2012
jaarverslag
Infectieziektebestrijding 2012 Juli 2013
GGD Midden-Nederland GG&GD Utrecht
voorwoord Mede vanwege de goede reacties op het eerste gezamenlijke jaarverslag vorig jaar, menen wij dat het ook dit jaar recht doet aan de intensieve samenwerking tussen de GGD Midden-Nederland en de GG&GD Utrecht om een gezamenlijk jaarverslag op te stellen. 2012 kenmerkte zich in de regio Utrecht door een aantal casussen waarbij de teams infectieziektebestrijding nauw met elkaar en met partners zoals ziekenhuizen en zorginstellingen hebben samengewerkt. In dit kader kan bijvoorbeeld de VRE-verheffing in een ziekenhuis genoemd worden. Of de look-back procedure bij een medisch centrum in de provincie Utrecht. Over bovengenoemde en andere casuïstiek en bijzondere clusters zoals een nog nooit eerder beschreven cluster op een kinderdagverblijf veroorzaakt door ECHO-virus 9, of hepatitis A op een basisschool, leest u meer in hoofdstuk 1. De aantallen gemelde infectieziekten in de regio Utrecht zijn tevens in ditzelfde hoofdstuk in beeld gebracht. 2012 liet een zeer grote toename in het aantal kinkhoestmeldingen zien; een trend die zich ook landelijk voordeed. Het gezamenlijke CIb-programmabudgetproject ‘Huisbezoek door de GGD: inventarisatie van barrières’ is in 2012 afgerond met onder andere een presentatie op de landelijke Transmissiedag en een artikel in het Infectieziektebulletin. Het project heeft direct een vervolgproject opgeleverd voor 2013 waarbij een beslisboom voor het inzetten van huisbezoeken bij infectieziektecasuïstiek wordt ontwikkeld. Tot slot willen we u graag nog wijzen op onze gezamenlijke inspanningen op het gebied bijzonder resistente micro-organismen (BRMO). Zowel regionaal als landelijk werken beide GGD’en actief aan het goed op de kaart zetten van dit onderwerp. In hoofdstuk 2 kunt u hier meer over lezen. Mocht u vragen of opmerkingen hebben bij het lezen van dit verslag, dan horen we deze graag. Marjan Potze Hoofd Infectieziekten Afdeling Gezondheidsbescherming GG&GD Utrecht 030-2863330
[email protected]
2
Dieuwke Vos Productmanager Infectieziektebestrijding Afdeling Algemene Gezondheidszorg GGD Midden-Nederland 030-6086074
[email protected]
inhoudsopgave 1. gemelde infectieziekten 1.1. Infectieziekten met individuele meldingsplicht 1.2. Verplichte meldingen door instellingen 1.3. Bijzondere clusters en casuïstiek 2. overige taken 2.1. Gezondheidsbescherming en technische hygiënezorg 2.2. Surveillance 2.3. Outbreakmanagement 2.4. Wetenschappelijk onderzoek 2.5. Projecten 2.6. Overige activiteiten 2.7. Netwerk
4 4 6 7 13 13 16 18 18 19 21 23
bijlagen
1. meldingen 2. publicaties en participaties 2.1. Publicaties 2.2. Voordrachten en posterpresentaties 2.3. Participatie in werkgroepen en commissies
3
25 26 26 27 28
1
gemelde infectieziekten 1 .1.
infectieziekten met individuele meldingsplicht
In 2012 werden in totaal 1.569 gevallen van infectieziekten(clusters) met meldingsplicht door het laboratorium en/of de behandelend arts aan de GGD Midden-Nederland of de GG&GD Utrecht gemeld. Dat aantal was vergelijkbaar met de voorgaande jaren, met uitzondering van kinkhoest: in 2012 waren er 1.213 kinkhoestmeldingen tegen 473 in 2011 Zie bijlage 1 voor een volledig overzicht van de gemelde infectieziekten. Enkele infectieziekten werden relatief vaak gemeld (zie tabel 1).
Infectieziekte
2008
2009
2010
2011
2012
2012 landelijk1
Bof
1
3
92
52
41
395
GAS (infectie met groep-A-streptokokken)
1
20
21
18
13
177
Hepatitis A
24
11
23
21
6
123
Hepatitis B
98
92
106
122
87
1.463
Kinkhoest
587
433
440
473
1.213
13.675
Legionellose
34
18
30
26
25
308
Meningokokkenziekte
9
14
6
9
8
108
Psittacose / Ornithose
9
5
3
13
2
43
Shigellose
25
34
40
31
68
740
STEC/ Enterohemorragische E.coli-infectie
7
3
9
13
55
879
1 Bron landelijke cijfers: RIVM-CIb. Tabel 1. Relatief vaak gemelde infectieziekten in de provincie Utrecht in de jaren 2008 t/m 2012.
Bof Het aantal gemelde personen met bof was vergelijkbaar met het jaar ervóór. Ongeveer de helft van de patiënten was geboren in de vijfjaarsperiode 1985-1989. Hepatitis A Het aantal gevallen van hepatitis A was duidelijk minder dan in de voorgaande jaren en bereikte in 2012 een historisch dieptepunt. Zie paragraaf 1.3 voor de beschrijving van een uitbraak van hepatitis A. Hepatitis B Het aantal gemelde gevallen van hepatitis B (acute hepatitis B en nieuw opgespoord dragerschap van hepatitis B) was duidelijk lager dan in de twee voorgaande jaren, maar min of meer vergelijkbaar met 2008 en 2009. Kinkhoest In 2012 was sprake van een forse toename van het aantal kinkhoestgevallen in heel Nederland. De oorzaak van deze verheffing is onduidelijk. In de provincie Utrecht werden in 2012 in totaal 1.213 gevallen van kinkhoest gemeld, een stijging van 156% ten opzichte van 2011, toen er 473 gevallen werden gemeld.
4
De regionale cijfers komen overeen met hetgeen landelijk werd waargenomen. De landelijke cijfers betreffen respectievelijk 14.646 (2012) en 7.561 (2011) gevallen. Dit is een stijging van 131%. (bron: RIVM-CIb en RIVM-Epi). Zie ook grafiek 1 en de paragraaf ‘Bijzondere clusters en casuïstiek’. 20.000
1.400 1.200
N Regionaal
800 10.000
600 400
5.000 200 0 2004
2005
2006
Regionaal
2007
2008
2009
2010
2011
2012
0
Jaartal
Landelijke Grafiek 1 Aantal meldingen van kinkhoest in de provincie Utrecht en heel Nederland over de periode 2004 t/m 2012.
Shigellose Het aantal gemelde gevallen van shigellose lag in 2012 aanzienlijk hoger dan in de jaren daarvoor. De reden hiervoor was (vooral) een verandering in de diagnostiek: werd in 2011 shigellose nog slechts in twee gevallen gemeld op basis van een positieve PCR, in 2012 gebeurde dat 34 maal. Een onbekend gedeelte van deze meldingen betrof mogelijk een entero-invasieve E. coli (EIEC). Shigella sonnei was wederom de meest aangetoonde verwekker (zie grafiek 2). 22 20
Aantal meldingen
18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
Shigella sonnei
Shigella flexneri
Shigella boydii
Shigella dysenteriae
Verwerker Grafiek 2 Aantal meldingen van shigellose in de provincie Utrecht in 2012 uitgesplitst naar verwekker (voor zover deze bekend was).
