Draagvlak voor solidariteit in de samenleving Dit voorjaar heeft het kabinet De Nationale Pensioendialoog gestart. Deze dialoog gaat over vier kernelementen uit het huidige pensioenstelsel: keuzevrliheld, solidariteit, collectiviteit en verantwoordelijkheid. Dit artikel beoogt een bijdrage te leveren aan de discussie over solidariteit. Van diverse kanten is door de [aren heen geregeld onderzocht in hoeverre er maatschappelijk draagvlak bestaat voor solidariteit in het algemeen en pensioensolidariteit in het bijzonder. Vaak worden er vraagtekens gezet bij de uitkomsten van deze onderzoeken, enerzijds vanwege het belang dat de opdrachtgevers bij de uitkomsten kunnen hebben, anderzijds vanwege de gekozen vraagsteUing. Het kan dan waardevol zijn de resultaten van onderzoeken uit verschiUende hoeken met elkaar te vergelijken.
Voor dit artikel hebben we de uitkomsten van 15 onderzoeken van lO verschillende onderzoeksbureaus op een rij gezet. Van het Sociaal en Cultureel Planbureau en TNS Nipo, tot de Sociale Verzekeringsbank en Pensioenfonds Zorg en Welzijn. De onderzoeken zijn gehouden onder de Nederlandse bevolking - met uitzondering van het pensioenfonds, dat de vragen aan de eigen deelnemers heeft gesteld - en richten zich op draagvlak voor solidariteit in de samenleving in algemene zin, binnen pensioen en op de vraag: hoe ver wil ie gaan? •
SOLIDARITEIT IN DE SAMENLEVING
De verzelfstandiging van mensen heeft de afgelopen decennia een substantiële ontwikkeling doorgemaakt. De vrijheid om het leven naar eigen wens in te richten is toegenomen. Vaak wordt verondersteld dat door de individualisering de sociale cohesie afbrokkelt. De ge-
dachte is dat de moderne burger minder behoefte heeft aan collectieve arrangementen. Diverse onderzoeken tonen intussen aan dat er geen verband bestaat tussen de verzelfstandiging van mensen en het draagvlak voor de solidariteit. Dit de onderzoeken blijkt dat individualisme en verzelfstandiging zeer goed kunnen samengaan met een sterke sociale oriëntatie. Uit het onderzoeksrapport 'Zekere banden' van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), uit 2002, blíjkt dat de veronderstelling dat het draagvlak voor solidariteit zou afnemen naarmate mensen beter opgeleid, mondiger en zelfstandiger worden - en naarmate diversiteit in samenlevingsvormen, levenslopen en carrières toeneemt - niet kan worden bevestigd. Voor een relatie tussen individualisering en afnemende solidariteit heeft het SCP geen empirische onderbouwing kunnen vinden.'
Individualisme en verzelfstandiging blijken zeer goed te kunnen samengaan met een sterke sociale oriëntatie
1
Emmie Lewin en Tom Zweers Mr. E.H.E. Lewin is beleidsmedewerker en T. Zweers is senior research manager, beiden bij PGGM te Zeist
Natuurlijk is er wel degelijk een groep mensen die een voorkeur he eft voor eigen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid boven solidariteit. Dit he eft echter andere achtergronden dan de individualisering van de samenleving. Deze voorkeur blijkt narnelijk in de praktijk te worden ingegeven door rationele afwegingen en principiële motieven. Zo'n rationele afweging houdt in dat iemand verwacht beter af te zijn in een situatìe van eigen verantwoordelijkheid. Een principieel motief is dat iemand vindt dat men zelf vorm behaart te kunnen geven aan arrangementen waarbij het eigen belang in het geding is.
