Draaiboek groepsintake zij-instromers in de lerarenopleiding Anke Tigchelaar Dit voorbeeld sluit aan bij het volgende gedeelte uit de theoretische bijdrage van Monique Volman en Geert ten Dam: In het hoger onderwijs, hebben we, vooral in deeltijdstudies, te maken met een verschil dat zich in het basis- en voortgezet onderwijs niet voordoet. Naast jong-volwassenen vinden we hier volwassen lerenden, die na enige tijd een baan te hebben uitgeoefend of zorgtaken te hebben vervuld, in het onderwijs terugkeren. Ook lerarenopleiders zullen beide typen studenten in hun groepen aantreffen. Het leren van volwassen lerenden wordt door Knowles (2005) getypeerd aan de hand van een aantal kenmerken, waaronder een grotere behoefte het eigen leren te sturen, een groter reservoir van ervaringen als bron voor het leren (zie ook Merriam et al., 2007), een gerichtheid op direct toepassen van het geleerde, en eerder intern dan extern gemotiveerd om te leren. De aanname dat alle volwassenen in elke leersituatie het vermogen hebben om zelfsturend te handelen, wordt niet algemeen onderschreven. Volgens Merriam (2001) kunnen volwassenen in sommige situaties zelfsturend zijn, terwijl ze in andere situaties sturing prefereren of nodig hebben. Over de vraag hoe in het hoger onderwijs op de behoeften van deze groep studenten kan worden ingespeeld is nog niet veel bekend (Van Eijl & Klanderman, 2005).
Naar reële verwachtingen aan het begin van de lerarenopleiding: draaiboek groepsintake In deze bijdrage wordt een draaiboek “groepsintake” gepresenteerd dat op de lerarenopleiding van de Universiteit Utrecht ontwikkeld is voor maatwerkers, volwassen lerenden die ervoor kiezen om op latere leeftijd de overstap te maken naar het beroep van leraar. Dit draaiboek is ontwikkeld op basis van dat wat over zij-instromers bekend is in de onderzoeksliteratuur en de praktijk. In de inleiding op het draaiboek lichten we kort enkele feitelijke gegevens over zij-instromers in de lerarenopleiding toe. Vervolgens staan we kort stil bij de cultuurschok die zij-instromers doormaken bij de overgang naar het leraarsberoep. Feiten en statistieken In de afgelopen tien jaar heeft de Nederlandse overheid onder invloed van de tekorten op de onderwijsarbeidsmarkt een aantal maatregelen genomen om de overstap naar het leraarsberoep te vergemakkelijken. Dat heeft geleid tot een stijging van volwassen lerenden in de lerarenopleiding. Uit de cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) met betrekking tot leeftijd en instroom in de lerarenopleiding, blijkt dat de volwassen lerenden een substantiële groep vormen. Voor pabo’s geldt bijvoorbeeld dat gemiddeld 20% van de instroom in de afgelopen drie jaar ouder was dan 25 jaar. Voor tweedegraads lerarenopleidingen was gemiddeld 67% van de instroom ouder dan 25 jaar en 40 % ouder dan 30 jaar. De instroom van studenten ouder dan 30 jaar in de universitaire lerarenopleiding betrof gemiddeld 58 %. De arbeidsmarktramingen onderwijs laten daarnaast zien dat deze groep in de lerarenopleiding de komende vijf jaar een belangrijke instroom in de lerarenopleiding zullen blijven. De cultuurschok van zij-instromers In Amerika is al langer sprake van zij-instromers. Daar zijn de afgelopen vijfentwintig jaar speciale programma’s voor zij-instromers in de lerarenopleiding (alternative certification programmes) ontwikkeld. Het flankerend onderzoek richtte zich daarbij voornamelijk op werving en selectie, de effectiviteit van de programma’s, prestaties van zij-instromers en uitstroom (Dill, 1996, Zeichner & Schulte, 2001; Zumwalt 1996). In hun reviewartikel over alternative certification programmes constateren Birkeland en Peske (2004) dat er nog weinig bekend is over opleidingsdidactische aspecten dit soort programma’s. Vanuit dat perspectief voerden Tigchelaar, Brouwer & Vermunt (2010) een literatuurstudie uit waarin ze onderzochten voor welke specifieke problemen en uitdagingen de groep zijinstromers in de lerarenopleiding gesteld staan en wat dat betekent voor de opleidingsdidactiek. Zij constateerden dat zij-instromers een cultuurschok doormaken, die
