht te krijgen in de aanpak van de bestrijding, moeten de onderstaande drie vragen beantwoord w o r d e n : 1.
Hoe is de crisisbeheersing verlopen?
2.
Hoe zou de crisisbeheersing moeten verlopen?
3.
Waarom zijn er verschillen?
Op basis van de antwoorden kunnen aanbevelingen worden gedaan voor de aanpak van de uitbraakbestrijding in de toekomst. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van het generieke evaluatiekader infectieziekte-uitbraak. Dit kader staat vermeld in de bijlagen van het generiek draaiboek infectieziektebestrijding van het RIVM.
6.3 Nazorg Naast opvang en verzorging behoort ook nazorg t o t de verantwoordelijkheid van de gemeente. Vanwege haar betrokkenheid bij de crisisbeheersing heeft de GGD inzicht in het deelproces 'nazorg' van de gemeente 25). Het belangrijkste doel bij dit proces is zelfcontrole herwinnen en de samenleving herbouwen. Voor de uitwerking van dit proces w o r d t verwezen naar het multidisciplinair coö r dinatieplan infectieziektebestrijding.
13
Lijst met afkortingen
BAO
Bestuurlijk Afstemmingsoverleg
BT
Beleidsteam
Clb
Centrum Infectieziektebestrijding
DPG
Directeur Publieke Gezondheid
ECDC
European Center for Disease Control
ERC
Expertisecentrum
Crisiscommunicatie
Gemeentelijke Basis Administratie GBT
Gemeentelijk Beleidsteam
GGD
Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst
GHOR
Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de regio
GRIP
Gecoö r dineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedu
GROP
GGD Rampen Opvang Plan International Health Regulations Infectieziektebestrijding
LCI
Landelijke Coö r dinatie Infectieziektebestrijding
NCC
Nationaal Crisiscentrum
OMT
Outbreak Management Team
PG
Publieke Gezondheid (beleidsdirectie VWS)
RAC'er
Regionaal Arts-Consulent
RBT
Regionaal Beleidsteam
n
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
ROT
Regionaal Operationeel Team Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WHO
World Health Organisation Wet publiek gezondheid
Wvr
Wet veiligheidsregio's
Bijlage 1: Samenwerkingsrelaties voor de Algemene Infectieziektebestrijding bij de GGD Samenwerkingspartner
Aard samenwerking
Niveau 1 GGD -intern Seksuele gezondheid
Afstemming
Tuberculosebestrijding
•
Afstemming
Reizigersadvisering
•
Afstemming
Technische hygië n ezorg
•
Afstemming
Medische Milieukunde
•
Afstemming
Forensische Geneeskunde
•
Afstemming
•
in
van
on p p n
Cl
•
Algemene gezondheidszorg (anders dan
Voert het Rijksvaccinatieprogramma uit Advisering in geval van gevallen van infectieziekte bij randgroepen (verslaafden, dak- en thuislozen)
afdeling MZ) MIK
•
Verbetering eigen werkwijze. Rapportage fouten, ongevallen
Klachtenbehandeling
•
Verbetering eigen werkwijze.
II
Regionaal
relevante
Niveau 2
Gemeenten
ketenpartners
Afhankelijk
Gemeenteraden
•
V. V
.
van de GGD
Voorwaardenscheppende taken op basis van de W e t publieke gezondheid. •
I
basis van de Wet publieke gezondheid en is formeel eindverantwoordelijk voor de lokale infectieziektebestrijding. •
Directeur Publieke Gezondheid
Stuurt zowel de GHOR als de GGD aan in geval van een infectieziektecrisis. Wettelijke basis: W e t op de veiligheidsregio's en Wet publieke gezondheid.
•
Ambtenaren rampenbestrijding Afdeling Milieu
Regionaal
relevante
Voorbereiding op grote infectieziekte-uitbraken Registratie van koeltorens (Legionellapreventie).
ketenpartners
Afhankelijk
van de GGD
Niveau 3 Provincie Andere GGD'en •
•
Afstemming in werkwijze •
Surveillance Dossiervorming
•
Bereikbaarheidsregeling •
Gemeenschappelijke projecten
Huisartsen •
Melders van infectieziekten •
Diagnostiek en behandeling van bij hen ingeschreven patië n ten
•
Mede uitvoeren van de preventieve infectieziektebestrijding •
Uitvoering
(patië n t en gezin) (rabië s , hepatitis B,
hepatitis A, e.a.) Specialisten (vooral internisten, kinderartsen •
en neurologen)
Convenantlaboratorium OGZ-diagnostiek
Microbiologische laboratoria
•
Mede uitvoeren van de preventieve infectieziektebestrijding •
Uitvoering postexpositieprofylaxe (hepatitis B, •
Melders van infectieziekten
•
Vaste samenwerkingsrelatie met de GGD •
Uitvoering bepalingen OGZ-diagnostiek Advisering en ondersteuning van de GGD •
•
Melders van infectieziekten Diagnostiek en behandeling e.a.)
