DRAAIBOEK
easier
1418.eu
Facing the Great War EASIER Educational Adaptive Script for Interactive Exchange on Remembrance Educatief draaiboek voor een grensoverschrijdend project rond herinneringseducatie
INHOUDSOPGAVE Inleiding Het draaiboek: een instrument om een educatieve uitstap of uitwisseling in het kader van de Eerste Wereldoorlog te organiseren
2
1. Ideeën en thema’s
4
2. Bronnen en links
6
3. Organiseer uw uitstap
10
4. Zoekmodule partners
13
5. Financieringsmogelijkheden
14
6. Onze Facebookpagina
18
7. Achtergrondinformatie WWI
18
INLEIDING Dit document is een handleiding voor leerkrachten in het middelbaar onderwijs die grensoverschrijdende uitwisselingsmomenten plannen rond het thema van de Eerste Wereldoorlog (WO I). Het is gebaseerd op een Europees Comenius Regio-project tussen de Provincie West-Vlaanderen en het Kent. In 2012 besloten de plaatselijke overheden van beide regio’s om in de aanloop naar de herdenking van de Groote Oorlog samen te werken aan de opmaak van een 'Educatief draaiboek voor een grensoverschrijdend project rond herinneringseducatie'. Het is geschreven voor leerkrachten in het middelbaar onderwijs die een schooluitstap/uitwisselingsproject plannen. We zijn ervan overtuigd dat de leerlingen onder begeleiding van de leerkracht zelf thema’s kunnen uitdiepen die verder gaan dan de slagvelden en de loopgraven. Deze verschrikkelijke gebeurtenis beïnvloedde het leven van iedereen. De leerlingen kunnen gestimuleerd worden om deze bredere aspecten van de Groote Oorlog te ontdekken. Leerlingen van alle leeftijden, kunnen deelnemen aan deze projecten die aanzetten tot kritisch nadenken. De projecten kunnen handelen over zeer diverse thema’s. Uit een rapport bleek van Westtoer, het autonoom provinciebedrijf van toerisme en recreatie in West-Vlaanderen dat leerkrachten meer gebruik willen maken van nieuwe, interactieve technologieën en dat ze meer informatie en uitleg wensen over de plaatsen die geschikt zijn als WOI-erfgoed. Een meer doorgedreven educatieve ondersteuning op beide vlakken is dan ook meer dan ook welkom. We pleiten ervoor om zoveel mogelijk vakken hieraan te relateren. Een vernieuwde herinneringeseducatie moet verder gaan dan het historische an sich en zoveel mogelijk vakken proberen te bereiken. WO I beroerde alle segmenten van de samenleving en moet daarom ook vakoverschrijdend aangepakt worden. -
Hoe bepaalde wiskunde de afloop van de oorlog (via codes)?
-
Hoe werden wetenschappelijke toepassingen ingezet aan het front?
-
In welke mate, hoe en met welke bedoelingen visualiseerden kunstenaars het oorlogsgebeuren?
-
Hoe wijzigde de oorlog de biodiversiteit in de verwoeste regio’s?
-
Probeer de beeldvormingsprocessen bloot te leggen in alle oorlogvoerende landen en de propagandaslag via affiches, cartoons en spotprenten?
-
Actualiseer een en ander via de studie van huidige conflicten, etc.
Dit is dus een pleidooi voor niet alleen een grensoverschrijdende samenwerking maar evenzeer een vakoverschrijdende aanpak. Verder moedigen we ook grensoverschrijdende uitwisselingsmomenten aan waarbij de leerlingen de kans krijgen om hun medeleerlingen uit andere landen te ontmoeten en om de resultaten van hun onderzoeken te vergelijken. HET DRAAIBOEK: EEN INSTRUMENT OM EEN EDUCATIEVE UITSTAP OF UITWISSELING IN HET KADER VAN DE EERSTE WERELDOORLOG TE ORGANISEREN Dit draaiboek is een praktische handleiding om je te helpen bij de organisatie van een uitwisselingsproject rond herdenking en herinnering. Hoe kan men oorlog herdenken om de vredesgedachte te versterken? Op welke manier herinneren we ons het verleden? Verder biedt het ook een instrument aan om op zoek te gaan naar partners.
3
Je krijgt een overzicht van de bestaande materialen die je kan gebruiken en je vindt er inspiratie over verschillende thema’s, bronnen, links en praktijkvoorbeelden van scholen. De handleiding omvat tot slot een overzicht van de financieringsmogelijkheden , achtergrondinformatie over de verschillen in de herdenkings- en herinneringscultuur en curricula. Meer info over projectthema’s kan je in dit draaiboek vinden en vind je ook terug op de website www.easier1418.eu.
1. IDEEËN EN THEMA'S Dit uitdagende project biedt scholen de kans om samen te werken rond de wijze waarop mensen in verschillende regio's en landen de Groote Oorlog hebben ervaren. Hieronder vind je een lijst met mogelijke ideeën en thema’s. •
de impact van de massale verhuis van burgers, vooral de problemen waarmee vluchtelingen te kampen hadden
•
het ontwrichtende effect van de oorlog op de plaatselijke economieën.
•
de militarisering van het landschap en de verstoring van de biodiversiteit van zoals de loopgraven, verboden zones, zones met beperkte toegang, artillerieposities, aanvoerdepots, luchtafweerinstallaties, enz.
• •
het opgedrongen kosmopolitisme door de toestroom van mannen en vrouwen van overal ter wereld. de rechtstreekse geluiden en beelden van de oorlog zelf, zoals het geluid van kanonnen, obussen, geweren en vliegtuigen, de beweging van grote hoeveelheden materiaal, post en personeel, en het beeld van gigantische kampementen, o.a. ziekenkampen en militaire begraafplaatsen.
Deze thema’s bieden je een ‘overkoepelende’ benadering van de oorlog. Binnen deze thema’s kan je specifieke details of onderwerpen selecteren. Je kan bijvoorbeeld de volgende vragen stellen: •
Werd er onderwijs georganiseerd in tijden van oorlog en hoe gebeurde dit?
•
Hoe veranderde het leven van vrouwen toen heel wat mannen naar het front trokken?
•
Hoe kregen de mensen informatie over de oorlog?
•
Wat deden de mensen in hun vrije tijd en hoe konden ze even ontsnappen aan de dagelijkse druk van de oorlog?
•
Hoe gingen de mensen om met de instroom van vreemdelingen en buitenstaanders in hun gemeenschappen?
•
Hoe reageerden de mensen op de enorme militaire infrastructuur die rondom hen werd opgetrokken?
•
Hoe kwam de macht van de staat tot uiting? Hoe merk je dat het leven en de vrijheid van de mensen ingeperkt werd en hoe werd dit meegedeeld?
Opmerking: In een derde graad (16-18 jaar) kan er gepeild worden naar het verklarende karakter en niet enkel meer naar het beschrijvende karakter. De waarom-vraag wordt dan belangrijker. Mogelijke bronnen zijn : •
Affiches: interessant door hun verschillende boodschappen, zowel tekstueel als visueel.
