Civis Mundi EHRM draagvlak samenleving
van
Europese
staat
als
democratische
Paul de Waart Spelen met vuur In zijn notitie 'Verantwoordelijkheid voor vrijheid: mensenrechten in het buitenlands beleid' van 5 april 2011 toont minister Uri Rosenthal zich in de paragraaf over de Raad van Europa (RvE) bezorgd dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) aan gezag gaat inboeten 'door uitspraken te doen die slechts op perifere wijze verband houden met mensenrechten'.[1] Hij bepleit daarom dat het Hof meer ruimte laat voor de 'margin of appreciation' van de verdragspartijen bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) alle 47 lidstaten van de RvE - 'bij de concrete invulling van standaarden die op meer afgeleide wijze samenhangen met het EVRM.'[2] Dat pleidooi was wellicht een reactie op de ontwerp-motie van de Tweede Kamer leden Çörüz en Omtzigt (CDA) van 25 november 2010. Deze motie constateerde dat in recente zaken het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) (a) vergaand heeft ingegrepen in nationale wetgeving; (b) landen behoefte hebben aan een duidelijke ruimte om een eigen beleid te mogen maken gebaseerd op hun nationale eigenheid en (c) 'daarbij de zogenoemde "margin of appreciation" nodig hebben'.[3] Is er eigenlijk wel een probleem met het EHRM? Speelt het met vuur of is dat eerder voorbehouden aan politici en andere critici die hun ongenoegen uiten over uitspraken van het Hof, die hun onwelgevallig zijn, zonder in te gaan op het waarborgen van rechtstatelijke grondbeginselen.[4] Het Filosofisch Kwintet deed een poging in de uitzending van zondag 3 juli jl. over 'De rechtsstaat en het EHRM' daarin verandering te brengen. De discussie maakte echter niet duidelijk of het Hof nu wel of geen legitimiteitsprobleem heeft.[5] Een pas gepubliceerd rapport van een driejarig onderzoek naar de legitimiteit van het EHRM onder ruim honderd politici, rechters en advocaten in vijf lidstaten van de RvE - Bulgarije, Duitsland, Ierland, Turkije en het Verenigd Koninkrijk - doet dat wel: er is niet of nauwelijks sprake van een legitimiteitscrisis:[6] Domestic actors distinguish between the Court's popularity and legitimacy and accept that lack of popularity alone does not diminish the Court's
pagina 1 van 14 - www.civismundi.nl
legitimacy. Additionally, domestic actors value the use of the Court and its coverage of 47 jurisdictions as important social assets of the Court. This offers flexibility to the Court to deliver unpopular judgments without fearing for its legitimacy. Het Statuut van de RvE en het EVRM beschermen sinds hun inwerkintreding in 1949 respectievelijk 1953 persoonlijke vrijheid, vrijheid van politieke overtuiging en heerschappij van het recht als beginselen die de grondslag vormen van elke waarachtige democratie.[7] Zo'n democratie is niet alleen een regeringsvorm maar ook een wijze van samenleven. [8] Een stabiel evenwicht tussen de staat zelf, de rechtsorde en de politieke verantwoording kenmerkt de ware democratie.[9] Staat als democratisch samenleving Het Internationaal Statuut voor de Rechten van de Mens (IVRM) geeft geen juridische definitie van democratie anders dan het recht van iedereen op deelname aan het landsbestuur, op toelating tot de nationale overheidsdiensten en op periodieke en eerlijke verkiezingen als basis van het regeringsgezag.[10] Het EVRM bevat zelfs dat recht niet. Wel onderwerpt het net als het IVRM de mogelijkheid tot beperking van de aanvaarde mensenrechten aan de aanwezigheid van een democratische samenleving.[11] Daarbij is democratie gekoppeld aan samenleving in plaats van staat om te benadrukken dat democratie niet mag worden gelijk gesteld aan de helft plus een. Een democratische samenleving veronderstelt immers dat politieke vrijheid en individuele rechten het gezag van de staat kunnen beperken of matigen en dat er adequaat toezicht is op de inachtneming van mensenrechten door de staat.[12] Het lidmaatschap van de VN vereist tot nu toe niet dat een staat een democratisch karakter heeft.[13] Schending van democratische beginselen vormt voor de Veiligheidsraad (nog) geen bedreiging van de vrede.