direct gerelateerd kan worden aan hun eerdere ervaringen. Uit de onderzochte literatuur blijkt enerzijds dat zij-instromers waardevolle competenties en toepasbare beroepskennis meenemen. Anderszijds blijken deze niet zondermeer transferabel te zijn naar de onderwijspraktijk. Dat kan tot teleurstellingen en frustraties leiden. Daarnaast blijkt dat zijinstromers beelden en opvattingen over leren en lesgeven meebrengen, die niet altijd stroken met de realiteit. Eén van de oorzaken is dat die beelden en opvattingen onder andere gebaseerd zijn op leerlingervaringen van lang geleden. Daar komt bij dat zij-instromers door persoonlijke omstandigheden vaak niet in staat zijn om zich te oriënteren op verschillende aspecten van de nieuwe professie en de opleiding die daar naartoe leidt. Eén van de aanbevelingen die Tigchelaar et al. (2010) doen om de cultuurschok bij zij-instromers te voorkomen is om een toeleidingstraject voor zij-instromers te ontwikkelen. Op de lerarenopleiding van de Universiteit Utrecht is in dit verband een groepsintake ontwikkeld die erop gericht is om zij-instromers te helpen om hun verwachtingen af te stemmen op de realiteit in de school en de opleidingsgebruik. Daarbij is onder andere gebruik gemaakt van de tien strategieën van Dietrich en Panton (1996) om zij-instromers te helpen bij hun keuze voor het onderwijs (Dieterich, C.A. & Panton, L. (1996). Motivations of postbaccalaureate students seeking teacher certification: a context for appropriate advising strategies. Journal of Career Development, 22(4).). In deze studie worden de redenen onderzocht die zij-instromers (N=90) hebben om van loopbaan te veranderen en zelf te kiezen voor het onderwijs. De auteurs vinden veertien categorieën, die globaal te verdelen zijn in twee hoofdcategorieën: externe motivatie en interne motivatie. Interne motieven worden het vaakst genoemd. Deze studie bevestigt ook resultaten uit eerder onderzoek: zij-instromers komen vaak met ideaalbeelden over het leraarschap de opleiding binnen, beelden die niet altijd aansluiten bij de werkelijkheid van het beroep. In de discussieparagraaf signaleren de auteurs dat de studieadviseur/intaker/voorlichter van de opleiding zij-instromers goed zouden moeten informeren om de zij-instromers te helpen bij het nemen van een beslissing over een mogelijke loopbaanwending. Ze hebben daar een lijst met tien strategieën voor ontwikkeld, die zij-instromers de gelegenheid geven om hun motieven nader onder de loep te nemen, hun belangstelling voor het onderwijsveld te expliciteren, kennis te nemen van de arbeidsmarktramingen en (reële) verwachtingen ten aanzien van het leraarsberoep. Tien strategieën 1. Bespreek de redenen om van loopbaan te veranderen. Is de zij-instromer voldoende gemotiveerd en geïnformeerd om aan een bijbehorende opleiding te beginnen en is het uitvoerbaar binnen zijn omstandigheden? 2. Verschaf actuele en relevante informatie over carrièreperspectieven in het onderwijs en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. 3. Verschaf informatie over het programma, let daarbij speciaal op informatie die een breuk met de vorige loopbaan betekenen, zoals verplichtingen overdag. Verschaf duidelijke informatie over opleidingstijden en kosten. 4. Geef de zij-instromer de ruimte om persoonlijke en professionele zorgen te uiten over de mogelijke verandering. Moedig het stellen van vragen aan en geef beknopte, duidelijke antwoorden. 5. Moedig zij-instromers aan om zich te oriënteren op het beroep en help ze daarbij. Te denken valt aan schoolbezoek en het in contact brengen met alumni. 6. Moedig de zij-instromers aan om zich te oriënteren op de opleiding: verschaf ze namen van huidige zijinstromers die de opleiding volgen en bereid zijn om met hen in gesprek te gaan over consequenties: tijd, financiën en belasting. 7. Maak een afspraak na deze oriëntatie en bespreek de verwachtingen die de zij-instromer op dat moment heeft ten aanzien van de wending in de loopbaan en het te volgend opleidingsprogramma. 8. Ontwikkel een geschreven programma waarop het aantal te investeren uren, een rooster en voorziene kosten opstaan. 9. Maak afspraken met de zij-instromer om tijdens de opleiding zijn ontwikkeling bij te houden, ondersteuning te bieden in persoonlijke kwesties en om informatie te geven over het voltooien van het programma. 10. Organiseer een afsluitende bijeenkomst om de afronding van het programma te bespreken en ondersteuning te bieden bij het zoeken van een baan.