•
Spotprenten of cartoons : belangrijk voor de propagandaslag tijdens de oorlog en even interessant als affiches
•
Historische en hedendaagse afbeeldingen: hoe zag het landschap eruit vóór en na de oorlog? Wat veranderde er en wat, waarom werd er heropgebouwd? Wie betaalde de heropbouw? Hoe werkte dit?
•
Films en nieuwsuitzendingen: deze bron geeft je inzicht in de manier waarop oorlogsnieuws werd meegedeeld en hoe mensen dit ervoeren.
•
Persoonlijke papieren en documenten : deze documenten kan je gebruiken als een soort prisma waarlangs mensen op een verschillende manier de oorlog meemaakten en percipieerden.
•
Plaatselijke en nationale kranten: die geven een krachtig inzicht in de gedachten en opinies van die tijd en scherpen hierdoor contextueel begrijpen/inzien aan.
4
Opmerking : Niet alle kranten/weekbladen bleven verschijnen tijdens de oorlog. Omgekeerd, ook heel wat nieuwe kranten verschenen, precies om de oorlog te verslaan vanuit een bepaalde invalshoek. Kranten hadden niet altijd de bedoeling om alles neutraal, objectief aan te bieden, maar des te meer om bepaalde ideeën, visies en ideologieën weer te geven. Opmerking: Hoe kijken wij vandaag naar de Groote Oorlog? Met welke scoop en waarom? Inspiratietip: Toetssteen 14-18 Naar aanleiding van de herdenking 2014-2018 is het belangrijk om enthousiaste mensen, die een project rond WOI hebben of willen opstarten, te ondersteunen. Daartoe ontwikkelden we de toetssteen ’14-’18. Het is een werkinstrument en/of leidraad om een project tot een goed einde te brengen. ‘Leren uit de Oorlog’ is een aspect waar de provincie West-Vlaanderen al een hele tijd mee bezig is. Het verhaal van de oorlog zou een verhaal met een duidelijke vredesboodschap moeten zijn. Dit kan alleen maar vanuit een verantwoorde herinnering. Herinneringseducatie steunt op drie zeer belangrijke aspecten: (1) kennis en inzicht; (2) empathie en verbondenheid en (3) reflectie en actie. Door middel van valkuilen, ideeën, kansen en concrete onderwijsprojecten gaan we dieper in op deze drie aspecten. We koppelen voor het onderwijs daar ook de eindtermen aan vast. Tot slot is er nog een bijlage : achtergrondinfo WOI. Met deze toetssteen hopen we zoveel mogelijk mensen te helpen bij de ontwikkeling van een goed project over de Grote Oorlog Meer info? www.west-vlaanderen.be/vredeseducatie. Opmerking : Historici beperken zich zoveel mogelijk tot het geven van informatie over de rol van waarden in het verleden en streven er zoveel mogelijk naar morele oordelen te vermijden. Zij benadrukken dat onderzoekers ook mensen zijn en dus nooit volstrekt objectief. Zij benadrukken dat inzicht in mechanismen en structuren belangrijker is dan leren van het verleden. Het is goed dat men op de hoogte is van dit complexe debat. Inspiratietip: Filmproject rond de herdenking van 14-18 voor het middelbaar onderwijs Gratis te downloaden via de Appstore/ Google Play Store. Inloggen met ’14-herd18’. Deze applicatie is ook beschikbaar in Engels. In het kader van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog in de Westhoek werden jongeren gevraagd om deel te nemen aan een ‘digital storytelling’ project. Door hun eigen film over de Eerste Wereldoorlog te maken en dit op te laden via de app, leren ze kritische en creatieve keuzes maken. Tegelijkertijd leren ze historische foto’s analyseren, een scenario schrijven, en een film met aangepaste soundtrack te maken. Hierbij leren ze dat het belangrijk is hoe ze hun verhaal vertellen, vanuit welk standpunt ze dit doen en welk perspectief ze meegeven. Dit scherpt hun kritische zin aan en door de vakoverschrijdende aanpak kan dit ook een stimulans zijn om een schoolproject rond WWI te organiseren. De app biedt leerkrachten en leerlingen de kans om zich voor te bereiden op hun bezoek aan de Westhoek door hen een overzicht te geven van de boeiendste WWI-plaatsen. Zo kan je de plaatsen in een klas gemakkelijk bekijken en wek je interesse en enthousiasme voor de aangekondigde trip. Meer informatie? http://www.west-vlaanderen.be/genieten/cultuur/advies/oorlog_vrede/Paginas/aanbod-secundair-onderwijs.aspx
5
2. BRONNEN en LINKS Bij elk thema citeren we een reeks bronnen en links die informatie en advies bieden voor lopende projecten. Primaire bronnen Europa •
http://www.europeana1914-1918.eu/en De grootste digitale collectie van gemakkelijk toegankelijke primaire bronnen rond de Eerste Wereldoorlog. Op deze website vind je persoonlijke documenten, affiches, voorwerpen, foto’s, tekeningen, kunstwerken en heel wat ander materiaal om te downloaden.
•
http://www.europeanfilmgateway.eu/content/efg1914-project The European Film Gateway is een gerelateerde website met een grote verscheidenheid aan digitale films rond de oorlog die je, zoals bij Europeana, kan downloaden en gebruiken in om het even welk educatief pakket of output.
•
http://la.historiana.eu/la/ is een Euroclio (Europese organisatie leraren geschiedenis) programma. Historiana, jouw portaal tot het verleden, is een online educatieve multimedia tool, die studenten grensoverschrijdende, multimediale en vergelijkende bronnen aanbiedt, die ze in hun nationale geschiedenisboeken kunnen gebruiken.
Kranten •
http://warpress.cegesoma.be/ The Belgian War Press is een gratis database van honderden Belgische clandestiene kranten, die tijdens de 2 wereldoorlogen in het geheim geschreven, gedrukt en verspreid werden.
•
Een algemeen overzicht van Belgische krantentitels uit de Eerste Wereldoorlog is te vinden in Abraham - Catalogus van Belgische kranten. Veel van de nieuwsbladen die nog niet door CEGESOMA en de KBR werden gedigitaliseerd, worden nog dit jaar ingescand door het project Nieuws van de Groote Oorlog. De publicatiereeks De oorlogskranten 1914 1918 herdrukt Belgische kranten uit de periode 1914-1918, in hun integrale vorm, precies zoals ze toen verschenen. Elk themanummer van De oorlogskranten bevat een selectie dagbladen met daarin de belangrijkste gebeurtenissen uit de Grote Oorlog. Je krijgt een inkijk in zowel de gecensureerde als de clandestiene pers, de kranten van de gevluchte Belgen in het buitenland en de blaadjes van en voor de soldaten aan het front. In elke editie van De oorlogskranten lees je ook artikels van specialisten vandaag, om je te helpen de achtergrond en de gevolgen van de dramatische gebeurtenissen beter te begrijpen.
•
www.nieuwsvandegrooteoorlog.be: Via hetarchief.be maakt VIAA, samen met zijn partners, rechtenvrij archiefmateriaal online beschikbaar voor iedereen. Nieuws van de Groote Oorlog is de eerste grote collectie die op Het Archief wordt ontsloten.