[14] Evenmin bestaat er al een mensenrecht op democratie in de zin van een democratische samenleving[15], ook al is er stellig sprake van een humanisering van het volkenrecht.[16] Aan een volkenrechtelijke definitie van democratie staat in de weg de tweespalt tussen oost en west en noord en zuid over de samenhang tussen burgerrechten en politieke rechten (vrijheidsrechten) en economische, sociale en culturele rechten (saamhorigheidsrechten). De eerste groep mensenrechten benadrukt vooral de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de overheid. De tweede groep stelt echter juist de samenhorigheid voorop als inspanningsverplichting van staten om te komen tot een nationale en internationale
pagina 2 van 14 - www.civismundi.nl
samenleving die iedereen een vrij-zijn van tenminste absolute armoede kan garanderen.[17] De tweespalt heeft er toe geleid dat beide typen rechten, die in 1948 nog in één tekst konden worden vastgelegd, over twee verdragen zijn verdeeld.[18] Beleidsruimte van staten Anders dan bij de VN staat het lidmaatschap van de RvE alleen open voor democratische staten.[19] Ook de RvE kon geen overeenstemming bereiken over de vastlegging van de vrijheidsrechten en de saamhorigheidsrechten in één verdrag. De focus van het EVRM zijn de vrijheidsrechten, die van het Europees Sociaal Handvest (ESH) de saamhorigheidsrechten. Het EHRM heeft daarom niet of nauwelijks armslag voor een geïntegreerde benadering.[20] Het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR), dat klachten behandelt over het ESH, doet verwoede pogingen tot integratie met het EVRM en de jurisprudentie van het EHRM, zij het vooral ten aanzien van de interpretatie van begrippen als discriminatie en 'margin of appreciation'.[21] Het laatste concept heeft het EHRM omarmd om de rechters in staat te stellen in hun uitspraken rekening te houden met culturele, historische en filosofische verschillen tussen de lidstaten, die van invloed (kunnen) zijn op de invulling door een staat van zijn bevoegdheid tot beperking van het recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven, de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging en vergadering. Voorwaarde is dat de beperking geschiedt bij wet en noodzakelijk is in een democratische samenleving in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch belang van het land, de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van rechten en vrijheden van anderen. Uitgangspunt daarbij is dat de handhaving en verdere verwezenlijking van mensenrechten en fundamentele vrijheden een van de middelen zijn om het doel van de RvE te bereiken: een grotere eenheid tussen de leden.[22] De rechterlijke vondst van de 'margin of appreciation' oogst zowel kritiek als bijval. De kritiek benadrukt het gevaar voor de universaliteit van mensenrechten. De bijval onderstreept de betekenis voor een zorgvuldige afweging tussen bovenstatelijk toezicht en soevereiniteit van staten als ordeningsbeginsel in een wereld van verscheidenheid.[23] De Europese rechters hebben met hun vondst school gemaakt onder staten en regeringsleiders, die na de val van de Berlijnse muur een wereldwijde consensus over de universaliteit van mensenrechten wilden bereiken. Zij slaagden daarin alleen door het opnemen van een ontsnappingsclausule. Op
pagina 3 van 14 - www.civismundi.nl
basis daarvan mogen staten namelijk rekening houden met nationale en regionale omstandigheden en met verschillen in historische, culturele en religieuze achtergrond. Bovendien accentueert de consensus de eerste verantwoordelijkheid van staten voor bescherming van mensenrechten en fundamentele vrijheden.[24] Die verantwoordelijkheid ligt ten grondslag aan het subsidiariteitsbeginsel. Staten moeten er eerst zelf zien uit te komen. Dat geldt zowel voor hun onderlinge geschillen over de interpretatie en toepassing van het verdrag als voor geschillen daarover met hun burgers. In het eerste geval gaat het EVRM verder dan volkenrechtelijk gebruikelijk is. Ratificatie van het EVRM is een voorwaarde voor een staat om lid te kunnen worden van de RvE. Die ratificatie houdt in dat iedere lidstaat bij het Hof elke vermeende niet nakoming van de bepalingen van het EVRM en de Protocollen daarbij door een andere lidstaat aanhangig kan maken, ongeacht of de niet-nakoming de staat zelf schaadt dan wel zijn eigen burgers.