Draaiboek bemiddeling in de jeugdhulp
Inhoud
Inleiding
1
1
Uitgangspunt: de continuïteit van de hulpverlening
2
2
Concept en plaats van bemiddeling
2
2.1
Wat is bemiddeling?
2
2.2
Wat is de plaats van bemiddeling?
3
2.3
Wie kan bemiddeling vragen?
4
3
Werkingsprincipes van bemiddeling
4
3.1
Vrijwilligheid
4
3.2
Meerzijdige partijdigheid
5
3.3
Vertrouwelijkheid
5
3.4
Transparantie
5
4
Resultaten van bemiddeling
6
5
Hoe verloopt een aanmelding?
6
6
Hoe verloopt een bemiddeling?
7
6.1
Taken van de bemiddelaar
7
6.2
Fasen van de bemiddeling
7
7
Deontologische code
8
8
Rechtspositie van de minderjarige in de jeugdhulp
8
9
Klachtenprocedure
10
10
Wettelijk kader voor bemiddeling
10
10.1
Decreet Integrale Jeugdhulp
10
10.2
Besluit van de Vlaamse Regering
12
10.3
Ministerieel Besluit
12
Adresgegevens regionale loketten
14
Colofon
15
Inleiding Voor u ligt het draaiboek over bemiddeling in de jeugdhulp. Het sluit aan bij het decreet Integrale Jeugdhulp dat sinds 1 maart 2014 van kracht is. Waarover gaat dit draaiboek? Het draaiboek situeert het uitgangspunt van bemiddeling, het concept en de werkingsprincipes. Het schetst ook het verloop van een aanmelding en een bemiddeling en de te verwachten resultaten. Uiteraard komt het wettelijk kader voor bemiddeling aan bod. Ook de deontologie, het beroepsgeheim en de geheimhoudingsplicht worden beschreven. Er is verder aandacht voor de rechtspositie van de jongere in de jeugdhulp en voor de klachtenprocedure. Doorheen het hele draaiboek worden de taken en verantwoordelijkheden van de bemiddelaar duidelijk. Voor wie is dit draaiboek bestemd? Dit draaiboek is in de eerste plaats bedoeld voor de professionelen die betrokken zijn bij de bemiddeling in de integrale jeugdhulp: • de bemiddelaars zelf; • hulpverleners; • de medewerkers van de regionale loketten. Op de website http://www.jeugdhulp.be kan het draaiboek ook worden geraadpleegd door cliënten en andere geïnteresseerden. Om bemiddeling bekend te maken bij cliënten vindt u op de website ook flyers1.
1 http://www4wvg.vlaanderen.be/wvg/ijh/vlaanderen/bemiddeling/Paginas/Documenten.aspx
1
1
Uitgangspunt: de continuïteit van de hulpverlening
In de hulpverlening wordt de idee van een unieke relatie tussen één hulpverlener en één hulpvrager die samenwerken aan de oplossing van één probleem, meer en meer verlaten. Dat idee is ook niet langer werkbaar in een samenleving die steeds complexer wordt en waarin de context van de cliënt dus ook gevarieerder is. Samenlevingsvormen zijn niet meer zo duurzaam, sociale netwerken fragieler en het hulpaanbod ‘op maat’ enorm gediversifieerd. Die bredere manier van kijken geeft de hulpverlener niet alleen meer zicht op de complexiteit van de individuele zorgbehoeften, maar heeft ook de nood aan continuïteit scherper gesteld. Dat neemt niet weg dat net die unieke relatie tussen de hulpverlener en de hulpvrager een ee en kritieke krit kr itie it itie ieke k succesfactor is voor continuïteit en een goed verloop van hulpverlening. Ook de e verstandhouding verstandho oud din ng tussen en n ouder(s) oud u er(s) en minderjarigen heeft een niet te miskennen impact. Maar soms loopt de hulpverlening p erlening vast. Een jongere, zijn ouders en de hulpverlenerss geraken gera ge rak ra aken het het bijvoorbijvoorbeeld niet eens over wat er moet gebeuren. Of er is een conflict tussen ouders, tussse sen n een ee jongere jong jo ger ere e en zzijn iji n o uders,, wa waarr geen gesprek best oplossing de continuïteit ek meer mogelijk lijkt. Dan wordt het be est s naar een op oplo lossing gezocht om d e continuïte eit it vvan an de e hulpverlening g te garanderen. Het nieuwe decreet decr de cree cr eett Integrale ee In nte teg gral gr ale e Jeugdhulp Jeug ugdhulp (IJH) installeert daarom daar arom bemiddeling be emid em dde delililing ng in de jeugdhulp externe lp met een onafhankelijke e x errne bemiddelaar. xt bemid id dde ela laar a. ar
2
Concept ept en plaats s va van n be bemi bemiddeling m dd ddel elin ing g
Bemiddeling kent een sterk sterke rke e opko opkomst oms m t op tal al vvan an d domeinen: om mei e ne nen: n: ffamiliale a iliale b am bemiddeling, e id em idde deling ng, h herstelbemiddeling, ers rsttelbe emidde delling, burenbemiddeling, …. Dat verbaast verb baa a st niet nie iett in n een en maatschappij maa a tschappij waarin n begrippen als authenticiteit, authentic iciteit, autonomie, zelfredzaamheid en verantw verantwoordelijkheid centrale plaats woordelijkheiid ee een cent ntra nt ralle ra le p laat atss in iinnemen. neme men. me en Bemiddeling is een laagdrempelig aagdremp m el e ig g en vrijblijvend vrijblijve vr vend aanbod ve aanbod dat de relatie relat atie tussen mensen at mensen centraal plaatst. plaatstt. Ze geeft het conflict terug eru ug aan aan de partijen par artije en zelf, zelf lff, die een ee eigen e gen oplossing ei opllossin op ng kunnen kunn nen zoeken voor hun confl flict. ict. Die oplossing heeft doorgaans meer effect. Daarenboven door mogelijk bemiddeling org or gaanss m eer e ffec ff ct. Daa are renb n oven geeff je doo or het moge gelilijk j maken van bemidde delling een duidelijke boodschap de partijen de maatschappij: praten.’ ap mee aan d e partij jen én aan nd em aatschap appij: ‘conflicten ap icte en probeer je uit te pr rate ten.’ Het is dus niet vreemd dat bemiddeling een plaats heeft in hett decreet dec ecre reett van re van a 12 juli j li 2013 betreffende de ju Integrale Jeugdhulp. Dat decreet trad in werking op 1 maart 2014 2014 en en wijzigt wijzigt de e jeugdhulpverlening in Vlaanderen diepgaand. Zess krachtlijnen staan centraal: vermaatschappelijking van an de zorg, omgaan met verontrusting, crisisjeugdhulp, p, cliëntparticipatie, toegang en continuïteit.
2.1
Wat is bemiddeling? ng?