•
http://aalst.courant.nu/ met lokale voorbeelden van stadsarchieven
Pedagogische informatie •
www.klascement.be/herinneringseducatie Het Bijzonder Comité voor Herinneringseducatie (BCH) helpt leerkrachten bij het zoeken naar educatief materiaal over herinneringseducatie. Je vindt er meer dan duizend lespakketten, bronnenmateriaal, links naar websites, cultureel aanbod, vormingsaanbod,… van zowel het BCH als van leerkrachten en andere aanbieders.
•
http://www.west-vlaanderen.be/genieten/cultuur/advies/oorlog_vrede/Documents/Toetssteen.pdf: Deze handleiding werd gemaakt in het kader van de herdenking van 2014-2018 om enthousiaste mensen te ondersteunen die een project rond WWI hebben of willen opstarten. Zie de inspiratietip rond de ‘Toetssteen’.
Informatie voor een bezoek •
www.cultuurkuur.be Hier vind je alle info in verband met de culturele activiteiten in het kader van de herdenking van 100 jaar Groote Oorlog.
•
6
www.2014-18.be is een website met een opsomming van alle WO I-evenementen in Vlaanderen.
•
www.wo1.be is een algemene website, met een overzicht van de bezienswaardigheden, evenementen, maar ook links naar geschiedenis, literatuur, educatie enz…
•
www.flandersfields.be Ontdek op deze website alle WO I sites, musea, bezoekerscentra, evenementen, fietstochten, wandelroutes,… in het kader van de herdenking WO I in de Westhoek.
•
www.gonewest.be is de overkoepelende naam voor de artistieke herdenking (o.a. beeldjesproject ComingWorldRememberMe ter nagedachtenis van de 600.000 slachtoffers) in de provincie West-Vlaanderen van WO I.
•
‘Ontdek WO I met je klas in de provincie West-Vlaanderen’ is een publicatie, die je gratis kan bestellen via de webshop van de provincie West-Vlaanderen : http://webshop.west-vlaanderen.be/publicatie/374/ontdek-met-je-klas-woi
•
www.wegwijzerWOI.be: hier vind je niet alleen alle sites en monumenten van de provincie West-Vlaanderen en provincie Antwerpen, maar ook allerhande andere contentitems gekoppeld aan WOI: boeken, films, evenementen, lestips… over WWI
•
www.nooitmeeroorlog.be Doorheen dit project voor het basisonderwijs, nemen drie getuigen uw leerlingen mee doorheen het WWI-verhaal. De kleuters leren Emma en Emiel, aan de hand van een fotoverhaal, kennen waarna zij zich vooral op het thema ‘conflict’ focussen. De leerlingen van het lager duiken in het dagboek van Jerome Seynhaeve, met de bijhorende thema’s en uitbreidingen. Als leerkracht krijgt u niet alleen een lesdoel per onderdeel/ getuigenis, maar ook concrete suggesties en diverse bezoektips om met uw klas op stap te gaan. Dit project is niet locatiegebonden.
Thema’s Soldaten •
http://www.warveterans.be Het Instituut voor Veteranen – NIOOO – heeft een online database met biografische gegevens over de gesneuvelde soldaten van het Belgisch leger 14_18. De database is ideaal voor onderzoeksprojecten met leerlingen.
•
http://www.cwgc.org/ in de database van de Common wealth graves commision kan je personen opzoeken; Our casualty database lists the names and place of commemoration of the 1.7 million men and women of the Commonwealth forces who died during the two world wars. It also records details of the 67,000 Commonwealth civilians who died “as a result of enemy action” in the Second World War.Burgers
•
http://www.inflandersfields.be/nl/namenlijst Het In Flanders Fields Museum wil naast een museum ook een hoeder zijn van het oude slagveld. Daarom willen ze een inclusief register van slachtoffers opstellen, een lijst waarop plaats is zowel voor burgers als voor militairen, ongeacht hun nationaliteit, zowel voor toenmalige vrienden als voor gewezen vijanden, zowel voor Belgen die in eigen land of daarbuiten omkwamen als voor niet-Belgen die hier om hete leven kwamen of dodelijk verwond raakten om vervolgens elders te sterven.
Gender •
http://www.avg-carhif.be/cms/le_carhif_nl.php Het AVG-Carhif is een archief- en onderzoekscentrum gespecialiseerd in vrouwengeschiedenis en de vrouwenbeweging. Het AVG voert wetenschappelijk onderzoek uit, informeert over lopend onderzoek en organiseert activiteiten om vrouwengeschiedenis bekend te maken bij een breed publiek. Je kan er een rijke collectie archieven, boeken, tijdschriften, foto’s en affiches raadplegen over vrouwengeschiedenis en de geschiedenis van de vrouwenbeweging in België. Momenteel werkt het Archief- en onderzoekscentrum voor Vrouwengeschiedenis aan een nieuwe tentoonstelling: Gender@war 1914-1918: mannen en vrouwen tijdens de Groote Oorlog. Het resultaat zal te zien zijn in het BELvue museum te Brussel, vanaf september 2015.
7
Kinderen -
‘De Grote oorlog voor kleine kinderen’ Anthony Langley en Nicky Langley, uitgeverij Davidsfonds. In dit boek ontdek je hoe allerhande uitgaven (school- en leesboeken, oorlogsillustraties in strips, kleurboeken,…) in verschillende landen een ander gedachtegoed meegeven en welke invloed ze uitoefenden op kinderen.
Vluchtelingen http://www.bl.uk/world-war-one/articles/refugees-europe-on-the-move Europa op de been: vluchtelingen en de Eerste Wereldoorlog. Spionnen http://www.kortrijk.be/nieuws/de-spion-citygame Speel mee in het spannende City Game rond spionage tijdens de Eerste Wereldoorlog. Kruip via een tablet of smartphone in de huid van Evarist of van de geheime politie die hem op de hielen zit Hierop aansluitend verwerkte het project ‘Groote oorlog door kinderogen’ dit verhaal in een van zijn 14 filmpjes. Deze filmpjes zijn online te bekijken: www.kidscam.be/films Verzet https://prezi.com/s5rwy2cd-dvc/wwi-resistance-and-revolutionary-movements/ E interessante PREZI-presentatie over de verzetsbeweging. Totale oorlog http://alphahistory.com/worldwar1/total-war/ De Eerste Wereldoorlog was een allesvernietigende oorlog waarbij de regeringen, economieën en bevolkingen van de verschillende landen in een nooit eerder geziene mate betrokken waren. Communicatie http://www.historylearningsite.co.uk/pigeons_and_world_war_one.htm Duiven speelden een cruciale rol in de Eerste Wereldoorlog aangezien ze uiterst betrouwbaar bleken te zijn om boodschappen te versturen. Propaganda http://histoforum.net/propaganda2/propaganda.htm Dit is een website waarop je via een aantal opdrachten gaat onderzoeken voor wie posters bedoeld waren en wat men er precies mee beoogde. Cartoons ‘Vriend over vijand. De Grote Oorlog in spotprenten.’ Paul van Damme, uitgeverij Lanoo. Dit boek brengt 400 cartoons over de Eerste Wereldoorlog samen. Dieren http://www.imdb.com/title/tt1568911/ War Horse: in deze succesvolle film neemt de jonge Albert dienst in het leger nadat zijn paard werd verkocht aan de cavalerie. De trip van Albert neemt ons mee naar de frontlinies. Religie https://prezi.com/njsnwy84kjgp/wwi-influence-on-religion/ Een Prezi-presentatie met informatie over de invloed van WWI op religie.