5
N Landelijk
15.000
1.000
1.2.
verplichte meldingen door instellingen
Zorginstellingen en instellingen waar kwetsbare personen verblijven, hebben een meldingsplicht voor bepaalde syndromen (geelzucht, schurft, gastro-enteritis, huiduitslag) op basis van de Wet publieke gezondheid. De GGD Midden-Nederland en de GG&GD Utrecht ontvingen in 2012 in totaal 189 meldingen van instellingen (zie tabel 2), duidelijk meer dan in de jaren daarvoor. Alleen in 2009, het jaar van de laatste influenzapandemie, was het aantal meldingen groter. Vooral ziekenhuizen (13 meldingen ten opzichte van gemiddeld 2,4 in de periode 2007-2011) en kindercentra (94 meldingen ten opzichte van gemiddeld 52 in de periode 2007-2011) meldden vaker.
Jaar
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ziekenhuizen
2
3
0
3
4
13
Verpleeghuizen
11
14
17
26
14
21
Verzorgingshuizen
3
9
8
17
15
17
Asielzoekerscentra
0
3
0
4
0
0
Kindercentra
52
45
52
51
59
94
Basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs
21
21
140
12
43
40
Instelling voor mensen met een verstandelijke beperking
6
4
1
3
0
3
Overig
0
1
6
5
2
1
Totaal
95
100
224
121
137
189
Tabel 2. Aantal meldingen door instellingen naar soort instelling in de provincie Utrecht in de jaren 2007 t/m 2012.
In 2012 betrof de instelling in de categorie ’overig’ een opvangvoorziening voor dak- en thuislozen.
9%
11%
5%
Maagdarmklachten 21%
54%
Huiduitslag Huidinfecties Luchtwegeninfecties Overige
Grafiek 3. Percentages gemelde infecties / infectieziektesyndromen door kindercentra in de provincie Utrecht in 2012 (N = 94).
6
1.3.
bijzondere clusters en casuïstiek
Cryptosporidium In de nazomer van 2012 was er sprake van een sterke toename van het aantal gevallen van cryptosporidiose. Laboratoria in verschillende regio’s in het land maakten hiervan onafhankelijk van elkaar melding. Ook het Saltro Diagnostisch Centrum Utrecht en de laboratoria van enkele ziekenhuizen in de regio Utrecht namen een relatief hoog aantal positieve testen op Cryptosporidium spp. waar. Hoewel jaarlijks in de nazomer meer patiënten met cryptosporidiose worden gezien, waren de aantallen in 2012 veel groter dan tijdens voorgaande jaren in dezelfde periode. Er is onderzoek gedaan om de oorzaak van deze verheffing te achterhalen. Daarbij is ontlasting van patiënten onderzocht en zijn vragenlijsten afgenomen. Een oorzaak is niet gevonden. Er is gedacht aan een samenloop van klimaat- (veel regen afgewisseld met extreme warmte) en omgevingsfactoren. Ook in het buitenland (Engeland en Duitsland) werd in dezelfde periode een toename van Cryptosporidium waargenomen.
Cryptosporidium is een eencellige darmparasiet. Momenteel wordt Cryptosporidium gezien als één van de belangrijkste parasitaire diarreeverwekkers bij kinderen in Nederland. De verspreiding wordt veelal geassocieerd met blootstelling aan zwemwater en is sterk seizoensgebonden. Hoewel directe mens-op-mensoverdracht mogelijk is, wordt cryptosporidiose voornamelijk gezien als een (drink) watergerelateerde infectie.
Kinkhoest Het jaar 2012 toonde een forse stijging in het aantal gemelde patiënten met kinkhoest. De grootste toename werd gezien in de leeftijdscategorieën 0-2 maanden en 8-15 jaar. De oorzaak voor deze landelijke verheffing is niet geheel duidelijk. De stijging werd waargenomen vanaf december 2011 en zette zich voort in 2012. Na een forse piek in de zomer begon in het najaar van 2012 het aantal meldingen te dalen. In oktober werd geconcludeerd dat de kinkhoestverheffing ten einde was. In grafiek 4 zijn de regionale cijfers overzichtelijk weergegeven. Naar aanleiding van een kinkhoestmelding verricht de GGD bron- en contactopsporing. Kinkhoest is vooral gevaarlijk voor niet of onvolledig gevaccineerde zuigelingen. Ouders van zuigelingen werd geadviseerd om hun kinderen op tijd te vaccineren tegen kinkhoest. Wanneer binnen een gezin met een zuigeling bij een van de gezinsleden kinkhoest werd vastgesteld, werd antibioticaprofylaxe voorgeschreven voor alle gezinsleden. Bij volledig gevaccineerde personen verloopt kinkhoest over het algemeen mild. Niet of gedeeltelijk gevaccineerde zuigelingen jonger dan een jaar hebben een verhoogd risico op complicaties, evenals kinderen met ernstige hart- of longafwijkingen. Voor vrouwen die langer dan 34 weken zwanger zijn, geeft kinkhoest een verhoogd risico op ernstige ziekte bij de pasgeborene, aangezien zij de ziekte direct na de geboorte kunnen overdragen aan hun pasgeboren kind.
7
2008
200
Aantal meldingen
2009 150
2010 2011
100
2012
50 0 jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Maand Grafiek 4. Aantal meldingen van kinkhoest per kalendermaand over de periode 2008 t/m 2012 in de provincie Utrecht.
Ringworm in een kleuterklas In februari 2012 werd aan de GG&GD een mogelijke uitbraak van ringworm gemeld in een kleutergroep van een school voor recent geïmmigreerde kinderen. De melding betrof één door de huisarts bevestigd geval van ringworm en daarnaast meerdere kinderen en leerkrachten met ringvormige, soms schilferende plekjes op de huid. De school werd op dat moment bezocht door kinderen van 42 verschillende nationaliteiten. De ouders van deze kinderen spraken veelal geen of gebrekkig Nederlands. Wegens onrust onder de leerkrachten en om een goed beeld van de situatie te verkrijgen, bracht de GG&GD de volgende dag een bezoek aan de school met als concrete acties: • een brief voor de ouders, door de verpleegkundigen opgesteld in pictogrammen, alsmede een brief voor de huisartsen van de kinderen; • afname van huid- en haarmonsters voor diagnostisch onderzoek bij zeven kinderen door de arts Infectieziektebestrijding, in overleg met de afdeling dermatologie van het UMCU; • communiceren van de uitbraak aan de afdeling Jeugdgezondheidszorg en aan de buur-GGD. In de daaropvolgende week werd de diagnose ringworm (dermatomycose) door de dermatoloog bevestigd. De dermatoloog adviseerde een laagdrempelige behandeling voor de kinderen met huidafwijkingen. In verband met de taalbarrière besloot de GG&GD de huisartsen van alle kinderen met huidafwijkingen te bellen. De huisartsen waren allen bereid de geadviseerde behandeling voor te schrijven. Gedurende de volgende drie weken heeft een verpleegkundige van de GG&GD wekelijks contact gehad met het schoolhoofd om de stand van zaken na te gaan. Er bleken geen nieuwe gevallen bij te komen. Na verstrijken van de incubatietijd kon de casus met een interne evaluatie worden afgesloten. Ringworm wordt veroorzaakt door diverse soorten schimmels. De infectie is meestal oppervlakkig en komt vooral bij gezonde mensen voor, al zijn mensen met een slecht werkend afweersysteem bevattelijker. De infectie is vaak gelokaliseerd op het hoofd, in de liezen of op de voeten, maar komt ook elders op het lichaam voor. Ringworm manifesteert zich door een of meer ronde of ovale rode, schilferende en jeukende plekken die zich naar buiten uitbreiden en in het midden opbleken (vandaar ‘ringworm’).
8
ECHO-virus 9 op een kinderdagverblijf In augustus 2012 werd bij de GG&GD Utrecht een cluster van exantheem in de babygroep van een kinderdagverblijf gemeld (zie foto). Opvallend hierbij was dat een week na de eerste ziektedag van één van de zieke kinderen, de moeder van dit kind opgenomen werd in het ziekenhuis vanwege een virale meningitis veroorzaakt door een enterovirus. Met behulp van laboratoriumdiagnostiek kon in deze casus worden aangetoond dat zowel het exantheem als de virale meningitis werden veroorzaakt door één en dezelfde verwekker, het ECHO-virus 9. Een uitbraak als deze werd in Nederland niet eerder beschreven. De casus wordt samen met de hierbij betrokken artsen-microbioloog opgeschreven en aangeboden voor publicatie.