[25] Staten maken daarvan echter maar spaarzaam gebruik. [26] Zij laten het aan de kaak stellen van schendingen van mensenrechten liever over aan personen en nietgouvernementele organisaties die beweren daarvan het slachtoffer te zijn.[27] Misbruik van recht De voorwaarde dat het EHRM verzoekschriften alleen in ontvangst kan nemen indien nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, voorkomt niet dat de werklast van het Hof toeneemt met circa 2000 zaken per maand.[28] Deze voorwaarde vloeit voort uit het subsidiariteitsbeginsel.[29] Dat beginsel is echter alleen effectief indien op nationaal niveau geen bepaling van het EVRM wordt uitgelegd 'als zou zij voor de Staat, een groep of een persoon een recht inhouden enige activiteit aan de dag te leggen of enige daad te verrichten met als doel de rechten of vrijheden, die in dit Verdrag zijn vermeld teniet te doen of deze verdergaand te beperken dat bij dit Verdrag is voorzien.'[30] Het EHRM heeft over de uitleg en toepassing van dit artikel interessante uitspraken gedaan ten aanzien van zowel staten als personen in relatie tot beweerde schendingen van de beschermde vrijheden van godsdienst, van meningsuiting en van vereniging en vergadering. Daaruit blijkt dat de strekking van het verbod van misbruik van recht is te voorkomen dat staten de vrijheden verder inperken dan in een democratische samenleving noodzakelijk is en dat groepen en personen deze vrijheden aangrijpen om een totalitair regiem te verwezenlijken dan wel inroepen in strijd met de strekking en geest ervan.[31] Vrijheid van meningsuiting Ten aanzien van de vrijheid van meningsuiting heeft het EHRM dat onomwonden
pagina 4 van 14 - www.civismundi.nl
gezegd in een zaak over een affiche, waarvan de Britse rechter de ophanging had verboden omdat de afbeelding en tekst beledigend zouden zijn zowel voor de Islam als geloof als voor de moslims in het Verenigd Koninkrijk. De verzoeker had zich beroepen op de vrijheid van meningsuiting en op eerdere jurisprudentie van het Hof that this right is applicable not only to information or ideas that are favourably received or regarded as inoffensive or as a matter of indifference, but also to those that offend, shock or disturb the State or any sector of the population. (...) the demands of that pluralism, tolerance and broadmindedness without which there is no democratic society.[32] Bovendien voerde hij aan dat kritiek op een godsdienst niet mag worden gelijkgesteld aan een aanval op zijn volgelingen. Het EHRM maakte daar in dit geval korte metten mee wegens misbruik van recht: [33] The Court notes and agrees with the assessment made by the domestic courts, namely that the words and images on the poster amounted to a public expression of attack on all Muslims in the United Kingdom. Such a general, vehement attack against a religious group, linking the group as a whole with a grave act of terrorism, is incompatible with the values proclaimed and guaranteed by the Convention, notably tolerance, social peace and nondiscrimination. The applicant's display of the poster in his window constituted an act within the meaning of Article 17, which did not, therefore, enjoy the protection of Articles 10 or 14 (...). It follows that the application must be rejected as being incompatible ratione materiae with the provisions of the Convention, pursuant to Article 35 §§ 3 and 4. De context van het eerste geval was de bescherming van de goede zeden in een democratische samenleving als grond voor de beperking van de vrijheid van meningsuiting bij wet. Ondanks zijn opvatting dat een mening aanstootgevend of zelfs beledigend mag zijn gaf het EHRM het voordeel van de twijfel aan het Verenigd Koninkrijk door de handhaving van het rechterlijke verbod tot publicatie van een schoolboek wegens aanstootgevende seksuele voorlichting. Ook in het tweede geval trok het Verenigd Koninkrijk aan het langste eind. EHRM rechtsmacht in perspectief Voor het van kracht worden van het herziene EVRM in 1998 was het individuele klachtrecht facultatief. Nu zijn zowel het staten klachtrecht als het individuele klachtrecht verplicht en strekt de jurisdictie van het EHRM zich uit over ruim 800.000 burgers in 47 staten, van wie er ruim 500.00 wonen in de 27 lidstaten van