8
Dagelijks leven in bezet gebied •
www.kindereninbezetgebied.be Getuigenissen van kinderen die leven in bezet gebied; zowel toen als nu.
•
WOI-app Achter het front van veertien-achtien. Over leven in bezet gebied. Met deze mobiele applicatie ontdek je wat leven en overleven tijdens de Duitse bezetting betekent. De uitgestippelde routes zijn geïllustreerd met uniek fotomateriaal, historische informatie en persoonlijke getuigenissen.
Dagelijks leven aan het front http://www.west-vlaanderen.be/genieten/cultuur/advies/oorlog_vrede/Paginas/vredeseducatie.aspx ontdek samen met jouw klas het leven in de loopgraven aan de hand van het Ganzenbordspel WO I. Ontspanning en vrije tijd •
http://www.cwgc.org/glorydays/flash.html The Glory Days, Voetbal in tijden van oorlog.
•
www.nationaaltabaksmuseum.be: Het Tabaksmuseum onderging een volledige metamorfose en staat de komende 5 jaar voor een groot stuk in het teken van de tabak en roken tijdens WWI. Het roken gaf de soldaten rust en troost in deze onrustige en gevaarlijke tijden. Tabak was belangrijk voor de mannen aan het front. Dat blijkt uit de vele bewaarde brieven van soldaten aan het thuisfront waarin veelvuldig om sigaretten gevraagd werd. Vele jongens overleefden vier jaar loopgravenoorlog, maar kwamen als zware ‘paffers’ terug bij moeder de vrouw want wie aan het front niet rookte, hoorde er gewoon niet bij. In het museum ontdekt u dan ook een uitgebreide selectie van voorwerpen die een indringende blik werpen op de niet te onderschatten rol van tabak tijdens de oorlogsjaren.
Uitvindingen http://www.bbc.com/news/magazine-26935867 Tien uitvindingen die hun succes te danken hebben aan de Eerste Wereldoorlog. Wederopbouw http://www.wederopbouw.be/index.php Het gekwetste gewest. Wederopbouw in de Westhoek. Momenteel is de wederopbouwarchitectuur in de Westhoek sterk in transformatie. Het patrimonium is ruim tachtig jaar oud en moet worden aangepast aan nieuwe comforteisen. Om dit op een kwalitatieve wijze te doen die het unieke beeldbepalende karakter van de streek niet fnuikt, is er nood aan documentatie over de architectuur die na WWI het landschap en de stads- en dorpskernen in de Westhoek tekende. Interessante reisgidsen •
Velden van weleer. Reisgids naar de Eerste Wereldoorlog, van Chrisje en Kees Brants
•
Onder ogen zien. Routegids naar de slagvelden van Wereldoorlog 1, van Steven Slos en Bart Debeer
9
3. ORGANISEER JE UITSTAP Een degelijke voorbereiding is essentieel als je wil komen tot een kwaliteitsvol grensoverschrijdend herinneringsproject. In het volgende hoofdstuk vind je tips over de opzet en de uitwerking van grensoverschrijdende projecten, alsook advies over het verwerken van virtuele of reële uitwisselingen tussen leerlingen. 3.1. Hoe start ik een grensoverschrijdend herinneringsproject op? 3.1.1 Bepaal je motivatie en doelstellingen Bij het starten van een grensoverschrijdend project, is het belangrijk om een groot draagvlak te creëren op school. Alle groepen die erbij betrokken zijn (de leerlingen, de leerkrachten, de directie en de ouders) moeten overtuigd zijn van de meerwaarde van het project. Het is dan ook essentieel dat je duidelijk de motivatie en de doelstellingen van het project kan toelichten. Zo kan je ook doeltreffender op zoek gaan naar een partnerschool. De motivatie voor jouw project kan heel divers zijn. Ze kan voortvloeien uit een beleidskeuze om het thema van de ‘Groote Oorlog’ te behandelen tijdens de herdenkingsperiode; of uit de missie van de school om de leerlingen bewust te maken van het belang van vrede; of uit het belang van internationalisering. In deze fase is het belangrijk om duidelijk uit te leggen waarom je dit project wenst te doen.
TIP Bepaal je motivatie en onderbouw ze d.m.v. : •
een beleidsplan, beleidsprioriteiten, een missieverklaring, verschillende leerplannen, de VOET, enz.
•
een bredere maatschappelijke context
•
Of: waarom is het belangrijk is dat scholen ook werken rond herinnering en herdenking vandaag de dag?
De hoofddoelstellingen en specifieke doelstellingen zijn verbonden met de projectmotivatie en moeten het antwoord geven op de volgende vraag: wat wil je bereiken met dit project, met dit thema, met jouw leerlingen (op hun leeftijd, in hun studierichting, enz.)? Je kan je doelstelling ook bepalen door de volgende vraag te stellen: wat wil je veranderen?
TIP Bepaal verschillende soorten doelstellingen: •
Algemene doelstellingen: wat wil je bereiken voor de doelgroep en binnen de projectperiode?
•
Kennisgerichte doelstellingen: welke kennis wil je de doelgroep bijbrengen?
•
Vaardigheidsgerichte doelstellingen: welke vaardigheden wil je de doelgroep bijbrengen? bv. Taalvaardigheid, digitale, sociale, interculturele en opzoekingsvaardigheden, enz.
•
Attitudegerichte doelstellingen: welke attitude wil je dat de doelgroep verwerft?
•
Vakoverschrijdende doelstellingen?
3.1.2 Bepaal de vorm van het project De vorm van het project vloeit voort uit de motivatie voor het project en de doelstellingen. Als je bijvoorbeeld wil dat de leerlingen interculturele vaardigheden verwerven, is het belangrijk om een uitwisselingsmoment voor de leerlingen te organiseren. Het soort project wordt ook bepaald door de vereisten van het gekozen subsidieprogramma. Bij herinneringsprojecten zijn er twee mogelijkheden: •
Virtuele projecten : grensoverschrijdend samenwerken zonder de klas te verlaten. De communicatie gebeurt via mail, sociale media, skype, eTwinning, enz.
10
•
Uitwisselingen met leerlingen: de leerlingen werken internationaal samen rond het thema van WOI en ontmoeten elkaar over de grens.