Figuur 1. Exantheem bij een kind met Echovirusinfectie.
VRE-verheffing in een ziekenhuis In april 2012 kreeg een van de ziekenhuizen in de provincie Utrecht, evenals een aantal andere ziekenhuizen in het land, te maken met een verheffing van vancomycine resistente enterokokken (VRE). Dit is een multiresistente bacterie die moeilijk te behandelen infecties kan veroorzaken. De VRE-bacterie vormt voor gezonde mensen doorgaans geen probleem, maar kan infecties veroorzaken bij een sterk verminderde weerstand. Dragerschap van de VRE-bacterie heeft alleen gevolgen bij opname in een ziekenhuis/verpleeghuis of intensief contact met ernstig zieke mensen. In de thuissituatie is de VRE-bacterie geen probleem. Er bestaat geen behandeling om dragerschap van VRE te beëindigen. Het ziekenhuis formeerde een VRE-crisisteam om de aanpak van de verheffing te coördineren. In een later stadium werden de GGD Midden-Nederland en de GG&GD Utrecht betrokken bij de casus. De GGD heeft geadviseerd over communicatie met het publiek en risico’s op verspreiding buiten het ziekenhuis. Daarnaast hebben de GGD’en input geleverd tijdens bijeenkomsten van het VRE-crisisteam. Het ziekenhuis streefde naar maximale transparantie in de informatievoorziening en heeft actief patiënten, huisartsen en verpleeghuizen in de regio geïnformeerd.
9
MRSA in de thuiszorg en ZZP’ers In januari bleek dat een echtpaar dat thuis verzorgd werd door ‘zelfstandigen zonder personeel’ (ZZP’ers) sinds vier maanden drager was van meticilline resistente Staphylococcus aureus (MRSA). De GG&GD Utrecht, die ingeschakeld werd op verzoek van de huisarts, constateerde dat een aantal onjuiste maatregelen was genomen: • De ZZP’ers die het echtpaar verzorgden pasten al geruime tijd geen beschermende maatregelen toe, terwijl zij ook bij andere cliënten zorg verleenden. • Een schoondochter, die besmet was geraakt met MRSA, was in een verpleeghuis onterecht gedwongen om te stoppen met haar werkzaamheden omdat zij ‘in de zorg werkte’. In de praktijk maakte zij echter alleen maar schoon en serveerde koffie, wat geen MRSA besmettingsgevaar met zich meebrengt. • Er waren bij het echtpaar thuis maatregelen op het gebied van reiniging en desinfectie afgesproken waarvan het nut onduidelijk was. Op advies van de GG&GD werden onder meer de volgende maatregelen genomen: • Extra beschermende maatregelen bij het echtpaar thuis door alle verzorgenden. • Onderzoek op MRSA-dragerschap van alle verzorgenden. • Geen bijzondere maatregelen in geval van bezoek door familie en anderen. • MRSA-positieve personen melden dit bij ieder bezoek aan een ziekenhuis. Familiecontacten van het echtpaar melden dit contact bij een opname in een ziekenhuis of bij bezoeken van een polikliniek. • Reële adviezen op het gebied van de hygiëne thuis. Na ongeveer één maand was duidelijk dat alle betrokken ZZP’ers negatief waren voor MRSA. Voor meer informatie over deze casus wordt verwezen naar de publicatie hierover in het Infectieziekten Bulletin van april 2013. Hepatitis A op een basisschool Eind september werd aan de GGD Midden-Nederland een patiënt met hepatitis A, in de volksmond bekend als ‘besmettelijke geelzucht’, gemeld. Het ging om een zesjarig meisje dat de ziekte hoogstwaarschijnlijk had opgelopen in het buitenland. Het meisje was de middelste dochter van een Marokkaans gezin dat bestond uit vader, moeder en drie dochters. De familie had de zomervakantie doorgebracht in Marokko. Tijdens de vakantie was de oudste dochter ziek geweest. Zij had verschijnselen die achteraf waarschijnlijk veroorzaakt waren door het hepatitis-A-virus. Het jongste kind en de ouders hebben in Marokko en ook daarna thuis, geen klachten gehad. De familie had zich voorafgaand aan de vakantie niet laten vaccineren tegen hepatitis A.
Hepatitis A wordt veroorzaakt door een virus. Het virus veroorzaakt een ontsteking van de lever. Jonge kinderen hebben vaak weinig of geen ziekteverschijnselen. Oudere kinderen en volwassenen worden acuut ziek en kunnen weken tot soms maanden gezondheidsklachten houden. De ziekteverschijnselen treden meestal twee tot zes weken na besmetting op. Hepatitis A kan worden overgedragen door tekortschietende (hand)hygiëne, via bepaalde sekstechnieken en door consumptie van besmette voedingsmiddelen. Een deel van de patiënten loopt de infectie op in het buitenland. Af en toe komen uitbraken van hepatitis A binnen instellingen voor (bijvoorbeeld in een school of kindercentrum).
10
Het meisje met klachten zat in groep 3 van een basisschool. Om verdere verspreiding van het virus te voorkomen heeft de GGD de kinderen die van hetzelfde toiletblok gebruikmaakten, de leerkrachten, het schoonmaakpersoneel alsmede de kinderen van een inpandige peuterspeelzaal gevaccineerd tegen hepatitis A. Het beperkte hygiënebesef bij jonge kinderen heeft bij deze beslissing een duidelijke rol heeft gespeeld. Bovendien was het mogelijk dat het jongste kind van het gezin ongemerkt óók hepatitis A had doorgemaakt, met blootstelling van andere kinderen als gevolg. In totaal werden 103 van de 118 kinderen (87%) en 19 van de 26 volwassenen (73%) gevaccineerd. Er hebben zich geen nieuwe gevallen van hepatitis A voorgedaan. Infantiel botulisme bij een zuigeling Op 7 augustus werd aan de GGD een vier maanden oude zuigeling met infantiel botulisme gemeld. Onderzoek toonde de bacterie Clostridium botulinum aan. De GGD heeft nagevraagd of de baby risicoproducten had gegeten, zoals honing, maar dit bleek niet het geval. Wel had de baby fruithapjes, fruit en flesvoeding gehad. De GGD heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit hierover geïnformeerd. Infantiel botulisme is in Nederland een zeldzame aandoening. Het laatste geval dateert uit 2000. Toevallig was er echter kort van tevoren melding gemaakt van een ander geval van infantiel botulisme. Elders in Nederland was botulisme vastgesteld bij een zuigeling van twee maanden oud, waarschijnlijk veroorzaakt door het eten van honing. Honing is een bekend reservoir voor sporen van de bacterie, die vooral bij heel jonge kinderen ziekte kan veroorzaken. In Nederland wordt daarom geadviseerd om geen honing te geven aan kinderen beneden de leeftijd van 1 jaar. Look-back procedure in een medisch centrum De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) constateerde op 28 maart 2012 dat in een medisch centrum in de provincie Utrecht het reinigings-, desinfectie- en sterilisatieproces in de periode 9 januari 2012 tot en met 28 maart 2012 niet aan alle eisen had voldaan. Daarop werd tot een ‘look-back’-procedure besloten, vanwege een klein, maar niet uit te sluiten risico op bloedoverdraagbare aandoeningen. Hierbij zijn ongeveer 800 patiënten van het centrum afkomstig uit heel Nederland gevraagd om zich tweemaal te laten onderzoeken op hepatitis B, hepatitis C en éénmalig op HIV. Het UMC Utrecht en de GGD’en in de regio Utrecht hebben gezamenlijk het medisch centrum over de aanpak van de lookback procedure geadviseerd. Onder de bijna 600 patiënten die gehoor hebben gegeven aan de oproep voor onderzoek, zijn geen nieuwe infecties van hepatitis B, hepatitis C of HIV vastgesteld. Er is dus geen overdracht van de genoemde virale infectieziekten vastgesteld bij de ingrepen gedaan in de periode januari-maart 2012 in het medisch centrum in de onderzochte patiëntengroep. De ‘look-back’- procedure heeft tot de nodige, vooral regionale, media-aandacht geleid, maar er was geen sprake van onrust onder het grote publiek.