Advisering over de behandeling van infectieziekten aan huisartsen en specialisten Melders van infectieziekten
•
Microbiologische diagnostiek uitvoeren Advisering over de behandeling van infectieziekten aan huisartsen en specialisten
• academische ziekenhuizen /
Ondersteunen de GGD bij uitbraken. • Samenwerkingspartner waarmee kan worden overlegd en waarnaar direct kan worden verwezen, bv bij prikaccidenten en hepatitis meldingen
elders
•
Samenwerkingspartner in een provinciaal project bij de afhandeling van prikaccidenten gericht op instellingen.
GHOR
Afstemming en samenwerkingsafspraken ten aanzien van de rampenbestrijding •
Coö r dinatie en/of logistieke ondersteuning bij grootschalige epidemieë n en uitbraken.
Verloskundigen
Ondersteuning bij infectieziektepreventie van zwangeren en pasgeborenen •
Ziekenhuizen •
Meldingsplicht artikel 26 Wet publieke gezondheid
Verpleeghuizen en verzorgingshuizen
Meldingsplicht artikel 26 Wet publieke gezondheid •
Consultatie van GGD bij uitbraken •
Dierenambulance •
Revalidatiecentra
_
Kindercentra
n
•
1•
•
1
I•
II
•
Consultatie van GGD bij uitbraken Meldingsplicht artikel 26 Wet publieke gezondheid •
Consultatie van GGD bij uitbraken •
Meldingsplicht artikel 26 Wet publieke gezondheid
•
Consultatie van GGD bij uitbraken •
Consultatie van GGD bij uitbraken
en medische
Meldingsplicht artikel 26 Wet publieke gezondheid
kinderdagverblijven Thuiszorg
Samenwerking op basis van bestrijding van influenza Voert dode huisdieren en vleermuizen (rabië s ) af.
Meldingsplicht artikel 26 Wet publieke gezondheid
Scholen
Residentië l e
Soms samenwerkingspartner bij hepatitis B-preventie in het gezin van zwangere vrouwen. Loopt echter grotendeels via de huisarts.
•
Incidentele consultatie
16
Provincie (toezicht op
•
De Provincie is toezichthouder voor Legionella in zwemwater wat betreft de zwembaden. De GGD verzorgt de inhoudelijke
meldpunt
advisering aan de gebruikers. • Inspectie Leefomgeving en Transport •
GGD meldt gevallen van De
door aan Provincie
is toezichthouder voor collectieve watertapinstallaties
en adviseert over technische maatregelen als Legionella in kraanwater w o r d t gevonden. De GGD verzorgt de inhoudelijke advisering aan de gebruikers. Provinciale entadministratie (infectieziekten
•
Registratie en Vaccindistributie van alle vaccins in het Rijksvaccinatieprogramma (uitvoering vrijwel geheel via JGZ).
voorkomen door Rijksvaccinatieprogramma) Medische opvang van asielzoekers •
Samenwerkingspartner bij bestrijden van outbreaks / advisering over individuele gevallen van infectieziekten op een asielzoekerscentrum
• Arbodiensten
van RVP-taken Vragen af en toe advies aan de GGD over infectieproblemen
•
Zijn betrokken bij de afhandeling van prikaccidenten •
Adviseren werkgevers over (het voorkó m en van) risico's met betrekking t o t biologische agentia bij het personeel.
Ongediertebestrijding
•
Waterschappen •
Ruimen van slachtoffers van •
Veilig beheer van oppervlaktewater.
Niveau 4
Bestrijdt ratten gratis en overig ongedierte tegen betaling. onder dieren.
Landelijk/bovenregionaal
Ministerie van VWS •
Legt af en toe maatregelen op aan de gemeenten. Voorbeelden: draaiboek pokkenvaccinatie,
RIVM •
Meidinstantie voor de GGD en vrijwillige surveillance individueel
infectieziekten op basis van de
Meldingsplicht artikel 26 Wet publieke gezondheid. •
Consultatie van GGD bij uitbraken. "
Referentielaboratorium voor bijzondere vormen van diagnostiek (b.v.