We definiëren bemiddeling als:: een communicatieproces tussen minderjarigen, ouders, opvoedingsverantwoordelijken en betrokken hulpverleners om conflicten op te lossen of hanteerbaar te make maken en zo de verdere hulpverlening te waarborgen. door een onafhankelijke, borgen. Dit proces wordt op gang getrokken do onpartijdige derde: de bemiddelaar. ar. Zijn interventie laat toe dat partijen partij een eigen oplossing vinden voor hun conflict. Bemiddeling is dus geen substituut voor hulpverlening. Het creëert als het ware een parallel circuit aan de hulpverlening en plaatst op een emancipatorische wijze de cliënt met zijn vragen en verwachtingen centraal.
2
Veel, zo niet alle hulpverleners gebruiken de methodiek van het bemiddelen of mediëren tijdens hun werk. Maar de bemiddeling in het decreet IJH moet worden beschouwd als functie die naast de hulpverlening inzetbaar is en alleen kan plaatsvinden dankzij de tussenkomst van een neutrale bemiddelaar. Iedereen die partij is in een conflict2 dat raakt aan de continuïteit van jeu jeugdhulpverlening kan een bemiddeling aanvragen bij het regionaal loket3. Dus ook ouders, jongeren, hulpv hulpverleners en vertrouwenspersonen. Het kan dan gaan om meningsverschillen tussen ouders en kinderen over de gewenste hulpverlening of het verloop ervan, of om meningsverschillen tussen hulpverleners en cliënten over het verloop en het opzet van hulpverlening. De bemiddelaar zoomt in op de relatie cliënt-hulpverlener of o jongere-ouder(s) en geeft hen op hun probleem of meningsde mogelijkheid om samen en o p zo zoek ek te te ga gaan naar een geschikte oplossing voor v verschil4.
2.2
Wat is s de plaats van bemiddeling? bemid dde deling? ?
Het decreet spreekt spre reekt in twee afzonderlijke bepalingen re bepalin ngen over ove verr bemiddeling. b middelin be ng. Bemiddeling Bem m kan ingeschakeld worden n wanneer wanneerr een een conflict het hulpverleningstraject hulpverlenings str traj aject aj j dreigt o op p te b blazen. lazen. Bem la Bemiddeling em (of cliëntoverleg) is verplicht verrplic ic cht h wanneer wannee er de hulpverlening eenzijdig, er eenzijdig g, zonder g, zon nder instemming in nst stem emmi em m ng van mi van de e cliënt cllië iënt wordt stopgezet. Enkel be etrokken pa part tijijen in he hett conflict kunnen ee en b emidd del elin ing g aanvra age gen. betrokken partijen een bemiddeling aanvragen. Bemiddeling krijgt een plaats de cliënt Intersectorale Toegangspoort Bemi iddeling k rijjgt e en np laatss bij de rechtstreekse toegang vvan an d e cl c iënt ië nt ttot ot de Intersec ook het kader de continuïteit, (ITP) en o ok k in h et kade derr va de van d e zzorg orrg voor voor c on on ontinuïteit, in de trajecten van de cliënt. Wanneer een cliënt naar naar niet-rechtstreeks 1. W a neerr e an en n cliën ë t zelff rrechtstreeks ech ec htst strreek ekss na naa ar de ITP wil stappen met een vraag na toegankelijke jeugdhulp, geldt meer) toeg egan eg anke an k lijke jeug gdh dhul u p, g e dt ((onder el onde er me mee er) als voorwaarde dat er een poging tot bemiddeling heeft plaatsgevonden. p pl aatsge aa evo vond nd nden den en.5 Er ku kunnen unnen en nn namelijk amel am e ijijk k si ssituaties tuaties zijn waarbij er conflicten ontstaan tussen tu tuss hulpverleners, ouders oud ou ders en/of en//of minderjarigen min nderjarrig gen over het al of niet aanvragen van ingrijpende hulp, die zich z achter de ITP bevindt. be evindt. A Als ls de e hu h hulpverlener lpve verl ve erl rlener g geen ee en a aanvraag anvvraag ag wil doen terwijl ouders en minderjarigen w wel die hulp wensen, minderjarigen of s n,, spreken se spr p eken we van va an een een ‘te bemiddelen be emiddelen confl con onflict’. Eén van de partijen, ouders en/of m de hulpverlener, kan dan bemiddeling aanvragen. de hulpv pverrle pv ene er, k an d an an een bem emiddeling aanvr ragen. De bemiddelaar bem emid id dde elaar arr zzal a dan op zoek al ek gaan n naar na aar wat wat de e partijen onderling verbindt. Hij probeert probee dan om de vragen cliënten verzoenen met bezorgdheden impliceert dit dat vrag gen n van an cl liëntten ten te e ver erzo zoe enen en m et de e bezorgdhe eden van hulpverleners. Uiteraard impli één niet lukt, n van v n de partijen va parrti tijje jen een e n vraag ee g naar n arr bemiddeling na bemid iddeliling heeft gesteld. Pas wanneer de bemiddeling bemidde bijvoorbeeld bijvoorb rbe rb eeld d omdatt één van de partijen part rtijijen zich niet niet heeft aangeboden bij de d bemiddelaar of omdat de bemiddeling niet heeft geleid confl kunnen cliënten zelf de stap zetten naar de ITP ge eleid tot een c onfl fliict-oplossing, ict c -o -oplossing ku en daar niet rechtstreeks toegankelijke hulpverlening aanvragen. toegan ank kelijk ke h ulp
2 Bet Betrokken zijn bij een conflict mag niet gelijkgeschakeld worden met betrokken zijn bij de hulpverlening. Vanuit de filosofie van bemiddeling is een conflict eigendom van de partijen die met elkaar in conflict liggen. Zij zijn de betrokken partijen. Derden die misschien wel betrokken zijn bij een hulpverleningstraject staan hier buiten. 3 De Vlaamse overheid sloot een overeenkomst met de provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie om een regionaal loket op te richten. Dit loket staat in voor: informatieverstrekking, afhandeling en dispatching van de aanvragen bemiddeling. 4 Het is niet de bedoeling dat bemiddeling wordt ingezet bij conflicten tussen jeugdhulpaanbieders onderling in afwezigheid van de cliënt. De bemiddeling in conflictsituaties zonder dat de cliënt partij is blijft de verantwoordelijkheid van de betrokken jeugdhulpaanbieders. 5 Artikel 30. Decreet 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp.
3
2. Een jeugdhulpaanbieder kan de hulpverlening aan een cliënt niet zomaar eenzijdig beëindigen. Als de jeugdhulpverlening aan een minderjarige wordt stopgezet zonder wederzijdse toestemming of niet gebeurt op verzoek van de minderjarige en zijn ouders, moet de betrokken jeugdhulpaanbieder bemiddeling of overleg organiseren6.
2.3
Wie kan bemiddeling vragen?