11
MRSA in een verpleeghuis Bij een Utrechtse vrouw werd bij ziekenhuisopname een MRSA gekweekt nadat zij in de voorafgaande periode vijf weken op een revalidatieafdeling van een Utrechts verpleeghuis had verbleven en ook enkele weken op haar eigen woonadres was geholpen door de thuiszorg. Het ziekenhuis benaderde de thuiszorg en adviseerde contactonderzoek en hygiënemaatregelen. De GGD heeft het verpleeghuis geadviseerd over een inventariserende screening en hygiënemaatregelen om (verdere) verspreiding van eventueel dragerschap onder bewoners en personeel te voorkomen. Uiteindelijk leidde dit tot het screenen van het voltallige personeel en alle bewoners van de afdeling van de indexpatiënte, alsook kleine clusters van naar andere afdelingen overgeplaatste cliënten en verzorgenden. In totaal bleken in het verpleeghuis vier bewoners en één personeelslid positief voor MRSA. Bij typering van de isolaten bleek echter dat de verzorgende een andere MRSA-stam droeg dan de patiënten.
12
2
o verige taken 2.1.
gezondheidsbescherming en technische hygiënezorg
Advisering publieksevenementen De hygiëneadvisering over publieksevenementen is binnen de regio Utrecht verschillend georganiseerd. De GGD Midden-Nederland geeft hygiëneadviezen aan publieksevenementen op aanwijzing van de GHOR en heeft in 2012 in totaal 98 keer een hygiëneadvies uitgebracht aan gemeenten. De GG&GD Utrecht (GG&GD) beoordeelt alle vergunningaanvragen op het gebied van hygiëne en koppelt dit terug aan de gemeente Utrecht. Steekproefsgewijs worden evenementen bezocht om na te gaan in hoeverre de hygiëneadviezen worden opgevolgd. Afwijkingen worden teruggekoppeld aan de vergunningverlener.
Figuur 2. Grootschalig evenement
Legionella in leidingwater In 2012 zijn via de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT, voorheen VROM) 137 meldingen van ‘Legionella in leidingwater’ binnengekomen in de regio. Er was voor de ILT bij geen van deze meldingen reden om een van de GGD’en te vragen om actie te ondernemen. Opvangcentra dak- en thuislozen in Utrecht De meeste sociale pensions en opvangcentra voor dak- en thuislozen van de Stichting Begeleid Wonen Utrecht (SBWU) en de Stichting Tussenvoorziening zijn dit jaar door de GG&GD bezocht om een hygiëne-audit uit te voeren. Het betrof in totaal 7 locaties. De situatie bleek verbeterd ten opzichte van eerdere bezoeken aan deze locaties. De meest opvallende verbetering was de toegenomen bekendheid bij de medewerkers met de procedure ‘accidenteel bloedcontact’.
13
Vergunningen tatoeëren, piercen en aanbrengen permanente make-up (PMU) In juni 2007 is het verplicht om voor tatoeëren, piercen en het aanbrengen van PMU in het bezit te zijn van een vergunning. Vanaf juni 2011 zijn de vergunningen 3 jaar geldig, voorheen was dat 2 jaar. Door de GGD Midden-Nederland zijn 41 vergunningen verstrekt in 2012 en door de GG&GD 8 (zie tabel 3). Soort vergunning
Nieuwe vergunning
Verlenging bestaande vergunning
Totaal
Tatoeëren
5
7
12
Piercen
1
PMU
9
20
29
Tatoeëren en piercen
1
4
5
Tatoeëren, piercen en PMU
1
Tatoeëren, piercen, PMU en juwelier Totaal GGDMN en GG&GD
17
1
1 1
1
32
49
Tabel 3. Verleende vergunningen aan bedrijven voor piercen, tatoeëren en permanent make-up in de provincie Utrecht in 2012.
Daarnaast is er in de regio bij vier evenementen een vrijstelling vergunningplicht voor tatoeëren en het aanbrengen PMU verleend.
Figuur 3. Aanbrengen van permanente make-up.
14
Koeltorens Natte koeltorens worden gebruikt om bedrijfsprocessen in de industrie te koelen en voor de klimaatregeling van (kantoor) gebouwen. Voor de koeltorens zijn officieel twee regelingen voor het uitvoeren van Legionellapreventie: • het Arbobesluit van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (handhaving door de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid) • het Activiteitenbesluit (vallend onder de Wet milieubeheer) van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (handhaving door gemeente en Provincie). De GGD Midden-Nederland houdt een lijst bij van de door gemeenten geïnventariseerde koeltorens, zodat de GGD bij een uitbraak snel een eventuele bron (koeltoren) kan vinden. De GG&GD adviseert en ondersteunt de afdeling Milieu van de gemeente, die de lijst met koeltorens beheert, bij de controles van de geregistreerde koeltorens. Bijzondere casuïstiek Nagelstudio In mei 2012 ontving de GGD Midden-Nederland een klacht over een nagelstudio in Amersfoort. Er werd geklaagd over onvoldoende beleid en vaardigheden op het gebied van de hygiëne. De GGD bracht een bezoek en constateerde inderdaad tekortkomingen in de hygiëne. Bij een tweede bezoek bleek de hygiëne verbeterd. Zwembad en Legionella Begin 2012 maakte een zwembad in de regio melding van een besmetting van de whirlpools met de legionellabacterie. De provincie was betrokken als toezichthouder en handhaver, de gemeente als eigenaar en de GGD Midden-Nederland voor de inschatting van het gezondheidsrisico voor de gebruikers. Na sluiting van de whirlpools en de nodige aanpassingen in het zwembad werden in november opnieuw legionellabacteriën in de whirlpools gevonden. Verdere acties volgen in 2013. Vrijstelling vergunningplicht bij aanbrengen (PMU) Bij het verlenen van vrijstelling voor vergunningplicht voor het aanbrengen van PMU bij een tweejaarlijks terugkerend evenement bleek één standhouder de hygiënevoorwaarden onjuist te interpreteren. Met de organisator, die verantwoordelijk is voor een correcte uitvoering van de voorwaarden voor vrijstelling, zijn afspraken gemaakt voor het volgende evenement. De GG&GD Utrecht heeft over deze situatie overleg gevoerd met het Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid (LCHV), waar de genoemde hygiënevoorwaarden ontwikkeld zijn. De voorwaarden zullen nu zodanig geformuleerd worden dat ze eenduidig te interpreteren zijn. Asielzoekerscentrum In 2011 en 2012 is de GGD Midden-Nederland betrokken geweest bij een aantal scabiësgevallen in een asielzoekerscentrum. Behandeling van positieve gevallen en de preventieve behandeling van contacten heeft in eerste instantie niet het gewenste resultaat gehad. De bijzondere behuizing, de taalbarrière, en de nauwe en veelvuldige contacten tussen de bewoners onderling waren hier wellicht ieder medeoorzaak van. Een groepsbehandeling heeft er uiteindelijk toe geleid dat het centrum scabiësvrij werd.