•
en virale gastro-enteritis, polio)
Samenwerkingspartner bij meestal door RIVM geë n tameerd wetenschappelijk onderzoek
•
Beleidsonderzoek van belang voor de GGD (scenario's toekomstverkenningen)
LCI
Inhoudelijke ondersteuning van GGD bij de infectieziektebestrijding (consultatie) •
Afstemming in de uitvoering •
Inhoudelijke aanstuurder van de bestrijding van grote •
Toezicht op de GGD'en.
infectieziekte-uitbraken (OMT, BAO) Inspectie voor de gezondheidszorg • • •
Legt af en toe maatregelen op aan GGD'en. Meidinstantie voor de GG&GD (Meldingsplicht artikel 26 Wet publieke gezondheid). Adviseur van registratiecommissie Osiris, OMT. Budgethouder en opdrachtgever van
• Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit •
uitbraken: de NVWA doet onderzoek naar de voedselbereiding, de GG&GD bij de patië n ten. •
Bronopsporing en maatregelen gericht op dieren bij zoö n osen (= ziekten die bij mens en dier voorkomen).
GGD GHOR Nederland •
•
Regionale ondersteuning van de GGD'en. •
Organisatorische ondersteuning GGD'en en GHOR bureau's Afstemming tussen GGD'en op
gebied
(Programmacommissie infectieziektebestrijding) 17
Calamiteitenhospitaal
•
Opname van patië n ten in bijzondere situaties, bv SARS, Samenwerking met de GGD regio Utrecht wat betreft de contacten van opgenomen patië n ten.
Centraal Veterinair Instituut (WUR)
Laboratorium voor bijzondere diagnostiek op materiaal (rabië s , antrax).
Overige referentielaboratoria met een
• •
bijzondere functie of deskundigheid •
Bijzondere diagnostiek Melders van infectieziekten. Raadplegen voor advies
Haarlem (BEL; Legionella in water)
•
AMC (Lab voor
meningitis,
Leptospirenlab) •
Virologie Erasmus Medisch Centrum (SARS, koortsen) Kenniscentrum
•
Informatiebron over overlast door dieren (zoogdieren, •
Maakt adviezen aan de minister van VWS die vaak
Wageningen
insecten) Gezondheidsraad
richtinggevend blijken voor het medisch handelen. Stichting Werkgroep
•
Maakt landelijke richtlijnen op het gebied van de toepassing
(SWAB)
van antibiotica.
de GGD-richtlijnen wordt hier stelselmatig
naar verwezen. Werkgroep Infectie Preventie (WIP)
•
Maakt adviezen over hygië n isch handelen voor ziekenhuizen, verpleeghuizen, huisartsen, en in de toekomst ook voor andere beroepsbeoefenaren en organisaties.
18
Bijlage 2: Hygië n emaatregelen
Voor patië n t, huisgenoten tevens GGD/zorgverlener voor in de thuissituatie Hoesthygië n e Goede hoest- en nieshygië n e bestaat uit: °
hoesten of niezen met een afgewend gezicht; hoesten of niezen met de hand voor de mond of in de
•
gebruiken van bij voorkeur een papieren zakdoek; •
•
de papieren zakdoek maar é n keer gebruiken en weggooien in de afvalemmer; de handen regelmatig wassen met ruim water en zeep of inwrijven met handalcohol.
Adviseer hoesten in de elleboog, dit voorkomt druppeltjes op de handen. (Toilet)hygië n e Was de handen voor: •
het bereiden van voedsel en het eten van maaltijden.
Was de handen na: •
hoesten, niezen of snuiten, •
toiletgebruik,
•
(sanitaire) •
het verschonen van luiers of
•
contact met ontlasting.
Thuishygië n e •
Houd het huis schoon, vooral deurknoppen, kranen en trapleuningen
•
Was beddengoed en stoffen speelgoed regelmatig •
Draag handschonen bij alle schoonmaakwerkzaamheden van toiletruimten
Handhygië n e behandeling patië n ten Goede handhygië n e bestaat uit: •
Handschoenen aantrekken voorafgaand aan ieder contact met de patië n t en vó ó r het betreden van de patië n ten ruimte.