pagina 5 van 14 - www.civismundi.nl
de Europese Unie.[34] Zowel het Statuut als het EVRM kan echter door staten, worden opgezegd, zij het dat voor het EVRM een opzegtermijn van 5 jaar geldt.[35] Deze inperking van de soevereiniteit geldt uiteraard alleen zolang het verdrag niet is opgezegd en vormt aldus geen inbreuk op de democratische samenleving. Tussen de val van de Berlijnse muur in 1989 en het van kracht worden van het herziene EVRM nam de werkdruk van het EHRM al gestaag toe als gevolg van de toetreding van voormalige Oostblok staten in de jaren '90 van de vorige eeuw. Illustratief is dat in de periode 1959 t/m 1997 - het laatste jaar van het oorspronkelijke EVRM - het aantal individuele klachten rond 78000 bedroeg, waarvan er 33000 niet aan de eisen voldeden of zijn ingetrokken. In de periode 1998 - 2009 zijn deze aantallen opgelopen tot 565000 respectievelijk 220000. In de periode 1999 -2010 is het aantal klachten dat ontvankelijk is verklaard gestegen van 8400 tot 57100, aldus in een jaar 12000 meer dan het totaal over de jaren 19581999 (45000). Jurisprudentie Het aantal arresten van het EHRM in bovengenoemde periode bedroeg 837. Dat aantal steeg van 177 in 1999 tot 1625 in 2009. Het totaal aantal arresten sinds 1999 bedraagt ruim 11000. Dat niet vergeefs is geklaagd blijkt dat in ruim 80% van de zaken, waarin het Hof sinds 1959, toen de eerste rechters zijn benoemd, een uitspraak heeft gedaan, een schending van het EHRM door de staat is vastgesteld Daarvan komt ruim de helft voor rekening van Turkije (19%), Italië (17%), Rusland (7%; pas partij sinds februari 1996), Frankrijk (6%) en Polen (6%, pas partij sinds november 1991). De resterende 45% betreft de 42 andere lidstaten. De geconstateerde schendingen betroffen de duur van processen (artikel 6; 26%); het recht op een eerlijk proces (artikel 6; 21%); de bescherming van eigendom (Protocol 1, artikel 1; 15%); recht op vrijheid en veiligheid (artikel 5; 11%); recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel (artikel 13; 8%) en overige artikelen (19%). In de toelichting op de statistieken worden in de laatste categorie alleen het recht op leven en het verbod op foltering (artikel 2 en 30) vermeld, samen goed voor 9%.[36] Toeval of niet, onder de resterende anonieme 10% vallen de artikelen, ten aanzien waarvan het EHRM een 'margin of appreciation' in acht neemt bij de beoordeling van de beperking van fundamentele vrijheden in een democratische samenleving. [37] In dat perspectief is er bij de Nederlandse regering en het Nederlandse parlement sprake van koud water vrees voor inbreuk door het EHRM op democratische besluitvorming in een RvE lidstaat.[38]
pagina 6 van 14 - www.civismundi.nl
In zijn jurisprudentie benadrukt het EHRM duidelijk de eigen verantwoordelijkheid van een lidstaat van de RvE voor het invullen van het begrip democratische samenleving als voorwaarde voor een geoorloofde beperking van de mensenrechten in het EVRM door nationale wetgeving en rechterlijke uitspraken. [39] De bescherming van de vrijheid van meningsuiting in een democratische samenleving blijkt ook uit het feit dat het EHRM een lidstaat alleen heeft toegestaan die vrijheid te beperken in het geval van een evidente historische misleiding indien het om de ontkenning van de Holocaust gaat. Dan prevaleert namelijk het verbod op misbruik van recht.[40] Minimum standaards Het EHRM is niet uit op het creëren van eenvormigheid ongeacht specifieke publieke of private omstandigheden op nationaal niveau maar op het vaststellen van minimum standaards.