Werkstuk schrijven
DPS
Communicatie
Werkblad: werkwoordspelling
On line, korte, doelgerichte cursussen. Aan de slag wanneer het u uitkomt. Via Skype contact met een ervaren docent. Makkelijker was het leren nog nooit. Dit is een product van DPS Communicatie.
Werkwoordspelling
Werkwoordspelling
Werkblad
Inleiding Geachte cursist, Belangrijk: Je moet weten
wat een werkwoord is.
Kun je een per-
soonsvorm vinden in de zin?
Weet je wat een
onderwerp is?
Geen nood, alles
komt aan bod!
Blijf leren!
Inhoud: Inleiding
2
Deze cursus leert je wanneer een werkwoord eindigt op een d, een t of dt. Je zult merken dat dit uiteindelijk niet zo moeilijk is. Eerst moet je een aantal dingen leren. Die kennis bouw je in deze cursus stap voor stap op. Het kan zijn dat je al het een en ander weet. Je kunt dat gedeelte van de cursus dan overslaan. Je kunt een contactmoment aanvragen via de mail. Via skype of facetime lopen we de cursus samen door. Dit contactmoment is bedoeld om de puntjes op de i te zetten. Jouw vragen en jouw vaardigheden staan centraal. Ik raad je daarom aan het werkblad voor de contactmomenten volledig uit te werken. Een contactmoment duurt ongeveer 45 minuten en kost €45,= inclusief btw. Succes!
Het werkwoord
2
De persoonsvorm
3
Het onderwerp
Verleden tijd
3
4
Het voltooid deelwoord
5
Artikel
6
Martin Bouwman
Het werkwoord D’s en dt’s heeft te maken met werkwoorden. Officieel heet dit onderdeel dan ook werkwoordspelling. Je moet dus weten wat een werkwoord is. Een werkwoord is een woord dat aangeeft welke handeling, welke toestand of welk proces er aan de gang is. Een werkwoord staat (dus) in een bepaalde tijd: tegenwoordige tijd of verleden tijd. Een werkwoord past zich aan bij het persoon of ding dat het doet. Je kunt een werkwoord (dus)
vervoegen. Handeling, proces of toestand: Werken, slapen, timmeren, doen, hebben, zijn, fietsen etc. Tijd: ik fiets / ik fietste; ik ben/ ik was etc. Vervoegen: ik werk jij werkt hij/zij/het werkt wij werken jullie werken zij werken
Oftewel: het werkwoord verandert mee met de persoon die het doet. Opdracht Onderstreep de vijf werkwoorden: heb-telefoon-rood-computeren -bezig-lopen-ga-voordeel-isgroot. Als je twijfelt, probeer het woord dan te vervoegen. Op die manier merk je direct of een woord een werkwoord is.
Pagina 3
Werkwoordspelling
De persoonsvorm Om te weten of een woord met een d of met dt geschreven wordt, moet je eerst weten of dat woord de persoonsvorm is in de zin. Wat is een persoonsvorm? Een zin is een klein verhaaltje. Een verhaaltje bestaat uit verschillende onderdelen. Voorbeelden van onderdelen zijn: - iemand/iets die iets doet - wat gedaan wordt - met wie dat gedaan wordt - waar dat gedaan wordt - hoe dat gedaan wordt - wie dat aangedaan wordt etc. Die onderdelen noemen we zinsdelen. Het kernwerkwoord
Een
Het onderwerp
persoonsvorm
Je hebt nu geleerd hoe je een persoonsvorm kunt vinden. Nu ga je leren wat een persoonsvorm is. Een persoonsvorm is dat werkwoord in de zin dat uitdrukt wat de hoofdpersoon doet. Je hebt geleerd dat werkwoorden veranderen (vervormen) en zich aanpassen aan het persoon dat het doet (zie vervoegen).
is dat werkwoord in de zin dat uitdrukt wat de hoofdpersoon doet.
Om te weten hoe de persoonsvorm geschreven moet wor-
dat aangeeft wat er gedaan wordt is de persoonsvorm.
De jongen loopt naar huis. Loopt is de persoonsvorm.
3. Je zet de zin in een ander getal (1 jongen wordt meerdere jongens of andersom). Het woord dat mee verandert is de persoonsvorm. De jongens lopen naar huis.