Deze bepalingen leggen ook de grondslag voor bemiddeling tussen minderjarigen en ouders/opvoedingsverantwoordelijken. Het is namelijk ook mogelijk dat jongeren en ouders of ouders onderling een conflict hebben over welke hulpverlening er nodig is. Zowel jongeren, ouders als hulpverleners kunnen gratis een beroep doen op een bemiddelaar in de jeugdhulp. Die is zelf niet bij de hulpverlening betrokken, maar kan wel helpen om de knoop te ontwarren en een begin van oplossing te zoeken. Als neutrale gespreksleider zorgt hij ervoor dat het overleg constructief verloopt. Zijn doel is het conflict te ontmijnen, zodat de hulpverlening terug op gang kan komen. Hoewel beide enigszins een andere finaliteit hebben, is het duidelijk dat het element ‘continuïteit’ een centraal en gemeenschappelijk gegeven vormt. De invalshoek van continuïteit van de hulpverlening is altijd het uitgangspunt van de bemiddeling.
3
Werkingsprincipes van bemiddeling
De vorm van bemiddeling die sinds de implementatie van het decreet Integrale Jeugdhulp overal aangeboden wordt, staat naast andere bestaande vormen van bemiddeling zoals bemiddeling in arbeidsconflicten, burenbemiddeling, familiale bemiddeling, …. De werkingsprincipes zijn evenwel dezelfde: • vrijwilligheid, want elke partij neemt op vrijwillige basis deel en kan zich op elk moment terugtrekken uit het proces; • vertrouwelijkheid, omdat alles wat in het kader van het bemiddelingsproces gebeurt geacht wordt daarbinnen te blijven, tenzij anders overeengekomen; • meerzijdige partijdigheid van de bemiddelaar die alle partijen als gelijkwaardig beschouwt en steunt; • transparantie van het hele proces.7 Het is de taak van de bemiddelaar om deze principes vorm te geven.
3.1
Vrijwilligheid
Alle partijen nemen vrijwillig deel aan de gesprekken en kunnen zich op elk moment terugtrekken. Dit gegeven is cruciaal in heel het bemiddelingsproces. De intentie waarmee bepaalde zaken worden gezegd of bepaalde acties worden uitgevoerd kleurt de bemiddeling en beïnvloedt de wijze waarop een herstel tot stand komt. Het herstelgehalte van deze vrijwillig aangegane dialoog gaat boven een overeenkomst die wordt afgedwongen. Om deze intentie te bevorderen is het proces dat eraan voorafgaat essentieel.8 6 Artikel 30. Decreet 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp. 7 VANHEE, J., Dat verandert de zaak, Brussel, Politeai, 2014. 8 GOEDSEELS, E. & WALGRAVE, L., Herstelrecht voor jongeren, in WALGRAVE, L. & GORIS, P., Van Kattekwaad en erger, actuele thema’s uit de jeugdcriminologie. Leuven, Garant, 2002, 173-213.
4
Het is de taak van de bemiddelaar om dit proces mee vorm te geven en erover te waken dat de gevoelens, gedachten en meningen van partijen een centrale plaats kunnen innemen. Wanneer hij vermoedt of merkt dat de vrijwilligheid in het gedrang komt, moet hij dit bespreekbaar maken en altijd de ruimte laten aan partijen om de bemiddeling te beëindigen. Zo bepalen zij zelf het proces en de uitkomst.
3.2
Meerzijdige partijdigheid
De bemiddelaar is altijd onafhankelijk, maar daarom niet afstandelijk neutraal. Hij waakt erover dat eventuele machtsverschillen geëxpliciteerd worden, zodat hiermee bewust wordt omgegaan. Hij stelt zich meerzijdig partijdig op en zorgt ervoor dat alle partijen op een zo gelijkwaardig mogelijke manier kunnen participeren aan het gesprek. De partijen zelf kunnen standpunten innemen en hun motivaties hierbij toelichten. De bemiddelaar sluit zich nooit aan bij één van hen. Er wordt verwacht dat de bemiddelaar professioneel en methodisch neutraal is. Hij brengt dit in praktijk door bijvoorbeeld evenveel tijd en aandacht aan elk van de partijen te besteden, iedereen eenzelfde recht van spreken te geven, etc. Hij is echter nooit ethisch neutraal. Als mens van vlees en bloed is het normaal dat hij in sommige situaties meer empathie voelt voor de ene dan voor de andere partij. Zolang dit niet meespeelt in zijn benadering van de partijen en in het concrete werk, kan hij de functie van bemiddelaar in de jeugdhulp blijven vervullen.9
3.3
Vertrouwelijkheid
Niets van wat gezegd wordt tijdens de bemiddelingsgesprekken kan meegedeeld worden aan derden zonder de toestemming van de partijen. De bemiddelaar faciliteert het proces en zal zelf tijdens de bemiddeling geen inhoudelijke informatie verspreiden zonder toestemming van de partijen. Hen wordt gevraagd om hetzelfde te doen. Of dit ook effectief gebeurt, valt buiten de controle van de bemiddelaar. Het is niet ondenkbaar en zelfs normaal dat mensen die deelnemen aan een bemiddeling hierover praten met vrienden en familieleden. Dit hoeft op zich niet problematisch te zijn. Anders wordt het wanneer vertrouwelijke informatie wordt misbruikt.10 Dan is er sprake van een schending van de geheimhoudingsplicht.
3.4
Transparantie
De bemiddelaar verduidelijkt bij de start van het bemiddelingsproces zijn rol, zijn mogelijkheden, het doel en de grenzen van de bemiddeling. Zo weten de partijen wat zij mogen verwachten. Dat is een belangrijk uitgangspunt voor de opstart van een constructief communicatieproces. De bemiddelaar moet deze werkingsprincipes actief protocolleren en benoemen aan de hand van het bemiddelingsprotocol11. Dat zal zijn eigen handelen kleur geven. Enkel zo zullen partijen ervaren waarvoor deze principes staan. Ook de deontologische code12 vormt een houvast voor de bemiddelaars. Als er zich een onverwachte situatie voordoet, kunnen bemiddelaars zich ook wenden tot het loket bemiddeling van hun regio13 voor informatie en ondersteuning. 9 DELVIGNE, A., DE WEERDT, C., DUFRAING, D., EYCKMANS, D., MARCHAL, A., VANLOMMEL, H. & VERBEECK, P., Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen (Suggnomè vzw), Antwerpen – Apeldoorn, Garant, 2005, 269. 10 Ibid. 11 http://www4wvg.vlaanderen.be/wvg/ijh/vlaanderen/bemiddeling/Paginas/Documenten.aspx 12 Ibid. 13 Voor contactgegevens zie bijlage.