Pensioen Magazine november 2014111
Solidariteit voomaamste wensbeeld van Nederlanders Het SCP concludeert dus dat de toenemende individualisering niet leidt tot een afbrokkeling van de sociale cohesie. Andere onderzoeken laten zien dat de Nederlandse burger als wensbeeld een solidaire samenleving heeft. In het SCP toekomstonderzoek van 2004 gaf de meerderheid van de respondenten aan in 2009, en ook in 2020, minder solidariteit en betrokkenheid in de Nederlandse samenleving te verwachten. Maar des te meer verlangden de respondenten naar een 'samenleving met gevoel voor gemeenschapszìn'." Op de vraag: 'Als u zieh probeert een beeld te vormen van Nederland in de toekomst, kunt u dan in een paar trefwoorden aangeven waarop u hoopt?', wordt solidariteit het meest genoemd (zie tabel Ll. Het onderwerp staat daarmee bovenaan het wensenlijstje van de Nederlander, gevolgd door veiligheid en herstel van normen en waarden. Ook het behoud van de verzorgingsstaat staat hoog op de lijst, nog voor de wens voor meer materiële zekerheid en een oplossing voor internationale problemen. Tabel r, Hoop voor Nederland in de toekomst, bevolking 16 [aar en ouder, 2004*
solidariteit
25%
veiligheid
23%
normen en waarden
23%
persoonlijke zaken
23%
verzorgingsstaat
15%
materiële zekerheid
13%
internationaal
10%
criminaliteitsbeheersing
7%
buitenlanders
7%
ouderen
6%
overheid, bestuur
6%
milieu en natuur
5%
Nederland internationaal
4%
terrorismebestrijding
4%
jongeren
1%
godsdienst
1%
zorg, ouderen- en gehandicaptenzorg en sociale zekerheid. Ze kiest nadrukkelijk voor behoud van de sociale zekerheid. Daarbij geniet een solidair en tegelijkertijd streng stelsel de voorkeur. Tabet a. Huldige versus gewenste samenleving
soort samenleving huidige
gewenste
91% individualistisch
89% solidair
2005:
76% individualistisch
80% solidair
2006:
69% eigen verantwoordelijkheid
70% sociale zekerheid
2006:
In 2012 haalt onderzoeksbureau Motivaction deze maatschappelijke wens opnieuw op. In de beschrijving van Martijn Lampert en Herman Wijffels wordt de tijdgeest door een aanzienlijke meerderheid van de bevolking ervaren als gejaagd, egoïstisch, agressief, bureaucratisch, individualistisch, respectloos, ingewikkeld, technologisch en uit balans.' Meer dan 70% geeft de tijd waarin we leven deze kwalificaties. Daarentegen verlangt een meerderheid van meer dan 60% van de bevolking naar een tijd en wereld die kan worden beschreven als gezond, veilig, sociaal, liefdevol en zorgzaam. Er is daarbij sprake van een ontwikkeling. De mismatch tussen de ervaren werkelijkheid en het wensbeeld is tussen 2010 en 2012 gegroeid. Men ziet meer verharding, individualisme en prestatiegerichtheid, ten koste van kwaliteit van leven en solidariteit. Ten slotte heeft Intomart GFK in 2007, 2010 en 2012 de voorkeur voor individuele verantwoordelijkheid versus solidariteit onderzocht. In dit geval alleen on-
In het SCP-onderzoek uit 2004 stond solidariteit wensenlijstje
bovenaan het
van de Nederlander,
gevolgd door veiligheid en herstel van normen en waarde
* Antwoorden
op de open vraag 'Als u zieh probeert een beeld te vormen van Nederland in de toekomst, kunt u dan in een paar trefwoorden aangeven waarop u hoopt?', samengevat in eategorieën (Bron: SCP, TOS '04 (n=196o))
Hetzelfde beeld komt naar voren uit het onderzoek 21minuten.nl, editie 2006. Dit initiatief van McKinsey & Company, NRC Handelsblad, AD, Planet Internet, MSN en FHN BBDO laat zien dat de overgrote meerderheid (meer dan 90%) een samenleving wil die veel meer gericht is op solidariteit, kwaliteit van bestaan en bescheidenheid. Het onderzoek meldt een toename van deze wens in anderhalf jaar tijd. De bevolking wil graag extra investeren in gezondheids-