15
2.2.
surveillance
Inleiding De GGD’en registreren meldingen van infectieziekten en onderzoeken signalen van een mogelijke afwijking van het ‘normale’ patroon van meldingen. Een afwijking in een trend kan meerdere oorzaken hebben zoals een verandering in de diagnostiek en daardoor van de melding, een reële verandering van de epidemiologie, een verhoogde aandacht bij behandelend artsen door bijvoorbeeld een nascholing, of gewoon toevalsvariatie. Campylobacter Een voorbeeld van onderzoek op basis van ’een afwijkend signaal was in 2012 een mogelijke toename van het aantal gevallen van darminfecties door Campylobacter. Dit is een bacterie die voorkomt in de darmen van onder andere koeien, varkens en kippen. Via consumptie van besmet vlees kunnen mensen darminfecties oplopen. De GGD heeft, na een signaal, samen met laboratoria in de regio en het RIVM geïnventariseerd of er daadwerkelijk een verheffing was in de regio. Ook heeft de GGD samen met de faculteit diergeneeskunde nieuwe moleculaire typeringsmethoden losgelaten op enkele steekproefsgewijs afgenomen fecesmonsters, om zo meer te weten te komen over een mogelijke bron. Uiteindelijk is een bron niet gevonden, maar wel is er ervaring opgedaan met duiding van een signaal, gebruik van moderne typeringstechnieken, en is samenwerking met de faculteit diergeneeskunde geïntensiveerd. Salmonella Thompson In augustus 2012 is er een landelijke verheffing geweest van patiënten die ziek zijn geworden door Salmonella Thompson. Deze bacterie kan maagdarmklachten veroorzaken. Het RIVM heeft GGD’en benaderd voor brononderzoek. De GGD Midden-Nederland en GG&GD Utrecht hebben in alle bij hen gemelde gevallen een voedselvragenlijst afgenomen. Omdat salmonellose niet meldingsplichtig is, zijn bij de GGD’en alleen de gevallen gemeld waarbij het de bedoeling was dat er een vragenlijst werd afgenomen. De laboratoria hebben waarschijnlijk in totaliteit meer gevallen vastgesteld. Het brononderzoek door het RIVM en het onderzoek verricht door de NVWA, hebben ertoe geleid dat de bron (gerookte zalm) gevonden werd en begin oktober van de markt gehaald is. Grafiek 5 geeft een overzicht van het aantal patiënten met klachten door Salmonella, waarvan het merendeel door Salmonella Thompson. Waar in de landelijke gegevens de typische stijging in bevestigde gevallen waarneembaar is, bleek dat in de regio van GGD Midden-Nederland is minder uitgesproken. De patiënten woonden verspreid over de gehele regio.
16
Legenda: Geen meldingen vanaf week 33 1 melding vanaf week 33 2 meldingen vanaf week 33 3 meldingen vanaf week 33 Bij 5 casus is de gemeente onbekend
Epicurve voor meldingen van Salmonella op EZD en meldingsdatum GGDMN vanaf week 33 2012 - heden 6 5 4 3 2 1 0 33
34
aantal meldingen
35
36
37
38
39
40
41
42
43
Week
aantal EZD Grafiek 5. Verspreiding van gevallen van infectie met Salmonella Thompson over de provincie Utrecht en epidemiologische curve op eerste ziektedag van patiënten in de provincie Utrecht.
Syndroomsurveillance De GGD heeft meegeschreven aan een verdiepingsthema over syndroomsurveillance van de nationale Staat van Infectieziekten (RIVM). De (on)mogelijkheden en laatste stand van zaken rondom dit thema, inclusief de mogelijkheden op GGD-niveau, zijn beschreven en bediscussieerd. Geconcludeerd kan worden dat aanvulling van bestaande laboratorium surveillance met cijfers over de ziektelast (syndromen), van meerwaarde is om een betere ‘situational awareness’ te hebben (wat is de ziektelast op dit moment, hoe erg is het nu?). Dit kan zeer relevant zijn voor bijvoorbeeld rampenbestrijding, maar ook voor bestuurders of professionals die de zorgcapaciteit moeten waarborgen.
17
2.3.
outbreak management
GG&GD Utrecht Ook in 2012 is er door het team infectieziektebestrijding weer geoefend op het handelen bij een uitbraak van een infectieziekte. In kleine groepen zijn scenario’s doorlopen waarbij via de BOB-methodiek (beeldvorming, oordeelsvorming, besluitvorming) getracht werd om het kantelpunt tot opschalen zo gestructureerd mogelijk te bepalen en beargumenteren. De werkwijze die reeds op de werkvloer gebruikt wordt werd vergeleken met de processen zoals ze in het nieuw opgestelde GROP (GGD Rampen Opvang Plan) beschreven staan. Naar aanleiding van deze analyse zijn verbeterpunten voor zowel het team infectieziektebestrijding als de beheerders van de GROP opgesteld. In tegenstelling tot 2011 en 2013 besloeg de oefening slechts 1 dag. In 2013 zal weer een meerdaagse oefening plaatsvinden, waaraan ketenpartners een actieve bijdrage zullen leveren. GGD Midden-Nederland Afgelopen jaar heeft het team infectieziektebestrijding ingezet op het vergroten van de basisvaardigheden rond outbreak management. Het team volgde in 2012 de opleidingen, trainingen en oefeningen die binnen de GGD Midden-Nederland in het kader van het GGD Rampen Opvang Plan (GROP) gepland waren. Zo volgden zij: • een e-learning over het GROP; • een kennissessie over de GGD, de GHOR en opschaling binnen deze twee organisaties; • een training ‘Efficiënt overleggen en besluitvaardigheid onder druk’ volgens de BOB-methode; • een procesoefening om het proces outbreakmanagement te oefenen. Daarin werd gefocust op het maken van een plan van aanpak met daarin een advies aan de directeur over de noodzaak om wel of niet op te schalen. • een oefening met het GGD-brede crisisteam op tactisch niveau. In 2013 wordt ingezet op het bestendigen van de verworven kennis en vaardigheden, en het oefenen van het proces outbreak management.
2.4.
wetenschappelijk onderzoek
Schmallenbergvirus (SBV) GGD Midden-Nederland deed mee aan het Schmallenbergvirus-onderzoek van het RIVM naar het vóórkomen van antistoffen bij dierenartsen en veehouders die contact hebben gehad met dieren op bedrijven waar de besmetting is aangetoond. Veehouders van besmette bedrijven in de provincie Utrecht die wilden meedoen aan het onderzoek werden bezocht door verpleegkundigen van de GGD om ter plaatse bloed af te nemen. Dierenartsen werden benaderd tijdens een congres dat in onze provincie gehouden werd. Aan het onderzoek deden landelijk 301 mensen mee. Een groot deel van de mensen (234) woont en/of werkt op een bedrijf waar het Schmallenbergvirus is gevonden of besmetting waarschijnlijk is. Daarnaast deden 67 dierenartsen mee aan het onderzoek. Het RIVM heeft onderzocht of hun bloed antistoffen tegen het virus bevat. Als iemand ooit een infectie heeft gehad, maakt het lichaam antistoffen aan. Bij geen van
18
deze mensen konden antistoffen tegen het Schmallenbergvirus worden aangetoond. Dit betekent dat geen van hen een infectie met het virus heeft doorgemaakt. Omdat de onderzochte groep mensen een groter risico heeft om besmet te raken met het Schmallenbergvirus dan de rest van de Nederlandse bevolking, is het zeer onwaarschijnlijk dat het virus mensen heeft geïnfecteerd.
2.5.
projecten
Project huisbezoek In 2011 voerde de GG&GD Utrecht in samenwerking met de GGD Midden-Nederland het project ‘Huisbezoek door de GGD: inventarisatie van barrières’ uit. Het onderzoek maakte deel uit van het CIB-programmabudget. In 2012 is verslag gedaan van het project. Onderstaande figuur geeft een kort overzicht van alle overwegingen die meespelen in het besluit om op huisbezoek te gaan.