3.1.3 Bereid het project in partnerschap voor Samen het project voorbereiden betekent dat je collega’s binnen de eigen school warm maakt voor het project en dat je buitenlandse partners vindt. Binnen je eigen school kan je een internationale werkgroep opstarten met geïnteresseerde leerkrachten uit alle vakken. Tip : beperk deze werkgroep dus niet enkel tot geschiedenisleerkrachten. Naast deze kerngroep is het belangrijk om de directie van de school en andere collega’s bij het project te betrekken. En ook de leerlingen en hun ouders hou je best op de hoogte van de voorgang van het project. Evenals de mensen, die bezig zijn met de boekhouding, om de financiële opvolging te verzekeren. De kwaliteit van je project hangt af van de partner met wie je samenwerkt. Zorg ervoor dat je een school vindt die op dezelfde golflengte zit; een partner die met een gelijkaardige leerlingenpopulatie werkt; een gelijkaardig studieprogramma aanbiedt; en die dezelfde doelstellingen nastreeft. Het is een goed idee om een voorbereidend bezoek in te plannen om je partnerschool beter te leren kennen, om hun engagement te bespreken en om afspraken te maken. Het kan ook interessant zijn om te peilen naar de doelgroep waarmee gewerkt wordt en de talenkennis. 3.2. Tips voor de uitwerking van een grensoverschrijdend herinneringsproject 3.2.1 Algemene tips: •
Kies een centraal thema en werk een concept uit Het thema is de ‘rode draad’ waaraan alle projectactiviteiten kunnen opgehangen worden. Een thema maakt het project herkenbaar wordt voor de leerlingen, leerkrachten en buitenstaanders. Het geeft richting aan het project. Jouw thema kan bijvoorbeeld over kindsoldaten gaan. Maak een lijst met thema’s en onderwerpen waarrond je wil werken en vraag aan je leerlingen welke thema’s hen interesseren. Door hen van bij de start te betrekken, geeft hen een gevoel van ‘ownership‘ en motiveert hen. Werk een concept uit voor je project op basis van het thema: een originele invalshoek en een structuur. Een duidelijk concept verbetert de samenhang van je project, maakt het aantrekkelijker voor de leerlingen, en zorgt voor een extra dimensie. Bijvoorbeeld: ‘Age 14’ een project voor leerlingen van 14 jaar over kindsoldaten tijdens de WWI en vandaag de dag. Voor meer inspiratie over de concepten verwijzen we je graag naar het hoofdstuk ‘Ideeën en Thema’s’ van dit draaiboek.
•
Werk een eindproduct uit Creëer een eindproduct dat verband houdt met het thema. Bedoeling is om met de partner aan een gemeenschappelijke eindproduct te werken, met elementen vanuit elk land. Dit geeft het project dynamiek en zorgt voor een blijvend resultaat. Een eindproduct kan tastbaar zijn, zoals een thematentoonstelling, een digitaal verhaal, een projectkrant of een website met de projectresultaten. Het kan ook immaterieel zijn (een effect/impact), bijvoorbeeld verminderd pestgedrag bij leerlingen.
•
Zorg voor een constante interactie tussen de leerlingen Hoe kan je de leerlingen motiveren om bij te leren in een grensoverschrijdend project? Door hen uit te dagen. 11
In een succesvol grensoverschrijdend project staat samenwerking centraal. Dit verreist : actie-reactie. Om te zorgen dat de leerlingen effectief samenwerken, kan je gebruikmaken van methodes die een reactie van de anderen uitlokken, zoals het opstellen van een gemeenschappelijk verhaal op basis van tips van de andere klas, een wedstrijd, enz. • Gebruik activerende en creatieve werkvormen Een grensoverschrijdend project moet leuk en leerrijk zijn. Dat motiveert leerlingen om te leren. Mogelijke methodes zijn spelen, apps, werkgroepen, bezoeken, groepswerk, onderzoek op oorlogsbegraafplaatsen en memorials, vakoverschrijdende workshops,enz. •
Maak voldoende tijd voor het projectmanagement Er komt heel wat kijken bij projectmanagement. Een duidelijke planning, taakverdeling en timing zijn de basis voor een kwaliteitsvol project. Een gouden regel voor een vlotte samenwerking met de project partners is : communiceer open en wees flexibel. Besteed ook voldoende tijd aan de inhoudelijke opvolging van het project door middel van monitoring en evaluatie. Verder neem je best voldoende tijd voor de administratieve en financiële opvolging die bij het project komt kijken, vooral als je een subsidie ontvangt voor je project. Ten slotte werk je best een communicatieplan uit voor het project, dat aangeeft hoe je het project communiceert binnen en buiten de school.
3.2.2 Tips voor virtuele projecten De volgende tips helpen je om een virtueel herinneringsproject uit te werken. •
Maak het project visueel en trek de aandacht in de school door een logo te ontwerpen of door een ‘internationaal hoekje’ te creëren waar je projectwerk of informatie over de partnerschool presenteert.
•
Communiceer regelmatig. Dit zorgt ervoor dat de leerlingen enthousiast en gemotiveerd blijven.
•
Vergelijken is belangrijk. De leerlingen werken het best rond hetzelfde thema. De invalshoeken kunnen daarbij verschillen, de inhoud niet.
•
Gebruik verschillende soorten IT-materiaal. Voor leerlingen is het motiverend om binnen een virtueel project gebruik te maken van verschillende tools, zoals video’s, apps, Skype, enz. Je vindt nog meer inspiratie op www. taccle2.eu.
3.2.3 Tips voor uitwisselingsprojecten met leerlingen De volgende tips helpen je om een uitwisselingsproject met leerlingen uit te werken. •
Trek voldoende tijd uit voor de voorbereiding en de opvolging van de uitwisseling. Besteed tijd aan de taalkundige voorbereiding , bereid de leerlingen voor op de inhoud en de praktische aspecten van de uitwisseling. Een gedegen voorbereiding en opvolging zorgen voor een grotere impact van de uitwisseling.
•
Werk een gevarieerd programma uit met kwaliteitsvolle inhoud. Een project met een aaneenschakeling van bezoeken is niet het idee van een kwaliteitsvol uitwisselingsproject. Het moet gericht zijn op leren. Daarom kies je best methodes die zorgen voor een actieve samenwerking tussen de leerlingen. Een gevarieerd programma met een evenwicht tussen het projectwerk en de culturele verkenning, en tussen formeel en informeel leren werkt het best.
•
Geef de leerlingen verantwoordelijkheid over het project. Betrek hen bij de keuze van het thema, de inhoud van het programma, de voorbereiding van de uitwisseling, enz.
•
Beslis waar de leerlingen zullen verblijven. Werk je met gastgezinnen? Verblijven alle leerlingen samen in een jeugdherberg, enz?
•
Zorg ervoor dat je op voorhand weet waar je gaat eten. Eventueel is er de kans om in de gastschool te eten, zo spaar je ook al heel wat budget uit en bovendien leer je je partner nog beter kennen.
•
12
Bouw ook ontspannende momenten en sport in.
3.3. Na het project: maak de resultaten duurzaam De volgende tips helpen om de resultaten van het project te verspreiden en duurzaam te maken. •
Zorg ervoor dat de resultaten van het project gebruikt worden binnen (en indien mogelijk buiten) de school. Het programma kan bijvoorbeeld als ontwerp gebruikt worden bij toekomstige uitwisselingsprogramma’s; de resultaten kunnen gebruikt worden tijdens de geschiedenislessen, opendeurdagen enz.
•
Maak de resultaten van het project duurzaam. Het doel van grensoverschrijdende projecten is dat leerlingen iets bijleren. Zorg er daarom voor dat de evolutie van de leerlingen, zoals betere taalvaardigheid, opgenomen wordt als leerresultaten binnen het gewone lespakket. Je kan bijvoorbeeld het project en de vormingsresultaten in het jaarplan opnemen.