II november
2014
Pensioen Magazine
der werknemers en gepensioneerden uit de sector Zorg en Welzijn. Opnieuw komt een voorkeur voor solidariteit naar voren, die sinds 2007 is toegenomen. In 2007 had 38% enige of een sterke voorkeur voor individuele verantwoordelijkheid en 46% voor solidariteit. Vijf jaar later is de balans doorgeslagen naar een solidaire oriëntatie. In 2012 geeft nog maar 23% aan enige of een sterke voorkeur te hebben voor individuele verantwoordelijkheid, terwijl 54% enige of een sterke voorkeur voor solidariteit heeft. Desgevraagd gaven mensen hierop bijvoorbeeld de volgende toelichting: - 'Ik ben sterk voor eigen verantwoordelijkheid,
maar daarnaast wel met solidariteit voor de zwakkeren onder ans. Er zijn veel mensen die geen individuele verantwoordelijkheid kunnen dragen.' - 'Ik zou zelf in staat zijn en de discipline hebben am het zelf te regelen, maar ik denk velen niet. Om meer evenwicht in de maatschappij te houden is enige solidariteit wel belangrijk.' - 'Samen ben je sterk, je bent verantwoordelijk voor elkaar,je bent niet alleen. Kun je veel meer bereiken.' - 'Solidariteit is belangrijk en in tijden van crisis verdwijnt de solidariteit makkelijk en gaat ieder voor zieh: begrijpelijk, maar geen goede zaak.' Concluderend: voor een grate groep Nederlanders geldt dat solidariteit, veiligheid en 'waardigheid' de trefwoorden van de hoop zijn. Dit gegeven is tussen 2002 en 2012 eerder toe- dan afgenomen. • SOLIDARITEIT EN PENSIOEN Laat het algemene beeld van de gewenste samenleving zich nu oak vertalen in wens en voor de inrichting van het pensioenstelsel? Blijven algemene voorkeuren overeind? Hier is recentelijk door verschillende onderzoekers vanuit diverse invalshoeken onderzoek naar gedaan. Wij baseren ans in onderstaand overzicht op de volgende onderzoeken: SEO economisch onderzoek in opdracht van de Pensioenfederatie november 2013, 'solidair of solitair?'; TNS Nipa in opdracht van het Verband van Verzekeraars juni 2013, 'onderzoeksresultaten in het kader van consumentenbehoeften pensioenen'; en - Intomart GFK in opdracht van PFZW 2012, 2010, 2007, 'Solidariteit, zekerheid en verplichtstelling'. Aan de hand van deze onderzoeken richten we de focus hierna op een aantal thema's, zoals man-vrouw, verschil in gezondheid, opleidingsniveau en jong-oud. Groot draagvlak voor solidariteit tussen man en vrouw Het Centraal Planbureau (CPB)he eft in oktober 2013 een rapport opgeleverd over de voor- en nadelen van de doorsneesystematiek. Onderdeel van het onderzoek waren gesprekken met belanghebbenden: vertegenwoordigers van PensioenLab, ANBO, NVOG, KNVG,Unie KBO, Stichting ZZP Nederland. Hieruit blijkt dat herverdeling binnen pensioenregelingen door verschillen in levensverwachting, bijvoorbeeld tussen mannen of vrouwen of .op basis van gezondheid, door de verschillende gesprekspartners niet als een probleem wordt gezien, oak al resulteert dit in de praktijk onder meer in herverdeling van lager naar hager opgeleiden. De andere onderzoeken bevestigen dit. SEO vindt dat 71% van de mannen - en 85% van de vrouwen - het redelijk vindt dat mannen en vrouwen evenveel pensioenpremie betalen, oak al leven vrouwen gemiddeld langer. In het onderzoek van TNS Nipa is 91 % van de ondervraagden van mening dat per:-sioenkosten over mannen en vrouwen moeten worden verdeeld. Intomart GFK stelde vast dat in 2007 89% en in 2010 87% het oneens was met de stelling dat vrouwen meer pensioenpremie zouden moeten betalen omdat zij langer leven.