5
4
Resultaten van bemiddeling
De uitkomst van een bemiddeling verschilt van situatie tot situatie. Wanneer een conflict is uitgepraat, kan in een aantal gevallen de hulpverlening opnieuw opstarten (eventueel verbonden aan bepaalde voorwaarden) of hebben de partijen opnieuw contact, los van de voorgeschiedenis die ze samen hebben. Niet elke bemiddeling zal resulteren in een overeenkomst. Hierop mag het concept bemiddeling ook ok niet worden afgerekend. De meerwaarde zit in het herstellen van de communicatie en de impliciete boodschap ap dat je conflicten probeert uit te praten. Dit vergt moed en energie. Enkel door hierop in te zetten kunnen nen we vermijden dat conflicten breuken veroorzaken. ‘Als een hamer je enige gereedschap is, lijkt elk probleem op een spijker.’14 Met bemiddeling in de jeugdhulp n spijker. willen we een beter gereedschap aanbieden aan cliënten en hulpverleners in het omgaan met conflicten. De hulpverlening stoppen zal in sommige situaties uaties misschien onvermijdelijk zijn, maar er zullen ook tal van situaties zijn waarbij zowel de cliënt als de hulpverlening pverlening in zijn geheel baat heeft bij het constructief zoeken naar oplossingen voor conflicten en het vermijden van breuken. Hoe dan ook werkt men samen aan een gedragen oplossing waarin alle partijen zich kunnen vinden en kijkt kt men of en hoe de continuïteit van hulpverlening gewaarborgd kan worden. Als partijen hiervoor kiezen, kan de overeenkomst uitgeschreven worden door de bemiddelaar. In deze overeenkomst bepalen zij zelf elf of zijj iemand hierover wensen te informeren en hoe dat zal gebeuren. Op het einde van de bemiddeling gaat de bemiddelaar na of de partijen tevreden zijn over het verloop en het et resultaat. Deze informatie wordt gebruikt om de organisatie van bemiddeling in de jeugdhulp te verbeteren en te evalueren. Ervaringen van bemiddelaars worden immers gedeeld tijdens intervisies om hun deskuneskundigheid te vergroten en om de methodiek verder te ontwikkelen.
5
Hoe verloopt een aanmelding?
Enkel personen die partij zijn in een conflict dat raakt aan de continuïteit van jeugdhulpverlening kunnen een bemiddeling aanvragen bij het regionaal loket. Deze aanmelding wordt gedaan aan de hand van een en aanvraagformulier dat terug te vinden is op de website ebsite van Integrale Jeugdhulp.15 Op dat formulier wordt gevraagd om kort te schetsen waarover het conflict gaat en wie hierbij betrokken is. Het regionaal loket gaat de ontvankelijkheid na en hanteert hierbij volgende vragen: gen: • Is het aanmeldingsformulier correct ingevuld? • Is er sprake van een conflict? • Is één van de partijen cliënt of ouder van een cliënt die hulpverlening geniet? • Raakt het conflict aan de continuïteit van de hulpverlening van de cliënt? Wanneer de bovenstaande vragen positief beantwoord worden, is het conflict ontvankelijk voor bemiddeling in de jeugdhulp. Het loket maakt het dossier dan over aan een bemiddelaar die de betrokken partijen zal contacteren voor een eerste afspraak. Wanneer het dossier onontvankelijk is, motiveert het regionaal loket dit altijd en stelt het de partij die de aanvraag deed hiervan minstens schriftelijk op de hoogte. 14 CLAES, B., Als een hamer je enige gereedschap is, lijkt elk probleem op een spijker, in BRUGGEMAN, W., DE WREE, E., GOETHALS, J., PONSAERS, P., VAN CALSTER, P., VANDER BEKEN, T. & VERMEULEN, G. (ed.) Panopticon , Libri 1, Van pionier naar onmisbaar, Antwerpen, Maklu, 2009, 422-439. 15 http://www4wvg.vlaanderen.be/wvg/ijh/vlaanderen/bemiddeling/Paginas/aanvragen.aspx
6
6
Hoe verloopt een bemiddeling?
Wanneer een bemiddelaar een dossier ontvangt, definieert hij in samenspraak met de partijen het conflict zo duidelijk mogelijk. Tijdens het proces waakt hij over de werkingsprincipes (vrijwilligheid, vertrouwelijkheid, meerzijdige partijdigheid en transparantie) en over de continuïteit van jeugdhulpverlening.
6.1
Taken van de bemiddelaar
De bemiddelaar modereert de gesprekken op een neu neutrale en onafhankelijke manier. Hij is dus nooit rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken bij de concrete casus. Wanneer de bemiddelaar één van de partijen kent, neemt hij de bemiddeling niet op. Onpartijdigheid is immers een belangrijke troef tijdens een bemiddeling. Net als de partijen is ook de bemiddelaar gebonden aan het beroepsgeheim. Verder kent hij de de deontologische code en handelt ernaar. tracht de partijen de kans te geven om op een De bemiddelaar b e constructieve manier met elkaar in gesprek realiseren van het spreken in termen van standpunten te gaan. Het is de bedoeling om een omschakeling te rea proces realiseert men niet altijd in één gesprek. Gespreid over naar het spreken in termen van belangen. Dit proce bemiddelaar de communicatie tussen de partijen terug op gang te brengen meerdere sessies probeert de bem begeleiden in het bereiken van een akkoord dat voor iedereen aanvaardbaar is. en zal hij hen be De bemiddeling kan rechtstreeks of onrechtstreeks verlopen. De bemiddelaar kan indien nodig boodgezamenlijk gesprek is natuurlijk ook altijd schappen overbrengen van de ene naar de andere partij. Een gezam mogelijk. Dit wordt dan steeds goed voorbereid. De jongere kan zich tijdens dit proces laten bijstaan door zijn kunnen ook een beroep doen op steunfiguren. vertrouwenspersoon. Ouders kunne De D bemiddelaar begeleidt in de eerste plaats de partijen bij hun communicatieproces en laat hen zo toe om een e eigen oplossing te zoeken voor hun conflict. Aanvullend hierbij kan hij vanuit de eigen expertise en deskundigheid partijen informeren. deskund De bemiddelaar is vooral deskundig en ervaren in het opstarten van communicatie tussen partijen en beschikt over goede vergadertechnische en organisatorische kwaliteiten, zodat hij het gesprek toegespitst vergadert houdt op het conflict. Hij heeft bovendien kennis van het he nieuwe jeugdhulplandschap en is flexibel inzetbaar. Een bemiddelaar is geen hulpverlener en ook geen steun/contactpersoon voor de cliënt. Hij neemt geen steun/cont hulpverleningspositie in ten aanzien van p n cliënten en volgt het traject van de cliënt niet op. Hij staat ook niet in voor voo de opvolging van de bemiddelingsovereenkomst. De uitvoering hiervan, net als de inhoudelijke vormgeving, is de verantwoordelijkheid van de partijen zelf. vormg
6.2
Fasen van de bemiddeling
Start • De bemiddelaar toetst of hij de opdracht kan aanvaarden en of zijn aanstelling gebeurt op basis van de vrije keuze van alle partijen. • De bemiddelaar legt aan de partijen het traject van de bemiddeling uit en verstrekt hen alle nuttige informatie opdat de partijen met kennis van zaken voor bemiddeling kunnen kiezen. • De bemiddelaar informeert de partijen dat de bemiddeling gratis is.