•
Desinfecteer de handen met handalcohol: •
na het in contact komen met lichaamsvloeistoffen (snot, sputum);
•
na het verlaten van de kamer van de patië n t; na het uittrekken van handschoenen en het per ongeluk in contact komen met besmettelijke materialen zonder handschoenen; na het afzetten van een Was de handen indien ze zichtbaar verontreinigd zijn eerst met water en zeep. Dan de handen goed drogen met een papieren handdoekje en pas daarna desinfecteren met handalcohol.
Techniek handreiniging m e t w a t e r en zeep: 1.
Open de kraan met een wegwerphanddoek (elleboogkranen moeten met de elleboog worden
2.
Maak de handen goed nat en voorzie deze vervolgens van een laag vloeibare zeep uit een
bediend). Laat het water flink stromen. zeepdispenser. 3.
De handen zorgvuldig gedurende minimaal 10 seconden inwrijven met zeep. Denk daarbij ook aan vingertoppen, duimen, huid tussen de vingers en de polsen.
4. 5.
De zeep op de handen goed afspoelen met ruim water. Handen goed afdrogen met een wegwerphanddoek, ook de polsen en de huid tussen de vingers goed drogen. 19
6.
Sluit de kraan met de elleboog of met de wegwerphanddoek.
7.
Werp de gebruikte handdoek in de daarvoor bestemde container.
Techniek inwrijven met handalcohol 1.
Breng minimaal 3 ml handalcohol uit de dispenser aan op de droge handen. Het is belangrijk dat voldoende alcohol wordt gebruikt.
2.
Verdeel de alcohol over uw handen door de handen gedurende ongeveer 30 seconden zorgvuldig over elkaar te wrijven t o t de handen droog zijn. Ook de vingertoppen, duimen en gebieden tussen de vingers en polsen moeten grondig met de alcoholische oplossing worden ingewreven.
Handalcohol is een verzamelnaam voor de alcoholpreparaten die gebruikt worden voor desinfectie van de handen en zijn te koop bij drogist en apotheek. Overige hygiënische maatregelen De GGD coö r dineert de uitvoering van de te nemen maatregelen, vergelijkbaar met de afhandeling van 'vervuilde woningen'. •
Besmette oppervlakken en materialen kunnen, na huishoudelijk schoongemaakt te zijn, gedesinfecteerd worden met een
oplossing
aanbevolen
concentratie 1000 Door de WIP wordt voor desinfectie van de omgeving geen quaternaire geadviseerd gezien het onvolledige werkingsspectrum. Beschouw kleding en beddengoed van de patië n t als besmet materiaal: minimaal op 60°C wassen en drogen met warme lucht. De ruimte waar de patië n t verbleef schoonmaken met beschermende kleding conform hygië n ische maatregelen (zie hierboven). Bescherming bij monstername Indien patië n ten in isolatie zijn opgenomen in het ziekenhuis geldt de
Strikte isolatie. Voor
contact met patië n ten buiten het ziekenhuis geldt het volgende: Patië n ten die voldoen aan de casusdefinitie worden bemonsterd door het actieteam van de plaatselijke GGD. Hulpverleners die de bemonstering uitvoeren moeten zich strikt houden aan onderstaande hygië n ische voorschriften, om verspreiding van het virus te voorkomen. De persoonlijke bescherming bij monsterafname w o r d t bepaald door de wijze van overdracht en de wijze waarop er contact is met de patië n t.
Bij het binnengaan kamer van de patië n t: Desinfecteer de handen. Zet alles wat u in de kamer van de patië n t nodig heeft klaar. zet het masker op; trek het schort met lange mouwen en manchetten aan, en knoop de achterkant dicht; trek handschoenen aan; zet indien nodig de bril op. Bij het verlaten van de kamer: Trek het schort uit en deponeer deze in de afvalzak. •
Doe de bril af en spuit deze in met 70% alcohol. Trek de handschoenen uit deponeer deze in de afvalzak. Doe het masker af, maar raak het alleen bij de elastieken aan. Desinfecteer de handen.
20
Kits De benodigde beschermende middelen voor zorgverleners, (vermoedelijke) patië n ten en contacten van (vermoedelijke) patië n ten worden verstrekt in de vorm van een kit. De inhoud van deze kits verschilt per ziekte. Voor patië n ten en contacten worden deze kits door de GGD geleverd Desinfectie oppervlakten Zie ziektespecifieke richtlijn