Figuur 4. Afwegingen voor het al dan niet afleggen van een huisbezoek.
In 2012 heeft de projectgroep een presentatie verzorgd op de landelijke Transmissiedag infectieziekten en is een kort artikel verschenen in het Infectieziekten Bulletin. Tevens is een poster gemaakt. In aansluiting op dit project is een nieuw projectvoorstel ingediend: ‘Op huisbezoek voor infectieziektencasuïstiek? Het ontwikkelen en toepassen van een beslisboom’. Resistentieproblematiek en de GGD De GGD speelt een belangrijke rol bij uitbraken van bijzonder resistente microorganismen (BRMO), aangezien de GGD de bescherming van de publieke gezondheid als basistaak heeft. Zo is de GGD betrokken bij uitbraken van BRMO in instellingen. Antibioticaresistentie neemt wereldwijd toe, ook in Nederland. Antibioticaresistentie vormt een bedreiging voor de volksgezondheid: infecties die worden veroorzaakt door BRMO’s kunnen leiden tot moeilijker te behandelen infecties, een hoger sterftecijfer en tot langere opnames in het ziekenhuis. Taken voor de GGD op dit gebied zijn: bestrijding van verspreiding van BRMO buiten het ziekenhuis, afstemming van beleid
19
met ketenpartners, voorlichting aan publiek en risicocommunicatie (informeren gemeentebestuur, actor bij opschaling in de regio). In 2012 zijn voor dit thema de volgende punten bereikt: 1. Deelname van de GGD aan het platform BRMO in de publieke gezondheid van het LCI 2. Meeschrijven aan de nationale LCI-richtlijn ‘BRMO in de publieke gezondheid’ 3. Voorzitterschap van de LOI-werkgroep die een visie schrijft over de rol van de GGD binnen het BRMO vraagstuk 4. Reguliere bestrijdingsactiviteiten rondom BRMO: uitbraak VRE in het Sint Antonius Ziekenhuis (zie 1.3 voor verslag) en uitbraak MRSA in een zorginstelling (zie 1.3 voor verslag). 5. Een artikel in de huisartsennieuwsbrief gewijd aan het thema antibioticaresistentie (VRE dec 2012). 6. Mede organisatie van een workshop op het Europese public health congres (EUPHA) over het thema antibioticaresistentie. 7. Onderwijs op landelijke congresdagen en binnen de opleiding van professionals over BRMO. 8. Het netwerk binnen de regio Utrecht is versterkt, o.a. door bovengenoemde activiteiten. Ontwerpatelier varkensstallen Op uitnodiging van de Wageningen Universiteit (WUR) en het Centraal Veterinair Instituut (CVI) heeft een arts infectieziektebestrijding, tevens lid van de landelijke GGD werkgroep intensieve veehouderij en gezondheid, deelgenomen aan een door het ministerie van EL&I gesubsidieerd ontwerpproces voor een nieuwe manier om varkens te houden. Het doel was om een huisvesting te ontwerpen die beter is voor de gezondheid van de mens en de gezondheid en het welzijn van het dier. In het team zaten dierenartsen, wetenschappers, een landschapsarchitect, een consument/kunstenares, varkenshouders en een arts van de GGD. Door een creatief en stimulerend proces zijn concrete en uitvoerbare ontwerpen ontstaan. Het resultaat bestond uit een ontwerp voor een intensieve, grote varkensstal in de stad en een ontwerp waar de varkens extensief buiten gehouden worden. De ontwerpen worden gebruikt voor een vervolgtraject waarin ze geconcretiseerd worden. Door deelname aan dit project is er meer verbinding ontstaan tussen de humane en veterinaire sector, het netwerk van de GGD is uitgebreid en er is nu meer expertise binnen de GGD om gemeenten te adviseren bij de nieuwbouw of uitbreiding van varkensstallen.
20
Bron: © 2012 Wageningen UR / Veehouderijsystemen voor gezonde dieren en mensen / JAM Visueel Denken Figuur 5. Ontwerpen van varkensstallen.
2.6.
overige activiteiten
Kinkhoestcampagne vanuit de GGD Midden-Nederland Naar aanleiding van de kinkhoestverheffing is de GGD Midden-Nederland in april 2012 vanuit de een campagne gestart om ouders bewust te maken van het gevaar van kinkhoest bij niet of onvolledig gevaccineerde zuigelingen. Doelgroep van de campagne waren gezinnen met zuigelingen jonger dan 12 maanden die nog niet volledig gevaccineerd zijn tegen kinkhoest. Bij de campagne werd gebruik gemaakt van poster- en flyermateriaal (zie afbeelding) dat verspreid werd over alle consultatiebureaus in regio Midden-Nederland. Tevens werden flyers uitgedeeld aan ouders van wie de baby de hielprik kreeg. De boodschap aan ouders was om alert te zijn op klachten bij gezinsleden en vroegtijdig de huisarts te consulteren. Via het geven van antibioticaprofylaxe kan ernstige ziekte bij zuigelingen namelijk voorkomen worden. De campagne liep van april t/m oktober 2012, en werd beëindigd toen het aantal kinkhoestmeldingen gedaald was tot onder de 50 meldingen per maand in de regio. In totaal werden 120 posters en 10.000 flyers verspreid over consultatiebureaus. Medewerkers van afdeling Jeugdgezondheidszorg, huisartsen, verloskundigen en de gemeente werden per brief geïnformeerd over de actie. Het uitvoeren van een effectevaluatie bij een dergelijke actie is helaas vrijwel onmogelijk. Bij andere GGD’en was er waardering voor de kinkhoestcampagne: de campagne werd overgenomen door drie andere GGD’en, waarbij het poster- en flyermateriaal werd aangepast aan de huisstijl van de betreffende GGD.
21
Is er binnen uw gezin: • E en kind jonger dan 1 jaar oud? • E en vrouw meer dan 34 weken zwanger?
Wees alert op kinkhoest bij alle gezinsleden! Meer informatie? www.ggdmn.nl
Figuur 6. Folder over kinkhoest
Voorlichting inloopscholen Op verzoek van Stichting Cumulus Welzijn (een welzijnsorganisatie in de wijk Overvecht) hebben de IZB-verpleegkundigen van GG&GD Utrecht verspreid over 2012 zes maal voorlichting over kinderziektes gegeven aan moeders van basisscholen die onder deze stichting vallen. Per bijeenkomst kwamen er gemiddeld 20 vrouwen, het merendeel allochtoon. Toolkits/ Publiekscampagne In 2012 heeft de GG&GD Utrecht informatie uit vijf landelijk ontwikkelde toolkits verspreid onder o.a. huisartsen, ziekenhuizen, verloskundigen, apotheken, verpleeg- en verzorgingshuizen, kindercentra, campings en scouting groepen. De onderwerpen betroffen: • Maart: scabiës • April: teken • Juli: voedselinfecties • Oktober: griep en verkoudheid • December: zwangerschap.