Inspiratietip: Een projectplanning Vanaf de start van het schooljaar in september trek je best drie tot vier weken uit voor de behandeling van de thema’s en vragen die je zou willen opnemen in je project, en voor de beoordeling van de bronnen. De link tussen beide is belangrijk, niet alle bronnen zijn immers even doeltreffend voor alle thema’s en vragen. Kranten bieden de meeste flexibiliteit gezien de grote verscheidenheid aan teksten die ze bevatten. Affiches zijn ook zeer flexibel, en het moet worden opgemerkt dat affiches vaak slechts teksten waren die details gaven over officiële verklaringen en richtlijnen. Hierdoor onthullen ze duidelijk de toenemende inmenging van de staat, en van de oorlog, in het leven van de mensen. Tijdens deze fase start je de samenwerking met een school die gelijkaardige interesses heeft. Zodra de samenwerking met de partnerschool is opgestart, deel je het werk op in subthema’s of specifieke kwesties. Vervolgens kunnen deze verdeeld worden over verschillende groepen voor een verdere uitdieping. Dit proces neemt een vijftal weken in beslag. De volgende fase vereist dat de leerlingen het gevonden materiaal opnieuw bekijken en dat ze de beste manier zoeken om het te interpreteren. Sommigen zullen kiezen voor een schriftelijke voorstelling; terwijl anderen opteren voor een korte productie, een creatief schrijven, of een weergave van beelden of films. De voorziene tijd voor dit proces houdt verband met het soort output dat gekozen wordt en met de mate van complexiteit. Gedurende het proces moet je regelmatig contact opnemen met de partnerschool om de gevonden materialen te vergelijken en om ideeën uit te wisselen bij het opstellen van de conclusies. De finale output moet minstens één onderdeel bevatten met vergelijkende conclusies. Bijvoorbeeld welke gemeenschappelijke thema’s zijn er vastgesteld in scholen uit West-Vlaanderen en Kent die beiden het leven van de kinderen bestuderen door middel van plaatselijke kranten? Inspiratietip: zie EASIER in de praktijk
4. ZOEKMODULE PARTNERS Zoek je een collega-leraar uit Kent of (West-)Vlaanderen om ideeën uit te wisselen of samen te werken rond het thema van de Eerste Wereldoorlog? Registreer je dan via deze online-module. Zodra je je registratie hebt bevestigd, komt je school terecht in de lijst van potentiële partners. In een tweede fase zoekt de ‘partner search tool’ een perfecte match met een buitenlandse school. Van zodra we een match gevonden hebben, verwittigen we jullie. Meer info op: http://www.schoolmatch.easier1418.eu/ 13
5. SUBSIDIEMOGELIJKHEDEN 5.1. Buurklassen – korte klasuitwisselingen in de buurlanden Voor wie? Leerlingen van de eerste graad kunnen een uitwisseling van minstens 2 dagen doen met een klas uit een buurland. Wat? Je werkt een schooljaar lang samen met een school uit één van de buurlanden van België. Als hoogtepunt is er een (wederzijdse) uitwisseling van leerlingen. Met wie? De partnerschool is afkomstig uit één van de buurlanden van België: Nederland, Frankrijk, Luxemburg, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Hoe lang? Het project loopt over één schooljaar, uitzonderlijk twee. De uitwisseling duurt minstens twee dagen. Financiering? De school ontvangt forfaitair 250 euro voor werkingskosten. Voor het bezoek aan de partnerschool krijgt de school 100 euro per leerling (max. 30 lln.). Per bezoekende leerling uit het buitenland ontvangt de school 40 euro. Ter voorbereiding van de uitwisseling kan je een voorbereidend bezoek doen (minstens 1 leerkracht) en ontvangt daarvoor een beurs van 250 euro. Indienen? De aanvraag gebeurt eenmaal per jaar op uiterlijk 15 april bij EPOS vzw. Meer info? www.ond.vlaanderen.be/internationaal 5.2. Subsidies van de Provincie West-Vlaanderen West-Vlaamse scholen kunnen een beroep doen op subsidies van hun provincie voor een project over de Groote Oorlog. Wat? Een grensoverschrijdende onderwijssamenwerking met scholen uit andere Europese regio’s. Voor wie? Alle West-Vlaamse basis- en secundaire scholen. Met wie? Loopt in samenwerking met een of meerdere projectpartner(s) uit de andere Gemeenschappen van België of regio’s uit de Europese Unie. Hoe lang? Minstens één volledige dag.
14
Financiering? Vast bedrag van max. 750 euro + 10 euro per West-Vlaamse deelnemer per verblijfsdag in de partnerregio, max. 5 dagen + 10 euro per gast van de partnerregio per verblijfsdag in West-Vlaanderen, max. 5 dagen. Maximumbedrag 2.000 euro als je samenwerkt met een buurregio (Henegouwen, Kent, Zeeland, Nord-Pas-de-Calais) van de Provincie WestVlaanderen. 1.500 euro als je een uitwisseling plant met een andere regio van de EU-lidstaten (kandidaat-lidstaten komen niet in aanmerking). Maximum 50% van de gemaakte kosten worden gesubsidieerd. Indienen? Jaarlijks op 15 januari - 15 april – 15 juli – 15 oktober (en minstens 2 maanden voor de aanvang van het project) Meer info? www.west-vlaanderen.be/uitwisselingen
[email protected] 5.3. Provinciale subsidiëring voor bezoeken aan WO I – herinneringsplaatsen in West-Vlaanderen Wat wordt er gesubsidieerd ? Organisaties die een herinneringsplaats WOI bezoeken in West-Vlaanderen tussen 1 februari 2015 en 31 december 2018 kunnen tot 50 % van hun vervoers- (openbaar vervoer of gehuurde fiets of bus), gids-, toegangs- of deelnamekost terugvorderen en tot 20 % van de overnachtingskosten in een erkend West-Vlaams jeugdverblijfscentrum. Wat zijn herinneringsplaatsen? Met herinneringsplaatsen in het kader van de Eerste Wereldoorlog worden bedoeld: sites, musea, steden, monumenten, bezoekerscentra, tentoonstellingen enz. die aandacht aan het oorlogsverleden besteden. Onder andere in de brochure ‘Ontdek met je klas WOI’ (gratis te bestellen via webshop.west-vlaanderen.be/publicatie/374/ontdek-met-je-klas-woi ) en op de website www.wegwijzerwoI.be is een overzicht terug te vinden. Wie komt er in aanmerking? Onderwijsinstellingen, erkende jeugdwerkorganisaties, erkende speelpleinwerkingen, gemeentelijke jeugdwerk- en opvanginitiatieven en verenigingen waar armen het woord nemen en die hun zetel hebben in West-Vlaanderen, kunnen gebruik maken van dit reglement. Je kan alle info via volgende link vinden: http://www.west-vlaanderen.be/genieten/cultuur/Paginas/herinneringsplaatsenwoI. aspx Meer info: Heidi Timmerman / Sofie Viaene T 051 51 94 33 / 051 51 93 65 E