7
Tijdens de bemiddeling • De bemiddelaar ziet erop toe dat de bemiddeling op een evenwichtige manier verloopt, in een sereen klimaat, waaruit blijkt dat met de belangen van alle partijen rekening wordt gehouden. • De bemiddelaar nodigt de partijen uit om beslissingen te nemen op grond van voldoende informatie. • De bemiddelaar gaat na of iedere partij de gevolgen van de voorgestelde oplossingen kent en begrijpt. Slot • De bemiddelaar vat de resultaten samen. • De bemiddelaar schrijft het resultaat van een bemiddeling neer in een overeenkomst als alle partijen hiermee instemmen.
7
Deontologische code
Van bemiddelaars wordt verwacht datt zij zich houden aan de deontologische e co c code. de. Die e be bevat evat de afspraken, richtlijnen en regels egels over de manier waarop bemiddeling vorm dient te krijgen en e en nw wat at hi h hierin e in er n van de bemiddelaar ar wordt verwacht. Daarnaast respecteert deze code uiteraard uite era aar ard ook k de rechten rec echten van de cliënt clië ënt en n zijn leefomgeving. eving. Ze biedt geen antwoord op a alle llle mo m mogelijke gelijke situat situaties, tie i s, maar is bedoeld a als ls leidraad vvoor oor een n verantwoord en beroepsmatig handelen bijj b bemiddeling integrale e id em dde eling iin n de in ntegrale jeugdhulp. De deontologische deo ontologis sch che e co code de geeft duidelijk k weer hoe een bemiddeling bemiddelililing ng verloopt ver erlloopt en er n biedt bie ie edt een ee en houvastt voor voo oor de d bemiddelaar bemidde elaar en en voor voorr de de partijen. Ze is beschikbaar op de webs website van integrale sit ite te va an in nte tegr gr grale jjeugdhulp. eug gdh d ulp.16
8
Rechtspositie positie va van de min minderjarige nde derj rjar arig ge in nd de e jeug jeugdhulp gdh dhulp
Het decreet Rechtspositie spositie e van n de Minderjarige Min inde erj rjar arrig ige e (DRM) regelt de de relatie tussen de minderjarige mind derjarige cliënt en jeugdhulpaanbieders rs en is van v n kracht sinds va sin inds ds 1 julii 2006. 2006 20 06. In 06 n de de jeugdhulpverlening jeugdh dhulpverlening dh g moeten moetten we dus rekening reken ning g houden met de rechten minderjarigen geëxpliciteerd apart en bepalingen en van mind nd der erja jariigen die ge ja eëxplicitee e rd zijn n in i dit a p rt decreet pa et e n met de bepalinge en in het decreet Integrale Jeugdhulp ook Jeugdhul u p waarin wa ook de de belangen bela angen van va an ouders oud uders en eventuele ud e opvoedingsverantwoordelijken mee in rekening worden ng w orden genomen. geno nome me en. Hieronder wordt verduidelijkt correct handelt delilijkt hoe een de ee en bemiddelaar bemidd ddelaar co dd orrec r ct handel ellt zzonder onder afbreuk afbreu uk te doen aan de rechten re ech chten van minderjarigen en ouders. Wat decreten ders. s W at zeggen zeggen beide e de decr c et cr e en hierover? hie ero rove v r? ?
Decreet Rechtspositie e van de Minderjarige, artikel 4: chten van de ouders, oefent de minderjarige de rechten, opgesomd in dit decreet, ‘§1. Onverminderd de rechten zelfstandig uit. §2. In afwijking van §1, oefent de minderjarige de rechten, bedoeld in artikelen 8, 13
en 22
17
,
18
zelfstandig uit op voorwaarde rde dat hij tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat is, rekening houdend met zijn leeftijd en n zijn maturiteit. De minderjarige van twaalf jaar of ouder wordt vermoed in staat te zijn tot een redelijke beoordeling van zijn belangen.’ Decreet Rechtspositie van de Minderjarige, artikel 8: ‘De minderjarige heeft het recht buitengerechtelijke jeugdhulp ht om geïnformeerd vrij in te stemmen met de buitengerechtelijk of die hulp te weigeren.’ 16 http://www4wvg.vlaanderen.be/wvg/ijh/vlaanderen/bemiddeling/Paginas/Documenten.aspx aanderen/bemiddeling/Pag 17 Artikel 13, DRM stelt dat een minderjarige niet tege tegen zijn wil van zijn ouders kan gescheiden worden, tenzij wanneer een rechterlijke beslissing dat beveelt. 18 Artikel 22, DRM handelt over de dossiergegevens die worden bijgehouden. Het regelt het toegangsrecht tot deze informatie en de wijze waarop de inzage moet worden georganiseerd.
8
Decreet Integrale Jeugdhulp, artikel 6: ‘De jeugdhulp vertrekt van de hulpvraag of de hulpbehoefte van de personen tot wie ze zich richt, en sluit daar maximaal bij aan. Als verschillende vormen van jeugdhulp gelijkwaardig aan een jeugdhulpvraag of jeugdhulpbehoefte kunnen beantwoorden, wordt de minst min ingrijpende vorm van jeugdhulp aangeboden. telijke jeugdhulpverlening kan de jeugdhulpverlening j Met uitzondering van de gerechtelijke alleen worden emming van de personen tot wie ze zich richt. De jeugdhulp je verleend met instemming berust op een vrijwillige dewerking van de betrokken personen. Ze worden maximaal betrokken betrok medewerking bij de jeugdhulpverlening. De jeugdhulpverlening kan alleen uitgevoerd worden met: 1° de instemming g vvan an de ouders van de mi an mind minderjarigen, nderjarigen, en in voorkomend ge nd geval, van zijn opvoedingsverantwoordelijken; 2° de instemming instem mming van de min-twaalfjarige, rekening reke kening houdend ke houde d nd de n met met zijn zijijijn n leeftijd leeft en maturiteit, als blijkt dat min-twaalfjarige redelijke beoordeling de min-twaal alfjarige tot een re al rede delijke be de beoo oordelin oo ng van n zijn zijn j belangen bel e an nge gen n in staat sta taat a is, of de instemming van de off o ouder nadat de als die jonger is dan minderjarige e die twaalf jaarr o uder is, of nad datt d e minderjarige minderja ariige werd wer errd gehoord geh twaalf jaar. belang de noodzakelijke instemming, In n hett b elan el a g va van n de minderjarige kan err vvan an d e no ood odza z keliijk za jke e in nst stem emmi em ming mi min ng vvermeld in het vijfde lid, ng, worden afgeweken, instemming omwille omstandigheden w orden a fg gew e eken n, wa wanneer die e in nst ste emming om mwilille mw le van n omsta and ndig ighe ig heden niet onmiddellijk kan he omwille van wo worden vverleend erle leend d en n iin n afwachting dat ze wordt verleend, verlleend d, of wanneer wan nne neer e die instemming ins omstandigheden niet uitdrukkelijk afwijking mogelijk op voorom omst s andi digh ghed ed den n iett uitd ie drukkel elijijijkk ka kan n worden verleend. In die die gevallen is afwijk di waarde dat: wa aar arde de dat at: de afwijking genotuleerd wordt; 1° d 1 e af afw wijking ge eno notu