[41] Deze standaards betreffen de 'margin of appreciation' waaronder in een democratische samenleving het gebruik van de bevoegdheid van een staat tot inperking in misbruik van recht ontaardt. De ontwikkeling van deze standaards vraagt van het EHRM een zo groot mogelijke doorzichtigheid van en consistentie in zijn besluitvorming zowel naar de staten als naar de burgers. Het Hof kan daarmee de schijn vermijden meer oog te hebben voor de beleidsruimte van staten bij de inperking van fundamentele vrijheden dan voor die van individuen bij een verzoek tot bescherming daarvan.[42] Het Hof kan zich daarbij gesteund weten door de eindconclusie van bovengenoemd onderzoek naar de legitimiteit van het EHRM dat[43] The high degree of correspondence between domestic and Strasbourg-based legitimacy accounts, especially the simultaneous value attached to the Court's transformative role and to procedural respect for domestic decisionmaking processes shows that the Court is in tune with the legitimacy expectations of the stake-holders. This further confirms that the legitimacy of the Court is a source of healthy criticism and a key drive for respect for the judgments, even with the judgments domestic actors disagree with. Deze uitkomst is niet verrassend voor wie erkent dat rechtspraak meer is dan wetspraak. Als rechtspreker heeft de rechter in een democratische samenleving nu eenmaal een eigen verantwoordelijkheid bij de rechtsvorming in concreto op basis van wat procespartijen aanvoeren over de al of niet toepasselijkheid van de wetgeving in abstracto op het feitencomplex van hun onderlinge rechtsverhouding. [44]
pagina 7 van 14 - www.civismundi.nl
Geen 'Europese rechtersstaat' Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal definieert rechtsstaat als de staatsvorm, die het recht als hoogste gezag handhaaft en zich daarin onderscheidt van de politiestaat en de machtsstaat. Van Dale omschrijft democratie als staatsvorm waarbij het volk (door vertegenwoordigers) zichzelf regeert en vrijelijk zijn meningen en wensen kan uiten. Deze omschrijving laat in het midden wie tot het volk behoren en hoever de vrijheid van meningsuiting zich uitstrekt. Het woord volk komt in het EVRM niet voor. Het is voor de interpretatie en toepassing van het Verdrag ook niet relevant. De RvE lidstaten hebben immers een ieder, die ressorteert onder hun rechtsmacht de rechten en vrijheden verzekerd, die in het Verdrag zijn vastgesteld.[45] 'Eigen volk eerst' is in een lidstaat dus niet aan de orde. Voor wat de vrijheid van mening van iedereen onder de rechtsmacht van een RvE lidstaat betreft is inperking mogelijk. Het EHRM ziet daarop toe, niet vanaf een Olympus maar, in de woorden van het EVRM, op de basis van een gemeenschappelijk erfdeel van politieke tradities, idealen, vrijheid en heerschappij van het recht. Zo kan het gebeuren dat een nationale strafrechter in de ene RvE lidstaat een parlementariër - FN oprichter Féret in België - wegens haat zaaien tegen vreemdelingen veroordeelt en een nationale strafrechter in een andere RvE lidstaat - PVV leider Wilders in Nederland - niet. Het beroep van de Belgische regering op misbruik door Féret van het recht op vrijheid van meningsuiting wees het EHRM af, niet omdat daarvan geen sprake zou zijn maar omdat het in dit geval teveel was verweven met argumenten ontleend aan de bevoegdheid tot beperking van dat recht door de staat in een democratische samenleving.[46] Toch wendde de veroordeelde Féret zich vergeefs tot het EHRM. Het Hof zag namelijk geen aanleiding het oordeel van de Belgische rechter in twijfel te trekken dat er een dwingende sociale noodzaak was om immigranten te beschermen tegen onverdraagzaamheid. Het EHRM spreekt overwegend recht in geschillen tussen een staat en zijn burgers en niet in geschillen tussen staten[47]. Dat verklaart wellicht het misverstand onder sommige regeringen en politici dat het EHRM zich teveel mengt in hun binnenlandse aangelegenheden als nationale beroepsinstantie zonder dat verzet daartegen mogelijk is. De vrees is wel geuit dat een Europese rechtersstaat in de plaats treedt van en nationale rechtsstaat.[48] Daarvan is echter geen sprake. De moderne 'trias politica' functioneert dankzij een symbiose van staat, rechtsorde en politieke verantwoording op nationaal niveau immers binnen het bestek van een internationaal recht, waarvan mensenrechtenrecht een integraal onderdeel is