[email protected] [email protected]
15
5.4. dynamo3: een initiatief van CANON Cultuurcel Wil je zelf projectmatig aan de slag gaan rond de herdenking van WOI? Wil je daarbij een externe culturele partner betrekken? Surf naar www.dynamo3.be. Maak een dynamoPLAN aan, ga met dynamoOPWEG gratis met de Lijn naar een cultuurschakel in de buurt en vraag tot 1500 euro subsidie aan via dynamoPROJECT. Contact:
[email protected] Info: www.dynamo3.be 5.5. Prins Filipsfonds Het Prins Filipfonds wil scholen uit het lager en secundair onderwijs aanmoedigen om uitwisselingen te organiseren met scholen uit de andere Gemeenschappen van België. De bedoeling is het verdiepen van de talenkennis en het verruimen van de cultuur door de ontdekking van elkaars achtergrond, met respect voor elkaars eigenheid. In het teken van de herdenking van WOI, biedt het Prins Filipfonds de mogelijkheid om in het uitwisselingsproject aandacht te besteden aan dit eerste wereldconflict. Het gaat om een financiële steun van €500 tot €2500. Meer informatie en inspiratie of invalshoeken kan u terugvinden op: www.prins-filipfonds.org 5.6. Projectloket Het Projectloket is een digitaal platform waar een zo ruim mogelijk subsidie-aanbod wordt ontsloten ter ondersteuning van schoolprojecten. De ondersteuningsvormen kunnen zowel logistiek als financieel zijn. Naast een uitgebreide lijst van projectsubsidies, gratis en bijna gratis materiaal of diensten worden er ook een aantal interessante tips meegegeven. www.projectloket.be 5.7. Kleur Bekennen Reflectie en actie kan door projectwerking. Kleur Bekennen kan jou hierin ondersteunen. Hun educatieve medewerkers begeleiden jou graag bij het opzetten van een project rond herinneringseducatie met een link naar het zuiden en de wereld. Hoe vraag je financiële ondersteuning en begeleiding aan? Heb je educatieve materialen nodig om je project te verrijken? Ga zeker een kijkje nemen op www.kleurbekennen.be 5.8. Europese subsidies 5.8.1. In 2014 startte Erasmus+, het nieuwe EU onderwijssubsidieprogramma. Het programma bundelt de Europese subsidieprogramma’s voor onderwijs en opleiding, jeugd en sport en vervangt het ‘een leven lang leren’-programma (onderwijs en opleiding) en het ‘Youth in action’-programma (jeugd) die liepen van 2007 tot 2013. Erasmus+ loopt van 2014 tot 2020. Structuur van Erasmus+ Het nieuwe programma kent een aantal belangrijke wijzigingen. Zo verdwijnen alle individuele aanvragen. Het programma wil meer geënt zijn op het organisatorische en beleidsimpact. Het programma bestaat uit 3 sleutelactiviteiten: Actie 1. Leermobiliteit voor personeel Actie 2. Samenwerking voor innovatie en goede praktijken Actie 3. Steun voor beleidshervorming De namen Comenius, Grundtvig en Leonardo blijven in gebruik om met de specifieke doelgroepen schoolonderwijs, volwassenenonderwijs en technisch- en beroepsonderwijs te communiceren
16
Scholen van het basis- en secundair onderwijs kunnen onder meer gebruik maken van KA 1 en KA 2 om projecten op te zetten. Comenius ‘school-to-schoolpartnerschappen’ (KA2) Een Europees project waarbij minstens twee scholen samenwerken rond een bepaald thema, gebaseerd op een beleidskeuze van de school. Wat? Scholen uit ten minste twee Europese landen werken samen rond een schoolonderwijs thema. Het project vertrekt vanuit een bepaalde beleidskeuze met de bedoeling om de kwaliteit van het aangeboden onderwijs te versterken. De activiteiten kunnen zowel bedoeld zijn voor leerlingen als voor leerkrachten en directie. Leerlingen kunnen elkaar over de grens ontmoeten voor een ‘junior Erasmus’, een klasuitwisseling of een bezoek met enkele leerlingen. Leerkrachten en directie kunnen elkaar ontmoeten om het project te plannen en te evalueren voor nascholingsopdrachten. Voor wie? Alle scholen uit het basis- en secundair onderwijs. Met wie? Het partnerschap wordt afgesloten tussen minimum twee scholen uit minstens twee verschillende lidstaten van de EU, Noorwegen, Ijsland, Liechtenstein, Zwitserland, FYROM of Turkije. Hoe lang? Een school-to-schoolpartnerschap duurt twee tot drie jaar. Indienen? De coördinator van het partnerschap dient de (gezamenlijk opgemaakte) aanvraag in bij het Nationaal Agentschap. Meer info? http://www.epos-vlaanderen.be/?CategoryID=187&ArticleID=106 http://ec.europa.eu/programmes/erasmus-plus/index_en.htm 5.8.2. eTwinning: samenwerken met scholen in Europa Rond het thema van de herdenking van WOI zal eTwinning online events, projectpakketten en een speciale wedstrijdprijs voor projecten aanbieden. Door samen te werken met leeftijdsgenoten in andere Europese landen wordt deze materie levendiger. Leerlingen leren de verschillende historische contexten en invalshoeken kennen, ze kunnen discussiëren over de actualiteit en linken leggen met het verleden in samenwerking met hun Europese leeftijdsgenoten. eTwinning biedt leerkrachten en leerlingen een veilige onlineomgeving - de Twinspace - met verscheidene tools om samen te werken en te communiceren. Meer informatie? www.etwinning.net Alle informatie i.v.m. workshops en activiteiten in Vlaanderen: www.etwinning.be Contact: T: 02/553.97.51 E:
[email protected] EPOS – Koning Albert II laan 15 - 1210 Brussel
17
6. Facebook pagina Wil je meer weten over de ervaringen van andere scholen die over de grenzen heen samenwerken? Of wil je je verhaal kwijt? Neem dan even de tijd om naar onze facebookpagina te surfen om de verschillende verhalen te lezen, te delen of te bespreken! We willen graag weten wat je denkt van het draaiboek : onze facebookpagina is de plaats bij uitstek om ons jouw feedback te geven. We organiseren bovendien ook een opiniepeiling om te zien wat de anderen ervan vinden. Verder nodigen we je uit om opmerkingen over het draaiboek te delen in discussies, en om meer details te geven over de projecten waarbij je betrokken bent om ons allemaal te inspireren. https://www.facebook.com/Easier1418
7 Achtergrondinfo : Verschillende manieren om WOI te herdenken… Het Studiebureau Planeth Culture uit Parijs kreeg de opdracht om na te gaan hoe musea, bezoekerscentra,… in verschillende landen educatieve tools ontwikkelen rond WO I. Ze vergeleken daarbij de verschillende schoolprogramma’s en verschillende educatieve mogelijkheden voor verschillende leeftijdsgroepen. Heel interessant om in het kader van een uitwisselingsproject na te lezen!