tu ule leerrd wo wor rdt; rd de afwijking gemotiveerd wordt; 2° d e af a wijk wi jkin jk ing in g ge gemo m tiveer erd er d wo w rdt; rd t; err in wordt verwezen naar 3° e i de motivatie e word rdtt ve rd verw rwez rw ezen ez en n aar het belang van de minderjarige waarbij aa waarb duidelijk wordt omschreven over welk belang minderjarige omschr om rev e en ove ver we ve elk belan ng va van n de m inderjarige het gaat; err in d de motivatie wordt 4°° e e mo moti tivati ti tie wo ti ord dt aangetoond dat het mogelijke werd gedaan om de werkelijke werkelijk instemming te verkrijgen. verk ve rkrijgen rk en n. …’ Artikel Ar rtikel 8 DRM DR RM stelt stteltt dat da at bekwame bekwam me mind minderjarigen, nder erja j rige gen, n, onv onverminderd n erm minderd de rechten van de ouders (ar (artikel 4 DRM), recht hebben geïnformeerd of om die te het re ech ht he ebben bb n om m ge eïnformee eerd d vrij in tte e st stemmen n met de buitengerechtelijke jeugdhulp o weigeren. weig we ige eren en. Dit en Dit sluit s ui sl uit it volledig vo ollledig g aan an bij het het werkingsprincipe werki king n sprinc cip ipe ‘vrijwilligheid’. Het decreet integrale jeugdhulp bepaalt van de b paalt in be n artikel 6 ook k dat jeugdhulpverlening jeugd gdhulp pve erlening g alleen alle een e kan worden verleend met instemming i personen pe ersonen tot wie ze zich ch richt ric ichtt en alleen kan worden word den uitgevoerd met de instemming van de ouders/ opvoedingsverantwoordelijken en bekwame minderjarige. o pvoedingsverantwoordelijken en e n va vvan n de bek ekwa wam me minde instemming van de bekwame minderjarige in principe ook de instemming van zijn Dit betekent dat naast de in ouders nodig nodi is. Als die door omstandigheden niet meteen of uitdrukkelijk kan worden ingewonnen, of als de hulpverlening zich op dat moment uitdrukkelijk enkel tot de minderjarige richt, kan, in het belang van de minderjarige, van het principe van de voorafgaandelijke noodzakelijke instemming worden afgeweken. Dat geldt in afwachting van het mogelijk verkrijgen ervan en wordt in het kader van dossiervorming schriftelijk gemotiveerd. Dit is voor bemiddeling niet anders. Daarenboven richt bemiddeling zich altijd tot individuele partijen. Het zijn deze partijen die, wanneer ze bekwaam zijn, zelf moeten en mogen beslissen of ze al dan niet deelnemen aan een bemiddelingsproces.19 Uiteindelijk zal binnen deze contouren de appreciatie van de 19 Onbekwame minderjarigen worden in een bemiddeling steeds vertegenwoordigd door hun ouders, voogd, vertrouwens-
9
bemiddelaar, eventueel na overleg met het regionaal loket, bepalen hoe een individuele situatie, onvermijdelijk specifiek, wordt aangepakt. Deze werkwijze wordt bekrachtigd door artikel 5 van het DRM dat stelt dat het belang van de minderjarige altijd de belangrijkste overweging vormt. Aan de mening van de minderjarige wordt passend gevolg gegeven, rekening houdende met zijn leeftijd en maturiteit. Daarnaast is ook respect vereist voor de mening en verantwoordelijkheden van ouders. De beslissing die hierover genomen wordt door enerzijds het regionaal loket en anderzijds de bemiddelaar moet altijd transparant gemaakt worden tegenover alle betrokkenen.
9
Klachtenprocedure
Wanneer een partij niet tevreden is over de bejegening door het regionaal naal loket of d door oor de bem oo bemiddelaar, mid ddelaar, is de eerste stap een gesprek hierover met de persoon in kwestie. Zo kan men fouten, fo outen,, misverstanden mis is isve sv rsta rsta rs tand and den of onduidelijkheid verhelpen en constructief verder werken. Lukt dat niet, et, dan kan men terugvallen op een formele klachtenprocedure klachtenpr proc oced edur ure die di verzorgd verz ve r orgd gd wordt word dt door doo oorr de oo e JO-lijn. Meerr informatie over de werking van de JO JO-lijn terug O-lijn vindt u teru ug op de website20 off op het aanmeldingsaanme meld me ldin ld ings in sformulier voorr bemiddeling21. Met een klacht ht k kan an m an men en o ook ok k altijd d vr vvrijblijvend ijblijvend contact opnem opnemen men met d de e JO JO-l JO-lijn -lijijijn -l n op het gratis nummer 0800 900 33.
10
Wettelijk ijk kader voo voor or be bemi bemiddeling midd d el eling
Bemiddeling komtt voor op p versch verschillende hillende n niveaus iveauss in d de e rregelgeving. egelgeving. eg De decretale basis wordt gevormd gevor o md doorr het he e decreet decrree eett betreffende betr be tref tr effe ef fende de Integrale Jeugdhulp fe Jeu ugd gdhu hulp van 12 juli 2013 201 013 3 (artikel 29 en artikel 30). De verder gerealiseerd het Vlaamse ver e de er der conceptuele con co ncep eptuele e verfi verfijning wordt dt gerea alilseerd in h et Besluit van de Vlaam mse Regering betreffende de Integrale Integr g ale Jeugdhulp Jeugd dhulp van dh v n 21 va 1 februari febru uari 2014 20 014 1 (artikel (ar arti ar t kel 32). Praktische Pra raktische informatie over ove verr voorwaarden, vergoeding ding g en omkadering omk kad ade ering g van de de bemiddelaar bem emidde em elaar staat sta taat beschreven beschrevven in in het Ministerieel Besluit Besl slui uitt met betrekking tot het b bemiddeling 2014. emidde em deliling n in n de d iintegrale n egra nt ale e jeugdhulp vvan an 24 fe februari e 2 014.
10.1
Decreet Integrale grale Jeugdhulp
Artikel 29 van het decreet22 stelt:
Een minderjarige die minstens ens twaalf jaar is of, als hij jonger is dan twaalf jaar, tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat is, zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken kunnen bij de toegangspoort een verzoek tot toekenning van jeugdhulpverlening eugdhulpverlening indienen als cumulatief de volgende voorwaarden vervuld zijn: 1° de minderjarige, zijn ouders ers of opvoedingsverantwoordelijken hebben een hulpvraag gesteld in de rechtstreeks toegankelijke of niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening, maar die hulpvr hulpvraag is niet beantwoord om een andere capaciteit; dere reden dan de volledige bezetting van de capacitei 2° de minderjarige, zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken kun kunnen aantonen dat er een poging tot persoon of opvoedingsverantwoordelijke. 20 http://wvg.vlaanderen.be/jongerenwelzijn/jeugdhulp/jo-lijn/ 21 http://www4wvg.vlaanderen.be/wvg/ijh/vlaanderen/bemiddeling/Paginas/aanvragen.aspx 22 Artikel 29. Decreet 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp.