Groot draagvlak voor solidariteit tussen mensen met een verschilIende gezondheid Voor solidariteit tussen mensen met een goede en slechte gezondheid geldt hetzelfde. Dit het onderzoek van SEO blijkt dat het fenomeen premievrijstelling voor de pens ioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid in goede aarde valt bij 71 % van de onderzochte populatie met een uitstekende gezondheid, 75% van de mensen met een goede gezondheid - en 79% van de mensen met een slechte of matige gezondheid. Het onderzoek van TNS Nipa leert dat, wanneer werknemers arbeidsongeschikt raken, 77% vindt dat de kosten hiervoor moeten worden verdeeld over iedereen die pensioen opbouwt; 23% zou arbeidsongeschikten niet meer willen geven dan ze hebben ingelegd. Door Intomart GFK is niet naar het draagvlak voor het delen van het risico op arbeidsongeschiktheid gevraagd, maar wel naar draagvlak voor solidariteit in de ziektekostenpremie met mensen die hetzij ouder zijn, dan wel in zwa-
Voor een grote groep Nederlanders geldt dat solidariteit, veiligheid en 'waardigheid' de trefwoorden van de hoop zijn re beroepen werken of frequenter de dokter bezoeken. In de periode 2007 tim 2012 is het draagvlak voor een gelijke ziektekostenpremie, ongeacht de verwachte zorgvraag, voor alle gesteide vragen steeds (ruim) boven de 75%. Draagvlak voor 'perverse solidariteit van laag opgeleid naar hoog opgeleid' Dit aspect is alleen door SEO expliciet onderzocht. Hoger opgeleiden leven langer dan lager opgeleiden. Tach vindt 53% van de lager opgeleiden en 59% van de middelbaar opgeleiden (en 75% van de haag opgeleiden) het redelijk dat alle groepen evenveel pensioenpremie betalen. Draagvlak voor solidariteit tussen jong en oud bij langer leven Volgens het onderzoek van TNS Nipa acht 81 % het redelijk dat bij langer leven de kosten hiervan over alle leeftijdsgroepen worden verdeeld, onafhankelijk van de vraag of deze mensen zelf langer leven. Met de in 2012 door Intomart GFK voorgelegde stelling 'Pensioen wordt duurder, want iedereen wordt ouder. Dus werkt iedereen langer door' is 57% het eens.
2 In het zicht van de toekomst, SCP, 2004. 3 Martijn Lampert is onderzoeker bij Motivaction en gespecialiseerd in onderzoek naar waarden, leefstijlen en maatschappelijke verandering. Herman Wijffels was o.a. voorzitter van de SER en is thans hoogleraar duurzaamheid en maatschappelijke verandering aan de Universiteit Utrecht.