Groepsintake zij-instromers (Aantal deelnemers 6 – 10 personen) (Duur van de bijeenkomst: 2 uur plenair, daarna half uur uitloop voor individuele vragen) (Aantal begeleiders: 2) Mee: naamkaartjes, stiften, adressenlijst, intakedossiers, boeken van de literatuurlijst, folders maatwerk, overheadtransparant opzet maatwerktraject, dvd lesopname, invulformulier: schoolgegevens en ‘informatie voor mijn mentor’ Hoofddoel Het creëren van reële verwachtingen ten aanzien van de lerarenopleiding en het leraarsberoep bij maatwerkers (volwassen lerenden/zij-instromers). Subdoelen: informatie geven over de lerarenopleiding in het algemeen en het maatwerktraject in het bijzonder aanstaande maatwerkers de mogelijkheid geven om vast te beginnen met het werken aan onderwijsonderdelen (bijvoorbeeld startprofiel) aanstaande maatwerkers alvast laten nadenken over (eerste bewustwording van) EVC’s eerste oriëntatie op werken in het voortgezet onderwijs 1. Welkom en doel van de bijeenkomst (ong. 30 minuten) De begeleiders van deze bijeenkomst stellen zich kort voor. Aan de maatwerkers vragen we om zich voor te stellen aan de hand van de vraag: ‘Hoe ben je hier terecht gekomen?’ Ter illustratie vier voorbeelden Said (wi), 34 jaar Werkzaam in Eindhoven. Heeft zich geörienteerd op Fontys, maar omdat hij in Utrecht gestudeerd heeft, is hij hier gekomen. Na zijn studie heeft hij bij het KNMI gewerkt en vervolgens is hij onderzoeker op het Erasmus geweest. Hij altijd al getwijfeld over het onderwijs ingaan. Omdat hij geen voldoening vond in zijn baan op het Erasmus heeft hij gekozen voor het voortgezet onderwijs, waar hij ongeveer driekwart jaar 4 dagen per week als wiskundeleraar werkt. Sabine (fa), 37 jaar Is na haar studie Frans in Utrecht een eigen bedrijfje begonnen in keramiek. Daarnaast is zij vertaalster en geeft ook bijlessen Frans. Haar kinderen gaan nu naar het voortgezet onderwijs en dat heeft haar op de gedachte gebracht om lerares Frans te worden. Ze is volop in onderhandeling met een school waar zij aangenomen is, maar ziet wel een beetje op tegen de hoeveelheid lesuren: 18 in totaal. Haar belangrijkste vraag is of dat wel verstandig is. Antione (sk), 54 jaar Is werkzaam geweest in diverse managementfuncties bij een multinational. Hij is gestopt met werken. Financieel gesproken hoefde het niet meer. Hij wil graag in de laatste fase van zijn loopbaan zijn kennis en ervaring overdragen op leerlingen in het voortgezet onderwijs. Op die manier hoop hij een maatschappelijke bijdrage te leveren. Enerzijds omdat er een tekort aan leraren is, anderzijds omdat hij de relatie tussen het onderwijs en het bedrijfsleven wil versterken. Maria (gd/lb), 35 jaar Is programmamaker geweest bij de IKON en bij de VPRO, de programma’s waren gericht op jongeren. Heeft de afgelopen jaren gewerkt als pastor. Wil nu graag de ervaringen uit haar eerste twee banen gebruiken om les te gaan geven op een school voor voortgezet onderwijs. Ze is aan het solliciteren. Wil graag de mogelijkheden horen om opleiding te combineren met werk. En wil graag horen wat er gebeurt als ze geen werk vindt in het onderwijs en dus aangewezen is op de combinatie stage en haar werk als pastor.