10
bemiddeling heeft plaatsgevonden; 3° de minderjarige, zijn ouders of opvoedingsverantwoordelijken zijn niet betrokken bij een procedure bij het ondersteuningscentrum of bij het vertrouwenscentrum kindermishandeling. Het verzoek moet gestaafd worden met een document ment dat aantoont aantoo dat er een poging tot bemiddeling heeft plaatsgevonden. Een poging tot bemiddeling als verme vermeld in het eerste lid, 2°, impliceert dat de vraag naar bemiddeling iddeling is gesteld, maar ofwel dat bemiddeling heeft plaatsgevonden, maar niet heeft geleid plaatsgevonden omdat een van de eid tot een conflictoplossing, ofwel dat bemiddeling niet heeft pl etrokken partijen zich niet heeft aangeboden bij de bemiddelaar of omdat er binnen een redelijke termijn geen georganiseerd. bemiddeling werd georgan anis an isee see eerd rd. rd jeugdhulpaanbieder jeugdhulpverlening een ouder of een Als een jeugdhul ulp ul paanbieder jeugdhulpverlen nin ing weigert aan een minderjarige, mind opvoedingsverantwoordelijke, attest opvoedingsvera ant ntwoordelijke, moet hij een atte est van weigering weige gering ge ng g opmaken opmaken waarin die weigering wordt waarin mogelijkheid de minderjarige, ouders opvoedingsverantwoordelijke gemotiveerd en nw aarin de mogelij jkheid vo voor or d e mi inderja ariige ge, de eo uder ud e s off de er e op om toegangspoort verzoek in te dienen. wordt vermeld do m bij de toegan angs an gsp gs poort een verz zoe oekk to tott to ttoekenning ekenn ning van n jeugdhulpverlening jeu ugd minderjarige, ook Hij moet de mi min nderjarige, zijn ouders en, in voorkomend voo ork rkom om mend geval, geva ge v l, zijn zijn n opvoedingsverantwoordelijken opvo op voed vo e in ed n informeren in info formerren over di die mogelijkheid. Vlaamse Regering bepaalt De V laamse eR egering be bepa paalt de nadere pa naderre regels regels voor de de bemiddeling bemid dde deling en en voor voo vo oor or de voorwaarden voor het verzoek toekenning jeugdhulpverlening toegangspoort. ve verz r oek tot to toek kenni niing n vvan a jeugd an gd dhu h lp l verlening bij de toe oega oega oe gangsp spoo sp o rt oo rt. Artikell 30 0 vvan an h het ett dec decreet ecre ec reet re e 23 sstelt: teltt:
Al de e jeugdhulpaanbieders jeug je gdh dhulpaan nbi bied e er ed ers rs die die betrokken betr be trok tr okke ok k n zijn zijn bij bij de jeugdhulpverlening aan een minderjarige, mind zijn ouders en,, in voorkomend en voork rkom rk om men end d geval, geva ge v l, zijn n opvoedingsverantwoordelijken opvvoed op edin ings in gsve gs vera ve rant ra ntwoordelijken en de betrokken personen nt persone uit zijn leefomgeving zij zijn jn sa s samen men verant verantwoordelijk nttwo woorde delililijk de jk vvoor oorr de c oo continuïteit ontinuïteit in die jeugdhulpverlening. De je on jeugdhulp verbetert die personen continuïteit voor d ie perso ie sonen de conti so tin ti nuïtei eiit va van n de jjeugdhulpverlening eug eu gdhulpverlening door: een passende verwijzing 1° e en pas sse send nd de verw wijijzi ziing in de gevallen waarin een verwijzing wenselijk is; 2° de e trajectbegeleiding traj tr a ectbegeleiidi din ng van de minderjarige, zijn ouders en, in voorkomend geval, zijn ng zij opvoedingsverantwoordelijken verant twoor orde or delililijjken en de betrokken personen uit zijn leefomgeving in elke fase van de de d jeugdhulpverlening, als verlen ning, g a lss voortzetting van de jeugdhulpverlening noodzakelijk of wenselijk is; een 3° e en jjeugdhulpaanbieder eugd eu gdhu h lpaa aanbieder als coördinator aan te wijzen in complexe dossiers waarbij verschillende v jeugdhulpaanbieders jeug ugdh hullpa paan anbied eders betrokken zijn; artikel, voordat de 4° over er te gaan an ttot ot overleg of bemiddeling, vermeld in het tweede lid van dit arti jeugdhulpverlening jeugdhulpaanbieder wordt stopgezet als de jeugdh hulpverlening aan een minderjarige door een jeugdhulpaanb toestemming of op verzoek van de minderjarige en stopzetting niet gebeurt met wederzijdse toestem geval, zij zijn opvoedingsverantwoordelijken; zijn ouders of, in voorkomend geval 5° de naadloze overgang naar de andere vormen van hulpverlening te verzekeren. Daarvoor werken alle partijen die betrokken zijn bij de jeugdhulpverlening, samen door: 1° een gemeenschappelijk engagement aan te gaan; 2° met maximale betrokkenheid van de minderjarige, zijn vertrouwenspersoon, zijn ouders en, in voorkomend geval, zijn opvoedingsverantwoordelijken en de betrokken personen uit zijn leefomgeving, in overlegmomenten tussen de betrokken jeugdhulpaanbieders te voorzien. Die overlegmomenten worden voorgezeten door een persoon die onafhankelijk is van de jeugdhulpaanbieders; 3° bemiddeling te organiseren tussen de partijen, vermeld in punt 2°, onder leiding van een persoon die onafhankelijk is van de betrokken jeugdhulpaanbieders, in geval van onenigheid of conflict 23 Artikel 30. Decreet 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp.
11
tussen een of meer van de betrokkenen. Het overleg en de bemiddeling, vermeld in het tweede lid: 1° zijn kosteloos en vlot toegankelijk voor de minderjarige, zijn ouders en, in voorkomend geval, zijn opvoedingsverantwoordelijken; 2° vinden plaats onder de leiding van een voorzitter of een bemiddelaar die hiertoe opgeleid is. Per regio wordt een lijst met onafhankelijke bemiddelaars aangelegd waarop een beroep kan worden gedaan. De lijst wordt samengesteld uit bemiddelaars met verscheiden achtergronden. Een bemiddelaar is een vrijwilliger; 3° kunnen aangevraagd worden door de minderjarige, zijn ouders en, in voorkomend geval, zijn opvoedingsverantwoordelijken, zijn vertrouwenspersoon, een jeugdhulpaanbieder of een andere persoon of voorziening die jeugdhulpverlening aanbiedt. De gegevens die worden uitgewisseld in het kader van het overleg of de bemiddeling, ddel elin ing, g, vvermeld e me er meld in het tweede lid, kunnen door een gemandateerde voorziening niet gebruikt ruikt worden bijj het het onderzoek ond nder erzo z ek van van de verontrustende situatie met het oog op het nemen van artikel an de gemotiveerde beslissing, vermeld verm meld d iin n ar rti tike kell 34.