Hoe vind je de persoonsvorm?
Opdracht
Voorbeeld zin.
Er zijn drie mogelijkheden om de persoonsvorm te vinden. 1. Je maakt de zin vragend (zonder woorden toe te voegen). Het woord dat vooraan komt te staan is de persoonsvorm. Loopt de jongen naar huis? 2. Je zet de zin in een andere tijd. Het woord dat verandert is de persoonsvorm. De jongen liep naar huis.
den, moet je dus weten wie (of welk ding) het doet. Je moet weten wat het onderwerp is. Neem deze zin: de jongen loopt op straat. Het onderwerp in deze zin is de jongen.
Onderstreep de persoonsvorm in de volgende zinnen. Let op: een persoonsvorm is een werkwoord. - Ik liep zingend naar de keuken. - Waarom heb je me dat niet verteld? - mijn vader ligt al uren op de bank. - De grote, brede jongen van de supermarkt is gisteren opgepakt wegens diefstal.
persoonsvorm. Wie loopt? Antwoord: de jongen. 2. Zet de persoonsvorm in een ander getal. Het woord dat mee verandert, is de persoonsvorm. De jongens lopen op straat.
Hoe vind je het onderwerp in de zin?
Opdracht
Er zijn twee manieren om het onderwerp te vinden.
Omcirkel in de zinnen bij de vorige opdracht (waar je de persoonsvorm moest onderstrepen) het onderwerp.
1. stel de vraag: wie (of wat) +
D’s en dt’s bij de persoonsvorm Je hebt geleerd dat je moet weten of het betreffende woord, waar je de d, t of dt wilt schrijven, een persoonsvorm is. Je weet nu wat een persoonsvorm is. Je weet wat het onderwerp is. Je weet dat je het onderwerp moet weten, omdat het onderwerp bepaalt hoe de persoonsvorm geschreven wordt.
bij de vervoegingen van het werkwoord werken. Waar komt een t te staan. Als dit bij werken zo is, dan is dit ook zo bij branden, worden, vinden etc. Dus: - ik werk —> ik vind - de jongen werkt —> de jongen wordt - het hout werkt —-> het hout brandt.
Dan nu de laatste stap. Kijk onder werkwoorden nog eens
Let op bij jij. Je ziet dat het jij werkt is, maar als je jij/je ach-
ter de persoonsvorm zet dan wordt het: - werk jij —> word jij - werk je —> brand je Je kunt als check het werkwoord werken invullen in een zin. Hoor je dan de t, dan schrijf je die ook bij branden, worden, vinden etc. Let op: dit geldt voor de persoonsvorm.
Pagina 4
Cursus
Verleden tijd Opdracht Vul d, t of dt in op het streepje. Ik wor__ langzaam gek. Mijn hond vin__ zijn bot niet. De jongen bran__ zijn vingers en zijn moeder wor__ onwel. De hele dag wor__ je al achternagezeten. De hele dag bran__ je open haard al. Waarom vin__ je dat dat niet kan. Die muur wor__ morgen afgebroken.
Nu weet je, als het goed is, wanneer je de d’s en t’s moet gebruiken. In de verleden tijd, is er een ander probleem dat je moet oplossen. De verleden tijd van een werkwoord wordt gemaakt door de ‘stam’ (ik-vorm) van het werkwoord te nemen en daar te(n) of de(n) aan toe te voegen. Voorbeeld: Werken —> stam= werk —> verleden tijd = werkte. Ik, jij, hij, zij, het werkte. Branden —> stam= brand -> verleden tijd is brand + de= brandde. Hij brandde zijn vingers.
Dat is niet zo moeilijk. Soms is het probleem te kiezen tussen de(n) of te(n). Is het: wij zeefden het zand of wij zeeften het zand. Misschien hoor je wat het moet zijn, maar geloof me, als je het aan tien mensen vraagt, zijn er vier die het fout hebben. Hoe weet je of je de(n) of te(n) moet gebruiken? Je begint met het hele werkwoord. Bijvoorbeeld zeven. Daar haal je de laatste en van af: zev. Als de laatste letter die overblijft, in dit geval de v, een van onderstaande letters is, dan wordt het te(n): t, x, k, f, s, ch, p. Deze letters
zijn terug te vinden in het woord ‘t ex kofschip. Dus: Zit de laatste letter in ‘t ex kofschip, dan wordt het te(n). Zo niet dan kies je voor de(n). Ook als het woord daarna met een f geschreven wordt: zeefde. Opdracht Zet de volgende woorden in de verleden tijd (de of te): weven, fietsen, reizen, schreeuwen, computeren, faxen.