pagina 8 van 14 - www.civismundi.nl
geworden.[49] In een democratische samenleving zorgt de 'trias politica' dat een ieder wiens rechten en vrijheden in het EVRM zijn vermeld een daadwerkelijk rechtsmiddel heeft voor een nationale instantie, ook indien deze schending is begaan door personen in de uitoefening van hun ambtelijke functie.[50] Of het EHRM het laatste woord krijgt in een geschil tussen een RvE lidstaat en een persoon onder zijn rechtsmacht over de toepassing van het EVRM hangt af van een klacht van een staat of van een persoon. Mocht dat gebeuren dan zal het Hof nagaan of de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting in een democratische samenleving door de RvE lidstaat bij wet is beperkt in strijd met het EVRM. Het Hof doet dat dan niet als vierde instantie die de interpretatie en toepassing van de nationale wet door de nationale rechter in het concrete geval toetst maar als bovenstatelijke hoeder van het EVRM. Daar is niets mis mee.
[1] http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/rapporten/2011/04/05/notitie-verantwoordelijk-voor-vrijheid.html, blz. 18. [2] Ibid. [3] http://www.denederlandsegrondwet.nl/9353000/1/j9vvihlf299q0sr/vikmfsjxz5zi. De motie is op later op verzoek van de indieners van de agenda afgevoerd. Zie Handelingen TK 28 blz. 26. [4] Zie de kritiek van Janneke Gerards van 16 maart 2011, 'De onwetenschappelijkheid van het debat over het EHRM" (http://njblog.nl/2011/03/16/waar-gaat-het-debat-over-het-ehrm-nu-eigenlijk-over). [5] http://www.filosofischkwintet.tv/. [6] Baá¹£ak Çah, Anne Koch and Nicola Bruch, Department of Political Science, University College London, The Legitimacy of the European Court of Human Rights: the View from the Ground, Strasbourg, 2 mei 1911, blz. 35. Het rapport is te vinden op http://ecthrproject.files.wordpress.com/2011/04/ecthrlegitimacyreport.pdf. Zie ook http://www.publiekrechtenpolitiek.nl/is-er-een-probleem-met-het-ehrm/. [7] Stb 1949, J. 341, Statuut RvE Preambule paragraaf 3: 'De regeringen van (...)
pagina 9 van 14 - www.civismundi.nl
Opnieuw bevestigend haar gehechtheid aan de geestelijke en zedelijke waarden, welke het gemeenschappelijk erfdeel zijn van haar volken en de ware bron van persoonlijke vrijheid, van vrijheid van politieke overtuiging en van de heerschappij van het recht, welke beginselen de grondslag vormen van elke waarachtige democratie"; Herzien EVRM, Preambule paragraaf 3: 'Opnieuw haar diep geloof bevestigende in deze fundamentele vrijheden die de grondslag vormen voor gerechtigheid en vrede in de wereld en welker handhaving vooral steunt, enerzijds op een waarlijk democratische regeringsvorm, anderzijds op het gemeenschappelijk begrip en de gemeenschappelijke eerbiediging van de rechten van de mens waarvan die vrijheden afhankelijk zijn.' [8] Theodor Meron (ed.), Human Rights in International Law: Legal and Policy Issues, Clarendon Press Oxford 1985, blz. 173. [9] Francis Fukuyama, The Origins of Political Order: From Prehuman Times to the French Revolution, Profile Books London 2011, blz.16. [10] Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM), artikel 21; Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR), artikel 25. [11] UVRM, artikel 29; IVBPR, artikel 14, 21, 22; Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR), artikel 4, 8; EVRM, artikel 6, 8, 9, 10, 11. [12] Louis Henkin (ed.), The International Bill of Human Rights: The Covenant on Civil and Political Rights, Columbia University Press New York 1981, blz. 307308 en 481. [13] Willem van Genugten, Kees Homan, Nico Schrijver, Paul de Waart, The United Nations of the Future: Globalization with a Human Face, KIT Publishers Amsterdam 2006, blz. 19-21. [14] Bruno Simma (ed.), The Charter of the United Nations: A Commentary, Oxford University Press Oxford (OUP) 2002, blz. 725. [15]Een ieders recht op deelname aan het bestuur van zijn/haar land zegt niets over de aard van dat bestuur en de uitkomst van de verkiezingen. Het recht bidet geen garantie dat niet de helft + 1 in de volksvertegenwoordiging de machtsbasis van de regering is. Zie verder Antonio Cassese, International Law, OUP, 2de druk 2005,