Nadruk op: de overeenkomst tussen jullie is dat je allemaal vanuit specifieke situatie komt, diverse eerdere ervaringen meebrengt in leven en werk, daarmee ‘anders’ bent dan een reguliere student en dus maatwerk nodig hebt. De lerarenopleiding van de Universiteit Utrecht is van oudsher een opleiding die door studenten meteen als vervolg op universitaire vakstudie gevolgd word. Maar de situatie van een 23-jarige en de leerbehoeften van 23-jarige is heel anders dan die van jullie. Wij willen als universiteit graag een eigen bijdrage leveren aan het oplossen van het lerarentekort en we zien jullie als verrijking van het docentencorps. We willen graag dat jullie in de opleiding gebruik kunnen maken van alles wat je al weet en kunt/ geleerd hebt in eerdere leven en werk. Vandaag gaan we informatie geven over de opleiding. Eerst worden de ‘harde’ eisen en de structuur toegelicht. Daarna gaan we in op de vraag: hoe ziet dat eruit, lesgeven in het voortgezet onderwijs, wat is dat tegenwoordig? Tenslotte proberen we jullie alvast stil te laten staan bij het formuleren van wat je al kunt ( eerder verworven competenties). Aan het eind van de bijeenkomst is er gelegenheid om persoonlijke wensen/ behoeften/omstandigheden aan de orde te stellen. Dat gebeurt in de vorm van individuele gesprekjes. 2. Het Maatwerktraject op de lerarenopleiding van de UU (in totaal met vragen beantwoorden tussendoor: 30 minuten) Het opleidingstraject Maatwerk Theorie en praktijk Startweek (fulltime, werken aan basisvaardigheden beroep, verkennen van eerdere ervaringen, kennis en competenties, werken aan startportfolio) Mentorgroep (maandagochtend, 8 maatwerkers per mentorgroep, intervisie en individuele begeleidingsgesprekken) Vakdidactiek (maandagmiddag gelijkgestemden wb vak, combinatie van reguliere studenten en maatwerkers, dicht bij de lespraktijk, overleg met vakdidacticus over aanpassingen) Themabijeenkomsten (dinsdag middag van 16.00 tot 18.00, keuzeprogramma van algemene thema’s, keuze aan maatwerker gerelateerd aan behoeften en eerdere ervaringen) Literatuurstudie Feedback van derden Portfolio en Persoonlijk ontwikkelingsplan Individuele gesprekken met mentor Samenwerken in intervisiegroepen Veldassessment Praktijkgericht onderzoek Tijdens de presentatie van de opzet van de maatwerkopleiding worden de volgende – erkende – problemen en vragen van maatwerkers behandeld: vakdeficiënties, baan of stage, hoeveelheid lesuren bij combi opleiding/baan als leraar, tijdsindeling van de week bij combi opleiding/huidige baan/stage als leraar, opleidingsduur, het grote belang van een goede begeleider op school, thuisfront: maandag/dinsdag en thuiswerk, computervaardigheden (digitaal portfolio), Engelse leesvaardigheid, Nederlandse taalvaardigheid, reisafstand. Afronden met: vele maatwerkers zijn jullie voorgegaan met de vragen die jullie hebben. We kunnen ons voorstellen dat het voor jullie fijn is om met een maatwerker te praten die in de opleiding zit en die vanuit een verwante achtergrond en met verwante vragen gestart is. Als jullie daar prijs op stellen kunnen we jullie in contact brengen met een maatwerker, zodat je hem of haar eens kunt vragen hoe hij of zij dat heeft gedaan. Je kunt ook altijd een keer een bijeenkomst van de huidige maatwerk bijwonen om eens te kijken hoe dat eruitziet. Vraag het ons gerust aan het eind van de bijeenkomst.
3. Beeldvorming (videofragment voortgezet onderwijs) (30 minuten) Voor sommigen van jullie is het al even geleden dat je in een klas met leerlingen was. Misschien was je zelf nog wel leerling. Voor anderen is het onderwijs hun dagelijkse werkpraktijk. Om je te laten ervaren hoe we in de opleiding met de schoolpraktijk omgaan, laten we je nu een opname zien van een les. Het betreft een les van een maatwerker biologie. Ze geeft les aan V4 over de relatie tussen sport en voeding. Je krijgt twee fragmenten te zien: de start van de les en halverwege de les wanneer ze de leerlingen een opdracht geeft. We willen je vragen goed te kijken. Na afloop willen we je vragen wat je gezien hebt en we hopen dat we dan reacties krijg die weergeven wat je aan concreet gedrag van de docent hebt gezien. Wat zie je? (videofragment laten zien) Inventariseren op bord (concreet gedrag links, indien meningen: rechts) Eerst kort stil staan bij de rechterkant van het bord: wat valt je kennelijk op? Kaderen naar verschil tussen leerling zijn vroeger en nu. Maatwerkers met leservaring laten vertellen wat hen is opgevallen. Dan inzoomen op linkerkant bord: Als wij in de opleiding over docentschap hebben kijken we vanuit verschillende perspectieven of “rollen” die je als docent hebt. We noemen er een paar: vakdidactisch: hoe leg je iets uit over eiwitbehoefte? vormgever van leerprocessen: de leerlingen krijgen een opdracht in groepjes; wanneer is het handig om een dergelijke groepsopdracht te geven en aan welke voorwaarden moet zo’n opdracht voldoen? pedagoog/ opvoeder: deze docent wil dat de leerlingen niet met vrienden in een groepje terecht komen, maar werkt met een opgelegde eigen indeling. Achteraf, in de nabespreking vertelt ze dat ze dit doet vanuit opvoedkundig oogpunt: ze wil dat de leerlingen samen leren werken, ook met het oog op hun toekomstige functioneren in vervolgopleiding en werk. manager van de werksfeer: de lerares spreekt tot drie keer toe de leerlingen aan op hun gedrag. Vanuit het perspectief hoe zorg je dat de leerlingen inderdaad meedoen met de les zoals jij het bedoelt en niet met iets anders bezig zijn? docent in brede context: als deze lerares les geeft aan een topsportklas dan is veel van de stof die ze wil overdragen al bekend. Als er op school nooit in groepjes wordt gewerkt, kan dat op weerstand bij de leerlingen stuiten. Als je op een streng gereformeerde school werkt, kijken de leerlingen misschien geen tv thuis. Kortom: je functioneert als docent in een school en dat heeft invloed op je lessen.