SAMENVATTING STUDIE PLANETH : ETUDE SUR LA TRANSMISSION DE LA MÉMOIRE DE LA GRANDE GUERRE PAR LE BIAIS D’OUTILS PÉDAGOGIQUES In 2013 is er in het kader van het Interreg project (West-Vlaanderen, Wallonië en Noord-Frankrijk) Mémoire de la Grande Guerre een studie geschreven, waarbij onderzocht wordt op welke manier musea en bezoekerscentra in verschillende landen educatieve tools ontwikkelen rond WO I. De opdracht van het studiebureau Planeth Culture was om een overzicht te geven van de verschillende pedagogische tools met betrekking tot de geschiedenis van WO I en de herdenking ervan naar het jonge publiek toe. Ze vergeleken daarbij de verschillende schoolprogramma’s en de verschillende educatieve mogelijkheden voor de verschillende leeftijdsgroepen. Planeth Culture formuleerde daarnaast enkele aanbevelingen m.b.t. de pedagogische tools. Ze hielden daarbij rekening met de verschillen in didactische aanpak naargelang de leeftijd. Deze vergelijkende studie vond plaats in 6 landen : Frankrijk, België, Duitsland, Groot-Brittannië, Australië en Canada en op 16 plaatsen. Voor België was dit bijvoorbeeld het In Flanders Fields Museum en Koninklijk Museum voor het Leger. In Groot-Brittannië was dit het National Army Museum en Imperial War Museum. Daarnaast werden nog eens 53 educatieve tools kritische geanalyseerd (33 voor scholen, 20 voor een individueel jong publiek). 7.1. Karakteristieken ven de verschillende doelgroepen bij de jongeren 7.1.1. De verschillende leeftijden vergen een andere didactische aanpak. De studie opteert ervoor om de leeftijdscategorie tussen 6 en 18 jaar te onderzoeken en deelt ze in volgens 4 leeftijdsgroepen, die naargelang hun mogelijkheden een verschillende didactische aanpak vergen : 6-7 jaar:
ze beginnen te lezen -> pedagogie = observatie, verbeelding en creativiteit -> sensibiliserend educatief aanbod
8-11 jaar:
ze zijn nieuwsgierig en staan open voor allerlei zaken -> pedagogie = observatie, verbeelding en creativiteit + geschreven teksten en nieuwe technologieën -> ludiek educatief aanbod, waarbij creatieve en cognitieve wordt benadrukt
18
12-15 jaar: ze zijn zowel participatief als beschouwend -> pedagogie = verantwoordelijkheid opnemen in diverse projecten met verschillende media (geschreven, mondeling, digitaal) -> educatief aanbod met directe link naar schoolprogramma’s, waarbij ze verantwoordelijkheid kunnen nemen 16-18 jaar: ze zijn autonoom en niet meer zo gemakkelijk bereid zaken op te nemen -> pedagogie : uitwisseling van algemene vragen (over samenleving, historisch aanvoelen,…) – > educatief aanbod waarbij er een directe link is met schoolprogramma’s, verantwoordelijkheid opnemen en actuele vragen stellen 7.1.2. De aanpak in de landen is verschillend In Frankrijk is de aanpak speels. Men gaat vooral creatief te werk in workshops. In België zijn er meer begeleide gidsbeurten of workshops. In Groot-Brittannië, Australië en Canada zijn objecten het uitgangspunt om inhoudelijk een aantal zaken te duiden. In Duitsland kiest men om digitaal te werken. Het thema WO I is als een zelfstandig gegeven minder belangrijk. 7.2 Belangrijkste trends 7.2.1. Trends binnen de musea WO I De voornaamste trend bij elk land is dat men het verhaal van WO I wil vertellen om een herhaling te vermijden. Frankrijk, Duitsland en België vinden het belangrijk om WO I te begrijpen, zodanig dat het nooit meer kan gebeuren. Belangrijk is dat iedereen aan bod komt. Niet alleen de slachtoffers, maar ook de daders, niet alleen de zogenaamde sleutelfiguren, maar ook de gewone burgers. Duitsland is hierin een buitenbeentje, omdat ze nog volop bezig zijn met de verwerking van WO II en ze eigenlijk WO I zien als een gebeurtenis in een reeks van gebeurtenissen, die leidde tot WO II. Groot-Brittannië, Australië en Canada proberen een link te creëren tussen generaties. Daarbij benadrukken ze het concept van de held (zowel soldaten als burgers) die stierf voor zijn vaderland. 7.2.2. Trends bij de scholen : De schoolgroepen in de musea worden meestal begeleid door mensen uit het museum of leerkrachten. De meeste sites hebben ook iets ontwikkeld voor de jongere leeftijdsgroepen. Er zijn heel wat pedagogische middelen digitaal voorhanden om een bezoek voor te bereiden of om lessen te ontwikkelen in de klas. Minder frequent zijn de jaarprojecten en de projecten die helemaal buiten de schoolmuren plaatsvinden. In Frankrijk gaat men zich vooral toeleggen op het al doende leren in een artistiek atelier. In de Angelsaksische en Belgische musea kiest men meer voor een directe benadering van de geschiedenis door middel van een gesprek, gevolgd door het ervaren van de geschiedenis, waarbij men soms kiest voor een speelse aanpak in de vorm van re-enactment. Sommige scholen en musea gaan nog verder en discussiëren over het doel van een WO I museum en de manier waarop herinnerd wordt. 7.2.3. Actuele trends bij het werken met een jong publiek : »
Een andere manier van ontdekken, die verschillend is aan die van de school : het zintuigelijke, het experimenteleen humor komen hierbij meer aan bod
»
Gebruik maken van de mogelijkheden van het jonge publiek : hun verbeeldingskracht, hun capaciteiten om te deduceren
»
Een verwijzing naar het dagelijkse leven van vandaag, een verwijzing naar personages (reële en fictieve) zodat ze zich meer kunnen vereenzelvigen met het onderwerp
»
Aandacht hebben voor de verschillende generaties die een museum bezoeken en zorgen dat er een uitwisseling is tussen die generaties 19
7.2.4. Goede praktijkvoorbeelden en valkuilen 7.2.4.1. Pedagogische ateliers en schoolbezoeken Aan te raden : -
ontdekken van de site en de collectie en daarna tijd geven om dit creatief te verwerken in een atelier,
-
contact met en tastbaar maken van de collectie,
-
een beroep doen op de verbeelding en de creativiteit,
-
verwijzen naar een personage en uitdiepen
Te mijden : -
atelier die niet aansluit bij collectie,
-
te schoolse benadering,
-
het ontbreken van enige didactiek,
-
het leerdoel uit het oog verliezen
7.2.4.2. Pedagogische middelen op het internet Aan te raden : -
laagdrempelige fiches per thema en per onderwijsniveau,
-
bronnen met analyseschema’s,
-
voorstel voor activiteiten (eventueel bezoekfiches om op voorhand te bekijken),
-
een pedagogisch doel hebben
Te mijden : -
weinig structuur in de inhoud,
-
geen pedagogisch doelen,
-
geen verwijzing naar museum en de collectie
7.2.4.3. Projecten buiten de schoolmuren en jaarprojecten voor de scholen Aan te raden : -
door objecten te ontdekken tot een creatie komen,
-
door sessies te organiseren rond een bepaald thema,
-
het eindresultaat en de verspreiding van het jaarproject niet uit het oog verliezen,
-
het gebruiken van originele objecten
Te mijden :
20
-
risico om teveel de inhoud te verliezen in functie van het thematische,
-
een beperkte toegang tot dit soort projecten, waardoor slechts enkele klassen kunnen deelnemen