pagina 10 van 14 - www.civismundi.nl
blz. 395; Karin Arts, Integrating Human Rights into Development Cooperation: The Case of the Lomé Convention , Kluwer Law International 2000, blz. 40-41. [16] Theodor Meron, The Humanization of International Law, Martinus Nijhoff Publishers Leiden 2006, blz. 486-497. [17] De Wereldbank definieerde in het World Development Report 1980 absolute armoede als 'a condition of life so characterized by malnutrition, illiteracy and disease as to be beneath a reasonable definition of human decency' (blz. 32). [18] Zie noot 10 en 11. [19] Statuut RvE, artikel 3, 4 en 5 j. Preambule paragraaf 3; See also Statutory Resolution on Observer Status (93) 26 of 14 May 1993, article I: 'Any state willing to accept the principles of democracy, the rule of law and the enjoyment by all persons within its jurisdiction of human rights and fundamental freedoms, and wishing to cooperate with the Council of Europe may be granted by the Committee of Ministers, after consulting the Parliamentary Assembly, observer status by the Organisation.' [20] Clare Ovey and Robin White, The European Convention on Human Rights, OUP, 4de druk 2006, blz. 50-51. [21] Aart Hendriks, 'De invloed van de EHRM jurisprudentie op het ESH-Comité', in 60 jaar Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens: Een lichtend voorbeeld, Speciaal Nummers NTM/NJCM-Bulletin 35/7, november/december 2010, blz. 765. [22] EVRM als herzien bij Protocol 11 van 14 mei 1994 (Nederlandse vertaling Traktatenblad 1994,165). [23] Alastair Mowbray, Cases and Materials on the European Convention of Human Rights, OUP 2004, blz. 449-453; Ovey/White, a.w. noot 20, blz. 239: 'The significance of the margin of appreciation in examining the requirement that any restriction be necessary in a democratic society cannot be underestimated. It will be at the heart of nearly all the cases coming before the Court.' [24] A.CONF/157/23 van 23 juli 1993, World Conference on Human Rights, Vienna Declaration and Programme of Action, paragraaf 5: 'All human rights are universal, indivisible and interdependent and interrelated. The international community must treat human rights globally in a fair and equal manner, on the same footing, and with the same emphasis. While the significance of national and regional
pagina 11 van 14 - www.civismundi.nl
particularities and various historical, cultural and religious backgrounds must be borne in mind, it is the duty of States, regardless of their political, economic and cultural systems, to promote and protect all human rights and fundamental freedoms.' [25] Herzien EVRM, artikel 33. [26] Christian Tomuschat, Human Rights between Idealism and Realism, OUP 2003, blz.200-202. [27] Herzien EVRM, artikel 34. [28] Idem, artikel 35. [29] Ovey/White, a.w. noot 20, blz. 18. [30] Herzien EVRM, artikel 17. [31] Ovey/White, a.w. noot 20, blz.432-439. [32] Voor het eerst in 1976 in Handyside v. United Kingdom. Zie Mowbray, a.w. noot 23, blz. 443-460. [33] European Court of Human Rights, Decision of 16 November 2004 as to the admissibility of Application no. 23131/03 by Mark Anthony Norwood against the United Kingdom. [34] EVRM oud, artikel 24 en 25; Herzien EVRM artikel 33 (interstatelijke zaken) en 34 (individuele verzoekschriften). Menno Kamminga,' De betekenis van het EVRM voor de positie van de burger als deelnemer aan het internationaal rechtsverkeer', in NTM/NJCM-Bulletin 35/7, november/december 2010, blz. 695. [35] Statuut, artikel 7; EVRM oud, artikel 65, Herzien EVRM, artikel 58. Voor de 27 RvE lidstaten, die tevens lid zijn van de Europese Unie (EU) wordt de opzegging wel lastig omdat binnenkort ook de EU zelf partij wordt bij het EVRM. [36] 50 Years of Activity ECHR - Some Facts and Figures ( http://www.echr.coe.int/NR/rdonlyres/ACD46A0F-615A-48B9-89D68480AFCC29FD/0/FactsAndFigures_EN.pdf) [37] Zie supra Beleidsruimte van staten.