22
Ethiektrainingen In 2012 heeft de GGD Midden-Nederland in samenwerking met het Ethiek Instituut van de Universiteit Utrecht en het RIVM trainingen ‘Ethische Reflectie in de Infectieziektebestrijding’ aangeboden aan GGD-professionals in het land. Aanleiding voor het opzetten van de training was het feit dat veel casuïstiek in de infectieziektebestrijding ethische vragen oproept. Systematische reflectie op een ethisch probleem helpt om lastige besluiten te onderbouwen. Het Infectieziekten Bulletin publiceerde op basis van deze methode al enige tijd een serie ethische casusbesprekingen uit de dagelijkse praktijk, waaraan de GGD Midden-Nederland ook een grote bijdrage levert. In aansluiting op deze serie organiseerden de GGD Midden-Nederland en het Ethiek Instituut in 2012 deze trainingen. De training werd financieel ondersteund door ZonMw. Deelname aan de training was voor de deelnemende teams gratis. In totaal zijn 16 trainingen gegeven waarmee 8 teams uit het gehele land zijn bereikt. De trainingen zijn als goed tot zeer goed geëvalueerd. Vanuit het werkveld is veel vraag naar herhaling van de training en verdieping in een vervolgtraining. Uit de training kwam een aantal morele problemen naar voren waar verschillende GGD’en in het gehele land tegenaan lopen, te weten: • Hoe ver moet je gaan met hygiëne- en screeningsmaatregelen bij cliënten met MRSA dragerschap? • Wat te doen met wering van werknemers met een feco-oraal overdraagbare aandoening die werkzaam zijn in de voedselindustrie maar niet (willen) meewerken? • Wat te doen met de belangen van een cliënt met hepatitis B als directe contacten risico’s op besmetting lopen? • Hoe ver moet je gaan bij het bereiken van een patiënt met hepatitis B? • Hoe ver moet je gaan als een cliënt een vaccinatie of test wil die medisch niet zinvol is? De GGD bezint zich op dit moment over de vraag hoe dit project verder in te bedden in de reguliere werkwijze. Een postervoordracht van het project is gepresenteerd op de jaarlijkse conferentie van de Europeaan Public Health Association in Malta.
2.7.
netwerk
Verspreiding Infectieziektenkaart onder scholen en kindercentra. In 2012 heeft de unit infectieziekten van GG&GD Utrecht een overzichtskaart van infectieziekten verspreid onder alle basisscholen kindercentra in de stad Utrecht. Deze infectieziektenkaart geeft een kort overzicht van enkele infectieziekten en de maatregelen die een school of kindercentrum moet nemen. Een uitgebreide brochure over infectieziekten, ‘Gezondheidsrisico’s in een basisschool, buitenschoolsopvang en kindercentrum’, gepubliceerd door het RIVM, is te downloaden via de site van de gemeente Utrecht.
23
Regionaal One Health netwerk zoönosen In de provincie Utrecht is initiatief genomen tot de oprichting van een regionaal platform zoönosen. Het doel hiervan is het fungeren als kennisplatform en het bewerkstelligen van een betere communicatie en samenwerking tussen de humane en veterinaire ketenpartners bij de preventie en bestrijding van zoönosen. Indien mogelijk kan het kennisplatform ook fungeren als adviesorgaan voor het maken van beleid. Via inventarisatie van kritische stakeholders en enkele gerichte netwerkbijeenkomsten, is een start gemaakt. Na een evaluatie zijn aanbevelingen ontwikkeld om in de nabije toekomst tot een functionerend platform te komen. GGD Midden-Nederland en GG&GD Utrecht zijn beide vertegenwoordigd in dit platform.
24
1
bijlage meldingen 1
Meldingen op basis van de Wet publieke gezondheid1 aan GGD Midden-Nederland en GG&GD Utrecht in de periode 2008 t/m 2012 Infectieziekte2
2008
2009
2010
2011
2012
1
3
92
52
41
Botulisme
2
0
0
0
1
Brucellose
1
1
1
0
0
Buiktyfus
0
1
0
0
4
Cholera
0
1
0
0
0
Bof
3
Creutzfeldt-Jacob, ziekte van (klassiek)
1
1
6
2
1
GAS (groep A streptokokkeninfectie)3
3
21
21
18
13
Hepatitis A
24
11
23
21
6
Hepatitis B
98
92
105
122
87
Hepatitis C
8
5
3
7
5
HIb (Haemophilus influenzae type B-infectie)3
0
1
2
2
1
Nieuwe Influenza A (H1N1)
-
5
295
9
44
-5
587
433
440
473
1213
34
18
30
26
25
Leptospirose
1
2
1
1
5
Listeriose3
1
5
4
3
5
Malaria
15
22
19
19
21
Mazelen
23
-
1
7
0
Meningokokkenziekte
9
14
6
9
8
MRSA3
0
4
4
1
0
Paratyfus (A-B-C)
1
0
3
2
2
Pneumokokken3,4
0
3
4
3
3
Psittacose
9
5
3
13
2
Q-koorts
3
125
45
3
2
Rubella
2
1
0
0
0
Kinkhoest Legionellose
Shigellose
25
34
40
31
68
STEC/ enterohemorragische E.coli-infectie
7
3
9
13
55
Tetanus
0
0
0
2
0
Voedselvergiftiging of voedselinfectie
2
1
1
2
1
857
1102
872
876
1569
Totaal
1.
Tot 1 december 2008 de Infectieziektewet
2.
Over tuberculose wordt apart gerapporteerd
3.
Meldingsplichtig vanaf 1 december 2008
4.
Invasieve pneumokokkenziekte bij jonge kinderen
5.
Meldingsplicht vanaf april 2009. Meldingsplicht ingetrokken op 1 oktober 2011.
25
2
bijlage
publicaties en participaties
2.1.
publicaties
De namen van medewerkers van GGD Midden-Nederland en GG&GD Utrecht zijn onderstreept. •
•
• •
•
• • •
• •
• •
•
•
•
26
Asten LL van, EB Fanoy (gedeeld 1e auteur), J. Cremer, J. Ferreira , S. Dittrich, A. van Lier, S. Hahné, H. Boot, R. van Binnendijk. Mogelijkheden van syndroomsurveillance. Staat van Infectieziekten 2012. Bouwman-Notenboom AJ, van Diemen AJ, van Heerwaarden A, Schout C. China onder de Dom: hepatitis B- en C-screening bij Chinese migranten in Utrecht. Infectieziekten Bulletin 2012;23(1):19-21. Fanoy E, de Neeling A. Molecular Typing: Use with Care. Public Health Ethics 2012;5: 313-4. Fanoy E, J. Cremer, J. Ferreira , S. Dittrich, A. van Lier, S. Hahné, H. Boot, R. van Binnendijk. Overdracht van bofvirus van gevaccineerde patiënten naar directe contacten. Infectieziekten Bulletin 2012;23(7):204-5. Greenland K, Whelan J, Fanoy E, Borgert M, Hulshof K, Yap KB, Swaan C, Donker T, van Binnendijk R, de Melker H, Hahné S. Mumps outbreak among vaccinated university students associated with a large party, the Netherlands, 2010. Vaccine 2012;30(31):4676-80. Hahné S, Whelan J, van Binnendijk R, Swaan C, Fanoy E, Boot H, de Melker H. Mumps vaccine effectiveness against orchitis. Emerg Infect Dis 2012;18(1):191-3. Hulshof, K. Soa-diagnostiek bij Saltro huisarstenlaboratorium. Nieuwsbrief Infectieziekten. December 2012 (no. 22). Krom A, Rump B, Verweij MF, Bosschart M, Woonink F, Kessler CJ, van Steenbergen JE. Thuisisolatie tijdens de Nieuwe Influenza A (H1N1)-pandemie: bij twijfel toch doen? Infectieziekten Bulletin 2012;23(2):42-45. Ostendorf S, Hulshof K, Schreijer A, Heijnen J. Hiv-cluster bij swingers in kaart. Seksoa magazine 2012; oktober (3). Rump B, Cornelis C, Woonink F, Verweij M. The need for ethical reflection on the use of molecular microbial characterisation in outbreak management. Euro Surveill 2013;18(4): Available from: http://www.eurosurveillance.org Rump B, Woonink F. Ethical questions concerning the use of molecular typing techniques in the control of infectious diseases. Public Health Ethics. 2012;5(1):311-3. Rump BO, Visser O, te Wierik MJ, Vennema H, Fanoy EB. Use of PCR for detection of faecal HAV as a screening tool in an outbreak of hepatitis A in daycare centres. Epidemiol Infect 2012 May 14:1-7. Snijders BE, van Lier A, van de Kassteele J, Fanoy EB, Ruijs WL, Hulshof F, Blauwhof A, Schipper M, van Binnendijk R, Boot HJ, de Melker HE, Hahné SJ. Mumps vaccine effectiveness in primary schools and households, the Netherlands, 2008. Vaccine 2012;30(19):2999-3002. Visser O, Hautvast JLA, Kamp L, van der Velden J, Hulscher MEJL. Cocooning ter preventie van kinkhoest: een haalbare strategie in Nederland? Infectieziekten Bulletin 2012, 8: 243-245. Maart 2012: Speciale uitgave van het Infectieziekten Bulletin getiteld “Ethiek in de
•
•
2.2.