Afrondend: voor wie het prettig vindt: je kunt ons altijd vragen om je voorafgaand aan de opleiding eens een beeld te vormen op school. We kennen veel scholen en hebben veel contacten. Daar mag je gebruik van maken. 4. Wat breng je mee? (30 minuten) (Bruggetje naar videofragment aan de hand van waarnemingen deelnemers) kern: vaktaal. De lerares probeert de leerlingen in “vaktaal” over biologie te laten praten. Dat is ook wat wij in de lerarenopleiding doen: een gemeenschappelijke, wetenschappelijk verantwoorde vaktaal aanleren aan de hand waarvan je je kunt ontwikkelen in je docentschap. Om bij jullie eerdere kennis en ervaringen aan te sluiten hebben we nodig dat we weten wat je allemaal aan ervaringen meebrengt. De mensen die al in het onderwijs werken, zullen al wel weten dat als je in het onderwijs start, het werk je daar helemaal op kan slokken. Je bent ook heel erg geneigd om dan te focussen op wat je allemaal nog niet kunt en zo snel mogelijk onder de knie wilt krijgen. Nu is het zo dat juist jullie, met je eerdere beroepservaring al heel veel meebrengen. Wij weten alleen niet wat dat allemaal is. Vandaar dat we aan het begin van de opleiding – maar ook nog daarna – steeds zullen vragen: probeer eens duidelijk te maken wat je allemaal meebrengt en kunt gebruiken in de lespraktijk. Formeel heet dat “eerder verworven competenties” en daarmee wordt dan grofweg bedoeld dat je eerdere kennis, vaardigheden en ook een bepaalde houding of visie meeneemt. We proberen dat te verduidelijken door een korte oefening met je te doen die we in de startweek ook doen. Stap 1 Beschrijf eens een kenmerkende situatie uit je eerdere werk. Een kenmerkende situatie is
- een situatie die je vaker in je werk van nu tegenkomt - waarin je bepaald gedrag vertoont dat je goed van jezelf kent en dat goed werkt in die situatie - probeer voor deze oefening maar een kenmerkende situatie te kiezen waarin je iets met een ander doet (interactie) . Voor mensen die al werkzaam zijn in het onderwijs. Beschrijf eens een kenmerkende situatie uit je werk op school waarvan je denkt: ‘ja, die komt vaak voor en daarin ben ik op mijn best’. (tijd geven) Stap 2 Probeer het nog eens concreter te maken, als we de camera erop zouden zetten, wat zien we jou en de ander dan precies doen en wat horen we jullie zeggen? (tijd geven) Stap 3 Dit is misschien een moeilijke: kun je vertellen welke keuze je maakt en waarom je handelt zoals je handelt?
Plenair een aantal voorbeelden opvragen. Voor degenen die al eens een eerste indruk willen hebben van de competenties van een docent hebben we hier een overzicht liggen dat we in de opleiding gebruiken. In de startweek gaan we daarmee werken. Het kan prettig zijn om van te voren al eens na te denken over wat je allemaal al meebrengt en waar je ontwikkelpunten liggen. Het werken met kenmerkende situaties kan behulpzaam zijn om competenties te concretiseren naar gedrag. 5. Individuele vragen en invullen formulier (30 minuten) Gegevens ten behoeve van de opleiding: Naam student/ maatwerker: Vak: Studentnummer: Naam van de school: Plaats: Begeleider op school: Telefoonnummer begeleider: Aantal lesuren bovenbouw: Aantal lesuren onderbouw: Informatie voor de mentor :