Het voltooid deelwoord We zijn er bijna. Na de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en de persoonsvorm in de verleden tijd, zijn we nu toegekomen aan het laatste struikelblok: het voltooid deelwoord.
Je begint bij het hele werkwoord. Als voorbeeld nemen we het werkwoord leven. Dan haal je en eraf: lev. De laatste letter is een v en staat niet in ‘t ex kofschip. Je schrijft dus geleefd.
Het voltooid deelwoord is altijd gekoppeld aan de persoonsvorm en is te herkennen aan de eerste lettergreep: be, ge, ver.
Waarom wel die f? Tja, omdat het een f-klank is. Je gebruikt die f ook bij ik leef. Aan het einde van een lettergreep gebruik je de f.
Voorbeelden:
Opdracht
Ik heb gespeeld. Hij is verbrand. Ze zijn geweest.
Maak van de volgende woorden een voltooid deelwoord.
Het voltooid deelwoord wordt regelmatig fout geschreven. Is het nu ik heb gezeeft of ik heb gezeefd.
Fietsen, beven, schreeuwen, computeren, veinzen, reizen en bouwen.
Het antwoord op die vraag is op dezelfde manier te vinden als het antwoord op de vraag van het vorige onderdeel. Ook hier gebruik je ‘t ex kofschip om erachter te komen of de laatste letter een d of een t moet zijn.
Je hebt nu geleerd wat een persoonsvorm is en wat een onderwerp is. Beide zinsdelen moet je herkennen om te weten hoe de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd geschreven wordt. Ook heb je geleerd wat het voltooid deelwoord is en wat ‘t ex kofschip te maken heeft met het schrijven van de
persoonsvorm in de verleden tijd en met het schrijven van het voltooid deelwoord. Als laatste wil ik je nog wijzen op een paar valkuilen. Valkuil 1 Soms ziet een persoonsvorm eruit als een voltooid deelwoord. Voor beide woorden gelden andere regels en dat kan een andere schrijfwijze betekenen. Je verwoordt dat niet goed. Je hebt dat niet goed verwoord. Valkuil 2 Soms wordt een werkwoord als een bijvoeglijk naamwoord gebruikt. Soms heb je de neiging om de regels voor de persoonsvorm in de verleden tijd toe te passen. De verbrede deur. Hij verbreedde de deur. Ik wens je veel succes bij het toepassen van wat je geleerd hebt.
Vroeger was het ‘t kofschip. Omdat er Engelse woorden in onze taal zijn toegevoegd, zoals faxen, is het nu ‘t ex kofschip.
Contact
Contact DPS Communicatie DPS Communicatie Martin Bouwman Martin Bouwman
Telefoon: 06 267 265 29 Website: www.dps-communicatie.nl E-mail:
[email protected]
Slogan of motto van bedrijf
Doelgericht Persoonlijk Succesvol
Hiermee ben je aan het einde gekomen van deze korte cursus sollicitatiebrief Omdat jezelf op onderzoek bent uitgegaan en veel hebt geoefend heb je Hiermee ben je aan het einde gekomen van deze veel geleerd. Je in staat een goede sollicitatiebrief te korte training. Omdat jezelf op onderzoek bent uitgeschrijven. gaan en veel hebt geoefend heb je veel geleerd. Je kunt beter voorbereid en met meer vertrouwen deze Succes. taak aangaan. Vriendelijke groeten, Succes. Martin bouwman Vriendelijke groeten, Martin Bouwman
Meer cursussen op www.dps-communicatie.nl Leren is leuk!
www
Andere cursussen Andere cursussen die wij aanbieden zijn zijn: - sollicitatiegesprek - CV - werkwoordspelling - angst en depressie de baas - schrijven van een werkstuk - onderzoek - verkoopgesprek - presenteren En, er is meer in ontwikkeling. Vraag een cursus aan via de mail.
[email protected]
Like ons op https://www.facebook.com/dps.communicatie