pagina 12 van 14 - www.civismundi.nl
[38] Zo ook het Redactioneel 'Mensenrechten in discussie: linkse hobby, rechts liberaal gedachtengoed, of van ons allemaal?' in NTM/NJCM-Bulletin 36/4 juni 2011, blz. 429-433. [39] Ovey/White, a.w. noot 20, blz. 52-54. [40] Idem, blz. 322-323. [41] Ovey/White, a.w. noot 20, blz. 510/511. [42] Zie: 'Lautsi T. Italië: Het EHRM tussen Scylla en Charybdis' met noot Titia Loenen, in NTM/NJCM-Bulletin 36/4 juni 2011, blz. 471-489. [43] Baá¹£ak Çah, Anne Koch and Nicola Bruch, a.w. noot 6, blz. 37. [44] Daarover mijn proefschrift aan de Universiteit van Amsterdam uit 1971 Het onderhandelingselement in de vreedzame regeling van geschillen tussen staten, dat anders dan de Engelse vertaling The Element of Negotiation in the Pacific Settlement of Disputes between States (Martinus Nijhoff, 1973) ook ingaat op geschillen tussen andere partijen dat ander uitsluitend staten. [45]Deze omschrijving laat in het midden wie tot het volk behoren en hoever de vrijheid van meningsuiting zicht uitstrekt; Idem, artikel 1. Voor vreemdelingen geldt dat hun recht op vrijheid van meningsuiting en van vereniging en vergadering alsmede het verbod van discriminatie niet beletten dat de gaststaat hun politieke activiteiten mag beperken. Hoewel artikel 16 EVRM een potentieel gevaar is voor inbreuk op de fundamentele vrijheden van vreemdelingen en de Parlementaire Vergadering van de RvE daarom op afschaffing heeft aangedrongen (zie Ovey/White, a.w. noot 20, blz. 239-240), is er maar een keer door een staat een beroep gedaan en dat tevergeefs (Piermont v. France, EHRM arrest van 27 april 1995). [46] Affaire Féret c. Belgique (Requête no 15615/07), Arrêt Strasbourg 16 juillet 2009 Définitif 10/12/2009. Zie Dirk Voorhoof, 'Politicus die haat zaait is strafbaar', Mediaforum 2009/11, Noot onder Féret/België ERHRM 16 juli 2009; E.J. Dommering, 'Belgisch rechts-extremisme en parlementaire onschendbaarheid, NJ 2009, 412, p. 4055-4058 Annotatie bij EHRM 16 juli 2009 (Féret). [47] http://www.echr.coe.int/ECHR/Homepage_En. [48] http://www.publiekrechtenpolitiek.nl/column-jit-peters-het-ehrm-vanaf-deolympus/
pagina 13 van 14 - www.civismundi.nl
, van 19 mei 2009. [49] Meron, a.w. noot 8, blz. 460; Menno T. Kamminga & Martin Scheinin (eds.), The Impact of Human Rights Law on General International Law, OUP 2009, blz.122; International Law Association, Report of the Seventy-Third Conference, Rio de Janeiro 2008, Resolution 4/2008, blz. 51-52. [50] EVRM, artikel 13.
pagina 14 van 14 - www.civismundi.nl