Pensioen Magazine november 201411
Draagvlak voor solidariteit tussen jong en oud bij een tegenvallende financiële positie van een pensioenfonds TNS Nipo meldt dat bij tegenvallende beleggingsresultaten 75% van mening is dat deze kosten over de huidige werkenden en de gepensioneerden moeten worden verdeeld. De door Intomart GFK in 2012 voor-
Anders dan menig pensioenprofessional vindt een meerderheid het geen probleem dat jongeren meebetalen aan de pensioenen van ouderen gelegde stelling 'Als de pensioenen moeten worden verlaagd, doet iedereen mee', wordt door 63% van de respondenten onderschreven. Het draagvlak voor het verdelen van welvaart tussen generaties blijkt bijna Noord-Koreaans als het op de volgende manier wordt gevraagd, zoals door Intomart GFK werd gedaan: 'Stelt u zich de volgende situatie eens voor. Meneer A bouwt pensioen op in economisch goede tijden. Meneer B bouwt pensioen op in economisch slechte tijden. Beiden verdienen hetzelfde salaris en betalen evenveel pensioenpremie. Welk antwoord he eft uw voorkeur?' Op deze manier gevraagd geeft 98% van de actieven en 96% van de gepensioneerden er de voorkeur aan dat beide heren evenveel pensioen ontvangen, en meneer A dus niet profiteert van zijn voorspoedig gesternte. Op de vraag om dit verder uit te leggen, kwamen bijvoorbeeld de volgende reacties: 'Dat is volgens mij het hele idee achter een pensioenfonds.' 'Dhr. B. kan er niets aan doen dat de economie tegen zit. Dus ik vind het eerlijker als ze allebei net zo veel opbouwen.' 'Er zou een buffer moeten zijn om deze verschillen op te vangen. In goede tijden wat extra sparen, om de klappen in slechte tijden op te vangen.' Een soortgelijke vraag is gesteid in het Benchmark Onderzoek Platform van TNS Nipo onder de achterban van 15 pensioenfondsen. Met de stelling 'Ouderen en jongeren moeten gelijk delen in de lusten en lasten van pensioen', is slechts 17% het oneens. De verschillen tussen de verschillende leeftijdscategorieën blijken daarbij gering. Solidariteit tussen jong en oud in de doorsneesystematiek Het middelen van de pensioenpremies voor deelnemers van verschillende leeftijden is een bron van veel discussie en verwondering onder pensioenprofessionals, In de rest van de samenleving lijkt het punt minder problematisch. SEO heeft aan vijf leeftijdsgroepen gevraagd wat zij ervan vinden dat jongeren meebeta-
IInovember
2014 Pensioen Magazine
len aan het pensioen van ouderen. Het genoemde alternatief: de premie moet in overeenstemming zijn met het pensioen dat iemand krijgt. In alle leeftijdsgroepen blijkt circa een derde de laatste mening toegedaan. Een meerderheid vindt het geen probleem dat jongeren meebetalen aan de pensioenen van ouderen. Intomart GFK heeft deelnemers van Pensioenfonds Zorg en Welzijn op de volgende manier naar de doorsneesystematiek gevraagd: 'Stelt u zieh de volgende situatie eens voor: meneer A werkt van zijn 20e tot zijn 40e jaar. Meneer B werkt van zijn 40e tot zijn 60e jaar. Beiden verdienen hetzelfde salaris en betalen evenveel pensioenpremie. Beiden gaan op 65 jaar met pensioen. Welk antwoord he eft uw voorkeur: - Meneer A en meneer B moeten evenveel pensioen ontvangen omdat ze even lang hebben gewerkt en evenveel premie hebben betaald, of: - Meneer A moet meer pensioen ontvangen dan meneer B omdat zijn pensioengeld over een lang ere periode rendement heeft opgeleverd.' Ook op deze manier blijkt er groot draagvlak te bestaan voor de doorsneesystematiek. Dit draagvlak is sinds 2007 nog gegroeid. Onder actieven is de mening dat meneer A en B even vee I pensioen moeten ontvangen gestegen van 78% in 2007 via 80% in 2010 naar 91 % in 2012. Onder gepensioneerden zijn deze percentages respectievelijk 73 in 2007, 77 in 2010 en 83 in 2012. Gevraagd naar een toelichting op hun mening geven de deelnemers, opvallend eensluidend, aan niet op één lijn te zitten met de pensioenprofessionals die kritiek hebben op de doorsneesystematiek: 'Gelijke investering in het fonds dient te resulteren in gelijke uitkeringen.' - 'Betalen allebei zelfde pensioenpremie, dus ook zelfde pensioen.' - 'Ze hebben beiden evenveel premie betaald, dus ook dezelfde rechten.' - 'de tijd maakt niet uit, ze betalen alle twee evenveel premie en hebben recht op hetzelfde.' • SOLlDARITEIT: HOE VER WIL JE GAAN? Uit voorgaande onderzoeken zou je kunnen concluderen dat de solidariteit in de Nederlandse samenleving onbegrensd en volkomen is. Dat kan niet waar zijn, en dat is het ook niet. Uit onderzoek van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in 2009 en 2011 naar draagvlak voor solidariteit - neergelegd in de respectievelijke rapporten 'Voelt het volk voor verzekering' en 'Solidariteit: waar hebben we het over?' - komt als trend naar voren dat er vooral draagvlak bestaat voor solidariteit met groepen die het echt no dig hebben. Wie voor zichzelf kan zorgen, moet zelf verantwoordelijkheid nemen, net als degene die zijn penibele situatie aan zichzelf te wijten heeft. Dit wordt geïllustreerd met rapportcijfers die worden gegeven voor steun aan de groepen zoals ze in tabel 3 zijn opgenomen. Behoefte betekent dus niet alleen dat er een tekort aan inkomen is, maar ook dat iemand dit tekort aan inkomen niet zelf heeft veroorzaakt en niet zelf hoort of hoeft op te vangen. Daarbij speelt ook het niveau van
Tabel
j.