10.2
Besluit esluit van de Vlaamse Regering
Artikel 32 van n het BVR24 stelt:
De minister er kent, binnen de beschikbare beschi hiikb k are arre begrotingskredieten, begrot otin ot i gs gskr kred kr e ieten, middelen ed midd dde dd elen n toe voor he h hett inzetten van cliëntoverleg eg en bemiddeling. De minister min nisterr bepaalt bepaal be allt de e voorwaarden v orwaard vo den en de en de de modaliteiten modalililite ite teiten voor de subsidiëring g van cliëntoverleg en bemiddeling. bemi be middellin mi ng.
10.3
Ministerieel erieel B Besluit esluitt
Het Ministerieel Besluit sluit25 be benadrukt enadrukt de kwaliteitscriteria kwa kw aliteits scr crit iterria vvermeld it erme er m ld in n het decreet IJ IJH e en n verduidelijkt w waar aarr aa nodig enkele aspecten. en. Zo geeft artikel 2 aan n dat at bemiddeling bemidde delling niet niet kan ka worden wo ord r en n ingezet ingezzet ten n aanzien aanzie en van de toegangspoort, t, de de sociale dienst voor gerechtelijke re ech c teliijk jke e jeugdhulpverlening jeug gdh d ul ulpv p erle eni ning n en de gemandateerde gem emanda em ateerde voorzieningen. voo oorz r ieningen. Een procedure proced edure van bemiddeling schort h het diensten niet e proces bij et bij deze deze d iensten oo ook kn iet op. Dit artikel stelt ook duidelijk neergeschreven k dat het resultaat van een bemiddeling ne eerrge esc s hr hrev e en kan worden in een overeenkomst. De partijen beslissen rapporteren, aanzien wie n samen of ze hierover willen rapporteren en n, te ten n aa aan nzien van wi w e en op welke manier. Artikel 3 beschrijft de voorwaarden vergoeding aarden waaraan een bemiddelaar moet voldoen om een n ve verg rgoe o ding te ontvangen: • het ondertekenen van een n aannemingsovereenkomst; • het volgen van een specifi eke vorming; fieke • een anonieme registratie bijhouden ijhouden per bemiddeling; • elk jaar minstens deelnemen n aan één intervisie; • wanneer ernaar gevraagd wordt ordt aan partijen een attest poging bemiddeling overhandigen. overhandigen
24 Besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp. 25 Ministerieel Besluit van 24 februari 2014 met betrekking tot de bemiddeling in de integrale jeugdhulp.
12
Artikel 4 geeft meer duidelijkheid over de vergoeding zelf: • een forfaitaire onkostenvergoeding van 25 euro voor de voorbereiding, administratie en registratie van de bemiddeling, op voorwaarde dat de bemiddelaar ook effectief handelingen in het dossier heeft gesteld; teld; • een ereloon van 25 euro per uur (inclusief btw) en een forfaitaire onkostenvergoeding ostenvergoeding van 22 euro per uur voor het bemiddelen in de jeugdhulp; • een forfaitaire onkostenvergoeding van 70 euro per intervisiemoment voor voo oorr de deelname dee elnam lnam ame aan intervisie voor de bemiddelaars bemiddelaar ars in de jeugdhulp. ar kunnen Bemiddelaars k u nen per dossier aanspraak maken un maken op p deze deze e vergoeding verg rgoe o din voor een maximum van effectieve per dossier. effectieve bemiddeling wordt acht uur effecti tiieve bemiddeling g p pe er doss ssie ss ier. Mett e ier ffec ctieve eve be ev bemi m dd ddel e ing el g wo w r bedoeld het voeren van bemiddelingsgesprekken voorkomend opmaak van overeenkomst op het einde van de bemiddelingsge esp s rekken en, in vo voo orkomend geval,, de o pm maak va an een ov ver e een bemiddeling. b be emi m ddeling. mi Artikel de provincie en de Arti t ke ti kel e 5 geeft ge eefft ten slotte slot sl o te een overzicht van de de ondersteuning ond de te derste de teun uniin un in en ing n omkadering omk mkad mk ader ad eriing waarin er wa Vlaamse met de proVlaa Vl aamse Gemeenschapscommissie aa Geme mee schaps meen me psco ps comm co m issie voorzien. vo oor orzi z en. De Vlaamse zi Vlaam amse am e overheid overh heid sloot sloo ot een e n overeenkomst ee ove vvincies vi ncie es en de e Vlaamse Vllaams mse Gemeenschapscommissie ms Geme Ge m enschapscommissie in Brussel Brusssel om om een regionaal re egi gion onaal loket te organiseren dat de on aanvragen verwerkt informatie a aa nvra nv ra age g n ve erw werrkt en n in inform matie vverstrekt. erst er sttre rekt kt. kt
13
Adresgegevens regionale loketten Regio Antwerpen:
Provincie Antwerpen Helinde Moons Telefonisch: 03 240 61 66 Via mail:
[email protected]
Regio Brussel:
Vlaamse Gemeenschapscommissie Kim Herremans Telefonisch: 02 563 03 42 Via mail:
[email protected]
Regio Limburg:
Provincie Limburg Carla Indekeu Telefonisch: 011 23 72 25 Via mail:
[email protected]
Regio Oost-Vlaanderen:
Provincie Oost-Vlaanderen Ümit Karanfil en Chantal Van De Kerckhove Telefonisch: 09 267 75 22 Via mail:
[email protected]
Regio Vlaams-Brabant:
Provincie Vlaams-Brabant Willy Van Nieuwenhuysen Telefonisch: 016 26 73 07 Via mail:
[email protected]
Regio West-Vlaanderen:
Provincie West-Vlaanderen Ines De Schryver Telefonisch: 050 40 33 15 Via mail:
[email protected]
14
Colofon Redactieteam: Patrick Bedert, Martine Puttaert, Dominick Vosters copywriter: Bea Bossaerts Afbeeldingen: FxProduction Druk: Agentschap voor Facilitair Management Digitale drukkerij Boudewijnlaan 30 1000 Brussel Depotnummer: D/2014/3241/240 Verantwoordelijke uitgever: Patrick Bedert Afdeling Beleidsontwikkeling Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Koning Albert II laan 35, bus 30 1030 Brussel Deze brochure is een uitgave van de Vlaamse overheid, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
15
Integrale Jeugdhulp