infectieziektebestrijding, met casusbesprekingen uit de GGD-praktijk”. Gezamenlijke uitgave van VWS, Universiteit Utrecht, GGD Midden-Nederland en ZonMw). Met medewerking van B. Rump, F. Woonink, M. te Wierik, E. Fanoy http://www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:117903&type=org&disposition=inline te Wierik MJ, Nguyen DT, Beersma MF, Thijsen SF, Heemstra KA. An outbreak of severe respiratory tract infection caused by human metapneumovirus in a residential care facility for elderly in Utrecht, the Netherlands, January to March 2010. Euro Surveill. 2012;17(13):pii=20132. Available online: http://www.eurosurveillance.org/ ViewArticle.aspx?ArticleId=20132 Margreet te Wierik, Hans van den Kerkhof, Cees van den Wijngaard, Wilfrid van Pelt, Wim van der Poel, Piet Vellema, Chantal Reusken, Marion Koopmans. Is Schmallenberg virus a new zoonotic agent? – a quick answer due to new (zoonotic) infectious disease control structures. Abstract book, European Scientific Conference on Applied Infectious Disease Epidemiology, Edinburgh International Conference Centre (EICC), 24-26 October 2012, Edinburgh, UK. Link: http://ecdc.europa.eu/en/ ESCAIDE/Materials/Documents/ESCAIDE-2012-abstract-book.pdf#page=29
voordrachten en posterpresentaties
Presentaties • Bof en doofheid, E.Fanoy, RVP-congres november 2012. • Antimicrobiële resistentie, E.Fanoy, Transmissiedag 2012. • E.coli en diagnostiek, E.Fanoy. congres infectieverpleegkundigen 2012. • Samenwerking op IZB gebied tussen 2 GGD’en, W. Pronk, A. van Heerwaarden, V&VN dag mei 2012. • Project Huisbezoek, I. van der Toorn, V&VN studiedag. • Presentaties onderwijs justitieel geneeskundigen over infectieziekten, jan 2012 F. Woonink. Posters • Regional Campylobacter outbreak investigation combining epidemiology and microbiology. D. Ooms, R. Diepersloot, M. De Rosa, I.H.M.Friesema, M.P.D. Deege, W. van Pelt, A. de Boer, J.A. Wagenaar, E.B. Fanoy. ESCAIDE-congres Edinburgh 2012. • New Systematic Method for Ethical Reflection in Infectious Disease Control. • B. Rump, C. Kessler, A. Krom, F. Woonink, J. van Steenbergen, M. Verweij. • Zelf gevaccineerd worden om een zuigeling te beschermen, wat vindt u hiervan?; O. Visser, R.A.C. Ruiter, L. Kamp, J. van de Velden, J.L.A. Hautvast, M.E.J.L. Hulscher, posterpresentatie RIVM, RVP onderzoeksdag 2012. • 9 November 2012, poster eupha, Use of PCR for detection of faecal HAV as a screening tool in an outbreak of hepatitis A in daycare centres, B.O. Rump, O. Visser, M.J.M. te Wierik, H. Vennema, E.B. Fanoy. • 23 maart 2012. Presentatie over vaccinatieweigeraars voor jeugdartsen – AJN. F. Woonink.
27
2.3.
participatie in werkgroepen en commissies
• • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • •
28
Adviescommissie Meldingsplicht dengue. E. Fanoy, M. te Wierik Commissie Infectieziekten van de Nederlandse vereniging van artsen werkzaam in de zorg voor verstandelijk gehandicapten (NVAVG): R. van Kessel. Landelijk overleg infectieziekten: R. van Kessel. Landelijk Overleg Verpleegkundigen Infectieziekten: I. van der Toorn en M. Luijendijk. Landelijke gebruikersgroep Osiris: K. Cox. Landelijke werkgroep GGD en BRMO: A. Schreijer. Lid denktank section infectious disease control van de European Public Health association (EUPHA). E. Fanoy, B. Rump, A. Schreijer. LOI-werkgroep ontwikkeling kwaliteitsinstrument infectieziektebestrijding: R. van Kessel. Programma Regionaal consulent infectieziektebestrijding: M. te Wierik. Programmacommissie Infectieziektebestrijding (GGD Nederland): J. Ludding. Redactie Nieuwsbrief infectieziekten voor huisartsen provincie Utrecht: A. Schreijer en K. Tahiri. Redactieraad landelijke richtlijnen infectieziektebestrijding (LCI-richtlijnen): R. van Kessel. Subredactieraad diagnostiek landelijke richtlijnen infectieziektebestrijding (LCI-richtlijnen): E. Fanoy, R. van Kessel. Voorbereidingscommissie 3rd Symposium on crossroads between patient care and public health. Strategies for the future: pandemics, molecular typing, vaccines & the internet. Maart 2012. E. Fanoy Voorbereidingscommissie VIZ-sib symposium 2013. E. Fanoy en R. van Kessel Werkgroep ontwikkeling toolkit rabiës: R. van Kessel. Werkgroep herziening richtlijn rabiës: R. van Kessel Werkgroep stroomlijnen meldingsplicht algemeen. E. Fanoy, M. te Wierik. Werkgroep vernieuwen norovirusrichtlijn. E. Fanoy Werkgroep Versterking samenwerking infectieziektebestrijding (VSUI): K. Hulshof, A. van Lier, M. te Wierik en R. van Kessel. Werkgroep voorbereiding studiedag Verpleegkundigen &Verzorgenden Nederland voor verpleegkundigen Infectieziektebestrijding: K. Cox. Werkgroep voorbereiding Transmissiedag 2012: A. Schreijer, J. van Ommen. Werkgroep voorbereiding Transmissiedag 2013: K. Hulshof. Werkgroep Zorgverzekeraars en verzekerde zorg door GGD’en op het gebied van IZB en TBC (werkgroep Programmacommissie IZB): A. van der Putten, M. te Wierik. Onderwijscommissie VIZ-Sib: D. Ooms Profielcommissie Infectieziektebestrijding, NSPOH: D. Ooms RGS in oprichting: A. van Lier, J. Kraan Bestuur LOSGIO: J. Kraan Huisbezoekenproject: A. Schreijer, M. Luijendijk, I. van de Toorn, J. van Ommen Project zorgboerderijen: A. van Lier, M. te Wierik, J. van Ommen en W. van de Meule Bestuur van de VIZ sib gezeten F. Woonink Lid/vice-voorzitter SGRC: F Woonink Bestuurslid KAMG 2011-2012: F Woonink
29
colofon Uitgave GGD Midden-Nederland en GG&GD Utrecht Redactie Rob van Kessel, Atie Pijtak en Christine Schout Fotografie: Marnix Schmidt, GGD Midden-Nederland, Gemeente Utrecht Vormgeving Kris Kras Design, Utrecht Datum Juli 2013 Internet www.ggdmn.nl en www.utrecht.nl/gggd
30