Rapportcijfer
voor steun aan:
arbeidsongeschiktheid werk
vanwege
7,6 7,1
zieke ouderen zieken/mensen gezondheid
met een zwakke
6,9
mensen die niet kunnen werken
6,9
ouderen
6,1
weduwen/weduwnaren
5,9
arbeidsongeschikt drag
3,9
door eigen ge-
mensen die niet willen werken
overeind als specifiek de bereidheid tot solidariteit in het pensioensysteem wordt gemeten. Er zijn echter wel grenzen. Voor solidariteit is alleen draagvlak als ze ten bate kamt van mensen die hier daadwerkelijk behoefte aan hebben en er geen misbruik van wordt gemaakt. Het is daarom zaak dat we nu voor pensioen kijken naar de vraag: wat moet het pensioenniveau zijn tot waar solidariteit gerechtvaardigd is? •
1,8
de voorziening een rol. Hier hebben we een grens aan solidariteit te pakken. Het Sociaal en Cultureel Planbureau geeft dezelfde interpretatie aan de uitkomsten van een onderzoek naar pensioensolidariteit uit 2010, 'Generaties in Nederland', hoofdstuk 22, 'Solidariteit in de pensíoenen'. In dit onderzoek is gevraagd naar de bereidheid am van een inkomensverhoging afte zien am een andere groep financieel te voorzien. Hiervoor bestaat weinig animo, zoals tabe14 laat zien. Het SCP becommentarieert: 'Blijkbaar vinden de diverse groepen de inkomenspositie van de andere groepen niet dusdanig zwak dat een uitbreiding van de solidariteit volgens hen noodzakelijk is. De gepensioneerden tonen zieh nag het vaakst solidair: ongeveer 19% vindt het niet erg am een inkomensverhoging aan zich voorbij te laten gaan. (oo.) In het lieht van het feit dat het gemiddelde inkomensniveau van werkenden en gepensioneerden niet heel sterk van elkaar verschilt, is dit een begrijpelijke conclusie.' Tabel4. 8ereidheid om van een inkomensverhoging af te zien om een andere groep financieel te ontzien (in %)
werkencien tov gepensioneerden (zeer) mee eens niet eens/ niet oneens (zeer) mee oneens
•
12
I wcrklozen/ I neerden gcpensioarbeidsongeschikten tov gepensioneerden 7
tov werkenden 19
21
33
19
67
60
62
CONCLUSIE
Vanwege de individualisering in de samenleving wordt vaak verondersteld dat de solidariteit afbrokkelt. Dit de gepresenteerde onderzoeken blijkt dat dit niet zo is. Integendeel, er is zelfs sprake van een haag en stabiel draagvlak voor solidariteit. WeI nemen mensen waar dat de feitelijke georganiseerde solidariteit in de samenleving afneemt. De algemene wens tot een sol irlaire samenleving blijft
Pensioen Magazine november 2014111